Boeken / Reportage
special: Hella Haasse 85 jaar

Hella Haasse 85 jaar

Op twee februari 2003 wordt Hella Haasse 85 jaar. Nu vieren er elke dag wel mensen een 85ste of andere verjaardag, maar die van mevrouw Haasse, de Moeder der Nederlandse Letteren, mag je naar hartelust meevieren. Zoek een exemplaar van Oeroeg (of iets anders, als het maar de naam Haasse op de kaft heeft staan), installeer je op de bank en breng de zondag al feestend door.

~

Hélène Serafia Haasse wordt op 2 februari 1918 geboren in Batavia. Haar moeder, Katherina Diehm-Winzenhöhler, is pianiste en haar vader, Willem Hendrik Haasse, is inspecteur van financiën. Haar vroege jeugd brengt ze door in Nederlands-Indië, maar in 1938 vertrekt ze naar Nederland om in Amsterdam Scandinavische Talen en Letteren te gaan studeren. Het is de bedoeling dat het gezin in 1940 herenigd zal worden, maar de oorlog steekt daar een stokje voor. Als blijkt dat de Duitser net zoveel van Germaanse sagen houdt als Hella, breekt ze haar studie af en begint aan de toneelschool. Dat gaat prima, tot ze in 1943 haar aanstaande echtgenoot, Jan van Lelyveld tegenkomt en besluit het toneelspel eraan te geven. Toneelteksten blijft ze wel schrijven.
In 1948 volgt dan de grote doorbraak met het boekenweekgeschenk Oeroeg, en de rest is geschiedenis.

Wat veel mensen echter niet weten, is dat Hella Haasse ook poëzie geschreven heeft. Haar debuut in 1945 was een bundeltje gedichten onder de naam Stroomversnelling. Voor degenen die op de verjaardag van mevrouw Haasse andere dingen te doen hebben, presenteren we hieronder één van haar gedichten, met een korte interpretatie erbij.

In deze zeeën die ik mij verkoos,
lig ik verdronken, eindeloos
diep op den bodem, zonder wil.
Het water boven mij staat stil.

Zo ben ik in een transparanten doos
geklonken, ver van storm en hoos
stortzee en vloed – mijn hart doet pijn,
het wil een snelle zeemeeuw zijn,

een zil’vren vis, beweeg’lijk in den stroom.
Maar als een anemoon, die loom
on donker water wiegt en deint
en aan het eigen spel verkwijnt,

sta ik geworteld in vervloekte rust,
van tij noch keertij mij bewust,
diep op den bodem zonder wil.
Het water boven mij staat stil.

~

Denken over gedichten is een raadsel, laat ik dat eerst zeggen. Elke interpretatie, elke leeswijze is anders, en ongetwijfeld is voor elk gedicht een massa betekenissen te fabrieken, maar laat ik hier gewoon een poging doen erachter te komen wie of wat die ‘ik’ is die daar zo op die zeebodem ligt. Het gedicht is een puzzel, en aan de hand van cryptische aanwijzingen moet je erachter zien te komen wat het voor jou betekent.

Eerste vraag: hoe bevindt de ‘ik’ zich op de bodem van de zee? In het eerste couplet -of strofe- ligt zij (of hij, maar ik ben geneigd te denken aan een vrouwelijk wezen) willoos op de bodem. Uit de tweede strofe blijkt dat ze niet weg kan, zelfs al zou ze dat willen: zo ben ik […] geklonken. In het derde en vierde couplet staat dat ze als een anemoon geworteld staat in de bodem. Die aanwijzingen ‘geklonken’ en ‘geworteld’ hoeven niet direct te betekenen dat ze een plantje is. Ze kan net zo goed een gezonken schip zijn, een halfvergaan lijk, een boegbeeld of een stukje koraal. Alles, zolang het maar niet kan bewegen en wel kan denken. Het gedicht staat er namelijk in de ik-vorm, en als zodanig is het een klacht, een uiting van die ‘ik’ op de bodem.

Vraag twee: wat doet de ‘ik’ daar op de bodem? Het moge duidelijk zijn: klagen. Wat eigenlijk heel vreemd is, als je goed naar het gedicht kijkt. In de eerste strofe staat: ‘zonder wil’. Wie niets wil hoeft ook niet te klagen. Maar dan staat daar aan het eind van het tweede couplet en het begin van het derde: ‘mijn hart doet pijn, het wil een snelle zeemeeuw zijn, een zil’vren vis’. Er is dus toch wat te willen, lijkt het, maar dan lees je verder en zie je in het laatste couplet weer ‘zonder wil’. Die ‘ik’ weet blijkbaar niet wat ze wil en of ze wat wil.
Eén oplossing is, om het wel en niet willen te zien als een soort golfbeweging, die je dan weer kunt vergelijken met de zee. Een andere oplossing is om de ‘ik’ los te zien van ‘het hart’. Het is immers dat hart dat een meeuw of vis wil zijn. Het zou kunnen. De ‘ik’ is immers dood (‘verdronken’ in het eerste couplet) en in zekere zin zijn lichaam en geest (waar het hart dan metafoor voor zou kunnen zijn) van elkaar gescheiden. Dat is een aanwijzing! Is de ‘ik’ misschien de geest van een verdronkene die zo graag zou willen dat haar lichaam daar niet lag?

Zijn er nog meer aanwijzingen? De inhoud van het gedicht heeft ons verder niet zoveel meer te vertellen, hoewel er nog iets raars aan de hand is. In de tweede strofe rept de ik van ‘storm en hoos, stortzee en vloed’, maar in de laatste strofe zegt ze dat ze zich ‘van tij nog keertij’ bewust is. Ze weet dus tegelijkertijd wel en niet van de bewegingen van de zee, die zich boven haar afspelen. Dat kan ook weer een uitdrukking zijn van het gescheiden bestaan van lichaam en geest. Het lichaam onder water weet niets meer, kan niet denken of willen, maar de geest weet dat er stormen, het getij en andere dingen zijn.

Ik kom niet tot een precieze omschrijving van de ‘ik’, maar ik ben ervan overtuigd dat ze iets was, dat ooit leefde (anders heeft het namelijk geen hart), maar nu ligt te vergaan op de zeebodem. Dat leven kan ook figuurlijk geweest zijn. Een schip heeft ook een leven, net als een boegbeeld, dat in gedichten nog wel eens als ‘ziel’ gezien wil worden. Maar mijn gevoel zegt toch dat deze ‘ik’ een soort verdronken meisje is. Die misschien weer als metafoor staat voor een toestand waarin een levend meisje zich kan bevinden: gevangen in een huwelijk, een ziekbed, iets verschrikkelijks dat haar dwingt tot passiviteit en willoos meedeinen? Als iemand een idee heeft, mail mij, want ik ben erg benieuwd.

Wideke mailt:

Ik las je interpretatie van Hella Haasse’s gedicht. Ik denk dat ik nog wel wat tips heb. In ieder geval heeft de titel van de bundel veel te zeggen ‘stroomversnelling’- van langzaam stromend water of stilstaand water in een vaart terechtkomen, dit gedicht dan als beschrijving van stilstand en passiviteit en een verlangen naar zowel beroering als activiteit. Staan er nog meer gedichten met watermetaforen in, of gedichten die gaan over overgang van rust naar
beweging? Die zijn dan wel van belang voor het plaatsen van dit gedicht.

En nog iets: de eerste regel is ook belangrijk denk ik. De toestand waar de ik zich in bevindt is zelf gekozen (die ik mij verkoos) maar heeft er toe geleid dat de ik zich er verdronken voelt. De ik wilde die ‘zee’ (waar dat dan ook voor staat) maar is er door overweldigd. Ik denk toch niet aan ziekbed, want dat is niet zelfverkozen. En huwelijk denk ik ook niet aan, maar ik kan moeilijker uitleggen waarom niet. Vooral niet omdat er geen ‘ander’ in het gedicht voorkomt, geen band met iemand die knelt ofzo. De ik is alleen, hooguit met de zee, maar die wordt niet opgevoerd als personage, meer als toestand (van stilstand. De ik verlangt een ander soort bestaan, maar wel steeds met die zee (zeemeeuw, vis). Wat kan dat betekenen? De zee in beroering, als iets waar de ik over uit wil kijken, of in mee wil gaan, maar niet passief in wil blijven rusten.

~

Ook ‘en aan zijn eigen spel verkwijnt’ lijkt me ergens op te wijzen, maar ik weet niet precies uit het gedicht te halen waarnaar. Als je de zee voor ‘het leven’ ziet, dan is dat spel misschien dichten? Een spel dat je bezighoudt, een loom heen en weer deinen, meebewegen, niet zelf actief zijn, je afsluiten (in die glazen doos) in stilte, maar waar je ook aan kunt verkwijnen. En dan het verlangen naar het echte leven?

Ik denk dat je gelijk hebt er op te wijzen dat de ik zegt zonder wil te zijn en tegelijk een verlangen uitspreekt, iets wil. Mooi om dat te verbinden met de golfslag van de zee, vooruit, omhoog en dan weer neerstorten en opgaan in geheel. Die kloof tussen wat de ik wil, en de toestand van de ik. Waarom lukt het niet die kloof te dichten, wat voor wortels heeft de ik dat die zo vastklinken, willoos maken?

In dit gedicht ben ik al snel geneigd om de ik samen te laten vallen met Hella Haasse, ik zou uit mezelf niet echt over nadenken of het een verdronken iemand is, of een schip ofzo. Ik weet niet waarom, misschien omdat ik het toch al gauw als een metafoor opvat allemaal. Het gaat niet over zee of anemonen, het gaat uiteindelijk ergens anders over, een beschrijving van een levensgevoel. Ze schrijft ‘als een anemoon’, dat is in ieder geval wel een aanwijzing voor beeldspraak. Maar ik zoek graag overal iets achter, dat geef ik toe!

Leuk om even aan te puzzelen, maar ik kom er niet echt uitmet dit gedicht. Lijkt me er typisch een die je in het licht van de gehele bundel moet zien.

8WEEKLY

Ganzenborden met je idolen

Artikel: Idols: Het bordspel

Of je het wilt of niet, Idols is hot. Half Nederland heeft via TV of internet (www.idols.nl) zich lopen bescheuren over de aandoenlijke pogingen van diverse ‘artiesten’ om gekozen te worden voor de Idolsfinale. De jury was meestal keihard en ongenadig in zijn oordeel. De volgende dag wist iedereen feilloos een voorval uit de laatste aflevering op te lepelen, waarna haastig erbij werd gezegd dat hij/zij normaal NOOIT naar dat stomme programma keek. Ja ja…

Merchandise

~

Een succesvol TV programma wordt nou eenmaal begeleid door merchandise. Dat heeft men bij RTL4 ook begrepen, en daarom komt er een bordspelversie op de markt. Meteen had ik allerlei visies van moeilijke doe-opdrachten. Zing eens een stukje van Madonna, waarna je vrienden en vriendinnen je lekker kunnen gaan afzeiken. Of allerlei quizvragen over muziek en sterrendom. Zoiets. Hoe ga je het format van Idols in hemelsnaam vertalen naar een bordspel?

Ganzenborden

We gaan gewoon ganzenborden! Voor 15 euro krijgt de speler een doos met daarin een kartonnen speelbord, 2 dobbelstenen en 6 kartonnen pionnetjes. Geen cd-tje met wat goedkope meezingers, geen franje, geen extra kaartjes, helemaal niks. Het spel gaat niet verder dan gooien, het aantal ogen vooruit gaan op het speelbord, en af en toe een meezing opdrachtje als je op een speciaal vakje landt. Voor dat geld vind ik het allemaal wel een beetje karig.

Kinderen voor Kinderen

Alle spelers moeten een favoriete cd uitkiezen of samenstellen die ze gebruiken tijdens het spel. De meezingopdrachten zijn meestal iets in de trant van: Zing 5 regels van dit lied of probeer de tekst af te maken wanneer we het geluid wegdraaien. Af en toe moet je ook gewoon botweg in 5 seconden raden welk nummer er van jouw cd gespeeld wordt. Speeltip: kies een beetje levendige muziek, dat doet de feestvreugde rond dit spel alleen maar goed. Ik koos zelf voor een Kinderen voor Kinderen-CD, in studentenkringen zit je dan altijd goed.

Conclusie

Als tweespelerspel is Idols absoluut ongeschikt. Het spel is net als ganzenborden binnen een kwartiertje voorbij, en het spelidee komt dan niet over. Met een groepje van 5 of 6 vrienden, een vrolijke stemming en de juiste muziek valt er waarschijnlijk nog wel wat te lachen. Maar het idee blijft buitengewoon karig.

Boeken / Fictie

Onderschatting van het schrijversvak

recensie: Geluk is voor de dommen

~

Hans Vervoort komt met een nieuwe verhalenbundel. Aan dit laatste woord kleeft een raar smaakje. Verhalenbundel. Stukjes-tussen-neus-en-lippen. Gedachten die niet groot genoeg waren voor het ‘echte’ werk: een roman. Verhalenbundels zijn dan ook de ideale cadeautjes omdat er veel variatie in zit en ook de minder volhardende lezer weet zich er doorheen te banen. Vervoort presenteert met Geluk is voor de dommen een boek vol variatie, zowel in vormen, thema’s als kwaliteit.

Het korte verhaal is een klasse apart. Dat zeg ik omdat ik ze zelf schrijf, maar ook omdat het zo is. Het korte verhaal legt de maker een groot aantal beperkingen op: de lengte natuurlijk, maar ook een bondige karakterschets van personages is vereist, het beheersen van hoofd- en bijzaken, het in de hand houden van thema’s. Alles draait om de sleutelwoorden ‘kort’ en ‘bondig’. Korte verhalen zijn romans in het klein, beperkt tot de hoofdzaak.

Climax?

Wat na het lezen van Vervoorts bundel onomwonden duidelijk wordt, is dat een goede ontknoping de drijvende kracht is achter een goed verhaal. Wanneer een climax ontbreekt stort zo’n verhaal als een wankele Jenga-toren in elkaar. In Taai ongerief gaat het bijvoorbeeld over de Nederlandse kleding die de ik-figuur na zijn repatriëring in 1953 van zijn moeder krijgt. Zijn moeder heeft in Indië de mode niet bijgehouden en de ik krijgt een drollenvanger aangemeten, en een felrode trui. De climax van dit verhaal gaat erover dat de rode trui afgeeft op het witte overhemd dat de ik eronder aanheeft, en dat daardoor de oksels roodgekleurd zijn en hij zich vreselijk schaamt: Er was in dat samengaan [van de kleur van de trui met overhemd in de oksels] iets ontstaan dat niemand op zijn netvlies wilde hebben. Schromelijk overdreven.

Onderschatting

Er zit wel een zekere originaliteit in de meeste verhalen, maar het lijkt alsof Vervoort zich er met een Jantje van Leiden vanaf maakt. Een bedrijfje als de Laatste Wens Service, dat spullen uit het huis van een overledene haalt om die discreet te vernietigen is een geniaal idee, maar Vervoort zit er wat mee te spelen en te pielen. Het ontstaan van het bedrijfje schetst hij nog met interesse, maar zodra er een zogenaamd geheimzinnige vrouw overlijdt, leunt Vervoort achterover omdat hij denkt dat het verhaal zich met zo’n mysterie zelf wel af kan schrijven. het is de gemakzucht in bijna elk verhaal van Geluk is voor de dommen waar ik me vreselijk aan erger. Vervoort bedenkt wat, denkt vervolgens het Ei van Columbus gevonden te hebben en vertrouwt erop dat het door die leuke inval vanzelf wel geniaal wordt. Ik vind dit niet alleen een onderschatting van het schrijversmetiér, maar nog veel meer van de lezer.

Cliché

Maargoed, plot en clou zijn niet alles. Er is ook nog de manier van opschrijven. De achterflap roemt de ‘droge stijl en Vervoorts relativerende verteltrant’. Die verteltrant is zelf te relativeren, want als er iets opvalt aan Vervoorts stijl is het wel een voorliefde voor vreselijke clichés. Een kort verhaal vereist een bondige formulering, maar om kreten als ‘drank hielp. Als ik er maar genoeg van naar binnen werkte kwam ten slotte [sic] de slaap wel’ te gebruiken om het verdriet van een man die zijn vrouw en kind kwijt is te schetsen, is ronduit goedkoop. Als het vervolgens verder gaat met het overbekende idee ‘bij het wakker worden de volgende dag (zo laat mogelijk) was er altijd heel even een neutraal moment’, hoef je niet eens meer verder te lezen om te weten dat vervolgens ‘de herinnering toeslaat’ en de ik weer teruggooit in ‘die lange donkere tunnel van verdriet’. En natuurlijk staat hij op een dag op en gebeurt dat niet meer. ‘Op een dag werd ik wakker. […] de pijn was weg. Nee, was draaglijk geworden.’ Verrassing!

Vervoort schept zijn verhalen veel te achteloos. In het persbericht bij het recensie-exemplaar werd de klacht verwoord dat mensen geen serieuze aandacht opbrengen voor het korte verhaal. Vervoort moet daar verandering in brengen. Maar hoe wil hij dat doen als hij zelf niet eens serieuze aandacht wil, of kan besteden aan zijn eigen korte verhalen?

Succes

~

Er staan te veel verhalen (19) in de bundel om ze allemaal te behandelen in deze recensie, maar het idee wordt duidelijk. Natuurlijk bevat de bundel ook stukken die dergelijke tenenkrommende clichés achterwege laten, maar die zijn veruit in de minderheid. Om over stukken met goede plot, opbouw en climax maar te zwijgen. Het enige verhaal dat leuk is bedacht en zonder al te veel gemeenplaatsen is uitgewerkt, heet Sterrenslag. Het gaat over een slecht verkopende schrijver die zijn eigen dood fingeert om meer boeken te verkopen, maar dat vervolgens bekend maakt aan de pers, waardoor zijn boeken plotseling wel in de belangstelling komen te staan en hij alsnog succesvol wordt.
Vervoort geniet een redelijk succes en heeft ook andere titels op zijn naam staan. Maar als dit zijn debuut was geweest, was hij net zo’n dood gestorven als de slecht verkopende schrijver uit zijn verhaal. En ik weet niet of het dan wel goed zou aflopen.

Lees en oordeel zelf:

www.hansvervoort.nl
Het Taaie Ongerief

8WEEKLY

Robin Hood

Artikel: Robin Hood

Robin Hood trekt ook in 2003 wederom zijn maillot aan om ten strijde te trekken tegen de Sheriff van Nothingham en zijn kwade kornuiten. Samen met Kleine Jan, Will Scarlett, Maid Marian en Broedertje Tuck zal hij diverse missies en lastige puzzels tegen komen voor hij het spel uiteindelijk tot een goed einde weet te brengen…

~

Toen ik de achterkant van het hoesje bekeek dacht ik nog met een soort van RPG van doen te hebben. Verschillende karakters met verschillende vaardigheden die allerlei missies moeten oplossen. Sinds Morrowind ben ik wel in voor dit type spelen, dus vol goede moed begon ik aan mijn werk: spelervaring op doen om uiteindelijk een recensie te schrijven. Het is een zware baan, maar het moet nou eenmaal gebeuren..;-)

RTS

Mijn RPG-droom spat al snel als een zeepbelletje uiteen. Het blijkt hier om een zogenaamd RTS spel te gaan, zoiets als Command & Conquer. Voor diegene die niet weet wat dat inhoudt: je klikt op een mannetje, en vervolgens klik je op je beeldscherm waar dit mannetje heen moet lopen, of welke handeling hij moet verrichten. Niet getreurd speelde ik stug verder, want het spel zag er op zich wel oké uit, en het had de juiste middeleeuwse sfeer te pakken.

Overzicht

~

Voor een RTS is het van levensbelang dat alle karakters goed reageren op je commando’s en de actie overzichtelijk blijft. Dit valt in Robin Hood wat tegen. Met name in flinke gevechten lijkt al je geklik er weinig toe te doen. De interface is op zich vrij simpel qua opzet, maar werkt gewoon niet lekker. Wel leuk is dat je tijdens je hoofdmissies ook kleine missies kan uitvoeren die je weer verder helpen in je hoofdmissie. Toch een soort RPG element dus.

Conclusie

Robin Hood is een vrij middelmatig spel, en dat is jammer, want qua opzet heeft het spel veel potentieel. Het ziet er prima uit, en de makers hebben opzich in presentatie de juiste touch te pakken. Ben je een behoorlijke RTS-fan en maal je niet om een wat roestige gameplay, dan is dit spel het overwegen waard. Ik was het na een uurtje of twee eigenlijk wel zat.

Film / Achtergrond
special:

New York en menselijk verval: Martin Scorsese

Iedere kunstenaar droomt op een gegeven moment van zijn magnum opus. Harry Mulisch schreef zijn De ontdekking van de hemel, de Beatles maakten hun Sgt Pepper, Mozart schreef zijn Requiem en Martin Scorsese maakte na vele jaren eindelijk zijn Gangs of New York. Het werd een bevalling van zo’n 25 jaar, en de meningen over zijn troetelkind zijn zeer verdeeld. Velen noemen Gangs niet het beste van Scorsese’s lange en imposante loopbaan.

~

Het had weinig gescheeld, of die imposante loopbaan was aan de wereld voorbij gegaan. In dat geval hadden enkele kerkgangers in New York een mis kunnen volgen bij priester Scorsese. Misschien greep God zelf in, want Scorsese besloot uiteindelijk toch zijn passie voor film te volgen. De jonge Martin ging naar New York University om daar filmwetenschappen te studeren, en voltooide zijn opleiding in 1964. Later zou hij als gevierd regisseur enkele colleges geven op NYU. Tot zijn studenten behoorden onder andere Oliver Stone en Spike Lee.

Doorbraak

~

Scorsese’s grote doorbraak kwam met het keiharde Mean Streets in 1973. In deze keiharde film doken twee jonge acteurs op die net als Scorsese een grootse carrière voor de boeg hadden: Robert DeNiro en Harvey Keitel. Met name DeNiro is een acteur die vaak in één adem met Scorsese genoemd kan worden, hij speelde tenslotte in meerdere van zijn grootste films. Scorsese haalde nog meer succes met het imponerende Alice Doesn’t Live Here Anymore (1974). Actrice Ellen Burstyn ontvangt voor deze film een oscar. De naam van Martin Scorsese is nu definitief gevestigd.

‘You talking to me?’

In 1976 maakt Scorsese zijn definitieve klassieker: Taxi Driver. Robert deNiro speelt hierin Vietnamveteraan en taxichauffeur Travis Bickle, die langzaam afglijdt in een wereld vol paranoia en geweld. De film herbergt eigenlijk alle elementen van Scorsese’s films: paranoia, New York, eenzaamheid, geweld en aftakeling. En dit alles dan op prachtige wijze in beeld gebracht. Taxi Driver is absoluut zeer gewelddadig, maar ook een onverbiddelijk meesterwerk dat door geen filmliefhebber gemist mag worden. Scorsese zou later met Bringing Out the Dead (1999) een herhalingsoefening doen, maar die film mislukte jammerlijk.

Fascinatie

~

Scorsese’s voorliefde voor New York is een overduidelijk terugkerend element. Zijn fascinatie voor misdaad, de menselijke geest en geweld worden telkens stilistisch prachtig in beeld gebracht. Ook religieuze symbolen schuwt Scorsese niet.
Vele regisseurs over de hele wereld probeerden zijn stijl over te nemen. Het gevoel voor slow motion, geweld en religie zien we bijvoorbeeld vaak terug bij John Woo, die niet voor niks zijn The Killer aan Scorsese opdroeg.

Raging Bull

De succesfilms van Scorsese blijven elkaar ondertussen in rustig tempo opvolgen. Na New York, New York (1977) weet Scorsese wederom het uiterste te halen uit deNiro in Raging Bull (1980). In deze biopic over de bokser Jake La Motta zien we zowel Scorsese als deNiro op hun best. Het is imponerend om te zien hoeveel tijd en training deNiro in deze film stak om er als bokser ‘echt’ uit te zien. DeNiro trainde zo gedreven dat zijn trainers er tot op vandaag nog van overtuigd zijn dat hij een groots bokser had kunnen worden. Wederom zien we in deze film de bekende Scorsese elementen: New York, geweld en geestelijk verval.

~

De jaren ’80 brengen enkele goede films, maar toch word het wat rustiger rond Scorsese. In 1983 maakt hij, wederom met deNiro The King of Comedy. Zowel Scorsese als DeNiro besluiten voorlopig hierna eigen wegen in te slaan. Die zouden weer bijeenkomen aan het begin van de jaren ’90. De meeste oproer rond Scorsese ontstaat rond zijn film The Last Temptation of Christ waarin Christus van zijn menselijke kant wordt belicht. Verder regisseert hij de videoclip Bad van Michael Jackson.

DeNiro

Met de jaren ’90 komen ook DeNiro en Scorsese weer samen, en dat levert prompt weer twee echte klassiekers op. Goodfellas is een echte Scorsese film: New York, mafia en flink wat geweld. Sommige scènes moesten anders, omdat enkele mensen tijdens testscreenings moesten overgeven. Robert DeNiro laat vervolgens in Cape Fear zien hoe ver hij wil gaan als acteur. Om als de psychopaat Max Cady geloofwaardig over te komen laat hij zelfs zijn gebit ombouwen bij een tandarts. De rotte tanden en imponerende tatoo’s laten op het publiek een onuitwisbare indruk achter.

Vervolgens lijkt de rek er een beetje uit bij Scorsese. Casino en Kundun zijn aardige films, maar halen het hoge niveau van zijn repertoire bij lange na niet. Met het slecht ontvangen Bringing Out the Dead vervalt Scorsese als gezegd in herhaling. Critici en fans beginnen zich angstig af te vragen of het gedaan is met de oude meester. Niks blijkt minder waar. Scorsese is namelijk eindelijk begonnen met het maken van zijn droom project: Gangs of New York.

IJskast

~

Nadat hij al in de jaren ’70 het gelijknamige boek had gelezen stond het vast: Gangs of New York moest zijn meesterwerk worden. Scorsese had het tij niet mee: spektakelfilms kosten de studio’s een hoop geld en leverden niet genoeg op. Na talloze keren van toezeggingen en de daaropvolgende afwijzingen ging het project definitief de ijskast in. Daar kwam het in de jaren ’90 weer uit. Robert DeNiro zou aanvankelijk de rol van Bill ’the Butcher’ spelen, een rol die hem op het lijf geschreven is. Maar DeNiro besloot na al die jaren dat hij nu toch echt te oud was, en maakte plaats voor iemand anders.

Bill the Butcher

Die iemand anders bleek een schot in de roos. Scorsese wist namelijk Daniel Day-Lewis uit zijn zelfgekozen kluizenaarsschap te krijgen, en te inspireren tot een grootse acteerprestatie. Bill the Butcher is een klassiek karakter uit de wereld van Scorsese: een gewelddadige en paranoïde loner die in een wereld vol geweld het hoofd boven water probeert te houden. Daniel Day-

~

Lewis ging zodanig in zijn rol op dat hij gedurende de draaiperiode constant in zijn karakter zat, en ook als Bill wilde worden aangesproken. Zijn acteren doet sterk denken aan DeNiro, en misschien heeft Scorsese hiermee een waardige opvolger voor DeNiro gevonden. Hopelijk eindigt hun samenwerking niet hier.

Weg?

In schril contrast met Daniel Day-Lewis is de rest van de film. Stilistisch mooi, bombastisch, maar inhoudelijk nogal leeg. De overige cast (waaronder DiCaprio en Cameron Diaz) wordt volledig weggespeeld en gedegradeerd tot visuele aankleding. Of ‘Gangs of New York’ een meesterwerk en klassieker zal zijn, dat gaat de tijd ons leren. Zeker is dat Martin Scorsese weer helemaal terug is. Is hij eigenlijk ooit echt weggeweest?

Film / Films

Gangs of New York

recensie: Gangs of New York

In 1977 kreeg Martin Scorsese een idee voor een historisch epos, waarin een groep op Amerikaanse bodem geboren criminelen, de zogenaamde Natives, het opnemen tegen Ierse immigranten, die hun fortuin in Amerika willen vinden. Maar de productiemaatschappij was indertijd niet zo blij met Scorsese’s kindje, omdat het een duur project zou worden. Nadat het script 20 jaar in de ijskast had gelegen, werden de dialogen opgekrikt, de geweldscenes aangepast, en na tweeëneenhalf jaar was Gangs of New York een feit.

~

The Five Points

De Natives willen de immigrerende Ieren een lesje leren, en tegelijkertijd de controle krijgen over The Five Points, een wijk van chaos en criminaliteit in het New York van 1846. Deze vete wordt op het centrale punt van The Five Points beslist. Amsterdam Vallon (Leonardo DiCaprio) ziet hoe zijn vader (Liam Neeson), de leider van de Ierse bende de Dead Rabbits, wordt afgeslacht door William Cutting, aanvoerder van de Natives, bijgenaamd Bill “the Butcher” (Daniel Day Lewis).
Vijftien jaar later is Amsterdam volwassen en zint hij op wraak. Maar na zich anoniem bij de bende van Bill aangesloten te hebben, en steeds dichter bij Bill in de buurt komt tot Bill hem als zijn zoon begint te zien, begint hij te twijfelen aan zijn doel. Ondertussen wordt hij verliefd op de mooie Jenny (Cameron Diaz), zakkenrolster van beroep, en protégé van Bill. Al deze verwikkelingen spelen zich af in een tijd dat mannen opgeroepen worden voor dienst…waar niemand uit de Five Points ook maar iets van moet hebben.

Hollywood

~

Gangs is een echte Hollywood-productie, zoals we gewend zijn voorgeschoteld te krijgen: een paar bekende acteurs, een op wraak zinnende mooie jongen, ruwe en toch mooi gefilmde afslachtingen, een lineair en verantwoord opgebouwd verhaal, een verplicht liefdesnummer, de hele mikmak zit erin. Dit kan bij veel mensen van te voren al weerstand opwekken. Of niet, natuurlijk…voor degenen die zwijmelend in de bioscoopstoel zitten bij het zien van DiCaprio en Diaz.

Geweld

Scorsese, die we kennen als regisseur van Taxi Driver (1976), Raging Bull (1980) en GoodFellas (1990), heeft een voorliefde voor gewelddadige scenes. Geen gepolijste gevechten, zoals in The Matrix, waar Keanu Reeves nog niet eens een haartje op de verkeerde plek heeft zitten tijdens de hele film. Nee, Scorsese houdt van letterlijke gevechten, zoals we ze kennen uit Pulp Fiction en Fight Club. Deze voorliefde laat hij zien in Gangs. En de scenes zijn prachtig gefilmd. Jammer alleen, dat het dodental gewoonweg niet bij te houden is, en dat de hoeveelheid van de scenes niet veel toevoegt aan het verhaal. En of het neersteken van iemand nou echt je hele gezicht moet roodkleuren, daar heb ik zo mijn twijfels over.

Acteren

~

Naast de geweldig gefilmde vechtscenes, kunnen ook de acteurs rustig achterover leunen. Ze hebben hun best gedaan, en dat is te zien. Daniel Day Lewis wist wat hij deed, toen hij de rol van de psychopatische Bill “the Butcher” accepteerde. Al lijkt zijn acteerprestatie in het begin wat twijfelachtig, naarmate de film vordert, groeit Lewis in zijn rol, speelt hij de sterren van de hemel, en steekt hij met kop en schouders boven de rest uit.
Zoals we in Basketball Diaries (1995) hebben kunnen zien, kan Leo een aardige acteerprestatie neerzetten. DiCaprio laat zich ook hier van een goede kant zien, en bewijst dat hij zeker acteertalent heeft. De rol van Jenny zit Diaz als gegoten, lijkt het. Ze speelt haar rol als verleidster aan de ene kant en onschuldig meisje aan de andere kant als geen ander. Natuurlijk kan ik gaan zeuren over het feit dat zowel DiCaprio als Diaz moeite hebben om hun Ierse accenten vast te houden – DiCaprio’s voice over spreekt zelfs af en toe met een Southern accent -, maar een kniesoor die daarop let.

Stempel

Je zou Gangs kunnen omschrijven als een goede Hollywoodfilm, maar dat zou te weinig eer doen aan de inzet van Scorsese, die zijn stempel zeker gedrukt heeft op deze film. Al is de film vaak wat warrig, door de vele verhaallijnen die door elkaar lopen (vier stuks in totaal), de prestaties, die door zowel de acteurs als de crew zijn neergezet, zijn zeker de moeite van het kijken waard, al is het alleen maar om de heerlijk “echte” gevechtscenes en de redelijk verhitte seks-partij van DiCaprio en Diaz.

Muziek / Album

Kwijlende speakers

recensie: Soundsurfer - Allow Me

~

Sommige nieuwe bands komen nergens aan de bak, hoe goed ze hun best ook doen, andere bands worden totaal gehyped, terwijl hun muziek weinig tot niets voorstelt en bij weer andere bands blijkt dat kwaliteit altijd boven komt drijven. Hoewel het gemiddelde VPRO-adept het niet met mij eens zal zijn, is Spinvis van de middelste categorie een goed voorbeeld. Hoewel Spinvis live bijzonder enerverend schijnt te zijn, overtuigt het op plaat maar weinig. De laatste categorie is dan ook veel interessanter. En laat daar nou net de nu te recenseren band in vallen. Soundsurfer dus.

Goede demo

De demo van de band sloeg in verschillende media goed aan; bij de Fret schopte Soundsurfer het tot demo van de maand en het 3FM programma Buzz verkoos het plaatje zelfs tot demo van het jaar. Verder heeft Soundsurfer een Essent Award gewonnen en stond de band begin deze maand op het Noorderslagfestival in Groningen. Zeker geen slechte prestatie voor een band waarvan de debuutplaat nog maar een paar weken uit is.

Natte plekken

Het aardige aan Soundsurfer is dat de muziek volstrekt niet vernieuwend is. Alles wat de band doet is al eens gedaan. Beter zelfs dan zij het doen, maar ook slechter. En dat laatste is in dit geval het belangrijkst. Een goed voorbeeld van een liedje (eindelijk is er weer eens een plaat waarbij ik kan spreken over liedjes) dat sterk aan andere muziek doet herinneren is Put It Right. In alles doet dit denken aan een mooie, rustige Beach Boys-compositie. De samenzang zorgt voor natte plekken in je speakers, maar God! wat is het een heerlijk.

Boek en Beatle

~

Allow Me is met Put It Right en 12 vergelijkbare nummers een plaat die heerlijke wegluistert. Met een goed glas wijn en een lekker boek op de bank past Soundsurfer perfect tussen platen van bijvoorbeeld de Beatles, Beach Boys en Crosby Stills Nash & Young. En voor hen die niet van lezen houden, maar oude muziek wel op waarde weten te schatten, is Allow me een leuke plaat om de platencollectie weer eens overhoop te halen.

Excelsior?

Wat mij betreft is Soundsurfer met een succesvolle demo en een mooie plaat nu één van de meestbelovende nieuwe bands in Nederland. Allow Me klinkt alsof Soundsurfer rechtstreeks uit de Excelsior-stal komt, wat de band waarschijnlijk meer publiciteit zou opleveren dan momenteel het geval is. Daarom hoop ik dat Soundsurfer binnenkort een uitgebreide tour langs het Nederlandse clubcircuit gaat maken en daar de harten van Nederlandse publiek verovert. Het mijne hebben ze in ieder geval al te pakken.

Film / Films

Gevangenisclichés

recensie: Undisputed en Animal Factory

Gevangenisfilms blijven altijd maar gemaakt worden. Meestal pakt dat slecht uit, want de clichés die het gegeven van ruige mannen in isolatie met zich mee brengt, zijn nu eenmaal moeilijk te omzeilen. Doorgaans is het geweld, verraad, relletjes in de eetzaal, eenzame opsluiting, verkrachting, drugs en corrupte cipiers wat de klok slaat in dit dubieuze genre. In beide recente gevangenisfilms, die hier de bioscoop niet haalden en zojuist op video verschenen, vind je deze uitgeputte elementen dan ook terug, maar Walter Hill, de ongekroonde koning van ongeneneerd botte mannenfilms, brengt het er een stuk beter vanaf dan topacteur Steve Buscemi.

Undisputed

~

Undisputed biedt anderhalf uur prima, pretentieloos vermaak over twee boksende negers die elkaar te lijf gaan als ze in dezelfde gevangenis geplaatst worden. Het slaat natuurlijk nergens op, door de mafia gesponsorde bokswedstrijden binnen een zogenaamde maximum security gevangenis, maar dat mag de pret niet drukken.
Wesley Snipes, een videoacteur die af en toe een uitstekende rol speelt en soms een gigantisch Hollywood-succes heeft met films als Blade en het vervolg daarop, speelt de good guy: een bokser die opgesloten is omdat hij de vrijer van zijn echtgenote dood heeft gebeukt. Hij zit al tien jaar in de nor en is de undisputed kampioen van de bokswedstrijden die daar georganiseerd worden. Totdat Ving Rhames opduikt.

Ving Rhames speelt een nog ruigere kerel die wellicht ten onrechte voor een verkrachting achter slot en grendel is gezet. Rhames is een soort opgeblazen Mike Tyson, een bijzonder opgefokt figuur die naar hartelust relletjes veroorzaakt, vragen met klappen beantwoordt en Snipes natuurlijk meteen uitdaagt en een ram voor zijn hoofd verkoopt. Er wordt een duel tussen de twee georganiseerd door een bejaarde boksfanaat/maffioso, een vermakelijk vuilbekkende Peter Falk (inspecteur Columbo!).

~

Wie meer plot nodig heeft dan dit om te kunnen genieten van twee spierbundels die elkaar het leven zuur maken, en wie zich stoort aan onlogische verwikkelingen, kan deze film maar beter niet huren. Walter Hill produceerde vroeger veel betere films (Tresspass, The Warriors, Aliens), maar als er vandaag de dag een stevige bajesfilm gemaakt moet worden, dan kan dat maar beter door Hill gebeuren, want die weet wel hoe je een onderhoudende rechttoe-rechtaan spierballenfilm in elkaar draait.

Animal Factory

Steve Buscemi debuteerde als regisseur met de uitstekende komedie Trees Lounge. Zijn tweede film is een verfilming van het boek The Animal Factory van Edward Bunker, de ex-crimineel die Mr. Blue in Reservoir Dogs speelde. Buscemi´s regietalent wordt ditmaal nergens geëtaleerd in dit humorloze drama, niet in de manier waarop hij zijn verhaal vertelt, en al helemaal niet in de manier waarop de acteurs samen spelen.

~

Een met zijn kale schedel akelig ogende Willem Dafoe komt nog het beste uit de verf in een rol van harde maar meelijwekkende bajesveteraan die liefdesgevoelens koestert (“als het me om neuken ging, was dat al lang gebeurd”, sneert hij) voor nieuwkomer Edward Furlong. Hij acteert uitstekend, maar toch wekken zijn personage en het thema van de film, zijn relatie met Furlong, weinig sympathie, inlevingsvermogen of interesse op bij de kijker. Zodat het gehele verloop van het verhaal nogal aan de oppervlakte blijft en uiteindelijk nauwelijks indruk maakt.

Er gebeurt namelijk niet zoveel in deze film, behalve een brave uitvoering van genoemde gevangenisclichés: verkrachtingen of pogingen daartoe, een paar steekpartijen, onovertuigend bajes-slang (in welke tijd speelt de film eigenlijk?), eenzame opsluiting, manipulatie van personeel, vooringenomen rechters, enzovoorts. Kortom: niet slecht, maar we hebben het allemaal al eens eerder gezien.
De rolbezetting, naast de prima hoofdrollen van Dafoe en Furlong, is soms wel verrassend: een totaal onherkenbare Mickey Rourke duikt op als zachtmoedige drag queen, en Tom Arnold is even te zien als opgefokte verkrachter in spé. Buscemi heeft zichzelf een plichtmatig minirolletje toebedeeld. Het slot van de film is wel weer mooi, maar dan is het al te laat om de kijker bij het verhaal te betrekken. Zodat Buscemi niet meer aflevert dan een nauwelijks bovengemiddelde toevoeging aan een eindeloze reeks binnen een versleten genre.

8WEEKLY

F1 2002

Artikel: F1 2002

Jos Verstappen is weer terug in de Formule 1. Of het team dat hij hiervoor heeft uitgekozen nou direct een gelukkige keuze is, dat valt nog te bezien. Minardi rijdt eigenlijk al jaren mee in de achterste regionen van de koning der autosporten. De terugkeer van ‘ons Jos’ zal de Formule 1-koorts weer doen toenemen, dus wellicht dat er ook weer wat meer Formule 1-spelletjes over de toonbank vliegen.

~

De presentatie van F1 is zoals we dat van EA mogen verwachten. Leuk muziekje, strakke menu’s en degelijke opties. De speler kan een enkele race rijden, trainen, of mee doen aan het wereldkampioenschap. Voor je aan dit laatste begint moet je nog wel even een naam invoeren en een wagentje uitkiezen. Alle coureurs en wagens uit het 2002 seizoen zijn vertegenwoordigd.

Wereldkampioenschappen

Overmoedig als ik ben besloot ik meteen maar aan een wereldkampioenschap mee te doen. Om onbegrijpelijke redenen koos ik net als Jos voor een Minardi. Na het instellen van de moeilijkheidsgraad, en nog wat andere opties stond mijn wagentje dan aan de start voor een flitsende kwalificatie. Dat was in elk geval de bedoeling. Elke, maar dan ook elke bocht vloog ik er behoorlijk uit. Dat werd dus ver achteraan starten. Geen nood. Vanaf de start haalde ik meteen al een stuk of 7 wagens in, net als Jos bleek ik over een bliksemstart te beschikken.

Grindbak

~

Al denderend kwam de eerste bocht vervaarlijk snel in het zicht. Misschien moest ik dan toch maar eens overwegen om de remknop te gebruiken. Deze drukte ik kennelijk iets te enthousiast in, want het hele circus denderde me al weer vliegensvlug voorbij. Balend gaf ik weer een flinke peut gas, en dat had ik beter niet kunnen doen. Geheel in de stijl van ‘ons Jos’ eindigde ik in de grindbak.

Conclusie

F1 2002 ziet er op de GBA imponerend uit. Ik blijf het maar weer zeggen, die GBA is een fantastische handheld. Het spel stuurt in het begin wat lastig, maar als je dat eenmaal onder de knie hebt, dan F1 2002 het beste Formule 1-spel dat momenteel voor de GBA beschikbaar is. De enige kanttekening is dat het af en toe een beetje lastig inschatten is wanneer de bocht komt, en welke kant je opmoet. Hierdoor wordt het meer een reactie spelletje dan een racegame. Voor het volgende deel uit deze serie dus graag een wat hogere race-view graag.

Muziek / Concert

Eurosonic 2003

recensie: De donderdag

.

Johan

een van de beste Nederlandse bands en is een optreden van hen altijd goed en leuk. Zo ook dit maal, hoewel de band niet vol enthousiasme en overtuiging op het podium stond. Kon dus beter, maar was zeker de moeite waard. Het is trouwens wel te hopen dat Johan ons ditmaal minder lang op een nieuwe plaat laat wachten dan vorige keer, want Pergola kennen we zo onderhand ook al uit ons hoofd.

Griekse galmbak

Na Johan zou op de bovenverdieping van het Grand Theatre Neko Case & her boyfriends spelen, een aardig bandje dat we nog kennen uit het voorprogramma van Calexico. Er waren echter enkele problemen bij Neko of een vriendje, waardoor Schneider TM haar mocht vervangen. Tijdens de set van deze drie Duitsers leek de zaal omgetoverd in een laboratorium: de heren waren gekleed in witte stofjassen en stonden opgesteld achter tafels en kasten met apparatuur. De organische klanken deden het goed bij het publiek, helemaal toen één van de heren een soort Griekse gitaar tevoorschijn haalde en daar met behulp van flink veel effectpedalen en galmbakken een heerlijk sprookjesachtig geluid uit toverde. Zeker de moeite waard dus.

Duits geweld

Ondertussen speelde Caesar in de disco van het News Cafe. Op CD heeft Caesar me nooit echt kunnen boeien, maar live leek het me wel de moeite waard. Dat bleek echter een ernstige misrekening; de band kon zowel mij als de rest van de bomvolle disco niet beroeren, waardoor het gepraat de muziek overstemde. Dan maar weer door de kou naar Jazzcafé de Spiegel. Het programmaboekje vertelde mij over een Noord-Duitse sensatie die muzikaal gezien als een kruising tussen Muse, Pearl Jam en The Doors te omschrijven is. The Doors konden we tijdens dit optreden van Pinkostar eerlijk gezegd niet terug vinden, of het moet in het uiterlijk van de zanger hebben gelegen. Een sensatie is de band ook zeker niet, maar lekkere rock maken ze wel. Minpuntje is dat de Duitsers nog niet voldoende goede nummers hebben om een heel optreden te boeien, maar ze deden goed hun best.

An Pierlé

Terwijl Jan Auke bij Duits geweld zat, bekeek Melson zoetigheid uit België. An Pierlé, als gewoonlijk op haar skippybal, maakte met haar muziek in de lijn van Tori en Alanis weinig indruk, maar ze wond het publiek moeiteloos om haar vinger met haar ontwapenende accent in de praatjes tussen de nummers door. Wellicht is een iets intiemere zaal dan het Grand Theatre volgende keer aan te raden voor haar niet al te harde liedjes.

Moddervet

Vervolgens ging Melson door naar zijn hoogtepunt van de donderdagavond: Spoiler, hardrockers uit Utrecht. De band is in eigen land nog onbekend (en moest het daarom doen met een plekje in de Vindicat-kelder), maar schijnt in Engeland een stuk populairder te zijn. En terecht, want de moddervette seventies rock ging er bij de aanwezigen in als koek en afsluiter Electrifying (een geweldige cover van You’re The One That I Want uit Grease) zorgde voor het vlammende hoogtepunt. Spoiler verdient het om heel bekend te worden. Je kunt ze steunen in hun Pinkpop-campagne op spoiler.nl.

Mislukte Radiohead-kloon

Jan Auke ging na Pinkostar door naar Audiotransparant in De Troubadour. Deze Groningse band maakt dromerige pop in de traditie van Radiohead en Sigur Ros. Het publiek, dat de band merendeels kende, was bijzonder enthousiast, maar het leek ons meer een mislukte Radiohead-kloon, die niet veel verder komt dan de rustige en saaie kant van de Britten.

Videorecorders

Het uit Eindhoven afkomstige 35007 maakte met Liquid één van de beste (en meest genegeerde) Nederlandse platen van 2002. De epische instrumentale stukken kwamen goed tot zijn recht in de betonnen kelder van het Vindicatgebouw, maar de band wist de spanning niet tot het einde vol te houden. Daarvoor dreunden de riffs net iets te lang en te eentonig. Maar de sfeer was prima, mede dankzij de meegebrachte VJ die op een kratje zijn twee videorecorders bediende en voor de juiste visuele ondersteuning zorgde.

Geslaagd

De afsluiter van de donderdag was een groot succes: het Belgische Nostoc gaf in de disco van het News Cafe een geweldig optreden. Nostoc maakt een bijzondere kruising tussen Nick Cave aan de ene kant en zigeuner, klezmer en latinmuziek aan de andere. Het publiek danste vrolijk op de bijzondere klanken dat het gezelschap ten gehore bracht en de band zelf had er ook duidelijk plezier in. Nostoc is de enige band die we een toegift hebben zien geven: ze speelden minimaal een kwartier langer dan gepland. Zeker een geslaagde afsluiter.