Kunst
special: Ronddwalen in historisch Regensburg

Zomerspecial: Regensburg – Duitsland

Smalle straatjes, gekleurde gevels, parmantige patriciërshuizen en beschutte binnenpleinen: het centrum van Regensburg ademt geschiedenis. Van een bezoek aan de ‘noordelijkste stad van Italië’ zal niemand spijt krijgen.

Toegegeven, het Beierse Regensburg is bij lange na niet de enige plaats die zich als noordelijkste stad van Italië profileert. Wat er precies als typisch Italiaans aan de Donaustad kan worden beschouwd, is bovendien niet helemaal duidelijk. De hoogste Kneipendichte van Duitsland, zoals velen je tijdens een bezoek aan de plaats zullen willen doen geloven, heeft Regensburg in werkelijkheid evenmin. Toch is een reisje naar de stad met een kleine 150.000 inwoners de moeite meer dan waard. Het centrum bleef tijdens de Tweede Wereldoorlog nagenoeg ongeschonden: niet voor niets staat het sinds 2006 op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Geschiedenisliefhebbers – zoals ik – wanen zich in een waar walhalla.

Voor elk wat wils

De Romeinen stichtten er een militaire basis aan de Donau, Johannes Kepler stierf er, Barbara Blomberg kreeg er haar buitenechtelijke zoon Don Juan van niemand minder dan keizer Karel V, sinds 1663 was Regensburg het toneel van de Immerwährende Reichstag en voormalig paus Joseph Ratzinger was er aan de universiteit actief. Zo kan deze opsomming nog eindeloos uitgebreid worden, want elke straat van Regensburg heeft haar eigen geschiedenis en interessante anekdotes.

Maar ook mensen die iets minder in geschiedenis geïnteresseerd zijn, komen in Regensburg aan hun trekken. In de smalle straatjes zijn veel kleine winkeltjes, waar een ieder iets van zijn of haar gading kan vinden. Tijdens warme dagen kun je niet alleen prima op een van de vele pleinen een beschaduwd terras opzoeken, ook op kleine eilandjes in de Donau is verkoeling te vinden. Daarnaast kun je je in Regensburg onderdompelen in de Beierse cultuur. Dat Regensburg in de Zuid-Duitse Freistaat ligt, kan namelijk niemand ontgaan. Met de hoeveelheid mensen in Tracht valt het dan misschien nog mee, om het bairisch kan echter niemand heen. Ook de kerkklokken die altijd wel ergens lijken te luiden, maken duidelijk dat we in – het overwegend rooms-katholieke – Beieren zijn.

Van Walhalla tot Wurstkuchl

Regensburg heeft veel te bieden op historisch gebied en eigenlijk zijn de drie dagen die ik er heb doorgebracht daarom veel te weinig. Het museum over de geschiedenis van Regensburg had ik bijvoorbeeld ook graag bezocht. Wat ik dan wel kan aanraden?

  1. De Dom van Regensburg
  2. Walhalla – Deze neoclassicistische tempel uit de vroege negentiende eeuw ligt net buiten Regensburg en laat bustes en plaquettes van belangrijke Duitsers en ‘verwante’ volken zien. Recente toevoegingen – zoals een buste van Albert Einstein – vallen qua stijl helaas nogal uit de toon. Vanaf Walhalla heb je ook een mooi uitzicht over de Donau.
  3. Document Neupfarrplatz – Onder de Neupfarrplatz wordt dagelijks een ondergrondse rondleiding gegeven. De verschillende lagen geven een duidelijke impressie van de hoogte- en dieptepunten van de Regensburger geschiedenis. Er zijn resten uit de Romeinse tijd zien, van de voormalige Joodse wijk waaruit de Joden in 1519 na eeuwenlang vredig samenleven werden verdreven en uit de nazitijd.
  4. Salzstadel en Steinerne Brücke – De Steinerne Brücke is de oudste bewaard gebleven brug van Duitsland en wordt momenteel gerestaureerd. Aan de brug ligt de Salzstadel. Vroeger werden hier zoutleveringen opgeslagen, nu is het ingericht als een overzichtsoord van het erfgoed van Regensburg. Daarbij wordt verwezen naar andere Regensburger musea, zodat de liefhebber zich aldaar verder in bepaalde thema’s kan verdiepen. Eigenlijk is dit dus een ideaal beginpunt voor je bezoek aan de stad.
  5. Historisch verantwoord eten en drinken – Biergarten ontstonden in de negentiende eeuw in Beieren, dus een bezoekje past prima in de historische trip. Ga naar Bischofshof, een mooie binnenplaats vlakbij de Dom, of vermaak je in een Biergarten langs de oevers van de Donau. Bij de Salzstadel vind je de Historische Wurstkuchl, waar sinds de vroege twaalfde eeuw de verkoop van Bratwurst plaatsvindt. Naar verluidt is dit de oudste locatie ter wereld, maar uiteraard valt ook daarover te twisten.
Dom van Regensburg, gezien vanaf de Steinerne Brücke

Foto: J. Nijeboer – Dom van Regensburg

Op zoek naar de blauwe ezel

Een bezoek aan Regensburg zonder bezichtiging van de Dom, is als een bezoek aan Beieren zonder Biergarten. Daarom verdient de nummer één  van mijn top vijf iets meer aandacht. De Dom St.  Peter, zoals de volledige naam luidt, is de enige gotische kathedraal in Beieren en werd in 1872 na 600 jaar eindelijk voltooid. De lange bouwperiode valt onder meer op door stijlverschillen aan het exterieur en in de glas-in-loodramen. Met de Domspatzen beschikt de kerk over een van de oudste jongenskoren ter wereld: al in 975 werd het koor opgericht

Ga in de Dom op zoek naar de blauwe ezel, de duivel en zijn grootmoeder, bekijk de lachende engel en vergaap je aan het grootste hangende orgel ter wereld. Saillant detail: een ingebouwde lift brengt de organist naar vijftien meter hoogte. De Dom is elke dag vanaf half zeven ’s ochtends te bezichtigen, behalve tijdens de diensten. Aan de missen verlenen de Domspatzen buiten de schoolvakanties overigens hun medewerking, wat gezien de reputatie van het koor veel toeristen trekt.

Na de Dom nog niet genoeg van de kerken? De barokke Alte Kapelle en de romaanse Niedermünsterkirche, waarbij  overigens ook opgravingen bekeken kunnen worden, zijn eveneens een bezichtiging waard. Regensburg heeft net zo veel kerken en kapellen als dagen in een jaar, werd al in de zeventiende eeuw gezegd. Anno 2015 blijkt dat nog altijd een waarheid als een (Beierse) koe.

 

Boeken / Fictie

“Als deze dag een vis was, gooide ik hem terug in zee.”

recensie: Sandro Veronesi - Zeldzame aarden

Binnen 24 uur slaagt Pietro Paladini erin een enorme zooi van zijn leven te maken. Hij verliest zijn vriendin, rijbewijs en mobiel, en zijn dochter loopt van huis. Zijn compagnon blijkt bovendien met louche zaakjes bezig, is gevlucht en laat Pietro met de puinhoop achter.

Zeldzame aarden is het vervolg op Sandro Veronesi’s vorige beststeller Kalme chaos, maar staat op zichzelf. Negen jaar na dato staat Pietro opnieuw met lege handen. Het meest urgent zijn de gevolgen van wat zijn compagnon allemaal heeft uitgevreten. In eerste instantie lijkt dat op belastingfraude, maar vóór Pietro het weet, is hij onderdeel van een deel van Italië dat maar beter onzichtbaar blijft.

Ernstige luchtigheid

Het boek beslaat slechts een paar dagen, waarin Pietro vluchtend probeert te redden wat er te redden valt. Het verhaal van deze vlucht verloopt chronologisch, maar wordt steeds onderbroken door andere verhalen – niet als metaforen of flashbacks, maar meanderend, zoals een mens door de dag heen associaties en herinneringen heeft, terugdenkt aan overleden geliefden en fantaseert. Herinneringen zoals de geschiedenis van zijn zieke moeder, die al lang geleden overleed. Het wilde verleden van zijn vriendin D., die genoemd is naar de falende anticonceptiepil die destijds leidde tot haar conceptie. Of het schitterende verhaal van de verlegen Marco Tardioli die “een man is geworden door zichzelf onder te schijten in een museum”.

Veronesi verstaat de kunst om een intense gebeurtenis te beschrijven en op de volgende bladzijde over iets totaal anders te beginnen, wat echter zó overtuigend wordt beschreven dat je al na één zin volledig door dat nieuwe wordt opgeslokt. Meer nog: hij laat het vanzelfsprekend lijken dat deze verhalen op elkaar volgen. Veronesi schrijft het allemaal met een ernstige luchtigheid, waardoor de zwaarte van waar hij over schrijft hem niet lijkt te deren. Zo verweeft Veronesi deze uiteenlopende associaties met de vlucht van Pietro tot een prachtige zoektocht.

Lulhannes

Veronesi toont in Zeldzame aarden een heel andere Pietro Paladini dan in de eerste roman. Waar Pietro in Kalme Chaos een treurige held was, is hij hier toch wel een beetje een lul. Of een ‘lulhannes’ zoals zijn collega’s hem achter zijn rug noemen. Zelf zegt Veronesi in een interview: “In mijn ogen vertegenwoordigt Pietro Paladini de doorsnee ‘goede’ Italiaan, en dat is niet positief bedoeld.” Leek hij in Kalme chaos moreel superieur, in Zeldzame aarden is hij amoreel, soms op het apathische af.

Via Pietro’s karakter brengt Veronesi ook mooi aan het licht hoe onbetrouwbaar een verteller eigenlijk is. Het begint meteen op pagina 1: Pietro ziet ’s ochtends vroeg een vrachtwagen zijn lading kreeften verliezen. Daags erna wordt er alarm geslagen voor dit verkeerd begrepen voorval: er zijn gevaarlijk kreeften die de zee uit komen en de stad in trekken. Er worden zelfs hekken geplaatst. Pietro is als enige getuige de enige die weet hoe de vork werkelijk in de steel zit, maar omdat hij het idee heeft dat “hij niets met deze zaak te maken heeft”, laat hij dit na. Rome blijft zo in de waan dat een meute “killer-kreeften” het op de stad voorzien heeft. Zo laat Veronesi via deze onbetrouwbare maar aimabele verteller het schijnbaar onbelangrijke maar onmiskenbare morele verval van de huidige tijd zien – met een prachtige ontknoping.

Boeken / Non-fictie

Kleurrijke terugblik van een éminence grise

recensie: Jan Pols - Veertig jaar psychiatrie

Veertig jaar psychiatrie vormt de memoires van een psychiater, die terugkijkt op zijn loopbaan. Als een vriendelijke, doch kritische leraar heeft de ‘oude wijze’, Jan Pols, inmiddels veel belangrijke lessen voor de nieuwe generatie.

Dit boek is onder te verdelen in twee delen. Het eerste deel handelt over Pols’ loopbaan als psychiater: waar hij zijn opleiding gevolgd heeft en hoe hij gevormd is. Het tweede deel geeft een beschouwing, een terugblik over veertig jaar psychiatrie. Deze recensie richt zich met name op dat tweede deel, simpelweg omdat Pols veel interessante dingen te zeggen heeft over de afgelopen veertig jaar psychiatrie, waar een nieuwe generatie psychiaters, psychotherapeuten en psychologen wijze lessen uit kunnen trekken. Om het met Schopenhauer te zeggen: De eerste veertig jaar van ons leven levert de tekst, de volgende dertig het commentaar daarop.

Antipsychiatrie

Wat de toon zet in dit boek is Pols’ promotie op het werk van de befaamde antipsychiater Tamás Szász. De antipsychiatrie floreerde van de jaren zestig tot het begin van de jaren tachtig en wordt sindsdien afgedaan als dwaling. Ten onrechte, betoogt Pols, omdat de antipsychiatrie veel waarde toekende aan de uniciteit van ons menselijk zijn. De invloed die deze tegenbeweging op de psychiatrie in Pols’ werken heeft gehad is op een genuanceerde wijze verweven met zijn levensverhaal als psychiater. Hij geeft hiermee een noodzakelijk tegengeluid op de vele ontwikkelingen binnen de psychiatrie, dat maar al te nodig is in deze tijd.

Newspeak

Pols ruimt een flink deel van zijn boek in om kritiek te leveren over de gang van zaken in de psychiatrie. Hij plaatst de ontwikkelingen in tijdsbeeld, wetenschappelijk kader en politieke invloedssferen: ‘Het gaat steeds om bezuinigingen, maar wordt gebracht onder het motto van kwaliteitsverbetering: de newspeak die alle mogelijke, op bezuinigingen neerkomende reorganisaties moet verhullen.’ In het eerdere hoofdstuk over psychiatrie en dwang geeft hij als voorbeeld hoe de term ‘dwang’ vermeden wordt en vervangen door ‘verplichte ggz’, hetgeen Pols eveneens duidt als newspeak. Dit levert een krachtig en genuanceerd beeld op over de recente geschiedenis van de psychiatrie. Het levert een inkijkje in het ontstaan van de nosologie (de ziekteleer), de opkomst van de DSM, met als keerpunt de DSM-III in 1983 (lees daarvoor ook de boeken van Jim van Os en Trudy Dehue), waarmee hij aansluit in de karavaan critici.

Naarmate het boek vordert spreekt Pols zich vaker en feller uit, hoewel hij nimmer de nuance verliest en zijn kritiek immer ‘netjes’ houdt. De mate en rijpheid van kritiek komt overeen met de wijsheid die deze man gedurende de jaren heeft opgedaan. Daarnaast vertegenwoordigt hij het beeld dat de psychiater meer is dan boekenkennis, medicijnen en de nieuwste neurologische beloftes. In de ’tweestrijd’ tussen de sociale psychiatrie (met haar fundament in de psychodynamische, humanistische, literaire en existentiële (mensen)kennis) en de bio-psychiatrie (met haar fundament in de contextloze, neo-positivistische wetenschap), komt Pols duidelijk als een vertegenwoordiger van de eerste school naar voren.

Leringen van de leraar

Dat Pols zelf ook leraar is geweest komt terug in de stijl waarin het boek geschreven is. Gelardeerd met persoonlijke memoires, anekdotes, geschreven vanuit de ik-vorm en geplaatst in het bijpassende tijdsbeeld, leest zijn boek erg soepel weg. In zijn ferme kritiek komt hij als gepassioneerd en liefdevol naar zijn vak naar voren. Hij heeft in de afgelopen veertig jaar talloze veranderingen doorgemaakt – je zou haast denken dat de psychiatrie als wetenschap zelf ADHD heeft – en weet als de mens achter de psychiater duidelijk welke koers hij voor ogen heeft.

Daarnaast weet Pols helder de tekortkomingen van de wetenschappelijke methoden en haar claims uit te leggen, waardoor dit boek voor een breder publiek toegankelijk wordt. Ook implicaties van nieuwe beleidsvormen of ontwikkelingen neemt hij hierbij onder de loep. Een inmiddels vaker gehoorde kritiek op de beloften van de neurowetenschappen uit ook Pols. Geplaatst in de tijd verschillen ze niet zo gek veel van de beloftes van de ernstige medische ingrepen, zoals frontale lobotomie uit de jaren vijftig, of de nimmer ingeloste verwachting van de vele psychofarmaca.

Pols schuwt in de vele voorbeelden die dit boek rijk is zijn eigen dwalingen evenmin. Daardoor komt zijn conclusie aan het eind van Veertig jaar psychiatrie des te krachtiger over:

De psychiatrie stelt zichzelf te weinig ter discussie. Er is te weinig bereidheid om te erkennen dat alle kennis partieel en gesitueerd is. Er is te weinig twijfel, te weinig relativering, te weinig bereidheid om te erkennen dat andere visies niet alleen bestaan, maar ook bestaansrecht hebben.

Van zulke psychiaters mag de geestelijke gezondheidszorg er wel meer hebben vandaag de dag!

tino sehgal, a year at the stedelijk
Kunst / Achtergrond
special: A year at the Stedelijk: Tino Sehgal
tino sehgal, a year at the stedelijk

Twaalf keer Sehgal – juli

Een retrospectief van een jaar. Twaalf werken in de vorm van geconstrueerde situaties, elke maand één. Dagelijks opgevoerd vanaf het moment dat het Stedelijk opengaat totdat het sluit. Tino Sehgal choreografeert met zijn werken, die elke maand in een andere zaal van het museum te vinden zullen zijn, niet alleen hen die zijn werken vertolken, maar ook het gedrag van het museumpubliek.

Zeven uit twaalf: Yet untitled (2013)

Juli begint eerder, is het antwoord op de vraag wat er de overige acht dagen van juni zal gebeuren. Op de eerste verdieping bevindt zich bovenaan de trap rechts, aan het einde van een reeks zalen, Yet untitled. In dezelfde zaal waar in april This is so contemporary (2004) werd getoond, zit op de grond een tweetal vertolkers, een man en een vrouw. Op de situatie en een handjevol toeschouwers na is de zaal leeg. Een zacht gefluister wordt almaar luider en gaat op een gegeven moment over in klanken. Chst – chh – sstt – tsst. De klanken volgen elkaar in rap tempo op en zijn zo divers dat ik moeite heb ze ‘fonetisch’ op te schrijven.

De vrouw zit met beide benen naar één kant, heeft haar ogen open en kijkt de man aan. Hij heeft de ogen gesloten en beweegt al zittend of liggend, een groot deel van zijn lichaam is in contact met de vloer. De bewegingen variëren van kleine tot grotere gebaren – echt groots wordt het nooit. Op spaarzame momenten wordt er een been gestrekt of gaat er een arm de lucht in. Veel vaker is het een kleine, haast minimale, beweging van hoofd, vinger, arm of hand. Een zwaaien zonder vingers bijvoorbeeld, waarbij de hand van links naar rechts beweegt, langzaam. Je zou het ook een kloppen kunnen noemen, waarbij de hand, in plaats van van voor naar achter te bewegen, van links naar rechts beweegt.

Een ander voorbeeld is het moment waarop de vrouw haar handen voor haar borst houdt, de een boven de ander, als een vrouw op een maniëristisch renaissance-doek, ingegeven door de tegengestelde bewegingsrichtingen. Haar ellebogen wijzen naar buiten. Zachtjes bewegen de handen en vingers, draaiende bewegingen, langzaam, onder en boven wisselen soms. Minimale wonderschone schaarsheid.

Almaar veranderende constellatie

Rondom de vertolkers zit een aantal toeschouwers aan de rand van de zaal, op de grond. Naast mij laat een vrouw zich zakken tegen de muur, totdat haar benen gebogen zijn en haar rug een rechte plank is – als een analogie van Rietvelds zigzagstoel. Hoewel het misschien te verwachten is, verrast ze mij door niet veel later van haar plek op te staan en zich bij de andere vertolkers te voegen.

Dit patroon zal zich vaak herhalen. De basis van het werk, in de uren dat ik er ben, bestaat uit twee personen, af en toe aangevuld door een derde, waarna na een korte overlap één van de drie vertrekt via één van de drie doorgangen die deze zaal verbindt met de naastgelegen vertrekken. Om vervolgens – na een rondje te hebben gelopen, zo stel ik me voor – weer terug te komen en zich bij het publiek in de zaal te voegen, tegen de muur staand of op de grond zittend. Dit omlopen, terugkomen en enkele minuten van de opvoering bekijken alvorens zich erbij te voegen lijkt een manier te zijn om te zien waar de vertolkers ‘zijn’ in de choreografie, hoe de dynamiek op dat moment is. Een manier van interpretatie om zich voor te bereiden op improvisatie? Of is er van dat laatste geen sprake?

Verworden zang

Evenals bij het in juni opgevoerde This Variation (2012) wisselen klank, ritme en zang elkaar af. De stem klinkt soms gedragen – de museumzaal als kerk – dan weer als een blikken robot. Keer op keer verbazen de geluiden die de vertolkers produceren en verwonder ik me over de mate waarin ze de echte mechanische en klinische geluiden die ze nabootsen, lijken te zijn.

Een adequate beschrijving van de manier waarop de geluiden soms verworden van zang tot klank, is hoe het vroeger klonk wanneer je muziek luisterde met een walk- of discman en de batterijen bijna op waren. Het gevolg: een lome, uitgestrekte, vertraagde versie van waar je naar aan het luisteren was. Als een plaat die met te weinig toeren afgespeeld wordt. Het gaat van zang, via deze tussenruimte, naar klank en ritme: ‘To want you. Two or two. Two and two. Two a two. Toe a toe. Toeatoeatoeatoe.’ Slechts één keer herken ik wat er gezongen wordt wanneer ‘say my name, say my name’ klinkt, maar meer hele woorden dan dat komen er niet, en hoewel de melodie blijft, verwordt het tot amorfe zang.

Goddelijke halfslaap

Op de momenten waar de vertolkers met zijn drieën zijn, produceren er steeds twee geluid en beweegt de ander. Eén keer zitten er plots vier vertolkers op de grond, wederom beweegt slechts een van hen en zingt de rest hem toe. Het gegeven dat ik meer niet zie dan wel, ik ben slechts enkele uren in deze zaal, doet me afvragen of er ook momenten zijn dat er meer dan vier vertolkers op de grond zitten.

Wellicht begint het werk ’s ochtends met tien vertolkers en worden het er naarmate de dag verstrijkt minder? Of worden het er meer naarmate de maand juli voortschrijdt? Of zitten de vertolkers tegen de muur, als toeschouwers, totdat een daadwerkelijke bezoeker het verschil tussen hen definieert en het werk in het leven roept? Het feit dat ik dit niet weet en dat zelfs een tweede of derde bezoek deze maand me daarin geen zekerheid kan verschaffen – het werk is namelijk een samenvallen met dat specifieke moment en is in die zin slechts suggestief met betrekking tot wat er gebeurd is of staat te gebeuren – benadrukt de schaarsheid van de ervaring.

Gedurende de situatie wisselen de vertolkers van rol. De bewegende partij ontwaakt uit zijn ‘halfslaap’ door langzaam maar zeker, eerst zachtjes, maar dan steeds luider, ook geluid te gaan maken. Deze dialoog wordt ten volle beantwoord wanneer deze ‘mede-beweger’ ook zijn ogen opent. Voor even is er een element van gelijkwaardigheid, beiden zien elkaar, waarna de ander vervolgens langzaam de ogen sluit, in een staat van hypnose geraakt en begint met bewegen. Een goddelijke halfslaap – de zang als Hermes’ fluitspel waarmee hij de honderden ogen van Argus in slaap probeert te zingen. Zij het in dit geval zonder hatelijk motief.

Variaties

Vertolkers die de bezoeker aanspreken, erbij betrekken, vertolkers die de bezoekers er niet bij betrekken en slechts oog hebben voor elkaar, vertolkers die onderhandelen met de toeschouwer, vertolkers die met hun gezicht naar de wand staan: het heeft de afgelopen zes maanden allemaal de revue gepasseerd.

Yet untitled verwijst naar eerder opgevoerde werken zoals Kiss (2002) en Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things (2000). Alle drie de werken tonen vertolkers die, in wat een vorm van hypnose of trance lijkt te zijn, opgaan in het moment. Samen met Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things is Yet untitled mogelijk het enige tot nu toe opgevoerde werk tijdens A year at the Stedelijk waarbij de titel niet hardop wordt uitgesproken. Van Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things weet ik dat vrij zeker (ik zag het werk in totaal drie keer voor een periode van enkele uren), maar bij Yet untitled zou ik het makkelijker gemist kunnen hebben.

Yet untitled behoort in zekere zin tot een van de meer hermetische werken, waarin de vertolkers de toeschouwers niet bevestigen, ze bevinden zich in een eigen wereld: slechts ‘oog’ voor elkaar. Dit in tegenstelling tot werken als This is good (2001), This is so contemporary (2004), This is exchange (2003) en This Variation (2012) waar de toeschouwer onvermijdelijk ook geconfronteerd wordt met of verleid wordt tot een andere rol: die van (de mogelijkheid tot) participant.

Tegelijkertijd is het in Yet untitled onduidelijk of de vertolker die beweegt deze bewegingen maakt op de geluiden die de andere vertolker produceert, of dat de vertolker de bewegingen van de ander ‘ondertitelt’ met geluid. Wat is eerder? Of is er geen sprake van eerder en is het zoals het moet zijn, gechoreografeerd zoals het er nu uitziet? Waar de situaties Kiss en Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things de schijn wekken uit een vaste reeks handelingen en bewegingen te bestaan – mede door de momenten dat de vertolkers elkaar afwisselen en een aantal minuten synchroon bewegen – valt Yet untitled in de uren die ik ermee doorbreng geen enkel moment met zichzelf samen. Gelijk aan This Variation, waar de choreografie veeleer lijkt te bestaan uit het inspelen op de situatie, op elkaar. Improvisatie als raamwerk? De choreografie bestaand uit een aantal vaste ingrediënten waarbinnen of waar vanuit het werk kan ontstaan?

Voordat ik opsta om de zaal te verlaten spreidt de man zijn armen en brengt ze steeds hoger de lucht in. Het zou kunnen uitbreken in een klapwieken, een opstijgende vogel, maar dit gebeurt niet. Een moment dat veel verschillende emoties in zich draagt – je zou het kunnen lezen als overgave, genade of als iemand die solliciteert voor Atlas. Even later zakken de armen naar beneden, als vleugels, gekromd achter het lijf. De concentratie en overgave waar het werk mee speelt – de haast in trance lijkende vertolker die beweegt op de klank die de ander maakt – staat haaks op de haast priemende blik waarmee de zingende vertolker hem aankijkt. De concentratie en overgave enerzijds, en het bekeken, in de gaten houden van die concentratie anderzijds is een merkwaardige paradox, die spanning oproept. Yet untitled is een geconcentreerd spel dat het midden houdt tussen overgave en onderwerping, en roept, hoewel het nooit stil is, toch vooral verstilling op.

Muziek / Album

Muziek die er toe doet

recensie: Wire - Wire

De band Wire maakt al bijna veertig jaar muziek die er toe doet. Alleen dat is al een compliment waard. Het debuut dateert uit 1977; met Pink Flag viel Wire midden in het punktijdperk direct op.

De laatste jaren werkt Wire aan het opmaken van de restjes die ze nog hadden liggen en waarvoor ze nu voldoende inspiratie hebben om die tot nieuwe albums te smeden. Zo konden we de laatste jaren luisteren naar Red Barked Tree, Change Becomes Us en nu naar Wire. Wie zich niet verdiept in het oeuvre van Wire zal zich overigens van geen restjes bewust zijn, want alle albums klinken als volwaardige hedendaagse creaties.

Indringend

Het is een hele stap van de punkperiode van Wire naar hun huidige sound. Wie de weg van de band volgt en een paar tussenstappen maakt, ziet de evolutie aankomen. Wire van vandaag de dag is minder vernieuwend, innovatief, of hoe je dat ook maar zou willen noemen. Dat betekent echter niet dat de muziek die we op dit nieuwe album Wire horen er niet toe zou doen. Wire weet een bijzondere plaats in te nemen in de hedendaagse popmuziek en creëert daarmee haar eigen sound.

De muziek van Wire beweegt zich anno 2015 in de zwaardere rock-pop-alternatieve sferen. De punk is ver weg, al zijn de ingrediënten van toen nog wel hoorbaar. De psychedelica komt af en toe in flarden om de hoek zeilen, maar over het algemeen maakt Wire een zwaar wegende en vooral midtempo rockmuziek met elektronica. Indringend is misschien wel het juiste woord voor de uitwerking van de Wire-sound op de luisteraar.

Prima startpunt

Dat de heren nog steeds van deze tijd zijn, bewijzen ze met titels als ‘Blogging’, maar ook muzikaal gezien: naar het einde van het album spelen de heren langzaam maar zeker leentjebuur met de nu-metal-muziek. Het gaat er steeds steviger aan toe naarmate we het einde van het album naderen. ‘Octopus’ en ‘Harpooned’ klinken bijna heavy.

Ook de stem van Colin Newman klinkt nog immer goed en krachtig. Voor iedereen van de jongere generatie die nog nooit van Wire heeft gehoord, is dit album een prima startpunt. Voor de liefhebbers en fans van deze band is het album een must-have. Er is geen zwak moment aan te wijzen en dat er sprake is van wat hergebruik, doet geen afbreuk aan het eindresultaat van Wire. Deze band kan er nog makkelijk tien jaar aan vastknopen als ze op deze manier muziek blijven maken. Een halve eeuw Wire zou een mooi streven zijn.

Muziek / Concert

Verkoelende doop

recensie: BJ's Wild Verband @ Verkadefabriek Den Bosch

Op een van de heetste dagen van het jaar houdt BJ’s Wild Verband het album Later ten doop. Daarbij houdt de band het hoofd koel. Met het inspirerende, gepassioneerde spel laten de heren een verkwikkende set horen.

Het vakmanschap van het driemanschap – BJ Baartmans op gitaar en zang, Sjoerd van Bommel op drums en zang en Mike Roeloefs op toetsen en zang – staat bij iedere Neder-Roots-liefhebber geen seconde ter discussie. Met het zojuist verschenen album Later lonkt de band ook naar internationaal succes; naast het album met Nederlandse teksten is er ook een Engelse versie.

DSC_8795Gedreven internationale allure

De clubzaal van de Verkadefabriek in Den Bosch is gelukkig voorzien van airco. De gezellig opgestelde tafels met uitstekend uitzicht op het fraaie podium en een bar, die tijdens het optreden gewoon open is, vormen de ontspannen ingrediënten voor een fijn avondje muziek. De kundigheid van BJ’s Wild Verband, die hun jongste album Later ten gehore brengt, zorgt ervoor dat deze ingrediënten niet verpest worden, maar gezamenlijk tot een smaakvol geheel voorgeschoteld worden aan het publiek. Wie het aandurfde de hitte te trotseren, laat zich de welkome verkoelende doop van Later gevallen.

De liedjes op het album Later, die ik al mocht voorluisteren, geven alle vertrouwen in een fijne avond. De composities zijn allemaal van hoog niveau. De instrumentale invulling is gedreven en van internationale allure. Niet voor niets reist het drietal af naar Italië, om als support act en begeleidingsband van David Corley de – ongetwijfeld – Engelse versie van de liedjes te laten klinken.

Parel toegevoegd

Baartmans en de zijnen spelen uiteraard alle tien liedjes van het album Later. Mooie momenten zijn er bij het openingsnummer van het album: ‘Er speelt zoveel’ en bij het titelnummer ‘Later’, waarbij Baartmans gitaar speelt en daarmee Mark Knopfler naar de kroon steekt. Het gitaarspel is sowieso van een heel hoog niveau. Als je de ogen sluit en puur luistert, dan hoor je zoveel grootheden langskomen.

‘Gitaar’ is een fijne compositie, die maar deels over het instrument gaat maar meer over de vergelijking met een vrouw. Het nummer ‘Bron’ is een ander in het gehoor springend nummer van de nieuwe plaat. In de introductie vertelt Baartmans over een recensent die schreef dat hij wel een heel grote vinyl-verzameling zou moeten bezitten. Het tegendeel is waar; het is een heel compacte verzameling, maar wel een waar hij wel elke noot van kent. Tijdens een interview jaren geleden in zijn Wild Verband-studio heb ik de verzameling mogen aanschouwen en ik kan dan ook beamen dat deze niet indrukwekkend groot is. Wel indrukwekkend is de lijst aan albums waaraan Baartmans in meerdere of mindere mate zijn bijdrage leverde. Met Later heeft hij hier een werkelijke parel aan toe weten te voegen. Laten we hopen dat heel Nederland het album hoort en dat de Engelse versie tot over de landsgrenzen mag reiken.

Live in Nederland:

24 juli 2015 Zwarte Cross Festival, Bayou Stage
14 augustus 2015 Parade, Amsterdam

Boeken / Non-fictie

Oorlogsherinneringen van een dappere vrouw

recensie: Hannelore Grünberg-Klein – Zolang er nog tranen zijn

Begin jaren negentig schrijft Hannelore Grünberg-Klein haar herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog op – een oorlog die zij als enige van het gezin Klein overleeft. Zolang er nog tranen zijn is een bijna zakelijk relaas, zonder aangezette emotie. De feiten zeggen meer dan genoeg.

De geschiedenis begint in Berlijn, in de jaren twintig. Grote werkeloosheid teistert de Duitse bevolking, terwijl de Joodse cultuur haar bloeiperiode doormaakt. In een beschermend en traditiegetrouw milieu komt Hannelore ter wereld, vlak voordat Hitler de macht grijpt. Uit angst voor de nazi’s blijft ze enig kind. Haar nichtje Ruth is als een zusje voor haar. De beklemmende sfeer onder de volwassenen gaat grotendeels langs hun heen. Tot de nacht van 9 op 10 november 1938:

Met de Kristallnacht, de brandende synagoges en kapotgeslagen winkels en warenhuizen van Joden in geheel Duitsland kwam een einde aan onze schooltijd en daarmee ook aan onze kindertijd. Ruth en ik waren toen tien en elf jaar oud.

De St. Louis

Met de Kristallnacht begint het overleven. Even is daar de hoop om ver weg te geraken van het nationaalsocialistische bewind. De SS St. Louis vertrekt op 13 mei 1939 met 937 Joden aan boord vanuit de haven van Hamburg en zet koers naar Havana; een tragische geschiedenis waar weinig mensen mee bekend zijn. Onderweg heerst een feeststemming, de bemanning is opgedragen om ‘de Joodse passagiers als buitenlanders te behandelen’. In de vroege ochtend van 27 mei bereikt de St. Louis haar bestemming. Slechts achttien passagiers worden toegelaten, de rest blijft aan boord. De president van Cuba eist onmiddellijke afvaart. Na dagen van onderhandelen, leven tussen hoop en vrees, wordt het lot voor veel van de radeloze passagiers bezegeld: de St. Louis keert terug naar Europa.

Prikkeldraad

De familie Klein komt in Nederland terecht en verdwijnen direct achter prikkeldraad: ‘Wij wisten niet dat wij onze vrijheid voor de komende zes jaren kwijt waren, en dat de meesten van ons, ook mijn ouders, de vrijheid nooit meer zouden beleven.’ Eerst in Rotterdam, dan volgt Kamp Westerbork (waar de eerste jaren nog een relatief rustig leven wordt geleid) en vervolgens het gevreesde Auschwitz-Birkenau. Daar wordt ze gescheiden van haar moeder, een passage die door haar kale eenvoud door merg en been gaat:

Willoos als een slaapwandelaarster liep zij met de anderen mee. Niet één keer draaide mama zich om en ik keek haar na en wist niet dat ik haar voor de laatste keer had gezien. Mama was eenenveertig jaar oud toen zij vergast werd.

Kracht

Gerrit Komrij zei: ‘Goede literatuur bezit het vermogen ons met andermans ogen te laten zien.’ Wanneer we dit als criterium nemen, is Zolang er nog tranen zijn daarin volkomen geslaagd. We zien, en al is het maar een paar procent, een leven en maken daar voortaan onderdeel van uit. Een leven dat, zoals zoon Arnon Grunberg in zijn nawoord schrijft, niet enkel door de oorlog is bepaald. Kracht, doorzettingsvermogen en moed liggen hiervoor aan de basis, de wil om onafhankelijk te blijven. Wat haar boek maar weer eens laat zien is de (veer)kracht van de mens. En met de kracht van de mens, ook die van de literatuur.

Muziek / Concert

Mumford & Sons verloochenen hun roots niet

recensie: Het Mumord & Sons ‘minifestival’ in Goffertpark, Nijmegen.

Op een van de heetste dagen ooit gemeten in Nederland, wagen Mumford & Sons zich aan hun grootste optreden buiten London tot nog toe. Circa vijftigduizend bezoekers, uitgedost met petje, zonnebril en een noodzakelijk flesje water in de hand, zijn op komen dagen om dit openluchtspektakel in het Goffertpark mee te maken.

Na het uitkomen van hun kritisch ontvangen derde album Wilder Mind, waarop de door het publiek zo geliefde banjo in de ban is gedaan, is het de vraag hoe de nieuwe nummers door

het Nederlandse publiek worden ontvangen. De Britse folk-rockers zijn niet alleen gekomen. Een voorprogramma van maar liefst drie acts – Eaves, Bear’s Den en The Vaccines – moeten het geheel opluisteren. Dit in combinatie met de openluchtlocatie en de vele stands die om het terrein verspreid staan, geeft het geheel meer de ambiance van een klein festival dan van een doorsnee concert. Helaas voor het voorprogramma blijft het toch erg rustig tot het kwik iets gedaald is en de hoofdact aanvangt. Als er later op de avond dan ook nog een verkoelende wind opsteekt, blijkt het opeens een aangenaam zwoele zomeravond voor een openluchtconcert.

Gebalanceerde mix

Waar het gros van het publiek tijdens het voorprogramma nog ontspannen op het gras zat, gaat iedereen bij Mumford & Sons staan. De mannen trekken fel van leer. Ze beginnen met het stevige elektrische nummer ‘Snake Eyes’ van hun nieuwe album, om vervolgens de vertrouwde banjo weer op te pakken. Het enthousiasme straalt van de band af en het publiek begint spontaan mee te klappen en te springen bij het uptempo banjogetokkel van ‘I Will Wait’. De toon van de avond is gezet. Een gebalanceerde mix tussen oud en nieuw materiaal.

De nieuwe elektrische nummers laten zich uitstekend afwisselen met de oudere folk-nummers waar de banjo de boventoon voert. Toch komen de meest enthousiaste reacties bij oudere succesnummers als ‘Lover of the Light’, ‘The Cave’ en ‘Roll Away Your Stone’. Een uitzondering hier op is de single ‘Believe’ van het nieuwe album, waarbij de toehoorders massaal hun telefoon tevoorschijn halen en beginnen te filmen. De band attendeert de toeschouwers hierna er op dat er achter hen een evenzo mooi schouwspel plaatsvindt. Recht tegenover het podium geeft een fabelachtige zonsondergang het veld een gouden glans.

Te intiem

Ondanks dat het volume vanavond niet heel hoog is, is het geluid wel uitstekend uitgebalanceerd. Zowel de ruigere als de wat meer ingetogen stukken komen goed uit de verf. Dit is bij een band met zo’n rijk instrumentarium erg prettig, want er wordt nogal eens gewisseld tussen akoestische en elektrische instrumenten. Er is een glansrol weggelegd voor de viool in ‘Thistle and Weeds’. Ook vocaal laten de Britten vanavond niets te wensen over.

Na ‘Roll Away Your Stone’ wordt het publiek verrast met twee nummers in een intieme akoestische setting. Ondanks de goed verzorgde vocalen is dit toch het mindere deel van het concert. Met alleen een akoestische gitaar en een viertal stemmen komt het geheel niet echt over op het publiek. Het publiek wordt achterin wat rumoerig en veel mensen maken van de gelegenheid gebruik om bier te halen. Misschien iets te intiem voor het massale Goffertpark.

Gevarieerde zomeravond

Na deze kleine inzinking weten de mannen toch de draad weer op te pakken. Een toegift ontbreekt ook op deze avond niet. Nu het pas echt donker is, worden de lichteffecten en lasershow van stal gehaald. Niet overdadig, maar dat past hun ook niet. Het publiek antwoordt door met hun verlichte telefoonschermpjes terug te schijnen.

Als laatste uitspatting weten Mumford & Sons met een denderende uitvoering van hun debuutsingle ‘Little Lion Man’ het hele publiek nog een laatste keer mee te krijgen. Als besluit nog één nummer, de nieuwste single: ‘The Wolf’. Er wordt voorin luidkeels meegeschreeuwd, waarna de fans opgewekt huiswaarts keren van een gevarieerde zomeravond.

Film / Serie

Kitchen sink misdaad

recensie: Happy Valley (dvd)

Een sociaal-realistisch kitchensink drama vermomt als een thriller, laat dat maar aan de Engelsen over. Happy Valley is ondanks de naam een duistere misdaadserie waarin de karakters misschien wel belangrijker zijn dan de plot.

Happy Valley speelt zich af in een verlopen provinciestadje in Yorkshire. Een groot deel van de bevolking is werkeloos en aan de drugs. Aan rechercheur Catherine (Sarah Lancashire) de taak om de orde enigszins te handhaven. Geen eenvoudige klus, aangezien de politieagente ook nog de nodige privéproblemen heeft. Na de zelfmoord van haar dochter zorgt ze voor haar kleinzoon. Ze woont samen met haar van een drugsverslaving afkickende zus (Siobhan Finneran uit Downton Abbey) en dan heeft ze nog een sluimerende relatie met haar inmiddels hertrouwde ex-man

Multitasken

Happy ValleyHet is dus een staaltje multitasken van hoog niveau. De druk loopt nog verder op wanneer de man die ze de schuld  geeft van de dood van haar dochter wordt vrijgelaten uit de gevangenis. Deze drugsdealer heeft de dochter verkracht. De kleinzoon van Catherine is zijn zoon, hoewel de voormalige bajesklant daar zelf niets van weet. De politieagente is uit op wraak en probeert de man te vinden.

Deze treurige familiegeschiedenis is het kader waarin de centrale misdaad in Happy Valley zich afspeelt. Een nerveuze accountant vraagt zijn baas om loonsverhoging om de schoolopleiding van zijn dochter te kunnen bekostigen. Wanneer de directeur weigert, geeft hij een stel kleine criminelen de tip om de volwassen dochter van zijn baas te kidnappen. Complicatie: de net vrijgelaten verkrachter raakt ook bij de ontvoering betrokken. Vanaf dat moment lopen de zaken steeds verder uit de hand.

Sombermans

Een klungelige misdaad, een multitaskende agente met privébeslommeringen: dat klinkt als de Engelse versie van Fargo. Maar dan wel een variant waarbij een sombermans als filmveteraan Ken Loach achter de camera lijkt te staan. De verlossende humor ontbreekt. De sfeer is grimmig. Het geweld soms onverwacht excessief.

Even lijkt het of de zesdelige serie tot een iets te vroegtijdige ontknoping komt en de spanning wegebt. Maar dan zijn al die tobbende karakters zo onder je huid gaan zitten dat het plot slechts bijzaak blijkt. Uiteindelijk is het welzijn van de personages belangrijker dan een vroegtijdig opgeloste zaak.

Theater / Voorstelling

Menselijke machine van eenheid en overgave

recensie: TAO Dance Theater – 6 & 7

Tijdens de 25ste editie van het Julidans festival in Amsterdam zet het Chinese TAO Dance Theater een krachtige performance neer. Choreograaf Tao Ye heeft het gezelschap opgericht in 2008 en heeft sindsdien het moderne danslandschap wereldwijd weten te veroveren. Met veel gevoel voor ritme en vorm hypnotiseert de voorstelling 6 & 7 haar publiek.

Zes dansers staan nauwelijks zichtbaar, in het zwart gekleed, in een halfdonker rookgordijn op een rij en beginnen heel langzaam te bewegen. Zij staan met hun rug naar het publiek toe, waardoor er geen gezichten te zien zijn en de identiteit van de dansers verborgen blijft. Naarmate de bewegingen sneller worden, wordt ook de muziek steeds ritmischer en opzwepender, terwijl deze begint als slechts een zoemend monotoon geluid. De bewegingen van de dansers in hun zwarte kostuums worden steeds zichtbaarder. Er wordt voornamelijk vanuit de romp bewogen, waar de meest herhaalde beweging die van buigen is; diep naar voren en vervolgens ver naar achteren met de borstkas en het hart open naar voren en door de knieën op de grond. Het doet denken aan dienstbaarheid en overgave. Echter gaan de bewegingen zo snel dat het niet mogelijk is uit te maken wat Tao Ye ermee bedoelt. Wel wordt zoveel duidelijk uit de intens uitgevoerde bewegingen; de dansers zijn één met de voorstelling. Vorm en inhoud vallen overtuigend samen.

 Zwart-wit

Na de pauze herhaalt het stuk zich. Er zijn nu zeven dansers te zien. Zij staan weer in een rij opgesteld en voeren hun bewegingen even overtuigend uit. Alleen het toneelbeeld is geheel veranderd. De dansers zijn nu in het wit gekleed en het licht is niet langer mysterieus gedempt, maar juist heel fel aan. De muziek is vervangen door een zoemende brom, die de dansers zelf produceren. Het geluid wordt versterkt door microfoons die als regendruppels boven hen hangen. Weer wordt de suggestie gewekt dat zij een menselijke machine zijn. Zonder twijfel worden de bewegingen synchroon herhaalt. Het is niet zozeer een gelukkige eenheid die de dansers samen laten zien, eerder een sombere realiteit. Het stuk is dan ook geen antwoord op westers individualisme, maar een verlengstuk van oosters communisme.

Nummers                                     

Tijdens Julidans 2013 presenteerde Tao Ye de voorstelling 4 & 5. Hij nummert zijn voorstellingen om zo talige associaties te voorkomen. Bovendien, vindt hij, schept een titel verwachtingen die de verbeelding zouden kunnen beperken. Tao creëert geen personages en vertelt geen verhalen. Zijn werk is een sterke tegenreactie op de Chinese traditionele dans. En hij slaagt erin, met zijn minimalistische herhalingen, om de kijker geheel te doordringen van keihard magisch realisme.