Boeken / Non-fictie

Verhalen over dwarsdenkers

recensie: Steven D. Levitt en Stephen J. Dubner - Think like a freak (vert. Pon Ruiter)

.

Think like a freak is licht en vlot geschreven. De ideeën worden gepresenteerd aan de hand van anekdotes en voorbeelden, een beetje alsof je op een feestje met de mannen staat te kletsen. Dat was ook de insteek van Steven D. Levitt en Stephen J. Dubner, een econoom en een journalist. ‘Het enige wat wij in dit boek eigenlijk hebben gedaan, is verhalen vertellen, over een hotdogkampioen, een maagzweerdetective, een man die gratis operaties wil laten doen bij ’s werelds armste kinderen.’ Het zijn voorbeelden van mensen die door hun andere manier van denken en doen bijzondere dingen hebben bereikt. Het boek raakt diepere en complexe ideeën, maar gaat daar niet veel dieper op in. Toch word je wel aan het denken gezet.

Anders denken
Waarom schieten voetballers meestal in de hoek terwijl de statistieken uitwijzen dat je de hoogste kans op een doelpunt hebt als je de bal recht door het midden poeiert? Omdat je voor gek staat als de keeper niet duikt en je de bal recht in z’n handen schiet, daarom. En iedereen is weet van Nigeriaanse internetoplichters, toch? Dus waarom zouden ze in hun spam-mails zo open en bloot reppen over Nigeriaanse prinsen die hulp nodig hebben? Daar trapt niemand meer in, zou je denken. Toch wel.

Het basisidee uit Think like a freak is dat mensen vaak op een bepaalde manier denken en dat die manier het meest voor de hand en dus het minst origineel is. Door te blijven hangen in deze denkwijze kom je niet tot iets nieuws. Dus sporen Levitt en Dubner de lezer aan om nieuwe denkwijzen te omarmen. De hoofdstukken gaan – ondanks dat ze aansporen tot anders denken – niet altijd over hele originele zaken. Een onderwerp als ‘denken als een kind’, dat hebben we vaker gehoord. Daar tegenover staan echter hoofdstukken die de ‘vier moeilijkste woorden in onze taal’ behandelen, namelijk ‘ik weet het niet’, en waarin de positieve kant van ergens mee stoppen in beeld wordt gebracht. Zo wordt er verteld over een bedrijf dat werknemers na hun proefperiode een geldbedrag biedt om weg te gaan. Op die manier houden ze alleen werknemers over die echt voor het bedrijf willen werken en voor wie het niet enkel om het geld gaat.

Zeggen we zo vaak dat we het niet weten? Ja. Kinderen liegen al jong, wijst onderzoek uit. Experts liegen. Politici liegen. Wijnkenners liegen. Als iedereen liegt en er mee wegkomt, of er zelfs rijk mee wordt, wat is dan het voordeel van ‘ik weet het niet’ zeggen?

De prikkel om iets te onderzoeken komt pas als je niet langer doet alsof je antwoorden hebt terwijl je die niet hebt. Omdat de prikkel om net te doen alsof zo sterk is, is daar wel  enige moed voor nodig.

Amusante anekdotes
Daarnaast sporen de heren aan om niet alleen toe te geven dat je iets niet weet, maar om ook kritisch te bekijken of je überhaupt wel de goede vragen stelt. Ben je de oplossing aan het zoeken voor een symptoom of het grotere probleem? Zo geven ze concreet advies dat, wederom, niet heel vernieuwend is: 

Zorg ervoor dat je niet alleen het deel van het probleem oplost dat lawaaierig is en daardoor de aandacht trekt. Voordat je heel veel tijd en middelen ergens in steekt, moet je eerst echt het probleem definiëren of, nog beter, herdefiniëren.

De tips en de ideeën die worden aangedragen in Think like a freak getuigen misschien niet echt van dwars denken, maar de verhalen en de anekdotes die worden verteld zijn wel inspirerend en amusant. De mooiste uitspraak uit het boek komt van schrijver en econoom George Berhanrd Shaw: ‘Er zijn maar weinig mensen die meer dan twee á drie keer per jaar denken. De internationale faam die ik heb, berust op het feit dat ik een á twee keer per week nadenk.’

Muziek / Album

Feis rapt de blues

recensie: Feis - Hard van Buiten, Gebroken van Binnen

Feis heeft een rauwe, zeer herkenbare stem. Zo iemand wil je voor een strofe op je plaat. Inmiddels heeft deze ideale gastrapper eindelijk zijn eerste soloplaat uitgebracht.

Zoals de titel al aangeeft, beweegt Feis zich muzikaal en tekstueel tussen het straatleven (hard van buiten) en kwetsbaarheid (gebroken van binnen). Niet zelden verenigt hij die schijnbare tegenpolen op bijna terloopse manier: ‘Niggers, ik ben bekaf’. Zijn opvallende stem bevindt zich ook ergens tussen doorleefd en aggressief, een beetje intimiderend zelfs. Met zo’n stemgeluid kun je luid je plaats in de scene opeisen, maar ook de blues rappen. Feis kiest vooral voor de laatste richting.

Melancholie op trapbeats


De invloed van de Canadese rapper Drake is duidelijk terug te horen. Drake wisselt harde bangers af met introspectief, R&B-gekruid werk. Die polen liggen bij hem echter verder uit elkaar dan bij Feis. Laatstgenoemde houdt het tempo laag en de sfeer donker. Zelfs de posse cut waarop zijn Eckte Eckte-homies op komen dagen, is weinig extravert; zeggen dat de beat niet bepaald uit de speakers knalt, zou een understatement zijn.

De beats zijn met zorg in elkaar gezet. De basis wordt steeds gevormd door drums en bas, met daarover een piano- of synthesizermelodie. Het zijn de details waar die beats mee aangekleed worden die de instrumentatie naar een hoger niveau tillen; let bijvoorbeeld op de zachte, woordloze stem-samples op ‘Applausje / Ik Weiger’. Opvallendere toevoegingen zijn saxofoon en autotune, die de nummers vaak een net wat voller geluid geven. Bovendien blijkt melancholie ook prima te gedijen op ratelende trapbeats, die voor een scherp randje zorgen.

Feestjes en zorgen


De knappe instrumentaties vormen het fraaie fundament voor Feis’ verhalen, die vaak over feestjes gaan, maar ook over de schaduwkanten van het leven. Het refrein van ‘Het Moment’ is illustratief: ‘Vannacht is het gezellig, de ochtend hebben we spijt / Die zorgen zijn voor morgen, alles komt op zijn tijd / Ik geniet van het moment’. #YOLO gaat vergezeld van een knagend gevoel in het achterhoofd. Helaas is Feis als tekstschrijver vrij wisselvallig. Zijn openhartigheid is soms indrukwekkend, en hij komt af en toe met hilarische zinnen aanzetten (‘Al die niggers om haar heen, ze voelt zich zo Sinterklaas’). Maar hij komt ook geregeld met rare zinnen aan als ‘Daar is de wc / Ik weet niet of er ook papier is’. De teksten zijn helaas minder gefocust en uitgekiend dan de muziek, en dat is toch jammer.

Feis is niet altijd even scherp, en Hard van Buiten Gebroken van Binnen kent zijn mindere momenten. Tegenover ijzersterke nummers als ‘Let Maar Niet op Mij / Baby van een Hoer’ en ‘Excuses’ staan momenten waarop Feis gewoon minder indruk maakt. Dan gaat het gebrek aan de meer extraverte nummers een beetje tegenzitten. Iets meer dan een uur muziek is voor Feis nu nog net iets te lang om over de gehele linie te blijven boeien, maar hij komt er wel.

 

Muziek / Album

Degelijk

recensie: Dilated Peoples - Directors of Photography

Na acht jaar komt hip-hopcollectief Dilated Peoples met een nieuw album op de proppen. Directors of Photography is degelijk, maar kan zich niet meten met de echte toppers van dit jaar.

Directors of Photography is degelijk, maar kan zich niet meten met de echte toppers van dit jaar.

Het drietal uit Los Angeles, bestaande uit DJ Babu en rappers Rakaa Iriscience en Evidence (die het als solo-artiest ook niet onverdienstelijk doet), bestaat alweer meer dan twintig jaar en had de mogelijkheid om de eer van het underground label Rhymesayers hoog te houden na twee mindere releases van grote namen als Grieves en Atmosphere. Dat is de heren echter niet helemaal gelukt.

Te eenvormig


Weliswaar is Directors of Photography beter dan die andere twee, maar toch weet ook dit album nooit helemaal te overtuigen. Het ietwat monotone geluid van beide rappers en de lange speelduur zijn de grootste minpunten. Daar tegenover staan uitstekende beats van DJ Babu, die ervoor zorgen dat de aandacht van de luisteraar niet snel verslapt.

De heren laten meerdere malen horen dat ze er heus nog wel wat van kunnen. Op tracks als ‘Good As Gone’, ‘Show Me The Way’, ‘Trouble’ en ‘L.A. River Drive’ horen we drie oudgedienden die er nog steeds zin in hebben. Sowieso staan er (op de overbodige interludes na) geen slechte nummers op het album; het geheel is alleen net iets te eenvormig om boven het maaiveld uit te steken.

Monotoon


Wie Directors of Photography voor het eerst hoort, zal desalniettemin merken dat het bijna onmogelijk is om het album slecht te vinden. Op het eerste gehoor klinken de raps van Rakaa en Evidence namelijk heerlijk laid back, en zorgen ze in combinatie met de beats voor een fijne oldskoolsfeer. Het is echter pas na het beluisteren van meerdere nummers dat het begint op te vallen dat het de enige stijl is die ze hanteren om hun teksten over te brengen.

Die teksten gaan over hun liefde voor muziek, hun jeugd, optimisme, en natuurlijk over het feit dat beide rappers na jaren weer terug zijn, en beter dan ooit. De teksten zijn doorspekt met leuke vergelijkingen en woordspelingen (‘Forced to war like Muhammed Ali / shape the future like cash is clay / melt time / the Salvador Dali’), maar ook hier geldt: Dilated Peoples weet zich niet te onderscheiden van andere hiphopacts. Daarmee is Directors of Photography toch een kleine tegenvaller.

Muziek / Album

Nieuwe aanpak, hetzelfde liedje

recensie: Foo Fighters - Sonic Highways

.

Met hun achtste studioalbum Sonic Highways verlaten de Foo Fighters de gebaande paden van een albumopname. Zij doen maar liefst acht studio’s aan in de VS, in plaatsen waar volgens hen Amerikaanse muziekgeschiedenis ligt. Het idee is mooi, de uitvoering valt echter wat tegen.Eerste single ‘Something from Nothing’ is misschien nog net geen typische Foo Fighters-song. Na een rustig begin volgt de opbouw naar een verrassend ingehouden refrein. Een muzikaal en funky tussenstuk, en uiteindelijk toch de kreten zoals we die van Grohl gewend zijn. Tweede single ‘The Feast and the Famine’ past wat beter in het plaatje. Erg energiek, korte zinnen, strakke stops, op twee derde tijd voor de gitaarsolo, en een knallende outro. Waar de luisteraar nu uit op moet maken dat de nummers in respectievelijk Chicago en Washington zijn opgenomen, kan alleen beantwoord worden als goed naar de songtekst geluisterd wordt. Hier vinden we citaten, opmerkingen en delen uit de verhaallijn van de aflevering die Grohl tot een tekst smeedde. De invloed van de lokale muziekgeschiedenis uit de betreffende plaats ontbreekt echter in het muzikale gedeelte.

Vooral meer van hetzelfde


‘What Did I Do?/ God As My Witness’ is vrij opmerkelijk. Het nummer stopt halverwege, waarna het wordt voorgezet met evenals bij de start zang, piano en Taylor Hawkins met een korte drumopbouw. Nu is het thema echter niet meer ‘What Did I Do?’, maar ‘God is My Witness’. Zonder documentaire als achtergrondinformatie is deze tweedeling in twee aparte liedjes niet te bevatten. Ook het langzamere ‘Subterranean’ valt iets uit de toon. De in deze track gebruikte E-bow zorgt voor een strijkerseffect, en geeft het nummer zodoende wat extra rust. Verder wordt de verwachting van knallende rocksongs volledig ingelost. ‘In The Clear’ wordt gekenmerkt door een orkestrale opening en een rockend fefrein, ‘I Am A River’ is in een wat lager tempo, maar zakt weg in verveling met een half nummer als refrein. Na een akoestische gitaarintro volgt bij ‘Outside’ hierna ook weer een wall of sound, al blijft de zang hierbij rustig.

Te vertrouwd


De Foo Fighters zeggen een nieuwe weg te zijn ingeslagen, zien deze stap als vooruitgang, en willen nooit meer ‘gewoon’ een studioalbum maken. Sonic Highways is een liefdesbrief aan de Amerikaanse muziekgeschiedenis. Zonder de documentaire als acht uur durende clip is de cd echter gewoon weer een nieuw album, waarvan de band er nog zeer velen kan afleveren. Het is ook zoals de albumhoes goed weerspiegelt; bekende gebouwen laten zien waar de band geweest is, maar het oneindigheidssymbool is overal te ontdekken. De Foo Fighters draaien in een achtje met weliswaar prima, maar te weinig verrassende rock.

Boeken / Fictie

Kanon van 1300 pagina’s

recensie: Thomas Mann (vert. door Thijs Pollmann) - Jozef en zijn broers

Volgens Thomas Mann is Jozef en zijn broers zijn magnum opus. Het is tegelijkertijd waarschijnlijk zijn minst gelezen, minst populaire boek. Zeventig jaar na publicatie, is de roman nu voor het eerst naar het Nederlands vertaald. En dat is een aanwinst.

Jozef en zijn broers is een extreme uiteenzetting van de Bijbelgeschiedenis van Jozef. In vier delen en meer dan 1300 pagina’s beschrijft Mann in grootst mogelijke detail het eeuwenoude verhaal van de jongen in de put. Vijftien jaar deed Mann over het schrijven van het verhaal van deze egoïstische lieveling die het tot onderkoning van Egypte schopte. Voor geen enkel boek deed hij zoveel onderzoek als voor Jozef, zijn persoonlijke bibliotheek bevatte een heuse Jozef-afdeling, maar na publicatie bleef de lofzang waar Mann op hoopte bijna volledig uit.

Behalve de omvang van het werk, zag het publiek ook andere obstakels met dit onverwachte werk van de Duitse schrijver. Voor de keuze van religie en de Bijbel als onderwerp van een tetralogie haalden zowel tegenstanders als aanhangers de neus op. Niet verwonderlijk, een verhaal over de Joodse Bijbelgeschiedenis kon moeilijk een warm onthaal verwachten in het Nazi-Duitsland van de jaren dertig.  Vooral niet in combinatie met Manns kritische uitlatingen naar het fascisme. Maar ook decennia na publicatie, en zelfs nu nog, blijven Mann-lezers verdeeld over Jozef.

Ironie

De religieuze inhoud van Jozef  kon halverwege de vorige eeuw nog weerstand oproepen, maar de juist ironische en humoristische ondertoon waarmee Mann de Bijbel benadert kan de moderne lezer bijna niet ontgaan. Een humoristische verteller, een personage op zichzelf, die de lezer langs Jozefs geschiedenis begeleidt, heeft zichzelf als doelstelling opgelegd het verhaal te vertellen zoals het ‘werkelijk’ is gegaan. Vooral de interne discussies van de verteller in zijn zoektocht naar ‘de waarheid’ brengen op komische wijze het ontbreken van logica en absolute waarheden binnen mythen en fictie aan het licht.

Zo past de verteller graag ‘logica’ toe om de juiste aantallen en jaartallen binnen het verhaal scherp te stellen.  Dus is het logisch dat wanneer Jozef drie dagen in de put doorbrengt, hij drie jaar in de gevangenis zal zitten. ‘Helemaal zoals het zijn moest,’ spreekt de verteller dan met tevredenheid. Naarmate het verhaal vordert raken het inzicht en de logica van de verteller steeds verder met het verhaal verstrengeld. De verteller beargumenteert vanuit het heden aan de hand van zeven uiteengezette redenen waarom Jozef de vrouw van zijn Egyptische meester afwees. Even later benoemt Jozef deze redenen alsof hij ze zelf ter plekke bedenkt. Deze circulerende logica blijft op meesterlijke wijze ronddraaien tussen allen regels door. Uiteindelijk wordt zelfs de lezer het bewijs van de feitelijke juistheid van deze geschiedenis. Zijn wij immers niet zelf bij het sterfbed van Jakob aanwezig? Horen wij zijn woorden niet? Dat wij door het lezen getuigen zijn van het verhaal wordt langzaamaan het bewijs dat het ook zo is gebeurd.

Dood aan de Mythe

Dit is niet alleen een briljant staaltje verweving van Mann die de lezer doet duizelen, het is ook de schrijver zijn ultieme doel. Wie denkt dat Mann simpelweg een uit de hand gelopen obsessie voor het oude testament ontwikkelde, slaat de plank geheel mis. Het Bijbelverhaal is slechts een van de vele lagen binnen dit werk, slechts een instrument. Manns toon mag soms humoristisch zijn, zijn intentie is dat allesbehalve. Met Jozef had hij als doel om de Mythe als wapen, als middel om ideologieën te onderbouwen, geheel van kracht te ontdoen.

Mann schreef Jozef tussen 1922 en 1943, en terwijl de jongen als banneling door Egypte dwaalde op de pagina’s van zijn boek, vluchtte de schrijver zelf weg uit zijn geboorteland Duitsland. Uiteindelijk werd Mann een Amerikaans burger en bleef voor altijd vervreemd van Duitsland. Jozef was voor de schrijver veel meer dan een gedetailleerd Bijbelverhaal. In zijn ogen misbruikte het fascisme mythen en oude ideeën om de bevolking achter zich te scharen, en vooral om het tegen een ander volk te keren. Jozef was Manns magistrale antwoord hierop, of, zoals hij het zelf noemt: ‘de manoeuvre in een veldslag waarbij een veroverd kanon wordt omgedraaid en op de vijand gericht’.

Constante drang naar voortgang

Manns veldslag tegen de mythe bevatte veel meer wapens dan slechts ironie. Zijn demythologisering wordt tot stand gebracht door het menselijke maken, het individualiseren van alle personages, inclusief God. Zijn uiteenzetting van het Bijbelverhaal is voornamelijk een psychische uiteenzetting van de belangrijkste personen daaruit. Waar de hoofdrolspelers uit het Oude Testament vaak slechts fungeren als vlakke figuren waarmee een verhaal en betekenis worden overgebracht, zijn zij hier opeens individuele, complete mensen. Mann maakt van het Bijbelse verhaal een roman. Met een God vol onzekerheden die afhankelijk is van de mens, en een Jozef die niet slechts passief de wil van God opvolgt, maar regisseur wordt van zijn eigen leven.

Het personage Jozef, dat zich ontwikkelt van een narcistische puber tot een ontwikkelde, liefdevolle man die worstelt met zichzelf, zijn vader en God, vertolkt de kritische houding die Mann graag in de mensheid terugziet. Niet het dogmatisch volgen en accepteren van oude ideeën, maar een constante drang naar voortgang en ontwikkeling, de zoektocht naar de ik, is wat Mann als ideale levenshouding neerzet. Het is de erkenning van het individu en de bijbehorende verantwoordelijkheid die Mann bij Jozef neerlegt. Zoals de zelfreflecterende Jozef tegen de Farao zegt: ‘vorm en traditie worden werkelijkheid in iets unieks en individueels’. Maar ook een verantwoordelijkheid die Mann bij de lezer van zijn heden neerlegt:

Het onderscheid tussen de geest in het algemeen en die van het individu heeft bij lange na niet altijd zo’n invloed gehad als in het heden, dat wij verlaten hebben om van een ander heden te verhalen.

Van een goddelijke geschiedenis iets wonderschoons maken

Juist de vervorming tot een gelaagde roman is wat de tetralogie van Mann het lezen waard maakt. Iedereen kent het verhaal van Jozef en de put; Jozef wordt dan ook niet gelezen om de geschiedenis nog eens te horen, het wordt gelezen om het voor het eerst ‘echt’ te horen. De personages en de wereld waarin zij leven komen in al hun details tot leven. Mann blaast de levens op, soms tot groteske, theatrale proporties, maar zonder ooit de aandacht en verbazing van de lezer te verliezen. Daar komt ook nog bij dat het Egypte van Mann, met al zijn geuren, tradities en farao’s, pagina voor pagina tot een tastbare werkelijkheid wordt verwezenlijkt. 

De filosofische en theologische gesprekken tussen Jozef en zijn vader en tussen Jozef en de Farao behoren tot de beste van het hele werk. De verhoudingen tussen mens en God, tussen mythe en werkelijkheid, worden in verheven dialogen verpakt die het directe verhaal ontstijgen. Zelfs de personages lijken zich ervan bewust deel te maken van iets groters dan hun eigen verhaal, van het plan dat Mann met hen voor ogen heeft. Zo zegt Jozef na de langverwachte hereniging met zijn broers: ‘Hoe heb ik het gedaan? Ging het redelijk? Heb ik van de goddelijke geschiedenis iets wonderschoons gemaakt? Heb ik voor smakelijke details gezorgd?’.

Boeken / Fictie

Arbeit und Struktur

recensie: Wolfgang Herrndorf (vert. Pauline de Bok) - Leven met het pistool op tafel. Een Berlijns dagboek

Wolfgang Herrndorf is verdwaald. Twee uur lang fietst hij door straten, stopt bij bus- en tramhalten en raakt in paniek. En waar was ‘de logicus, de mathematicus, die geboren navigator’ ook alweer naar op weg? Zijn huis.

Herrndorf (1965 – 2013) doet op 26 mei 2012 uitgebreid verslag van bovenstaand voorval. Het is een van de ontroerendste passages die hij in zijn dagboek noteert. Door een voortschrijdende ziekte vallen steeds meer hersenfuncties uit. Iets meer dan een jaar later schiet hij zichzelf aan de oever van het Hohenzollernkanal met een revolver door zijn hoofd.

Leven in het heden

De schrijver is dan ruim drie jaar ziek. Een hersentumor heeft zijn leven overhoop gegooid. Maar zeker niet alleen op een negatieve manier. Want naast momenten van wanhoop, tranen en lichamelijke aftakeling zorgt zijn ziekte voor een ongekende werk- en levenslust. Arbeit und Struktur. Binnen drie maanden schrijft hij zijn bestseller Tsjik. Na de voltooiing begint hij aan een volgende roman. Hij heeft, zoals Jane in een van zijn lievelingsboeken Jane Eye, één houvast in deze wereld als een afgrond: het heden.

Voor het grootste gedeelte bestaat het boek uit dagboekfragmenten. Daarnaast schreef Herrndorf een terugblik op de periode van eerste symptomen en opnamen. Deze terugblik behoort tot het beste wat het boek te bieden heeft. Gedetailleerd, eerlijk, soms grappig en vaak pijnlijk helder vindt de schrijver een manier om vorm te geven aan de chaos in en om hem heen. Een constant onderzoek naar zichzelf. Nieuwe inzichten komen op en oude vervagen.

Het bestaan in twijfel trekken, een niet langer louter abstract inzicht van je eigen onbeduidendheid in het licht van de oneindigheid en jezelf overreden om te leven. Ten slotte de zekerheid grip op de zaak te krijgen.

Om het in de volgende alinea af te doen als zelfbedrog. Maar wel zelfbedrog dat functioneert.

Exitstrategie

Voor zijn ‘psychische hygiëne’ zoekt Herrndorf een exitstrategie. De zekerheid zijn eigen einde in de hand te hebben is noodzakelijk om verder te kunnen leven. Maar waarmee en hoe?

Voorwaarde was dat tussen besluit en uitvoering niet meer dan een tiende van een seconde mocht liggen. Zelfs een handgranaat zou niet zijn gegaan. De angst voor die drie seconden vertraging zou me omgebracht hebben. Medicijnen, met het moeizame proces van slikken en wachten, sowieso. Want ik wilde helemaal niet doodgaan, op geen enkel moment, en ik wil het ook nu niet.

Uiteindelijk valt zijn keus op de revolver. Regelmatig neemt hij het wapen ter hand, stopt het in zijn mond of slaapt ermee in bed. Een grappige passage wanneer hij Polanski’s The Pianist kijkt: ‘Zit met de magnum voor de tv en zorg voor gerechtigheid: klikklikklikklikklik.’

Onderzoek

In zekere zin is Leven met het pistool op tafel een zelfhulpboek en geen literatuur waar je even lekker voor gaat zitten. Voor de ‘psychische hygiëne’ van de lezer is het aan te bevelen het bij een hoofdstuk per dag te laten. De korte hoofdstukken bieden hier ook ruimte toe. En pleeg dan, zoals Herrndorf doet, onderzoek naar jezelf. Verplaats je in zijn situatie en stel de vraag: wat zou ik in mijn leven willen omgooien? Leef ik wel genoeg in het heden? Doe ik de dingen waar ik van droomde, zie ik mijn vrienden voldoende, kijk ik de films die ik me heb voorgenomen te zien, lees ik de boeken die ik altijd al heb willen lezen? Wat het antwoord ook mag zijn, op het punt van de boeken een advies: begin met dit dagboek.

Muziek / Concert

Klassieke muziek met een dj

recensie: Pieces of Tomorrow

.

Het Radio Filharmonisch Orkest verleidt op een doordeweekse donderdagavond – de vooravond van Vrijdag van Vredenburg – met een klassiek werk van het aanstaande concert (pieces of tomorrow) een jong lifestyle publiek, waarbij niet alleen geluisterd, maar ook gepraat en gedronken kan worden.

Concept
Op een donderdag, de openingsavond van deze experimentele happening, lokt de grote zaal met gedimde lichten, popmuziek en relaxte bankjes voor het podium de bezoekers naar binnen. Tivoli en Vredenburg zijn samen – tijd om de twee werelden hier elkaar hier te laten ontmoeten. Alles is vanavond anders dan de meesten van ons gewend zijn. Het begint al bij de prijs van de kaartjes: twaalf euro! Geen stilte in de zaal, geen vaste plaatsen en geen dresscode – zelfs voor de musici niet. De vaste vorm, die zo vaak jong publiek afschrikt, zou vandaag geen drempel mogen zijn.

Visuals
De avond begint zonder gehaast om 21.00 uur. Het voelt fijn om met een biertje in de hand op een sofa te ploffen en de drukke dag, die nu achter de rug is, op een andere manier samen te laten wegklinken. Nieuwsgierig en opgewekt zijn de jonge mensen die hier binnenlopen. Begrijpelijk, op het podium zorgt niemand minder dan dj St.Paul voor een gezellige sfeer. Op het grote scherm erachter wordt de muziek straks met visuals ondersteund, vertelt hij. Als het Radio Filharmonisch Orkest op het podium verschijnt, begint dj St.Paul ongedwongen met chef-dirigent Markus Stenz over Bruckner en zijn zevende symfonie te praten.

Hip
Al na het eerste deel is een enthousiast applaus te horen. Dj St.Paul en Stenz gebruiken deze onderbreking om met het publiek in contact te blijven. Na ieder deel wordt gezellig verder gepraat. Zo komen velen erachter dat slechts enkele (ongeveer 35%) van de bezoekers in de zaal ooit een klassiek concert hebben bezocht. Vlak voor het laatste deel worden mensen uit het publiek uitgenodigd om plaats te nemen tussen de orkestmusici op het podium. De vitale klankervaring van het voltallige orkest is hip en overweldigend. Het orkest werkt mee en overtuigt de luisteraars met zijn volle sound en een perfect samenspel tijdens deze bijzondere uitvoering. De wisselwerking van energie tussen de musici en de bezoekers werkt aan beide kanten stimulerend en verfrissend.

Het publiek heeft niet alleen het orkest en de organisatoren, maar ook vooral zichzelf verrast met een storm van applaus na afloop. Binnen een paar dagen na deze première is de aangekondigde tweede avond van ‘Pieces of Tomorrow’, die pas op 18 december plaatsvindt, al grotendeels uitverkocht.

Boeken / Fictie

Een hut van karton

recensie: Per Petterson - Ik vind het best

Met de roman Ik vind het best sluit de Noorse schrijver Per Petterson aan in de rij van autobiografische verhalen over vader-zoonrelaties. Hij laat met de meest eenvoudige literaire middelen de ambivalentie in die relatie zien. Een ontroerend relaas van een tegelijk vitale en beschadigde puber.

De vader als tiran
Wie altijd gedacht heeft dat Noren kerngezonde natuurliefhebbers zijn die bij voorkeur in vissersboten en op ski’s hun vrije tijd doorbrengen en verder een harmonisch leven leiden, is de laatste jaren uit de droom geholpen. Tore Renberg, Karl Over Knausgård en nu Per Petterson vertellen heel andere verhalen. Drama’s over een angstige jeugd, waarin een alcoholistische, gewelddadige vader het hele gezin tiranniseert.

Een writer’s goldmine, zo’ nare vader, vooral waar gedetailleerd beschreven natuur een wrange tegenstelling vormt tot de constante dreiging. Per Pettersons alter ego Audun Sletten ontmoet zijn vader, die vijf jaar eerder tot ieders opluchting het gezin heeft verlaten, op een koude achternamiddag in het bos. Verstijfd van schrik roept hij zijn vader letterlijk en figuurlijk een halt toe. De jongen weet dat hij inmiddels gegroeid is, dat hij zijn vader eindelijk aankan. Daarop vertelt Petterson, die in deze roman een aantal overlevingsmechanismen laat zien, de herinneringen aan vroeger. Hij beschrijft ze dicht op de huid, precies en zintuigelijk.

Overleven in een hut van karton 
Een kind dat ongewenst is of zelfs mishandeld wordt, heeft soms de mogelijkheid om uit de situatie te ontsnappen door een eigen universum te scheppen. Dat is precies wat de jonge Audun ook doet — eerst door zich te verbergen achter een zonnebril en een muur van zwijgzaamheid. Niets laat hij los over de drama’s thuis. Later krijgt hij na lang zeuren drie enorme kartonnen dozen van een winkelier. Hij neemt de dozen mee naar een verlaten stuk grond naast de spoorlijn.

Daar zette ik ze tegen elkaar aan met de grootste in het midden en sneed er openingen in zodat ik van de ene in de andere kon komen. Ik had een hal, een zitruimte en een slaapkamer. Het was krap, maar het voelde goed.

Zonder dat hij er erg in heeft, doet hij exact hetzelfde als zijn vader, die zich ook als een kluizenaar in de natuur heeft teruggetrokken. Petterson suggereert met deze literaire meesterzet een diepe, onbewuste band tussen de twee.

Moeilijke vriendschap 
Op school heeft hij een vriend, Arvid. Bij Arvid thuis heersen geen rare of nare toestanden. Ook daar vindt Audun een toevluchtsoord, al blijft de vriendschap door Auduns eenzelvigheid aan een dun draadje hangen. Het gymnasium wordt hem teveel — de leerstof kan hij gemakkelijk aan, maar hij mist de sociale vaardigheden om zich blijvend te hechten in een normale omgeving. Later, als hij bij een drukkerij werkt, komt hij zonder het te willen weer in dezelfde moeilijke situaties terecht. Aucun is zowel gesloten als opvliegend: op een afstand van alles totdat hij opeens met een enorm temperament toegeeft aan plotselinge impulsen.

Het mooie van deze roman is dat nergens wordt uitgelegd hoe Audun zich voelt, laat staat dat Petterson zich bedient van psychologische analyses. Wat je bijblijft is de diepe eenzaamheid en de vitale kracht van de langzaam volwassen geworden Audun. Ik vind het best is een verhaal dat in simpele, beeldende taal heden en verleden van een jonge overlever en vechter vertelt. 

Muziek / Album

Elektronische betovering

recensie: Ólöf Arnalds - Palme

De IJslandse Ólöf Arnalds doet met haar stem het meeste denken aan artiesten als Kate Bush en Tori Amos. Instrumentaal tapt Arnalds voornamelijk uit een elektronisch tovervaatje.

De eerste drie albums van Ólöf Arnalds lieten een zangeres horen in de folk-traditie, waar ze een kruising was tussen Vashti Bunyan, Judee Still en Linda Perhacs. De vergelijking met Kate Bush drong zich toen ook al langzaam op. Met Palme gaat Arnalds het experiment aan en neemt ze meer afstand van de traditionele folk.

IJsland als inspiratiebron
De elektronische folk van Arnalds betovert en dat komt niet alleen door de stem van de zangeres zelf; ook de verwevingen in de muziek maken van het muzikale spectrum een ontdekkingsreis. Of haar directe omgeving in IJsland de belangrijkste inspiratiebron vormt voor de muziek van Arnalds? Daar kan iemand die het land niet heeft bezocht natuurlijk alleen maar naar gissen. Maar wie foto’s en reportages ziet van het bijzondere landschap kan zich makkelijk een voorstelling maken van deze natuur als voornaamste inspiratie.

Gelukkig zingt Arnalds op het album Palme in de Engelse taal. Dat maakt de mogelijkheid om wat te verstaan van de teksten groter, want deze zangeres heeft een aparte manier van zingen; vooral met klanken waarin de woorden maar lastig te ontdekken zijn. ‘Turtledove’ is het openingsnummer en hier horen we een mix van het geluid van Kate Bush en die van Arnalds landgenote Björk. Dit zijn klanken die tot de verbeelding spreken, maar vanwege de slechte verstaanbaarheid is het moeilijk om te weten waarover gezongen wordt.

Bezit van je laten nemen
Bij goede muziek hoeven we ons niet druk te maken over de inhoud van teksten. De flarden van woorden kunnen de geest met de bijbehorende muziek al aardig op weg helpen om de sfeer van de muziek te pakken. In ‘Defining Gender’ voel je zo’n verbeelding over het ontpoppen van een mens of dier, waarbij het langzaam zichtbaar wordt om welk geslacht het gaat. Of de compositie daar verder op ingaat is dan niet meer belangrijk.

De feeërieke sfeer in de acht composities, waarmee Ólöf Arnalds de luisteraar omgeeft, is een behaaglijke, soms bevreemdende, soms buitelende sfeer. Hier en daar ontstaat een ritme om bij in trance te raken, zoals in het titelnummer ‘Palme’. Het ritme dat hier naar boven komt drijven doet een tikje denken aan ‘Tusk’ van Fleetwood Mac.

Het album Palme houdt de betovering tot en met het einde goed vast en laat de luisteraar in bijzondere sferen achter. Ieder liedje heeft weer zijn eigen sfeertje, met de stem van Arnalds als rode draad. Dit is een album dat langzaam bezit van je neemt bij het herhaald draaien ervan.

Live in Nederland: 9 maart 2015, Melkweg The Max, Amsterdam

Muziek / Album

De tango opnieuw uitgevonden

recensie: Daniel Melingo - Linyera

De tango: een muzieksoort die op het eerste gezicht oubollig lijkt. Melingo durft dit genre niet alleen ‘zijn ding’ te maken; hij durft het ook te vernieuwen. Dan moet je wel over een bijzonder talent beschikken. Laat het Melingo nu gegeven zijn om dat talent te gebruiken.

zijn ding te maken; hij durft het ook te vernieuwen. Dan moet je wel over een bijzonder talent beschikken. Laat het Melingo nu gegeven zijn om dat talent te gebruiken.

Melingo debuteerde met zijn album H2O halverwege de jaren negentig en sinds die tijd laat hij zijn vernieuwingsdrang los op de tango. Keer op keer weet hij te verbazen met zijn liedjes binnen dit genre. Zijn vierde album uit 2008, getiteld Maldito Tango, mag het hoogtepunt tot op heden worden genoemd.

Complexe muziek
De Argentijn Daniel Melingo zou eigenlijk, gezien de afkomst van onze koningin, meer aanzien mogen krijgen in ons kikkerlandje. Toch is het talent van deze artiest nog maar door een handjevol liefhebbers ontdekt. Met zijn nieuwe album Linyera zou daar best eens verandering in mogen komen. Of de eigenzinnige muziek van Melingo een groot publiek zal aanspreken, is een vraag die na beluistering van het – overigens prachtige, maar complexe – album, helaas negatief beantwoord moet worden.

Dat neemt niet weg dat er meer dan voldoende valt te genieten voor de muziekliefhebbers die bijzondere muziek op waarde weten te schatten en die een tandje dieper willen gaan om te genieten van een muzieksoort die velen links laten liggen. Wat Melingo op dit album opnieuw met de tango doet, grenst aan het onmogelijke. Soms moet je je best doen om de tango te blijven herkennen in de grensverleggende composities van dit talent.

Ontdekkingstocht
Het album opent met het nummer dat de titel van het album in zich draagt: ‘La Concion Del Linyera’; een prachtige binnenkomer. De daaropvolgende composities drijven de luisteraar soms tot het uiterste. In het mooie ‘La Noche’ begint de gekte van Melingo met een ritme dat echt uit het tempo gaat – een zogenaamd off-beat-ritme-benadering – om in de loop van de compositie weer op een normaal spoor te eindigen. Het album klinkt zo overduidelijk als de soundtrack van een onderwereldfilm, dat het een wonder is dat dat niet geval is.

In de twaalf composities van Linyera gaat Melingo vele kanten op. Van spannende thrillende liedjes naar walsende tango’s, zoals ‘Despues de Pasar’, naar liefdesliedjes. Deze Argentijnse songsmid vraagt steeds het uiterste van de spanningsboog van de luisteraar. Wie de benodigde veerkracht heeft, zal vele fijne luisteruren beleven aan de ontdekkingstocht die Melingo heeft uitgezet.