Boeken / Fictie

Tussen onderbuik en neusholte

recensie: John Williams (vert. Edzard Krol) - Stoner

De titelfiguur in Stoner is een universitair docent letterkunde. En het hoofdthema is de liefde: voor een vrouw (of twee), een kind en de literatuur. Dit zijn niet onbeminde, maar wel zeer bekende romaningrediënten. Toch moet het originaliteitscriterium hier (tijdelijk) overboord, want Stoner is haast een ideale roman.

Oorspronkelijk publiceerde de Amerikaan John Williams (1922-1994) Stoner in 1965. Nu, 47 jaar later, volgt de heldere Nederlandse vertaling. Op de eerste pagina kondigt Williams aan dat William Stoner leefde, op de universiteit werkte als hoofddocent, toen stierf en werd vergeten. Hiermee blaast hij het verhaal de adem van volstrekte zinloosheid in, van een verloren leven. Dit zet de lezer op het verkeerde been, want dat is het werkelijk niet. Stoner hoeft niet veel op zichzelf te reflecteren om er blijk van te geven dat hij zijn eigen aard volgt. Bovendien is hij het grootste deel van zijn leven bezig met een van zijn grote liefdes: de Engelse literatuur en het doceren ervan.

Verliefdheid


De gedachte- en zelfs bijna woordeloze kinderjaren van William Stoner, op een boerderij in Missouri begin twintigste eeuw, worden in enkele pagina’s afgedaan. Dan oppert zijn vader dat een landbouwstudie aan de universiteit van Columbia een goede keuze zou zijn. En dus gaat Stoner studeren, werkt hij voor kost en inwoning bij een neef van zijn moeder en schaamt hij zich voor zijn grote lijf. In alles doet hij zijn best, ogenschijnlijk zonder enige bijgedachte. Behalve bij één vak: het voor alle eerstejaars verplichte Engelse letterkunde ‘verontrust hem’.

Vervolgens overkomt hem daar wat hem in de roman meerdere malen zal overkomen: Stoner wordt verliefd, en wel op de taal en de literatuur. Zijn liefde vindt bestendiging in zijn talent, en met behulp van een docent start hij zelf een (beperkte) universitaire loopbaan. Dit leidt tot een even onvermijdelijke als ontroerende verwijdering tussen hem en zijn boerenouders.

… en verliefdheid

Zijn tweede verliefdheid – die voor de literatuur blijkt eeuwig – is minder gelukkig. Geheel verblind valt Stoner voor Edith Bostwick, een meisje opgevoed in een belachelijke onechtheid. Verkrampt heeft ze een vorm aangenomen die haar moeder en de ‘Miss Thorndyke School voor meisjes’ wensten dat ze aannam. Na twee levensechte scènes in Ediths ouderlijk huis wil de lezer het boek in rennen, om daar zowel met een paar rake klappen haar ouders bij zinnen te slaan als de hele bourgeois-kitscherige poppenkast in een ravage te veranderen (want rotzooi is tenminste écht).

De naïeve Stoner trouwt Edith en na tientallen pagina’s huwelijk wil de lezer ook haar wat aandoen – een neiging die met moeite kan worden onderdrukt omdat je weet hebt van de tragische oorzaken voor haar krampachtige persoonlijkheid. Natuurlijk verandert het niets aan het resultaat voor Stoner, namelijk een verloren mogelijkheid op geluk. 

Genade?

Niettemin baart Edith hem een dochter. In haar, alleszeggend Grace genaamd, vindt Stoner enkele korte jaren lang wat soelaas. Hier spat het broze geluk van de pagina’s. Verschroeiend mooi zijn de korte passages waarin Stoner en Grace samen in de studeerkamer zitten te lezen, hij met één gelukkig oog op het ingespannen gezichtje van zijn dochter, zittend aan haar eigen kinderbureau.

Zoveel harmonie is (bijna) nooit blijvend: Edith maakt Grace tot onderwerp van strijd. Onvermijdelijk verwatert hierdoor de band tussen vader en dochter. Stoner accepteert dit – inhoud gevend aan de connotatie van zijn naam – simpelweg omdat hij de onvermijdelijkheid ervan inziet. Dit onvermijdelijke wortelt in de combinatie van zijn eigen natuur, die van zijn vrouw en van de heersende culturele normen.

Overgave en geluk


De constante in het verhaal is zijn liefde voor de literatuur en het leraarschap. Op de universiteit vindt hij twee vrienden én een decenniadurende vijandschap. En net als je als lezer, iets over de helft van het boek, begint te vermoeden dat dit het was, wordt Stoner wederom verliefd. Ditmaal is de blinde overgave wederzijds: het vormt het orgelpunt in zijn leven.

De opeenvolging van zijn liefdes, alle zo verschillend van aard, brengen hem tot de volgende overweging:

Nu, op middelbare leeftijd, begon hij te ervaren dat het noch een genadige staat was, noch een illusie. Hij beschouwde het als een menselijk wordingsproces, een staat die keer op keer, dag in dag uit opnieuw werd uitgevochten en veranderd, door het verlangen, het verstand en het hart.

Het is een hele toer het werkelijke effect van Stoner te beschrijven zonder terug te vallen op vervaalde, sentimentele uitdrukkingen. Een poging daarlangs af te scheren: als gesteld benadert dit in zijn onderwerpkeuze vrij traditionele Amerikaanse verhaal de ideale roman. En natuurlijk begeeft ook ideale literatuur zich ergens tussen ‘het verlangen, het verstand en het hart’. De roman Stoner helt over naar het verlangen en het hart en veroorzaakt fysieke sensaties: iedere wending, ten goede of ten kwade, ervaart de lezer fysiek, ergens tussen onderbuik en neusholte.

Boeken / Kunstboek

Portretten van weggestopte gebieden

recensie: Michelle Sank en Ursula Jernberg - The Submerged en Characters of Jante

.

Portretten van een geïsoleerde wereld. De fotografen Ursula Jernberg en Michelle Sank halen hun inspiratie beide uit sporen van cultuur in mensen en hun omgeving. Ze brengen de sociale verhoudingen voor de camera, die ontstaan in de weggestopte gebieden.

Caution, Characters of Jante, Ursula Jernberg

Caution, Characters of Jante, Ursula Jernberg

Characters of Jante is een ongebonden boek van Nederlandse fotografe Ursula Jernberg. De cover van het boek met platen, de uitklapbare afdruk Distant, geeft al een opmaat voor de dwingende logica in de serie foto’s. In heldere foto’s laat Jernberg in een geïsoleerd landschap een voor ons onbekend stukje Scandinavische cultuur zien. Jernberg studeerde in 2012 af aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Den Haag. Sinds 2010 fotografeert zij in Noorwegen, gefascineerd door de Noorse identiteit.Sociologische fascinatie is ook Michelle Sank niet vreemd. De geboren Zuid-Afrikaanse woont in Engeland en fotografeert daar sinds 2004. Het boek The Submerged komt voort uit een residence in Wales waar ze met veel vrijheid portretten en landschappen fotografeerde. The Submerged geeft Wales niet alleen een gezicht, het wekt ook een empathie op voor het onbeminde. De portretten voelen heel natuurlijk aan, ook al poseren de mensen. Het reflecteert Sank’s spontane werkwijze, waarbij ze zich laat leiden door het moment en toevalligheden waar ze tegenaan loopt.

The Submerged 28, Michelle Sank

The Submerged 28, Michelle Sank

Je krijgt een unheimisch gevoel bij de landschappen en vergankelijke dorpsgezichten op de foto’s. Grasland, smalle weggetjes en de Ierse Zee. Sank kiest ervoor om de mensen altijd in hun grauwe omgeving te plaatsen. Daardoor is The Submerged vooral een verhaal over de bijna verstikkende omgeving van Wales, meer dan haar inwoners. Het verbaast bijna dat de mensen zoveel leven weten op te wekken in hun deprimerende natuurlijke habitat.

Blauwe luchten versus donkere wolken
De portretten in The Submerged zijn daardoor triestige en tegelijk hoopvolle kenmerken van Wales. Waar de kracht van de personen in Characters of Jante voortkomt uit een gemeenschappelijke norm zijn de Welsh antihelden die in hun omgeving een bestaan weten op te bouwen. Mythe contrasteert met de saaiheid van het normale leven. De Noordelijke frisse sneeuw met de grauwe dorpsomgeving en grijze zee.

Het meest treffend in het verschil tussen Characters of Jante en The Submerged zijn echter de blauwe luchten versus donkere wolken. Waar de Law of Jante als een maakbaarheidbeginsel geldt, is de teloorgang van maakbaarheidheid juist het verhaal van Wales. 

 

Film / Films

Wilde waardigheid

recensie: Beasts of the Southern Wild

De jonge Hushpuppy is koning van ‘The Bathtub’, een afgezonderd gebied dat voortdurend geteisterd wordt door natuurrampen. Haar vader leert haar hoe te overleven en haar waardigheid te behouden.

~

Al in de openingsshots wordt duidelijk dat Hushpuppy, de zesjarige hoofdpersoon van de film, een wijs meisje is. “Alles in het universum is afhankelijk van elkaar. Als 1 stukje kapotgaat, al is het het kleinste stukje, gaat het hele universum kapot.” Hiermee doelt ze op The Bathtub, het gebied waar ze woont – een stukje samenleving afgezonderd van de rest van de wereld, waar de inwoners één zijn met de natuur. Het gebied wordt voortdurend geteisterd door het stijgende zeewater, en de inwoners moeten dan ook creatief zijn om te overleven.

Hushpuppy en haar vader Wink zijn op zichzelf aangewezen, nadat haar moeder uit het zicht is verdwenen. Wink is geen type rolmodel met zijn heetgebakerde karakter en veelvuldig drankgebruik. Op harde wijze leert hij Hushpuppy te overleven en vast te houden aan de waarden van de gemeenschap. Gaandeweg blijkt Wink te kampen met ernstige gezondheidsproblemen, en daar komt bij dat er weer een storm op komst is: de inwoners van The Bathtub moeten alles doen om letterlijk het hoofd boven water te houden. Zijdelings aan het overleven in The Bathtub speelt de zoektocht van Hushpuppy naar haar moeder. Deze scènes zijn op magisch-realistische wijze vormgegeven, waarbij fantasie en de rauwe werkelijkheid door elkaar heen lopen.

Een krachtige boodschap
Beasts of the Southern Wild is het opmerkelijke debuut van de jonge regisseur Benh Zeitlin. The Bathtub is geen bestaande gemeenschap, maar geïnspireerd op enkele geïsoleerde en onafhankelijke vissersgemeenschappen in Lousiana, bedreigd door erosie en het stijgende zeewater. De film is geschoten met een 16mm-camera en er zijn puur onbekende acteurs gebruikt. Aanvankelijk moest de film een komedie worden, maar met hoofdrolspeelster Quvenzhané Wallis kon de regisseur toch de diepte in.

Want wat zet Wallis Hushpuppy dierlijk, koppig en krachtig neer. Wanneer een inwoner haar leert krab te eten, dwingt haar vader haar het beest op te vreten. Woest breekt ze zijn schaal en slurpt ze het vlees naar binnen, gevolgd door een oerkreet. Als een dierlijk schepsel, net als de oerossen die in de film als metafoor gebruikt worden voor daadkracht en overleven.

Overleven en trouw blijven

~

Overleven doen ze, Hushpuppy en Wink. Samen met andere inwoners die de storm getrotseerd hebben bouwen ze hun gemeenschap op creatieve wijze weer op. Maar The Bathtub is een bedreigd gebied geworden en ondanks hun verzet moeten de inwoners geëvacueerd worden. Na alle beelden van het primitieve vissersleven is het onwerkelijk om de vrijgevochten Hushpuppy fris gewassen in een jurkje te zien rondlopen. En al even onwerkelijk is het om de koppige en geharde Wink aan een zuurstofmachine te zien liggen. Hoewel zijn gezondheid steeds meer verslechtert, besluit Wink om samen met Hushpuppy en de andere geëvacueerden terug te keren naar The Bathtub.

Overleven en trouw blijven aan je afkomst, dat is het waar het om gaat in Beasts of the Southern Wild. Wanneer Hushpuppy zich hardop afvraagt of ze na de zoveelste ramp wel in de The Bathtub moeten blijven, valt haar vader haar onmiddellijk in de rede. Weggaan uit The Bathtub is geen optie. Hushpuppy zal, ook zonder haar vader, moeten leren om te overleven en niet op te geven. En zo groeit zij naarmate de film vordert steeds meer uit tot een voorvechter van haar generatie, de lippen krachtig op elkaar geperst, een daadkrachtige blik in de ogen.

Een bijzondere film
Ondanks zijn zware thematiek – milieurampen, ziekte, overleven – is Beasts of the Southern Wild niet zwaar op de hand geworden. Een film als Winter’s Bone, die zich ook afspeelt in het Zuiden en waarin overlevingskracht een grote rol speelt (en de zoektocht van een meisje naar haar vader), is veel grimmiger en kaler. In Beasts of the Southern Wild is er meer ruimte voor fantasie en voor hoop, ook al is er de wetenschap dat er wellicht niets van The Bathtub over zal blijven. Daarbij is de film niet gespeend van humor, zoals de memorabele scène hoe Hushpuppy verwekt is. Visueel zijn er de ongerepte natuurbeelden, waarin het portret van Hushpuppy prachtig versmelt. Als een kleine oeros laat zij een verpletterende indruk achter, en inderdaad zal er over duizend jaar nog over Hushpuppy en The Bathtub gesproken worden.

Boeken / Fictie

Als je het niet kunt zien, bestaat het niet

recensie: Mark Haddon (vert. Harry Pallemans) - Het rode huis

Met twee gezinnen op vakantie gaan: het vraagt om problemen. En die komen er ook in Haddons derde volwassenenroman. Acht familieleden die elkaar lang niet gezien hebben, delen een week lang een vakantiehuisje. Twee families zitten een week lang met elkaar opgescheept.

De gezinnen van Angela en haar broer Richard hebben elkaar amper twee keer gezien en besluiten dat het tijd is elkaar weer eens te spreken. Met haar man Dominic en hun drie kinderen vertrekt Angela, uitgebluste onderwijzeres, naar Hay-on-Wye in Wales per openbaar vervoer. Richard, arts, zijn vrouw Louisa en hun dochter Melissa gebruiken hun luxe auto om mee op vakantie te gaan. Economische ongelijkheid is één van de ondertonen die alle conflicten en spanningen net wat scherper maken. Centraal staat hierbij het conflict tussen broer en zus: Richard betaalde het verpleeghuis van hun moeder tijdens haar laatste levensjaren, maar Angela was degene die elke week op bezoek ging.

Ongemak tussen acht personen
De kinderen kampen zo met hun eigen problemen. Daisy, de dochter van Angela, is bijvoorbeeld druk haar seksualiteit aan het ontdekken. En Alex, hun zoon, heeft een oogje op Melissa. Dat er acht personages een hoofdrol spelen in dit verhaal, maakt het boek verwarrend. En dat Haddon de perspectieven van deze personages heel snel met elkaar afwisselt, maakt een en ander er niet duidelijker op. Toch leiden het ongemak van en de spanning tussen de vakantiegangers je naar het einde van het verhaal toe.

Jammer is dat Haddons schijfstijl ronduit vlak en onduidelijk te noemen is. Zo onduidelijk, dat je op een gegeven moment zelf maar de tekst gaat structureren door aantekeningen in de kantlijn te maken. Maar het mooie aan Het rode huis is dat de familieleden elkaar nooit echt in de haren vliegen, ondanks alle frustraties en ongemakken.

Halve oplossingen
Dit soort verhalen dreigt vaak uit te lopen soap-taferelen: de tienerdochter komt uit de kast, broer en zus vechten hun ruzie uit en leggen het bij. Maar dat gebeurt allemaal niet. In het echte leven praten mensen ook nauwelijks over hun emoties en gevoelens. En lossen zij hun ruzies ook maar half op. Wat je niet ziet, daar hoef je het ook niet over te hebben en mensen zeggen altijd iets anders dan wat zij denken. Als de vakantie voorbij is, is het rode huis weer leeg. Niemand hoeft meer met elkaar te praten en er hoeft niets te worden opgelost, iedereen gaat gewoon weer naar huis met zijn eigen problemen.

Film / Achtergrond
special: Camera Japan 2012

Podium voor auteurs

.

Wat direct opvalt aan de programmering van de zevende editie van Camera Japan is dat het zijn ‘eigen’ auteurs begint te krijgen: eigenzinnige filmmakers die het IFFR tegenwoordig vaak links laat liggen en die in de bioscoop noch op de thuiskijkmarkt een kans krijgen, maar wie dit festival het enige podium voor een Nederlands publiek biedt.

Inhoud: Come As You Are | Fukushima Hula Girls | Mitsuko Delivers | Monsters Club | My Back Pages | Postcard | Someday | Typhoon Club

Sommige van die regisseurs werden nog niet zo lang geleden gezien als grote beloftes voor de toekomst van de Japanse cinema. Van die groep stelden enkele teleur door hun pretenties (Ryoichi Hiroki met River, Naomi Kawase met Hanazu), en verrasten sommige juist door hun gebrek daaraan (Junji Sakamoto met Someday).

Andere, jongere auteurs bewezen dat er in Japan nog steeds ruimte is voor intelligent, persoonlijke cinema, zowel in het domein van de mainstream (Nobuhiro Yamashita’s My Back Pages), als in een hermetische fantasie (Toshiaki Toyoda’s Monsters Club). Al deze regisseurs en nog een aantal anderen kregen een podium op Camera Japan, en het is de grootste verdienste van het festival dat het de kijker de kans blijft geven om over hun oeuvre te oordelen.

Strijd tegen het klaarkomen

Come As You Are (Soro nante kudaranai)
Kota Yoshida • 2011

~

De openingsscène benadert het ogenschijnlijke onderwerp van de film zonder blikken of blozen: Haruo wordt wakker, zet een pornofragment op zijn smartphone aan en begint zich af te trekken—om binnen een mum van tijd al haastig naar de tissues te grijpen. Hij voelt zich aangetrokken tot het meisje dat hij moet inwerken bij de videotheek waar hij zijn dagen slijt en besluit zijn ‘probleem’ aan te pakken. De eerste helft van de speelduur van Come As You Are toont Haruo’s pogingen om zijn zaadlozingen uit te stellen, eerst op eigen houtje, vervolgens met behulp van zijn onwillige huisgenote.

Twee dingen maken Come As You Are opmerkelijk. Ten eerste speelt regisseur Yoshida geen moment op de lach: de klinische en realistische benadering van Haruo’s strijd tegen het klaarkomen (vooral door een volledig onbevreesde vertolking van Tateto Serizawa) maakt de film hilarisch.

Ten tweede blijkt dat Haruo’s frustraties slechts symbool staan voor een veel serieuzer probleem, dat de film in de tweede helft uitvoerig behandelt: zijn vreselijk egoïstische gedrag, en de afstand tussen zijn narcistische fantasieën en zijn routineuze werkelijkheid, en de leegheid van zijn bestaan die daaraan ten grondslag ligt. De climactische scène tegen het einde heeft een gepaste ambivalentie: de seks is noodzakelijk en bevredigend, maar luidt ook het einde van een fysieke band en het begin van een onzekere fase in. Zo wordt Come As You Are in plaats van een droogkomische masturbatiekomedie een complexe en pijnlijk eerlijke blik op het mannelijk ego, de emotionele belasting van seks en de eenzaamheid van het bestaan. (Paul Caspers)
Terug naar boven

Dansen op de vulkaan

Fukushima Hula Girls
Masaki Kobayashi • 2011

~

Toen de mijnindustrie in Japan in de jaren zestig inzakte, kwam het bestuur van de mijn in Iwaki, een stad in de prefectuur (provincie) Fukushima, met een gedurfd plan. Op de plaats van de mijn kwam een groot vakantieresort, met centraal daarin een gigantische glazen koepel met een subtropisch zwembad. De warmwaterbronnen die in het gebied lagen en altijd vooral een last waren voor de mijn, vormden de basis hiervoor. Als thema kozen ze Hawaii en het bleek een gouden greep. Sinds de opening in 1966 is het Spa Resort Hawaiians een groot succes en ruim een miljoen Japanners brengen jaarlijks een bezoek aan het park.

Een van de grote successen is de eigen Hawaiaanse dansgroep, die shows geven in traditionele kledij. Over het ontstaan van de groep, oorspronkelijk waren het allen mijnwerkersdochters, en hun successen is eerder de film Hula Girls (1996) gemaakt. De documentaire Fukushima Hula Girls toont hun noodgewongen toernee door het land, nadat het resort moest sluiten vanwege de aardbeving in maart 2011. Omdat ze geen podium meer hadden besloten ze rond te gaan reizen om te zorgen dat de aandacht voor het resort niet verslapte, maar ook om verlichting te brengen in een land dat behoorlijk van slag was na de vreselijke gebeurtenissen. Een sympathieke en aangrijpende film waarin ruimte voor reflectie is maar ook regelmatig gelachen kan worden. (Erik Kersten)
Terug naar boven

Met de wind meewaaien

Mitsuko Delivers
Yûya Ishii • 2011

~

Mitsuko is zwanger, alleenstaand en blut, maar vastbesloten zich nergens door van de wijs te laten brengen. De vader is een grote zwarte Amerikaan, maar die heeft ze in San Franciso achtergelaten. Ze zoekt haar eigen pad, geleid door een eenzame wolk die haar aanwijzingen lijkt te geven, en een onwankelbaar geloof in de kracht van een dutje als de wind verkeerd staat. Het valt niet mee je te identificeren met Mitsuko. Ze is onvolwassen, bemoeizuchtig en heeft geen idee van normale menselijke interactie. Maar dat onaangepaste gedrag heeft ook wel iets, zeker als je ziet waar het vandaan komt.

Ze keert terug naar het afgelegen straatje in Tokio waar ze is opgegroeid, en in flashbacks toont de film hoe daar altijd een totaal gebrek aan privacy is geweest en de bewoners elkaar het ene moment een klap konden verkopen om elkaar daarna weer te omhelzen. In die flashbacks is Mitsuko Delivers het sterkst. In het heden overheerst toch de lompheid van haar gedrag en het onvermogen van de personages om hun gevoelens te verwoorden. Dat onvermogen past in het komedie-aspect van de film, maar dramatisch komt hij tekort. (Erik Kersten)
Terug naar boven

Virtuoos onbestemd

Monsters Club
Toshiaki Toyoda • 2011

~

Ryuichi Kakiuchi houdt zich verscholen in de winterse bergen, waar hij een zelfvoorzienend bestaan leidt en naarstig bompakketjes produceert die hij naar kopstukken uit het zakenleven stuurt. Een reeks hallucinante scènes suggereert dat het niet zozeer zijn ultralinkse maatschappijkritiek, maar zijn tragische familiegeschiedenis is die hem tot zijn daden drijft.

Toshiaki Toyoda toont zich met Monster’s Club vooral een virtuoze stilist: Ryuichi’s voice-over is hypnotiserend, de opnames in het houten huis (bij kaarslicht), in het nachtelijke bos en in de sneeuw zijn knap gefocust. En de slotscène met sneeuwval in slow-motion is ronduit adembenemend. Je zou daardoor bijna vergeten dat de film geen enkele diepgang of relevantie heeft: Ryuichi’s rol als Japanse unabomber en het citeren van de kinderboekenauteur Kenji Miyazawa worden niet uitgelegd of aan de werkelijkheid gekoppeld, en Ryuichi’s cruciale verleden is niet meer dan een grof geschetst drama. Monster’s Club vormt zodoende een schitterende, kristalheldere visie van iets volledig onbestemds. (Paul Caspers)
Terug naar boven

Te persoonlijke journalistiek

My Back Pages
Nobuhiro Yamashita • 2011

~

Het einde van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig was net als in West-Europa en de Verenigde Staten ook in Japan een roerige tijd. Terwijl er in Vietnam een oorlog woedde, ging het conflict in Japan vooral over studentenonrusten. Waarbij de vonk overigens ook oversloeg naar de extreem-linkse protestbeweging, die ook hier de kop opstak. Daarover toonde Camera Japan drie jaar geleden het verontrustende United Red Army.

My Back Pages is een meer persoonlijke geschiedenis van de jonge journalist Sawada die in de studentenopstand een middel ziet om naam voor zichzelf te maken. Maar hij heeft grote moeite zijn journalistieke afstand te behouden en hij gaat zich identificeren met de leider van een studentenfactie die radicale plannen heeft. Deze Umeyama is gevleid door de interesse van Sawada, maar hij ziet ook mogelijkheden hem voor eigen gewin te gebruiken. Beiden raken met elkaar verknoopt en verliezen daarbij hun oorspronkelijk zuivere motieven uit het oog. My Back Pages overtuigt door de vele goed gecaste bijrollen en de twee leads, maar ook door een goed oog voor de tijdsperiode en de vermenging van collectieve met persoonlijke drijfveren. (Erik Kersten)
Terug naar boven

Vechten tegen het noodlot

Postcard
Kaneto Shindo • 2010

~

Regisseur en scenarist Kaneto Shindo brak door in de jaren zestig met Naked Island en Onibaba en zou in de decennia daarna een van de drijvende krachten in de Japanse filmindustrie blijven. Door zijn legendarische status maar ook door zijn duurvermogen. Als schrijver heeft hij 160 (!) credits op zijn naam staan en toen hij Postcard maakte was hij al bijna 100. Het zou direct zijn laatste film worden. Op 29 mei 2012 is hij overleden. In veel opzichten is Postcard typerend voor Shindo’s werk. De tol die de gewone man betaalt voor de oorlog, kan als centraal thema in zijn oeuvre beschouwd worden. Shindo zou 21 maanden dienen in het Japanse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog en hij zou in zijn werk vaak terugkeren naar deze beslissende periode in zijn leven. Van zijn unit, die uit 100 man bestond, zouden hij en slechts vijf anderen de oorlog overleven. Deze speling van het lot staat aan de basis van Postcard.

Soldaat Sadao geeft collega Keita een briefkaart waarin hij de liefde verklaart aan zijn vrouw Tomoko. Sadao vermoedt dat hij de oorlog niet zal overleven. Mocht Keita dat wel doen dan moet die de briefkaart aan Tomoko geven. Als die laatste inderdaad sterft vragen Tomoko’s schoonouders haar te hertrouwen met hun jongste zoon Sanpei, zodat de erfopvolging toch geregeld wordt en ze niet van de honger omkomen. Maar ook Sanpei wordt opgeroepen voor het leger en ook hij komt om. Als haar schoonouders ook sterven, door een hartaanval en zelfmoord, liggen melodrama en sentiment op de loer. Maar Shindo houdt de toon luchtig en creëert met de verbeten overlever Tomoko een bijzondere heldin. Als Teika uiteindelijk arriveert met de kaart, lijken ook hun ontmoeting en hun mogelijke keuze voor elkaar een speling van het lot. Zo benadrukt Shindo tot op het laatst het toeval maar ook de opdracht die ieder mens zichzelf volgens hem moet stellen: het mag niet altijd meezitten maar het is aan jezelf om er het beste van te maken. (Erik Kersten)
Terug naar boven

Toneel als spiegel van het dorpsleven

Someday (Oshikamura sodoki)
Junji Sakamoto • 2011

~

De bejaarde Osamu en Takako keren terug naar het afgelegen bergdorp dat het tweetal lang geleden is ontvlucht. Hij probeert zijn inmiddels demente vrouw te dumpen bij haar toenmalige echtgenoot, de uitbater van een restaurant. Maar die heeft nog een appeltje te schillen met de man die er ooit met zijn vrouw vandoor ging. Ondertussen heeft een androgyn ogende jongeman zich aangemeld voor een baantje in het dorp en wordt hij verliefd op de postbode, dreigt een tyfoon los te barsten en is het dorp druk bezig met de voorbereidingen voor de traditionele jaarlijkse kabukivoorstelling.

Genoeg ingrediënten voor een klucht, maar Junji Sakamoto heeft oog voor de menselijke kant van de conflicten en verwikkelingen en respect voor de tradities van het bergdorp om de film innemend te maken. Hij geeft Someday ook een kalm tempo en voorziet de film van een prettig laconieke toon, mede door de gezapige muziek, die zelfs door de kabukiscènes blijft doorspelen. Die toneelopvoering verwijst subtiel naar alle ruzies en frustraties die er in het dorp spelen. Het einde van de film biedt daar geen escapistische oplossingen voor; Sakamoto kiest voor een fraaie slotscène in de vorm van een long shot vanuit vogelperspectief dat in één klap alle conflicten nog eens onderstreept. Subtiel, fraai vakwerk. (Paul Caspers)
Terug naar boven

In het oog van de storm

Typhoon Club
Shinji Sômai • 1985

~

Een groep middelbare-schoolleerlingen besluit bij het naderen van een tyfoon om de nacht door te brengen op hun school. In de gesprekken die ze hebben en uit hun onderlinge interactie komt een portret naar voren van een generatie dat zowel typisch Japans als universeel is. De scholieren worstelen met hun gevoelens en hebben vaak niet de woorden om daar uiting aan te geven. Daarom gaan ze vaak over tot fysieke acties als knuffelen en stoeien, maar ook dansen en vechten.

Een van de jongens is verliefd op een meisje, en in een aangrijpend kat- en muisspel achtervolgt hij haar door de donkere school. Wanhopig als hij is heeft hij geen oog voor haar angst en pas als hij haar in razernij de kleren van het lijf gerukt heeft raakt hij bij zinnen. Ook het meisje kalmeert, en een uur later lijkt het alsof er niets gebeurd is. De hele groep danst in de stromende regen in een poging de tijd te bevriezen en hun credo ‘wordt nooit volwassen’ werkelijkheid te laten worden. De tyfoon is een sterke metafoor voor de onrust die in de scholieren verborgen zit en de kracht waarmee ze hun meningen en angsten in het rond zwiepen. Een rauwe realistische (door de naturel aandoende gesprekken) maar ook surrealistische (door de soundtrack en het camerawerk) film die op gedurfde wijze laat zien dat dit thema ook op een heel andere manier uitgewerkt kan worden dan het geval is in het in hetzelfde jaar uitgekomen The Breakfast Club. (Erik Kersten)
Terug naar boven

Boeken / Achtergrond
special: Bluntaxe3 - Hoembwa!!

Niet geschikt voor de zondagmiddag

.

~

In het Temporary Art Centre in Eindhoven ontstond het trio The Bluntaxe3 tijdens de instant composing avonden. Daar regeerde de vrijheid van de klankkunst: samen met rappers, spoken word artiesten, dichters, jazzmuzikanten en rockers improviseerden de freefunkmuzikanten erop los. Het improviserende karakter van hun muziek is terug te vinden in de nummers van Hoembwa!, waar de muziek als een meanderende rivier (of ‘rvier’, zoals één van de nummers heet) soms een heftige storm ondergaat en later bijna stil lijkt te liggen.

De vrijheid van de klankkunst
Klankdichter ACG Vianen, een opvallende poetry slammer die dit jaar wederom in de finale staat van het NK Poetry Slam in Utrecht, speelt in de muziek zowel een complementerende, tegenstrijdige als leidende rol. In het titelnummer ‘Hoembwa!!’ vergezelt hij de ritmes bijvoorbeeld met rapachtige teksten en langzame melodieën ondersteunt hij met verzuchtingen en af en toe een woord. Op andere momenten verrast hij de luisteraar met raceautogeluiden en gegiechel. Opvallend zijn de momenten waarop de dichter de leiding neemt en de muzikanten opzweept met bijvoorbeeld een steeds luider ‘Hee! Hee!’ en hard gelach. De relatie tussen de dichter en de muzikanten blijft in ieder nummer dynamisch.

De betekenis van de woorden in ACG Vianens atonale poëzie lijken van ondergeschikte waarde, ze zijn soms dan ook niet goed te verstaan. Wat voorop staat is het ritme, de herhaling, de relatie tussen de klank van de woorden en de klank van de instrumenten, wat tot een haast meditatieve sfeer leidt. ACG Vianen, die bekend staat als een bewuste, doordachte dichter die zelfs wiskundige formules zou toepassen op zijn klankgedichten, lijkt iedere klank af te wegen voordat hij het de muzikale compositie instuurt.

~

Klank boven betekenis
Het vaak herhalen van woorden, bijvoorbeeld in ‘Zeggen’, en het uitrekken van woorden, zoals in ‘Raak mij’, zijn procedés die de taal vervreemden. Het arbitraire van taal (wie heeft het woord ‘zeggen’ eigenlijk uitgekozen voor deze betekenis?) en de absurditeit van taal (wat een raar zinsdeel eigenlijk, ‘raak mij’) worden keer op keer benadrukt. Taal wordt uit de alledaagse werkelijkheid gehaald en maakt de luisteraar bewust van het rare fenomeen dat hij of zij zelf iedere dag gebruikt.

Minder succesvol zijn de nummers waarin de klankpoëzie zich ontwikkelt tot geschreeuw. Rollende r-klanken en langgerekte klinkers smelten samen tot wanhopig geroep en gekerm, vaak ondersteund door scheurende gitaren. Associaties met primitief jengelende kinderen worden zowel door deze frustrerende geluiden opgewekt, als door de kindertekeningen van een plassende man en kabouterachtige persoon op de cover van de CD.

Hoembwa! is een geslaagde mix van freefunk muziek en klankpoëzie, die verrassend en dynamisch blijft. Helaas maakt het schreeuwen en kermen van ACG Vianen de CD ongeschikt als achtergrondmuziek op een zondagmiddag. Maar aan de andere kant, wie zegt dat dat een probleem is?

 

Boeken / Fictie

Een week vol waanideeën

recensie: Rob van Essen - Alles komt goed

Een bizarre week in het leven van het echtpaar Rudolf en Laura. Op maandag raken ze elkaar kwijt, op vrijdag vinden ze elkaar terug. ‘Alles komt goed’, zegt het reclamebord aan de rand van Amersfoort. Maar dat is de vraag.

Er is niet veel voor nodig om een stroom van onbedoelde gebeurtenissen op gang te brengen. Laura loopt met haar bejaarde vader in zijn rolstoel langs de haven, als het stevig begint te regenen. Voor ze het weet zit zij op het politiebureau en ligt haar vader in het ziekenhuis. Rudolf, die geacht wordt om zijn vrouw daar op te halen, besluit eerst even bij zijn schoonvader te gaan kijken. Terug op de parkeerplaats, stuurt hij zijn vrouw een sms: ‘ik heb een spast een klap gegeven.’ 

Situaties redden
Vanaf dat moment weet de lezer dat beide personages niet in staat zijn met situaties om te gaan die enigszins afwijken van de routine. Rudolf en Laura hebben talloze malen de mogelijkheid om zich met een korte uitleg uit een situatie te redden, maar elke keer laten ze dat na. Ze maken het alleen maar erger. Bij vlagen is dat grappig, zoals in het hoofdstuk dat aanvangt met de zin ‘Rudolf heeft in de verf gekotst’, maar vaker wekt dat irritatie op.

Het ene hoofdstuk ligt het vertelperspectief bij Rudolf, het volgende bij Laura. De lezer heeft aan allebei niet veel: ze hebben waanideeën, praten tegen mensen die er niet zijn en verbazen zich nergens over. Het is alsof ze ook binnen de roman niet meer dan personages zijn. Ze moeten alles wat hen overkomt maar ondergaan, en lijken nergens in staat de situatie bij te sturen of het heft in eigen hand te nemen.  

Figuranten
De figuranten die hun opwachting maken, lijken de lezer meer houvast te bieden. Aan hun bezorgde en geschrokken reacties is te meten hoe slecht onze vertellers er aan toe zijn. Dit levert een bijzondere leeservaring op, die ertoe dwingt verwachtingen los te laten. Bij vlagen ontstaat een interessant literair spel. Bijvoorbeeld wanneer Laura minder zwijgzaam blijkt dan voortdurend gesuggereerd wordt:

‘Waar zou jij nog naartoe willen?’
Laura haalde haar schouders op. Naar Japan. Het was er nooit van gekomen. Ze had er zelfs Japanse les voor genomen.
‘Japanse les?’ vroeg Valerie.
Laura schrok en keek haar strak aan. Had ze hardop zitten denken?

Of Laura nu zwijgt of niet: ze geeft geen blijk van emoties. Rudolf is verdwenen, maar er wordt niet gewanhoopt of getreurd. Het is alsof er een glazen wand is tussen Laura en de rest van de wereld. Als de minnares van haar man voor de deur staat, denkt ze spottend: ‘En dan kom je hier uithuilen. Dit is zeker je eerste affaire.’ 

Scheur in de tijd
De week die Alles komt goed beslaat, is een scheur in de tijd. Hoewel de roman vol staat met realistische aanknopingspunten, lijkt het alsof Laura en Rudolf hier volledig los van zijn geraakt. Het demonstreert hoe gemakkelijk er bizarre misverstanden ontstaan, wanneer je voor een moment alle controle uit handen geeft en het georganiseerde, haastige leven op pauze zet.

Het is dan ook geen toeval dat alleen hun woonplaats ‘Weidebroek’ fictief is, terwijl de rest van de roman zich voornamelijk afspeelt in Amersfoort en Holten. De roman is aan de ene kant zeer gestructureerd (van maandag tot vrijdag) en herkenbaar (met muesli als ontbijt en hutspot als diner). Aan de andere kant is er de absurditeit, de onvoorspelbaarheid van twee apathische personages. Deze combinatie levert een speelse en volle roman op, als je je eenmaal hebt overgegeven aan de onwaarschijnlijkheid ervan.

Boeken / Fictie

Tuig van de richel

recensie: Martin Amis (vert. Jan Pieter van der Sterre en Reintje Ghoos) - Lionel Aso: Dit is Engeland

Was Martin Amis al verreweg de meest gedreven chroniqueur van het Britse onderbuikgevoel, met Lionel Aso doet hij daar nog eens een schepje bovenop. Maar overdrijven is ook een vak en dat moet in goede banen worden geleid.

Ze zijn inmiddels berucht geworden, de hoofdpersonen uit de vroege romans van Martin Amis: de pornobeluste John Self uit Money (1984) en de ongrijpbare hedonist Keith Talent uit London Fields (1989). Nietsontziend, weerzinwekkend en tot op het bot verdorven bevolken ze verhalen die de lezer af en toe naar adem doen happen en een sluimerend ongemakkelijk gevoel bezorgen.

En nu zitten we opgescheept met Lionel Aso, officieel geregistreerd als Asociaal en met trots deze geuzennaam voerend. Hij terroriseert de achterstandswijk Diston met zijn explosief ontbrandende aggressie en zijn twee psychopatische pitbulls die scherp worden gehouden op een dieet van biefstuk-met-tabasco en af en toe een sixpack bier.

Desmond
Op zijn bekende wervelende manier introduceert Amis zijn personages, niet op een presenteerblaadje maar direct in de bizarre wereld waar de lezer best wat moeite mag doen om deel van uit te maken. De vlijmscherpe dialogen rollen soepel van de bladzijde – geen woord teveel – in soms potsierlijke straattaal waar de vertalers een aardige kluif aan zullen hebben gehad. Hier wordt geen verhaal verteld, hier wordt men aan de haren een duistere wereld ingesleurd.

Lionel heeft zijn vijftienjarige neefje Desmond onder zijn hoede, een jongen die serieus bezig is hogerop te komen in het leven, wat een doorn in het oog is van ome Li. Desmond heeft een kortstondige sexuele verhouding met z’n oma, de veertigjarige moeder van Lionel. Dit gegeven is de rode draad in deze geschiedenis, de woede van Lionel die er neus van heeft gekregen dat ‘me ma lig te wippe’ met een jonge scholier, waardoor Desmond doodsbang is voor ontmaskering en zijn heil zoekt in het anoniem aanschrijven van hulprubrieken in de tabloids.

Moraliteit
Als Lionel na de zoveelste geweldpleging weer in de gevangenis belandt en daar tegen zijn gewoonte in een lottoformulier invult, blijkt hij de winnaar van 140 miljoen pond. ‘Het bewijs dat God gevoel voor humor heeft’, aldus de gevangenisdirecteur. Na zijn vervroegde vrijlating leeft hij het luxe leven van een omhooggevallen miljonair. Omringt zich met foute adviseurs en verblijft in de meest luxueuze hotels, waar hij vervolgens weer wordt uitgegooid wegens wangedrag of vandalisme. Opgejaagd door de schandaalpers – Hufter Van De Lotto – deelt hij hier en daar gewoontegetrouw nog wel een paar klappen uit.

Het verhaal is bekend, ruige jongen ontgroeit zijn achtergrond en kan z’n draai niet vinden in de nieuwe wereld. Martin Amis beschrijft subliem hoe Lionel Aso langzaam in een wat eenzame ziel verandert en een onbeholpen vorm van moraliteit begint te ontwikkelen. Hij hoort niet thuis in de kringen van het grote geld en is ook niet van plan zich aan te passen, al zou hij dat kunnen. Het levert hilarische situaties op – Lionel die zijn Dom Perignon alleen wil drinken uit een bierpul – die Amis prachtig weet weer te geven. 

De rijke wereld was zwaar, in de grond geworteld. Had het gewicht van het verleden, werd daardoor beveiligd. Terwijl zijn wereld, die van vroeger, Diston, alles was…

Fuckoff
Waar de schrijver met zijn eerdergenoemde hoofdpersonen een echte beklemming wist op te bouwen én vast te houden, wordt de typering van Lionel Aso zodanig uitvergroot dat het bijna een pastiche wordt. De beklemming maakt plaats voor humor, de verontrusting verandert in een glimlach, de platvloersheid en het geweld slaan om in een koefnoense sketch.

Toch weet Martin Amis dit schip op koers te houden en dat heeft alles te maken met zijn briljante schrijfstijl, zijn gevoel voor opbouw en timing en zijn inleving in de meest uiteenlopende kringen. Zoals hij een blaffende pitbull onafgebroken ‘fuckoff’ kan laten schreeuwen, zo weet hij in deze paar woorden de stuitende onderwereld van Lionel Aso haarfijn uit te tekenen.

Muziek / Album

Een muzikaal fotoboek

recensie: Benjamin Gibbard - Former Lives

Former Lives, zo luidt de titel van het eerste solo-album van Benjamin Gibbard, voorman van de Amerikaanse indieband Death Cab for Cutie. Een aangename verzameling liedjes die door de jaren heen in het aantekeningenboekje zijn achtergebleven.

De restanten van vijftien jaar Death Cab for Cutie zijn, naast zeven studioalbums, een verzameling verdwaalde ideeën in notitieboekjes en nooit uitgebrachte liedjes. Liedjes die, in Gibbards woorden uitgedrukt, ‘never quite fit into the whole.

Zo beschouwd doet de plaat dienst als muzikaal fotoboek. Onder de titel – vrij vertaald: vorige levens – wijst Gibbard erop dat de liedjes momentopnamen zijn van het voorbije leven dat ooit het zijne was. ‘These songs span eight years, three relationships, living in two different places, drinking then not drinking. They’re a side story, not a new chapter.’

Geloofwaardige pop-rock
Met een Iphone opgenomen is ‘Shepherd’s Bush Lullaby’ de opener van Former Lives, een vijftig seconden durende a cappella. Een niet echt imponerende aanhef, de luisteraar zal snel overgaan naar ‘Dream Song’ en ‘Teardrop Windows’. Deze nummers zijn door Gibbard, die veel instrumenten zelf heeft ingespeeld, minder opgesmukt dan hij en zijn vrienden doen bij Death Cab. Ze klinken lichtvoetiger, de melodietjes zijn niet verbijsterend maar desalniettemin treffend.

~

Van de geloofwaardige pop-rocksfeer aan het begin van de plaat wordt dan de intimiteit opgezocht. Op ‘Bigger Than Love’ gaat Gibbard een duet aan met Aimee Mann. Een vertederend liefdesliedje gebaseerd op de briefwisseling van schrijver F. Scott Fitzgerald (bekend van The Great Gatsby) en zijn verloofde Zelda Sayre. Net zo charmant klinkt ‘Lily’, een ongekunsteld stukje waar Gibbard zichzelf begeleidt op gitaar. Beminnend zingt Gibbard: ‘Lily’s the Pacific Ocean / And I’m standing at her shores / Lily she is never-ending / There’s so much left in store.’ Bij liefdesliedjes komt al gauw sentimentaliteit om de hoek kijken, ondanks een zeker zwijmelgehalte in de tekst heeft ‘Lily’ weinig pathetischs of weemoedigs in zich. Het nummer is aantrekkelijk in z’n eenvoud en wekt nieuwsgierigheid naar deze maîtresse. Wat voor een genoeglijke dame zou deze Lily eigenlijk zijn?

Coherentie
Het gevaar dat op de loer zou kunnen liggen bij albums waarbij de liedjes als restanten op een hoop zijn gegooid is een gebrek aan coherentie, maar de variëteit die Gibbard op Former Lives presenteert is geenszins storend. ‘Something’s Rattling (Cowpoke)’, is een vlot mariachi-nummer, ‘I’m Building A Fire’ een prima singer-songwriterplaatje terwijl het op ‘Lady Adelaide’ weer de intieme kant op gaat.

Voor liedjes die niet binnen het repertoire van Death Cab for Cutie passen is het Gibbard vrij aardig gelukt een eigen draai aan het materiaal te geven met een charmante collectie luisterliedjes als resultaat. Hoewel niet alle delen even opwindend zijn, laat Benjamin Gibbard zien dat een plaat vol b-kantjes nog niet aan kwaliteit hoeft in te boeten.

8WEEKLY MediaPlayer

http://www.youtube.com/watch?v=BgNUNoZncnM

Muziek / Album

Gerhardt brengt gevarieerde ode aan de dag

recensie: Gerhardt - Sprawlers

Begin 2011 was hij Serious Talent, een contract bij V2 records volgde en nu is er het debuutalbum Sprawlers. Een zeer gevarieerde cd, die toch als geheel de tegenhanger zal moeten blijken van het in het voorjaar uitkomende Crawlers.

Gerhardt Heusinkveld en zijn driekoppige band hebben zich voor dit album naar eigen zeggen gericht op de dag. Chaos, verlokkingen, allerlei emoties en de gekte van Gerhardt zelf en die van de ander. ‘Sprawling’ is het ware leven; verkennen en ontdekken. Wat te verwachten is op tegenpool Crawlers dat handelt over de nacht – waar deze begrippen overigens net zo goed op van toepassing kunnen zijn – is nog onbekend.

De veelzijdigheid van de dag                                           
Wanneer je de dag als metafoor ziet voor veelzijdigheid, dan is Sprawlers inderdaad een echte ‘dag-plaat’. Neem het nummer ‘Like A Wolf’: dat start met gitaargeweld, klinkt daarna door de gerekte zang behoorlijk als Britpop, om vervolgens Wolfmother-achtige vormen aan te nemen. De single ‘Satellite Receiver’ handelt over de poging een vriend(in) die in een ander universum zit naar hetzelfde universum te halen. Het universum waar hij/zij, omringd door gelijksoortige mensen, zichzelf kan zijn. De vocalen zijn vervormd. De prominente keyboards en het flinke tempo leggen de link met de jaren tachtig.

De veelzijdigheid van Gerhardt                                         
Een kennismaking met weer een andere Gerhardt klinkt bij ‘Dig Out Your Soul’. Zij stem klinkt helder boven de drumslagen uit. Enkele gitaarakkoorden en een piano die zorgen voor gedachten aan Keane. Opener ‘Here She Comes’ is weer een heel ander verhaal. Het start met geklap en snel gescratch en maakt op de tussenstukjes na een gejaagde indruk, waarbij de vraag zich opdringt wanneer het nummer nu echt begint. ‘Serpent Of The Nile’ geeft weer een ander aspect van Gerhardt bloot. Een repeterend gitaarriff, harde zang en een vrolijk meerstemmig refrein zorgen voor een nummer waar de Staat vermoedelijk voor zou tekenen.

~

Tekstueel wordt de link met de dag soms duidelijk. Een mooie vondst hierbij is te vinden in het rustige nummer ‘Beauty Lies In All’. Wanneer je je hoofd laten hangen zie je soms mooiere dingen dan als je je hoofd rechtop houdt. Het eveneens kalme nummer ‘Stars Will Shine’ betreft de relatie tussen twee geliefden, waarbij de een de ander aanmoedigt zichzelf te ontplooien, met vrouwelijk gezang op de achtergrond. En dan is er ook nog het mooie ‘Nature Never Makes No Misstake’ waarin Gerhardt en dezelfde zangeres om beurten het couplet voor hun rekening nemen. Een nummer met radio-potentie. Je vraagt je wel af of het nodig is om de zang bij veel andere nummers zo vaak te vervormen. Gerhardt heeft ook zonder die foefjes een prima stem met een flink bereik.

Crawlers geeft het antwoord                                              
Dan rest nog de vraag of de band op Sprawlers de veelzijdigheid van de dag laat zien, of die van de groep zelf. Het laatste duidt op het zoeken naar een eigen geluid, wat je bij een beginnende band zou verwachten. In de lente komt het nu al op de plank liggende Crawlers uit waarin de nacht het tweeluik completeert. Het mag een gedurfde stap heten dat Gerhardt zijn carrière opstart met een tweeluik, maar gezien het niveau van Sprawlers is het eentje die waarschijnlijk goed zal uitpakken.

8WEEKLY MediaPlayer

20-10-2012 – AAMU, museumnacht Utrecht

31-10-2012 – Simplon, Groningen

http://www.youtube.com/watch?v=zSruFf7NiDE