Boeken / Fictie

Arbeit und Struktur

recensie: Wolfgang Herrndorf (vert. Pauline de Bok) - Leven met het pistool op tafel. Een Berlijns dagboek

Wolfgang Herrndorf is verdwaald. Twee uur lang fietst hij door straten, stopt bij bus- en tramhalten en raakt in paniek. En waar was ‘de logicus, de mathematicus, die geboren navigator’ ook alweer naar op weg? Zijn huis.

Herrndorf (1965 – 2013) doet op 26 mei 2012 uitgebreid verslag van bovenstaand voorval. Het is een van de ontroerendste passages die hij in zijn dagboek noteert. Door een voortschrijdende ziekte vallen steeds meer hersenfuncties uit. Iets meer dan een jaar later schiet hij zichzelf aan de oever van het Hohenzollernkanal met een revolver door zijn hoofd.

Leven in het heden

De schrijver is dan ruim drie jaar ziek. Een hersentumor heeft zijn leven overhoop gegooid. Maar zeker niet alleen op een negatieve manier. Want naast momenten van wanhoop, tranen en lichamelijke aftakeling zorgt zijn ziekte voor een ongekende werk- en levenslust. Arbeit und Struktur. Binnen drie maanden schrijft hij zijn bestseller Tsjik. Na de voltooiing begint hij aan een volgende roman. Hij heeft, zoals Jane in een van zijn lievelingsboeken Jane Eye, één houvast in deze wereld als een afgrond: het heden.

Voor het grootste gedeelte bestaat het boek uit dagboekfragmenten. Daarnaast schreef Herrndorf een terugblik op de periode van eerste symptomen en opnamen. Deze terugblik behoort tot het beste wat het boek te bieden heeft. Gedetailleerd, eerlijk, soms grappig en vaak pijnlijk helder vindt de schrijver een manier om vorm te geven aan de chaos in en om hem heen. Een constant onderzoek naar zichzelf. Nieuwe inzichten komen op en oude vervagen.

Het bestaan in twijfel trekken, een niet langer louter abstract inzicht van je eigen onbeduidendheid in het licht van de oneindigheid en jezelf overreden om te leven. Ten slotte de zekerheid grip op de zaak te krijgen.

Om het in de volgende alinea af te doen als zelfbedrog. Maar wel zelfbedrog dat functioneert.

Exitstrategie

Voor zijn ‘psychische hygiëne’ zoekt Herrndorf een exitstrategie. De zekerheid zijn eigen einde in de hand te hebben is noodzakelijk om verder te kunnen leven. Maar waarmee en hoe?

Voorwaarde was dat tussen besluit en uitvoering niet meer dan een tiende van een seconde mocht liggen. Zelfs een handgranaat zou niet zijn gegaan. De angst voor die drie seconden vertraging zou me omgebracht hebben. Medicijnen, met het moeizame proces van slikken en wachten, sowieso. Want ik wilde helemaal niet doodgaan, op geen enkel moment, en ik wil het ook nu niet.

Uiteindelijk valt zijn keus op de revolver. Regelmatig neemt hij het wapen ter hand, stopt het in zijn mond of slaapt ermee in bed. Een grappige passage wanneer hij Polanski’s The Pianist kijkt: ‘Zit met de magnum voor de tv en zorg voor gerechtigheid: klikklikklikklikklik.’

Onderzoek

In zekere zin is Leven met het pistool op tafel een zelfhulpboek en geen literatuur waar je even lekker voor gaat zitten. Voor de ‘psychische hygiëne’ van de lezer is het aan te bevelen het bij een hoofdstuk per dag te laten. De korte hoofdstukken bieden hier ook ruimte toe. En pleeg dan, zoals Herrndorf doet, onderzoek naar jezelf. Verplaats je in zijn situatie en stel de vraag: wat zou ik in mijn leven willen omgooien? Leef ik wel genoeg in het heden? Doe ik de dingen waar ik van droomde, zie ik mijn vrienden voldoende, kijk ik de films die ik me heb voorgenomen te zien, lees ik de boeken die ik altijd al heb willen lezen? Wat het antwoord ook mag zijn, op het punt van de boeken een advies: begin met dit dagboek.

Muziek / Concert

Klassieke muziek met een dj

recensie: Pieces of Tomorrow

.

Het Radio Filharmonisch Orkest verleidt op een doordeweekse donderdagavond – de vooravond van Vrijdag van Vredenburg – met een klassiek werk van het aanstaande concert (pieces of tomorrow) een jong lifestyle publiek, waarbij niet alleen geluisterd, maar ook gepraat en gedronken kan worden.

Concept
Op een donderdag, de openingsavond van deze experimentele happening, lokt de grote zaal met gedimde lichten, popmuziek en relaxte bankjes voor het podium de bezoekers naar binnen. Tivoli en Vredenburg zijn samen – tijd om de twee werelden hier elkaar hier te laten ontmoeten. Alles is vanavond anders dan de meesten van ons gewend zijn. Het begint al bij de prijs van de kaartjes: twaalf euro! Geen stilte in de zaal, geen vaste plaatsen en geen dresscode – zelfs voor de musici niet. De vaste vorm, die zo vaak jong publiek afschrikt, zou vandaag geen drempel mogen zijn.

Visuals
De avond begint zonder gehaast om 21.00 uur. Het voelt fijn om met een biertje in de hand op een sofa te ploffen en de drukke dag, die nu achter de rug is, op een andere manier samen te laten wegklinken. Nieuwsgierig en opgewekt zijn de jonge mensen die hier binnenlopen. Begrijpelijk, op het podium zorgt niemand minder dan dj St.Paul voor een gezellige sfeer. Op het grote scherm erachter wordt de muziek straks met visuals ondersteund, vertelt hij. Als het Radio Filharmonisch Orkest op het podium verschijnt, begint dj St.Paul ongedwongen met chef-dirigent Markus Stenz over Bruckner en zijn zevende symfonie te praten.

Hip
Al na het eerste deel is een enthousiast applaus te horen. Dj St.Paul en Stenz gebruiken deze onderbreking om met het publiek in contact te blijven. Na ieder deel wordt gezellig verder gepraat. Zo komen velen erachter dat slechts enkele (ongeveer 35%) van de bezoekers in de zaal ooit een klassiek concert hebben bezocht. Vlak voor het laatste deel worden mensen uit het publiek uitgenodigd om plaats te nemen tussen de orkestmusici op het podium. De vitale klankervaring van het voltallige orkest is hip en overweldigend. Het orkest werkt mee en overtuigt de luisteraars met zijn volle sound en een perfect samenspel tijdens deze bijzondere uitvoering. De wisselwerking van energie tussen de musici en de bezoekers werkt aan beide kanten stimulerend en verfrissend.

Het publiek heeft niet alleen het orkest en de organisatoren, maar ook vooral zichzelf verrast met een storm van applaus na afloop. Binnen een paar dagen na deze première is de aangekondigde tweede avond van ‘Pieces of Tomorrow’, die pas op 18 december plaatsvindt, al grotendeels uitverkocht.

Boeken / Fictie

Een hut van karton

recensie: Per Petterson - Ik vind het best

Met de roman Ik vind het best sluit de Noorse schrijver Per Petterson aan in de rij van autobiografische verhalen over vader-zoonrelaties. Hij laat met de meest eenvoudige literaire middelen de ambivalentie in die relatie zien. Een ontroerend relaas van een tegelijk vitale en beschadigde puber.

De vader als tiran
Wie altijd gedacht heeft dat Noren kerngezonde natuurliefhebbers zijn die bij voorkeur in vissersboten en op ski’s hun vrije tijd doorbrengen en verder een harmonisch leven leiden, is de laatste jaren uit de droom geholpen. Tore Renberg, Karl Over Knausgård en nu Per Petterson vertellen heel andere verhalen. Drama’s over een angstige jeugd, waarin een alcoholistische, gewelddadige vader het hele gezin tiranniseert.

Een writer’s goldmine, zo’ nare vader, vooral waar gedetailleerd beschreven natuur een wrange tegenstelling vormt tot de constante dreiging. Per Pettersons alter ego Audun Sletten ontmoet zijn vader, die vijf jaar eerder tot ieders opluchting het gezin heeft verlaten, op een koude achternamiddag in het bos. Verstijfd van schrik roept hij zijn vader letterlijk en figuurlijk een halt toe. De jongen weet dat hij inmiddels gegroeid is, dat hij zijn vader eindelijk aankan. Daarop vertelt Petterson, die in deze roman een aantal overlevingsmechanismen laat zien, de herinneringen aan vroeger. Hij beschrijft ze dicht op de huid, precies en zintuigelijk.

Overleven in een hut van karton 
Een kind dat ongewenst is of zelfs mishandeld wordt, heeft soms de mogelijkheid om uit de situatie te ontsnappen door een eigen universum te scheppen. Dat is precies wat de jonge Audun ook doet — eerst door zich te verbergen achter een zonnebril en een muur van zwijgzaamheid. Niets laat hij los over de drama’s thuis. Later krijgt hij na lang zeuren drie enorme kartonnen dozen van een winkelier. Hij neemt de dozen mee naar een verlaten stuk grond naast de spoorlijn.

Daar zette ik ze tegen elkaar aan met de grootste in het midden en sneed er openingen in zodat ik van de ene in de andere kon komen. Ik had een hal, een zitruimte en een slaapkamer. Het was krap, maar het voelde goed.

Zonder dat hij er erg in heeft, doet hij exact hetzelfde als zijn vader, die zich ook als een kluizenaar in de natuur heeft teruggetrokken. Petterson suggereert met deze literaire meesterzet een diepe, onbewuste band tussen de twee.

Moeilijke vriendschap 
Op school heeft hij een vriend, Arvid. Bij Arvid thuis heersen geen rare of nare toestanden. Ook daar vindt Audun een toevluchtsoord, al blijft de vriendschap door Auduns eenzelvigheid aan een dun draadje hangen. Het gymnasium wordt hem teveel — de leerstof kan hij gemakkelijk aan, maar hij mist de sociale vaardigheden om zich blijvend te hechten in een normale omgeving. Later, als hij bij een drukkerij werkt, komt hij zonder het te willen weer in dezelfde moeilijke situaties terecht. Aucun is zowel gesloten als opvliegend: op een afstand van alles totdat hij opeens met een enorm temperament toegeeft aan plotselinge impulsen.

Het mooie van deze roman is dat nergens wordt uitgelegd hoe Audun zich voelt, laat staat dat Petterson zich bedient van psychologische analyses. Wat je bijblijft is de diepe eenzaamheid en de vitale kracht van de langzaam volwassen geworden Audun. Ik vind het best is een verhaal dat in simpele, beeldende taal heden en verleden van een jonge overlever en vechter vertelt. 

Muziek / Album

Elektronische betovering

recensie: Ólöf Arnalds - Palme

De IJslandse Ólöf Arnalds doet met haar stem het meeste denken aan artiesten als Kate Bush en Tori Amos. Instrumentaal tapt Arnalds voornamelijk uit een elektronisch tovervaatje.

De eerste drie albums van Ólöf Arnalds lieten een zangeres horen in de folk-traditie, waar ze een kruising was tussen Vashti Bunyan, Judee Still en Linda Perhacs. De vergelijking met Kate Bush drong zich toen ook al langzaam op. Met Palme gaat Arnalds het experiment aan en neemt ze meer afstand van de traditionele folk.

IJsland als inspiratiebron
De elektronische folk van Arnalds betovert en dat komt niet alleen door de stem van de zangeres zelf; ook de verwevingen in de muziek maken van het muzikale spectrum een ontdekkingsreis. Of haar directe omgeving in IJsland de belangrijkste inspiratiebron vormt voor de muziek van Arnalds? Daar kan iemand die het land niet heeft bezocht natuurlijk alleen maar naar gissen. Maar wie foto’s en reportages ziet van het bijzondere landschap kan zich makkelijk een voorstelling maken van deze natuur als voornaamste inspiratie.

Gelukkig zingt Arnalds op het album Palme in de Engelse taal. Dat maakt de mogelijkheid om wat te verstaan van de teksten groter, want deze zangeres heeft een aparte manier van zingen; vooral met klanken waarin de woorden maar lastig te ontdekken zijn. ‘Turtledove’ is het openingsnummer en hier horen we een mix van het geluid van Kate Bush en die van Arnalds landgenote Björk. Dit zijn klanken die tot de verbeelding spreken, maar vanwege de slechte verstaanbaarheid is het moeilijk om te weten waarover gezongen wordt.

Bezit van je laten nemen
Bij goede muziek hoeven we ons niet druk te maken over de inhoud van teksten. De flarden van woorden kunnen de geest met de bijbehorende muziek al aardig op weg helpen om de sfeer van de muziek te pakken. In ‘Defining Gender’ voel je zo’n verbeelding over het ontpoppen van een mens of dier, waarbij het langzaam zichtbaar wordt om welk geslacht het gaat. Of de compositie daar verder op ingaat is dan niet meer belangrijk.

De feeërieke sfeer in de acht composities, waarmee Ólöf Arnalds de luisteraar omgeeft, is een behaaglijke, soms bevreemdende, soms buitelende sfeer. Hier en daar ontstaat een ritme om bij in trance te raken, zoals in het titelnummer ‘Palme’. Het ritme dat hier naar boven komt drijven doet een tikje denken aan ‘Tusk’ van Fleetwood Mac.

Het album Palme houdt de betovering tot en met het einde goed vast en laat de luisteraar in bijzondere sferen achter. Ieder liedje heeft weer zijn eigen sfeertje, met de stem van Arnalds als rode draad. Dit is een album dat langzaam bezit van je neemt bij het herhaald draaien ervan.

Live in Nederland: 9 maart 2015, Melkweg The Max, Amsterdam

Muziek / Album

De tango opnieuw uitgevonden

recensie: Daniel Melingo - Linyera

De tango: een muzieksoort die op het eerste gezicht oubollig lijkt. Melingo durft dit genre niet alleen ‘zijn ding’ te maken; hij durft het ook te vernieuwen. Dan moet je wel over een bijzonder talent beschikken. Laat het Melingo nu gegeven zijn om dat talent te gebruiken.

zijn ding te maken; hij durft het ook te vernieuwen. Dan moet je wel over een bijzonder talent beschikken. Laat het Melingo nu gegeven zijn om dat talent te gebruiken.

Melingo debuteerde met zijn album H2O halverwege de jaren negentig en sinds die tijd laat hij zijn vernieuwingsdrang los op de tango. Keer op keer weet hij te verbazen met zijn liedjes binnen dit genre. Zijn vierde album uit 2008, getiteld Maldito Tango, mag het hoogtepunt tot op heden worden genoemd.

Complexe muziek
De Argentijn Daniel Melingo zou eigenlijk, gezien de afkomst van onze koningin, meer aanzien mogen krijgen in ons kikkerlandje. Toch is het talent van deze artiest nog maar door een handjevol liefhebbers ontdekt. Met zijn nieuwe album Linyera zou daar best eens verandering in mogen komen. Of de eigenzinnige muziek van Melingo een groot publiek zal aanspreken, is een vraag die na beluistering van het – overigens prachtige, maar complexe – album, helaas negatief beantwoord moet worden.

Dat neemt niet weg dat er meer dan voldoende valt te genieten voor de muziekliefhebbers die bijzondere muziek op waarde weten te schatten en die een tandje dieper willen gaan om te genieten van een muzieksoort die velen links laten liggen. Wat Melingo op dit album opnieuw met de tango doet, grenst aan het onmogelijke. Soms moet je je best doen om de tango te blijven herkennen in de grensverleggende composities van dit talent.

Ontdekkingstocht
Het album opent met het nummer dat de titel van het album in zich draagt: ‘La Concion Del Linyera’; een prachtige binnenkomer. De daaropvolgende composities drijven de luisteraar soms tot het uiterste. In het mooie ‘La Noche’ begint de gekte van Melingo met een ritme dat echt uit het tempo gaat – een zogenaamd off-beat-ritme-benadering – om in de loop van de compositie weer op een normaal spoor te eindigen. Het album klinkt zo overduidelijk als de soundtrack van een onderwereldfilm, dat het een wonder is dat dat niet geval is.

In de twaalf composities van Linyera gaat Melingo vele kanten op. Van spannende thrillende liedjes naar walsende tango’s, zoals ‘Despues de Pasar’, naar liefdesliedjes. Deze Argentijnse songsmid vraagt steeds het uiterste van de spanningsboog van de luisteraar. Wie de benodigde veerkracht heeft, zal vele fijne luisteruren beleven aan de ontdekkingstocht die Melingo heeft uitgezet.
 

Muziek / Concert

Wat een zeldzaam talent

recensie: Benjamin Clementine

Na een moeilijke maar inspirerende periode in zijn leven, toert Benjamin Clementine door Europa. Aan de vooravond van het verschijnen van zijn debuutalbum oogst hij daarmee het nodige succes.

De zesentwintigjarige Ghanese Benjamin Clementine is geboren en getogen in Londen en groeide op in de wijk Edmonton. Hij belandde rond zijn negentiende jaar onder een van de bruggen in Parijs en leefde daar enkele jaren als clochard. De muzikant Clementine was autodidact en voorzag in zijn levensonderhoud door in verschillende bars piano te spelen. In 2012 werd hij ontdekt door een muziekagent en belandde via die weg in het programma van Jools Holland. Hij werd zelfs door Sir Paul McCartney aangemoedigd om zijn muzikale carrière voort te zetten.

Overdonderend applaus
De nieuwe zaal van Doornroosje is gevuld met stoelen. Op verzoek van de artiest is het een zogenaamd ‘seated concert’. Op het toneel staat een grote zwarte vleugel met een barkruk en een microfoon. Een spot verlicht enkel dat gedeelte van het podium. Het plaatje is compleet als het zaallicht dooft en iedereen muisstil wacht op wat komen gaat. Het duurt zeker een minuut voordat Benjamin Clementine, gehuld in een lange zwarte trenchcoat en een zwart/grijze legging, op blote voeten het podium betreedt terwijl het applaus aanzwelt. Nadat Clementine zijn positie heeft ingenomen – half hangend op de barkruk, waarbij zijn armen zich moeten strekken om met de vingers de toetsen van de vleugel te kunnen raken – neemt hij rustig de tijd voordat hij het eerste lied ten gehore brengt. Na iedere compositie is het applaus overdonderend – en dat terwijl het publiek van de meeste liedjes nooit eerder een noot heeft gehoord!

Sinds 2013 zijn er twee EP’tjes verschenen van de met een zware tenorstem gezegende Benjamin Clementine. Cornerstone kwam half 2013 uit en in augustus van dit jaar volgde Glorious You. Maar beide zijn in ons land nooit verkrijgbaar geweest. Wel stond Clementine een paar dagen eerder in De Wereld Draait Door gedurende de bekende ‘één minuut’.

~

Verpletterende indruk
Benjamin Clementine speelt als tweede lied van de setlist het nummer met de titel ‘Cornerstone’: een aangrijpend relaas over zich eenzaam voelen in een huis dat hij het zijne mag noemen. Hij vertelt tijdens de show op zijn kenmerkende zachtjes pratende, verlegen wijze dat de meeste van zijn liedjes geïnspireerd zijn door zijn tijd als clochard in Parijs. Toch zijn er op beide EP’s ook liedjes aan te wijzen die teruggrijpen naar zijn leven in Londen en Edmonton. Clementine speelt louter eigen materiaal dat we terug zullen horen op zijn aanstaande debuutalbum getiteld At Least For Now.

De subtiele belichting vergroot de charismatische Benjamin Clementine uit, die geniet van het daverende applaus. Dat laat hem terug in zijn schulp kruipen, want hij richt zich haast fluisterend tot het publiek wanneer hij vraagt om interactie. Terwijl hij zichzelf virtuoos begeleidt op de vleugel, maakt zijn muziek gebruik van de stilte als een extra instrument en dimensie om zijn melodieën en teksten extra kracht bij te zetten. Op één uitzondering na, voelt het publiek die stiltes perfect aan door te wachten met applaudisseren.

Met hoogtepunten als ‘Woman’, ‘I Won’t Complain’, ‘Condolence’ en het machtige ‘Adios’ – waar hij van kopstem in één stap naar zijn laagste tonen schiet – laat Clementine in Nijmegen een verpletterende indruk achter. Wat een enorm zeldzaam talent!

Boeken / Fictie

Ieder detail telt

recensie: Charles Burns - Suikerschedel

Charles Burns is één van de grote namen in de wereld van het stripverhaal. Met Black Hole maakte hij duidelijk dat hij iemand is om rekening mee te houden. Zijn nieuwste boek, Suikerschedel, komt duidelijk uit dezelfde pen, hoewel het een héél ander boek is.

Suikerschedel is het sluitstuk van een trilogie, die begon met de X en De korf. Op de eerste pagina van X wordt hoofdpersoon Doug wakker. Hij is gewond en weet in eerste instantie niet waar hij is. Dan volgt hij zijn kat Dropje door een gat in de muur, waarna hij terechtkomt in een vreemde wereld waar vervormde en mismaakte mensen (en andere dieren) de dienst uitmaken. Het verhaal splitst zich in verschillende lijnen – één in de surrealistische wereld, één waarin een oudere en dikkere Doug zijn levensverhaal aan een blondine vertelt, en één waar Doug zich het verloop van zijn relatie met Sarah herinnert.

De drie verhaallijnen kruisen elkaar en worden door elkaar beïnvloedt. Elementen en details die in de ene lijn naar voren worden gebracht komen in de andere twee terug als details, waardoor de drie lijnen met elkaar vervlochten worden. Dat zorgt er ook voor dat het verhaal overkomt als een droom – of eerder als een nachtmerrie.

Samenbrengen
Suikerschedel ontwart de verhalen enigszins. Het derde en afsluitende deel brengt de verschillende verhaallijnen samen, waardoor de eerste twee delen weer een andere betekenis lijken te krijgen. Wat eerst verwarrend was, blijkt na lezing van Suikerschedel een logische oorzaak te hebben. Daardoor wordt het geheel overigens niet minder bevreemdend. Maar als lezer zie je waar de verschillende lijnen vandaan komen. Ook levert het een beetje meer inzicht op in de redenen achter de verschillende stijlen in het boek.

Burns heeft gezegd dat hij geïnspireerd is door Hergé. Met X, De korf en Suikerschedel wilde hij een ode aan Hergé en zijn Kuifje brengen. Daarom is de surrealistische verhaallijn die door de drie delen loopt getekend in een ligne-claire stijl, zoals ook de Kuifje-boeken zijn getekend. De andere verhalenlijnen zijn veel herkenbaarder het werk van Burns. Ook dat is scherp belijnd, maar ronder en realistischer van aard.

Symbolen en metaforen
Net als het andere werk van Burns staat ook Suikerschedel bol van de symboliek. Veel van wat er afgebeeld wordt, krijgt de functie van metafoor – een varkensfoetus, de ochtendjas van Dougs vader, of oude ‘Throbbing Heart’-comics. De betekenis van het geheel wordt gemaakt door alle verschillende onderdelen die in elkaar overlopen en door elkaar heen schuiven. Dat zorgt ook voor een probleem voor Suikerschedel: wie de eerste twee delen niet gelezen heeft, mist achtergrondkennis die nodig is voor het derde deel.

Met die kritiek in acht genomen, blijft Suikerschedel een goed boek. Burns’ neiging om af en toe afbeeldingen te plaatsen die weerzinwekkend zouden kunnen zijn, zal sommige lezers afstoten. Hij tekent graag gruwelijkheden. Maar alle gruwelen die in het boek staan, dienen een doel. Er is geen tekening te veel aanwezig. Ieder detail lijkt van belang om het overkoepelende verhaal van de trilogie goed te begrijpen. Daarom is het ook aan te raden om niet alleen Suikerschedel te lezen, maar ook X en De korf. Burns bewijst met deze drie albums wederom dat hij een meester in zijn veld is.

Boeken / Kunstboek

De vraag blijft

recensie: Arthur C. Danto - Wat kunst is

.

Dat soort vragen komen aan de orde in Wat kunst is door de filosoof Arthur C. Danto. Waarom is de Brillo-box (1964) van Andy Warhol wél kunst, terwijl de Brillo-dozen – ontworpen door abstract-expressionist James Harvey – gewoon gebruiksvoorwerpen zijn? Danto analyseert de verschillen tussen de twee om tot een antwoord te komen. Warhol produceerde houten dozen en zette er een zeefdruk op waardoor ze niet meer van echt te onderscheiden waren. Alleen het gewicht was anders. En de doos was steviger. Maar op het oog? Geen verschil.

Het oog van de kijker
Danto vestigt met de analyse van Warhol de aandacht op de rol van de kijker in kunst. Door de presentatie van de Brillo-boxes in een galerie werd de basishouding van de kijker beïnvloed, waardoor die direct geneigd is om ze als kunst te zien. Dat is ook waar Marcel Duchamp veel mee gespeeld heeft in zijn carriére, met als bekendste voorbeeld Fountain (1917).

Dat werk, een urinoir ondertekend door R. Mutt, werd geweigerd voor de tentoonstelling van de Society of Independent Artists. Terwijl de vereniging wel claimde dat iedereen geaccepteerd werd, zolang de entree maar betaald werd. Fountain wordt dan ook vaak uitgelegd als een aanval op het establishment van de kunst; een kritiek die poneert dat iets, wat dan ook, kunst kan zijn wanneer het in de juiste context gepresenteerd wordt. Maar ondanks dat het werk geweigerd werd – en daarmee geen kunst zou zijn – wordt het toch gezien als kunst.

Paradoxaal
De door Fountain geëxpliceerde paradox doet Danto de rol van de kijker en curator overwegen. Ook daar, zo concludeert hij, ligt niet verscholen wat kunst is. Het is immers niet noodzakelijk om kundig te zijn op het gebied van kunst, of er überhaupt kennis van te hebben, om iets als kunst te zien. Als voorbeeld daarvan haalt hij Gianluigi Colalucci aan, de toezichthouder van de meest recente restauratie van de Sixtijnse Kapel (1980-1994). Dat hij een expert zou zijn op het gebied van kunst moge duidelijk zijn door zijn prestigieuze baan. En toch kan hij het plafond van de kapel niet ‘lezen’. In plaats van negen taferelen die de geschiedenis van de schepping tot de dood van Christus vertellen zag hij er maar acht. Zijn Sixtijnse kapel eindigt bij de dronken Noach, die laveloos en naakt op de grond ligt.

Danto verbaast zich daarover. Hoe kan het, zo schrijft hij, dat iemand die er verstand van moet hebben een dergelijk werk verkeerd interpreteert? En dat terwijl hij beweert zo dicht bij de mens en kunstenaar Michaelangelo gekomen te zijn als maar mogelijk is. De curator heeft de intentie van Michaelangelo niet begrepen, beweert Danto. Zonder het negende tafereel verandert de betekenis van het hele plafond. En het is met een reden geschilderd, niet puur ter versiering. Daarvoor is het plafond een te groot werk. Heeft wat kunst is dan te maken met de intentie van de maker?

Dat kan mijn neefje ook
Met het idee dat de maker van belang is voor de status van het kunstwerk, komt ook de kundigheid van de maker naar voren. Maar het moge duidelijk zijn dat kunst niet van techniek alleen afhangt. Danto haalt Kant aan als hij stelt dat kunst een esprit heeft, iets dat het anders maakt dan andere dingen. Kunde en vakmanschap zijn maar een deel van werk, niet dat wat het tot kunst maakt. De schoonheid van een werk is net zo min als de presentatie een definiërend element. Dat heeft Picasso wel bewezen, of anders Rothko wel.

Danto’s betoog leest prettig en zijn argumentatie is goed onderbouwd. Maar een antwoord, hoe kan het ook anders, geeft hij niet. Daarvoor is kunst te breed. Hyperrealistisch of dat-kan-mijn-neefje-van-drie-ook-expressionistisch, beide stijlen leveren kunstwerken op. Wat kunst dan is? Geen idee, maar erover lezen en nadenken is wel interessant.

Boeken / Fictie

Een net niet invoelbare roman

recensie: Hannah van Munster - Onder de dreven

Vijf jaar na haar debuut De trompetboom komt Hannah van Munster met de korte roman Onder de dreven. Een andere koers. Ze brengt helaas niet alle puzzelstukjes bij elkaar.

Van Munster opent met een kort, ongenummerd hoofdstuk, als een soort proloog. We treffen Jessye, hoofdpersoon van Onder de dreven, met Manú en een baby’tje. Ze hebben seks, een intieme daad die geframed wordt door Jessye’s onheilspellende gedachtes over wat ze Manú wil zeggen: ‘Hoe lief ze hem vindt. Dat is het enige eigenlijk. Al het andere zal blijken. Vanzelf. Tegen wat zal blijken kan ze zich niet verweren. Ze is kalm.’

Wat zal blijken, is voor de lezer van de achterflap geen verrassing: de baby is niet het kind van Jessye en Manú, wat zij wel beweerd heeft. Van Munster heeft haar roman gebaseerd op een waargebeurde geschiedenis: een jonge vrouw steelt een baby, nadat ze haar vriendje verteld had zwanger te zijn van een tweeling. Alle elementen uit het verhaal zijn door Van Munster naar een boek gekopieerd.

Gevangenisvriendschap

In 2009 publiceerde Hannah van Munster bij uitgeverij Van Oorschot de novelle De trompetboom. Dit boek was het verhaal van een familie, verteld door de 10-jarige Julius tijdens een warme zomer. Onder de dreven is iets totaal anders: een geëngageerde roman, kun je stellen, een straatroman, een Bijlmerroman, met een duidelijkere afbakening van tijd en plaats.

Om met dat laatste te beginnen: het is kort na de Bijlmerramp en de aanslagen op de Twin Towers in New York. Amsterdam Zuidoost, bijgenaamd de Bijlmer, ondergaat een facelift: de grijze, zielloze flats gaan tegen de vlakte, om plaats te maken voor de nieuwbouw. In deze context treffen we Jessye, die haar moeder Stans helpt met haar rondrijdende pedicure en kapperszaak. Ze neemt de zaak over wanneer haar moeder naar Indonesië vertrekt voor missiewerk. Zelf woont ze bij haar vader Harry.

Ze valt voor Manú, een jongen van Antilliaanse afkomst. Er ontstaat een broze vriendschap, die vooral geconsumeerd wordt in de vorm van seks in donkere bergingen. Wanneer hij in de gevangenis belandt, ontwikkelt Jessye zich tot een redelijk trouwe bezoekster. Ze probeert hun band verder op te bouwen door een zwangerschap te faken. Aan het einde van de korte roman stort haar leugenparadijs ineen.

Zijlijnen en raadsels

Van Munster heeft een prettige pen. Ze houdt het tempo in haar vertelling, zonder het gevoel te geven dat scènes afgeraffeld worden. Haar stijl is niet al te uitgesproken, haar zinnen veelal kort. De grote zwakte van Onder de dreven is echter dat het verhaal na lezing niet af voelt: te veel tijd gaat op aan zijlijnen over een Chinese vrouw met voetproblemen, de oogproblemen van Jessye’s vader en getouwtrek rondom haar werk.

Hierdoor blijft het uiteindelijk wat raadselachtig waarom Jessye doet alsof ze zwanger is en waarom ze vervolgens een baby steelt. Wat ziet zij in Manú? Wat trekt haar zo in hem aan? Dit maakt Van Munster niet duidelijk. Ze wekt de suggestie dat de oorzaak misschien ligt bij Jessye’s negatieve indruk van zichzelf – niet voor niets verzorgt ze het uiterlijk van andere mensen. Maar haar verbintenis met Manú wordt hierdoor niet invoelbaar.

Muziek / Album

Pompeuze terugkeer

recensie: Robby Valentine - Bizarro World

Wie een album van Robby Valentine opzet, weet dat hij bombastisch werk te horen gaat krijgen. Met Bizarro World worden we hierin niet teleurgesteld. Valentine hoopt met dit tiende album opnieuw op succes in Europa.

Enig speurwerk leert dat Robby Valentine vooral in Japan niet vergeten is: daar is hij een ster. Maar voor zijn successen in onze contreien moeten we helemaal terug naar begin jaren negentig, toen Valentine een hit scoorde met ‘Over And Over Again’ en zelfs een Zilveren Harp in de wacht sleepte voor zijn eerste soloalbum Valentine.

Krampachtig
Het is niet te verwachten dat Bizzaro World net zo’n zegetocht tegemoet kan zien als Valentines eerste album. Het muzikale klimaat is dermate veranderd, dat een dergelijk album waarschijnlijk enkel door liefhebbers van progrock zal worden opgepakt. Tenzij een van de liedjes van het album het weet te schoppen tot een hitnotering met bijbehorende airplay, zal het album niet meer dan het bereik hebben dat voor progrock verwacht kan worden.

Robby Valentine klinkt met Bizzaro World net als Queen uit de tijd van A Night At The Opera. Dat is niet verwonderlijk als je bedenkt dat hij jarenlang als cover act in de huid van Freddy Mercury kroop. Soms speelt hij iets teveel leentjebuur, zoals in het nummer ‘Deadbeat Boy’, dat wel heel erg lijkt op ‘Good Company’, afkomstig van het genoemde album van Queen. In het daaropvolgende ‘Schizophonicated’ probeert Valentine met zijn stem nog even dezelfde hoge regionen te halen als Freddy Mercury, maar hij klinkt daarin te krampachtig om serieus genomen te worden. Het gitaarwerk is net niet Brian May en zo schiet Valentine zijn doel wel heel erg voorbij.

Muziekbeleving
Het gaat echter te ver om dit album – waarmee Robby Valentine op een comeback hoopt –  vanwege bovenstaande een volledige misser te noemen. Wie door de vergelijkingen met alles wat Queen is weet heen te luisteren, zal genoeg plezier kunnen beleven aan Bizzaro World – vooral als er bij de luisteraar een pure, fijne muziekbeleving voorop staat en er niet teveel gehecht wordt aan originaliteit. Op het album wordt goed gemusiceerd, de composities zitten goed in elkaar en de zang is over het algemeen prima in orde. Valentine weet wel een album lang te boeien. En laten we eerlijk zijn: zijn voorbeeld Freddy Mercury zal geen nieuw werk meer uitbrengen. Het is misschien voor de liefhebbers van deze muziek wel fijn dat het gedachtegoed voortleeft in een artiest als Robby Valentine.

Valentine vraagt om aandacht voor zijn pompeuze, goed luisterbare nieuwe album. Wie weet is hem dat ook weer bij een wat groter publiek gegund.

Live in Nederland:

13 december Capsloc, Capelle Aan Den Ijssel
14 februari Estrado, Harderwijk