Boeken / Fictie

Magdalena als wiskundeprofessor en telefoonseksesthetica

recensie: Tomas Lieske - Haar nijlpaard optillen

.

Wat er precies over geesten gezegd wordt, of welk poëtisch belang dat plassengebied dient, blijft helaas onduidelijk. Bovendien lijkt het toch niet helemaal te gaan over Maria Magdalena, maar over professor Magdalena: een wiskundige in Endegeest die met doctor Shakespeare theoretiseert over raadsels en vertrouwenskwesties: ‘Laten wij in onze gekte / elkaar niet wijzer maken: mijn geloof / wil slechts het uwe raken.’

Geen geesten
De poëzie van Tomas Lieske onderscheidt zich duidelijk van veel hedendaagse poëzie, waarin de ‘boodschap’ direct duidelijk is. Pas na langdurig herlezen van bijvoorbeeld ‘Dromen. Getallen’, begint langzaam te dagen waar het om gaat. Het lijkt er op dat het hele gedicht ‘slechts’ een antwoord vormt op de vraag uit de eerste strofe: ‘Is er een plaats denkbaar … waar dromen … verdergaan?’ Ook het ingewikkeld ogende ‘Springen vanaf de Eiffeltoren’ lijkt juist het meest voor de hand liggende te beschrijven: mensen die van de Eiffeltoren af springen.

De taal van Lieske is mooi op een on-Hollandse (en on-Vlaamse, immers niet schone) manier. De strofen zijn vol en gewichtig (‘vlak voor dat apocriefe / transatlantische deel van de nacht, zoemt / de gaasvlieg’), de zinnen lang uitgestrekt en opgedeeld in regels. De uitbundige vorm wekt de indruk dat er niet staat wat er staat – terwijl dat er toch echt lijkt te staan.

Wel breekbaar
Sterke, enigszins gesloten poëzie dus, maar absoluut niet monolithisch. De gedichten dienen er duidelijk toe de lezer te raken. Neem het titelgedicht: de wereld van een meisje is ineen gestort, en de spreker wil alles doen om haar weer op te bouwen: haar haren strelen, te drinken geven, met haar spelen (in de opsomming ontvouwt de kamer zich, worden spreker en meisje zichtbaar) en dan 

Haar ogen sluiten, haar ritme opspannen
haar ledematen op de harde grond
kantelen, haar nijlpaard optillen.

Dat nijlpaard, dat voor lezing van de bundel nog een hip-absurdistische titel (iets in de trant van, ‘Fuck off, ik ga golfen’) leek, blijkt de crux van het gedicht. De schijnbaar onbelangrijke handeling van het speelgoed opruimen weegt plotseling zwaar. Een vergelijkbaar stel regels houdt zich op in ‘Meisje van acht verkracht door de huisvriend’, waar de brute feitelijkheid van de titel in pijnlijk contrast met het afstandelijke (en toch intieme) verhaal uit de eerste twee strofes komt te staan:

Hij heeft het kind de danspassen geleerd.
De paso doble zodat zij omgekeerd
in zijn armen kwam te hangen

‘Dirty’
Zo mooi, die drie regels: hoe ze de titel omdraaien en zachter maken, en dan de genadeklap uitdelen. Lieske spaart de lezer niet. Hij laat zijn prachtige taalgebruik juist los op de ervaringen die het daglicht niet dulden. Wie komt erop een gedicht over telefoonseks te schrijven (‘Hoe elegant beschreef zij middels het apparaat / haar positie, haar natgemaakte leisteen / de griffel die zij wilde klemmen’) en dat gedicht ‘Annunciatie’ te dopen?

Dit is geen zoveelste bundel van vage gevoelens, in spreektaal gevat. Haar nijlpaard optillen bestaat enkel uit volgroeide, intelligente zinnen en doordachte verwijzingen. De toon is ouderwets goed, en de onderwerpen hedendaags. Tomas Lieske heeft flink wat te bieden: een volwaardige stem, doordachte gedichten, gevoelige beschrijvingen én lef. Blijven herlezen dus.

Kunst / Expo binnenland

Kijken naar tijd

recensie: Giorgio Andreotta Calò en Emanuele Wiltsch Barberio - 08.09.2012 - 21.10.2012

.

Met vijf gigantische camera obscura’s laat Giorgio Andreotta Calò zien hoe de relatie tussen licht en tijdsbepaling is veranderd sinds de industriële revolutie. De installatie vertelt een verhaal over tijd, licht, geluid en geschiedenis. 08.09.2012-21.10.2012 werd bezocht tussen drie uur en half vier.

Veranderde relatie tot tijd

~

Dit is onder andere zichtbaar in de techniek. De camera obscura is niet alleen een voorloper van de daguerrotype en uiteindelijk het fototoestel. ‘De donkere kamer’ was ook een hulpmiddel om tekeningen te maken, voor de uitvinding van de gevoelige plaat. Wat deze installatie echter onderscheidt van een foto, film of tekening is de vergankelijkheid van het medium dat is gebruikt. Wat je ziet vergaat in dezelfde seconde.

In dit opzicht is de installatie eveneens te liëren aan het vanitasgenre, dat net als de installatie draait om vluchtigheid en vergankelijkheid.

Het is fascinerend hoe Calò met een oude techniek op zo een poëtische wijze een hedendaags verhaal vertelt. Door het medium en de kunsthistorische connotaties, heeft Calò iets weten te maken dat in alle opzichten is verbonden met tijd. Daarnaast zijn de beelden die worden geprojecteerd niet alleen indrukwekkend, maar bezitten ze ook een onverwachte schoonheid.

Muziek / Voorstelling

Erotisch gruwelverhaal op sensuele muziek

recensie: Muziek : George Benjamin , libretto: Martin Crimp, Written on Skin

.

Ruim anderhalf uur lang wordt het publiek meegenomen in een middeleeuws sprookje vol passie en wreedheid, met een zegevierende vrouw als slotakkoord. Written on Skin, de fonkelnieuwe opera van George Benjamin, is een meeslepende muzikale ervaring.

Voor het festival van Aix-en-Provence kregen de Engelse componist George Benjamin en zijn vaste librettoschrijver Martin Crimp de opdracht een opera te schrijven waarin Provençaalse elementen verwerkt waren. Het tweetal koos voor de oude troubadourlegende ‘Le coeur mangé’ waarin een jaloerse echtgenoot de minnaar van zijn vrouw doodt en haar diens toebereide hart voorzet. Om de opera vorm te geven werkten componist en librettist met twee verdubbelingen, een in ruimte en een in tijd. Een team van ‘regisserende engelen’ zorgt met halen en brengen van de personages voor de voortgang in het verhaal en tegelijk voor het verspringen in de tijd naar ‘heel lang geleden’. Regisseur Katie Mitchell laat het drama zich afspelen in een opengesneden huis, waar de engelen vanuit hun controlekamer de in totaal vijftien scènes opstarten en onderbreken. Terug in de tijd: 800 jaar geleden ‘hoopten de doden zich op onder de betonnen parkeerplaats van de markt’.

Illustratie van vlees en bloed
Een arrogante heerser, Protector genaamd, wil zichzelf eeuwige roem bezorgen met een fraai verlucht boek over zijn leven dat uiteraard in het paradijs zal worden afgesloten. De vijanden moeten brandend in de hel worden afgebeeld. Hij neemt een begaafde kunstenaar in dienst: Boy. Agnès, de vrouw, naar de zeden van die tijd totaal onmondig bezit van haar echtgenoot, wordt nieuwsgierig en ontdekt de afbeelding die Boy van Eva heeft gemaakt. Ze protesteert dat deze Eva – zij die van alles de schuld kreeg – niet met haar zelfbeeld overeenstemt. Ze vraagt hem een vrouw als zij te schilderen, een die brandt van verlangen. Wanneer hij haar de pagina toont waarop zij als het ware van vlees en bloed is afgebeeld komt het tot een erotische uitbarsting van de twee. De afloop is als in de legende: Protector, die zowel door zijn vrouw als door Boy, van wie hij houdt, verraden is, snijdt het hart uit het vermoorde lichaam en zet het haar voor.

Hangend tussen hemel en aarde

~

Met de woorden ‘niets zal ooit de smaak van het hart van Boy uit mijn lichaam kunnen weghalen’ pleegt Agnès zelfmoord. Ze heeft met de bevestiging en de ervaring van haar eigen vrouwelijke seksualiteit en het insisteren op haar eigen naam, de strijd gewonnen. De laatste illustratie in het boek toont haar in een vrije val, hangend tussen hemel en aarde.

De drie hoofdpersonen Protector (bariton, Christopher Purves), Boy (countertenor, Bejun Mehta) en Agnès (sopraan, Elin Rombo) vertolken de Frans georiënteerde muziek van Benjamin schijnbaar moeiteloos. In tegenstelling tot veel hedendaagse muziek hoeven ze niet te worstelen met een partij vol extreme sprongen en contrasten. Aanzwellend verlangen en groeiende extase doen soms bijna Wagneriaans aan. Ook zijn veel fragmenten rond één toon geschreven, wat de suggestie van ingehouden spanning vergroot. De wereld die deze sfeervolle, in kleurige klankvelden gecomponeerde muziek oproept grijpt terug op het Franse impressionisme en op de taal van Olivier Messiaen, de leermeester van Benjamin.

Perkamenten zintuigelijkheid
De titel ‘Written on Skin’ slaat natuurlijk op het perkament, waar in vroegere tijden boeken op werden geschreven. Maar alles in dit subtiele muzikale verhaal lijkt te associëren met dicht op de huid, onderhuids, binnen de huid, rillingen en kippenvel. Als metafoor van de vrouwelijke sensualiteit en seksualiteit volkomen geslaagd.

Muziek / Concert

Behagend, kabbelend en niemand teleurstellend

recensie: Richard Hawley

De Engelse muzikant Richard Hawley stond dinsdagavond met een vierkoppige band in de oude zaal van de Melkweg. Ze leverden een kabbelende, maar ragfijne set af. Tussendoor trakteerde Hawley zijn publiek op een trits anekdotes, meningen en levenslessen.

In Groot-Brittannië is Richard Hawley een grote meneer in de muziekwereld, maar op het continent is zijn reputatie veel bescheidener. In 2005 kwam Hawley daar al achter toen er ongeveer negentien mensen naar zijn optreden in de Melkweg kwamen. Zeven jaar later is de zaal veel voller, maar nog steeds lang niet uitverkocht. Dat Hawley’s status in zijn thuisland aanmerkelijk groter is, is merkbaar doordat er veel Britten naar de Melkweg zijn gekomen.

Jankende gitaren

~

Een lange carrière heeft de rocker uit Sheffield al achter zich liggen. Vanaf de vroege jaren negentig was hij onderdeel van Longpigs en toen die er in 2000 mee ophielden, sloot hij zich aan bij Pulp, een andere Britse cultgroep. Vrij snel daarna, in 2001, richtte hij zich op een solocarrière. Inmiddels staan er zeven studioalbums op zijn naam en onlangs werd hij voor de tweede keer genomineerd voor de prestigieuze Mercury Prize, de jaarlijkse prijs voor het beste album van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.

Standing At The Sky’s Edge heet het album waarmee Hawley deze nominatie in de wacht sleepte. In mei van dit jaar kwam het uit. Sommige liefhebbers van de eerste zes Hawley-albums zullen bij het horen van de nieuwe plaat even achter de oren hebben gekrabd. De eerste zes albums waren volgepakt met sferische, romantische vertellingen. Liedjes voor bij de open haard, bij momenten bijna oubollig. Standing At The Sky’s Edge is spannender en veel minder gepolijst, het is een plaat van jankende elektrische gitaren en zwaar aangezette riffs.

Verslapte aandacht
Het verklaart dinsdagavond de aanwezigheid van vriendenclubjes van bierdrinkende grijze mannen. Verstokte Led Zeppelin en Deep Purple-fans die in Hawley’s nieuwe plaat een glimp van hun jeugdjaren menen te hebben opgevangen. Gelukkig stelt Hawley hun geduld op de proef, een behoorlijk deel van de set bestaat namelijk uit de zachtaardige liedjes van de eerste zes albums.

Hawley en zijn band beginnen nog wel met het energieke titelnummer van het nieuwe album en gelijk reageert het publiek uitgelaten. Daarna speelt hij veel lange kalme liedjes zoals ‘Remorse Code’ van Truelove’s Gutter uit 2009 en ‘Hotel Room’ van het meesterwerk Coles Corner uit 2005. De nummers van het nieuwe album waarin de oude stijl meer behouden bleef (bijvoorbeeld ‘Seek It’) zijn de hoogtepunten van dit blok. Toch is het begrijpelijk dat de aandacht van het publiek na een tijdje verslapt.

Striptent in Tilburg
Maar Hawley weet het publiek ook op andere manieren te vermaken. Hij vertelt geestig over zijn voorliefde voor vinyl; de opkomst van mp3tjes ziet hij met afgrijzen aan. Even later herinnert hij zich plots zijn eerste optreden in Nederland. Als veertienjarige speelde hij met de band van zijn oom in een striptent in Tilburg. De vele borsten die Hawley die avond zag beschouwt hij nu als een goede leerschool. ‘Everybody needs an education, man’, besluit hij het verhaal. En dat hij hoopt dat het publiek vanavond iets van hem opsteekt.

De avond wordt onvermijdelijk afgesloten met ‘The Ocean’, het bekendste en een van de beste van Hawley’s nummers. Een prachtig intense ballade. Als hij aankondigt bij het laatste nummer te zijn aanbeland, smeekt het publiek om ‘The Ocean’. Het is een toepasselijke afsluiter voor een behagend optreden dat lange tijd kabbelend voortduurde, maar uiteindelijk niemand teleurgesteld achterliet.

Boeken / Fictie

Bill Murray wacht in Saoedi-Arabië op Godot

recensie: Dave Eggers (vert. Gerda Baardman, Lidwien Biekmann en Jan De Nijs) - Een hologram voor de koning

Hij behoort tot de meest actieve auteurs van vandaag de dag (met een eigen uitgeverij, tijdschrift, schrijversschool en talloze publicaties), maar toch voelt Een hologram voor de koning als Dave Eggers’ comeback. Een comeback met een beetje weinig pit, dat wel.

Na indrukwekkende non-fictie (Zeitoun) en bijna-non-fictie (Wat is de wat) over de minderbedeelden van deze wereld, keerde Eggers dit jaar weer terug naar de klassieke roman. In Een hologram voor de koning draait het om Alan Clay, een all-American vijftiger die doet denken aan de beste rollen van Bill Murray. Alan is in Saoedi-Arabië om een IT-project te pitchen voor Koning Abdullah. Dat project – de hologramtechniek – moet deel gaan uitmaken van de nog te bouwen kuststad van het land, King Abdullah Economic City (KAEC).

Laatste kans
De opdracht is Clays laatste kans, die hij slechts heeft gekregen omdat hij ooit, lang geleden, de neef van de koning heeft ontmoet. Ja, lang geleden, toen het voor Alan allemaal nog op rolletjes liep: hij was succesvol met een fietsenmerk, maar met het verplaatsen van de productie van de fietsen naar China maakte hij zichzelf overbodig. Dan ontspint er een Saoedische variant op het Spaanse gebruik mañana mañana. Koning Abdullah blijkt een moderne Godot, een schim op wie het eeuwig wachten is. Tijdens het wachten denkt Clay aan Amerika, aan een Amerika niet meer bestaat, zíjn Amerika.

Eggers laat aan duidelijkheid niets te wensen over: de uitgebluste vijftiger met een mislukt huwelijk en geldproblemen wacht dociel af wat de grillen van zijn Arabische zakenpartners zullen zijn. Deze ontheemde Alan Clay staat symbool voor het oude Amerika, het economisch spartelende Amerika dat maar geen afscheid kan nemen van de grandeur van weleer. En het KAEC-project waar Alan zich zo dolgraag aan wil verbinden is niet meer dan een van de talloze voorbeelden van de voortvarende bouwlust van de golfstaten. Onwillekeurig denkt Alan op een gegeven moment terug aan die keer dat hij een muurtje in zijn tuin wilde bouwen – de volgende dag stond er al een ambtenaar op de stoep.

Tegelijk is KAEC natuurlijk het symbool van de stilstand, van de plannen die de financiële draagkracht en de menselijke wil ver overstijgen. En dan komt er nog een Amerikaan om daar voor veel geld nog wat gebakken lucht aan toe te voegen. Niet voor niets wordt Saoedi-Arabië beschreven als het land van tegenstellingen, het land waarin de vrouwen in boerka lopen, maar zich tegelijk seksueel ontwikkelen, een land waar alcohol verboden is, maar waar feestjes eindigen in bacchanalen van drank en drugs.

Het grote dromen gebeurt elders
En zo doet Een hologram voor de koning in veel opzichten denken aan Kafka’s Het slot, nog zo’n verhaal waarin het verhaal zich beperkt tot een unheimisch wachten op, ja, op wat eigenlijk? Opvallend is ook de overeenkomst met het bijna tegelijk verschenen De man zonder ziekte, van AKO Literatuurprijsgenomineerde Arnon Grunberg. Ook bij Grunberg treffen we een man zonder eigenschappen aan, zonder ziekte – het gezwel dat Alan Clay in zijn nek ontdekt en waar hij zich een boek lang zorgen over maakt, blijkt slechts een lipoom, een soort puist. Beiden zijn zij mannen uit het oude Westen die een graantje proberen mee te pikken van het grote geld in het Midden-Oosten. Beide mannen zijn zowel dader als slachtoffer, zowel producent als product in een systeem dat zijn langste tijd gehad heeft. Of, zoals Alans gids Yousef hem nog eens onder de neus wrijft: ‘Het grote dromen begint momenteel elders.’

Een andere overeenkomst is de wijze waarop Grunberg en Eggers de virtuoze, humorvolle stijlbeheersing uit hun beginwerk volledig hebben laten varen om in een uitgebeende, rijk dialogerende stijl een illusieloos verhaal te vertellen. Het is dan ook opvallend – om niet te zeggen: vreemd – dat Eggers’ roman een buikbandje heeft met daarop een citaat van de gevreesde New York Times-criticus Michiko Katukani, die de stijl prijst. Juist aan die taal schort het namelijk: wel erg kaal, soms zelfs slap en smakeloos als te kort gebakken friet. Eggers rijgt lustig de enige dialoog aan de andere, bijna als een scenarioschrijver. Ook spijtig is het dat Eggers’ humor is verdampt als een plasje water in de Arabische woestijn. Af en toe drijft er nog wat van voorbij:

Trouwens, Ingvall kon wat hem betreft een van ziektes vergeven telefoonpaal in zijn reet steken. Alan voelde zich sterk. Hij drukte zich twee keer op en voelde zich nog sterker.

Uitholling
Eggers vertelt een aardig verhaal – bijster veel gebeurt er niet, maar dat hoeft ook niet, vraag het Kafka maar. Om dat aardige verhaal – dat ‘digitale snapshot van ons huidig tijdsgewricht’ (Katukani) – wat meer spek op de botten te geven, vervalt hij echter in een symboliek die over het boek is uitgesmeerd als dikke klodders roomboter. Wanneer Alan zich laat opereren door een moderne Arabische vrouw om van zijn lipoom af te komen, heeft hij het gevoel dat ze hem uitholt. Het voortvarende Midden-Oosten dat het oude, bultige Amerika uitholt, nou ja, dat gebeurde eigenlijk al een roman lang. Wie weet komen we ooit nog in vrede tot elkaar, die hoop wil Eggers zijn lezers aan het slot niet ontzeggen. Dan kan hij daar misschien nog een roman aan wijden, graag dan één met wat meer pit.

Film / Films

Een dag om snel te vergeten

recensie: A Few Best Men

Op de bruiloft van David en Mia komen Davids onvolwassen vrienden in aanraking met Mia’s steenrijke familie. De twee fracties botsen en een droombruiloft dreigt uit te monden in een drama.

~

David (Xavier Samuel) ontmoet Mia (Laura Brent) tijdens backpacken in Australië. Een paar maanden later besluiten ze te gaan trouwen. David keert terug naar zijn thuisplaats Londen, waar hij Tom, Graham en Luke – zijn beste vrienden – het nieuws verkondigt. Het regenachtige Londen wordt snel verruild voor het zonnige Australië, waar de bruiloft plaats vindt. Terwijl David zich opmaakt voor de dag van zijn leven, lijken zijn ‘few best men’ er ongewild alles aan te doen om de bruiloft te crashen.

Australië is een prachtig land en regisseur Stephan Elliott (The Adventures of Priscilla, Queen of the Desert) weet de overweldigende landschappen mooi in beeld te brengen. Soms met helikoptershots, dan weer met een opname vanaf een klif. Ook een vakantiefilmpje op het tropische eiland Tuvalu laat cinematografisch verantwoord de zonnestralen door Mia’s haren op de lens vallen. De film wisselt natuurbeelden af met shots van de bruiloft, waarbij deze mooi in elkaar overvloeien. Qua camerawerk zit de film goed in elkaar.

Ontbrekende chemie

Minder goed aan de film is de cast. Xavier Samuel en Laura Brent missen chemie en weten de naïeve David en wispelturige Mia niet tot een geloofwaardig koppel te kneden. Clichés als ‘het lot’ en ‘voor elkaar gemaakt zijn’ verliezen elke vorm van geloofwaardigheid, omdat Mia en David oppervlakkige, matig uitgewerkte karakters zijn. Van een leuk stel is dan ook geen sprake en ergens hoop je maar dat de bruiloft in het honderd loopt, want hun huwelijk zou wel eens van korte duur kunnen zijn.

~

Chemie is wel aanwezig tussen Kris Marshall (Death at a Funeral, Love Actually) die Tom speelt en komediant Kevin Bishop, die Graham vertolkt. Tom en Graham nemen het grootste gedeelte van de geslaagde grappen voor hun rekening. De rest van de cast is helaas minder sterk. Tim Draxl vertolkt zijn manisch depressieve personage Luke zo over-the-top dat de lol er snel vanaf is. Verder zien we Rebel Wilson (Bridesmaids) als Mia’s zus Daphne en Olivia Newton-John (Grease) als Mia’s moeder. Ze weet echter niet te overtuigen en vooral te irriteren als losbandige, snuivende zestiger.

Beter goed gejat dan slecht verzonnen

Wat opvalt is dat veel grappen en situaties niet bepaald origineel zijn. Niet vanwege de voorspelbaarheid van romantische komedies, maar wegens het schaamteloos stelen van grappen. De drugsdealer die een feest komt crashen met wapentuig nadat er drugs van hem zijn gestolen zit ook in Project X. En de ochtend na het vrijgezellenfeest doet wel heel erg denken aan The Hangover. Alleen is de tijger vervangen door een schaap.

Het thema van regisseur Elliotts comeback – zijn laatste film stamt uit 1999 – is toepasselijk, want hij begon ooit zijn carrière met het filmen van bruiloften. Toch heeft zijn jarenlange ervaring niet geleid tot een geslaagde film. Grappen worden snel oud, personages (vooral Mia’s ouders) zijn vervelend en een verhaal ontbreekt. Elliott trakteert de kijker op prachtige beelden, maar is niet in staat de typische feel-good sfeer die bij bruiloften hoort te creëren in de film. A Few Best Men is een dag uit het leven van David en Mia die iedereen maar snel moet vergeten, inclusief het koppel zelf.

Kunst / Expo binnenland

Individuele Collectiviteit

recensie: Yin Xiuzhen

.

Van traditionele olieverfschilderijen naar tweedehands kleding. Dat is de overstap die de Chinese kunstenares Yin Xiuzhen in 1989 maakte. De uiteenlopende kunstwerken op haar twee verdiepingen tellende expositie in het Groninger Museum verbeelden persoonlijke gevoelens en herinneringen. Ondanks hun individualiteit stralen haar kunstwerken toch een bepaalde universaliteit uit, wat een fascinerend contrast teweegbrengt.

Yin Xiuzhen: Collective Subconscious, 2007

Yin Xiuzhen: Collective Subconscious, 2007

De keuze om tweedehands kleding te gebruiken als materiaal voor haar kunstwerken heeft te maken met de boodschap die Yin Xiuzhen over probeert te brengen. Elk kledingstuk heeft zijn eigen geschiedenis, zijn eigen persoonlijke kenmerken, zijn eigen herinneringen. Door in haar kunstwerken tientallen kledingstukken te verwerken, roept ze als het ware een collectieve herinnering op. Ze richt zich voornamelijk op de maatschappelijke ontwikkelingen in China. Die volgens haar zo snel gaan dat herinneringen ook steeds sneller verdwijnen. Ze probeert deze te vereeuwigen in bijvoorbeeld het kunstwerk Collective Subconscious: een minibusje dat is uitgerekt door een met kleding bedekte accordeon-achtige constructie. Het is maar liefst 14 meter lang en staat symbool voor het gevoel van hoop en vrijheid dat in de jaren ’90 in China bestond. De bezoekers kunnen in het busje op traditionele Chinese stoeltjes zitten, luisteren naar dé Chinese pophit uit die tijd en nostalgische herinneringen ophalen.

Yin Xiuzhen: Thought (detail), 2009

Yin Xiuzhen: Thought (detail), 2009

Herinneringen ophalen

Belangrijk in haar kunst is het creëren van een rustplaats voor de bezoeker. In een maatschappij van razende ontwikkelingen, drukte en stress moet men bij haar kunst even stil kunnen staan en genieten, tijd krijgen om herinneringen op te halen. Dit is niet alleen bij Collective Subconcious het geval, een andere benadering komt vanuit Thought. Dit werk kan het beste worden beschreven als een enorme blauwe hersenpan, naar haar mening de meest intieme plaats van het lichaam. Yin Xiuzhen heeft hem zo ontworpen dat je er aan de onderkant in kan kruipen, waardoor je je letterlijk afsluit van de wereld om tot jezelf te komen. Je gaat terug naar de primaire bron van je herinneringen, de hersenen. Bovendien gaat de bezoeker zich afvragen wat de geschiedenis is van de kleding waarmee het kunstwerk tot stand is gekomen, de losse verhalen zijn samen collectieve eenheid geworden. Eenmaal binnen wordt het publiek overspoeld door een adembenemende, lichtgevende zee van blauwe kleuren. Het ultieme toevluchtsoord.

Yin Xiuzhen: Cityscape Groningen

Yin Xiuzhen: Cityscape Groningen

Draagbare steden

Een indrukwekkende serie is Portable Cities, deze bestaat uit koffers waarin ministadjes van textiel te bewonderen zijn. Ze beelden de persoonlijke interpretaties uit van de steden die de kunstenares heeft bezocht. De reden van de ontwikkeling van deze serie ontstond door al haar reizen: ze ziet koffers als een tastbare manier om je thuis te voelen. Dit wordt steeds relevanter in tijden waarin mensen steeds vaker onderweg zijn. Gebaseerd op haar eigen gevoelens en indrukken probeert ze de stad weer te geven zonder hierbij in toeristische clichés te vervallen. Om het niet alleen persoonlijk voor zichzelf te maken, verwerkt ze de kleding van lokale bewoners in haar portable city. Ook kan je door een vergrootglas de stadskaart bekijken en hierbij ook geluiden of muziek horen die zij met die stad associeert of in die stad heeft opgenomen. Door de collectieve identiteit van de stad te benadrukken, tilt ze haar kunst naar een hoger niveau, waarmee ze zich onderscheidt van andere kunstenaars. Een leuk extraatje: speciaal voor haar solotentoonstelling in het Groninger Museum heeft ze een cityscape van de stad Groningen gemaakt, samengesteld uit oude kleren van Groningers, waardoor de kunst dicht bij de bezoeker komt te staan. Absoluut het bezoeken waard.

Lopend door de tentoonstelling van Yin Xiuzhen wordt de bezoeker zich steeds meer bewust van vragen als: wat is herinnering en hoe gaan wij hiermee om? Er wordt niet alleen een persoonlijk beeld geschetst van de kunstenares waardoor het publiek zich met haar kan identificeren, doordat ze universaliteit claimt gaat men op zichzelf reflecteren. Yin Xiuzhens intentie is overgekomen: men staat stil, al is het maar voor even.

 

Muziek / Achtergrond
special: Roepaenfestival 2012

Het was weer lekker!

Roepaen in Ottersum beleeft de zesde editie van het festival met opnieuw een keur aan bijzondere talenten. Deze keer zijn een tweetal artiesten, Matt Harlan en Patrick Sweany, op herhaling maar in een andere bezetting aanwezig. Twee samenwerkingsverbanden tonen solo en gezamenlijk hun kunnen.

Drew Landry

Drew Landry

De opening van het festival wordt verzorgd door Matt Harlan met zijn kersverse verloofde Rachel Jones als tweede stem. Ze verloofden zich juist de dag voor het festival. Harlan zet een verzorgde set neer maar is -doordat hij het jaar ervoor ook speelde op het festival- geen verrassing. De toevoeging van de stem van Jones is aangenaam zodat zijn optreden duidelijk anders kleurt. Het nog maar net door de schrijvende pers ontdekte talent Drew Landry doet zijn in kleine kring bejubelde debuutalbum Sharecropper’s Whine recht. Landry is verbaasd als een tweetal bezoekers voor de show zijn album reeds blijkt te bezitten en deze ter signering aanbiedt; hij is nog niet gewend aan een publiek dat hem al kent. Na de ruwe diamant Landry steekt het zoetgevooisde optreden van Dan Krikorian wat flets af. De finesses die Krikorian wellicht in zijn liedjes heeft, komt er tijdens zijn performance niet uit.

Vroeg hoogtepunt
Het recept lijkt eenvoudig, maar de uitwerking is lastig: stop drie getalenteerde singer-songwriters bij elkaar en laat de inspiratie de rest doen. Maar als de woonplaatsen van deze mensen niet naast elkaar op de aardbol liggen, wordt

Dennis Kolen

Dennis Kolen

het toch een uitdaging. De wonderen van het internet zorgen ervoor dat het toch werkt. Dennis Kolen (Rotterdam), Shane Alexander (Los Angeles) en Eugene Ruffolo (New York) sloegen op initiatief van Kolen de handen ineen. Toevallig kwamen Kolen en Ruffolo elkaar tegen tijdens een opnamesessie in Duitsland, waarna het idee ontstond en Alexander erbij gevraagd werd. Samen vormden ze The Greater Good en brachten ze eerder dit jaar het debuut van hun samenwerking uit. Vanavond in Roepaen staan ze voor de tweede maal live op het podium. Aan de performance valt dat absoluut niet te merken. Al na het eerste nummer gaat er een golf van bewondering door het publiek. Het is direct duidelijk dat het festival hier een creatieve piek behaalt. De stemmen kleuren net zo mooi bij elkaar als die van hun genregenoten Crosby, Stills, Nash en Young. Maar ook een vergelijking met The Beach Boys kan geen kwaad. De close harmony-momenten in de composities zijn perfect van samenstelling en uitvoering. The Greater Good sluiten het optreden af met een uitstekende akoestische uitvoering van Neil Young’s nummer ‘Tell Me Why’. Het kan hierna nog wel een feestje worden, maar mooier dan dit optreden kan het haast niet zijn.

Voor de pauze, met een diner gecreëerd door Wereldkoks, is het de beurt aan de ruige stem van Ben Arnold, die solo een set opdiept uit zijn rijke oeuvre. Hij begeleidt zichzelf beurtelings op akoestische gitaar en elektrische piano. Als hij ontdekt dat de piano te weinig toetsen heeft voor een van zijn liedjes, past hij ter plekke zijn begeleiding aan; toch knap dat dat geen enkele rimpeling in de uitvoering van de song teweegbrengt. Het is jaren geleden dat Arnold alleen op het podium gestaan heeft en hij moet soms diep graven om zich zijn eigen liedjes te herinneren, zo laat hij weten. Hij treedt de laatste jaren namelijk samen met het samenwerkingsverband US Rails op, dat na het diner zijn opwachting zal maken.

Aanstekelijk plezier

Ben Arnold

Ben Arnold

Na de pauze is het de beurt aan US Rails, het samenwerkingsverband dat is opgericht door Joseph Parsons. Hij bracht Tom Gillam, Ben Arnold, Scott Bricklin en Matt Muir samen om meer te zijn dan een groep singer-songwriters. De country en vooral rock die US Rails al sinds het debuut in 2010 op de bühne brengt, kreeg in 2012 een nog beter vervolg met Southern Canon. Genoeg reden om live te laten horen dat ze meer zijn dan alleen de som der delen. Het stevige, geïnspireerde geluid komt uitstekend tot zijn recht in The Nightclub. Af en toe doen ze denken aan The Eagles. De band stelt geen moment teleur, terwijl ze een feestje maken van het laatste optreden van hun weken durende tournee.

Voordat de avond wordt afgesloten, keren we terug naar de rustige setting van de café-opstelling waar Dennis Kolen samen met Eugene Ruffolo een akoestische set neerzet. Soms samen en dan weer alleen. Ter afsluiting wordt tot zijn eigen verrassing ook Shane Alexander het podium opgeroepen, om een paar aangrijpende liedjes het publiek in te spelen.

De afsluiter van het festival wordt verzorgd door Patrick Sweany, deze keer als trio. Zijn met gekte doorspekte blues-, rock- en rootsgeluid knalt werkelijk The Nightclub door en het begin van de nacht in. Het spelplezier is aanstekelijk en zweept het publiek op. Sweany laat zich helemaal gaan, net zoals hij eerder solo vertoonde. Zonder enige schroom stort hij het ene na het andere nummer over het publiek uit. Als toegift speelt hij het Rolling Stones nummer ‘Happy’. Hij wil eigenlijk iets anders inzetten, maar zijn drummer laat weten dat hij met de bassist heeft afgesproken om ‘Happy’ te spelen. Geen slechte keuze, want we constateren dat de Stones-klassieker prima aansluit bij het repertoire van Sweany.

Als we de avond rock ‘n’ roll hebben afgesloten, kunnen we alleen maar concluderen: ‘Het was weer lekker!’. Volgend jaar de zevende editie dan maar weer? Roepaen heeft zijn reputatie eer aan gedaan door een meesterlijk gevoel achter te laten. Tevreden verlaat de groep bezoekers, iets kleiner dan vorig jaar, het klooster. Het was intiem, gezellig en hoogstaand.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Non-fictie

Langs de presidentiële meetlat

recensie: Uwe Becker - Het Obama Experiment: hoop in tegenslag

.

In 2008 werd Barack Obama, na een wervelende verkiezingscampagne, gekozen tot president van de Verenigde Staten. Van meet af aan waren de verwachtingen hooggespannen. Universitair hoofddocent Uwe Becker schreef, met hulp van enkele van zijn studenten, een boek over het eerste jaar van de Obama Administration.

De verkiezing van Obama was een groot waagstuk, zo schrijven Uwe Becker (en enkele van zijn studenten) in Het Obama Experiment. Een onervaren, zwarte presidentskandidaat, ‘programmatisch linkser en radicaler dan veel Amerikanen’, die een gooi deed naar het Witte Huis. Niemand verwachtte vroeg in 2008 dat het de jonge senator uit Illinois zou lukken de gedoodverfde winnares Hillary Clinton te verslaan.

Hope, change en het politieke bestel
Toch was het Obama die niet alleen de Democratische nominatie in de wacht sleepte, maar ook nog eens president werd. Zijn verkiezing riep enthousiasme op, maar ook veel vragen. Kon hij het wel waarmaken, die change? In hun 144 pagina’s tellende boek leggen Becker en zijn studenten Obama, een jaar na zijn intrek in het Witte Huis, langs de presidentiële meetlat. Met behulp van een indrukwekkende hoeveelheid cijfermateriaal analyseren de auteurs hope en change – inmiddels onlosmakelijk met Obama verbonden – en de verschillende beleidsgebieden. Hoe ging het in 2009 met de gezondheidszorg, het onderwijs en de economie?

~

Ook het politieke systeem in de VS komt uitgebreid aan bod, wat geen overbodige luxe is. Menig auteur die zich aan een boek over VS waagt (en dat waren er de afgelopen jaren heel wat) vergeet dat nogal eens, terwijl een goed begrip van de Amerikaanse politieke bestel essentieel is om de ontwikkelingen in de VS goed te kunnen begrijpen. Becker slaagt erin om op heldere wijze te verklaren waarom het zo lastig manoeuvreren is in de sterk individualistische Amerikaanse politiek, en dat is gezien de complexiteit van het politieke bestel een hele prestatie.

Kritische sympathie
Het boek is geschreven vanuit een kritische sympathie voor Obama en dat is te merken. Zo wijst Becker er terecht op dat het, gezien de structurele beperkingen in het Amerikaanse politieke bestel, voor een president lastig is om zijn plannen erdoor te krijgen. Er wordt nogal eens vergeten dat Obama en zijn voorgangers eigenlijk helemaal niet zo machtig zijn en het Congres hen regelmatig de baas is.

Becker wijt de teleurstelling onder de  Amerikanen over Obama vooral aan de te hoge verwachtingen. Het politieke bestel zit zo in elkaar dat een ander het waarschijnlijk niet veel beter had gedaan. Dat klopt grotendeels. Veel kiezers, maar ook de media, hebben zich laten meeslepen door Obama’s indrukwekkende campagneretoriek en hadden misschien beter moeten weten.

De marges van het Congres

~

Hier en daar komt de president er echter wel wat makkelijk vanaf. Uiteindelijk is het wel Obama die, in zijn streven een grote president te zijn, de lat zo hoog heeft gelegd. Hij sprak over hoop en het bijeen brengen van Amerika, en mag daar, rekening houdend met het politieke bestel, ook op afgerekend worden. Denken dat een president binnen een jaar na zijn aantreden dat bestel kan hervormen is niet realistisch en dat beseffen ook veel Amerikanen. Denken dat de president Guantanamo Bay sluit, zoals hij beloofde, is dat wel. In 2009 werd er echter geen begin gemaakt om het gehate symbool van het tijdperk-Bush, te sluiten en dat stak. Tijdens zijn campagne maakte Obama zich bovendien hard voor het milieu, maar ook op dat vlak is er bar weinig gebeurd. Obama zit ook hier, aldus Becker, ‘gevangen binnen de marges van het Congres’. Maar zo vreemd is het niet dat veel Amerikanen, analisten en de media meer leiderschap van de president hadden verwacht, ook op dit gebied. Becker geeft dat weliswaar toe, maar is weinig kritisch.

Natuurlijk weten we niet of Obama, als hij andere kabinetsleden had benoemd of op een aantal onderwerpen een andere koers had gevaren, meer bereikt had. Veel Amerikanen hebben echter het gevoel dat met bijvoorbeeld het aanstellen van Wall Street bankiers op belangrijke posities niets substantieels veranderd is in Washington, en dat was nou net niet wat de Amerikanen wilden toen zij op Obama stemden. Lobbyisten en think tanks hebben bovendien nauwelijks aan macht ingeleverd en ook daar mag je de ambitieuze Obama, die zichzelf al eens vergeleek met Abraham Lincoln, op aanspreken.

Het resultaat was dat veel van de hope uit 2008 was in 2009 alweer vervlogen was. Becker vindt het niet zo vreemd dat dit in de dagelijkse politiek plaats heeft gemaakt voor realisme en dat is voorstelbaar. Het is echter ook begrijpelijk dat veel Amerikanen toch het gevoel hebben dat die beloftes uit 2008 weinig meer waren dan holle verkiezingsretoriek.

Yes they can

~

Ondanks dat Becker Obama af en toe wat te veel de hand boven het hoofd houdt, biedt het boek een interessant, prettig geschreven overzicht vol feitjes en cijfers over het eerste jaar van de 44e president in het Witte Huis. Vooral positief daarbij is dat er ruimschoots aandacht besteed wordt aan het Amerikaanse politieke bestel. Dat onmisbare aspect wordt door menig journalist die een boek schrijft over Obama nogal eens vergeten. Het is dan ook te hopen dat Becker zich in de toekomst nog eens aan een ietwat kritischer analyse van Obama waagt. Een jaar is namelijk wel heel erg kort om een president te beoordelen.

Boeken / Fictie

Een aangename bundel allegaartjes

recensie: Sandro Veronesi (vert. Rob Gerritsen) - Misplaatste kussen

Twintig jaar en talloze romans duurde zijn bestaan als schrijver alvorens Sandro Veronesi in 2011 toch nog ‘debuteerde’ met een verhalenbundel. Misplaatste kussen toont de schrijver in al zijn facetten.

Na de hooggestemde ambitie van de grote roman XY is er nu de bescheiden inzet van het kortverhaal. En na het niet geheel geslaagde XY, volgt de revanche. Misplaatste kussen is geen gecomponeerde verhalenbundel. Sterker nog, het is een allegaartje van verhalen die Veronesi in de afgelopen jaren voor talloze opdrachtgevers schreef. Bepaald geen volledige verzameling overigens – het fraaie verhaal over ‘honderd kleine Totti’s’ dat voetbaltijdschrift Hard Gras enkele jaren geleden publiceerde, ontbreekt bijvoorbeeld. Wat er dan wel is? Humor, magisch bezielde vrouwenschoenen, liefde, vaders, zonen, mislukte schrijvers en vooral heel veel schlemielen.

Valse start
De bundel kent een valse start. Het openingsverhaal, ‘De voorspelling’, is een paginalange aanklacht tegen ene Alessandro Veronesi, die naast zijn vader bijstaat aan diens sterfbed. Een bijzonder experiment, maar niet meer dan dat. Het melodramatische gegeven van een man die zichzelf toespreekt – op de gedragen toon die daar bij hoort – leidt vooral af van waar het om gaat: de aanstaande dood. De wijze waarop Veronesi zijn dramatische (en gedramatiseerde) zelf zo nadrukkelijk vóór de situatie (die al dramatisch genoeg is) plaatst, irriteert.

Vader en zoon, zonen en vaders; het is een thema waar Veronesi al een heel schrijverschap lang door gefascineerd is. Ook in het verhaal ‘Het zal worden zoals het was’ is de slagschaduw van de vader alomtegenwoordig. De hoofdrol die de vader in het leven van een zoon kan spelen: eerst die van onbereikbaar idool, later die van concurrent, vriend of vijand. ‘Te lang ben je genoodzaakt om te denken met zíjn hersens, te lang is het onmogelijk om aan zijn woorden te twijfelen.’

Vals spel
Zonen zetten zich af tegen hun vaders, zo hoort dat. Maar er zijn uitzonderingen, natúúrlijk zijn er uitzonderingen. Neem de jongen Ropitens uit het verhaal ‘Niet voor niets gestorven’, een subtiel, mooi verhaaltje over een zoon die met zijn vader meegaat naar de biljartclub. Als een gezagsgetrouwe secretaris houdt hij de stand bij, en blijft dat doen, zelfs als zijn vader sterft. Pas dan lijkt hij te beseffen hoe machtig zijn vertrouwenwekkende aanwezigheid is, en begint hij de uitslagen te manipuleren. Eerst nog nauwelijks merkbaar, maar algauw steeds opzichtiger. Waarom? Dat weet hij eigenlijk pas na de laatste zin van het verhaal, als de biljartclub door wantrouwen, achterdocht én vooral door Ropitens’ valse spel uit elkaar gevallen is: ‘Hij verveelde zich, maar hij kon tenminste zeggen dat zijn vader niet voor niets gestorven was.’

Er staan nog wel meer bijzondere verhalen in Misplaatste kussen, zoals een wonderlijke vertelling over drie schrijvers in drie verschillende fasen van hun schrijversleven, die samen de Champs-Elysées moeten oversteken, en het korte, ingetogen ‘De schoen’. Mindere stukken staan er ook tussen, natuurlijk, iedere bundel kent een eigen hiërarchie. Maar wat bezielde schrijver en uitgever om het ellenlange en duffe relaas over de ultieme aansteker in de bundel op te nemen? Nou ja, een foutje moet kunnen.

De woede van het lam
Hoogtepunt van de bundel is tegelijk het dieptepunt: in het verhaal ‘De woede van het lam’ bereikt Veronesi datgene waar iedere kortverhalenschrijver naar streeft: de lezer van emotie (ontroering) naar emotie (begrip) naar emotie (afschuw) slingeren, in een stijl die in zijn ongecultiveerde rauwheid aan de beste passages uit de romans van Niccolò Ammaniti doet denken. Eén verschil: Veronesi weet, zelfs met een bloederig, onpasselijk makend verhaal als dit maat te houden.

Veronesi’s personages nemen het leven niet vaak in eigen hand. De dingen gebeuren, en de personages emmeren voort, als marionetten van het noodlot. Zo ontvouwt zich óók in een bundel vol allegaartjes steeds weer datzelfde thema dat draait rond de vraag hoe het leven zo goed mogelijk te lijf te gaan.