Boeken / Achtergrond
special: Bart van Loo - Napoleon. De schaduw van de Revolutie

Door Napoleon uit de weg te gaan, kwam ik hem net tegen

Als we uit Napoleon – Schaduw van de Revolutie één ding hebben geleerd, dan wel dat de keizer altijd haast had: bij het eten, in bed, op het slagveld of op weg erheen. De ironie wil dat Bart Van Loo tot dezelfde haast gedwongen werd: de uitgever verwachtte de eerste versie van zijn boek uitgerekend op de voorziene geboortedatum van zijn eerste dochter.

‘Maar uiteindelijk is het allemaal zo’n vaart niet gelopen’, lacht de auteur. ‘De dochter kwam net iets later dan was gepland.’ En nee, hij heeft ze niet Joséphine genoemd …

Je legt het al omstandig uit in je boek, maar toch nogmaals: waarom in godsnaam schrijven over zowat de meest gedocumenteerde figuur uit de geschiedenis?
Een evidente motivatie was dat ik hem overal tegenkwam: niet alleen in mijn stamboomonderzoek, zoals ik in mijn voorwoord beschrijf, maar ook in alle Frankrijkboeken die ik tot nog toe heb geschreven: over erotiek, waarin hij als censor opduikt, over chansons, waarvan vele hem bezingen, over gastronomie en noem maar op. Hij liep en loopt me steeds voor de voeten. Bovendien is de Franse literatuur van de 19e eeuw, die met Dumas en Balzac mijn lievelingsschrijvers herbergt, doordrenkt van Napoleon. Allemaal redenen om mij eindelijk eens zelf aan die figuur te wagen.

Maar toch was dat nog niet de voornaamste reden. Die bleek veeleer persoonlijk: ik wilde de man zélf begrijpen, de figuur achter de propaganda. Wie was Napoleon eigenlijk? Niet de baarlijke duivel die velen van hem maken, maar evenmin de mythische volksheld die hij eigenhandig boetseerde in zijn memoires. De echte Napoleon Bonaparte bleef versluierd. En hoe leer je zo’n iemand begrijpen? Inderdaad: door er een boek over te schrijven. Door een hele bibliotheek over het onderwerp in te slikken en vervolgens te kauwen tot je een eigen verhaal krijgt.

Je zegt het: een hele bibliotheek. Hoe begin je aan zo’n berg literatuur? Klotste het angstzweet niet in je schoenen?
Dat kan je wel zeggen. Ik toonde vermijdingsgedrag: ik las in eerste instantie meerdere boeken over de Franse Revolutie, waar Napoleon toch een kind van was, gewoon om niet aan de literatuur over de man zelf te moeten beginnen. Maar door dat te doen, begon me iets te dagen. Dat ik, door hem zo uit de weg te gaan, hem net op het spoor kwam.

Hoezo?
Omdat Napoleon in de loop en nasleep van de Franse Revolutie steeds dichterbij kwam: hij kreeg vorm in die periode, van schemerige stip tot haarscherpe figuur. Verschillende hoofdrolspelers uit de woelige periode van de Revolutie – Fouché en Talleyrand voorop – zouden later carrière maken onder Napoleon. Bovendien maakte hij de woelige periode van de eerste rij mee. Hij sloeg opstandjes neer op het platteland, werd in Parijs werkelijk overdonderd door de aanblik van een berg lijken – wat een contrast met de onbewogenheid van later – en ontpopte zich van Corsicaans patriot tot eerste man van Frankrijk

Anders gezegd: ik had met de Franse Revolutie mijn vertrekpunt gevonden om hem te begrijpen. En een manier om het vertellen: via een levendig, spannend en historisch boek – een podium van papier waarop de verteller in mij het relaas van deze man en zijn periode doet. In een stijl die een combinatie vormde van mijn favoriete auteurs: het meeslepende van Alexandre Dumas, die toch de peetvader van het leesplezier is, de romaneske toets van Stefan Zweig, specialist in biografieën, en de historische begeestering van Tom Holland. 

~

Voor een historisch werk bevat Napoleon inderdaad heel wat levendige details die zo uit een roman lijken te komen.
Mijn manier van werken bestaat erin een manier te zoeken om een scène tot leven te brengen. Neem nu de keizerskroning van Napoleon. Over dat feit, die dag alleen al, zijn boeken vol geschreven – hoe kon ik op een persoonlijke, levendige en originele manier die gebeurtenis beschrijven? Tot ik plots las dat de paus in de kerk … het koud had. Dat was het, dat was de sleutel! Daarom begin ik de keizerskroning met het feit dat de paus rillend in zijn stoel zit, omdat men vergeten was een kacheltje in de kerk te plaatsen. Ik geloof heel erg in dat soort functionele anekdotiek om een verhaal tot leven te brengen. Zolang het, in het geval van non-fictie, maar het nodige tegengewicht krijgt van meer essayistische bespiegelingen.

Maar soms ga je wel ver met die anekdotiek: je kan toch nooit weten wat zich in de koets van Lodewijk XVI afspeelde toen die Parijs ontvluchtte, of wat Napoleon dacht toen hij zichzelf in de spiegel monsterde?
Daarin heb je gelijk, maar ik denk dat ik op die momenten net op tijd stop. Ik wilde ook geen littérature pure et dure plegen. Het is zijn details die verantwoord zijn, omdat het nu eenmaal om de zowat de meest gedocumenteerde periode én figuren uit de geschiedenis gaat. Kijk, ik heb voor mijn boek een biografie over Fouché gebruikt, Napoleons minister van politie, maar dat was veeleer consulteren dan consumeren: zo hermetisch, zo volledig, zo saai. Dat is geschreven voor iemand die de volgende dag een examen moet gaan afleggen (lacht). Nee, dan liever het heldere, meeslepende verhaal van een Zweig of Holland. Als schrijver moet je nu eenmaal omhoog zien om beter te worden.

En, weet je nu eigenlijk wie Napoleon echt was?
Ik open mijn boek met een citaat van mijn lievelingsschrijver Balzac: ‘Wie zou ooit Napoleon kunnen verklaren, beschrijven of begrijpen?’ Dus ik heb nu niet de ambitie om ‘ja’ op je vraag te antwoorden. Volgens mij valt hij nooit volledig te vatten, omdat hij nu eenmaal van kop tot teen opgetrokken is uit ambivalentie. Hij was een held én een gewiekste onderkruiper, een vrouwenversierder én een loser in de romantiek, een mythische volksheld én een eindeloze slokop van kanonnenvoer, een energieke figuur én een melancholische papzak. Die man was een exceptionele mix van ambivalente eigenschappen. Het zou te makkelijk zijn om hem in een eenvoudig psychologisch schema te willen vangen.

Is dat niet frustrerend?
Kijk, Napoleon is de man die op een Noord-Afrikaans strand ruim 3000 burgergijzelaars liet afslachten, gespreid over twee dagen omdat het er zoveel waren. Maar tegelijkertijd is het de man die vandaag met zijn naam op likeuren en bonbons prijkt en een complex naar hem genoemd kreeg. Hoe je die blijvende fascinatie verklaart voor iemand die 3,25 miljoen oorlogsdoden op zijn geweten heeft? Wellicht omdat hij erin geslaagd is om elke eenvoudige sterveling ervan te overtuigen dat, als hij zijn stinkende best maar doet, hij het even ver als de keizer zelf kan schoppen. Maar vooral door zijn zin voor propaganda. Hij is de keizer van de perceptie, de man die zelf in grote mate bepaald heeft hoe de mensheid naar hem zou kijken.

Theater / Voorstelling

Tot hoever reiken de piketpaaltjes van Micha Wertheim?

recensie: Micha Wertheim – Micha Wertheim Voor Zichzelf

Spelen met de verbeelding, daar houdt cabaretier Micha Wertheim van. Dit doet hij met verve, gezien de ervaring die hij heeft. Hij zit 10 jaar in het vak nu, tijd voor een klein jubileum dus. Gezien de titels van zijn programma’s heeft hij altijd voor anderen opgetreden. Daarom vond Micha het tijd om eindelijk eens een show voor zichzelf te maken. Goed idee? Hoewel er enkele geslaagde grappen tussen zitten en de spanning altijd aanwezig is, lijkt de chemie een beetje weg.

~

Inspanning leveren
Goed om in het achterhoofd te houden: Wertheim schrijft zijn programma’s nooit op de lach. Zo zijn herinnering, betekenis en identiteit drie voorname thema’s in zijn nieuwste programma. Hoe herinneringen vervormd kunnen worden, bijvoorbeeld op de achterbank van de vakanties in de jeugd. Of hoe volwassenen een onschuldig dansje in de waterbak compleet verkeerd kunnen interpreteren. En hoe een begrip als ‘autonoom kunstenaar’ kant noch wal raakt, aangezien een kunstenaar bestaat bij gratie van het publiek en daar zijn identiteit aan ontleent. Allemaal prettige kronkels die meer verwarring zaaien dan helderheid scheppen, wat het literaire cabaret van Wertheim spannend maakt om naar te kijken. De intentie om uit te leggen hoe theater ‘werkt’, hoe fictie en realiteit soms dwars door elkaar lopen, is ook nu weer aanwezig. Zo heeft hij de techniek van het vertellen van verhalen en grappen geleerd van Herman Koch. Door geloofwaardigheid met ‘piketpaaltjes’ uit te zetten, gaan mensen vanzelf mee in het verhaal. Ondertussen breekt hij zijn decor af om zijn statement kracht bij te zetten: hoe minder beeld en hoe meer stiltes, hoe meer een beroep moet worden gedaan op de eigen verbeelding. Cabaret betekent voor Micha Wertheim ook: inspanning leveren. Gezien de schaarse lachmomenten vergt hij echter ook nu weer het uiterste van het publiek. Die gelaagdheid redt het programma nét.

Pauze
Toch is het niveau niet altijd even constant. Zo heeft hij speciaal een gedeelte ingeruimd voor taalgrappen met ‘Jan Lul’, dat net iets te lang duurt en ook wel erg flauw is. Ook een grap met een kankerpatiënt lijkt net iets teveel op het opzoeken van grenzen. Kom op Wertheim, je kunt beter. Al is zelfkritiek hem niet vreemd: hij erkent dat zijn hoogtepunt wellicht al geweest is. Net als zijn vader vraag hij zichzelf af: ‘en hoe denken jullie dat het verhaal verder gaat?’ Het antwoord luidt de wedervraag: misschien is het tijd voor een pauze?

Muziek / Achtergrond
special: Will Butler - Policy

Een lekker tussendoortje

Het valt niet mee om uit de schaduw van je oudere broer te stappen. Zeker niet als die broer de charismatische frontman is van één van de grootste en vernieuwende rockbands van het afgelopen decennium.

één van de grootste en vernieuwende rockbands van het afgelopen decennium.

Will Butler lijkt in veel opzichten op zijn twee jaar oudere broer Win: diezelfde kenmerkende stem, muzikant in Arcade Fire, de voornaam op twee letters na hetzelfde – zelfs het kapsel is identiek. Maar wie hoopt op een voortzetting van succesalbum Reflektor komt van een koude kermis thuis. Op zijn eerste soloplaat Policy houdt Butler het simpel. Rammelende popsongs met schreeuwende vocalen en een vrijwel kale orkestratie. In nog geen half uur tijd passeren acht liedjes de revue, die voor het merendeel volgens het vertrouwde couplet-refrein-principe zijn geschreven. Geen dubbelzinnige of wereldverbeterende teksten voor Butler, hij zingt over wat hij ziet. In ‘What I Want’, dat in de verte doet denken aan ‘Month of May’, komt dat het beste uit de verf.

Hoewel Butler muzikaal niet onderdoet voor zijn broer – samen met Owen Pallet schreef hij de soundtrack van de film Her – is Policy niet het gedroomde debuut voor de Canadees. Het is een vrolijk rechttoe-rechtaan album, maar daarin schuilt ook gelijk de zwakte. Op ‘Anna’ daargelaten, waar Butler zich als een ware David Byrne manifesteert, beklijft het niet. Maar toch een lekker tussendoortje om de honger naar een volgende album van Arcade Fire te stillen.

Muziek / Concert

Janne Schra speelt zomerse thuiswedstrijd

recensie:

Onlangs kwam Janne Schra’s tweede plaat PONZO uit. De catchy, aanstekelijke deuntjes van de voormalige Room Eleven frontvrouw worden met liefde ontvangen door het thuispubliek. Laat de zomer maar komen.

Voordat er gedanst mag worden, maakt het publiek kennis met Nana Adjoa. Haar warme stem, dito gitaargeluid en melodieuze songs met hier en daar een dissonant, bluesy akkoord krijgen het binnenstromende publiek binnen no-time stil. Tijdens ‘Carmen’ en ‘Down To The Root’ kan je een speld horen vallen in de kleine zaal van Doornroosje. Nana Adjoa lijkt zelf ook onder de indruk: ‘Wat kunnen jullie goed luisteren.’

Deinen en dansen

~

Janne Schra trapt af met ‘Ship’. Eerst nog even meedeinen op de geluidsgolven voordat de zomer losbarst en de goedlachse zangeres een ruim anderhalf durend charmeoffensief in zet. Met haar wit-gele gewaad en sensuele dansbewegingen doet ze denken aan Roisin Murphy. Haar enthousiasme werkt aanstekelijk. Tijdens de nummers ‘Everything I Do Ooh Ooh’ en ‘Scare Me’ wordt er volop gedanst.

In rap tempo vliegen de vrolijke liedjes je om de oren. De uitvoering is vrijwel feilloos en om de kleine foutjes wordt gelachen door de bandleden. Schra speelt met zowel het publiek als haar band. De drummer zet ze even in een stroboscopisch zonnetje tijdens de lastige breaks van ‘Filthy Rich’ en Schra noemt bassiste Nana Adjoa de tweelingzus van het voorprogramma. Even trekt Schra aan de noodrem wanneer ze het publiek laat zoemen, wat improviseert op Oosterse toonladders en vervolgens het prachtige ‘Little Bamboo’ in zet. Interactie met publiek is er ook via wat anekdotes, een enkele meezinger en Schra’s eerste crowdsurf poging ooit.

India Lima Oscar Victor Echo You
Janne Schra speelt een thuiswedstrijd. Sinds een paar jaar woont ze samen met Torre Florim (De Staat) met wie ze het album PONZO in de Nijmeegse woonkamer opnam. De invloed van Florim als producer is met name te horen op ‘Carry On’. Daar zit zo’n typisch De Staat riff in die je nergens anders hoort. Het is dan ook geen complete verrassing dat Torre Florim en Tim van Delft aanschuiven tijdens toegift ‘Carry On’.

Zo’n beetje het gehele laatste album wordt gespeeld, met hier en daar een uitstapje naar het verleden. ‘India Lima Oscar Victor Echo You’ is een sterk livenummer en stamt uit de tijd dat Schra zichzelf nog niet helemaal had gevonden en door het leven ging als Schradinova. Ondanks alle eerdere wereldwijde successen met Room Eleven lijkt de frontvrouw vanavond beter in haar vel te zitten dan ooit.

Theater / Voorstelling

Overwinning en ongemak

recensie: Laura van Dolron - Mogelijkheden

Roland en Marianne ontmoeten elkaar. Hij is imker, zij is wetenschapster. Ze kletsen wat op een barbecue en krijgen een relatie, of niet. Dat hangt af van het universum waarin het stuk zich afspeelt. In Mogelijkheden wordt gespeeld met het idee van parallelle universa. In elk universum loopt de relatie van Roland en Marianne anders. Soms gaat zij vreemd, soms hij, soms gaat het uit, soms blijft het aan en soms is zij stervende.

Laura van Dolron heeft de tekst Constellations van de jonge Britse toneelschrijver Nick Payne geregisseerd, een tekst die werkt als een kloppend uurwerk, vol kleine ingenieuze vondsten en mooie ideeën. In het stuk wordt de alom bekende ontmoeting tussen man en vrouw op een andere manier getoond vanuit de snaartheorie, die uitgaat van parallelle universa die naast elkaar bestaan. Zo is er in elk universum een andere toekomst mogelijk, afhankelijk van de keuzes die wij maken.

Keuzes en blunders
Doordat in het stuk de verschillende keuzes en mogelijkheden worden uitgespeeld, leer je in een korte tijdspanne de personages goed kennen. Je ziet hun blunders, hun overwinningen, hun ongemak en de groeiende intimiteit. Dit zorgt ervoor dat je als toeschouwer al snel meeleeft met  de personages. Wanneer Roland Marianne een huwelijksaanzoek doet, gaat dit allereerst een aantal keer mis: zij wijst hem af, hij heeft zijn speech niet bij zich, hij komt überhaupt niet uit zijn woorden, totdat het uiteindelijk in een universum wel goed gaat en zij hem het jawoord geeft.  Een dergelijke scène zorgt voor opluchting, juist omdat je daarvoor met samengeknepen billen zat te kijken naar een man wiens aanzoek keer op keer mislukte. Niet dat deze mislukkingen uitsluitend pijnlijk of ongemakkelijk zijn, zij werken veelal ook komisch en hier wordt ook in het spel op ingezet.

~

Lichtvoetig
De komische noot is iets wat door het hele stuk heen aanwezig blijft, een tegenwicht voor de soms zwaarmoedige scènes. Zo is er een universum waar het stuk steeds naar terug blijft keren, het universum waarin Marianne ongeneeslijk ziek is. Steeds wanneer deze scène voorbij komt wordt de lichte, humoristische toon van de rest van het stuk doorbroken. Die scène is echter moeilijker te accepteren dan de rest van het stuk. De herhaling van de scène zorgt ervoor dat deze aan impact verliest. Ik voelde dat ik begon af te stompen door dit drama, terwijl ik er in eerste instantie wel behoefde aan had, juist door de speelse lichtheid die in de rest van de scènes overheerst.

Met name de ongemakkelijke momenten lijken in de voorstelling meeslepend te werken. Dit heeft tevens te maken met het spel; Lizzy Timmers brengt Marianne sprankelend tot leven, maar het spel van Rogier Schippers, die Roland vertolkt, is weinig overtuigend. Daarbij, of wellicht daardoor, lijkt de chemie tussen beide op menig intiem moment te ontbreken.

Uiteindelijk complex
Mogelijkheden is een vermakelijke, slimme voorstelling met bijzondere personages waar je je gemakkelijk aan hecht. Met name het ongemak en de humor zijn elementen die je bijblijven. De tekst van Nick Payne staat bol van ideeën, waardoor de voorstelling uiteindelijk complexer is dan de lichte toon aanvankelijk deed vermoeden. 

Theater / Achtergrond
special: De Nazit

Café Theater Festival

Na een lang weekend met 26 voorstellingen in evenveel kroegen door heel de Utrechtse binnenstad zit het Café Theater Festival erop. Het bier van festivalbrouwer De Leckere is inmiddels uitgewerkt en de enige manier om de roes opnieuw te beleven is door herinneringen op te halen. In retrospectief proberen Steffen en Daniël de rode lijnen te herleiden met slap geouwehoer, zoals dat bij een café hoort.

Daniël: Het soort voorstelling dat ik het meeste met het CTF associeer – en dit is bij uitstek een descriptieve en geen normatieve definitie, want de grote variatie maakt het festival zo leuk – speelt met de conventies van het café en brengt een gereguleerde chaos teweeg. Deze beproefde formule werkt soms wat clichématig, zoals in het overig goed gespeelde Factor 30 van Theatergroep Mik, maar biedt toch elke keer weer ruimte voor creativiteit. Een lichtend voorbeeld van zo’n ’typische’ CTF-voorstelling was Geluk en Dat Soort Zaken van Bambesjours, waarin heel herkenbare kroegperikelen op een slimme wijze worden geabstraheerd en uitvergroot.

Steffen:. “Typisch CTF” is voor mij het enorme spelplezier, een aanstekelijk soort enthousiasme van jonge makers die leven voor het theater en die een wereld ontsluiten die je normaal gesproken niet zomaar mee zou pakken als bezoeker. Tevens is CTF-theater een heel eerlijke vorm: het is, anders dan in het theater, niet vanzelfsprekend dat het publiek stil is.

Daniël: Belangrijk vind ik ook dat inhoud en ambities bij de vorm passen. Al lijkt de maximale speeltijd van een half uur weinig, het is een hele opgave om daarin een coherente voorstelling neer te zetten. Eerlijkheid en zelfbewustheid ten aanzien van wat je te zeggen hebt, zijn voor mij ook belangrijke graadmeters voor een geslaagde voorstelling.

Steffen: Zo strooide Pogo Magnifique in Café VanVelsen met citaten van Brecht en Camus. Op die manier leen je je diepgang van grote denkers zonder een eigen claim te kunnen maken. Mijn oordeel is dan harder dan bij een klucht waarbij dergelijke pretenties missen.

Daniël: Een voorstelling waarbij de verhouding tussen boodschap en uitwerking niet optimaal was, was Speakers’ Corner van Adam Nillissen en Eilit Marom. Van tevoren werden kleine briefjes uitgedeeld dat uitlegde dat we een non-verbale performance te zien zouden krijgen, gebaseerd op de toespraken in de Speakers’ Corner in Hyde Park. Helaas is de geschiedenis van deze plek onvoldoende bekend, waardoor de uitleg juist meer vragen opriep. De choreografie zelf, met een solist en een ladder, was overigens zeer krachtig en expressief.

Steffen: In ToqueToque was juist een heel kernachtige dansvoorstelling te zien, Lala Lucy en de Mensen die Haar Bekeken van SCN Dansproducties. Een spreekstalmeester prijst een meisje, een danspop aan, stelt haar tentoon en objectiveert haar. De boodschap is helder en dit werd met fysiek spel en op een interessant manier neergezet. Een belangrijke factor is dan ook het charisma, het talent van de acteur om door houding, postuur en stem alle ogen op zich gericht te krijgen.

Daniël: Een goed voorbeeld van dat talent was te zien bij Florian de Backere, de acteur van De Luisteraar, het stuk dat de eerste juryprijs heeft gewonnen. De monoloog is een artistieke bewerking van de scriptie van regisseur Jan Nieuwenhuis over het verlangen dat geluid teweeg brengt, waarin de tekst constant verspringt naar nieuwe lagen, van jeugdherinneringen en telefoongesprekken naar de Odyssee. Hoe poëtisch en intertekstueel de monoloog ook was, De Backere wist de aandacht in een grote en donkere kroeg als De Potdeksel vast te houden met eenvoudige middelen en ongepolijst spel.
Ook fenomenaal gespeeld, maar in een volledig anders register, was de voorstelling Jit & Jet Gaan op Reis van Pruik & Zonen. De verhaallijn was flinterdun, maar de flamboyante camphysterie van de acteurs werkt uiteindelijk zo aanstekelijk dat de tranen bij Willeke Alberti gemeend worden.

Steffen: Naast spelkwaliteit is het een kunst om een specifieke sfeer neer te zetten. Tim Hammers Requiem voor een Kroeg in Café De Stadsgenoot was hier een goed voorbeeld van – met een goede performance en dito muziek werd het café ten grave gedragen. Lastiger in dit verband was De Vreemdelingen van Stijn & Walter, die vorig jaar hoge ogen gooiden met De Wildernis. Het talent op zowel muzikaal als spelgebied is onmiskenbaar, maar door gebrek aan voelbaar spelplezier en onbevangenheid kwam de voorstelling slecht uit de verf en voelde aan als een open deur. Een heikel punt blijft natuurlijk ook de vraag in hoeverre de boodschap of moraal van een voorstelling zijn publiek serieus neemt.

Daniël: Interessant op dat punt was Nachtfotograaf van TG Groef, één van de creatiefste voorstellingen van het festival, waarin geprobeerd werd een beeld te creëren van de ‘polaroidpakistanen’ die rond twee uur ’s nachts de terrassen afstruinen om foto’s van de feestgangers te maken. De twee makers hadden, vaak tevergeefs, geprobeerd een afspraak met een hen te maken en hebben uitgebreid barmannen gesproken over deze illustere figuren. Mijn kritiek is echter dat de eindconclusie een schools ‘vooroordelen zijn niet altijd waar’ was, terwijl die toevoeging niet nodig was geweest.

Steffen: Waar vorig jaar naar mijn inzicht de thematische gemenedeler tussen veel voorstellingen liefde en daten was, bemerkte ik dit jaar een nadruk op de generatie-Y-problematiek: wat moet je met je leven, wat is nu van waarde? De publiekswinnaars Anke & Hanne hadden liedjes rondom dit thema gecomponeerd, De Nachtdieren hadden hier een allegorische en Faustiaanse draai aan gegeven met De Gelukszoekers en zelfs bij de voorstelling die toch over daten en relaties ging, Speeltuin 18+ van Linda Baaijens, kwam deze thematiek terug.

Daniël: Door de vorm blijft het CTF de mogelijkheid bij uitstek om in kort tijdbestek heel diverse voorstellingen te zien, van literaire teksten tot de platvloerste kluchten en van documentairetheater tot activistische dans. Er gebeurt nog genoeg in de ondergrondse theaterwereld en het festival brengt de gedrevenheid van jonge makers aan het licht.

Steffen: Leuk is dat je gaandeweg de buzz gaat volgen, je hoort welke voorstellingen je echt gezien moet hebben en de sfeer is heel positief en aanstekelijk. Het CTF is een kroegentocht waar ik elke keer weer naar uitkijk, volgend jaar hoop ik er zeker weer bij te zijn!

Boeken / Fictie

Prachtig pogen een geschiedenis te vinden

recensie: Katja Petrowskaja (vert. W. Hansen) - Misschien Esther

Hoe hebben wij toegang tot het verleden? Is wat verloren is, voorgoed kwijt? Op die vragen probeert Katja Petrowskaja’s roman Misschien Esther een antwoord te vinden.

Misschien Esther is verwant aan het wandelende werk van W.G. Sebald, Cees Nooteboom en Valeria Luiselli – complexe literatuur waarin telkens weer de fictie, het verhaal, ingezet wordt om een verloren verleden te ontsluieren. In Misschien Esther probeert de ik-figuur – of Katja Petrowskaja zelf, waar loopt de scheidslijn? – haar familiegeschiedenis te reconstrueren. Het is een gebroken geschiedenis, een gebroken familie, verscheurd door de grote drama’s van de Europese twintigste eeuw: stalinisme, nationaalsocialisme, de Holocaust.

Petrowskaja, geboren in 1970 in Kiev, is na studies in Estland, Moskou en de Verenigde Staten in Berlijn gaan wonen. Het is vanuit die hedendaagse, Duitstalige context dat ze aan haar zoektocht naar het verleden begint. Ze gaat terug naar Kiev, reist naar Warschau en naar Moskou, waar ze de processen tegen een oudoom uitpluist, en haar omzwervingen door haar familiegeschiedenis brengen haar zelfs in contact met verre ooms en tantes in Engeland en New York.

Reizen door tijd en ruimte

Reizen door de tijd zijn dus ook reizen door de ruimte. Haar reis begint op het station van Berlijn, waar ze met een vreemdeling in gesprek raakt en het woord ‘Bombardier’ op een bord al fantaserend van betekenis voorziet. Maar zie ook haar beschrijving van het station, hoe haar meanderende, denkende, ja, wandelende proza je langzaam meevoert:

Het station …, een van de meest ongastvrije plekken in ons schots en scheef verenigde en toch zeer begrensde Europa, een plek waar het altijd tocht en waar je een woestenij ziet zonder dat je blik de kans krijgt te blijven hangen in een stadschaos, even ergens op te blijven rusten, voordat je vertrekt van daar, vanuit die leegte midden in een stad, die geen regering kan opvullen, met geen enkel genereus bouwwerk en geen enkele goede bedoeling.

Vanuit dit gat, net zo zeer letterlijk als figuurlijk door de geschiedenis geslagen, met verbindingen naar overal, reist Petrowskaja naar het oosten – vooral naar het oosten, want ook het westen roept en trekt af en toe.

En dan vliegen de namen en plaatsen je al snel om de oren. Er zijn ooms en tantes, grootvaders en –moeders van zowel haar vader als haar moeder. Tientallen mensen, en velen van hen zijn in de plooien van de geschiedenis weggevallen, alleen hun namen zij nog over – of zelfs dat niet. Haar overgrootmoeder van vaderszijde werd altijd ‘baboesjka’ genoemd, één van die Russische woorden die tegelijkertijd zo vreugdig en triest klinkt. Zelfs Petrowskaja’s vader kan zich de naam van zijn omaatje niet herinneren, maar misschien heette ze Esther, suggereert hij. Misschien Esther. Daar zit hem de crux: het zal Petrowskaja niet lukken haar familiegeschiedenis op te duikelen. 

De poging als wapen

Dat is een bittere pil om te slikken, maar Petrowskaja is er in geslaagd geweldige literatuur te scheppen uit haar zoektocht. Via moederskant staat ze in een lijn van leraressen aan doofstomme kinderen (daar is weer dat element van geen stem hebben en onzichtbaar zijn, net zoals Petrowskaja’s verloren familie), maar zijzelf is dat vak niet gaan beoefenen. Hoe krachtig is dan een latere scène waarin twee Engelse nichtjes, zonder kennis van de ‘familietraditie’, beiden lerares blijken te zijn.

Uiteindelijk ligt de waarde van zowel Katja Petrowskaja’s zoektocht als Misschien Esther niet in het compleet in beeld brengen van de familiegeschiedenis, maar juist in het zoeken, in het confronteren van het verleden en de poging er iets van te maken. Dat pogen is het krachtigste wapen dat ze heeft om de geschiedenis om te ploegen en aan het licht te brengen. Het brengt ons een prettig melancholische en mijmerende roman.

Film / Films

De existentiële angst van gangsterbot 22

recensie: Chappie

.

Er zijn inmiddels zoveel films over robots met emoties dat we ons kunnen afvragen wat er nog aan dit concept toe te voegen is. Maar, de benadering van de nieuwe sci-fi film Chappie is met wat goede wil toch fris te noemen. De ethische vragen over de gevolgen van kunstmatige intelligentie worden namelijk min of meer genegeerd. De vraag die wel wordt gesteld is: wat gebeurt er wanneer een kind met ledematen van titanium wordt opgevoed door Ninja en Yo-Landi van de rapgroep Die Antwoord?

~

In een rommelig studentenappartementje slaagt een geniale wetenschapper (Dev Patel) erin om ‘bewustzijn’ te programmeren. Dit wordt geïnstalleerd in een afgedankte politierobot, want blijkbaar werkt het bewustzijn pas als het in een lichaam zit. Helaas komt de robot in handen van een groepje gangsters die hem Chappie noemt en hem wil inzetten voor een overval. Probleem: Chappie heeft op dat moment nog de geest van een kind, en moet alles from scratch leren.

Gedateerde esthetiek
Het decor van dit alles is Johannesburg (‘Joburg’ in gangsterjargon), net als in regisseur Blomkamp’s geprezen debuut, District 9. In Blomkamp’s handen is de Zuid-Afrikaanse stad een politiestaat en een Mad Max-achtige ruïne in één. De sci-fi technologie heeft een ouderwetse, industriële esthetiek – zelfs kunstmatige intelligentie lijkt in DOS geprogrammeerd te zijn. Dat alles zorgt voor een kenmerkende visuele sfeer die we vanaf dan Jopunk moeten noemen.

~

In District 9 was de buitenaardse invasie een goed gelukte metafoor voor de apartheid. Wie verwacht dat Chappie een even slimme sci-fi film is komt bedrogen uit. De verwijzingen naar Robocop liggen er dik bovenop, maar Chappie mist het satirische sociale commentaar van die klassieker. Over de implicaties van kunstmatige intelligentie heeft Blomkamp niet nagedacht. De technologie rondom Chappie is ongeloofwaardig en de manier waarop Blomkamp de aard van het bewustzijn benadert is ronduit kinderlijk.

~

Zwak plot
De film heeft te lijden onder een onevenwichtige regie en een onsamenhangend plot. Er wordt op een clichématige manier geprobeerd conflict te creëren. De voornaamste slechterik is een jaloerse ingenieur, gespeeld door een compleet vergetelijke Hugh Jackman, die zijn oorlogsmachine niet meer kan verkopen dankzij Patel’s superieure politiebots. Een personage heeft echter meer dimensies nodig om boeiend te zijn en blijven.

Doch, een film over een robot die gangsterloopjes imiteert en ‘die, fuckmother‘ roept terwijl hij mensen als een lasso in het rond slingert, kunnen we niet onvermakelijk noemen. Dankzij de campy humor en de charme van Sharlto Copley (als Chappie) en Yo-Landi Visser – die er vrijwel direct op staat dat Chappie haar ‘mommy‘ noemt – slaat verveling niet toe. Chappie zelf slaagt erin de film een hart te geven. Want eigenlijk is hij niet meer dan een onzekere, maar leergierige tiener die worstelt met zijn moraal kompas en geconfronteerd wordt met zijn sterfelijkheid. Daarmee is hij een van de meest menselijke robots die we ooit hebben gezien.

Boeken / Achtergrond
special: Het Nijmeegs Boekenfeest 2015

Gevarieerd vermaak

Met ‘waanzin’ als thema van de huidige boekenweek beloofde het Nijmeegs Boekenfeest een doldwaze bedoening te worden. Zoals ieder jaar boden de verschillende zalen en podia in de Vereeniging niet alleen aan auteurs de mogelijkheid om hun kijk op het thema uiteen te zetten, maar mochten ook acteurs, tekenaars, muzikanten, filosofen, tattooëerders en dj’s hun duit in het zakje doen. Het resultaat was een vermakelijke avond die lichtelijk ontsierd werd door een slechte organisatie.

De nieuwe Nijmeegse stadsdichter Froukje Arns opende de avond met een gedicht dat ze had geschreven naar aanleiding van het boekenweekthema. Het gedicht, dat de titel ‘Alleen de witte strepen van het zebrapad’ droeg, was alleszins niet slecht, maar Arns’ slaapverwekkende manier van voordragen deed aan de inhoud geen recht.

Lachwekkende absurditeit
 Direct hierna volgde Jelle Brandt Corstius, die met zijn absurde anekdotes over Rusland en India de lachers op zijn hand had en daarmee het hoogtepunt van de avond was. Hij wist zijn fascinatie voor deze landen moeiteloos over te brengen op zijn toeschouwers met verhalen over Russische reisbureaus die denkbeeldige reizen organiseren om overspelige echtgenoten een helpende hand te bieden en Indiërs die met hun eigen tolpoort aan de weg gaan staan om onwetende bestuurders geld afhandig te maken.

Terwijl K. Schippers in de kleine zaal op onderhoudende wijze sprak over het bijzonder maken van de alledaagsheid, kon je in het café bij Maxim Hartman langsgaan om je waanideeën te bespreken en kon je, als je voor hen ook een tekening wilde maken, een portret laten maken door de tekenaars van Avierkoerier.

Bezoekerswaanzin
Tot hier was er geen vuiltje aan de lucht, maar de problemen ontstonden toen veel te veel mensen bij de Annazaal, een klein zaaltje met een zeer beperkt aantal zitplekken, de korte film en de lezing van filosoof Wouter Kusters bij wilde wonen. De rij strekte zich uit over bijna de gehele welkomsthal (en geloof me, die is groot) en dat had tot gevolg dat veel mensen niet datgene konden zien waar ze voor gekomen waren, wat weer leidde tot boze mensen die in discussie gingen met de zaalwacht en riepen dat ze recht hadden om Wouter Kusters te zien omdat ze lid waren van het Soeterbeeck Programma (de organisatie die verantwoordelijk was voor de filosofische lezing) en weer anderen die gewoon boos naar huis gingen. Ik weet niet of het de bedoeling van de organisatie was, maar het was op dit punt dat ook de bezoekers zelf waanzinnige trekjes begonnen te vertonen.

Bij nader inzien was al die commotie nergens voor nodig geweest, want het verhaal van Wouter Kusters, die zelf twee keer in een psychose raakte en daar het boek Filosofie van de waanzin over schreef, was nogal onsamenhangend, niet in de laatste plaats omdat interviewer Lisa Doeland te veel vragen tegelijk stelde. Daarnaast was Kusters zelf ook niet altijd even helder in zijn bewoordingen, waardoor het moeilijk was om de aandacht erbij te houden.

Geslaagde avond
Op het boekenfeest is er natuurlijk altijd één naam die niet mag ontbreken is de auteur van het boekenweekgeschenk. Dimitri Verhulst werd geïnterviewd door Jaap Robben, en hoewel de vragen niet altijd even interessant waren en Verhulst niet al te veel te zeggen had over het thema aangezien hij een ‘volkomen normaal’ persoon is, maakte Verhulsts sympathieke voorkomen veel goed.

Ondanks het kleine organisatorische drama op het midden van de avond, toonde het Nijmeegs Boekenfeest opnieuw dat ze een interessant, gevarieerd programma aan kan bieden en daarmee veel verschillende soorten mensen aan kan trekken. Het was weer een geslaagde avond.

Boeken / Fictie

De boog van Yates staat niet altijd gespannen

recensie: Richard Yates (vert. Marijke Emeis) - Een goede school

Uitgeverij De Arbeiderspers komt opnieuw met een boek van de herontdekte Amerikaanse schrijver Richard Yates. Zijn grotendeels autobiografische romans worden gekenmerkt door een dramatische psychologische ontwikkeling tussen personages in ontwrichte verhoudingen. In Een goede school doet hij dat minder nadrukkelijk.

Een goede school doet hij dat minder nadrukkelijk.

De vertaling van Revolutionary Road in 2003 zette Richard Yates (1926-1992) definitief op de Nederlandse kaart. De daaropvolgende verfilming met Kate Winslet en Leonardo DiCaprio zorgde voor wereldwijde bekendheid die de schrijver tijdens zijn leven nooit heeft mogen meemaken. Met Cold Spring Harbor en Een geval van ordeverstoring kwamen opnieuw twee prachtige boeken onze kant op, terwijl we met Een goede school duidelijk bij de laatste, en minder interessante kruimels van Yates’ werk zijn aanbeland.

Pispaal
Richard Yates reist af naar zijn eigen verleden als kostschoolleerling aan Dorset Academy in New England. In de persoon van de impopulaire William Grove begint hij zijn opleiding, terwijl de Tweede Wereldoorlog op grote afstand de wereld in haar greep houdt. Grove probeert intensief aansluiting te vinden bij zijn jaargenoten maar verwordt, mede door zijn wat minderwaardige afkomst, al snel tot pispaal in de seksistische pesterijen van de populaire jongens. Als hij later redacteur van de schoolkrant wordt en daarmee wat meer aanzien verwerft, staat hij steviger in zijn schoenen.

En dat is het zo’n beetje. Yates schept een atmosfeer van het internaat door naast William Grove nog een paar andere personen op te voeren in de kleine biotoop achter de kostschoolpoort. Maar hij graaft nergens dieper en dus blijft het een wat oppervlakkige en verhalende beschrijving. Hij fladdert heen en weer tussen de verschillende personages en geeft hun gemeenschappelijke problemen en onderlinge gedoetjes weer, maar laat het daar verder bij.

Zuigend proza
Dat zijn we anders gewend van Richard Yates. De manier waarop hij in Revolutionary Road diep wegkruipt in de ziel van de hoofdpersonen om zodoende de verstoorde verstandhouding haarscherp op papier te krijgen is hier ver te zoeken. Juist in die vorm wordt de lezer volledig meegenomen in de verwikkelingen die door de fraaie schetsen van de schrijver uit de doeken worden gedaan. Het zuigende proza komt tot bloei en draagt het verloop van de geschiedenis op handen. Niets van dat alles in Een goede school, hier wordt een tamelijk richtingloos verhaal verteld dat op diverse golfslagen wegdrijft.

De meelijwekkende toestand van William Grove wordt afgewisseld met de kinderlijke gevoelswereld van leraarsdochter Edith Stone die verliefd is op de knapste student van de Academy. Ook is er aandacht voor de invalide docent Jack Draper die weet dat zijn aantrekkelijke vrouw het bed deelt met docent Franse taal Jean-Paul La Prade. De zwaarmoedigheid van een en ander is het enige stokpaard dat Yates als vanouds weet te berijden.

Bravoure
Toch is duidelijk waar de schrijver heen wil met deze roman: na de deprimerende kostschoolperiode wordt van de leerlingen van de hoogste klassen verwacht dat ze zullen deelnemen aan de oorlog. Hij bouwt een aardig contrast op tussen de afgeschermde schooltijd en de gewelddadige wereld die de jongens te wachten staat. Met de verwachtingsvolle bravoure van het jeugdige testosteron wordt aan het eind van de roman korte metten gemaakt door een nuchtere opsomming van de inmiddels gesneuvelde kameraden.

Dit onderdeel had Een goede school uit het gezapige kostschoolgenre kunnen trekken als Richard Yates het op waarde geschat en voldoende uitgediept had. Dat is niet gebeurd en zo zijn we met deze middelmatige roman bij een vrijwel zeker einde van een heruitgegeven schrijversoeuvre aangekomen.