Film / Achtergrond
special: Good Vibrations

Punkbekering in Belfast

Je zou het misschien niet meer denken, maar punk was meer dan veiligheidsspelden en hanenkammen. Als stroming was het een energieke en agressieve wake-up call aan diegenen die zich buitengesloten voelden binnen de maatschappij. Een oprechte oproep om muziek te maken en eindelijk eens mee te doen. Wie daarover twijfelt zal er goed aan doen om de film Good Vibrations te zien, waar de punkbekering wordt getoond van de Noord-Ierse Terri Hooley.

~

Maar eerst wat voorgeschiedenis. Terri Hooley groeit op in het door sektarische geweld getergde Belfast.  De film opent met een jonge Terri die in zijn tuin luistert naar een plaat van countrylegende Hank Williams. I Saw The Light zingt Hank met zijn karakteristieke stem en overtuigingskracht. Een voorbode voor wat Terri zal meemaken. Terri heeft een grote passie voor muziek en wordt een DJ in een club die door de troubles voortdurend leegstaat. Ondanks de gure sfeer en de uitzichtloosheid van de situatie heeft Terri een aanstekelijk enthousiasme dat perfect overkomt in de vertolking van Richard Dormer. Een winnende combinatie van jongensachtige charme, relativerende humor en dromerig idealisme.

Muziek als redmiddel


Terri valt wel tussen de wal en het schip van het Noord-Ierse conflict. Hij wil niets te maken hebben met de kampen die zijn ontstaan en hij denkt dat muziek mensen kan verbinden. Hij komt daarom op het absurde idee om een platenzaak te openen in een winkelstraat die de bijnaam bomb alley heeft omdat er zoveel aanslagen worden gepleegd. Desondanks lukt het Terri om zijn platenzaak Good Vibrations te openen. Maar alles krijgt een andere wending als een brutale punker zijn zaak inloopt en vraagt naar de nieuwste single van de Buzzcocks en vertelt dat er weer optredens worden gegeven in Belfast.

Terri gaat naar een punkclub en raakt daar in de ban van de nieuwe muzikale stroming. Dit wordt prachtig gevangen in een scène waar hij de Noord-Ierse punkband Rudi ziet. Zij spelen het nummer Big Time You Ain’t No Friend Of Mine en de tekst sluit perfect aan bij het underdoggevoel dat Terri en het publiek hebben. In slowmotion wordt zijn bekering gefilmd en de tijd wordt genomen om het nummer te laten horen zodat je meegaat in de tekst en Terri’s emoties. Hij heeft het licht gezien en Hank Williams kijkt instemmend toe.

~

Good Vibrations behoudt een mooie balans tussen realisme en dromerigheid. Het gaat hier immers om een waargebeurd verhaal en een conflict dat je moeilijk kan bagatelliseren. Terri Hooley heeft in Belfast echt een platenzaak gehad en ging vervolgens platen uitbrengen van Noord-Ierse bands. Hij werd een punkprofeet die in de toerbus met zijn bands door de gevarenzones en militaire checkpoints reisde om het punkevangelie te verkondigen aan mensen die behoefte hadden aan een alternatief tegenover de problemen en het geweld. In de film wordt het getoond door middel van een montage van echte nieuws- en archiefbeelden door de fictieve delen heen.

Teenage Kicks


De film volgt uiteindelijk het kortdurende maar belangrijke succes van Terri’s label. Met The Undertones en het nummer Teenage Kicks zou Terri zijn belangrijkste muzikale wapenfeit behalen en zelfs de invloedrijke radio DJ John Peel bekeren die het nummer twee keer achter elkaar draaide op zijn radioshow. Good Vibrations heeft een fantastische soundtrack met nog veel onbekende punkparels zoals The Outcasts met Another Teenage Rebel en Stiff Little Fingers met Alternative Ulster. Het verhaal vormt een mooie aanvulling op de geschiedenis van de popmuziek en valt daarmee in het gezelschap van films zoals 24 Hour Party People, maar ook de docu’s Searching for Sugarman en Sound It Out.  

Bepaalde elementen van het verhaal kun je wel al van ver zien aankomen zoals de druk op de relatie tussen Terri en zijn vrouw. Rock & Roll en familie vormen nu eenmaal geen goed huwelijk. Maar afgezien van wat voorspelbare segmenten, weet de film je toch mee te nemen in Terri´s droom. Een droom die wel is gegrond in een bittere realiteit. Het maakt van Good Vibrations een film die je gezien moet hebben, al is het maar om enthousiast te worden van de kracht die muziek keer op keer kan hebben om mensen tot in het diepste van hun ziel te raken.

Muziek / Concert

Als een warm bad

recensie: Gregory Porter

Gespannen wacht het publiek in de grote zaal van een bijna uitverkocht Concertgebouw de komst van het fenomeen Porter af. Iets na kwart over acht daalt hij de trap naar het podium af, gekleed in smetteloos wit colbert en dito gilet en natuurlijk zijn zwarte muts.

Een luid applaus valt hem en zijn begeleiders ten deel. Sinds het uitbrengen van zijn derde cd, Liquid Spirit, is de bekendheid van Porter fors toegenomen. Speelde hij tot voor kort nog in kleine gelegenheden, tegenwoordig zijn de grotere podia zijn speelterrein. De band, onder leiding van pianist Chip Crawford op piano, zet ‘Painted On Canvas’ in. Het geluid van drums en bas lijkt de zang te overstemmen en ook de saxsolo van Yosuke Satoh klinkt ver weg.

Zang en sax

~

Porter heet iedereen welkom en vertelt dat het een eer is om in Amsterdam te spelen. Lange tijd speelde hij in zaaltjes die niet groter waren dan zijn kleedkamer in het Concertgebouw. Vervolgens wordt ‘On My Way To Harlem’ uitgevoerd van zijn vorige cd Be Good. Gelukkig klinkt het geheel inmiddels beter. Wanneer de band ingetogen speelt, is zijn prachtige stem goed te horen, vooral wanneer hij iets verder van de microfoon staat. De warme klank die we kennen van zijn cd’s, is dan ook in de zaal hoorbaar. Ook nu is er weer een geweldige saxsolo.

Dit zal het patroon van de avond worden: de eerste klanken van de piano gevolgd door bas en drum. Dan het zingen van Porter waarna Satoh de sterren van de hemel blaast. Bij sommige nummers vraagt Porter om medewerking van de zaal: er wordt geklapt en zelfs meegezongen’, zoals bij ‘No Love Dying’.

Na de titelsong van zijn laatste cd zingt hij de prachtige ballad ‘Skylark’, geschreven door Johnny Mercer en Hoagy Carmichael. Heel subtiel is de pianobegeleiding. Met het uptempo nummer ‘Work Song’ van Nat Adderley wordt de set voor de pauze afgesloten. Door het spel van piano, bas en drums lijkt het alsof je het bikken van de stenen door de chaingang in werkelijkheid hoort. Ook dit nummer zingt Porter vol overgave.

Gospel
Na de pauze komen alleen Porter en Crawford naar beneden om het ingetogen en gevoelige ‘Imitation Of Life’ te spelen. De hele band, met verder Aaron James op bas en Emanuel Harrold op drums, gaat door met ‘Mother’s Song’, ‘Be Good’ en twee nummers van Liquid Spirit, ‘Free’ en ‘Hey Laura’. Bijzonder is de uitvoering van ‘Children, Your Line Is Dragging’ uit de Broadway productie It Ain’t Nothin’ But The Blues, een echte gospelsong, ondersteund door uitbundig geklap van het publiek.

Het concert wordt afgesloten met ‘Real Good Hands’ en een nummer van zijn eerste cd Water, ‘1960 What’. Na een ovationeel applaus speelt de band als toegift ‘The Way You Want To Live’, waarna Porter swingend de trap op verdwijnt. Het dankbaar publiek had een fantastische avond. Toch is dit soort zalen wellicht te groot voor Porter; je mist de intimiteit van met name zijn laatste cd. Zijn prachtige stem komt beter tot zijn recht in kleinere zalen en met minder microfoonversterking.

Boeken / Fictie

Het huis herbergt een ziel

recensie: José Saramago (vert. Maartje de Kort) - Bovenlicht

In een huis in Lissabon raken de levens van de verschillende bewoners verweven, zonder dat Saramago conclusies voor de lezer trekt. De betekenis van zijn compositie is even open als de klare stijl.

Bovenlicht is de eerste roman van Saramago. De Nobelprijswinnaar schreef het boek toen hij dertig was, en sindsdien is de tekst verloren gewaand. Het is teruggevonden en postuum toch gepubliceerd. Terecht, want zoals Saramago’s weduwe Pilar del Rio al zei: ‘Bovenlicht is de poort naar al zijn werk.’  

Parade
Alle personages worden voorgesteld in aparte hoofdstukken, die sterke karakterschetsen vormen. De bewoners lijken normale mensen, en elk van hen heeft iets persoonlijks te melden. Saramago weet dit subtiel over te brengen, hij vergroot niets uit, maar bouwt zorgvuldig een band op met elk personage. Dit is een voordeel van het lage tempo dat Saramago toepast, met uitgewerkte dialogen waarin elk karakter uit de verf komt.

Zo zijn er de schoenmaker Silvestre en zijn hartelijke vrouw Maríana, die een kamer verhuren aan de geheimzinnige, zoekende Abel. Isaura belichaamt de eenzaamheid, terwijl verlies wordt vertegenwoordigd door de rouwende Justina. Weer anderen kijken vooruit naar het leven dat ze willen opbouwen, of zitten gevangen in het heden. En allemaal hebben ze zo hun twijfels over het gezelschap van vier dames dat samenwoont op de hoogste verdieping.

Langzaam, iets te langzaam, worden de verbanden duidelijk. Hierdoor voelt de roman tot vlak voor het einde enigszins koersloos. Het is jammer dat de verhaallijnen als los zand blijven aanvoelen. De personages leven langs elkaar heen, met als uitzondering een verhouding die ontstaat tussen twee van hen, en het treffen van Silvestre en Abel. Saramago lijkt iets op te willen bouwen met alle verschillende verhaallijnen, maar ze komen nooit bij elkaar.

Zonder pretenties


De stijl sluit aan bij het realisme waar Saramago zich op richtte aan het begin van zijn schrijverschap, zoals ook wordt bevestigd in een nawoord. Die stijl is zonder poespas, soms wat nietszeggend. Het lijkt te gaan over wat er gezegd wordt, en niet hoe. Hoewel het ontbreken van deze esthetische factor wat teleurstellend is, roept deze wijze van verwoorden een zekere transparantie op. Dat sluit mooi aan bij een verhaal over echte mensen.

Met een filosofisch gesprek wordt het verhaal tot een bevredigende conclusie gebracht, waarin een thema wordt aangekaart dat tegelijkertijd op elk personage van toepassing is: de lichtheid van het bestaan en het vullen daarvan met liefde. Want ‘al wat niet gebouwd is op liefde zal haat voortbrengen’.  

Muziek / Album

De Followills zijn terug

recensie: Kings of Leon - Mechanical Bull (Deluxe Version)

Een pauze inlassen: dat zouden meerdere bands moeten doen. Bij de mannen van Kings of Leon heeft deze stop een goede uitwerking gehad. Hun nieuwe cd Mechanical Bull is bijna net zo sterk als die uit hun begintijd: Because of the Times.

~

De hoop was al een beetje opgegeven; na het succes van Because of the Times (voor velen het vakantie anthem-album van 2007) was het de jongemannen van Kings of Leon een beetje naar hun hoofd gestegen. Hits als ‘Sex on Fire’ en ‘Use Somebody’ deden het in 2008 prima, maar hadden niet meer die alternatieve sound van het jaar daarvoor. Natuurlijk is geld belangrijk in de muziekwereld en dus probeerde de band met goed in het gehoor liggende rock de wereld te veroveren. Het is niet raar dat dit niet is gelukt. Come Around Sundown uit 2010 was niet veel soeps en leek absoluut niet op de Kings of Leon van het begin. Waarschijnlijk realiseerden ze zich dit zelf ook (plus de portemonnee werd niet gevuld) en besloten ze een pauze te nemen.

Raggende gitaren
Iets beters hadden ze niet kunnen doen: Mechanical Bull is met dertien nummers een uiterst verrassende en diverse plaat geworden. Opener en hitje ‘Supersoaker’ doet weer denken aan de zomer van 2007 en heeft die lekkere rocksound die bij de band hoort. Het opzwepende refrein en de rauwe stem van zanger Caleb Followil smelten perfect samen. ‘Supersoaker‘ klinkt bekend in de oren en is kwalitatief goed, net als ‘Temple’, ‘Tonight’ en ‘Comeback Story’. Stuk voor stuk typische Kings of Leon nummers met flinke uithalen van Caleb, mooie gitaarlijnen en verslavende refreinen. De band heeft een formule gevonden die wel werkt.

‘Don’t Matter’ is één van die good old hardere nummers met raggende gitaren. Ook is er ruimte voor wat meer kalme jaren ’70 desertrock, zoals het toegankelijke ‘Beautiful War’. Hoewel dit lied niet heel spannend is, leidt het uiteindelijk  – door het instrumentale tussenstuk met een gitaarsolo –  toch naar een muzikale climax. Een van de meest opvallende nummers is het funky en zomerse ‘Family Tree’, met een verrassend dansbaar refrein. Het is geen hard rocknummer, maar op deze cd is het niet misplaatst. Het is wederom een song waar het talent en de diversiteit van de mannen goed te horen is en, vanwege de frisse beat, zijn de live-verwachtingen ervan hooggespannen.

Diversiteit werpt vruchten af
Naast boogiewoogie en nummers met scheurende gitaren is er in ‘Wait for Me’ plek voor rustig gitaarwerk en zoete liefdeslyriek. Ook hiermee komen ze weg want het is een prachtig nummer, misschien wel een van de mooiste van Mechanical Bull. Ook ‘On the Chin’ is een prima ballad, net iets minder sterk dan het opzwepende en gevoelige ‘Wait for Me’, maar het heeft zeker hitpotentie.

Er staan weinig nummers op Mechanical Bull die vervelen. Kings of Leon heeft een goede balans gevonden tussen rustige nummers en harder werk. Het lijkt of ze sinds tijden weer hebben besloten tot het maken van een goede cd, in plaats van slechts te denken aan hun bankrekening en wat het publiek wil. Mechanical Bull is niet vernieuwend en dat is, na een paar geflopte releases, precies wat er zo sterk aan is. 

Boeken / Non-fictie

Een digitale vastenperiode

recensie: Bram van Montfoort - Een jaar offline

.

Het jaar 2013 is, onder andere, Kierkegaard-jaar. Tweehonderd jaar geleden werd de Deense filosoof en theoloog geboren. Met zijn vele onder pseudoniem uitgegeven werken wekte hij de woede van de nette burgerij in het overvolle Kopenhagen van de negentiende-eeuw. Iedere dag maakte hij een lange wandeling, zijn broodnodige mensenbad, zoals hij dat noemde.

Hij praatte met iedereen die hij tegenkwam en deelde aalmoezen uit. Maar daarna trok hij zich terug in zijn werkkamer om te fulmineren tegen de massa, tegen meeloperij, tegen knellende conventies. Hij leed vaak onder het isolement dat zijn tegendraadse houding met zich meebracht. Maar hij was er zeker van dat hij de juiste balans tussen samen en alleen had gevonden. Evenwicht: het recept om het moderne leven te overleven.

Kwantiteit en kwaliteit
Behalve de voortgeschreden techniek en de schaalvergroting is er sindsdien niet wezenlijk iets veranderd. Verslaving aan contact heeft altijd bestaan, van eindeloze dorpsroddels tot urenlange onderdompeling in de sociale media. Slaat de schaalvergroting, de kwantiteit, nu om in een kwalitatieve verandering?

In het ochtendnieuws twee berichten: een man is gearresteerd met 26.000 pornografische filmpjes op zijn pc. Hij had meisjes verleid om zich uit te kleden voor een webcam. En het Amsterdamse Tropenmuseum stelt 48.000 kunstwerken ten toon op de site. Dat zijn getallen die het normale menselijke opnamevermogen te boven gaan. Hetzelfde geldt voor de duizenden vrienden en volgers die internetverslaafden erop nahouden.

Exponentieel narcisme
Het is waarschijnlijk die kwalitatieve omslag die student journalistiek Bram van Montfoort ertoe bracht eens een tijdje te stoppen met online zijn. Hele nachten bracht hij door met alle verschillende sociale media, met berichten en foto’s verzenden, reageren op die van anderen en kijken of zij ook op hem reageerden. Een soort exponentieel narcisme had bezit van hem genomen.

En hij was een beetje verslaafd geraakt aan internetporno. Ook het besluit te stoppen werd niet een kwestie van gewoon de stekkers eruit. Hij organiseerde een aantal steungroepen: volgers, aan wie hij brieven beloofde. Een verslavingsdeskundige om de afkickperikelen te begeleiden. Een vriend in Colombia voorzag hem van peptalk en maandelijkse offlineopdrachten.

Wie is de echte Bram?
Van Montfoort wilde back to basics en dat is hem gelukt. Behalve de ontdekking dat hij opeens enorm veel tijd had, merkte hij ook hoezeer de hele samenleving draait op internet. Dat weten we natuurlijk al, maar iets anders is het om tegen de frustratie aan te lopen als zaken gewoon niet te regelen blijken zonder e-mail.

En het belangrijkste was natuurlijk de vraag: wie is tussen al die leuke, creatieve Facebook-Brams de echte Bram? Gelukkig kreeg hij genoeg support om zijn studie in gewijzigde vorm voort te zetten, een lange reis te maken en last but not least, een zoektocht naar zijn biologische vader te ondernemen. Nogal belangrijk als je graaft naar je eigen identiteit.

Digiminderen
Als het jaar om is en hij weer ‘mag’, zal blijken of hij er ten goede door is veranderd. Het boek is chronologisch opgebouwd, met gezellige plakwerkjes van ontvangen en geschreven brieven en deskundig commentaar van de verslavingsdeskundige. Ook de negatieve kanten komen aan bod. Dat Van Montfoort moeilijk bereikbaar is komt hem op vele verwijten te staan!

Alles is geschreven in de tegenwoordige tijd, wat een maximale lezersbetrokkenheid genereert, maar soms vermoeiend werkt. Het is een verslag dat gemakkelijk wegleest en dat is ook de bedoeling. Laat iedereen die het gevoel krijgt beheerst te worden door uit hun krachten groeiende internetcontacten dit zelf maar eens proberen. Het kan op veel manieren. Van Montfoorts jaar levert hem publiciteit en aandacht op – maar digiminderen kan ook in stilte.

Boeken / Fictie

Eten of gegeten worden

recensie: Jonathan Grimwood (vert. Erica Feberwee) - Smaak

Er kon op gewacht worden. De megaseller Het parfum (1985) van Patrick Süskind over de mysterieuze en nietsontziende parfumeur Grenouille zal ooit iemand bewegen net zo’n zintuiglijk kunstje te willen vertonen. Niet over parfums en geur maar over eten en smaak.

Om de illusie maar meteen door te prikken: dat is niet gelukt. Op geen enkele wijze komt Jonathan Grimwoods Smaak in de buurt van de bedwelmende sfeer van totale waanzin waarmee Süskinds meesterwerk ons in vervoering bracht. Wat is er dan wel? Een zeker niet onverdienstelijke roman, gesitueerd in het pruikbepoederde Frankrijk van de 18e eeuw aan de vooravond van de grote revolutie. Met een hoofdpersoon die zijn passie voor koken en eten doorlopend etaleert.

Roquefort
De kleine Jean-Marie Charles d’Aumout wordt op voorspraak van de duc d’Orleans in een weeshuis geplaatst om klaargestoomd te worden voor de militaire academie. Zijn ouders zijn van honger omgekomen, het landgoed is geplunderd door boeren die onder de heersende hongersnood tot actie over zijn gegaan. Als peuter kent Jean-Marie de smaak van torren en kevers – die grote van de mesthoop zijn wat zoeter – maar zijn papillen worden vooral wakkergeschud als hij van de duc een stuk roquefort krijgt voorgezet. Deze ongekende ervaring leert hem de wereld van eten kennen, van het bereiden en het proeven, van nooit meer te vergeten recepten.

D’Aumout stamt uit de noblesse d’epée, de adel van geboorte en niet uit de noblesse de robe, de benoemde adelstand. Daardoor wordt hij door zijn medestudenten op de academie opgenomen in de hoogste kringen en kan hij, ook door zijn onverschrokken optreden in gevaarlijke situaties, in het huwelijk treden met een dochter uit een van de meest vooraanstaande families.

Wolvenhart
Het is vooral de nieuwsgierigheid naar bereidingen en smaken die Jean-Marie telkens weer over eten doet mijmeren. Hij fantaseert over het klaarmaken van mussen, katten en honden, later over veel meer exotica als het hart van een wolf, de tong van een flamingo en een alligator. Grimwood kiest ervoor de uitgeschreven receptuur van deze gerechten apart op te nemen, als culinaire intermezzo’s in de tekst geplaatst. Een onderbreking die de voortgang niet ten goede komt en zorgt dat er weinig samenhang is tussen het historische verhaal over de Franse adel en de ontdekkingen van een gepassioneerde voedselfanaat.

Juist over die Franse adel – met de sluimerende revolutie op de achtergrond – schrijft Grimwood boeiend als hij D’Aumout laat stijgen op de adellijke ladder, zozeer dat deze zelfs in de decadente wereld van Versailles dient te verschijnen. Tijdens de reis is de dreiging voelbaar, er hangt onmiskenbaar verandering in de lucht:

De boeren bewerken hun akkers, even zwijgzaam en onveranderlijk als hun dieren. Ze kijken naar ons en wenden hun blik weer af, terwijl onze werelden langs elkaar heen glijden zonder elkaar ooit te raken. Hun gezichten staan nietszeggend, hun gevoelens zijn ondoorgrondelijk.

Opwindende smaken
Zoals gebruikelijk in de invloedssfeer van Lodewijk XVI krijgt ook de markies D’Aumout een functie die in absurditeit aangeeft hoe verdorven het systeem inmiddels is. Als ‘meester van de menagerie’ draagt hij zorg voor de exotische dieren uit de koninklijke dierentuin. Voor D’Aumout – altijd nieuwsgierig naar onbekende smaken – betekent dit een zekere uitbreiding van zijn experimentele receptenboek.

De meest intense beleving is tegelijk het sensuele gedeelte van deze roman. De markies ontdekt dat zijn seksuele escapades – er zijn echtgenotes, maîtresses, dienstmeisjes en hoeren – ook alles met proeven en smaak te maken hebben. Die momenten worden door Jonathan Grimwood goed beschreven, daar weet hij de opgewonden smaakbeleving van D’Aumout met het historische verhaal te laten samenvallen.

Er zijn nogal wat geforceerde details die Smaak tamelijk ongeloofwaardig maken maar wel bijdragen aan de kracht van de fantasie die hier de hoofdrol speelt. Wat te denken van een recept voor kaas gemaakt uit moedermelk of de fabricage van condooms uit bewerkte geitendarmen? Jonathan Grimwood maakt het allemaal goed met een afsluiting die er mag wezen: als het opstandige gepeupel op het punt staat zijn kasteel te bestormen, weet de markies dat zijn einde en het einde van Frankrijk is aangebroken.

Film / Achtergrond
special: Our Day Will Come

Uitermate nihilistisch

In Our Day Will Come volgen we de dagelijkse vernederingen van de roodharige Rémy. Hij wordt gehaat, gepest, uitgelachen en beschimpt door familie, vrienden en leeftijdsgenoten. De enige die Rémy enigszins begrijpt is de verveelde en cynische psychiater Patrick, zelf ook roodharig. Hij neemt Rémy op sleeptouw om zichzelf nu eindelijk eens in de wereld te zetten.

Een onderneming die niet gemakkelijk en niet zonder slag of stoot gaat. Het karakter van Rémy is lastig te doorgronden voor de kijker en de film neemt een voorsprong door de dubieuze rol van Patrick. De psychiater lijkt los te staan van elke moraal. Nadat Rémy voor de zoveelste keer vernederd is door familie en zogenaamde vriendin is de maat voor Patrick vol. Als het niet dan niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks.

Nihilisme

~

De afdaling naar het nihilisme is in ieder geval stilistisch sterk neergezet. Dat was ook wel te verwachten van dit debuut van videoclipregisseur Romain Gavras, die bekend staat van de controversiële clip Born Free van M.I.A.. Our Day Will Come borduurt verder op deze clip, zo zal blijken.

Our Day Will Come weet te fascineren in haar compromisloosheid en de onvoorspelbaarheid van de acties – met name die van Patrick. Rémy lijkt niet los te komen van Patricks honger naar (zelf)destructie. Sterker nog, Rémy raakt zodanig beïnvloed door het verlangen van zelfvernietiging, dat hij hierin alle controle langzaamaan verliest. Het is ook hierin dat de film zich uitermate nihilistisch toont. De wereld zoals ze is volstaat niet, maar elk alternatief is minstens zo waardeloos of onbestaanbaar.

Zo ontluikt zich in ruim 80 minuten een geweldssymphonie. Een reis naar het (beloofde) land van de rooien, waar het geluk te vinden zou zijn. Een reis met hier en daar verrassende ontwikkelingen of absurde situaties. Een film die wel wat tekst en uitleg van de makers zou kunnen gebruiken. De dvd stelt hierin teleur, door geen extra’s op het schijfje op te nemen.

Boeken / Fictie

Experimenteren om het experimenteren

recensie: Peter Handke (vert. Gerrit Bussink) - Nacht op de rivier

Experimenteren met literatuur leidt soms tot prachtige meesterwerken. Soms echter resulteert het in onleesbare, pretentieuze boeken. Met Nacht op de rivier balanceert Peter Handke continu op het randje tussen deze twee uitersten.

Nacht op de rivier is niet eenvoudig samen te vatten. In het boek wordt beschreven hoe de ‘ex-schrijver’ – die nergens bij naam wordt genoemd maar verdacht veel lijkt op de auteur zelf – zijn kennissen en vrienden op zijn boot bijeenroept om zijn reiservaringen te delen. Tot dusver een begrijpelijk verhaal. Maar dat eindigt al snel. Peter Handke past alle mogelijke postmodernistische kunstgrepen toe om het de lezer zo moeilijk mogelijk te maken. Hij wisselt steeds van vertelperspectief, haalt fictie en realiteit voortdurend door elkaar en trekt zich niets aan van begrippen als tijd en ruimte. Toch is Nacht op de rivier geen postmodernistische roman pur sang. Daarvoor is het te diep geworteld in de werkelijkheid.

Fictie en werkelijkheid
Wie over Peter Handke spreekt, heeft het al snel over de controversie die hij veroorzaakte door het tijdens de Balkanoorlog – en ook later nog – openlijk op te nemen voor de Serviërs. Ondanks dat in het boek vrijwel geen namen, gebieden en volkeren worden benoemd, is het duidelijk dat de roman zich grotendeels afspeelt in de Balkan, waar de boot van de ex-schrijver ligt. Het is onmogelijk om in de ex-schrijver niet Handke zelf te herkennen: beiden komen uit Oostenrijk, hebben een Duitse vader, een sterke band met voormalig Joegoslavië én een loopbaan als schrijver. 

Ondanks de sterke overeenkomsten met Handkes leven, kan Nacht op de rivier absoluut niet simpelweg als autobiografie worden gelezen. Daar steekt Handke namelijk een stokje voor door zijn roman vol te bouwen met vervreemdende elementen. Zo is er de hond die op ieder reislocatie opduikt, maar wel steeds in een ander formaat en een andere gedaante. En zijn er de medereizigers die het ene moment volop deel uitmaken van de reis van de ex-schrijver, en vervolgens slechts een illusie blijken te zijn. Inderdaad: postmodernisme ten top.

De kluts kwijt
De hele roman staat vol vertwijfeling: de ex-schrijver vertelt een verhaal en vraagt zich vervolgens af wat ervan waar is, de vrienden die aanwezig zijn in zijn boot weten niet wat ze wel en niet moeten geloven, en als lezer weet je al helemaal niet meer wat echt is en wat niet. Realiteit en vervreemding, politieke en autobiografische verwijzingen die onbegrijpelijk worden doordat ze zijn vermengd met surrealistische gebeurtenissen en personages. Handke maakt het wel erg bont.

Als lezer heb je geen enkel houvast meer en weet je al gauw niet meer wat je nu precies aan het lezen bent. Met Nacht op de rivier wil Handke bevreemden, maar hij slaat daarin door. Het boek is weliswaar kunstig in elkaar gezet, maar wordt door zijn pretentieuze opzet vrijwel onleesbaar.

Uit het oog verloren
Veel postmodernistische romans zijn taai, maar geven na lezing een gevoel van voldoening: de puzzelstukjes vallen in elkaar en als lezer begin je langzaam maar zeker de intenties van de auteur in te zien – of ten minste flarden daarvan. Bij Nacht op de rivier ontbreekt dat gevoel. De experimenten van Handke hebben geleid tot een boek dat draait om het experiment, om de kunstgrepen, en niet om het doel dat daarmee bereikt kan worden. Jammer, want Handke heeft die experimenten en kunstgrepen wél volledig onder de knie.

Muziek / Album

Achter de feiten aan lopen

recensie: Dan Le Sac Vs. Scroobius Pip - Repent Replenish Repeat

Het Britse hiphopduo Dan Le Sac Vs. Scroobius Pip is het meest bekend van de humoristische en aanstekelijke single ‘Thou Shalt Always Kill’ uit 2008, afkomstig van Angles. Op dit album lieten ze al horen niet in staat te zijn de luisteraar lang bij de les te houden. Repent Replenish Repeat verschilt wat dat betreft niet veel van het debuut.

‘Thou Shalt Always Kill’ uit 2008, afkomstig van Angles. Op dit album lieten ze al horen niet in staat te zijn de luisteraar lang bij de les te houden. Repent Replenish Repeat verschilt wat dat betreft niet veel van het debuut.

Het zijn wederom vooral de singles die het album nog een beetje weten te redden. ‘Stunner’, ‘Gold Teeth’ en ‘Stiff Upper Lip’ zijn hard en duister: een geluid dat goed past bij rapper Scroobius Pip die op deze tracks echt wat te vertellen lijkt te hebben. Dit blijkt niet alleen uit de maatschappijkritische teksten van ‘Gold Teeth’ en ‘Stiff Upper Lip’, maar ook uit de emotie die te horen is in de stem van Scroobius Pip.

Gedateerd en/of ongeïnspireerd
Het is onbegrijpelijk hoe het duo nooit in staat lijkt te zijn om meer dan drie nummers te boeien. De andere zes nummers klinken gedateerd, ongeïnspireerd of een combinatie van beide. De raps (die overigens vaak naar spoken word neigen) zijn vlak en de beats van producer Dan Le Sac zijn vele malen beter gedaan.

Het zou ook een klein wonder zijn geweest als het duo opeens baanbrekende hiphop zou maken. Scroobius Pip is nooit een erg goede rapper geweest en Dan Le Sac heeft nooit op erg originele wijze gebruik gemaakt van hypes binnen de elektronische muziek. Maar in de muziekwereld kun je ook erg ver komen met brutaliteit en passie. Beide ontbreken op de overige zes tracks en dan is Repent Replenish Repeat toch weer erg middelmatig.

Vergelijkingsmateriaal
Wie goede Britse hiphop wil horen, grijpt liever terug naar het alweer tien jaar oude Boy in da Corner van Dizzee Rascal. Het nummer ‘Stunner’ van Repent Replenish Repeat, dat overduidelijk geïnspireerd is door de grime zoals Rascal die in zijn beginjaren maakte, verbleekt bij het horen van tracks als  ‘I Luv U’ en ‘Fix Up, Look Sharp’.

Een goed voorbeeld bovendien van hoe je tegenwoordig een genre als grime, dat over zijn houdbaarheidsdatum heen is, toch op originele wijze kunt recyclen, is Tape Two van Young Fathers. Vergelijk dit met Repent Replenish Repeat en de conclusie is dat Dan Le Sac en Scroobius Pip hopeloos achter de feiten aan lopen. Het beste wat het album te bieden heeft, is dat op enkele nummers een genre, dat haar hoogtijdagen in de eerste helft van de jaren ’00 beleefde, aardig gekopieerd wordt.  

Film / Achtergrond
special: Kon-Tiki

Kon-een-tikkie-beter

.

Kon-Tiki is het waargebeurde verhaal van de Noorse avonturier Thor Heyerdahl. Door in 1947 met een zelfgebouwd vlot van balsahout van Zuid-Amerika naar Polynesië te dobberen wil hij bewijzen dat de oorspronkelijke Polynesiërs niet van Aziaten, maar van Zuid-Amerikanen afstammen. Dit geheel tegen de toentertijd heersende opvattingen in.

Standaard verhaaltje

~

Hoe oorspronkelijk en avontuurlijk de onderneming van Heyerdahl was, zo clichématig en doorsnee is de verfilming ervan. Het daadwerkelijke leven lijkt alle gemeengoederen van de hedendaagse film te persifleren. We krijgen het allemaal voorgeschoteld in Kon-Tiki: een eenzame held die het opneemt tegen zichzelf en een wereld die niet in hem gelooft, de tegenslagen die hij moet overwinnen om te kunnen starten met zijn onderneming, het toch kunnen starten met het gewaagde avontuur, het ondergaan van de reis (ook weer met de nodige tegenslagen) en het uiteindelijk behalen van zijn doel. Het zit er allemaal in.

Heyerdahl kan er natuurlijk weinig aan doen dat zijn verhaal zich begeeft op de meest platgetreden paden van de moderne filmgeschiedenis. Het doet ook niets af aan de epische omvang van zijn reis, maar deze film doet daar helaas geen recht aan. Een gedramatiseerde verfilming van een dergelijk avontuur nodigt uit tot goede karakterschetsen en emotionele tweestrijd van de ontdekkingsreizigers. Van dit alles is weinig tot niets terug te vinden in de bijna twee uur dat de film duurt.

Een Grote Oceaan zonder diepgang
Als zes mannen 101 dagen op zee dobberen op een klein vlot zou je verwachten dat je meegesleept wordt in het psychologische spel dat dan ontstaat, dat je de mannen leert kennen, met ze meeleeft, maar Kon-Tiki slaagt op geen van deze fronten. De personages blijven vlak en enkele halfslachtige pogingen tot meer inzicht in hun beweegredenen falen jammerlijk. Als kijker wordt je geen moment meegesleept in het verhaal, maar dobber je net zo doelloos door de film als het vlot van Heyerdahl over de Grote Oceaan.

~

De film kijk je alleen af omdat je respect hebt voor de man die dit allemaal echt zelf heeft meegemaakt: Thor Heyerdahl. Je wilt toch een idee krijgen van wat deze man allemaal heeft moeten doorstaan om zijn droom te verwezenlijken. Daar kan zelfs een standaard verfilming niets aan veranderen. En omdat de special effects er heel goed uit zien. Een vijftal Noorse VFX studio’s hebben hun best gedaan om ons mee te nemen naar een realistische wereld van net na de Tweede Wereldoorlog en ons een onstuimige oceaan voor te schotelen die vol gevaren zit. Deze virtueel gecreëerde wereld en Thor Heyerdahl zelf zorgen er voor dat Kon-Tiki geen regelrechte flop is, maar een rustig voortdobberend visueel verhaaltje.

Op de Blu-Ray editie staat vervolgens nog een making of en een stukje over de special effects. Die tweede feature is echter geheel overbodig als je al de making of hebt gekeken. Ook in de extra’s zit wederom weinig verrassing. Standaard materiaal dat je niet dichter bij de acteurs of filmmakers brengt. Al met al lijkt het misschien raadzaam om de uit 1950 stammende gelijknamige documentaire te bemachtigen. Die is nog door Thor Heyerdahl zelf gemaakt en is niet alleen genomineerd voor een Oscar, maar won die ook daadwerkelijk in 1951.