Boeken / Non-fictie

Alejandro Zambra houdt een prachtige spiegel voor

recensie: Alejandro Zambra (vert. Luc de Rooy) - Begrijpend lezen

‘Alejandro Zambra is een Chileense schrijver’. Volgens het schoolvak begrijpend lezen kun je hiermee instemmen of niet. Volgens Alejandro Zambra’s nieuwste boek, Begrijpend lezen, zijn er vele antwoorden mogelijk.

Begrijpend lezen is opgezet als de Prueba de Aptitud Verbal, de taaltest die tussen 1967 en 2002 onderdeel was van het eindexamen in Chili. Negentig vragen, die in ruim twee uur beantwoord moesten worden. Begrijpend lezen is een dun boekje, net iets meer dan honderd pagina’s, met verhoudingsgewijs weinig tekst – zo’n twee uur leestijd inderdaad. Als je Begrijpend lezen in de boekhandel oppakt, zou je het vermoedelijk meewarig terug op de stapel leggen.

Kan ik begrijpend lezen?

Dat zou onverstandig zijn. Begrijpend lezen mag een postmoderne gimmick lijken, de negentig meerkeuzevragen en invuloefeningen veranderen langzaam in de prachtigste tekstuele spiegel. Neem de eerste opgaven uit deze… roman? Misschien is het wel een novelle, of een essay, poëzie of een verhalenbundel. (Zoals zo vaak is de NUR-code – 302, wat ‘vertaalde roman/novelle’ betekent – net zo behulpzaam als een leugen.) In ieder geval, de eerste twee opgaven:

1.      LEZEN                                            2.      BEGRIJPEN

a)      les                                                    a)      kennen

b)      leren                                                b)      herkennen

c)      leven                                               c)      erkennen

d)      je verbergen                                  d)      bekennen

e)      begrijpen                                        e)      vergrijpen

De opdracht: aangeven ‘welk van de vijf antwoorden niet gerelateerd is aan de term boven de opgave, noch aan de overige vier antwoorden.’ Ik ben geneigd bij de eerste opgave d te antwoorden, en e bij de tweede, op basis van wat de woorden voor mij betekenen. Zijn dat de juiste antwoorden, kan ik begrijpend lezen? Geen idee. Voor elk van de overige vier antwoorden valt óók wat te zeggen – en Zambra geeft geen antwoord.

In de overige vier delen van Begrijpend lezen gaat het om zinnen in de ‘juiste’ volgorde te zetten, de zinnen te complementeren, overbodige zin(nen) te schrappen en tekstbegrip. Door de opbouw van dit boek komen er steeds meer woorden op de pagina: van de opgaven zoals hierboven naar ontroerende korte verhalen over Chili en persoonlijke geschiedenissen. Langzaam vult de bladspiegel zich, langzaam groeien de verhalen: van woorden tot zinnen, van zinnen tot paragrafen.

Zo ontstaat literatuur

Zambra’s romans zijn altijd zelfbewust. Ze reflecteren altijd op zichzelf, op hun ontstaan en de relatie met hun auteur. Zo groot is Zambra’s kunstenaarschap dat die reflecties nooit dor of droog worden, maar altijd doorleefd en doorvoeld. Ook in Begrijpend lezen weet hij diep door te dringen in de menselijke ziel – juist doordat de lezer met woorden en zinnen kan schuiven.

Nog een voorbeeld: de eerste opgave uit het tweede deel van ‘de test’, getiteld ‘Negentien-eh… ergens-in-de-jaren-tachtig’:

1.      Je vader maakte ruzie met je moeder.

2.      Je moeder maakte ruzie met je broer.

3.      Je broer maakte ruzie met je vader.

4.      Het was altijd koud.

5.      Dat is alles wat je je herinnert.

Er zijn vijf antwoorden, en geen van allen heeft de eerste zin aan het begin. Maar komt zin 4 voor of na zin 5? En hoe verhouden zin 1, 2 en 3 zich?

Door dat soort vragen te beantwoorden, ontstaat literatuur. Betekenis ligt niet besloten in woorden en zinnen, maar wordt daar in gelegd door de lezer. De lezer creëert de samenhang en de volgorde. Begrijpend lezen is een open boek, dat dat magische proces van betekenis creëren en toekennen expliciet maakt. Van elk verhaal bestaan meerdere versies, en elk suggereert andere verbanden tussen de verschillende onderdelen.

Spiegel

Dit is Zambra’s spiegel: het juiste antwoord bestaat niet, elk antwoord zegt daarentegen iets over degene die het antwoord geeft. Onze antwoorden op de opgaven zijn blikken in onze wereld, tekens van onze voorkeuren. Dit creëert een spanning tussen wat de lezer kent en dat wat hij of zij niet kent, die in Begrijpend lezen van elke pagina af spat. Begrijpend lezen is het beste boek uit Alejandro Zambra’s oeuvre tot nog toe.

Boeken / Non-fictie

Te weinig Kuyper, te weinig diepte

recensie: George Harinck - Varia Americana: in het spoor van Abraham Kuyper door de Verenigde Staten


Na het succes van Om de oude wereldzee reist historicus George Harinck nog eens in de voetsporen van Abraham Kuyper. Deze keer doet Harinck, 120 jaar na dato, Kuypers reis in de Verenigde Staten over.

Abraham Kuyper, voormalig premier van Nederland, theoloog, predikant en journalist, reisde in 1898 naar de Verenigde Staten. Historicus en Kuyper-kenner George Harinck vraagt zich af hoe Kuypers analyse van het land zich verhoudt tot het Amerika van 2016. Hij doet daarvan verslag in zowel het boek Varia Americana als in de gelijknamige vierdelige televisieserie van de EO. De voor de hand liggende vraag is of het boek wat toevoegt aan de serie.

Die vraag moet negatief beantwoord worden – en dat is jammer. Er waren wel degelijk kansen om in het boek wat meer of wat anders te brengen dan in de serie. Helaas is het vooral veel van hetzelfde.

Te oppervlakkig

Het was interessant om te kijken naar Kuypers overtuiging dat de grondslag van de Amerikaanse politieke unie niet Angelsaksisch, maar Hollands was. De VS zou voornamelijk beïnvloed zijn door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, meer dan door Engeland. Dat kwam volgens Kuyper door het feit dat in het calvinisme de grondslag ligt voor de Amerikaanse vrijheid.

Dit is een interessante stelling die Kuyper in verschillende lezingen tijdens deze reis onderbouwd zou hebben. In het boek had Harinck echter meer de diepte in mogen duiken. Harinck negeert Kuypers onderbouwing en somt alleen wat door hem genoemde verschijnselen op die het gevolg zijn van deze invloed: zo kozen de Amerikanen, net als de Hollanders destijds, voor een republiek en niet voor een monarchie als de Engelsen. De Republiek werd de ‘United Provinces’ genoemd, zo noemden Amerikanen hun land de ‘United States’. Tenslotte zouden de Amerikanen de kleur van hun vlag ontleend hebben aan de Republiek. Aardig om te weten, maar het ontbreken van een onderbouwing is zonde.

Secularisering

Hetzelfde geldt voor Kuypers visie op hoe het christelijk geloof zich moet verhouden tot de rest van de samenleving. Harinck constateert dat die visie van Kuyper niet van toepassing is op Amerika. Zijn referentiekader (Nederland) was toen al die van een geseculariseerde samenleving. Dit was Amerika destijds nog niet – dat was door en door christelijk – waardoor Kuypers visie niet aansloot bij de Amerikaanse realiteit. Harinck: “Amerika was in 1898 nog niet klaar voor dit moderne inzicht.”

Anno 2016 is die geseculariseerde samenleving ook in Amerika een feit. De Amerikaanse Kuyper-biograaf James Bratt zegt in een gesprek met Harinck dat de situatie in de VS vandaag dezelfde is als die van Nederland in de tijd van Kuyper: “Je kunt niet meer zeggen dat de Verenigde Staten een christelijke natie is, zoals dat tot betrekkelijk kortgeleden nog wel kon. Dit betekent dat christenen zich bezinnen op hun rol in het publieke domein.” Vandaar dat er in Amerika een heropleving in de interesse in Kuyper is.

Een bijzonder interessant gegeven, zou je zeggen. Je raakt benieuwd naar de visie van Kuyper en hoe die toepasbaar is op het hedendaagse Amerika. Harinck stipt dat wel aan (of beter gezegd, hij laat Bratt dat aanstippen in een kort vraaggesprek), maar meer dan een paar zinnen worden er niet aan gewijd.

Zonde

Wat het dubbel zonde maakt, is dat in het boek wel veel aandacht wordt besteed aan de (voor)verkiezingen voor het presidentschap. Van Harincks analyses over de kandidaten (vooral Donald Trump) gaan er dertien in een dozijn: voorspelbaar en niet anders dan wat je in de kranten leest. De aandacht die hij aan Ted Cruz besteedt, is slordig. Cruz zou een gematigde versie van Trump zijn, terwijl de twee op veel belangrijke punten welhaast het tegenovergestelde denken, met name wat betreft economie. Harinck suggereert dat Cruz geen gelijke rechten wil voor christenen en niet-christenen en dat hij terug lijkt te willen keren naar “het Amerika van de blanke protestant.” Een behoorlijke stelling, zeg maar gerust: beschuldiging, die hij op z’n minst had moeten onderbouwen.

Er zijn nog twee problemen met de gedeeltes uit het boek die betrekking hebben op de actualiteit. Ten eerste vraag je je soms af wat ze nog met Kuyper van doen hebben. Ten tweede is het storend dat er aandacht wordt geschonken aan een figuur als Ted Cruz, die inmiddels niet meer aan de race om het presidentschap meedoet. Het is zonde dat een boek over een belangrijk historisch figuur informatie bevat die na verschijning al snel verouderd is.

Het boek zou van grotere waarde zijn geweest als Harinck meer aandacht had besteed aan Kuyper. Harinck diept weinig interessante zaken uit en besteedt in plaats daarvan te veel tijd aan futiliteiten. De link met het hedendaagse Amerika is op zich geen slecht idee. Maar dit was interessanter geweest als Harinck meer afstand had gedaan van de dagelijkse actualiteit, en het hedendaagse Amerika meer in verband had bracht met Kuyper. Op die manier had Varia Americana daadwerkelijk wat kunnen toevoegen aan de televisieserie en had het boek meer recht gedaan aan Abraham Kuyper zelf.

Boeken / Fictie

Sympathieke hybride

recensie: Stephan Abarbanell - Morgenland

Met de roman Morgenland, die speelt in het jaar 1946, heeft Stephan Abarbanell een sympathieke poging gedaan met nieuw verworven inzichten in de wording van de joodse staat een politiek correct epos te schrijven. Het resultaat is een hybride boek, dat de lezer stap voor stap meeneemt op een speurtocht door het naoorlogse, ontwrichte Europa naar een verloren gewaand familielid.

In 1958, toen alle westerse landen nog ‘achter Israël stonden’, verscheen de roman Exodus van de Amerikaanse schrijver Leon Uris. Het is een lang, romantisch verhaal over de stichting van de joodse staat, de lijdensweg van teruggekeerde holocaust-slachtoffers die het beloofde land niet mochten betreden en een in Israël geboren held. Goed en kwaad waren nog in origineel zwart-wit geschilderd. Joden waren goed en Engelsen, Arabieren en (ex-)Nazi’s slecht. In veel opzichten bezijden de waarheid werd het toch een iconisch boek.

Eerlijke romantiek

Sindsdien is er veel veranderd. Langzamerhand, niet in het minst door de corrigerende werken van integere Israëlische historici, is meer bekend geworden over die chaotische naoorlogse jaren. De oorspronkelijke bevolking – Palestijnen – werd van huis en haard verdreven en soms afgeslacht. Maar ook het naoorlogs antisemitisme dat de teruggekeerden trof en de barre omstandigheden in de kampen voor displaced persons zijn aan het licht gekomen.

In de lijn van de nieuwe, eerlijke geschiedschrijving heeft de Duitse schrijver Stephan Abarbanell een poging gedaan deze moderne visie te romantiseren. Het is een hybride roman geworden, met Exodus-achtige trekjes, aangevuld met degelijk gedocumenteerde feiten, politieke analyses en een snufje heldendom. De Israëlische Lilya gaat op zoektocht naar een verdwenen geleerde en belandt in een roadtrip door het verwoeste Duitsland.

Zij hoorde zijn hart bonken

Abarbanell heeft geen moeite gespaard om het realiteitsgehalte van zijn docu-fictie zo hoog mogelijk te houden. Achterin vindt de lezer een indrukwekkende literatuurlijst en een serie foto’s uit de Tweede Wereldoorlog die ieder hoofdstuk als het ware een grond van werkelijkheid moeten geven. Maar de schrijver heeft niet kunnen kiezen tussen fictie en non-fictie en dat is de zwakte van deze roman. Lilya ploegt zich door de ene na de andere spannende en gevaarlijke situatie heen, rouwt ondertussen om een gestorven vriend – en toch wil ze als karakter maar niet tot leven komen. Misschien om de vaart er in te houden ontmoet ze in ieder hoofdstuk tal van nieuwe mensen, die allemaal kort geportretteerd worden en een klein biografietje meekrijgen. Het is teveel informatie en het werkt niet.

Ook de liefde komt even om de hoek kijken. Helaas grijpt de schrijver, waar het er op aankomt, terug op een verouderde stijl, met zinnen die net als in Exodus uit de vijftiger jaren komen, zoals:

Hij drukte haar tegen zich aan alsof hij haar nooit meer los wilde laten. Ze legde haar hoofd tegen zijn borstkas en hoorde zijn hart bonken. Zijn lippen beroerden haar haren, hij ademde haar geur in.

 Wellicht was Morgenland – een romantische term voor het nieuwe land van de joden – een beter boek geworden als de schrijver meer los had durven gaan in zijn verbeelding óf zich had toegelegd op een analyse van het naoorlogse Duitsland. Nu is de non-fictie en de politieke correctheid een korset geworden dat het verloop van de handeling iets krampachtigs geeft. Het haalt de spanning uit het verhaal en het vlees en bloed uit de personages.

St. Tropez
Muziek / Album

Een zonnigere bestemming

recensie: Leven in St. Tropez in plaats van de dierentuin
St. Tropez

Een nieuwe bandnaam, een nieuwe muziekstijl, een nieuwe plaat en een nieuwe toekomst, maar wel met dezelfde leden. Go Back To The Zoo veranderde in St. Tropez. Eerder dit jaar bracht de band een EP uit die hun nieuwe stijl en richting verkondigde. Op 26 augustus volgde de officiële release van het nieuwe album, die al snel door 3FM werd opgenomen op de Luisterpaal.

De afgelopen jaren schreven de heren diverse en uiteenlopende nummers, maar niet alles paste bij het materiaal voor Go Back To The Zoo. Uit deze nummers ontstond een nieuwe visie waar de bandleden naartoe wilden werken. Rauwe en ongepolijste muziek maken, een ander imago dan voorheen. Daarom besloten ze een herstart te maken. Bij dat nieuwe imago hoort ook een nieuwe bandnaam, aldus de heren. Die aanpak werkt, want zo is de band in een klap verlost van het popgevoel dat met Go Back To The Zoo werd gerealiseerd.

Opnieuw begonnen

De nieuwe visie is er een vol met metaforen. Iedereen kan zich wel iets voorstellen bij de stad St. Tropez; een mythische plek met grote villa’s en uitzicht over de baai en de prachtige stranden. Een plek waar toeschouwers vanaf de kade de rijken met hun grote jachten aan zien meren in de haven. Het verlangen zorgt ervoor dat je weg wilt uit een omgeving die saai, drukkend en grijs is, zoals hier in Nederland doorgaans het geval is. Het is een ideaalbeeld, een plek waar je heen wilt, volgens de band in een interview met De Wereld Draait Door. In de hoofdtrack van het album, ‘I Wanna Live In St. Tropez’, zingen de heren dit ook letterlijk.

Dat het tijd is voor nieuwe avonturen laat St. Tropez al met de instrumentale openingstrack ‘Time’ horen. Opzwepende gitaarriffjes en de drijvende puls van de drums sturen de motor met surf- en punkinvloeden aan. Er zit voldoende afwisseling in het tempo van de liedjes, waardoor het album geen moment gaat vervelen. Het viertal heeft zich opnieuw uitgevonden en benadrukt op het album meerdere malen dat geld en succes voor hen totaal niet boeiend is. Ze spreken over fascinatie voor de nepwerelden die je met geld kunt maken in ‘Las Vegas’ en ‘Fake It’, en melden dat ze juist een probleem nodig hebben omdat het helemaal prima gaat, terwijl ze branden van verlangen in ‘Cut Me Loose’. Alles komt bij elkaar in ‘Which Side Are You On’, een echte kraker op het album en een track waarbij het publiek live zeker helemaal los zal gaan en de kant van de band zal kiezen.

Spectaculaire shows in het vooruitzicht

Dit jaar heeft St. Tropez al in veel kleine zalen gespeeld, met name in Engeland waar hun muziek het eerst werd opgepikt. Daarnaast speelde de band verscheidene festivals plat, met onder andere het gekkenhuis tijdens de show op de Zwarte Cross. Bassist, zanger en frontman Lars Kroon sprong al spelende midden in een moshpit, waarna in de bridge het publiek van de gelegenheid gebruikmaakte om te gaan touwtjespringen met de basgitaarkabel. Een vooraankondiging voor het energieke niveau van de band en het ontladend enthousiasme bij het publiek, een aanrader om mee te maken.

De heren hebben op een goede en effectieve wijze een streep getrokken door hun oude stijl en hebben zichzelf door onder een nieuwe naam verder te gaan de kans gegeven om compleet opnieuw te beginnen, zonder affectiviteit met Go Back To The Zoo. Het album mag dan slechts iets meer dan een half uur duren, de nieuwe toon is gezet en de band kijkt uit naar een zonnige toekomst. Niet meer terug naar de sleur van de dierentuin, maar juist leven in het altijd bloeiende St. Tropez. Of op zijn minst het streven hiernaar.

Livedata

29/09   Paard van Troje, Den Haag

07/10   Metropool, Hengelo

08/10   Stroomhuis, Eindhoven

13/10   Luxor Live, Arnhem

14/10   Bibelot, Dordrecht

21/10   Patronaat, Haarlem

28/10   Fluor, Amersfoort

29/10   Mezz, Breda

04/11   De Piek, Vlissingen

05/11   De Schuit, Katwijk aan Zee

10/11   Hedon, Zwolle

11/11   Sneek, Het Bolwerk

12/11   Duycker, Hoofddorp

Stella Bergsma
Boeken / Interview
special: Interview met Stella Bergsma
Stella Bergsma

“Ik wilde de vrouw vermenselijken.”

De debuutroman van schrijfster en zangeres Stella Bergsma deed aardig wat stof opwaaien. Het onverbloemde, niet perse vrolijke boek werd positief ontvangen, maar er zijn ook lezers die het na enkele pagina’s terzijde schuiven. Een gesprek met de auteur van Pussy Album.

Pussy Album verhaalt over de 37-jarige Eva van Liere, een vrouw die haar baan als lerares verliest wanneer ze een relatie krijgt met een leerling. Bijkomende misère: haar grote liefde gaat er na zeventien jaar vandoor. Voor Eva reden zich onder te dompelen in een mistroostige wereld van drank, seks en misantropie. Haar ondergang lijkt onafwendbaar, al gloort er ergens een sprankje hoop. De taal in Pussy Album is onverbloemd, soms meedogenloos, maar de roman zit ook vol humor en stilistische vondsten.

Wat vond je van alle reacties?

“Ik had wel verwacht dat mijn boek zou scoren omdat er seks in zit, maar ik dacht ook dat de literaire critici het links zouden laten liggen. Niets is minder waar: Het krijgt positieve kritieken en wordt heel serieus genomen. Bij de lezer is het echt een kwestie van ‘hate it or love it’. Sommige mensen vinden het vreselijk. Ze denken dat ik alleen maar wil scoren met die provocatieve teksten en seksscènes. Anderen vinden het juist weer erg goed. Iets wat ze nog nooit eerder hebben gelezen.”

Reageren mannen anders dan vrouwen op je boek?

Stella BergsmaPussy Album wordt nu gelezen door de leesclub op Hebban (grootste lezerssite van Nederland). De vrouwen die daar zitten hebben over het algemeen een hele andere smaak. Ik kan meelezen en lees dan soms dat ze het een erg slecht boek vinden. Dat zeggen ze dan niet één keer, maar blijven ze herhalen. Dat vind ik best pijnlijk om te lezen. Van mijn vriend mag ik daar dan ook niet meer kijken haha. Er zijn ook vrouwen die stiekem mailen dat ze veel herkennen. Maar mannen zijn eigenlijk enthousiaster over mijn boek. Onlangs schreef een man op Twitter dat hij aan het einde moest huilen. Dat vond ik mooi en dapper van hem. Mannen zullen dat toch minder snel toegeven, zeker niet in het openbaar.”

Ik lees overal dat een onverbloemd boek als Pussy Album zelden of nooit door een vrouw wordt geschreven. Waarom zou dat zo zijn?

“Ik denk dat vrouwen altijd met een extra condoom om schrijven en dat ze steeds in hun achterhoofd houden dat ze ook charmant moeten zijn. Laatst zei Saskia Noort dat nog bijna letterlijk in een interview: dat ze heel lang te ‘pleaserig’ schreef. Ook met ergens in haar achterhoofd: “Straks vindt geen man me meer leuk”. Ik durf te zweren dat schrijvende mannen geen seconde over zoiets nadenken. Vrouwen schrijven daardoor vaak minder compromisloos en laten minder van zichzelf zien. Van hun ware zelf. Juist die meedogenloosheid naar jezelf toe is wat interessant is om te lezen.”

“Tijdens het schrijven moet je dus geen seconde nadenken over of het wel of niet door de beugel kan. Je denkt het, dus het heeft bestaansrecht. Ik vermoed dat dit mechanisme in het dagelijks leven ook invloed heeft: De vrouwelijke rol is toch nog meer een toneelstukje dan de mannelijke. Mannen zijn gewoon mensen en wat er dan overblijft is de vrouw geworden. Als mannen lomp zijn of onbeschoft, wordt hen dat wel vergeven. Want al die dingen zijn tenslotte menselijk. En daarom heb ik dit boek geschreven: Ik wilde de vrouw vermenselijken. Dat was ik aan mijn soort verplicht, vond ik.”

Ben je begonnen aan Pussy Album met de hele plot in je achterhoofd?

“Nee, ik ben zonder verhaal gaan schrijven en begon met de litanieën die je bij aanvang van ieder hoofdstuk ziet. Gewoon getier en ideeën over het leven in het algemeen. Mijn idee was om mijn hele boek zo te schrijven, met geraaskal en hersenspinsels van een dronken, onaangepaste, maar boeiende vrouw. Ik wilde ook niet per se een mooi boek schrijven. Eigenlijk wilde ik liever een lelijk boek schrijven dat zou schuren en verontrusten, en dat een reactie teweeg zou brengen en de lezer niet in slaap zou sussen.”

“Het maakte me dus niet uit of het een slecht boek zou zijn, of een boek zonder een mooi verhaal. Ikzelf houd helemaal niet van boeken met een verhaal. Ik lees graag iemands woorden en gedachten, mits die persoon interessant is natuurlijk. Niet per se wat iemand overkomt. Gaandeweg begon ik te merken dat een zekere lijn in al die gedachten en een zweempje van een plot toch wel prettig waren om te lezen, ook voor mezelf als ik het terug las. Dus ik ben er stukje bij beetje steeds meer verhaal in gaan schrijven. Het was een compromis eigenlijk, voor de leesbaarheid.”

In hoeverre lijk jij op het hoofdpersonage Eva van Liere?

Stella Bergsma“Ik denk dat wel allemaal wel iets van Eva in ons hebben. Al mijn slechte eigenschappen, nare kantjes en onhebbelijkheden heb ik dik aangezet en op haar geprojecteerd. Op sommige momenten lijk ik veel op haar en heb ik een hekel aan de hele mensheid. Maar het is maar een kant van mij. Ik kan ook heel vrolijk en opgeruimd zijn. Optimistisch en hoopvol. Maar wie wil dat nou lezen?”

Met welk ander personage uit je boek heb je veel affiniteit?

“Eigenlijk met allemaal wel. Van de gekke buurvrouw tot de dronken dokter die iedere avond in de kroeg wanhopige pogingen doet een vrouw mee naar huis te krijgen. Het zijn allemaal mensen en eigenlijk heb ik de mensheid zeer lief. Het meest houd ik van Raven natuurlijk, zo’n prachtige, serieuze jongen die nog lang niet weet wat diep cynisme betekent. Hoe kun je daar nou niet van houden? En met Zonnie B, de verlepte zonnebloem.”

Zijn er eigenlijk mensen in je omgeving boos geworden omdat ze zich herkennen in een personage uit je boek?

“Nee, hahaha, mijn vriend was aanvankelijk wel wat ontstemd dat het boek niet nog meer over hem ging en in plaats daarvan over zo’n raar puberknulletje. Maar dat is onzin, het boek is een volledige liefdesverklaring aan hem en hem alleen.”

Er wordt wat afgezopen in Pussy Album. Schreef je eigenlijk altijd nuchter?

“Nee, ‘write drunk, edit sober’, zei Hemmingway al. Dronken schrijf je de meest fantastische dingen, omdat je minder remmingen hebt en je geweten niet tegensputtert. Maar bij mij zijn dan altijd maar een paar zinnen schitterend, daarna komt er alleen maar onzin uit. Die paar zinnen zijn wel de mooiste van het boek, denk ik.”

Eerder heb je gedichten van Bukowski vertaald. Heb je veel van hem opgestoken?

“Hij schrijft zoals ik het graag lees: Eerlijk, onverbloemd en geen rekening houdend met de lezer. Niemand willen plezieren en gewoon jezelf laten zien. Hij schrijft alleen veel ‘rechter’ dan ik. Ik geniet te veel van de woorden en wil er mee kleien tijdens het schrijven. Ik vind een passage vol onzin die lekker loopt of mooi klinkt vaak fijner dan een saai stuk tekst dat wel ergens op slaat. Zijn ritme vind ik ook fijn, maar dat van mij is veel sneller. De gedichten die ik vertaalde waren die van een man aan het einde van zijn leven, dat las je terug in het tempo. Een soort rust en leegte zat er in. Dat kan ik ook, maar dat wil ik pas doen als ik zelf op dat punt in mijn leven ben.”

Zelf schrijf je ook gedichten. Heeft het schrijven van poëzie je taal aangescherpt?

“Ja, ik heb eerst honderden meters aan slechte cliché-taal moeten verslijten. Mooi-schrijverij. Teveel jebestdoenerij. Alles waar iedere amateur die gedichten schrijft zich aan bezondigt. Ik heb veel slechte poëzie geschreven om erachter te komen wat wel goed is en waarom dat zo is.”

Wie zijn verder je literaire voorbeelden?

“Dat zijn er heel veel: Van Reve tot Céline en van Houellebecq tot Bret Easton Ellis. Patrick deWitt is de laatste tijd een van mijn grootste helden. Hij schreef een boek over een alcoholische barman. Het is ongelofelijk goed geschreven. Proza, maar het zouden ook gedichten kunnen zijn.”

Behalve schrijfster ben je ook muzikante. Wat zou de ideale soundtrack zijn bij Pussy Album?

“De taal in het boek is zelf de muziek. Zo’n soundtrack leidt alleen maar af. Mijn taal moet vol en rijk genoeg zijn om zelfvoorzienend te zijn. Dat is namelijk mijn doel als ik schrijf: muziek maken. Ik ben geen enorme fan van soundtracks bij boeken of gedichten. Soms werkt het, maar meestal vind ik het niet mooi. Als er al een soundtrack bij mijn boek zou horen, is het Mahlers negende. Ik had dat stuk als opzet voor mijn boek. Zo wilde ik dat mijn boek moest klinken: Heftig-heftig-heftig en dan heel ingetogen eindigend. Als een doodsstrijd eigenlijk.”

Heeft het je schrijven beïnvloed dat je muzikante bent?

“Ik denk het wel. Ik houd erg van ritme in taal. Ergens vind ik dat het allemaal moet klinken als gesproken woord. Een rap, een bulderspeech, een donderpreek. Ik schrijf vaak achter elkaar door, maar zonder te editen. Dan ga ik alles aan mezelf voorlezen en dan moet ook alles kloppen: de cadans, de voortgang. Er kan dan geen woord te veel of te weinig in staan. Daar was ik soms dagen mee bezig. Het moest een compositie worden.”

Kunst / Kunstboek / Non-fictie

Over kunst en engagement

recensie: Maarten Doorman - De navel van Daphne

Schrijver en filosoof Maarten Doorman gooit meteen de knuppel in het hoenderhok: ‘Het Rijksmuseum moet dicht’. En waarom dan wel? Omdat ‘het op het verleden is gericht.’

Al snel komt Nietzsche op de proppen met zijn opstel Over nut en nadeel van de geschiedenis voor het leven. Teveel oude kunst werkt verlammend. Bijvoorbeeld op de aandacht voor hedendaagse kunst.

Zelfs los van de beeldende kunst – ook Doorman maakt enkele van zulke uitstapjes – is dit te herkennen: twee muziekfestivals in twee bijna aaneengesloten weken in Utrecht, één met oude en één met moderne en hedendaagse muziek. Het Festival Oude Muziek verankerd in de culturele basisinfrastructuur met landelijke subsidie, de Gaudeamus Muziekweek (B-categorie) raakt, als het aan het Fonds Podiumkunsten ligt, de subsidie kwijt.

Gewicht en contragewicht

Maar het boek maakt een draai, want over oude versus hedendaagse kunst blijkt het toch niet primair te gaan. Wél over ‘het aloude probleem van engagement in de kunst.’ En natuurlijk wordt dan de vraag opgeworpen wat dit zegt ‘over onze tijd als die de dingen die nu gemaakt en bedacht worden niet serieus neemt.’ Komt dit doordat met het verdwijnen van de avant-garde de beeldende kunst veel van de urgentie, dat wil zeggen engagement, heeft verloren? Doorman is overtuigd door de visie van de Italiaanse arte povera-kunstenaar Michelangelo Pistoletto: totale vrijheid (autonome kunst) heeft als contragewicht verantwoordelijkheid en ambivalentie nodig. Terecht vult Doorman dit rijtje niet aan met ‘verbeelding’.

Hetzelfde geldt ook voor hedendaags toneel – een ander uitstapje – met regisseurs als Yael Ronen en Ola Mafalaani.
Tegenover de visie van Pistoletto staat die van Peter Bürger. Hij stelt in zijn studie Theorie der Avantgarde dat de avant-garde in hun geëngageerdheid zichzelf juist isoleert van de maatschappij doordat ze kunst van louter museale waarde produceert. Autonome kunst is met andere woorden de wereld ontvlucht. De historische rol van kunst lijkt uitgespeeld.

Lijkt – want je zou Doorman kunnen wijzen op het curatorschap dat architect Rem Koolhaas in 2014 bekleedde bij de Biënnale van Venetië, die bij uitstek hedendaagse kunst toont. Daar koos hij voor een andere insteek dan tot dan toe gebruikelijk was: hij koos voor het erfgoed. Een beetje flauw detail misschien, want het boek is een mooi, strak en sterk opgebouwd betoog dat zulke nuances best kan missen om helder over ’t voetlicht te kunnen brengen waar het de auteur primair om gaat.

Goede kunst

Toch heeft ook autonome kunst méér te vertellen over de wereld en de vraag hoe te leven, dan wordt vermoed. In die zin staat zij dan ook nooit volledig buiten de wereld, het leven en de maatschappij. Maar wat is dan het effect en is er wel sprake van goede kunst?
Als voorbeeld van zowel het één (geëngageerdheid) als het ander (goede kunst) noemt Doorman onder andere het werk van Yael Bartena en Ai Weiwei, van wie momenteel de solotentoonstelling #SafePassage in Foam Fotografiemuseum in Amsterdam valt te zien.
Kunst moet haar onafhankelijkheid bewaren van de markt, de overheid en een ideologie wil zij urgent blijven en ons laten zien hoe het principieel anders kan. Zonder – gelukkig – de traditie te verloochenen. Het Rijksmuseum mag blijven!

Boekgegevens

De navel van Daphne
Schrijver: Maarten Doorman
Uitgever: Uitgeverij Prometheus
Prijs: € 19,95
Bladzijden: 176, foto’s
ISBN: 978 90 351 4390 6

Boeken / Non-fictie

Onzichtbare muze

recensie: Jaap Versteegh - Fatale kunst. Leven en werk van Sara de Swart (1861 – 1951)

Elke kunstenaarsbeweging bestaat uit creatieve hoogvliegers en mensen die het cement van de groep vormen. Sara de Swart was bevriend mét en ondersteunde tegelijkertijd de mannen die samen de Tachtigers vormden.

Kunstenaar en kunsthistoricus Jaap Versteegh kwam er bij toeval achter dat Sara de Swart een oudtante van hem is. Snel daarna ondervond hij dat er, ondanks haar interessante levensloop, slechts over De Swart als lesbische vrouw tussen de mannelijke Tachtigers geschreven was. Over ‘Sara als mens’ is er echter weinig tot niks. Fatale kunst is een poging dat gebrek aan te vullen, maar slaagt daar niet helemaal in.

Bekende vrienden

Sara de Swart werd in 1861 in een rijk gezin geboren. Haar vader Corstiaan de Swart was schilder en docent. Tijdens één van zijn lessen ontmoette hij Elisabeth Yntema, die zijn vrouw zou worden. Ook Sara interesseerde zich voor de kunst: zij zou een opleiding tot beeldhouwster volgen in Amsterdam en toen haar moeder in 1884 overleed en haar een flinke erfenis naliet, begon ze kunst te kopen. Het is moeilijk te achterhalen welke werken ze in bijna veertig jaar gekocht heeft, maar dat er heel wat stukken van vrienden zoals George Hendrik Breitner, Isaac Israëls en Anton Mauve bij hebben gezeten, is duidelijk.

Met de schrijvers van de Beweging van Tachtig had ze ook contact. Mannen als Willem Kloos en Frederik van Eeden treden regelmatig op in Fatale kunst, net als de componist Alphons Diepenbrock. Hiermee komen we een pijnpunt in deze biografie: bestaat Sara de Swart slechts bij gratie van haar bekende vrienden?

Speculeren

Versteegh citeert gretig uit brieven, dagboekaantekeningen en andere documenten in Fatale kunst. Daarmee slaat hij een dubbelslag: enerzijds typeert hij zo De Swart, van wie weinig bewaard is gebleven, en anderzijds geeft hij een beeld van het gegoede, creatieve milieu waarin zij zich bewoog. (Zelf was De Swart matig getalenteerd: haar beelden waren hun tijd enigszins vooruit, maar niet bijzonder krachtig.) Haar plek tussen haar vrienden had zij te danken aan haar charme en haar kwaliteiten als vriendin – maar ook aan haar geld, waarmee zij haar vrienden ondersteunde.

Daar geeft Versteegh een goed beeld van. Maar over haar status als redelijk openlijk lesbische vrouw – zij wees zowel de dichter Willem Kloos, als de schilder Ed Karsen, af, die daar nooit helemaal overheen kwam – is minder te lezen in Fatale kunst. De Swart woonde samen met een aantal vrouwen, van wie Emilie van Kerckhoff het langste bij haar was. Versteegh merkt op dat ‘oude’, ongetrouwde vriendinnen– lees: 30 en ouder – vaker samenwoonden. Daar blijft het bij. Meer uitleg over de behandeling, status en positie van lesbische vrouwen rond de eeuwwisseling had De Swart meer reliëf gegeven. Hier had Versteegh ook best een beetje mogen speculeren: welke nadelen zou Sara hebben kunnen ondervinden door haar seksualiteit?

Feminisme

Het is moeilijk voor een biograaf een beeld van zijn of haar onderwerp te geven wanneer er weinig over die persoon bekend is, zoals in het geval van Sara de Swart. Het is echter pijnlijk dat de brieven en dagboeken waar Versteegh zich in deze biografie van een feministisch icoon op baseert veelal door mannen zijn neergepend. Hierdoor komt De Swart vooral in relatie tot mannen en, belangrijker, door de ogen van mannen naar voren. Sara, vooral het intieme of persoonlijke deel van haar leven, is daardoor minder goed zichtbaar.

nacht poëzie
Boeken
special: 34ste NACHT VAN DE POËZIE
nacht poëzie

Vrouwen maken de Nacht

In tegenstelling tot voorgaande Nachten, lijkt de 34ste Nacht van de Poëzie op het eerste gezicht zonder hoogtepunten. Nogal vlak. Maar is het niet zo dat er gewoonweg te veel hoogtepunten zijn? De lat ligt hoog, dus kan er nauwelijks nog overheen gesprongen worden.

Het steile amfitheater rond het Vredenburg-Nachtpodium vult zich vanaf half acht met zo’n 2000 bezoekers. Volgens kenners staat dat aantal ongeveer gelijk aan de totale oplage van uitgegeven poëziebundels in het afgelopen jaar. Kort door de bocht: gelezen wordt poëzie nauwelijks, maar als live-belevenis is het ongekend populair.

nacht poëzie

Charlotte Van den Broeck (foto: Anna van Kooij)

Gepassioneerde makers

Dat lezen heeft alles te maken met de vermeende karakteristieken van de dichtkunst: saai, hoogdravend en onbegrijpelijk. Voeg daar de ‘ontlezing’ van met name jongeren bij en de hedendaagse poëzie lijkt gedoemd ten onder te gaan. Waar we dan wél van houden, is het kijken naar de ‘makers’. Of het nu tv-persoonlijkheden, kunstenaars, ambachtslieden of wetenschappers zijn. En daar ligt het succes van de Nacht van de Poëzie: urenlang kijken en luisteren naar intrigerende, uitbundige, gewone en soms ook saaie mensen die het geschreven woord naar hun eigen hand hebben gezet.

Het onvolprezen presentatieduo Ester Naomi Perquin en Piet Piryns kondigt traditiegetrouw de hekkensluiter van de vorige Nacht aan: debutante Charlotte van den Broeck is de eerste dichter op de rol. Een goed voorbeeld van een gepassioneerde maker: niet achter het beschermende spreekgestoelte maar in alle openheid, gedreven uit het hoofd sprekend en de zaal bezwerend met de toepasselijke woorden: ‘een stem houdt vanavond jacht’. Het publiek ligt als een trofee aan haar voeten.

Twee dichters verder zijn we aanbeland bij de eerste muzikale entr’acte. De vloer wordt bevolkt door een Spaans folkloristisch studentenensemble dat met een lichtverbaasde uitdrukking (‘waar zijn we nu terechtgekomen?’) vooral bij het grijskoppige deel van het publiek de handen op elkaar krijgt. Een meegezongen versie van het uitgekauwde Quanta Na Mera doet de rijen voor het toilet aanzwellen.

nacht poëzie

Mustafa Kör (foto: Anna van Kooij)

Overrompelende dichteressen

Dan volgen drie indrukwekkende vrouwen: P.C. Hooft-prijswinnares Astrid H. Roemer duikt in haar persoonlijke verleden, waarna Dichteres des Vaderlands Anne Vegter een checklist opdreunt voor haar opvolger en een bizarre schets maakt van Nederland in tijden van oorlog. Good old Joke van Leeuwen komt met een fraaie pastiche op het Bach-gebed Erbarme Dich: ‘zie ons in onze gepimpte staat (…) selfies met een stok (…) erbarm u’.

Een lichtvoetige ode aan de onlangs overleden jazzgigant Toots Thielemans brengt ons bij de frivole kinder- en jeugddichter Edward van de Vendel en meteen daaropvolgend bij de ingetogen ernst van dichteres Eva Gerlach. Met haar regel ‘AK47 – mijn broertje van staal’ over kinderen in de Syrische oorlog, dringt de actualiteit diep door in de Nacht. Gelukkig is de liefde niet ver weg: de Vlaamse dichter Mustafa Kör, alweer zo’n hoogtepunt, zaait twijfel in het liefdesbed:

Wie zal het zeggen, misschien moeten we durven
tijgers kussen en zien welke eieren we leggen
op onze oude dag als we met een camper gaan toeren
en selfies droppen als broodkruimels

Alweer een aantal overrompelende dichteressen: Tjitske Jansen met een razendsnelle declamatie over haar religieuze jeugd in Barneveld en Anna Enquist die haar liefde voor Feyenoord afwisselt met zelfbenoemde ‘kankergedichten’ over de stad Amsterdam (‘je kreunt tussen je grachten’). De Zuid-Afrikaanse Marlene van Niekerk kleurt de Nacht met haar melodieuze klankgedichten.

nacht poëzie

Roos Rebergen (foto: Michael Kooren)

Bulderende oprispingen

Van de muzikale onderbrekingen – waaronder de Israëlische alleskunner Asaf Avidan, de salsa van Sol Del Nene en de indiepopband Bazart – is componist/pianist Joep Beving een absoluut hoogtepunt te noemen. Met de haast schuchtere klanken van de staande piano weet hij een uiterst fijn decor van stemmingen op te richten. Je reinste poëzie op de toetsen, in plaats van met de stem – en de zaal is in trance.

In 2007 stond zangeres Roos Rebergen (Roosbeef) als entr’acte in de Nacht, in 2016 keert ze terug met haar poëzie. Met de losse microfoon (‘ik heb dit pak net gekocht in Parijs voor 300 euro, dus ik ga hier echt niet achter staan’) slingert ze haar spontane, gevoelige verzen het publiek in. Dichter F. Starik doet het nog eens dunnetjes over met zijn ‘grasgedicht’: bulderende oprispingen tussen schmierende zinnen zetten de zaal op scherp en leveren hem een juichend applaus op.

Als de Nacht langzaam ten einde loopt, wordt het inmiddels gehalveerde publiek wakkergeschud door podiumdichter Christophe Vekeman en C. Buddingh’-prijswinnares Marieke Rijneveld. De afsluiting wordt volbracht door debutant Jonathan Griffioen die in de Nacht van volgend jaar weer de eerste zal zijn.

Vele hoogspringers maken de 34ste Nacht tot een buitengewone poëzie-ervaring. Het moet gezegd: deze kar werd vooral getrokken door de vrouwelijke dichters van dienst, die stuk voor stuk in de meest meeslepende en indrukwekkende bewoordingen onze ziel wisten te bereiken. Buiten, in het donker van de werkelijke nacht, blijven de stemmen-op-jacht nog even naklinken.

 

34ste NACHT VAN DE POËZIE
TivoliVredenburg Utrecht
17 september 2016

Theater / Voorstelling

Scapino viert feest. En hoe!

recensie: Scapino Ballet Rotterdam i.s.m. Nits en Codarts Circus Arts – TING!

Het Scapino Ballet bestaat zeventig jaar en dat moet natuurlijk worden gevierd. Aan TING! moet de Scapinofan aanvankelijk een beetje wennen. Er wordt in het begin niet zo veel gedanst, er zijn acrobaten, er wordt gejongleerd. Uiteindelijk echter blijkt de jubileumvoorstelling weliswaar enigszins vervreemdend te zijn, maar ook spectaculair en ontroerend.

ting-foto-eric-fecken-6De Ferro Dome heeft dit jaar al eerder dans binnen haar muren gezien met Courage door Connie Janssen Danst. Scapino laat zich niet overdonderen door de immense ruimte en heeft alles zeer groots opgezet, al hebben ze vermoedelijk goed gebruik kunnen maken van het voorwerk van Conny Janssen Danst. Er loopt veel personeel met bolhoedjes (hèt symbool van de voorstelling), er is veel beveiliging, er zijn meer toiletten en er is vooral meer ruimte voor publiek. In totaal kunnen er twaalfhonderdvijftig toeschouwers plaatsnemen op de drie tribunes rondom de piste. TING! is de grootste productie die Scapino ooit heeft gemaakt. De muziek wordt live verzorgd door Nits, die hoog boven de dansvloer uittronen.

Decadent

Het begin is uitermate spannend. Op hoge witte doeken die de dansvloer aan het zicht onttrekken zien we de schaduwen van de dansers. We horen de drummer van Nits steeds dezelfde zachte roffel slaan, later komen daar de gitaren bij. Als de doeken uiteindelijk vallen en de muziek voluit klinkt, zien we in het halfdonker een op het eerste gezicht decadente scène. Iedereen is in het zwart gekleed, veel glans en glitter met gothic make-up op de gezichten. In het midden zien we de gespierde naakte rug van een man in een wijde glanzende rode rok. Hij is de enige die niet in het zwart is en zal gedurende de hele avond een eenling blijven.

ting-foto-joris-jan-bos-5Het hele stuk voor de pauze geeft een ongemakkelijk gevoel. Er wordt veel geposeerd, geparadeerd en gejongleerd met ballen en bolhoeden, maar er wordt nauwelijks gedanst. De weinige dans die er is, is onrustig en bijna angstaanjagend. We zien zeer indrukwekkende acrobatische stunts, uitgevoerd door vierdejaars studenten van Codarts, waar je ook niet kalmer van wordt, integendeel. Acrobatiek is spectaculair en gevaarlijk, maar ook vrij statisch. Er is geen ruimte voor kwetsbaarheid en emotie zoals dat bij dans wel het geval is. En dans is uitermate zwaar, maar ziet er, althans bij Scapino, licht en gemakkelijk uit. Bij acrobatiek zie je het harde werken, de inspanning.

Geestig en warm

SCAPINO BALLET ROTTERDAM ~TINGNa de pauze echter blijkt dat acrobatiek wel degelijk speels en luchtig kan zijn, als een van de acrobaten steeds weer een hoge paal beklimt en er vanaf zeilt. Als dan ook nog Scapinodansers met snel gezwier en gedraai het beeld komen vervolmaken, word je als toeschouwer erg gelukkig.

De onderhuidse spanning van voor de pauze treedt minder op de voorgrond. Er wordt fraai en met humor en liefde gedanst. De hoofdrollen zijn vanavond voor oudgedienden Bonnie Doets, Mischa van Leeuwen en Bryndis Brynjolfsdottir, maar in het oog springend zijn ook de grappige en expressieve Jozefien Debaillie en durfal Reid Cuming die, in navolging van de acrobaten, danst terwijl hij hoog in de lucht aan een touw hangt.

Het eindbeeld is niet alleen spectaculair, maar ook geestig en warm en als we de Ferro Dome achter ons laten en onze gastheer niet alleen heeft gezorgd voor verwarmende vuurtjes, maar ook voor beveiliging die ons de verkeersweg over loodst kunnen we met recht zeggen: dit was een geweldig feest!

Ariadne auf Naxos
Muziek / Concert

Kunst als splijtzwam of gemene deler?

recensie: De Nederlandse Reisopera - Ariadne auf Naxos
Ariadne auf Naxos

Strauss’ slimme satire Ariadne auf Naxos is in de handen van Laurence Dale en de Nederlandse Reisopera een levenslustig betoog om waardeoordelen over kunst te laten varen en gezamenlijk van die kunst te genieten.

Ariadne auf Naxos, naar een libretto van Hugo van Hofmannstahl, is een raamvertelling, bestaande uit een proloog en de opvoering van het titeltoneelstuk. Hoewel de proloog aanzienlijk korter is, is deze essentieel om het toneelstuk in een context te plaatsen. Op een feestelijke avond bij een rijke weldoener staan drie activiteiten op het programma: de complexe romantische opera Ariadne auf Naxos, een kolderieke klucht van het komediegezelschap van Zerbinetta (Jennifer France) en een groots vuurwerk ter afsluiting.

Het roer om

De Componist (Karin Strobos) is verbolgen over het feit dat zijn meesterwerk voorafgaand aan zulke platte pulp is geprogrammeerd. Zerbinetta en de haren spotten op hun beurt dat het publiek waarschijnlijk al in slaap is gevallen als zij hun act mogen opvoeren. Dan besluit de mecenas het roer om te gooien: de twee voorstellingen moeten gelijktijdig opgevoerd worden. Dit besluit stuit de serieuze kunstenaar tegen de borst, maar uiteindelijk moeten ook zij geld verdienen. Daarnaast doet de charme van Zerbinetta wonderen.

Dialoog

Het gaat misschien wat ver om Strauss en Von Hofmanstannstahl te betitelen als protopostmodernisten en daarbij vindt iedereen je een lul als je dat doet. Toch doet de ruim honderd jaar oude opera verrassend modern aan in het feit dat het niet alleen elitekunst en volksvermaak weet te combineren, maar de verhoudingen tussen deze domeinen als thema kiest. Waar deze verhoudingen in de proloog nog flink op scherp staan, zoekt Dale in het toneelstuk-in-toneelstuk de volmaakte symbiose op: uiteindelijk verbindt de kunst ons allen.

Een cynicus zou kunnen stellen dat de angel er na de pauze een beetje uit is en dat dit gedeelte eigenlijk een happy end van ruim een uur is, maar daar is hij dan ook een cynicus voor. De muziek, goed uitgevoerd door het Noord Nederlands Orkest is namelijk te inventief, de levendige regie te speels, om er koud onder te blijven.

Spelplezier

Wat ook meetelt, is dat iedereen zo veel plezier aan de opvoering beleeft. Karin Strobos speelt de Componist als een getormenteerde geest die het midden houdt tussen Beethoven en Robert Smith van The Cure: een wereldvreemd genie of wellicht toch een puber op zoek naar liefde? Haar transformatie van sombermans tot verliefd jongetje is erg aanstekelijk om te zien. Ze wordt hierbij geholpen door France, die zich uitstekend van haar taak kwijt om zowel het hart van de componist als van het publiek te winnen. Haar burleske aria Großmächtige Prinzessin, met schitterende verenchoreografie van Sjoerd Vreugdenhil, is een groot feest.

Plaats dit alles in een prachtig decor – zeker in de proloog, met enorme faux-classicistische bustes in een strak gestileerde welkomsthal – en je krijgt een energiek totaalkunstwerk. Of die kunst nu wel of niet met een hoofdletter geschreven moet worden, is uiteindelijk niet belangrijk.