Muziek / Concert

Toch echt meer dance dan pop

recensie: Luke Slater live

Uitverkocht is het bepaald niet, het concert van de grootste dance- sensatie van de Britse eilanden. Sporadisch druppelen er mensen de kleine zaal van de Amsterdamse Melkweg in. Begint Slater daarom ruim een half uur te laat? Uiteindelijk lijkt de zaal nog redelijk gevuld met helemaal niet zulk hip gekleed, maar toch “kijk mij eens” publiek. De veemarkt is begonnen en Luke Slater en co starten de machines.

~

Luke Slater, troetelkind van de Britse Technoscene, kiest altijd voor het extreme. Hij daagt het publiek uit met smeriger-dan-smerig-geluiden en conformeert zich nooit aan de laatste mode. Ooit begonnen als drummer in een rockband, bleef hij het ritme trouw – maar daar is dan zo’n beetje ook alles mee gezegd.

Bluesy

Als verkoper in een Londonse platenzaak ontmoet de van origine half-Amerikaanse/half-Koreaanse Slater zijn trouwe partner Alan Sage. Samen met hem reist Slater door een muzikaal scala van dance-stijlen die variëren van ambient, clubhouse, noisy electro tot techno naar Detroits voorbeeld. Een tijdje terug liep Slater tegen singer-songwriter Ricky Barrow aan. En zo kwam het dat de nieuwste cd van Luke Slater, Allright On Top, werd voorzien van Barrows bluesy zangstem en van zogenaamde songstructuren.

Popalbum

“Het experiment op deze cd zit in het feit dat ik een aantal zaken bij elkaar breng die volgens mij niet eerder gecombineerd zijn”, zegt Slater in een interview in dagblad De Stem. Volgens de platenmaatschappij is Allright On Top een popalbum, meer dan een dance-cd. Dat schept verwachtingen bij een pop- en rockliefhebber als ik.

Staart

Onder gejuich stapt Slater het podium op, gevolgd door een blonde man met staart, de trouwe Sage, en zanger Barrow. Luke Slater introduceert zijn nieuwe album met dit optreden. De synths zetten in, een muur van geluid is het gevolg. Na een intro valt Barrow met zijn zwarte soulstem in. Een mooie donkere stem, zeer zeker. De muziek zelf doet denken aan 80-er jaren synthpop. Het couplet heeft redelijk ‘onverwachte’ melodielijn, met een mineur wending. Dat kan wat worden. Een refrein met repeterende woorden volgt. Toch wel erg housy, om het zomaar eens te noemen. De melodie bestrijkt nu nog maar drie noten die elkaar afwisselen. Dan weer terug naar het couplet. Inderdaad: een songstructuur…denk ik nog. Maar als het tweede refrein naadloos in een derde en een vierde en -wie weet- een vijfde refrein overgaat, is de structuur verdwenen en ben ik de tel kwijt.

Lekkere stem

Het tweede nummer heeft een ander intro, lekkere geluiden, maar een zelfde structuur. Herhaling op herhaling. Een beetje hypnotiserend is het wel, maar toch niet helemaal. En ook zonde van die lekkere stem, die kan meer maar doet het niet. Dan komt er een instrumentaaltje, het publiek komt zichtbaar los en dat is ook begrijpelijk. Hoe het kan, geen idee, maar dit nodigt veel meer uit tot dansen. Dit klinkt veel beter.

Beetje saai

De “songs” en instrumentale nummers wisselen elkaar af en telkens valt op dat de laatste meer voldoen. Bij mij rijst het vermoeden dat dat ouder werk is, maar wie weet vergis ik mij. De gezongen nummers echter, beginnen steeds meer op elkaar te lijken en uiteindelijk te vervelen. Echte songs zijn het in mijn ogen niet en ook komen ze me niet ‘revolutionair’, ‘vernieuwend’, laat staan ‘extreem’ voor. Sterker nog: hoor ik dit niet vaker op de radio voorbijschuiven? Ik kan me vergissen. En ach, laat ik eerlijk zijn: ik behoor niet tot de doelgroep. Ik vind het een beetje saai. Maar als het dance-publiek dit nou leuk vindt… Wel heb ik een teleurstellende mededeling voor de platenmaatschappij van de heer Slater: ik vind het toch echt meer dance dan pop.

Boeken / Achtergrond
special: StripSter

Verrijking van webspace

~

In de boekwinkel is ruimte voor Nederlandse en buitenlandse literatuur, non-fictie, kookboeken, kunstboeken, poëzie en zelfs boeken over mensen die een fetisj voor blote voeten hebben. Een klein hoekje van de beter geoutilleerde boekhandel is gereserveerd voor strips. Suske en Wiske, Sigmunds achtentwintigste sessie en de eeuwige Caspar & Hobbes. Maar er is meer strip in Nederland. Op StripSter.nl vertonen tekenaars hun kunsten.

~

Op StripSter krijgt tekenend Nederland een podium. Een keur aan tekenaars produceren strips van formaat. Sommige strips zijn bloedserieus, andere luchtige verzamelingen lijntjes. De kwaliteit en het niveau van de strips ligt uiteen, dus er is voor elk wat wils te vinden. Vast staat in elk geval, dat StripSter de gemiddelde Suske en Wiskestrips ver voorbij is. Niks negatiefs over het Vlaamse duo natuurlijk, maar als er één strip het etiket massacultuur draagt, dan is het deze wel. In het uitgebreide archief van StripSter ben je zomaar een uurtje kwijt met klikken en lezen. Er zijn ook striprecensies en een agenda met stripbeurzen in den lande.

Het leukste van de site is toch wel dat ook de leek zijn weg kan vinden in stripland. Je wordt niet doodgegooid met andermans voorkeuren of namen die je zou moeten kennen. Van zo’n beetje elke Nederlandstalige auteur is een lijst met publicaties te vinden. Sommige striptekenaars hebben een biblio- en biografie, door henzelf geschreven: “En ergens moet ik nog één van m’n eerste strippies hebben, getekend gedurende een sneeuwloze kerstmis in Katwijk. Een verhaaltje over twee jongetjes op een sleetje in de sneeuw. Ik zal me die kerst altijd als een witte kerst herinneren.” De één haalt sentimentele herinneringen op, een ander tekent zijn eigen leven in strip.

~

Deze maand staat de site in het teken van Het Geloof, wat de StripSterren een artikel in Trouw en heel wat publiciteit opleverde. De Bond tegen het Vloeken kon de verhalen op StripSter niet waarderen en ze stuurden een e-mail, die de redacteuren op het forum zetten. Auteurs en andere intimi reageerden weer, maar het forum, dat niet zo goed lijkt te werken, is tot nu toe de hangplek voor ingewijden.

Twee keer per maand vindt er een update plaats. Dat lijkt weinig, maar voordat je alle strips hebt gelezen en ook nog eens in het archief hebt rondgeneuzeld, ben je wel een week of twee verder. StripSter is met recht een verrijking van de webspace te noemen.

Film / Films

“You bitches from hell!”

recensie: Thelma & Louise

Twee vrouwen scheuren in een auto door Amerika met de politie op de achterbumper. Dat kan maar één film zijn: Thelma & Louise. De Special Edition DVD van deze film herbergt heel wat extra’s en laat ook meteen zien, dat Thelma en Louise helemaal niet zo feministisch zijn als de critici destijds dachten.

~

Thelma & Louise is de enige roadmovie ooit met vrouwen in de hoofdrol, of je moet Britney Spears in het recente Crossroads een vrouw noemen (Britney weet ’t zelf ook niet: Not a girl, not yet a woman). Het verschijnen van Thelma & Louise maakte heel wat tongen los. De film was een produkt van de feministische generatie en Hollywood zou nooit meer hetzelfde zijn. Sommige critici vreesden de toekomst van de vrouw: door deze film zouden ze aangezet worden tot wapengebruik en geweld. Feminisme of niet, het tijdloze Thelma & Louise is gewoon een fijne film, zij het dat je ‘m beter met vriendinnen kunt bekijken dan met de jongens van de voetbalclub.

Mooie documentaire

Er staat een pracht van een documentaire op de dvd, weinig verhullend genaamd The Last Journey. Het is het schoolvoorbeeld van hoe een documentaire over een film gemaakt zou moeten worden. Ridley Scott, Callie Khourie, Davis, Sarandon en Harvey Keitel doen uitgebreid verslag van hun

~

roadmovie, en zelfs Brad Pitt, voor wie Thelma & Louise zijn debuutfilm was, is van de partij. Maar ook de acteurs van de minder belangrijke rollen mogen hun zegje doen. Het is verfrissend om van de opgesloten politieagent en de vervelende echtgenoot te horen hoe deze hun rollen diepte gaven, hoe ze auditie deden en wat ze van de samenwerking vonden. Een documentaire om trots op te zijn.

De dvd bevat verder twee commentaartracks, een van regisseur Ridley Scott en een van hoofdrolspeelsters Geena Davis en Susan Sarandon en scenarioschrijfster Callie Khouri. Verder zijn er wat deleted scenes, een muziekvideo en een (niet zo heel erg) alternatief einde, ook voorzien van commentaar van Ridley Scott.

Brad’s bodylotion

~

De commentaartracks zijn niet heel constant waar het de geluidssterkte betreft. Het lijkt erop dat de sprekers nu eens dichtbij, dan weer ver van de microfoon zaten. Ridley Scott, een fervent sigarenroker, steekt er tijdens zijn commentaar een paar op, en dat praat ook lastiger. Scott heeft het vaak over zijn andere films, alsof hij de aandacht niet goed bij deze film kan houden.
Wie van de commentaartrack met de scenariste en de beide hoofdrolspeelsters een feministisch manifest had verwacht, komt bedrogen uit. Ze babbelen over hun ervaringen tijdens het productieproces en wanneer Brad Pitt in beeld komt, zuchten ze in koor. Wat is hij toch knap. En helemaal geen kapsones, hoor! Geena Davis haalt herinneringen op aan de seksscène die ze met Pitt mocht doen. “Ridley smeerde persoonlijk de bodylotion op Brad.” Ze klinkt erg jaloers.

Goodiebag

~

De Special Edition bevat verder wat rommel zoals een vreselijk pompeuze promofilm voor videotheekhouders (jawel: koop zes exemplaren en ontvang een Thelma & Louise-tas, T-shirt en bumpersticker!), tv-spotjes en trailers, het bekende werk. Maar door de documentaire en de uitgebreide commentaartracks is dit de makers van de dvd gauw vergeven.

Haastklus

De menu’s zijn mooi vormgegeven met polaroidfoto’s, maar de navigatie is een gruwel. De raadselachtige pijltjes onder elk submenu zijn erg onduidelijk en zorgen ervoor dat je verschillende keren de verkeerde kant op gaat. De weidse landschappen komen in breedbeeld goed tot hun recht en ook het geluid is prima. De Nederlandse ondertiteling lijkt bij tijd en wijle een haastklus te zijn geweest. Spelling is correct, maar sommige Amerikaanse uitdrukkingen zijn niet goed vertaald.

Duur

Een gewone editie van Thelma & Louise op dvd kost ongeveer een tientje. Voor de special edition ben je het drievoudige kwijt. Dat is eigenlijk schandalig veel, maar de documentaire en de commentaartracks zorgen ervoor dat je dat bedrag toch ophoest. Jammer alleen, dat je bij de aanschaf van zes exemplaren geen Thelma & Louisegoodiebag krijgt.

Muziek / Album

Sandwich-CD

recensie: Vioolconcerten van Mjaskovski en Tsjaikovski

Kijk, het zijn wel mooie concerten, daar niet van, maar waarom in hemelsnaam nou bij elkaar op CD? De laatste tijd is de ‘sandwich-formule’ onder klassieke labels jammer genoeg gemeengoed geworden. Die houdt in, dat je een relatief onbekend werk onder de aandacht probeert te brengen door het te koppelen aan een (zeer) bekend stuk. Commercieel is dat misschien best snugger en ook wel een beetje te begrijpen nu het budget bij die maatschappijen toch een stuk krapper is geworden. Maar het betekent wel dat je als beetje serieuze verzamelaar binnen de kortste keren vijf derde symfonieeÎn van Saint-Saëns, acht Unvollendetes van Schubert en godmagweten hoeveel pianoconcerten van Grieg in de kast hebt staan…

… of vioolconcerten van Tsjaikovski, dus. Laat er geen misverstand over bestaan dat deze uitvoerders Tsjaikovski’s muziek zeer behoorlijk ten gehore brengen. Het spel is virtuoos (hoewel nergens avontuurlijk en van Gergiev ben ik meer gewend), het klinkt goed en het stuk wordt zeker eer aangedaan. Gergiev laat wel iets te vaak zijn maniertjes de overhand krijgen, wat vooral in het lyrische tweede deel van het concert opvalt.

Maar ja, als er van een stuk al iets van honderd uitvoeringen op de markt zijn – en zover zal ik er niet naast zitten – waarom zal ik me dan druk maken over wéér een Tsjaikovski-vioolconcert? Dit is misschien niet de slechtste, maar zeker ook niet de beste van de hoop. Eigenlijk hadden violisten na Oistrach en Heifetz dit concert maar een tijdje moeten laten
liggen, dat niveau is sindsdien nooit meer gehaald.

Muzikaal cynisme

Dan moet het ‘beleg’ van de sandwich dus de meerwaarde bepalen. In dit geval is dat het vioolconcert van Tsjaikovski’s landgenoot Nikolai Miaskovski. Een zeer onterecht vergeten landgenoot, die evenals Sjostakovitsj en Prokofjev moest opboksen tegen een vijandig
Sovjet-rÈgime. En net zoals hen deed hij dat door weliswaar ‘muziek voor het volk’ (lees: geen muzikale experimentele nieuwlichterij) te schrijven, maar zijn nonconformisme meer in details dan in structuur te verhullen. Een Sjostakovitsj-symfonie mag dan opgezet zijn zoals een ‘grote’ Russische symfonie uit de negentiende eeuw, je zult ze nooit door elkaar halen omdat Sjostakovitsj (en ook Miaskovski) een soort ‘muzikaal cynisme’ heeft gevonden.

Stekels

~

Het blad voor de klassieke vakhandel merkte op dat het Miaskovski-concert zou klinken alsof het in dezelfde tijd als dat van Tsjaikovski zou zijn geschreven. Nou heb ik wel eens grotere onzin gehoord, maar niet vaak. Het Tsjaikovski-concert is zalvend, vloeiend, met pas aan het einde enig teken van pijn, dat ‘noodlot’ waar Tsjaikovski zo dol op is. Miaskovski pakt de zaken heel anders aan. Nog afgezien van het feit dat zijn muzikale taal zeker die van de twintigste eeuw is en niet, zoals Tsjaikovski, die van de negentiende. Het warme bad waar Tsjaikovski zijn luisteraar in dompelt is bij Miaskovski gevuld met vitriool – overal duiken kleine dissonanten op als stekels die je uit de droom houden.

Dat wil niet zeggen dat het onaangenaam is, integendeel. Het klinkt vitaal, fris, zelfs hier en daar optimistisch. Maar da’s schijn: het concert is geschreven gedurende de ergste jaren van onderdrukking door de ‘leider en leraar’ Stalin, toen iedereen heel erg op zijn hoede moest zijn
om niemand tegen de schenen te schoppen. Wat dat betreft is het een mirakel dat er überhaupt nog muziek is geschreven in die tijd. Dat alles neemt niet weg dat het vioolconcert bij lange na niet Miaskovski’s beste werk is, maar een tweederangs Miaskovski is vaak nog een stuk genietbaarder dan de beste stukken van menig ander componist.

Deze nieuwe Philips-opname van Miaskovski’s concert is buitengewoon welkom omdat de laatste alweer een decennium of wat geleden werd uitgebracht en daarmee is er al genoeg reden om de zoveelste Tsjaikovski, zij het grommend, voor lief te nemen. Jammer genoeg hebben Gergiev en Repin wel een beetje een kans voorbij laten gaan. Repins kwaliteiten als technicus staan buiten kijf, maar inhoudelijk zou er wat meer verdieping van hem verwacht kunnen worden. Wat Gergiev met zijn Kirov-Orkest doet tart daarbij af en toe elke beschrijving.

Veel meer dan in het Tsjaikovski-concert (waar het natuurlijk ook veel meer zou opvallen) neemt de dirigent vrijheden met tempo en volume, waardoor hij zichzelf op een aantal plaatsen in grote problemen brengt. Passages die in oudere opnamen logisch en inventief klinken, worden geforceerd en ‘hoekig’. Eigenzinnigheid is prima, maar zo nu en dan zijn er heel goede redenen om je aan de muziek te houden en Gergievs neiging om het beter te weten dan de componist wordt zo langzamerhand heel hinderlijk.

Wollig

Een ander probleem is de opname. Ik zou niet verbaasd zijn geweest te horen dat het orkest en de solist hun delen afzonderlijk van elkaar hadden opgenomen – dikwijls lijkt Repin helemaal los te staan van Gergiev en zijn orkest. De percussie komt daarbij buitengewoon ‘wollig’ en bij ÈÈn
gelegenheid zelfs helemaal overstuurd naar voren. Philips heeft toch een reputatie op te houden als het op opnemen aankomt, maar hiermee zullen ze die niet uitbouwen.

Tsja, het is momenteel de enige redelijke opname van Miaskovski’s vioolconcert en dat is eigenlijk dan ook de enige goede reden om deze CD in huis te halen. Op de technische en inhoudelijke kant valt nogal wat af te dingen en ik hoop oprecht dat beide componisten, maar vooral Nikolai Miaskovski, in de toekomst meer eer zal worden gedaan.

Boeken / Fictie

De hond van Koos is grappig

recensie: De clown die uit de lucht kwam vallen

Humor is een heikel punt. Wanneer de een zich de tranen in de ogen lacht, kan er bij de ander misschien een glimlachje vanaf, of zelfs alleen een opgetrokken wenkbrauw. Koos van Zomeren heeft het twee jaar lang volgehouden om voor het NRC Handelsblad stukjes over, en mét!, zoals de omslag geestig meldt, humor te schrijven. In De clown die uit de lucht kwam vallen is een selectie gebundeld.

~

Wanneer columns of cartoons gebundeld verschijnen, zijn ze meestal allang niet leuk meer. De actualiteit is voorbij, alle achtergrondkennis die je toen had om de pointe van zo’n grapje te begrijpen, al die kennis is vervaagd. Zo’n column roept een ‘oja’ op, maar meer ook niet.
Gelukkig zijn de columns van Koos van Zomeren niet actueel en ook nooit geweest. Je zou er echter wel om kunnen lachen, want ze gaan namelijk over leuk. Over wat mensen aan het lachen maakt, over een goede grap die Koos zelf ooit heeft uitgehaald of over grapjes die altijd hebt willen maken, maar waar nooit het geschikte moment voor aanbreekt.

Prima te verteren

De columns in de bundel moeten losstaand prima te verteren zijn geweest. Stukjes van deze soort, miniaturen, zijn namelijk meestal kunststukjes op zich, humor of geen humor. Maar zo samengebracht dringt zich bij lezing een ongemakkelijk gevoel op. De meeste stukjes zijn helemaal niet leuk of grappig. De wenkbrauw gaat niet eens omhoog. En de stukjes die eventueel grappig zouden kunnen zijn, hebben al vanaf de eerste zin dat geforceerde toontje van iemand die zo onverschillig mogelijk een grapje probeert te maken. Alsof Van Zomeren heel zijn leven gewacht heeft om precies in dít stukje deze grappige uitspraak te doen.

Aftakelend huisdier

~

Het hele probleem van de stukjes is, dat ze gepresenteerd worden als stukjes over (en met!) humor. Was het een verzameling columns zonder die bijbedoeling, dan was De clown die uit de lucht kwam vallen prima geslaagd. Stukjes over zijn antieke hond Rekel zijn dicht op de huid geschreven en onthullen een innige relatie met een aftakelend huisdier. Maar vanwege die humor moet ik in elk stukje op zoek naar dat zogenaamd grappige, en als het niet grappig is; naar wat Van Zomeren dan over Het Grappige te melden heeft. En daar is geen lol aan te beleven, want beide kan ik niet vinden.

Te droog

De zeventig stukjes zijn allemaal anderhalve pagina lang en zijn in een knisperend droge stijl geschreven. Soms werkt dat, maar meestal ook niet. En de vraag is dan of stukjes die over humor gaan ook humoristisch moeten zijn. Ik denk van wel. Koos van Zomeren wil het echter bewust droog houden. Misschien omdat dan de humor beter tot zijn recht komt. Nou ken ik inderdaad de soort die droge humor heet, maar die Van Zomeren is me een beetje te droog. Maar ja, ieder zijn verzetje. Er zullen vast mensen zijn die kunnen lachen om een oude man met een hond.

Film / Films

Monster’s Ball

recensie: Monster's Ball

De pathetische jankbui van Halle Berry tijdens de Oscaruitreiking liet weinig aan de verbeelding over. Overmand door emoties wilde ze blijk geven van het politieke belang van deze onderscheiding. Het sluit naadloos aan op Monster’s Ball; veel vertoon, maar op cruciale momenten toch een gebrek aan scherpte en stellingname.

~

Hank Grotowski (Billy Bob Thornton) is een gevangenbewaarder die met zijn zoon en vader in Georgia woont. Het racisme is er niet uitgestorven, en lijkt overgedragen te worden van generatie op generatie. Zowel zijn vader als Hank zijn teleurgesteld geraakt door het leven. Ze zijn allebei hun vrouw kwijt, maar schilderen deze af als zwakke wezens. Als stugge, bevooroordeelde mannen gaan ze door het leven. Alles wat niet in hun straatje past, wordt zonder omhaal van woorden verworpen. Zij zien Hanks zoon als een lulletje. Hij is bevriend met een stel zwarte jongens, en dat zint de heren niet. Met het jachtgeweer in de hand jaagt hij de jongens zijn erf af.

Misère

Hanks leven krijgt een andere wending wanneer hij in contact komt met de vrouw van een zojuist geëxecuteerde Lawrence Musgrove (P Diddy). Leticia (Halle Berry) staat er in alles alleen voor: haar man dood, zoonlief een moddervette chocoladevreter, problemen met de afbetalingen van haar huis en ga zo maar door. Als zwarte vrouw is het al moeilijk genoeg om een rustig leventje te leiden, laat staan met dit soort misère. Regelmatig zoekt ze haar toevlucht in de drank, die haar toch een beetje steunt.

Neukpartij

~

Wanneer de ellende een dermate grote vlucht neemt, zoekt Leticia geborgenheid bij Hank. Geborgenheid? Eigenlijk gewoon een flinke neukpartij. Leticia verzucht dat ze daar wel even aan toe was. Langzamerhand ontstaat een relatie die een half jaar terug niet denkbaar geweest zou zijn. Maar hun levens hebben zoveel overeenkomsten dat er geen plaats meer is voor huidskleuren en aanverwante problematiek.

Verborgen tragiek

Hank wordt zich bewust van de onzinnigheid van racistische praktijken, en hij begint van Leticia te houden. Zijn vader walgt van de gedachte dat zijn zoon met een dergelijk schepsel het leven door wil brengen. Hank is vastberaden en plaatst zijn vader in een bejaardentehuis. Met verborgen tragiek en voorbehouden kennis proberen ze samen een bestaan op te bouwen. Makkelijk zal het wel nooit gaan.

Knullig

Zowel Halle Berry als Billy Bob Thornton acteren uitstekend in Monster’s Ball. Ondanks alle Oscar-aanstellerij is zij een waardige winnares. Het is simpelweg de beste rol uit haar carrière. Thornton is weer de ingetogen en getourmenteerde man die meer ervaring heeft met verdriet dan met wat dan ook. Monster’s Ball is een echte acteursfilm. Regisseur Marc Forster kleurt alles op met zwijgende beelden, onverwachte camerastanden en merkwaardige kleuren. Het geeft de film hier en daar een unheimisch gevoel. Gezien de thematiek en het acteergedrag komen dit soort extraatjes knullig en overbodig over.

Niets om het lijf

De politieke stellingname in Monster’s Ball is laffer dan je van een independent zou mogen verwachten. Heel voorzichtig wordt tegen de problematiek aangeleund, zonder ooit te kiezen voor emancipatie en definitieve bewustwording. Het lijkt eerder een film over de verwerking van persoonlijke trauma’s en de hierbij gepaardgaande schuldgevoelens. Hank en Leticia kiezen uiteindelijk voor een merkwaardige vorm van gelatenheid. Een gelatenheid die persoonlijk gezien erg zuiver is, maar politiek niets om het lijf heeft.

8WEEKLY

Heroes of Might and Magic IV

Artikel: Heroes of Might and Magic IV

Al maanden zat mijn vriendin te trappelen van ongeduld. 3d0 had namelijk een nieuw deel aangekondigd in de nagenoeg onovertroffen Heroes-serie. Zelf had ik ook warme herinneringen aan de vorige delen van het fantasy strategiespel. Nachtenlang speelde ik met een groepje vrienden spannende multiplayer veldslagen. Helaas had ik echter niet de illusie het nieuwe deel snel te mogen spelen, mijn vriendin heeft gek genoeg vaak de broek aan als het op spelletjes aan komt.

~

It’s the end of the world as we know it

Eindelijk was het dan zover: met een puberale grijns over haar fraaie gezichtje was mijn vriendin Heroes aan het installeren. Na een flinke installatie (meer dan 1GB) startte ze het spel op. De demo legde ons het verhaal in een notendop uit. De oude Heroeswereld as we know it is verwoest door de vele oorlogen. Door een soort scheur tussen twee werelden weten enkelen het vege lijf te redden en over te springen naar een nieuwe wereld. Eind goed, al goed? Niet echt, want een nieuwe wereld vraagt natuurlijk weer om nieuwe veroveringen…

Magie met karakter

~

Het eerste wat al snel opvalt aan Heroes IV is de nieuwe look. Het spel ziet er meer 3d uit, en de interface is behoorlijk veranderd. De opzet bleef echter hetzelfde: kastelen en legers opzetten en gebieden verkennen. Aan het begin van het spel kun je uit vijf soorten van magie kiezen: Orde, leven, natuur, chaos en dood. Elk heeft uiteraard zijn eigen karakteristieken. Afhankelijk van de magie die je kiest kun je verschillende units aan je leger toevoegen, en magische spells ontdekken die je zullen helpen tijdens je strijd.

Mis klikken

De nieuwe look blijkt al snel niet direct een vooruitgang. Eigenlijk vond ik het oude kleurige Heroes III prettiger. Deel vier is wat soberder. Nauwkeurig klikken tijdens de veldslagen is vereist, en dat blijkt vaak behoorlijk lastig. Maar al te vaak liep mijn mannetje net verkeerd. Dat je held nu ook aan de veldslagen deelneemt is aardig gevonden, maar voegt aan het spel niet veel toe. Ook het map gedeelte zorgde af en toe door misgeklik voor wat frustratie. Met name hardcore Heroes-fans zullen daarom met enige weemoed terugdenken aan de vorige delen.

Conclusie

~

Al met al is Heroes IV een beetje een teleurstelling geworden. Mijn verwachtingen (en die van mijn vriendin) waren waarschijnlijk een beetje te hoog gespannen. Toch had 3d0 wat beter mogen luisteren naar het al oude spreekwoord: if it ain’t broke, don’t fix it! De nieuwe graphics en interface halen gewoon veel van het oude spelplezier weg. Toch zullen veel nieuwelingen dit spel toch wel gaan waarderen, en de die hard fans zullen zich uit eindelijk wel moeten leren aanpassen. Tenslotte blijft Heroes of Might and Magic qua opzet een steengoed spel.

Film / Achtergrond
special: Een gesprek met de maker van Anglobilly Feverson

De reizen van Rosto

~

Een tijdje geleden kwam 8WEEKLY bij toeval achter het bestaan van het mannetje Anglobilly Feverson, wiens hoofd horizontaal staat. Was deze Anglobilly al een fascinerend figuurtje, de wereld achter hem was zo mogelijk nog interessanter. De vader van dit mannetje heet Rosto, en hij vertelde ons over zijn ‘kinderen’ Anglobilly, Diddybob en Buddybob en Mind My Gap. Een gesprek met een homo universalis.

Mind My Gap is zo’n beetje het beginpunt van waaruit je naar de reizen en redenen van Rosto kunt speuren. Deze graphic novel verschijnt in Reload en Freeload magazine en is ook op internet te bewonderen.

“Mind My Gap bestaat uit twee tijdslijnen: één (The Open Horizon) behandelt het verleden: Diddybob en Buddybob waren een ogenschijnlijk onafscheidelijk tweetal dat functioneerde als presentatie-duo in een TV-programma over interieur-vormgeving. Beide hadden nog nooit stilgestaan bij het bestaan van een wereld buiten de wanden van het decor.
De ander (Diddybob’s Travels) gaat over de toekomst: Op vooralsnog onduidelijke wijze is Diddybob in een landschap terechtgekomen, vergezeld van koffer en terugkerende dromen en herinneringen van vroeger. Hij is op zoek naar zijn thuis, en voormalige partner Buddybob,
zich niet bewust van het feit dat hij in elk landschap steeds de verkeerde keuze maakt en alleen maar verder van huis raakt.
Terwijl de verhaallijnen vorderen sluit zich langzaam het gat (the Gap) tussen de twee verhaallijnen, waardoor pas bij de voltooiing van de graphic novel één lineair tweedelig verhaal ontstaat en de Travels beginnen waar Horizon ophoudt.

Uit deze afleveringen van Mind My Gap werd Anglobilly geboren. Het begon als een low-budget-experiment, maar gaandeweg kwam er iets heel anders uit.

“Alle Mind My Gap-afleveringen zijn gebaseerd op (oudere) songs (van eigen hand). De internetversie van MMG werd voor ons steeds belangrijker: hiervoor worden ook steeds geluidstracks en songtracks opgenomen. De episode Map4: Sky zat er aan te komen. Het leek me een goed idee om hiervoor de song Anglobilly Feverson op te nemen en daar dan, speciaal voor internet, een clipje bij te maken.”

“We (ik en W.Walley, met wie ik de soundtracks van MMG verzorg) gingen aan de slag met de muziek-opnames en ondertussen ging ik aan de slag met een eerste script/scenario voor het clipje. Al vrij snel bleek dat de muziek en de visioenen uit elkaar groeiden. De beelden, gebaseerd op de lyrics van de song, wilden niet bij de muziek horen en in clip-formaat passen. Ik koppelde de projecten los en Anglobilly moest een korte film worden. En wel Rosto A.D’s eerste 35 mm-film.”

“Mijn opvatting is de laatste jaren geweest dat een korte film in korte tijd gemaakt moet worden. De planning was dat Anglobilly ongeveer 5 minuten moest gaan worden en binnen 3 maanden gemaakt zouden kunnen worden. Hier werd een begrotinkje voor gemaakt, gebaseerd op de mij o zo dierbare low-budget principes. De film was experimenteel van opzet, dus alles was op schattingen en ervaring gebaseerd. Maar Anglobilly had een eigen willetje, want de film werd twee keer zo lang en de produktieperiode drie keer. Om over de begrotingstekorten nog maar te zwijgen.”

~

Ik heb heel veel van dit project geleerd. Heeeel veel geleerd. Dat heb je een beetje met experimenten: De film is een beetje zo ontstaan zoals het verhaal van Anglobilly gaat: Het is een wilde, ongrijpbare reis, waarvan het einddoel wel vastgeprikt is, maar waarvan de exacte definitie onduidelijk is. Onderweg daar naartoe komen we veel bijzondere karakters en situaties tegen. Wat ik voortaan anders zou willen doen is de planning en de begroting: Het moet ons persoonlijk minder geld kosten en de planning moet niet zo hectisch zijn, door zelfopgelegde deadlines, dat we ons niet weer zo de blubber hoeven te werken.

Rosto wil niet graag in een hokje gestopt worden. Hij houdt er niet van om met mensen vergeleken te worden en hij werkt ook niet volgens een vastomlijnd, herkenbaar stramien. Het kan zo maar gebeuren dat muziek hem inspiratie geeft voor filmbeelden en dat regisseurs illustraties bij hem oproepen. Anglobilly is dan ook van alles wat en vooral experimenteel, al lijkt dat geen goede categorie.

“Categoriseren heb ik altijd al een jammerlijke aangelegeheid heb gevonden, en ik kamp daar uiteraard mijn hele leven al mee. Helaas is het wel een van de dingen die mensen absoluut nodig hebben om een maatschappij te kunnen vormen. Goed, met ‘animatie’ als catagorie heb ik bijna vrede gesloten.
Ik zelf denk bij Anglobilly veel meer aan ‘experimenteel’ omdat ik daar voornamelijk mee bezig ben geweest tijdens het maak-proces. Ik heb technisch, inhoudelijk, cinematografisch, auditief, en visueel enorm geëxperimenteerd. Er zitten naar mijn mening ook filmische elementen in die ik (terecht?) nog niet eerder heb gezien. Helaas lijkt het of de catagorie ‘experimenteel’ al bezet is door mislukte films, onverteerbare films of films die voortborduren op gegevens die een eeuw geleden experimenteel waren, maar naar mijn idee inmiddels ouderwetse dode sporen zijn geworden.
Al met al, denk ik, zoals bij zoveel van mijn werk, Anglobilly nergens op lijkt. Anglobilly wil gewoon graag Anglobilly zijn.”

“Een aantal elementen zijn belangrijk, denk ik. Polariteit is natuurlijk een hoofdthema: Diddybob en Buddybob, binnenkant en buitenkant, toekomst en verleden, tijd en ruimte… Daarbij moet je weten dat elk landschap tijdens de travels ‘overdrachtelijke’ landschappen zijn. Het zijn geen geografische lokaties, daarom hebben deze hoofdstukken ook geen land-namen, maar brede landschaps-definities, zoals ‘mountains’ en ‘sky’.. elk landschap staat eigenlijk meer voor een state-of-mind en vertelt meer over de inhoudelijke ontwikkeling dan per sé Homeriaanse lokatie-beschrijvingen.
Elk landschap bevat bovendien een crossroad: een kruisen-van-paden, waarbij een essentiële beslissing genomen moet worden. Een klassiek dwalers/queeste/reizigers-gegeven, maar ook daar zit MMG weer vol mee.”

Rosto A.D. is gehuisvest in Amsterdam en doet naast Mind My Gap verschillend opdrachtwerk. Maar wat is het? Lelijke namen als cross-platform en multimedia, of generalisaties als ‘ontwerpteam’ komen voorbij, maar dat zint Rosto maar niks.

~

“Rosto A.D. verzorgt vrije produkties, zoals Mind My Gap in print en op internet; korte films (zoals Anglobilly), boekwerkjes, muziek etc etc. We doen opdrachtwerk, zoals voor TV (leaders en animaties voor Pinkpop, Villa Achterwerk-programma’s), videoclips als het moet (Anouk’s The Dark), illustratiewerk (Playboy, VPRO gids), grafische vormgeving (tijdschriften en huisstijlen) etc etc. Wie wil zien wat we zoal gedaan hebben de laatste vier jaar, kan ons portfolio bekijken.”

“We zijn geen ontwerpteam. En dat is meteen de kern van de zaak: er bestaat geloof ik nog geen naamgeving voor ons werk, tenzij je monsterlijke namen als cross-platform, multimedia of zo wilt gebruiken. Het punt is een beetje dat ik voornamelijk mijzelf aanbied, als maker. Dat
kan regie, vormgeving, muziek, illustratie, internet, whatever zijn, zolang het me maar boeit. Rosto A.D bestaat vooralsnog uit 3 mensen: mijn (levens-)partner Hanne Dit, mijn assistent Martijn Paasschens en ik, zei de gek.
Ik denk dat ik voornamelijk een visie, of geestelijk goed in de aanbieding heb. Wat media betreft probeer ik toch een homo universalis te zijn…”

Het werk van Rosto A.D. bestaat uit veel verschillende elementen, stijlen en soorten. Op het eerste gezicht lijkt het een mengelmoes van invloeden te zijn, maar wie beter kijkt, ziet toch zoiets als een stijl. Rosto haalt zijn inspiratie in ieder geval overal vandaan.

“Ikzelf vind het namelijk allemaal nogal gevarieerd, maar ik heb geleerd dat er wel degelijk iets van een handschrift aanwezig is. Waar dat vandaan komt is zo mogelijk nog moeilijker te beantwoorden. Ik denk dat ik, net als een ieder ander, opgebouwd ben uit alles wat ik gezien, gehoord en meegemaakt heb. Geef dat dan een paar jaar incubatie-tijd, flink veel liefde en water en dan komt zoiets er uit, denk ik. Toch probeer ik steeds mezelf opnieuw uit te vinden door nieuwe uitdagingen aan te gaan. Maar ja, zoals ook Diddybob zal moeten ontdekken: je kunt niet van jezelf weglopen.”

~

“Ik denk dat duizenden mensen en dingen mij beinvloed hebben, maar helden heb ik niet. Dat werkt ook verstikkend, naar mijn idee: er ontstaan definities van ‘goed’, ‘slecht’, ‘mooi’ en ‘lelijk’, terwijl dit dynamische en persoonlijke begrippen zouden moeten zijn. Daarbij zit ik zo verknipt in elkaar, dat muzikanten grote invloed kunnen hebben op mijn filmwerk, en regisseurs mij inspireren voor bijvoorbeld illustratie-werk.”

“Momenteel wordt ik wel een beetje moe van de vergelijkingen met Dave McKean (britse illustrator/vormgever). Niet dat dat een foute man is, integendeel. De pest is, dat hij momenteel verschrikkelijk populair is en dat de wereld al vol zit met epigonen en dat vergelijking al snel op de loer ligt. Zo ook bij mijn werk.
Een troostende anekdote daarbij is, dat toen ik begonnen was aan de eerste Langemanne-comic opeens McKean’s werk ontdekte omdat hij met dezelfde gegevens werkte als waar ik net mee begonnen was (mixed media, yuk). Ik dacht dat ik nog zo’n onbekend dwaallicht ontdekt had. Wist ik veel. En inderdaad waren toen al de vergelijkingen niet van de lucht.
Een Britse publisher vertelde me toen het verhaal dat hij McKean in het begin van zijn carrière ook gebukt zag gaan onder de vergelijking met Bill Sienkiewicz (een iets oudere illustrator/vormgever).”

Rosto haalt zijn inspiratie overal en nergens vandaan. Films, muziek, boeken, alles.

Fight Club van David Fincher:”Zwaar onderschat meesterwerk, waarin alle filmische middelen op virtuoze wijze uit de kast worden getrokken en de inhoud alleen maar versterken i.p.v. vertroebelen. Complex en compleet. Zeer inspirerend voor een
filmmaker.”
2001: A Space Odyssey van Stanley Kubrick: “Heel flauw en cliché van mij, maar onontkoombaar: You can’t beat the King. Groots en alomvattend. Wat kan ik zeggen. Zeer demotiverend voor een filmmaker, want wat kun je hier nou nog aan toe voegen?”

Sing to God van Cardiacs: “Onbekende kleine britse band, met apocalyptische, eclectische herrie die niet alleen ontzettend rock ’n roll is, maar ook muzikaal virtuoos en een onherroeplijk visueel effect op mij heeft: ik krijg hevige visioenen
van deze muziek.”
Strawberry Fields Forever van The Beatles: “Heel flauw en cliché van mij, maar onontkoombaar: You can’t beat the Kings. Groots en alomvattend. En het is niet eens een album, maar één liedje. Wat kan ik zeggen. Dit nummer vat voor mij samen waar het
allemaal om gaat.”

~

Cages van Dave McKean: “Ja, daar gaan we dan. McKean’s beste werk is een boek dat hij ook zelf schreef en gewoon met pen en inkt tekende. Episch en persoonlijk. Groots en klein. Ondanks het feit, dat dit een stripboek is, een van de beste boeken die ik ooit gelezen heb.”
Also Sprach Zarathustra van Friedrich Nietzsche: “Heel flauw en cliché van mij, maar onontkoombaar: You can’t beat the Man with the Hammer. Psychedelisch, verhalend en verlichtend. Weer zo’n werk dat op zijn eigen wijze voor mij samenvat waar het allemaal om gaat.”

Het verhaal van Anglobilly is nog niet voorbij. De film doet het momenteel goed in het festival-circuit en moet dit jaar nog in de bioscoop gaan rouleren. Er komt een DVD en er is interesse vanuit het TV-circuit. Anglobilly hoopt nog veel te bereiken.

“Voornamelijk toch zoveel mogelijk gezien te worden. Maar voor ons (zeker voor mij) is het belangrijkste al bereikt: De tocht afleggen en niet per sé het gat in de lucht bereiken, omdat daar achter mogelijk iets beters op me wacht. Zoals Anglobily zelf dus wel hoopte. Maar toch zou ik het zelf erg leuk vinden als mensen de kans zouden krijgen Anglobilly te zien, omdat te vaak al voor hen besloten wordt dat ze dit soort films niet zullen kunnen waarderen.”

Meer interessants:

The Rise and Fall of the Legendary Anglobilly Feverson
Mind My Gap, de avonturen van Diddybob en Buddybob
Nog meer van Rosto
Meer over Dave McKean

Theater / Voorstelling

Mozes, the Musical

recensie: Mozes, the Musical

Een recensie van Mozes the musical ontaardt al gauw in een opsomming van de prachtige vondsten van Growing up in public. Zo is God een knorrige oude man die genoeg heeft van het gedonder met de mensheid, hij heeft tien geboden op een boodschappenbriefje gezet om wat orde op zaken te stellen.

~

Hij haalt Mozes in de vorm van een drenzerig huilend braambosje over om zijn volk door de woestijn te leiden naar een betere wereld. De duivel is daarentegen een wulpse dame met een scherpe tong die de farao naar haar hand zet met haar verleidingskunsten. Wat haar betreft mag het allemaal blijven zoals het is. Een wereld waarin ieder verlangen wordt bepaald door de reclamespotjes van Heineken bier of het assortiment van de Hema. Het gouden kalf is de farao in een gouden jack, die de ontsnapte joden weer terug probeert te lokken naar zijn consumptie-maatschappij. Een vette knipoog naar Pim Fortuyn als het kalf koert: “Ik bedoel het allemaal niet kwaad hoor, ik probeer alleen de wereld een beetje leefbaarder te maken”. In een spel met de oeroude bijbeltekst en onze wereld van alledag weten de acteurs een toon te vinden die zich ophoudt tussen maatschappijkritiek en dikke pret. Growing up in public speelt geen moraalriddertje: elke stelling die wordt ingenomen wordt ook weer ondergraven. Zo is Mozes echt niet vies van faraootje spelen. Inhoud met humor lijkt het handelsmerk van Growing up in public.

Anti-globalisten spuwen hun gal op de moderne wereld waarin koeien zich lenen voor vieze McDonalds hamburgers en iedereen dezelfde saaie kleren draagt. In hun uniforme kleding van kisten tot zwarte mutsen zoeken ze naar wat anders. Als er een dikkig mannetje met sliertig blond haar en een roze trui, een tasje van Albert Heijn in de hand, het toneel opkomt en vraagt of dit de repetitie is van Mozes the musical, liggen ze even later gekleed in Oosterse gewaden aan zijn voeten. Moeiteloos veranderen de wereldverbeteraars in joden in ballingschap in Egypte, het is een kwestie van sandalen in plaats van kisten. Een Mozes is daarbij snel gevonden zo blijkt, en hun tocht naar het beloofde land kan beginnen. Maar niet voordat ze langs de farao zijn gekomen. En o ja, Mozes heeft natuurlijk ook wat goddelijke inspiratie nodig…

Mozes wordt neergezet als een onzekere, ietwat sullige goedzak. Door zijn omgeving als leider opgeworpen en door god uitgekozen moet hij een manier vinden om de twijfels in zichzelf te overwinnen. Soms lukt hem dat: hij schittert even als de leider van het stel en wordt dwepend toegezongen. Maar als hij zijn volgelingen alleen laat voor een intermezzo met god of als de hitte van de woestijn begint te vervelen glipt zijn leiderschap hem door de vingers. God scheept hem dan ook nog op met de onmogelijke opdracht de tien geboden aan zijn volk op te leggen… Als Mozes zich afvraagt waar hij het eigenlijk voor doet laat hij zich troosten door de woorden van zijn broer: “Het leven is een show. En jij bent de ster… Natuurlijk zul je een trieste dood sterven, net als elke ster. Maar dat is juist wat een ster een ster maakt: z’n einde” En Mozes krijgt wat hem als ster toekomt: een knallend eind.

Wie dacht dat musicals alleen opgevoerd werden onder de bezielende leiding van de brugklasmentor of met het grote geld van Joop van den Ende loopt achter. Er is meer, en het is hartstikke leuk! Growing up in public maakte met Mozes the musical een humoristisch stuk dat zich buiten alle begaande paden waagt. Ook wat betreft de uitvoering is dit geen doorsnee musical. Muzikanten spelen live op de toneelvloer, van stevige rock tot Oosterse swingmuziek: “Mozes, mo- mo- mozes, mo- mo- mozes, mozes yeah!” Cd’s uiteraard te koop bij de uitgang: niets menselijks is Growing up in public vreemd.

Film / Films

Panic Room

recensie: Panic Room

Drie jaar geleden was Fight Club een grote verrassing bij zowel publiek als critici. De film wekte dan ook bij beide enorme verwachtingen, die zelf voor David Fincher waarschijnlijk onmogelijk in te lossen waren. Wie van Panic Room dan ook niets wereldschokkends verwacht, zal goed kunnen genieten van een uitstekende thriller.

~

David Koepp (regisseur van de geweldige thriller Stir of Echoes) schreef het scenario van deze film. Het uitgangspunt van een moeder met kind die geteisterd wordt door drie inbrekers is eenvoudig – een film als Home Alone is gebaseerd op hetzelfde principe. Het verloop van het verhaal bevat weinig verrassingen (en voor de verandering eens geen rigoureuze plotwending!), maar wanneer de film eenmaal op gang is gekomen, blijft hij bijzonder spannend. Dat komt in de eerste plaats door de overtuigende acteurs, waarvan sommigen weten te verhullen dat hun karakters niet bepaald geloofwaardig zijn.

Lelijkerds

De moeder in nood zou oorspronkelijk gespeeld worden door Nicole Kidman. Dat Jodie Foster haar mocht vervangen blijkt een juiste keuze – niemand anders kan met simpele gelaatsuitdrukkingen zoveel angst en spanning uitdrukken. Haar ex-man wordt gespeeld door de Belgische veteraan Patrick Bauchau. Kristen Stewart speelt Fosters koter en komt behoorlijk geloofwaardig over. Dit is niet altijd het geval bij het inbrekerstrio. De opgefokte crimineel van Jared Leto (met dreadlocks!) blijft een irritante karikatuur, terwijl lelijkerd Dwight Yoakam (uit Sling Blade) ook onder een bivakmuts wel akelig gevaarlijk overkomt. De oorspronkelijk voor die rol gecaste zanger van Tool zou het niet beter hebben kunnen doen. Forest Whitaker is met zijn immer meelijkwekkende kop weliswaar getypecast als de goedmoedige boef met gewetensbezwaren, maar speelt intens genoeg om meer dan snelle sympathie aan het publiek te ontlokken. De scenarist van Se7en, Andrew Kevin Walker, heeft een cameo als de overbuurman.

Flauwe filmgrapjes

~

De film blijft zoals gezegd razend spannend. Finchers heeft een snelle, heftige regie (de film wordt tegen het eind ook akelig gewelddadig) en ook de kille beelden van Darius Khondji maken indruk. Khondji was als cinematograaf ook verantwoordelijk voor o.a. Se7en en The Beach en werd op de helft van de opnamen ontslagen en vervangen door een andere grote naam, Conrad W. Hall. Maar Fincher en consorten doen je bijna vergeten dat enkele gebeurtenissen weinig realistisch zijn, en dat er verder eigenlijk helemaal niet zoveel bijzonders aan de film is. De camera die net als in Fight Club overal langs en doorheen gaat, is trouwens een leuk trucje, maar voegt meestal niets aan de film toe. Ook de flauwe filmgrapjes over Joe Pesci komen geforceerd over.

Eenvoudige thriller

Panic Room kent nogal wat minpunten (en bovendien nogal wat continuïteitsfoutjes), maar is als eenvoudige thriller uitstekend geacteerd, in principe knap gemaakt, bijzonder onderhoudend en daarmee nog altijd tien keer beter dan de doorsnee Hollywood-thriller.

Links

Davidfincher.net David Fincher.net
Officiële site