Kunst / Expo binnenland

Hoeren, helden en hedendaagse overwegingen

recensie: Verborgen betekenissen - SieboldHuis Leiden
Scholten Collectie

In het Japanmuseum SieboldHuis in Leiden kun je een duik nemen in de schitterende Japanse prentkunst van de late achttiende en negentiende eeuw. Het museum exposeert ruim 120 werken uit die periode, plus diverse gerelateerde objecten. Esthetisch voldeden en voldoen de prenten aan de allerhoogste eisen, maar anno 2023 roepen ze ook culturele vragen op.

Het jaar 1765 wordt algemeen gezien als beginpunt van de bloeitijd van de Japanse prentkunst, omdat toen de eerste volledige veelkleurige (brokaat)prenten werden gedrukt. Het maken van een prent was een vrij complex proces waar verschillende partijen aan te pas kwamen: uitgever, kunstenaar, houtsnijder en drukker. Op de website van het SieboldHuis en in de tentoonstelling vind je een leuke instructieve video over het totale productieproces. In de achttiende eeuw was er een gegoede burgerij ontstaan die maar al te graag bereid was om diep in de buidel te tasten voor fraaie afdrukken. Het resultaat was een heuse ‘prentindustrie’ die aan de lopende band zeer hoogwaardige prenten voor de vrije markt produceerde.

De tentoonstelling in het SieboldHuis – Verborgen betekenissen. Vrouwen en mannen in de Japanse prentkunst – zoomt in op deze creatieve explosie. Uit de jaren 1765-1865 zijn 123 topstukken geselecteerd die qua stijl en thematiek representatief zijn voor de hoogtijdagen van deze kunstvorm.

Utagawa Kuniyoshi (1797–1861), Kashiwade no Hanoshi, uit de serie Achthonderd helden van onze nationale Suikoden, vroege jaren 1830, Collectie Paul Beliën

‘Vrouwen en mannen’

In de getoonde werken herken je snel de populaire thema’s: mooie vrouwen, erotiek, historische en mythische helden en gevierde toneelspelers. Zoals de ondertitel van de expositie ook aangeeft, draait het in de eerste plaats om mensen – vrouwen en mannen. Maar in de tentoonstelling wordt gauw duidelijk dat de prentenmakers een heel specifiek beeld van die vrouwen en mannen schetsen.

In het eerste deel van de expositie zien we vooral vrouwen, en dan met name schoonheden van Yoshiwara, het erotische uitgaansdistrict van Edo (het huidige Tokyo). Terecht plaatst het SieboldHuis een kritische kanttekening bij deze prenten. Mooie afdrukken van happy hookers gaan ver voorbij aan de armoede en seksuele slavernij waar veel van de afgebeelde vrouwen onder leden. In de Japanse, masculiene standenmaatschappij waren zowel sociale als persoonlijke relaties strak gereguleerd. Prostitutie werd er alom als een normale uitlaatklep beschouwd, maar dit neemt natuurlijk niet weg dat de beeldvorming op de prenten zeer eenzijdig is. Iets wat je trouwens evengoed van moderne porno kunt zeggen.

Mannen zijn in de prenten verbonden aan de strijd of het toneel. Ze zijn vaak afgebeeld als historische of mythische helden en daarbij uitgedost met fraaie tenues en wapens. Ook prenten van beroemde acteurs waren zeer geliefd en werden massaal gedrukt. Actrices zijn nergens te bekennen in dit gedeelte, want acteren was alleen toegestaan voor mannen. Zij speelden desnoods ook de vrouwenrollen.

Doorspekt met betekenissen

De prenten zijn in een goede conditie en vele zien eruit alsof ze gisteren zijn gedrukt, verfijnd in tekening en kleur. Interessant is dat ze vaak ook doorspekt zijn met min of meer verborgen betekenissen. Tijdgenoten konden er allerlei verwijzingen in vinden naar bijvoorbeeld bekende verhalen, gedichten of toneelstukken. Soms is er ook sluikreclame in gestopt, zoals voor een bepaald gezichtspoeder. Wij herkennen hier natuurlijk weinig van. Gelukkig heeft het SieboldHuis veel werk gestoken in verklarende teksten bij de prenten. Dit brengt weliswaar het nodige leeswerk met zich mee, maar het geeft de zeer verzorgde expositie een waardevolle verdieping. Een mooie en tot nadenken stemmende tentoonstelling.

 

Theater / Voorstelling

Nieuwe ‘kersentuin’ toont knap de verkwistende mens als voer voor de wolven

recensie: De Kersentuin
De Kersentuin, Toneelgroep MaastrichtBen van Duin

Een totaal vernieuwde ‘kersentuin’: wie dat durft toont lef, want wie waagt zich aan een dergelijke Russische klassieker? Toneelschrijver Jibbe Willems maakte van De Kersentuin door Toneelgroep Maastricht een moderne versie met eigentijdse teksten, een diversiteit aan culturen, met een ‘kersentuin’ in een niet nader te noemen land en humor met onderliggend lijden. Deze ‘kersentuin’ is thuiskomen in een bekende wereld met onbekende bestemming.

De toneelversie raakt een snaar die nog altijd resoneert: mensen rekenen zich rijk en leveren zich uit aan banken. Ze beleven een kort moment van glorie maar in wezen bezitten ze niets. Wie zijn verantwoordelijkheid niet neemt en zich afhankelijk maakt, is voer voor de wolven.

Tsjechov schreef De Kersentuin in 1904 op zijn sterfbed. Een week na de verschijning van het stuk stierf hij. Een onrustige tijd ook want net als nu drukte de consumptiemaatschappij haar stempel op de tijd en net als nu hadden mensen het overweldigende gevoel dat ze leefden in een steeds snellere wereld, een wereld die steeds harder voortraasde met onbekende bestemming, aldus schrijver Philip Blom in zijn boek De duizelingwekkende jaren.

Toneelgroep Maastricht is van 1 maart tot en met 3 juni op tournee met De Kersentuin van Anton Tsjechov onder regie van Michel Sluysmans met tekst van Jibbe Willems. Afgelopen vrijdag 24 maart stonden ze in de DeLaMar in Amsterdam. Wie houdt van een tragikomisch toneelstuk in alledaags taalgebruik, een rijke compacte zinstructuur en scherpe dialogen, zit goed bij deze voorstelling.

Opening

De Kersentuin, Toneelgroep Maastricht

© Ben van Duin

Voor de theaterbewerking die Sluysmans van het originele stuk maakte, staat in het midden van de toneelvloer een houten plateau: de centrale arena van deze komedie. Met enkele ingrepen verbeeldt de ruimte het landhuis met de kersenbloesem. Projecties op de achterwand tonen de kersentuin in verschillende jaargetijden.

Het stuk opent met de acht acteurs rechtop op het draaiende plateau. Afwachtend kijken ze de wereld in. Op de achterwand draait de aardbol als videoprojectie in tegengestelde richting. Zo creëert Sluysmans een expositie die nieuwsgierig maakt. Hiermee wordt New York vertegenwoordigd, het thuisland met het landhuis en kersentuin van de familie Ranevskaja (als aparte werelden), het onrealistische wereldbeeld van Ljoebov, het nieuwe wereldbeeld van zakenman Lopachin en ten slotte de vluchtige tijd voor allen.

Spanning en emotie

Wanneer zakenman Lopachin zijn toekomstplannen presenteert, stijgt de spanning. Een vervallen landhuis van dit formaat eist onderhoud en dus een flinke financiële investering. Voor Ljoebov Ranevskaja is het onmogelijk hieraan te voldoen. Haar New Yorkse levensstijl als celebrity en filmactrice, vol decadentie, trok haar bankrekening leeg. Van Lopachin en haar broer leent ze geld. Zo krijgt Lopachin als hongerige zakenman grip op haar situatie, wat de aankoop van het familiebezit voor de bouw van vakantiewoningen mogelijk maakt.

Maar de échte emotie in dit stuk zit bij het verlies van Ljoebovs vierjarige dochter. Hier halen de makers alles uit de kast om het tragikomische element van deze ‘kersentuin’ nog explicieter te maken. Met acht grote spiegels op het podium – in een handomdraai veranderd in een grafsteen met meisjesfoto – bekent Ljoebov haar vermeende schuld. ‘Ik was met mijzelf bezig. Weet ik veel. Waarschijnlijk was ik aan het neuken. Warja zou haar in de gaten houden.’ Met humor, ironie en de juiste lichaamstaal slingert ze haar kwetsbare monoloog de zaal in: helaas enigszins over the top wanneer ze huilend neerzijgt voor de grafsteen. Het zijn de grote draaibare spiegels die ons allen confronteren: degene die verantwoordelijkheid neemt en deze niet van zich af schuift, had dit ongeval kunnen voorkomen.

Maatschappelijke ontwikkelingen

Sluysmans kiest ook dit keer, net als bij Een Meeuw uit 2022, voor een kleinere cast dan door Tsjechov voorgeschreven. Voor alle acht rollen maakt hij ruimte voor een monoloog waarmee Sluysmans als het ware elke acteur een hoofdrol geeft. Zo leren we alle personages even goed kennen: hun frustraties, hun wensen, hun verhoudingen tot de wereld en elkaar. Op deze manier speelt Sluysmans met het perspectief van toen en nu waarbij verlies van tradities en het veranderen van sociale verhoudingen een rol speelt.

Bovendien toont dit stuk ook andere maatschappelijke ontwikkelingen. Zo is er het conflict tussen de komst van tijdelijke bewoners, de toeristen, en de huidige bewoners die deze ontwikkeling met lede ogen aanzien. Daarnaast de groeiende inkomensverschillen: met de treffende anekdote door Anja over de poepende vrouw in de straten van New York. De narcistische selfiecultuur waarbij de mensheid andere belangrijke gebeurtenissen misloopt zoals het verdrinken van je kind in je eigen achtertuin.

En niet te vergeten de komst van de wolf, die aan het eind van het stuk als projectie het beeld in wandelt: laten we hem zijn gang gaan of zoeken we naar begrenzing? Een mooie metafoor voor hongerige projectontwikkelaars en andere (mondiale) opportunisten.

Met de geweldige acteer- en zangprestatie door Anniek Pheifer als Ljoebov, het vermakelijke spel door Jeroen Spitzenbergen als Lopachin en de moderne veelkleurige cast, presenteert dit gezelschap onderhoudend en vermakelijk theater. Dat niet alle spelers op gelijke wijze het vakmanschap lijken te beheersen, maakt de ervaring er niet minder om.

Cast

  • Anniek Pheifer als Ljoebov
  • Jeroen Spitzenbergen als Lopachin
  • broer Leonid: Vincent Linthorst
  • dochter Warja: Quiah Shilue
  • dochter Anja: Ntianu Stuger
  • de jonge huisknecht Jasja: Macedo dos Santos
  • student Petja: Nick Renzo Gazia
  • de 87-jarige huisknecht Firs: Beppe Costa tevens muziek
Muziek / Album

Een ‘Floorgasm’ voor iedereen

recensie: Floor Jansen - My Paragon
Laura Zalenga

Floor Jansen zingt al jaren in stadions, vol zwartgeklede metalheads, over de hele wereld. Na een zangcarrière van ruim twintig jaar komt vandaag haar debuutalbum My Paragon uit.

Momenteel lacht het leven Floor Jansen, frontvrouw van Nightwish, weer toe. Na de pandemie ging ze weer volop toeren met Nightwish, had al veel soloconcerten, maar er werd borstkanker gediagnosticeerd. Nu is ze weer gezond, komt haar debuutalbum uit, gaat ze weer volop toeren en is ze in verwachting van haar tweede kindje.

Stem in de hoofdrol

Al meer dan 20 jaar zingt Floor Jansen metal over de hele wereld in bands als Revamp, After Forever en Nightwish. Met die laatste, een Finse metalband, speelt ze al een decennium lang in bomvolle stadions over de hele wereld. In de metalwereld is Floor Jansen een begrip, maar in Nederland was ze vrij onbekend tot haar deelname aan het tv-programma Beste Zangers in 2019. Ze scoorde verschillende hits, maar viel vooral op door haar cover van ’The phantom of the opera’ met operazanger Henk Poort. Sindsdien timmert de metalfrontvrouw ook flink aan de weg als soloartiest. Tijdens corona bracht ze verschillende covers uit op haar eigen Youtubekanaal, zoals de Disneyhit ‘Let it go’, deed ze mee met het programma Sing meinen song (Duitse variant van De beste zangers), bracht ze verschillende singels uit en tourde ze solo langs veel Nederlandse theaters. Daarnaast is ze  natuurlijk ook blijven zingen voor Nightwish.

Een gevierd zangeres dus, die een zachtere weg richting popmuziek in slaat met haar soloalbum. Dat Floor Jansen kan zingen staat dus buiten kijf, haar geweldige stembereik is op elk album van Nightwish te horen. Symfonische metal leent zich dan ook om de vele facetten van een stem te laten horen. Gelukkig is haar indrukwekkende stem ook het middelpunt van haar nieuwe album. In ‘Me without you’ hoor je een veel stoerdere variant van Floor en in ‘Hope’ is het een meer ‘engelachtige’ variant van haar stem, die ook veel te horen is op het laatste Nightwishalbum Human. :II: Nature.

Rustiger, maar toch energiek

My Paragon is voor Floors doen een zacht album, maar rustig is het allerminst. Het is een reis langs alle facetten van haar stem. Het album is meer pop dan we van haar gewend zijn, maar de rock en metal invloeden zijn zeker te horen. Nummers als ‘Fire’, ‘Come full circle’ en ‘Storm’ zijn wat bombastischer dan de gemiddelde popsong, ‘Hope’ is een mooie ballade en ‘Me without you’ valt op omdat het een andere stijl is dan alle andere nummers.

Elk nummer heeft zijn eigen verhaal, maar overkoepelende thema lijkt toch wel strijd aangaan en iets overwinnen: van strijden voor je dromen tot jezelf overwinnen en jezelf los worstelen van een relatie.  Zo Floor zingt in ‘My Paragon’  over het (proberen te) bereiken van haar dromen en ‘Invincible’ is geschreven voor veteranen die worstelen met PTSD.

Kortom, My Paragon is niet in één genre of zin te beschrijven. Het album is wat licht voor Floors metalfans, maar zal goed in het gehoor liggen van de gemiddelde muziekluisteraar en is daarom, ook in Nederland, materiaal voor op de radio.

Kunst / Expo binnenland

Kunst met een rauw randje

recensie: Hans Baluschek & Carel Willink – Museum Arnhem

Sinds kort is de tentoonstelling Hans Baluschek & Carel Willink – Kunst voor het volk te zien in Museum Arnhem. Hoewel Baluschek (1870-1935) in Duitsland al decennialang een gevierd Berlijns kunstenaar is, roept zijn naam bij de meeste Nederlanders alleen vraagtekens op. Hans Baluschek werd vooral bekend door zijn maatschappelijk geëngageerde kunstwerken die de sociale en economische ongelijkheid van zijn tijd blootlegden. Ook voor niet-kunstliefhebbers zeer indrukwekkend om te bekijken.

Al meteen bij binnenkomst valt de eenvoud van zijn werk op. Sommige werken zijn alleen met zwart krijt opgetekend en maken onderdeel uit van een grote serie houtskooltekeningen die aandacht vragen voor mensen uit de samenleving. Deze individuen, voornamelijk vrouwen, leden onder uitbuiting, alcoholisme, ziekte, (gedwongen) prostitutie en mentale problemen. Dit waren geen gebruikelijke thema’s in die tijd. Zelfs bij de vooruitstrevende Berliner Secession, waar Baluschek deze monumentale serie voor het eerst exposeerde, zorgden ze voor ophef. Door het weglaten van kleur zijn de tekeningen hard en komen ze direct bij je binnen.

Baluschek als docent

Muurschildering ‘Wilma met kat’ (Carel Willink, 1940) door De Strakke Hand, Utrechtsestraat, Arnhem

Wat Baluschek een ware held van onze tijd maakt is dat hij zich hard maakte voor inclusief onderwijs. Zo stichtte hij in 1908 een kunstschool speciaal voor vrouwen. Ook ging hij lesgeven aan de private Lewin-Funcke-Schule. Deze academie trok studenten uit heel Europa aan, onder wie de Amsterdamse Carel Willink. Ook van deze kunstenaar is werk te bewonderen verderop in de tentoonstelling. Een van de werken die direct in het oog springt is het portret dat hij schilderde van zijn toenmalige echtgenote Wilma Jeuken. Ze kijkt ons aan alsof ze zo naar ons toe kan lopen. Het marmer van de vloer en de zuilen, haar geruite mantel en bovenal de zwart-witte vacht van de kat zijn levensecht geschilderd. Het werk is een mooi voorbeeld van het ‘imaginair realisme’ waarmee Willink in de jaren 30 bekend werd. 

Baluscheks lesmethode liet studenten artistiek helemaal vrij. Wekelijks becommentarieerde hij de vorderingen van zijn studenten. Voor hem ging kunst om de individuele ontwikkeling en niet om wat anderen deden. Datzelfde modernistische gedachtegoed paste hij toe op de Volkshochschule Gross-Berlin. Hij nam zijn studenten mee naar buiten de natuur in. Hierdoor ontstonden de meest unieke schilderwerken. Dat Baluschek zelf ook inspiratie putte uit de natuur om zich heen blijkt wel uit zijn schilderij Frühling (‘Lente’). Naast een vagebond die uitrust aan de rand van de stad groeit een eenzame heldergele paardenbloem. Zijn kunst toont ons dan ook de waarde van de kleine dingen in het leven. Iets wat wij in deze tijd nog vaak lijken te vergeten.

Dus mocht een uitstapje naar Arnhem nog op je agenda staan, ga dan vooral even kijken bij Museum Arnhem, waar naast Hans Baluschek en Carel Willink nog veel meer talentvolle kunstenaars te zien zijn. En vergeet niet de beeldentuin die uitkijkt op de kunstacademie waar jongeren van nu worden opgeleid tot creatieve makers.

Boeken / Fictie

Een grimmig schooljaar

recensie: Scherven - Bret Easton Ellis

Het geduld van Bret Easton Ellis-fans is op de proef gesteld, maar na dertien jaar heeft de Amerikaan zich met Scherven heruitgevonden. Hoewel seks en geweld – Ellis’ handelsmerk – nooit ver weg zijn, krijgen we óók een meer subtiele kant van de auteur te zien.

Ellis heeft na de verschijning van De figuranten in 2010 overigens niet stilgezeten. Het afgelopen decennium spendeerde hij grotendeels aan het schrijven van scripts die, zoals dat gaat in Hollywood, lang niet altijd geproduceerd werden. Daarnaast houdt hij er een succesvolle podcastreeks op na én leverde hij in 2019 de wisselend ontvangen essaybundel Wit af. Voor veel mensen is Ellis toch vooral de schrijver van cultklassieker American Psycho uit 1991 en daarom heeft Scherven een hoog comeback-gehalte.

Autobiografische fictie

In Scherven maken we kennis met de 17-jarige Bret Easton Ellis. Het is 1981 en Bret maakt zich op voor zijn laatste jaar aan de elitaire Buckley School – niet toevallig dezelfde school als waar de auteur in het echt heenging. Dit is niet de enige gelijkenis; zo werkt ook de Bret in Scherven als scholier al aan zijn debuutroman Minder dan Niets.

De Bret in Scherven doet er alles aan om het jaar zonder al te veel horten of stoten door te komen. Zijn beste vrienden zijn de populaire high school-sweethearts Thom Wright en Susan Hill, met wier beste vriendin Debbie Renolds hij zelf een relatie aanknoopt. Niet dat Bret ook maar iets voor haar voelt, maar liever de schone schijn ophouden dan uit de kast komen.

Zijn hoop op een rustig schooljaar vervliegt al gauw wanneer de mysterieuze Robert Mallory in Brets klas komt. Terwijl iedereen onder de indruk is van deze knappe verschijning, vermoedt Bret dat er iets vreselijk mis is. Zou Robert de Treiler kunnen zijn, de seriemoordenaar die LA in zijn greep houdt met zijn gruwelijke daden?

Acquired taste

Eén van de knappe dingen aan Scherven is hoe Ellis een ogenschijnlijk clichématige setting, een Amerikaanse high-school compleet met al het tienerdrama, volledig zijn eigen signatuur geeft. Dit betekent uiteraard veel expliciete seksscenes, want Brets relatie met Debbie weerhoudt hem niet van seksuele escapades met mannelijke klasgenoten. Ook in zijn beschrijvingen van de verschrikkingen van de Treiler laat Ellis zijn fantasie de vrije loop. Een sterke maag is een must!

Ellis is misschien niet voor iedereen, maar wie ervoor openstaat wordt rijkelijk beloond. Ondanks de voortdurende dreiging van een maniakale moordenaar, biedt Scherven een wereld waar je in wil blijven vertoeven. Tip: beluister ook de uitgebreide Spotify-playlist met alle nummers die in het boek voorbijkomen.

Boeken / Fictie

Schrijfster worden? Niet in de buurt van een schrijver!

recensie: Verleiding en verraad – vrouwen en literatuur – Elizabeth Hardwick

In Verleiding en verraad lezen we indringende beschouwingen over talentvolle vrouwen die in de schaduw van hun mannen niet of niet geheel tot hun recht kwamen. Na een lang huwelijk scheidde Elizabeth Hardwick zelf van en verzoende zich later weer met de manisch-depressieve dichter Robert Lowell. Die had uit haar brieven geplunderd voor eigen werk.

De vrouwen in Verleiding en verraad die niet van vlees en bloed zijn, spelen rollen in toneelstukken van Ibsen of zijn romanpersonages. Zij missen in hun verzonnen plots enig realiteitsgehalte, waardoor Hardwick’s bewijslast voor haar interpretaties iets theoretisch houdt. Acteurs weten daaraan te ontkomen. Hardwick voelt misschien al nattigheid waar ze over Hedda Gabler schrijft dat die ‘wel degelijk echt is, maar eerder in de knoop zit dan dat ze werkelijk complex is.’ Elders geeft ze toe dat fictie ‘niet helemaal te verenigen valt met de roekeloosheid en de stormen van het leven.’ 

Naderbij

De wereld van de gezusters Brontë staat ons wél naderbij, geholpen ook door de verfilmingen van de romans van Charlotte, Emily en Anne. En die hangen weer nauw samen met hun levens, ‘afgesneden van de natuurlijke saamhorigheid van de boerenklasse.’ Die ontbrak in het strenge domineesgezin met een zoon (geen dochter!) die in zijn ongeluk alle perken te buiten kon gaan.  

Triest is ook het ongelijke ongeluksspel tussen Scott en Zelda Fitzgerald, die net als Sylvia Plath door geestesziekte werd geplaagd. Die staat centraal in de meeste van haar gedichten. Geen pretje als je daar niet in mee kan gaan, hoezeer ze de dichtkunst op zichzelf ook machtig is. De motor achter haar ongeluk was de vroege dood van haar vader en de ontrouw van haar echtgenoot. Hardwick vindt haar ‘geen aardig mens’, wat bezwaarlijk alleen uit teksten opgemaakt kan worden. Streng ziet ze ‘haar zelfmoord als een optreden.’ Maar misschien zag Plath die, net als haar poëzie, als een vorm van nalatenschap, een statement dat naadloos op de poëzie aansluit. 

Niet overtuigend

Hardwick legt niet geheel overtuigend uit waarom ze de romans van Virginia Woolf prachtig vindt, maar op zekere hoogte niet interessant. The waves ontroerde haar, maar ze ‘weet niet wat ze erover zou kunnen zeggen.’ Woolf schrijft de mooiste oppervlakken, maar ‘alles wordt versluierd door een mist van bekoring.’ Wat moet je daar als lezer mee aan? 

Haar beschouwingen zitten stuk voor stuk vernuftig in elkaar en zijn een genot om te doorvorsen. Dat gaat niet altijd meteen: ze viert haar vindingrijkheid met een zekere lust tot formuleren, niet zelden tegen het poëtische aan. Dat veroorzaakt enige vaagheid in haar redeneringen, zodat je je afvraagt of ze dan wel kloppen. Het is een schrijfstijl die juist wél goed past in haar ook pas vertaalde roman Slapeloze nachten. 

De cases worden besloten met Dorothy Wordsworth en Jane Carlyle. Die hebben in het hoofdstuk ‘Amateurs’ ook met hun mannen geen benijdenswaardig geluk, juist omdat ze zich aan enige schrijfambitie waagden.  

Helderheid

Waarschijnlijk als slotsom eindigt het boek met het hoofdstuk ‘Verleiding en verraad.’ In haar langere zinnen leeft Hardwick zich graag uit in twee of drie varianten van een statement. Die voegen nauwelijks iets toe en doen de helderheid van het betoog geen goed. 

Dat ze haar gezichtspunten nog eens staaft aan een serie romans van voor de seksuele revolutie, is op zich geen bezwaar. De openbaarmakingen en veroordelingen in onze tijd betreffende verkrachting in het huwelijk, #Me Too en ander seksueel grensoverschrijdend gedrag hoeven niet per se te betekenen dat de aloude verhoudingen tussen mannen en vrouwen echt verbeterd zijn. Die gedragingen kwamen vroeger, hypocriet genoeg, hooguit bedekt aan het licht, evenals borsten in speelfilms. Misschien dat mannen zich meer beschaamd voelen om in de fout te gaan, maar onbeschaamd zijn de gevallen onverkort wel. 

Theater / Voorstelling

Kritiek op eerwraak als reflectie op de samenleving mist gelaagdheid

recensie: Kroniek van een aangekondigde dood
5 Kroniek mrt 2023. foto Jean van LingenJean van Lingen

Als dertienjarige jongen, eind jaren 70, was regisseur Celil Toksöz twee keer getuige van eerwraak in zijn geboortestreek in het zuidoosten van Turkije. De eerste keer betrof het zijn buurvrouw Dilek, die hij hoorde gillen in haar appartement. Kort daarop lag een buurtgenoot met messteken vermoord in de tuin. Tijdens de drie kwartier durende Talk vooraf in de foyer van de Amsterdamse Stadsschouwburg emotioneren de gebeurtenissen hem nog steeds en maken hem zichtbaar boos. ‘Waarom laten we die dingen doorgaan’, vraagt hij, terwijl hij het publiek aankijkt. ‘We moeten tegenspreken.’ Voor Toksöz is het belangrijk ‘híer iets te vertellen omdat hij élders niets kan veranderen’.

Kroniek van een aangekondigde dood is een toneelbewerking van Aron Goossens naar de gelijknamige roman van Gabriel García Márquez, het toneelstuk Wachten op Godot van Samuel Beckett en Verhalen uit het dal van Ararat. Het vertelt het verhaal van een meisje dat een paar uur na haar huwelijk naar huis wordt gestuurd omdat ze geen maagd meer zou zijn. De bruidegom bezorgt haar nog diezelfde nacht terug bij het ouderlijk huis zoals in sommige culturen de sociale code dicteert. Het huwelijk is daarmee ten einde. Haar familie dwingt haar de naam te noemen van de ‘dader’. Haar broers besluiten hem te vermoorden.

De voorstelling begint op de bruiloft. Iedereen danst uitbundig, is uitgelaten en blij totdat plotseling de muziek stopt en de bruid ineenzakt in het midden van de zaal. In het volle licht kijkt ze met geruïneerd kapsel en verkreukelde trouwjurk aangeslagen de zaal in. Ze zoekt hulp bij vrouwen uit het dorp maar die deinzen collectief terug. Haar twee broers, in het stuk Dario en Diego, dwingen haar hardhandig de naam te noemen van de dader. Ze wijst naar Santiago Yasim en het besluit is genomen: hij moet dood. Aan iedereen die ze tegenkomen melden ze hun voorgenomen moord maar niemand is echt bereid om te luisteren. Bij één van de broers ontstaat twijfel maar het is de eer van de familie die hem overtuigt. Ze zullen wachten tot het juiste moment zich voordoet.

Toneelbewerking

Toneelschrijver Aron Goossens bewerkte de roman tot een voorstelling van anderhalf uur. In lange dialogen overtuigen de broers elkaar om hun voorgenomen daad door te zetten. Ze bezoeken een plaatselijk café, praten met een geestelijke en wachten op een plek in het dorp met uitzicht op de voordeur van de dader. Ze fantaseren beurtelings over het doden van vreemdelingen en ongehoorzamen. Op harde muziek, felle lichtflitsen en de luide stem van een leider bidden ze in strak tempo met dorpsgenoten in de plaatselijke moskee. Wanneer het tweetal met stoere en seksistische mannenpraat het stenigen van vrouwen ter sprake brengt, reageren de vrouwelijke dorpsgenoten afwijzend door te spugen en te stampen op de grond.

Het toneelbeeld blijft de hele voorstelling vrijwel ongewijzigd. Al bij binnenkomst zien we in de zaal een houten tafel en stoel met op het achtertoneel een podium; de open ruimte tussen arena en podium is afgeschermd met een wit valletje met bloemmotief over de hele breedte. Op enkele momenten in het stuk vertonen de dorpsvrouwen zich in verschillende hoedanigheden: zingend, sissend, pratend, dansend, achter dit halve gordijn: hun hoofden net boven de rand zichtbaar. Tegen de achterwand hangt een hoge witte vitrage tegen een blauw verlicht decor. De fantasieën en verhalen van de broers verkleuren het decor van blauw naar rood.

Eerwraak kwalijk

Dat eerwraak nog aan de orde is, is voor regisseur Celil Toksöz een kwalijke zaak. Met dit toneelstuk maakt hij dit kenbaar. Vrouwen op deze manier behandelen vindt hij onterecht en daarvan wegkijken extra kwalijk. Voor Toksöz staat het probleem van wegkijken bij eerwraak ook voor andere problemen. Zo ook het klimaatprobleem dat volgens Toksöz nog steeds niet door ons allen wordt omarmd. ‘We reizen naar Oostenrijk en klagen over het gebrek aan sneeuw. Dat moet stoppen’, vindt hij. ‘Het is net als met roken, je wil ervan af maar je bereikt dat alleen door ermee op te houden.’

Het open decor aan het begin van dit toneelstuk maakt ons deelgenoot van de tragiek. De zaal klapt en beweegt vrolijk mee op de klanken van de Turkse muziek. Ook worden we toegesproken door een dame van plezier: ‘Jullie zitten hier nu wel maar neem je verantwoordelijkheid’, zegt ze wijzend met het vingertje. Maar met toespreken alleen kom je er niet. Wat we nodig hebben is een doorleefd en gelaagd toneelspel dat verdergaat dan het opzeggen van een tekst en het nalopen van de pasjes. Evenals diversiteit in de karakters, krachtige dialogen en een scherpe choreografie. En gezien de twijfel bij de broers – gevangen in een sociale klem – hadden enkele monologen hier ook niet misstaan om inzicht te krijgen in hun binnenwereld. Dan bereik je als regisseur wellicht de extase bij je publiek die je nodig hebt om hen af te helpen van gewoontegedrag.

Muziek / Concert

Theaterspel in concertvorm

recensie: Neveldieren door Spinvis & Saartje Van Camp
Doris Konings

Neveldieren is de naam van de voorstelling waarmee Spinvis samen met de Vlaamse Saartje Van Camp langs de Nederlandse theaters toert. Een show vol teksten en liedjes. Veel van de liedjes komen van zijn jongste album 7.6.9.6.. Spinvis is altijd een beetje vreemd, maar voor de fan, liefhebber heel lekker.

Wie denkt naar een concert te gaan komt er al snel achter dat Neveldieren meer aanschurkt tegen een theatervoorstelling met heel veel muziek. Eigenlijk is het een theaterspel in concertvorm. Visueel weet Spinvis de bezoeker te verbazen, te verwarren en mee te nemen in zijn fantasiewereld vol teksten en klanken die soms weerstand en vaak allerlei gevoelens oproept.

Schimmenspel

Het podium is bij aanvang van de show verdeeld in twee ruimtes naast elkaar die afgeschermd zijn met vitrage waarachter meerdere verlichte ogen een schouwspel toveren op de gordijnen. Als de lichten doven begint de muziek te spelen en ontwaren we langzaam een verlichte gestalte die we aan zijn stem en spel herkennen als Spinvis. Eerst zien we hem duidelijk op zijn rug en al spelend draait hij zich om, nog altijd achter het gordijn, en is zijn gestalte inclusief gitaar een schimmenspel op de gordijnen. Later in de show zullen we zien dat dit vaker wordt toegepast om zo een bijzondere sfeer aan een liedje te geven.

We ontwaren langzaam achter het tweede gordijn ook de klanken van een cello waar we natuurlijk Saartje Van Camp zien verschijnen. Uiteraard blijven de gordijnen niet gesloten en treden de artiesten tijdens de eerste liedjes langzaam in het licht voor een tweede set gordijnen die al snel videobeelden gaan weergeven die de liedjes ondersteunen. Zo zien we korenvelden als Spinvis daarover zingt. Of roeiboten als er gezongen wordt over het zijn in een boot.

Beiden muzikanten/artiesten zijn geheel gekleed in het wit om het contrast met de plaatjes te benadrukken.

Aan elkaar gewaagd

De samenwerking tussen Saartje Van Camp en Spinvis voelt als twee gelijkgestemde geesten die elkaar gevonden hebben. De soms absurdistische draaiingen in teksten die we al vele jaren kennen van Spinvis uit zijn twintig jaar durende carrière lijken op het lijf geschreven van deze Vlaamse muzikante. Van Camp speelt afwisselend cello, toetsen en mondorgel. Tevens laat ze met grote regelmaat haar stem klinken in woorden en zang. We hoorden haar eerder op het laatste studioalbum van Spinvis 7.6.9.6 dat werd opgenomen ten tijde van de coronapandemie en in boekvorm met cd verscheen. Een boek vol beelden uit het leven van Spinvis zonder samenhang, zonder verhaal en zonder paginanummer. Echt iets wat je van deze artiest kan en mag verwachten.

Of Van Camp en Spinvis nu samen optrekken in fijne zang, akoestisch gitaarspel en fijne cello klanken of in tergende klanken van een cello vol dissonanten en een elektrische gitaar die jankt omdat hij met een stok bewerkt wordt, ze zijn aan elkaar gewaagd. Deze laatste situatie horen en zien we tijdens een gloedvolle uitvoering van ‘Een kindje van god’ waarin Peter en Eva figureren. Saartje Van Camp en Spinvis trekken het hele concert samen op en zetten een bijzondere en onderhoudende show neer. Meermaals kruipt Spinvis achter de drumkit terwijl Van Camp de ene keer de toetsen laat klinken en dan weer de cello bespeelt terwijl ze samen zingen. Het is een totaal andere beleving dan Spinvis solo met al zijn instrumenten om zich heen.

Verwondering en schoonheid

Muziek die het hart sneller doet kloppen in verwondering en bewondering. Dat is wat Neveldieren met het publiek doet. Een publiek dat overigens zeer divers van leeftijd en (soms kunstzinnige) uitdossing is. Een breed scala aan liefhebbers dat past bij het brede talent van de twee kunstenaars en muzikanten.

Als afronding van de show krijgen we nog twee toegiften op verzoeken vanuit het publiek. Zo is het enige vrolijke liedje van de show ‘Wespen op de appeltaart’ ons deel. Hierbij wordt Van Camp door Spinvis aan het giechelen gemaakt zodat de start van de uitvoering even door een spontaan lachende zangeres een aantal herstarten kent. Dit geeft een fijne ontspannen sfeer die afstraalt van het podium.

Daarna geeft Spinvis nog wat uitleg over de show en bedankt hij het publiek voor het komen. Hij benadrukt dat de show veel te danken heeft aan de technicus, zonder hem was het niet zoals wij dat mochten zien en ervaren.

Het applaus na de show is hartverwarmend en laat iedereen met een voldaan gevoel nog even napraten onder genot van een drankje dat klaar staat in de foyer.

Ga deze voorstelling zien als je houdt van een beetje vreemd maar wel heel lekker, zoals Spinvis altijd klinkt. De duoshow loopt eerst tot eind mei van dit jaar en is nog in veel theaters in Nederland en België te zien. Vanaf september gaat hij dan weer verder, tot in januari 2024.

Boeken / Non-fictie

It takes two to tango

recensie: Israël aan de Tiber – Leonard Rutgers
1024px-Arch_of_Titus_MenorahWikimedia Commons

Leonard Rutgers, hoogleraar Antieke Cultuur aan de Universiteit Utrecht, begint zijn boek over joodse catacomben in Rome met de ontdekking ervan door Antonio Bosio (1602). Hij was, schrijft Rutgers, een kind van zijn tijd. ‘Net als iedereen.’ Ook Rutgers is dat in de accenten die hij legt. Fascinerend om te lezen.

1024px-Interno_con_particolare

© Wikimedia Commons

Bosio leefde in een tijd waarin de verhouding tussen joden en christenen op scherp stond, Rutgers leeft in een tijd van dialoog en aandacht voor integratie en identiteit. Hij stapt in de jaren tachtig van de vorige eeuw in, toen hij in Rome ging studeren.

De focus lag op de vraag ‘Hoe de joodse en vroegchristelijke catacomben van Rome zich tot elkaar verhielden’. Lang verhaal kort: de kunstzinnige elementen waren evenzeer met elkaar verweven als het dagelijks leven zelf, met als opvallende bezienswaardigheid de overal voorkomende menora, de zevenarmige kandelaar. Er was bijvoorbeeld een schilderstijl van fresco’s maken, de zogenaamde rood-groene lijnen, die zowel in joodse, heidense als vroegchristelijke catacomben werd toegepast.

Prachtige illustraties

In het boek zijn zeer veel prachtige voorbeelden (kleurenfoto’s) van dergelijke fresco’s opgenomen. Het gaat bijvoorbeeld om fresco’s in de Vigna Randanini-catacomben zonder joodse iconografie, maar volledig in de Romeinse stijl van die tijd en wellicht ook door Romeinse kunstenaars gemaakt. De conclusie die Rutgers trekt, is verrassend: ‘De joden in het oude Rome (…) wisten heel goed wat ze deden. Bij hen was er sprake van een hele ontspannen manier van omgaan met de grotere wereld waarin zij leefden. Juist omdat ze zeker waren van hun eigen joodse identiteit, konden zij de omringende niet-joodse wereld vol vertrouwen tegemoet treden.’

Dat vertrouwen is er niet altijd geweest, weten we al vanaf het begin van het boek. Ook verderop wordt er melding gemaakt van joodse slaven en krijgsgevangenen die in Rome terecht kwamen in de tijd van een generaal als Titus (66-73). De nadruk wordt in dit boek echter niet hier op gelegd, eerder op wat de catacomben ons aan rijkdommen overlieten. Overigens zouden hier en daar wat meer jaartallen of een tijdtafel de lezer behulpzaam kunnen zijn geweest, zoals er wel een Verklarende woordenlijst achterin is opgenomen alsmede een thematisch geordende, selecte bibliografie van begrijpelijkerwijs maar helaas alleen Engelstalige literatuur.

Brede context

Daar staat tegenover dat er veel context wordt gegeven met betrekking tot het joodse denken in het algemeen en dat in Rome in het bijzonder. Bijvoorbeeld over het geloof in al dan niet een leven na de dood, maar ook over iets heel anders als de methode van koolstofdatering waardoor de catacomben niet alleen ouder bleken te zijn dan gedacht, maar ook nog eens langer in gebruik waren, tot in de vijfde eeuw en mogelijk zelfs de vroege zesde eeuw na Christus aan toe.

Wat opvalt, is Rutgers’ enorme kennis van zaken. Niet alleen van archeologie en antieke oudheid, maar ook van het jodendom. Ook valt zijn voorzichtige, wetenschappelijk verantwoorde benadering te prijzen waarin hij zich verre houdt van gissingen en suggesties die mogelijkerwijs op de loer kunnen liggen.
Bovendien heeft Rutgers ook nog eens een fijne pen, zodat zijn boek voor elke geïnteresseerde lezer toegankelijk is. Of die nu is geïnteresseerd in archeologie, antieke oudheid, Rome en/of het jodendom.

Alleen moeten we nu niet denken, dat er voor het eerst over joodse catacomben is geschreven. Ja, wel zo uitvoerig en met veel uniek fotomateriaal als in dit boek, maar Sam Wagenaar deed het al beknopt in zijn boek De joden van Rome (1978). Het verschil is ook, dat Rutgers enerzijds afwijkt ‘van diens traditionele diasporatheorie (…) van een gemeenschap die in den vreemde haar dagen in maatschappelijk isolement en ellende doorbracht’ en anderzijds een nuancering aanbrengt in het beeld dat de vroege christenen alleen maar strijdlustig waren en tegen de joden gericht om hun gelijk te halen dat hun geloof het joodse zou hebben vervangen; er was wel degelijk sprake van acculturatie, waarbij beide groepen elementen van elkaar overnamen. Hoe actueel wil je het hebben!

Theater / Voorstelling

De dappere dochters van de beschermheilige

recensie: Dochters van Nino – Theater Oostpool
Nino 02 © Sanne Peper_kleinSanne Peper

Nino, dé grote beschermheilige van Georgië, die het vroegere ‘Iberië’ kerstende en daarmee de grondlegger was van de Georgische Orthodoxe Kerk. Schrijfster Nino Haratischwili, vernoemd naar deze ‘heldin’ met een kardinale rol in de Kaukasus, schreef het veelgeprezen boek Het achtste leven voor Brilka. Theater Oostpool kocht de rechten: het all-female popconcert Dochters van Nino is geïnspireerd op de thematiek uit Het Achtste Leven. Het theater bereidt zich ook voor op een marathonvoorstelling Het Achtste Leven, die volgend jaar in première gaat. Een ingrijpend toneelstuk, gevoed met de muzikaliteit van Démira Jansen en Sharon Harman.

Geen woord schiet tekort

De historische Nino betrad 1684 jaar geleden voor het eerst Georgië en dat ging niet zonder slag of stoot. Een nieuwkomer, een vrouw zelfs, die in een door mannen bestuurd land een nieuw geloof komt prediken, kan rekenen op veel weerstand en een algemeen sluimerend gevoel van onveiligheid. Net als de door iedere Georgiër aanbeden beschermheilige, worden de vier dochters van Nino in het gelijknamige concert/toneelstuk geteisterd door het land dat ze liefhebben en dat hen tegelijkertijd onderdrukt. Je zou verwachten dat je voor sommige verschrikkingen woorden tekortkomt, maar gelukkig had Haratischwili woorden te over om te schrijven over haar geboorteland. Geïnspireerd door de thematiek uit Het Achtste Leven schreef Vera Morina een geheel nieuwe tekst voor Dochters van Nino.

Mama Nino

Het verhaal start met een dialoog die voor vele ouders herkenbaar is: de jonge Nino heeft een korte en bozige woordenwisseling met haar moeder, eveneens Nino geheten. Aanleiding voor de discussie is een DNA-test, in het kader van een schoolopdracht voor geschiedenis. Moeder Nino is afwijzend tegenover het verzoek van haar dochter om meer te vertellen over haar voorgeschiedenis. ‘Je kreeg te eten en te drinken, je kon op handbal en uitgaan tot midden in de nacht’, zegt ‘moeder Nino’. ‘Terwijl ik er twee banen op nahield om alles te kunnen betalen.’

Diezelfde voorgeschiedenis die de jonge Nino onthouden wordt, krijgt het publiek wél te zien. We duikelen terug in de geschiedenis en starten bij de oma van ‘moeder Nino’, Nino 1 (voor het gemak nummeren we iedere Nino). Klauwend in een grote hoop aarde die op het podium ligt, vertelt ze over haar land, dat de ‘hele wereld beslaat’. Haar wereld, beperkt tot dat ene land, is zo afgezonderd van alles en iedereen. De dictator dicteert zijn volk hoe het moet spreken tot elkaar, hoe het moet omgaan met alles wat vreemd en eigenaardig is (toeristen) en hoe het zijn dochters moet opvoeden. Van intellectuelen, zoals het schoolvriendinnetje van de dochter van Nino 1 (‘Nino 2’), moet men in dit land niets hebben. Dit meisje, Elona, en Nino 2, bezien de wereld vanuit een nieuwsgierige blik, die onmiddellijk eigenhandig vermorzeld wordt door Nino 1.

Onwetendheid

Nino 2 baart op haar beurt ook weer een dochter: Nino 3. Nino 2 weet uit eigen ervaring dat een gelukkig bestaan in haar thuisland niet mogelijk is en ze geeft haar dochter mee aan een soldaat, die een overzees avontuur aangaat om een nieuw leven te beginnen. Ontworteld uit het land van haar ‘voormoeders’, begint Nino 3 een leven in een nieuw thuisland. Ze heeft een biografie nodig om het zo felbegeerde paspoort te krijgen, maar ze weet niet wie ze is. Met die onwetendheid moet ze leren leven én het zal die onwetendheid zijn waarin haar dochter, Nino 4, later wil wroeten voor een opdracht voor school…

Vrouwelijke empowerment

Het spel van de actrices wordt op verscheidene manieren ondersteund: zowel door het decor met de vele stroboscopische lichten, afgezet tegen een achtergrond met doeken vol rotsachtige landschappen, als door de door Démira Jansen en Sharon Harman speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerde muziek. Meteen schuilt daarin ook een groot jammerlijk feit: de zang van Jansen is niet altijd even goed te verstaan. Soms krijg je de indruk dat er ook wat Georgische woorden doorklinken in de Engelstalige klaagzangen, in dat geval zou de theaterbezoeker evengoed kunnen horen wat hij/zij zelf wil. De liedjes blijven beperkt tot het Engels en zijn prachtige intermezzo’s die het toneelspel even stilleggen. Het getuigt van empowerment dat alle samenwerkende lieden op het toneel een vrouwelijk geslacht hebben. Wat van ieder personage ook zo’n sterke vrouw maakt, is het feit dat ze op een aangrijpende wijze gehele monologen afsteken tegenover het publiek. Van dialogen is bijna geen sprake. Deze techniek, de monologue intérieur, is dé manier bij uitstek om de gedachtestroom van iedere protagonist weer te geven en het geeft ieder van hen een uniek stemgeluid.

Hoewel je aan het begin van de show start met een kennisachterstand en je nog vele open plekken bespeurt, wordt het verhaal stilaan begrijpelijker en daarmee ook indrukwekkender. Het samenspel tussen Jansen, Harman en de vier actrices komt ook steeds beter tot uitdrukking en wint gaandeweg alleen maar aan kracht. Het doet je opnieuw, na deze voorstelling, stilstaan bij al die belangrijke voormoeders uit je eigen geschiedenis.

Nog te zien tot zaterdag 20 mei 2023, Stadsschouwburg Nijmegen.