Muziek / Concert

Warm en zelfverzekerd eerbetoon

recensie: Margriet Sjoerdsma

Vorig jaar was de eerste A Tribute to Eva Cassidy-tournee van Margriet Sjoerdsma. Dit jaar toert ze onder dezelfde noemer, maar dan de reprise-show. Sjoerdsma treedt opnieuw op met Dan Cassidy, de broer van Eva.

Een nieuw jaar met een nieuwe tournee betekent in dit geval ook een nieuwe selectie liedjes, aangevuld met een paar die gewoon niet mochten ontbreken. Van sommige liedjes krijgt zelfs een terugkerende luisteraar immers geen genoeg als ze goed worden uitgevoerd. Dat we hier te maken hebben met kwaliteit wordt andermaal onderstreept door de medewerking van Dan Cassidy, een van de schatbewaarders van het postume repertoire van Eva Cassidy.

~

Goed kan beter


Het verhaal mag bekend zijn, maar een resume kan toch geen kwaad. Margriet Sjoerdsma pakte het idee op een eerbetoon te geven aan de veel te vroeg overleden zangeres Eva Cassidy. Ze bestudeerde haar interpretaties van liedjes van anderen, want Cassidy schreef zelf geen liedjes; ze bewerkte en interpreteerde composities van anderen en wist die vaak naar veel grotere hoogtes te brengen dan het origineel. Sjoerdsma wilde de liedjes daarom exact zo zingen als Cassidy dat deed. Ze kroop als het ware in diens huid waardoor ze de sympathie voor het project won van Dan Cassidy – die zelfs zijn medewerking verleende aan het in eigen beheer opgenomen album.

De eerste tournee met dit werk en met Dan werd in 2014 gehouden en leverde lovende kritieken op. Maar wat goed is kan soms toch nog beter, moet Sjoerdsma gedacht hebben en ze vatte het plan op om in 2015 een reprise aan het concert toe te voegen. Opnieuw beloofde Dan Cassidy zijn medewerking. Hij is overgekomen uit IJsland, zijn huidige woonomgeving.  

Daar waar vorig jaar nog het voorzichtige gevoel ontstond dat er bijna heiligschennis gepleegd werd op het erfgoed van Eva Cassidy, is die schroom nu volledig weggevallen. Margriet Sjoerdsma vertolkt als een herboren Cassidy zelfverzekerd de liedjes met veel eerbetoon, terwijl Dan Cassidy zijn viool uitbundig laat klinken.

~

Zelfverzekerde waardigheid


Ingeklemd tussen twee uitvoeringen van het prachtige ‘What A Wonderful World’ speelt Sjoerdsma met haar band een dik uur liedjes die Eva Cassidy in haar korte leven opnam. De band, bestaande uit Arie Storm (gitaar, drum, zang), Cord Heineking (bas, piano, zang) en Dan Cassidy (viool, zang), begeleidt Sjoerdsma (zang, piano, banjo) op uitmuntende wijze, terwijl ze genieten van het onderlinge spelplezier.

Hoogtepunten zijn er genoeg te melden, zoals het Curtis Mayfield-nummer ‘People Get Ready’, of het direct na de pauze op de kruk zittend gezongen ‘Autumn Leaves’. Wat te denken van het a-capella gezongen ‘Tennesse Waltz’, dat de goede stemmen van de heren ook even onderstreept. ‘Say Goodbye’ is de persoonlijke favoriet van Sjoerdsma en gaat aan de publiekslieveling – het door Sting geschreven  ‘Fields of Gold’ – vooraf.

Maar na de afsluiter ‘What A Wonderful World’, dat Eva Cassidy ooit als laatste lied bij leven in het openbaar zong, is de koek nog niet op. Als echte afsluiter, na een instrumentaal intermezzo van Django Reinhart, is er nog het overbekende, maar o zo mooie ‘Songbird’, dat Sjoerdsma met veel overtuiging en klasse ten gehore brengt.

Wie Eva Cassidy een warm hart toedraagt, kan absoluut niet om een bezoekje aan een van de shows van deze tournee heen. Sjoerdsma wekt haar bijna weer tot leven met veel gevoel, eerbetoon en dus waardigheid. 

Live in Nederland:

6 maart Kennemertheater, Beverwijk
7 maart North Sea Jazz Club, Amsterdam

Film / Films

Gewond dier

recensie: Zurich

.

Als een gewond dier strompelt Nina (Wende Snijders) door de truckerswereld. Onverzorgd, ogenschijnlijk verward en vol van verdriet en pijn leeft ze het leven op de weg, meereizend met vrachtwagenchauffeurs. Langzamerhand wordt duidelijk dat de dood van haar geliefde reden is voor haar vlucht, maar dat blijkt niet het enige te zijn.

Ambitie

~

Getergde vrouwen liggen Polak erg goed (zie ook haar indrukwekkende debuut Hemel) en de ambitie straalt van deze film af. Zurich is heel slim opgesplitst in twee delen, die vernuftig naar elkaar verwijzen. Het tweede deel focust op de aanleiding van Nina’s huidige situatie, het eerste deel geeft de ruimte aan haar verdriet en verwarring. Dit komt de spanningsopbouw van de film ten goede, maar vooral geeft het de eerste helft van de film veel meer impact.

De film voelt soms wel lang aan door de nadruk op het gevoelsleven van Nina. De film drijft op haar ervaringen, het verhaal is secundair. Desondanks kom je nooit echt dichtbij Nina, ze blijft ongrijpbaar. Maar Zurich maakt, net als Hemel dat deed, nieuwsgierig naar het volgende project van Polak.

 

Kunst / Expo binnenland

Vrouwelijk naakt op haar best

recensie:

In de tentoonstelling Ontbloot staat het vrouwelijk naakt centraal. Dit is een onderwerp van alle tijden, maar hoe er met dit thema wordt omgegaan is verschillend. In het Haags Gemeentemuseum is nu te zien hoe dit binnen de eigentijdse kunst wordt gedaan.

Zaal overzicht, grote werk is van Martin Eder, Les Nus #0067, 2008, Gemeentemuseum Den Haag

Zaal overzicht, grote werk is van Martin Eder, Les Nus #0067, 2008, Gemeentemuseum Den Haag

In ‘The Vincent Award Room’ worden stukken afkomstig uit The Monique Zajfen Collection gecombineerd met werken van het Gemeentemuseum. De bezoeker wacht een niet al te subtiele ontvangst en wordt gelijk geconfronteerd met: naakt. Een aantal werken lijken op het eerste gezicht zelfs pornografisch, maar wanneer je langer kijkt wordt duidelijk waar de essentie ligt. Het gaat niet om de blote lijven van de vrouwen, maar om hun gemoedstoestand. Zo wordt de bezoeker meegevoerd naar dromerige, kwetsbare, maar ook haast angstvallige stemmingen. De treurige modellen van Martin Eder zijn een goed voorbeeld van deze kwetsbaarheid. Dat de vrouwen naakt zijn verdwijnt naar de achtergrond, de zielstoestand is het belangrijkst.

De vrouwen in de werken van Lisa Yuskavage zijn realistisch en surreëel tegelijk. De dames worden getoond met flinke rondingen en lijken in eerste instantie onschuldig. Niets is wat het lijkt, de poses zijn namelijk uitdagend en erotisch. De onschuldigheid valt echter te wijten aan de cartooneske manier van afbeelden die gepaard gaat met pastelkleuren, hierdoor wordt een andere verwachting gewekt.

Lisa Yuskayage, One girl holding another girl's leg, 1999, The Monique Zajfen Collection

Lisa Yuskayage, One girl holding another girl’s leg, 1999, The Monique Zajfen Collection

Idealistisch wordt kritisch
In de zestiende eeuw werd de vrouw getoond in de perfectie van die tijd: volle heupen, kleine borsten en een parelkleurige huid. In tegenstelling tot het weergeven van een ideaalbeeld lijkt het tonen van de werkelijkheid in deze tentoonstelling toch belangrijker. Hoewel de stijlen van de werken niet natuurgetrouw zijn, is toch een duidelijk beeld van een meer realistische vrouw te zien. Vaak juist verre van perfect. Deze kleine tentoonstelling vormt zo een reflectie op de maatschappij, waarin de ‘perfectie’ van modellen een grote rol speelt. De bezoeker wordt door deze expositie aan het denken gezet: bestaat deze perfectie wel?

Deze zeer kleine, maar mooie en zelfs moraliserende tentoonstelling is het bezoeken zeker waard.
Gezien de omvang van de expositie is het raadzaam dit wel te doen in combinatie met één van de andere prachtige tentoonstellingen in het Gemeentemuseum. Helaas, zou ik bijna willen zeggen, want als bezoeker verlang je toch naar meer..

Film / Achtergrond
special: Internationaal Filmfestival Rotterdam - deel 3

Internationaal Filmfestival Rotterdam – deel 3

In dit laatste deel aandacht voor vier films die deel uitmaakten van het IFFR programma: een Oostenrijkse horror waarin pijngrenzen worden overschreden, een Deense film waarin een bejaarde vrouw opnieuw verliefd wordt, onverklaarbare zelfmoorden onder tieners in de film Bridgend en tot slot een film over oplopende haat in de voormalige DDR.

Wij willen onze moeder terug!
Ich Seh, Ich Seh
Veronika Franz, Severin Fiala (Oostenrijk, 2014)
****

Ich Seh, Ich Seh is een horrorfilm van Oostenrijkse bodem. Een effectieve, zo blijkt: de film hanteert een smaakvolle mengeling van mysterieus, gruwelijk en sfeervol. Het verhaal draait om de tweeling Lukas en Elias, die samen met hun moeder in een modern ingericht huis aan de rand van het bos wonen. Wanneer de moeder na een operatie met haar gezicht in het verband thuiskomt, vragen de jongens zich af of ze wel daadwerkelijk hun moeder is. Ze gedraagt zich namelijk vreemd: zo praat ze alleen maar tegen Elias en kunnen de jongens niets goed doen. Om die reden besluiten ze haar op de proef te stellen, door ongehoorzaam te zijn en te kijken hoe ze daarop reageert.

Ich Seh, Ich Seh is een geslaagde samenwerking tussen Veronika Franz (vaste scenarioschrijfster van Ulrich Seidl) en Severin Fiala, die eerder de handen ineen sloegen voor de documentaire over acteur en regisseur Peter Kern. De film is prachtig geschoten, met veel aandacht voor de stijlvolle inrichting van het huis en de surreële natuurbeelden.  De regisseurs spelen met thema’s als dromen en werkelijkheid, verlangen en behoefte, het bewuste en onbewuste. De zoektocht van de jongens naar hun moeder- is zij wel wie zij zegt dat zij is?- leidt tot een duistere catharsis, waarin de grenzen van pijn overschreden worden. Een wreed en surreëel aandoenend sprookje, maar tegelijkertijd prachtig in zijn zoektocht naar verbinding en hereniging.   

                                         
Aandoenlijke liefde op bejaarde leeftijd
Key House Mirror
Michael Noer (Denemarken, 2015)
****

De Deense regisseur Michael Noer komt met een ander soort film dan dat we van hem gewend zijn: na de realistische drama’s over de onderkant van de maatschappij (R., Northwest) komt hij nu met een emotioneel drama over een bejaarde dame die weer verliefd wordt.

De 76-jarige Lily oogt als een sterke, nog volop in het leven staande bejaarde vrouw. Samen met haar bedlegerige man Max woont ze in een verzorgingstehuis, maar enkel om bij hem te zijn en voor hem te zorgen. Ondertussen worstelt ze met haar eigen behoeften, want zoals ze zelf aangeeft is Lily eigenlijk nog te vitaal voor het verzorgingstehuis. Dan komt er onverwachts hoop in de vorm van de liefde, want haar 80-jarige Zweedse buurman weet iets in Lily los te maken.

Key House Mirror is een mooie film over ouder worden, gezondheid en je leven een nieuwe draai geven. Acteurs  Ghita Nørby en Sven Wollter zetten het verliefde stel overtuigend en warm neer, waarbij een komische noot maar ook de nodige tragiek niet ontbreekt. Noer weet hiermee zijn film een goede balans mee te geven en bewijst ook met dit genre uit de voeten te kunnen.


Onverklaarbare tienerzelfmoorden
Bridgend
Jeppe Rønde (Denemarken, 2015)
***

Bridgend is gebaseerd op waargebeurde gebeurtenissen in het gelijknamige Welshe plaatsje.  Nieuwkomer Sara wordt geconfronteerd met een reeks mysterieuze tienerzelfmoorden.Wanneer ze met haar nieuwe vrienden in het bos afspreekt, blijkt dat een goede vriend daar zelfmoord heeft gepleegd. De vrienden brullen zijn naam en springen vervolgens in het meer. Een vreemde bedoening.

De film volgt de tieners op hun zelfdestructieve pad: meer zelfmoorden volgen. De Deense regisseur Jeppe Rønde heeft jaren onderzoek gedaan naar wat er zich in het stadje afspeelde (de situatie van de zelfmoorden is nog steeds actueel) en geeft met Bridgend een sfeerbeeld. Er wordt niets verklaard en veel aan de verbeelding overgelaten. De troosteloosheid van het stadje,waarin tieners een verveeld leven leiden en de enige spanning het ageren tegen je ouders is wordt goed gevangen. Het mysterie rondom de zelfmoorden krijgt een extra dimensie door een chatprogramma, waarvoor je een uitnodiging moet krijgen om mee te doen. Door de gebeurtenissen komt ook het leven van Sara op zijn kop te staan. In hoeverre is zij bestand tegen de negatieve, grimmige sfeerdie heerst in Bridgend?

Bridgend slaagt er in een grimmige duisternis over te brengen. Het rauwe realisme wordt afgewisseld met magische beelden van het bos, waar de tieners hun dode vrienden aanroepen en naakt in het meer drijven. Toch werkt de film niet helemaal bevredigend: we zien slechts wat er zich aan de oppervlakte afspeelt. Sfeer overheerst boven inhoud, waarmee de film vooral een mooi visueel plaatje is waarin de grimmige gebeurtenissen snel weer vervliegen.

 

Opeenstapeling van haat
Wir sind jung. Wir sind stark.
Burhan Qurbani (Duitsland, 2014)
****

In zwart-wit geschoten volgen we een groepje jonge neo-nazi’s op hun tocht naar destructie. Hoofdpersoon Stefan is er één van hen. Met zijn politieke voorkeur lijkt hij zich vooral af te willen zetten tegen zijn vader, die als lokaal politicus voor de democraten werkt. Gebaseerd op de waargebeurde rellen tegen migranten in Rostock, Duitsland in 1992, laat regisseur Burhan Qurbani de aanleiding tot de rellen zien vanuit drie perspectieven: die van het groepje neo-nazi’s, Stefans vader en de Vietnamese Lien. Zijn film bouwt subtiel op naar het moment dat de rellen van start gaan, waarbij de sfeer steeds grimmiger en verwoestender wordt. De povere huizenblokken waar Lien woont worden troosteloos en dreigend in beeld gebracht, als voorbode van wat komen gaat. In de zinderende finale- waarbij tegelijkertijd met de actie het beeld overschakelt op kleur- komen alle personages samen in een tijdperk gevoed door haat.

Qurbani laat subtiel zien hoe verveling, onvrede en massa-oproer tot extreme situaties leiden. En levert een schokkend portret van racisme met de individuele keuzes die daarin gemaakt worden. De Duitse La Haine en This Is England is geboren!


Boeken / Fictie

Een klein theater van verbroken beloftes

recensie: Jenny Offill (vert. Roos van de Wardt) - Verbroken beloftes

De protagonist van Verbroken beloftes had zich voorgenomen nooit te trouwen maar is nu toch echtgenote en zelfs moeder. Met moeite past ze zich aan aan de nieuwe omstandigheden. Al snel wordt duidelijk dat ze nog steeds de wens heeft een ‘kunstmonster’ te worden: iemand die zich alleen met kunst bezig houdt, niet met alledaagse dingen.

In Verbroken beloftes probeert de protagonist (niemand wordt bij naam genoemd in deze roman) een balans te vinden tussen haar neiging zich te storten op het ‘kunstmonsterbestaan’ en haar gezinsleven. Ze stort in als blijkt dat haar schijnbaar perfecte echtgenoot een affaire heeft. Offill laat zien hoe de ‘ik’ afstand neemt door haar plotseling buiten haar eigen verhaal te plaatsen: ‘ik’ wordt ‘zij’, of ‘echtgenote’. Eerder deed ze dit al bij de echtgenoot:  ‘jij’ werd ‘mijn echtgenoot’. Offill toont hiermee op subtiele wijze hoe de onderlinge verhoudingen veranderen.

Minuscule deeltjes

De protagonist analyseert haar leven door haar herinneringen onder een microscoop te leggen. Het boek is in fragmenten geschreven en ieder fragment leeft los van de rest: iedere pagina bevat gemiddeld vier witregels. Offill geeft in een interview met Hobart aan dat ze bewust voor het fragmentarische karakter gekozen heeft, en dat ze zich voornamelijk heeft laten inspireren door een essay (Modern Fiction) van Virginia Woolf. Hierin oppert Woolf dat de kleinste dingen het leven maken, evengoed als dat wat normaal ‘groot’ genoemd wordt.

De fragmenten in Verbroken beloftes zijn een mix van herinneringen, anekdotes, wetenschappelijke feiten, ideeën uit het werk van filosofen en zinnen uit gedichten en romans. Het zijn de atomen zoals genoemd in Woolfs essay, minuscule deeltjes die de hoofdpersoon verzamelde om haar verhaal beter te begrijpen. De weetjes passen in de context van haar leven: ze controleerde ooit feiten voor een wetenschappelijk tijdschrift en is later in haar leven ghostwriter voor een ‘bijna-astronaut’. Doordat de fragmenten zeer variëren in karakter blijft het boek constant verwonderen. Na een opmerking over haar niet erg lieve baby volgt bijvoorbeeld een passage waarin de echtgenote vertelt over een lok haar op het kleine hoofdje dat ze al duizend keer gefotografeerd heeft. Door deze grote afwisselingen is het boek soms pijnlijk, soms grappig en zelfs poëtisch:

Als ze mensen vertelt dat ze misschien naar het platteland gaat verhuizen, zeggen ze: ‘Maar ben je niet bang dat je dan eenzaam wordt?’
        Wordt?

Onderzoeken met MRI-beelden hebben aangetoond dat de pijn die gepaard gaat met relaties die verbroken worden niet alleen emotioneel is. In de hersens van mensen van wie het hart onlangs was gebroken lichtten dezelfde gebieden op als die bij hen die lichamelijke mishandeling te boven komen.

Wat John Berryman heeft gezegd: Ik ben te alleen. Er komt geen einde aan. Konden we maar vluchten, zelfs dat zou beter zijn.

’s Nachts in bed houden ze elkaars hand vast. Als de echtgenote heel voorzichtig is, lukt het haar dit te doen en tegelijkertijd stiekem haar middelvinger naar haar echtgenoot op te steken.

Mozaïek

Er staat werkelijk geen woord te veel in Verbroken beloftes. Dat klinkt wellicht net zo cliché als het onderwerp van dit boek (het huwelijk, overspel), maar Offill heeft simpelweg niet veel woorden nodig om onderwerpen als eenzaamheid, liefde, het gezin, vrijheid en bedrog op een vernieuwende wijze aan te kaarten. Haar zinnen zijn krachtig en afgemeten, en zelfs haar witregels zijn veelbetekenend. De woorden die ze van andere schrijvers leent passen zonder uitzondering perfect in het mozaïek dat dit boek is.

Offill bewijst tevens dat een meesterwerk geen dik werk hoeft te zijn of een origineel onderwerp nodig heeft. Alledaagse momenten kunnen van even groot belang zijn als eenmalige gebeurtenissen, het is aan de schrijver om de moleculen op te merken, de lijnen te volgen, de patronen te ontdekken. En dat is Jenny Offill gelukt: zij heeft woorden gevonden die de lezer ervan overtuigen dat zowel kleine als grote momenten van belang zijn in een plotloos bestaan.

 

Theater / Voorstelling

De Groot staat op het punt zijn oude ik achter zich te laten

recensie: Rory de Groot - Zwarte voeten

Met Zwarte Voeten levert de Rotterdamse theatermaker Rory de Groot (1983) alweer zijn tweede solovoorstelling af in amper drie jaar tijd. Waar zijn eerste voortelling nog ging over zijn tijd als profvoetballer, waagt hij nu de stap naar een intellectuelere benadering van theatermaken. Het lukt hem aardig, al zit er meer in het vat.

~

Met een grote stapel boeken en een koffer komt De Groot wat onhandig het toneel opgestiefeld. Hij probeert het allemaal netjes neer te zetten, maar helaas: de boekenstapel dondert om en hij kan opnieuw beginnen. Voordat hij de boeken weer opstapelt, legt De Groot uit waarom hij hier vanavond is. Waarom hij hier staat als theatermaker en niet als profvoetballer. Aan de hand van het werk van de grote Franse schrijver Albert Camus (1913-1960) vertelt De Groot zijn persoonlijke levensverhaal, dat zich tot zijn eenentwintigste heeft gekenmerkt door het leven als profvoetballer. Ook Camus moest voortijdig stoppen met zijn carrière als getalenteerd keeper, maar besloot als schrijver alsnog de absolute top te halen. Met de Nobelprijs voor de Literatuur in 1957 bereikte de absurdist dan ook het absolute hoogtepunt, al moest hij drie jaar later het leven laten bij een auto-ongeluk.

Zoeken naar identiteit
Het zijn slechts enkele feiten die voorbij komen in het intelligent opgebouwde programma van de De Groot. Hij weet het bizarre leven van de filosoof te verweven met zijn eigen leven, door Camus’ standaardwerk De mythe van Sisyphus als rode draad in zijn voorstelling te gebruiken. Ook over de vorm is goed nagedacht: afwisselend stapt hij in en uit zijn personage, zodat de levens parallel lopen en de overeenkomsten hier en daar zichtbaar worden. Met een mooie intonatie en in volzinnen, gepaard met wat soepele passen over de vloer, weet De Groot de aandacht goed vast te houden. Daarom een plus voor de vorm en inhoud, deze zijn goed op elkaar afgestemd. Maar waar Camus in het schrijven zijn roeping heeft gevonden, is De Groot nog zoekende naar zijn stem met een nieuwe identiteit. En daar wringt hem de schoen.

~

Tussenstap
Zo erkent hij dat net zulke grote ambities en dromen heeft als theatermaker, maar dat zijn waslijst aan negatieve eigenschappen hem daar niet echt bij zullen helpen. Het siert De Groot dat hij zich zo kwetsbaar opstelt en het is daarmee verwarrend of hij nou als zichzelf op het podium staat, of als de theatermaker die zichzelf speelt. Het lijkt vooral op het eerste, aangezien hij nog regelmatig refereert aan zijn tijd bij Feyenoord. Aangezien hij dergelijke elementen al in zijn eerdere voorstelling heeft gebruikt, zou het De Groot sieren als hij dit in zijn volgende voorstelling weglaat en op zoek gaat naar een weliswaar persoonlijke en authentieke invalshoek, maar de gebaande paden links laat liggen. Het mag allemaal nog iets theatraler en iets minder autobiografisch, zodat de artistieke ontwikkeling niet stokt bij het vertellen van anekdotes over trainingsessies. Deze voorstelling zou daarom als tussenstap gezien kunnen worden, waarna De Groot in zijn derde voorstelling verdergaat met de existentialistische vraagstukken en daarmee wellicht zijn positie als theatermaker veiligstelt. De Groot krijgt daarom nu het voordeel van de twijfel met drie sterren, maar dan moet hij het wel laten zien. Nu kan het nog.  

Boeken / Non-fictie

Een wereld van elkaar kruisende bewegingen

recensie: Jan Bor - Mondriaan filosoof

Mondriaan zocht in zijn werk naar het ‘dynamisch evenwicht’. Maar wat bedoelde hij daar eigenlijk mee? Daarover laat filosoof Jan Bor (1946) in Mondriaan filosoof zijn licht schijnen; hij gaat op zoek naar de ontologie achter Mondriaans teksten en artistieke werk.

Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue is de titel van een serie hedendaagse werken van Barnett Newman, maar zou evengoed de discussie rondom de, sommigen zeggen vermeende, genialiteit van Mondriaan kunnen illustreren. Staand voor de Victory Boogie Woogie (1942-1944) in het Haags Gemeentemuseum kun je grofweg twee type museumbezoekers onderscheiden: enerzijds zij met de verheerlijkte blikken, ‘zij die het snappen’, anderzijds degenen met vraagtekens boven hun hoofd die, als ze het hardop zouden durven uitspreken, het liefst de vraag ‘Waarom is dít nou zo goed, is er iets wat ik niet zie?’ zouden willen stellen. Juist (de vraag naar) dit zien, of wat daaraan voorbij gaat, staat centraal in Bors essay.

Dieper kijken

Bor begint zijn essay met zijn eigen ontdekkingstocht, die meandert via de filosofie, maar eveneens antwoorden of klankborden zoekt in de (moderne) kunst en oosterse zen. Hij beschrijft hoe hij als jongeling frequent het Stedelijk Museum bezoekt en bevangen raakt door Bewogen beweging, een tentoonstelling in het voorjaar van 1961. Bor haalt een citaat aan van de Zwitserse kunstenaar Jean Tinguely: ‘[…] WEES IN DE TIJD – WEES STATISCH, WEES STATISCH – MET DE BEWEGING.’ Zowel Bor indertijd als de lezer op het moment dat hij zich een weg baant door de inleiding van het boek, kan niet bevroeden hoezeer deze woorden later samen zullen vallen met Mondriaans zoektocht naar het dynamische evenwicht.

Hoewel het essay in eerste instantie voelt als een iets te uitgebreide trip down memory lane, blijkt later dat deze uitvoerige inleiding wel degelijk nodig is om het bouwwerk van Mondriaans denken en schilderen te stutten. Het is alsof Bor een steiger bouwt tegen het oeuvre van Mondriaan aan: in eerste instantie krijg je het idee dat deze steiger alleen maar dingen aan het zicht onttrekt, maar langzaam maar zeker wordt duidelijk dat deze steiger je in staat stelt om beter, dieper en van dichterbij naar de materie te kijken. Bovendien maakt het ook dat je af en toe een verdieping hoger of lager kunt gaan staan: een gefaseerd ‘beklimmen’.

Intuïtie en inspiratie

Eerder al, in 1994, ondernam Bor een poging een groot essay te schrijven over hoe Mondriaans kunst en zijn wijsgerige bespiegelingen zich tot elkaar verhouden. Het ging mis door de onderschatting van het hermetische karakter van Mondriaans teksten. Bovendien, zo ontdekte Bor tijdens deze tweede poging, bezitten Mondriaans teksten een grote tegenspraak. Die was voor Mondriaan hoogstwaarschijnlijk geen issue, daar intuïtie voor hem vele malen belangrijker was dan een kloppend verstandelijk betoog.

Bor ontsluit Mondriaans teksten door een poging te doen diens ontologie op te trekken uit zijn filosofische bronnen. Dit is waar de lezer in het filosofische diepe gegooid wordt. Mondriaan blijkt de, met elkaar contrasterende, ideeën van het (neo)platonisme te combineren met die van Hegels dialectiek. Naast deze westerse filosofieën is Mondriaan tevens beïnvloed door oosterse denkbeelden. Er lopen dus besprekingen van drie verschillende filosofische uitgangspunten door elkaar, en het essay, heen.

Tijd voor visie

Afhankelijk van de filosofische kennis van de lezer zijn deze laatste twee hoofdstukken, ‘De teksten’ en ‘Tussen Oost en West’, een oefening in lenigheid van de geest ofwel een pittige denkopdracht. Bor geeft genoeg handvatten om zowel Mondriaans ideeën, als die van de filosofen waaraan hij schatplichtig is, te begrijpen. Het vergt alleen het nodige herlezen, hier en daar.

Leuk zijn de verwijzingen voor hen die bij het vallen van de term (neo)platonisme al wat meer voor ogen hebben dan alleen een talige duiding. Zo verschijnt in De Stijl, kort na publicatie van zijn eerste artikelenreeks, Mondriaans Dialoog over de Nieuwe Beelding, waarin hij een zanger en schilder laat converseren over het verband tussen ‘zijn’ blokjes en vlakjes en de werkelijkheid. De gesprekspartners wisselen ideeën uit over wat het ‘beelden’ van de natuur inhoudt. Niet alleen Mondriaans idee dat kunst ons kan optillen naar de ideële wereld is een verwijzing naar Plato, ook de vorm van de dialoog is een dikke knipoog. De Griekse filosoof gebruikte in zijn Politeia immers ook juist die vorm om het idee van de idee, dat alle aardse vormen slechts een afspiegeling van het Ene zijn, uit te leggen.

Zowel Mondriaans geschriften als schilderijen zijn niet gemakkelijk te doorgronden. Voeg daaraan toe dat Bor Mondriaans inspiratiebronnen filosofisch natrekt en het moge duidelijk zijn dat Mondriaan filosoof geen essay is dat je in één adem uitleest. Dit is echter geen punt van kritiek, sterker nog, het doet wederom beseffen dat je de tijd moet nemen om dingen op je in te laten werken. Afstand nemen, nogmaals lezen, afstand nemen, verder lezen. Eigenlijk zoals de oude meesters van de schilderkunst al deden: af en toe het (onaffe) schilderij van ezel naar wand verplaatsen, omdat alleen zo het nieuwe gezien en gedacht kan worden. Tijd nemen om te zien wat je ziet, in woord en beeld.

Theater / Voorstelling

Met twee benen in het graf

recensie: Theatergroep Azijn - De koning sterft

De koning sterft is een vrije bewerking naar Eugène Ionesco door Twan van Bragt, in een levendige vertaling die modern en sprekend is. De keuze van Stichting Theatergroep Azijn onder regie van Ludy Graffelman om deze voorstelling ten tonele te brengen is dapper vanwege de zware thematiek: de onvermijdbare dood en de zinloosheid van het bestaan.

De koning krijgt het slechte nieuws al vroeg in de voorstelling te horen: hij zal over anderhalf uur komen te overlijden. De koning vecht tegen de confrontatie met zijn eigen sterfelijkheid, maar zijn einde en het eind van zijn koninkrijk naderen onherroepelijk. Hij ontkent zijn sterfelijkheid, probeert er aan te ontsnappen met fantasiebeelden en raast tegen het onverkropbare gegeven dat het leven volledig zinloos is als je toch ooit moet sterven. In zijn laatste uren wordt hij bijgestaan door de nuchtere realist koningin Marguerite, de kinderlijk naïeve sekspoes koningin Marie en door zijn knecht en trouwe onderdaan Juul. Zij begeleiden hem in zijn wanen en uitvluchten, om uiteindelijk ervoor te zorgen dat hij toch zijn sterfelijkheid zal moeten accepteren.

~

Wrange lach
Absurdisme wordt vaak begrepen als een vorm van humor waarbij met logica en ratio wordt gespeeld, maar als theatergenre is het absurdisme niet per se humoristisch. Absurdistisch toneel probeert vooral de doelloosheid van het leven, de dood en het bestaan uit te drukken. Dat kan ook op de lachspieren werken, opnieuw door te spelen met het gebrek aan logica en de nonsens van het leven, maar die humor is dan wrang omdat je eigenlijk lacht om de tragiek van je eigen bestaan.
Dat maakt een interpretatie van een absurdistische voorstelling door een theatergroep een lastige balanceeract. Door de nonsens en non sequiturs ligt de lach misschien voor de hand, maar het is juist de kunst om de tragiek door de slapstick heen te laten komen. Anders wordt het nooit echt pijnlijk en wordt de diepere laag niet aangeboord.

~

Zoeken naar de juiste emotie
In de enscenering van Azijn wordt de koning een manische dromer, maar de acteur slaagt er helaas minder in om de tragiek van het personage en diens lot op een overtuigende manier over te brengen. Ook de andere acteurs hadden soms moeite met het geven van het juiste tegenspel door de non sequiturs en het bij vlagen hoogdravende en poëtische taalgebruik, waardoor de voorstelling soms haperde bij het vinden van de juiste emotionele lading. Uitblinker qua spel was Milan Schleijpen als de dienstknecht Juul, die door zijn verschillende rollen als schoonmaker, trouwe onderdaan en paleiswacht een groot repertoire aan wisselende emoties kon laten zien waarbij hij moeiteloos tussen groot en klein spel schakelde.

Coherente visie
Stichting Theatergroep Azijn heeft als een van zijn doelstellingen om een springplank te willen zijn voor recent afgestudeerde kunstvakstudenten naar de grotere theaterpraktijk. De drive en ambitie waren tijdens de voorstelling voelbaar, maar tegelijkertijd waren er aspecten die meer deden denken aan studententheater dan aan een eerste stap richting de professionele wereld. Zo ontbrak er een coherente visie op het toneelbeeld, waarbij een doek met daarop een wolk van losse citaten en associaties die brak met de stijl van de rest van het decor en die ook inhoudelijk niet bij de voorstelling paste. Er waren verder een aantal stoffige clichés die men beter had kunnen vermijden, zoals de dominante vrouw die haar sigaret door een sigarettenhouder rookt.

Rafelig
In De koning sterft van Theatergroep Azijn weegt de humor zwaarder dan de absurde tragiek en is de voorstelling nog rafelig aan de randjes. Tegelijkertijd is de charme van het studententheater bewaard gebleven die andere vergelijkbare gezelschappen missen, namelijk het voelbare speelplezier in een kleine en intieme zaal. Ook verdient Azijn lof omdat ze gekozen hebben voor deze uitdagende toneeltekst.

Het is echter wel belangrijk om niet teveel in deze ambitie door te draven. In de promotieflyer wordt een vergelijking gemaakt tussen de keuzestress van de twintiger en het diepe besef van de eindigheid van ons bestaan, terwijl ik mij bijna geen groter contrast kan voorstellen.

 

Muziek / Concert

Nieuw materiaal en oude nummers in een ander jasje

recensie: Spinvis - Oogcontact Van De Eenzaamste Soort

Spinvis (Erik de Jong) is terug met een nieuw programma. Samen met celliste en zangeres Saartje van Camp staat hij in het theater met nieuwe en reeds bekende nummers. Anderhalf uur lang speelt het duo hun Nederlandstalige repertoire waarin ze dansbare liedjes afwisselen met ingetogen muziek. Hun poëtische teksten sluiten aan bij de setting van het theater en het duo getuigt van een grote muzikaliteit.

ëtische teksten sluiten aan bij de setting van het theater en het duo getuigt van een grote muzikaliteit.

Bij binnenkomst staat het decor bomvol instrumenten met onder andere een basgitaar, cello, koto, akoestische gitaar, saz, trom en toetsen. Hiertussen hangen drie grote gloeilampen. Daaromheen staan grote lampen opgesteld, zoals je ze normaal gesproken in een fotostudio aantreft. Het duo bedient de lichten zelf; zo bespelen ze het licht op het podium, net zoals ze de muziekinstrumenten bespelen. Bij elk nummer verandert het lichtontwerp en nemen de twee muzikanten andere posities aan op het podium. Zo zingt Spinvis het nieuwe nummer ‘Wat blijft’ onderuitgezakt in een stoel en tijdens het tevens nieuwe nummer ‘Mijn huis’ staat Saar al zingend met haar rug naar Spinvis toe. Het veranderende lichtontwerp en de verschillende posities op het podium geven de voorstelling een speels en afwisselend karakter. Ook worden we later tijdens een krachtig instrumentaal cellostuk getrakteerd op een heuse lichtshow, die bijna epileptisch aanvoelt.

12175-1.jpgEen prettige afwisseling van dansbare en ingetogen muziek
In eerdere producties stond Spinvis vaak met een grote bezetting op het podium. Zo maakte hij in 2014 de dansopera Kintsukuroi en tourde hij met band door Nederland. Oogcontact Van De Eenzaamste Soort is met twee man op het podium een kleine en intieme voorstelling, maar doet aan kracht zeker niet onder. Met het nummer ‘Lotus Europa’ opent Spinvis de avond: ‘Ik zweet als een otter, begon het al eerder, wat heb ik gegeten, ik heb geen gevoel in mijn tenen’. Spinvis’ muziek past goed binnen de theaterzaal omdat er geconcentreerd naar de mooie, poëtische teksten kan luisteren. Desalniettemin heb je niet altijd door waar de nummers over gaan. Zo was de toelichting op ‘Overvecht’, een nummer over de gelijknamige Utrechtse wijk, een welkome verassing. Spinvis groeide op in Tuinwijk en keek als jongetje naar een maquette voor de nieuwbouwwijk Overvecht. De kleine poppetjes waren vrolijk, blank en gingen een mooie toekomst tegemoet. Het nummer gaat, aldus Spinvis, over dat de toekomst anders zal zijn dan je denkt. En als je wilt ook beter.

Opvallend aan de voorstelling is ook het veelvoudig gebruik van de loop, zoals bij de bekende nummers ‘Bagagedrager’ en ‘Club Insomnia’. Live gespeelde instrumentale stukken spelen zich zo repeterend via de band af. Oude nummers zijn op deze manier in een ander arrangement gespeeld, waardoor je aangenaam verrast wordt, vooral als je al bekend bent met de muziek van Spinvis. Tevens kent de voorstelling een vloeiende afwisseling van dansbare en ingetogen muziek gespeeld met een breed scala van muziekinstrumenten. Oogcontact Van De Eenzaamste Soort is een intiem liedjesprogramma waar zowel voor de leek als de doorgewinterde Spinvisfan een hoop uit te halen valt. 

Boeken / Non-fictie

Plaatjes kijken tussen de regels door

recensie: Saskia de Bodt - De verbeelders. Nederlandse boekillustratie in de twintigste eeuw.

Laat een kunsthistoricus een boek samenstellen over boekillustratie in de twintigste eeuw en je krijgt een gedegen naslagwerk. Kwaliteit is gegarandeerd, volledigheid zoveel mogelijk nagestreefd, maar de aantrekkelijkheid laat wat te wensen over.

Hans Borrebach, omslag voor 'Zuster Belinda' (De Bezige Bij, 1971)

Hans Borrebach, omslag voor ‘Zuster Belinda’ (De Bezige Bij, 1971)

Kunsthistoricus Saskia de Bodt brengt met De verbeelders. Nederlandse boekillustratie in de twintigste eeuw het eerste overzichtswerk over boekillustratie vanaf het begin van de twintigste eeuw tot aan onze tijd. Een lijvige publicatie die op chronologische volgorde de toepassing van diverse illustratievormen laat zien en uitvoerig de bijbehorende geschiedenis bespreekt. De verschillende tijdvakken worden voorafgegaan door een uitstekende inleiding en verder ingevuld met tal van illustratoren die voor de desbetreffende periode belangrijk worden geacht.

Kinderboek
Aan het begin van de vorige eeuw werden tekeningen, als voorloper van de boekillustratie, vooral ingezet om verhalen te verluchtigen die als feuilleton in kranten en tijdschriften werden gepubliceerd. De vroege romans van Louis Couperus kregen op die wijze grote bekendheid en werden vervolgens in boekvorm, al dan niet met illustraties, uitgebracht. De tekeningen ontstegen nauwelijks het begrip ‘plaatje bij een praatje’ en werden meestal gemaakt door bijverdienende kunstenaars.

Bart van der Leck, illustratie in 'Het vlas' (De Spieghel, 1942)

Bart van der Leck, illustratie in ‘Het vlas’ (De Spieghel, 1942)

Door de jaren heen wordt de illustratie steeds meer een tekstverbeelding van het kinderboek. Dat zal ongetwijfeld met de komst van de fotografie te maken hebben gehad, maar komt ook doordat de gewoonte boeken voor volwassenen te illustreren langzaam verdwijnt. Tegelijkertijd is te zien dat verschillende kunststromingen hun invloed uitoefenen op de boekillustratie: Jugendstil, Art Deco, Nieuwe Zakelijkheid en expressionisme bepalen in chronologische volgorde mede het beeld.

El Pintor
De Bodt weet op boeiende wijze de invloed van de boekillustratie te schilderen, waarbij ze zich richt op de grootste namen uit heden en verleden, van Rie Cramer en Anton Pieck tot Max Velthuijs en Ted van Lieshout. Het is vooral de bekende mainstream die hier wordt gepresenteerd maar gezien de kunsthistorische insteek is dat onvermijdelijk. De strenge afbakening, door exclusief de boekillustratie te behandelen, maakt dat alle andere vormen van cross-overs – illustratoren die ook werk maken voor kranten, tijdschriften, strips, digitale media, etcetera – noodgedwongen buiten de boot vallen.

El Pintor, illustratie in 'Kom binnen in het huis van El Pintor (...)' (Variété, 1943)

El Pintor, illustratie in ‘Kom binnen in het huis van El Pintor (…)’ (Variété, 1943)

Het is jammer dat de vele prachtige afbeeldingen in het boek worden overspoeld door een enorme hoeveelheid tekst. De inleidingen van de verschillende tijdvakken vormen een bron van informatie die ruimschoots de lading dekt, toch kiest de auteur ervoor de portretten van de geselecteerde illustratoren te voorzien van uitvoerige (levens)beschrijvingen. In plaats van de complete biografie van El Pintor (1941-1943) hadden beter meer – en grotere – illustraties van dit obscure gezelschap geplaatst kunnen worden.

Beeldmakers
Dat de boekillustratie in het heden vooral het domein is van kinderboekenmakers wordt in het algemeen weerlegd door een enkele geïllustreerde poëziebundel of het literaire tijdschrift. De opkomst van de graphic novel – boekillustratie bij uitstek – blijkt als een marginale uiting gezien te worden die in De verbeelders met een enkele regel wordt afgedaan. Ook de zogenaamde ‘verstripping’ van literaire romans mag blijkbaar geen boekillustratie heten en wordt door illustratrice Joke van Leeuwen laatdunkend weggezet als tautologische vorm: de letterlijke verbeelding van de bestaande tekst is in feite nutteloos. Dat zou Couperus eens moeten horen.

Marlies Visser, illustratie in 'Eenvoudige vormen' (De Korenmaat, 2012)

Marlies Visser, illustratie in ‘Eenvoudige vormen’ (De Korenmaat, 2012)

In het nawoord geeft De verbeelders een eigentijdse stand van zaken: de illustratie als beeldmiddel in boeken bestaat nauwelijks meer, er is alleen de – zeer levendige – subcategorie kinderboekillustratie. Toch is op menig kunstopleiding het vakgebied illustratie populair, alleen heet het dan illustratieve vormgeving en noemen de studenten zich gewoonweg beeldmakers. Terwijl we wachten op een boek over deze nieuwe illustratoren en hun werk is met De verbeelders. Nederlandse boekillustratie in de twintigste eeuw alvast een degelijke basis gelegd.