Muziek / Concert

Raggen op z’n Nieuwzeelands

recensie: The Datsuns

Nieuw-Zeeland heeft er sinds kort, na schapenvlees en The Lord of the Rings, een nieuw exportartikel bij: The Datsuns, de band die de beste rock ’n roll van het zuidelijk halfrond speelt. Vorige week stond de band voor de tweede keer binnen een kalenderjaar in Vera. Ik weet niet hoe dat vorige concert was, maar het moet wel erg vreemd lopen wil afgelopen donderdagavond niet heel erg hoog in de jaarlijkse Vera-poll eindigen.

~

Hoewel de band vanaf het begin geplaagd werd door technische fouten (op een gegeven moment hield zanger/bassist Dolf zijn rommelende gitaar omhoog met de – Nederlandse – woorden “Dit is waardeloos!”), speelden de vier Datsuns zo gedreven dat het intensiteitsniveau zelfs nog uitsteeg boven het drie uur durende, inmiddels klassiek geworden, optreden dat The Oblivians ergens in het midden van de jaren 90 in Vera gaven. Hoewel ik vanuit mijn pole position bij het podium niet het hele publiek kon overzien, had ik het gevoel dat de hele zaal rond de tweede toegift kolkte.

Explosief

~

Het blijft fascinerend dat bijna vijftig jaar na de uitvinding van de rock ’n roll (hé, tijd voor een feestje!) bands met behulp van een standaardbezetting van twee gitaren, bas en drums nog steeds zulke explosieve en verrassende muziek weten te maken. Wat The Datsuns doen is niet nieuw – integendeel zelfs – maar ze doen het op zo’n geweldige manier dat je onmogelijk onaangeroerd kunt blijven staan kijken.

Bastards

Na de eerste toegift, die Dolf afsloot door zijn gitaar weg te smijten, de microfoon rond te zwaaien en hard op het podium te laten landen, waarna roadie Mick (dankzij zijn kordate optreden met kabels en gaffertape de held van de avond) de bas overnam en met de band meespeelde, duurde het even voordat The Datsuns opnieuw het podium opkwamen. “Er zijn drie redenen,” zei Dolf, dit keer in het Engels, “waarom we nog twee nummers voor jullie spelen. Ten eerste willen jullie vast nog wel een paar liedjes horen.” Gejuich. “Ten tweede willen we ons verontschuldigen voor de technische problemen van vanavond, en ten derde: because we’re such self-indulgent bastards!

Muziek / Album

Weinig beweging in ‘The Movement’

recensie: Mo Thugs - IV: The Movement

Met hun vierde album IV – The Movement blijft de Mo Thugs Family aan de weg timmeren. Deze groep rond bijna alle oude leden van het halverwege jaren ’90 bekende Bone Thugs-N-Harmony, probeert wederom het initiële succes van debuutalbum Family Scriptures uit 1997 te evenaren, maar slaagt daar slechts mondjesmaat in. Het album is met 18 nummers en een speelduur van bijna 73 minuten aan de zeer lange kant. Hierdoor wordt het voor de luisteraar wel erg moeilijk de aandacht bij deze pure old school hiphopplaat te houden.

~

Drijvende kracht achter deze familie uit Cleveland, Ohio, is Layzie Bone. Samen met zijn broer Flesh-N-Bone, zijn vrouw Felecia en verder Krayzie Bone en Wish bone vormt hij de spil van de Mo Thugs Family. De groep bestaat verder uit artiesten, allen uit Cleveland, die onder contract staan bij platenmaatschappij Mo Thugs Records. Zo is dit album dus niet zo maar een plaat waarop de kunsten van een groep zijn vastgelegd, het is ook een middel om de kwaliteiten van veel artiesten uit te dragen. De complete lijst van artiesten omvat naast de eerder genoemden, houdt u vast, E-Mortal Thugs, Skant, Ken Dawg, Thin C, D.J.Skail, Dirty Red (tevens co-producer), Mark Twayne (ook co-producer) en Khujo van de Goodie Mob. Een waar arsenaal aan voornamelijk rappers dus, die van deze plaat een puur op de teksten gericht geheel hebben gemaakt. Doordat er zo veel mensen aan bod komen, blijft er haast geen ruimte over voor beukende beats, aanstekelijke melodielijnen of opzwepende, energieke hiphop.

Laidback

~

Buiten de nummers All Life Long, een duet van Layzie Bone en Felecia en tevens de eerste single en Love Is, die beide klinken als een soul/hip hop combinatie, hebben alle nummers een relaxte, laidback beat, waar de raps overheen gelegd worden. Layzie en Krayzie Bone laten daarbij soms horen, zoals in All Life Long en vooral in Be Free waarmee zij met Bone Thugs-N-Harmony bekend zijn geworden: hun supersnelle raps. Deze vorm van rappen wordt door de E-Mortal Thugs enigszins gekopieerd, bijvoorbeeld in My Dawgs, dat een pakkend refrein heeft en in Thug Finale, het laatste nummer van de plaat, dat eindigt met een niet al te bemoedigende soundbite van Martin Luther King.

Felecia (Lindsey) levert als enige dame een behoorlijke bijdrage aan het album. Ze zingt niet alleen op de nummers Do Your Thang, All Life Long en Who You Gonna Run To, ze schreef ook mee aan de teksten. Who You Gonna Run To is zelfs geheel afkomstig van haar hand. Opmerkelijk is verder het gastoptreden van Snoop Dogg. Deze neef van Layzie Bone levert een bijdrage aan Smokin’ On Information, maar helaas springt dit nummer er ook al niet echt uit. Dead Wrong doet dat in zekere zin wel, puur omdat de tekst nog enige diepere, algemene betekenis heeft.

Has been

Wat er mankeert aan deze plaat, is dat de leden van Bone Thugs-N-Harmony, net als die groep zelf, toch het predikaat ‘has been’ van het publiek hebben gekregen. De laatste platen van de groep, evenals de soloplaten van de individuele leden verkochten zeer slecht. Met de Mo Thugs Family leek dat tij gekeerd. Debuutalbum Family Scriptures behaalde nog de platina status in de V.S., maar daarna ging het toch ook bergafwaarts met het collectief. Dit album zal daar geen verandering in brengen. Het geheel blijft steken in de presentatie van onbekende artiesten, onder het toeziend oog van grote man Layzie Bone. Maar niemand valt op, springt er uit of klinkt origineel. Alleen Felecia trekt wat aandacht, maar dat is ook logisch als enige vrouwenstem tussen de grote hoeveelheid rappers.

Link:

www.mothugsmusic.com

Muziek / Album

Party/gangstarapper

recensie: Fredro Starr - Don't Get Mad, Get Money

Hij klinkt als een iets nettere versie van DMX, is al meer dan tien jaar actief als rapper, heeft zijn eigen uitgeverij (Other Peoples Money) en is zeer productief als acteur. Fredro Starr, echte naam Fredro Scruggs, heeft zijn leven ingericht zoals meer hiphopartiesten dat tegenwoordig doen. En zo vindt hiphop allengs de weg in alle facetten van de massa-entertainment en zullen steeds meer ouders zich achter de oren krabben over de muziek waar hun kinderen nu weer naar luisteren.

~

Fredro Starr brak in 1993 door als rapper met zijn neef Sticky Fingaz en Sonee Seeza in de redelijk invloedrijke groep Onyx. Met deze groep bracht hij vier albums uit, terwijl hij in 2001 solo debuteerde met het album Firestarr. Op dat album staat ook de soundtrack van de film Save the Last Dance, waarin Starr een rol speelt. Daarnaast acteerde hij ondermeer in de series NYPD Blue, Law & Order en het in Amerika zeer populaire Moesha. De beste man is dus nogal druk en nu is er dan zijn tweede solo-album Don’t Get Mad, Get Money.

Het album opent nogal rauw; binnen de eerste tien seconden wordt het woord ‘niggah’ al zes keer gebezigd in het nummer Pranksta (heeft 50 Cent niet een nummer met dezelfde titel?). Er wordt een toon gezet van een streetwise gangsta rapper, maar zelf betwijfel ik de streetcredits van Starr. Hij is opgegroeid in Brooklyn en Queens in New York en profileert zich op nummers als Dangerous en Finer Things als een thug die middenin de gangwars met een heel arsenaal aan wapens leeft en de vrouwen voor het oprapen heeft. Maar toch blijft het beeld van de rol die hij speelt als de verloofde van Moesha in de gelijknamige zoetsappige televisieserie op het netvlies branden. LL Cool J zei ooit in een interview dat hij zelfs de personificatie van hiphop is als hij een oud vrouwtje de straat over helpt. En die redenering begrijp ik, maar bij Starr zie ik het gewoonweg niet.

~

Op het album zijn heel verfrissende melodielijnen te horen, bij Finer Things, California Girls en het titelnummer Don’t Get Mad, Get Money en ook het originele Funtime ligt prettig in het gehoor. California Girls lijkt daarbij ook nog op een N.E.R.D. productie en is dus zeer hitgevoelig, waarmee het album een compleet geheel is. Maar tussen de echte party/gangsta rappers van tegenwoordig, zoals Jay-Z, Busta Rhymes, 50 Cents en ook Ja Rule zal deze plaat waarschijnlijk geen hoge ogen gooien. Fredro Starr verstaat samen met Dirty, GET-INZ, X-1 en Sticky Fingaz het vak van het rappen, maar er zijn zoveel betere artiesten in hetzelfde genre.

Links:

www.fredrostarrmusic.com

Muziek / Achtergrond
special:

Hurricane 2003

Even geleden blikte ik vooruit naar de zevende editie van het Hurricane festival in het Duitse Scheeßel. Daarbij gaf ik aan dat het vooral in de portemonnee behoorlijk zou schelen om de stap over de grens te maken. Helaas bedroeg de prijs voor een biertje maar liefst 2 euro 50. Hierbij kom ik dan ook terug op mijn eerdere stelling dat Hurricane zoveel goedkoper is, want dit is geenszins het geval. Ook de sanitaire voorzieningen waren lang niet altijd even goed geregeld, om het maar eens eufemistisch uit te drukken. Er was echter wel heel veel goede muziek.

~

The Roots

De directie van het festival had zijn best gedaan om de grote festivalnamen van dit moment vast te leggen. Daarvoor werd zelfs een derde dag toegevoegd. Coldplay kon namelijk alleen maar op vrijdag spelen. De band rond zanger Chris Martin deed dat zeer overtuigend. De bijna spastische bewegingen van Martin op het podium werken immer zeer aanstekelijk. Coldplay liet op Hurricane zien waarom zij in een jaar tijd uit zijn gegroeid tot absolute publiekslieveling. Zeer overtuigend.

Thuiswedstrijd

Natuurlijk ging er op de vrijdag nog veel aan Coldplay vooraf. Met name het bizarre Gus Gus viel op. Het altijd ultra-emotionele Starsailor stond wel erg vroeg op het hoofdpodium. Dit soort muziek heeft eigenlijk de avond nodig. Goldfrapp was prachtig, Billy Corgan’s Zwan kwam niet opdagen en het Noorse Röyksopp bewees maar weer eens dat het de beste feestband ter wereld is. De Guano Apes (dit jaar verscheen het album Walkin On A Thin Line) deden een geslaagde poging om het publiek warm te maken voor de eerder genoemde afsluiter van de avond. Een goedgespeelde thuiswedstrijd.

Bebaard

Deze zaterdag begon het programma heel wat eerder. Het publiek werd warmgemaakt met Union Youth en wat later met Good – Lifestyles of the Rich and Famous – Charlotte. Iets later op de dag stond Grandaddy in de tent. De band speelde vooral veel materiaal van het vorige maand verschenen Sumday. Veertig minuten is echter wel heel kort om in de belevingswereld van deze bebaarde, immer met pet getooide mannen terecht te komen. Grandaddy verdient wat meer tijd. Net als Anouk trouwens. Onze trots uit Den Haag was de enige Nederlandse vertegenwoordiging. Zij speelde een strakke show met veel bekende nummers, maar veertig minuten is ook voor haar echt wel te kort.

Schaamteloos

~

Skin

De andere grote rockvrouw van deze middag was Skin (ex-Skunk Anansie). Zij komt solo toch een heel stuk minder goed uit de verf als met haar voormalige band. Misschien kwam dit ook wel doordat haar versies van oude Skunk Anansie nummers net iets minder krachtig overkwamen. Met name Weak verloor alle energie in Skin’s nieuwe versie, die trouwens nog stukken beter was dan de schaamteloze versie van Birgit Schuurman voor de film Liever Verliefd.

Oermelig

Het Finse Apocalyptica deed precies wat van een cello-metal combo wordt verwacht. Veel keiharde nummers, zowel van Metallica als eigen repertoire (dit jaar verscheen Reflections). Wel waren de meegekomen zangeres en drummer een beetje overbodig. Apocalyptica is op zijn best met de vier cello’s, hieraan dankt de groep ook zijn bestaansrecht. Wel moet gezegd worden dat de aankondigingen van de nummers zo clichématig-metal zijn, dat het hier en daar wel eens op een gimmick gaat lijken. En laten we de gimmicks maar over laten aan de pretpunkgroep NOFX, die ook deze middag speelde. Fat Mike en de zijnen speelden een oermelige show, natuurlijk uitstekend geschikt voor festivals.

Het hiphopgezelschap The Roots wist behoorlijk te overtuigen op het hoofdpodium, met name hun hit The Seed deed het erg goed. Jammer dat het laatste kwartier werd volgeouwehoerd met solo’s en korte herkenbare deuntjes. Het Duitse Seeed wist in principe niet echt te boeien, wel blijkt dit collectief het wel heel goed te doen in eigen land.

Eigenzinnig

~

Björk

De meest mysterieuze act van de avond was ongetwijfeld Björk. Compleet met strijkorkest en waanzinnige kleding betoverde de IJslandse het Duitse publiek. Hoogstaand tot aan het einde, waarbij Björk eigenzinnig als ze is, zonder iets te zeggen van het podium rende, ons allen verbijsterd achterlatend. Massive Attack sloot de zaterdag af, met eenzelfde optreden als op Pinkpop. Ogen dicht en trippen.

Hilarisch

De eerste klapper op zondag begon even na enen. Danko Jones maakt ouderwetse hardrock (album: Born A Lion) en is daar verdomd goed in. Het entertainen gaat hem ook zeer goed af, hier en daar tot aan het hilarische toe. Het Duitse Console (afsplitsing van The Notwist) mocht met zijn prettig dansbare elektronica plaatsnemen op het hoofdpodium, nadat Asian Dub Foundation liet weten later te komen. Niet zo intens als The Notwist, maar zeker de moeite waard. Millencolin, de serieuze variant van NOFX, speelde een degelijke set, niet meer en niet minder.

Centimetersdik kippenvel

~

Counting Crows

Het is bekend dat Counting Crows haar depressieve karakter opzij heeft geschoven voor een iets positievere instelling, wat resulteerde in een zeer zomers geluid. Jammer, jammer, jammer. Waar de band rond beroepspessimist, maar briljant tekstschrijver Adam Duritz vroeger voor centimetersdik kippenvel kon zorgen, lijkt de grote emotiemachine nu tot stilstand te zijn gekomen. In principe is dat niet erg, ware het niet dat dit optreden dodelijk saai was. Daar helpt geen Joni Mitchell-cover meer aan.

Entertainer

Karl Hyde van Underworld had er zichtbaar zin in. Een anderhalf uur durende set vormde een prachtige opwarmer voor de hoofdact van de avond: Radiohead. De band rond Thom Yorke bracht een paar weken geleden het prachtige Hail To The Thief uit en liet een groot deel van de gespeelde set uit nieuw materiaal bestaan. Yorke was opvallend goedgehumeurd en ontpopte zich zelfs als een uitstekend entertainer. De band eindigde met twee prachtige toegiften, waarin met name het nieuwe Sail To The Moon een prachtige uitschieter was. Voor zover je bij deze band over uitschieters kan spreken. Wat een duizelingwekkend hoog niveau.

Oké, het was inderdaad allemaal niet zo goedkoop als ik had voorspeld. Het aanbod van bands en artiesten maakte echter een heleboel goed. Hurricane is zeker niet zo’n slecht alternatief voor de Nederlandse festivals. De tijd zal het echter leren.

Link:

www.hurricane.de

Film / Films

Red Dragon

recensie: Red Dragon

Red Dragon heeft de merkwaardige eer zowel de eerste als de laatste verfilming te zijn van de trilogie boeken die Thomas Harris rond de hoogbegaafde seriemoordenaar Hannibal Lecter schreef. In 1986, lang voor de wereld had gehoord van Clarice Starling, verfilmde Michael Mann het boek al als Manhunter: volgens sommigen een klassieke thriller, terwijl anderen worden afgeschrikt door gedateerde elementen als synthesizers op de soundtrack en veel lichtblauw en wit in kostuums en decors. Na het succes van Anthony Hopkins als Hannibal Lecter in Silence of the Lambs en Hannibal vond producent Dino De Laurentiis het nodig tijd voor een moderne update van het eerste boek.

~

Weinig talent

Een enorm blik kwaliteitsacteurs werd opengetrokken om zelfs de kleinste bijrollen in te vullen en Brett Ratner (Rush Hour 1 en 2) mocht de regie doen. Nu kan er met spelers als Edward Norton, Anthony Hopkins, Harvey Keitel en Ralph Fiennes weinig fout gaan, maar de keuze voor Ratner doet Red Dragon, zeker in vergelijking met de twee (of drie) voorgaande delen, bijna de das om. In de extra’s op deze DVD wordt al griezelig duidelijk dat Ratner over weinig talent beschikt en slecht met zijn acteurs communiceert. Het is tekenend dat Norton hem aan het einde van de opnamen complimenteert om zijn goede humeur, en niet vanwege zijn grote vakmanschap.

Prima opening

~

Ratner zal een prima regisseur zijn voor jolige komedies als Rush Hour, maar voor een verfilming van een boek van Thomas Harris moet je wel iets meer in petto hebben. Red Dragon is om die reden niet zo spannend als Silence of the Lambs en niet zo bizar romantisch als Hannibal. Het is de minste van de drie Hopkins-als-Lecter-films, maar vanwege de geweldige rol van Ralph Fiennes als de creepy killer en Emily Watson als zijn blinde slachtoffer vormt de film een prima openingsstuk van de trilogie.

Rommelig

De extra’s op de tweede DVD uit deze set zijn een vreemd allegaartje. Netjes afgewerkte documentaires met sjieke begintitels staan naast goedkope, rommelig gemonteerde promofilmpjes. En dat terwijl Ratner tijdens de hele opnameperiode is gevolgd door een camerateam. Het resultaat van deze uren materiaal is terug te vinden in de langere documentaire A Director’s Journey (39 minuten) en enkele korte featurettes (o.a. over de make-up, de visuele effecten en de plaats van een van de moorden) die daarmee het meest interessante gedeelte van deze schijf vormen. Het interview met een echte FBI-profiler zou boeiender geweest kunnen zijn als hij niet zo aan de oppervlakte was gebleven en het gesprek met Anthony Hopkins had ook wel veel langer mogen duren.

Fascinerend

~

Gelukkig is er op de eerste disk, die waar de film op staat, nog genoeg te beleven voor de echte filmliefhebber. Red Dragon wordt namelijk begeleid door twee commentaartracks, een van Ratner en schrijver Ted Tally (die dus niet de co-regisseur is zoals op de hoes staat vermeld) en een van componist Danny Elfman, die tussen de stukken muziek vertelt over zijn werkwijze en opvattingen over de muziek. Nu is het altijd fascinerend om te horen hoeveel muziek bijdraagt aan een film, zeker in het thrillergenre, maar dit is nog dubbel zo interessant door de toelichting van de componist. Deze optie zouden veel meer DVD’s moeten hebben.

Iconisch

Met de DVD-release van Red Dragon zijn alle Hopkins-als-Lecter-films nu verkrijgbaar op uitstekend verzorgde special editions. Ook al kan dit eerste deel niet in de schaduw staan van de twee andere films, ze vormen met zijn drieën een mooi eerbetoon aan een van de meest iconische scheppingen uit de moderne literatuur: Hannibal Lecter.

8WEEKLY

Yo gangsta rappa!

Artikel: Rap-Attack!

Rappers, hiphoppers en breakdancers, ze zijn weer helemaal terug. Na de gangoorlogen midden jaren negentig leek het imago van de rappers voor goed besmeurd. Niks geen stoere bad-boys, maar domme moorden en bloedige drive-by shootings vormden het beeld van de rap-scene. Vele rappers hadden er schoon genoeg van, er moest wat aan het imago veranderen.

~

De laatste tijd is het imago van de rap-scene weer aan de beterende hand, misschien wel wat teveel. De parodie van Ali-G was om je te bescheuren en deed het één en ander in perspectief plaatsen. Rappers speelden steeds vaker, en met wisselend succes, in films in plaats van in bendeoorlogjes. Net zoals vroeger kwam het oude bad-boy imago weer terug, zonder dat daar direct bloed bij moest worden vergoten. Of rappers overigens een beetje kunnen acteren is weer een heel ander verhaal.

Keepin’it real

EA Big en Def Jam Records zagen mogelijkheden om dit hernieuwde imago verder uit te bouwen. Samen stopten ze de gehele verzameling Def Jam artiesten in een computerspel, en voorzagen ze de game van een behoorlijke soundtrack. Elke vertegenwoordigde artiest levert een originele introductie en overwinningsreeks met eigen stem en stijl. Artiesten die ‘meedoen’ in het spel zijn DMX, Ludacris, Method Man, Redman, NORE, Scarface, Ghostface Killah, Capone, Keith Murray and WC. In het spel schittert ook de Def Jam zangeres Christina Milan én de wereldberoemde DJ Funkmaster Flex.

Imago

~

Het spel heet Def Jam Vendetta, en we hebben hier te maken met een worstelgame. Vroeger waren goede worstelgames te tellen op de vingers van één hand. (Links heb ik twee vingers). Het imago van worstelgames is onder de gamers dan ook zeer bedroevend te noemen. Def Jam Vendetta kan door de medewerking van echte personages echter op heel wat meer steun rekenen. EA maakte eerder al de vrij normale actiegame Lord of the Rings: The Two Towers. Door medewerking van de originele acteurs en de echte filmbeelden kreeg de game toch iets extra’s, en tilde het Lord of the Rings boven het gemiddelde uit.

Grollen, dollen en mollen

Naast 45 figuren bevat de game meer dan tien zeer gedetailleerde underground werelden, direct afkomstig van de plek war rap thuis hoort: de straat. Plekken zoals DMX’s Junkyard en Scarface’s Speakeasy. De vechters beschikken samen over 1500 moves, waaronder verschillende vechttechnieken (achterstevoren trappen, stoten, karate moves, wurggrepen, elleboogstoten, knietjes en veel meer). Alle bewegingen zijn direct afgeleid van de Def Jam artiesten. Verder beschikt de game over een uniek gezondheidssysteem dat gedurende het spel mee verandert met de kracht van de speler. Als de speler bijvoorbeeld goed presteert dan zal zijn kracht toenemen wat kan leiden tot bijzondere moves. Spelers die klop krijgen, zien hun gezondheid en moves minder en zwakker worden.

Conclusie:

~

Zoals echter alle lezers van 8weekly inmiddels wel weten: één zwaluw maakt nog geen zomer. Verwacht daarom over afzienbare tijd een gedegen review van deze game op 8WEEKLY. We gaan een warme vakantie tegemoet…

Kijk hier voor voorproefjes:

Video 1Video 2Video 3 Video 4

Trailers
Windows: Trailer 1
Trailer 2
Trailer 3
Real:
Trailer 1
Trailer 2
Trailer 3

Film / Films

Charlie’s Angels: Full Throttle

recensie: Charlie's Angels: Full Throttle

Luchtige kleding, luchtige films. Volgens de producenten zitten we in de zomer niet te wachten op verrassingen of moeilijke plots. Eye candy moet het zijn. Een film die je eenvoudig kunt vergeten of waar je onder het genot van een witbiertje op het terras nog wat om kunt lachen. En wat is dan makkelijker dan een sequel? Zo worden we deze zomer getrakteerd op Terminator 3, Dumb and Dumberer en American Pie: The Wedding.

~

Charlie’s Angels: Full Throttle is de moeder aller zomer-sequels. Het is letterlijk eye candy: de kleuren spatten van het scherm, stunts zijn Matrix-mooi en de drie dames – Drew Barrymore, Cameron Diaz en Lucy Liu – zullen voor de liefhebbers van het vrouwelijk schoon alleen al een reden zijn om naar de bioscoop te gaan.

Flauwe toespelingen

~

De verhaallijn is natuurlijk ouderwets dun. De Angels moeten twee ringen opsporen waarin informatie is opgeslagen over de nieuwe identiteit van beschermde getuigen, voordat deze in de verkeerde handen vallen. Daar tussendoor is er tijd om te dansen op Can’t Touch This van MC Hammer, bij te praten over Dylans (Barrymore) eerste – en natuurlijk foute – vriendje en een schoolreünie te bezoeken. De oneindig flauwe seksuele toespelingen, de actiescènes, de outfits van de Angels en zelfs de niet-zo-sluikreclame geven een nieuwe dimensie aan het begrip over the top.

Pornotitel

Het vervolg is nooit zo leuk als de eerste film, is het hardnekkige – en vaak terechte – vooroordeel. Gelukkig zijn de vele schrijvers van Full Throttle niet vies van een beetje zelfspot. “Deel twee moet echt geweldig zijn,” laten ze verschillende mensen zeggen over de nieuwe film van Jason (Matt LeBlanc, Joey uit Friends), het aan/uit-vriendje van Angel Alex (Liu). Jason zelf heeft daar wel een verklaring voor: “Er hebben wel dertien schrijvers aan gewerkt.” En dan is er nog de naam van de film: Full Throttle (vertaald: ‘vol gas’). “Een absolute pornotitel”, aldus Lucy Liu. Nee, van pretenties kun je de film niet beschuldigen: het moet vermaak zijn voor zoveel mogelijk mensen en de makers zijn zich daarvan bewust.

Giechelend

En het werkt. Vooral voor de billen-liefhebber valt er veel te genieten. Maar ook zijn feministische vriendinnetje kan mee: in de wereld van de Angels zijn mannen immers losers die door het eeuwig giechelende trio op charmante wijze in elkaar geslagen worden. Daarbij is het door de vele verwijzingen naar andere films en een rij cameo’s van Bruce Willis tot de Full House-tweeling, van Pink tot Jaclyn Smith (een van de Angels uit de originele tv-serie uit de jaren zeventig) voor jong en oud een feest van herkenning.

Witbier

Wie komt voor een doortimmerd verhaal, interessante dialogen en filosofische overpeinzingen of gewoon een hekel heeft aan giechelende vrouwen, kan beter een “winterfilm” huren of meteen aan het witbier. Maar ook dat kan geen verrassing zijn.

Muziek / Album

Een nostalgische wandeling

recensie: Roxy Music - Roxy Music Live

Doordacht, romantisch, sexy en warm zijn de termen die horen bij de ‘art rock’ van Roxy Music. Het laatste echte album van de band, Avalon, stamt uit 1982, waarna de individuele bandleden zich vanaf 1983 storten op een eigen carrière. Toch komt de groep, echter zonder Brian Eno, in 2001 weer bij elkaar om op wereldtournee te gaan. Het nieuwe dubbelalbum dat recent is uitgekomen, is een live-registratie van die 50 Date World Tour.

~

De release van dit album volgt dus pas twee jaar na de bewuste tournee, maar op een tijdsbestek van zo’n 20 (!!) jaar sinds de vorige live-registratie doet dat er natuurlijk niet zo veel toe. Waar het uiteindelijk om gaat is de muziek. En pure muziek is wat je als luisteraar krijgt voorgeschoteld op dit album. Dat kan ook haast niet anders, want de band ging in 2001 in vrijwel de complete originele bezetting op tournee. De enige opvallende afwezige was Brian Eno, die slechts op de eerste twee albums uit 1972 en 1973 van Roxy Music te horen is. In totaal worden er 22 nummers gespeeld door zanger Bryan Ferry, gitarist Phil Manzanera, drummer Paul Thompson en saxofonist/pianist Andy Mackay, ondersteund door vijf andere muzikanten.

Strak

De songs op dit album zijn afkomstig uit 16 verschillende steden verspreid over de wereld. Er werden in totaal 49 complete optredens opgenomen, waaruit later een selectie is gemaakt. Dat een band na zoveel jaren zonder nieuw materiaal uitgegeven te hebben, toch een wereldtournee op kan zetten, getuigt van de kwaliteit van de muziek van Roxy Music. Alle nummers worden strak gespeeld, zijn compleet en het enige minpunt is eigenlijk dat, zoals wel vaker met live-albums, het geheel soms wat mat klinkt. Dat is verder niet hinderlijk, zeker niet als er gekeken wordt naar de nummers die uiteindelijk het album gehaald hebben.

~

Klassiekers van de band, afkomstig van alle 9 albums, sieren de dubbelaar. Op het eerste album zijn dat onder andere Remake/Remodel, Ladytron en Oh Yeah. Maar CD 2 is feitelijk het schijfje met de meeste publiekslievelingen. More Than This, Avalon, Dance Away, Jealous Guy, Virginia Plain en Love is the Drug zijn de bekendste hits op deze plaat.

Het moeilijke alleen met een live-album is altijd: wat moet je er nu mee? En dat geldt zeker voor een band die al jaren niets nieuws heeft uitgebracht. Dit album is niet meer dan wat je er van kunt verwachten: een verzameling oude liedjes die voor leeftijdgenoten van de bandleden waarschijnlijk een bepaalde nostalgische waarde heeft. Het geheel klinkt lekker, je hoort dat de muzikanten nog steeds goed op elkaar in zijn gespeeld en dat ze waarschijnlijk ontzettend veel lol op de verschillende podia hebben gehad. Maar vergeet niet, ze hebben er ook ontzettend veel geld mee verdiend! Dit album heeft dus de schijn mee dat er twee jaar na de betreffende tournee nog stiekem geprobeerd wordt een extra graantje mee te pikken.

Links

www.roxymusic.co.uk
www.roxyrama.com

Boeken / Fictie

Je bent veertig en je wilt wat

recensie: Rafaella Barker - Groen gras

Je bent jong en je wilt wat. Tegenwoordig is deze slogan niet meer aan een bepaalde leeftijd verbonden. Tussen je veertigste en je vijftigste begint je leven namelijk opnieuw en kun je ook nog van alles willen. Niet alleen de Margriet en Libelle laten zien dat het leven niet over is na je dertigste. Er wordt tegenwoordig ook boeken over geschreven.

~

Raffaella Barker voegt nog maar eens een werk toe aan deze categorie boeken. De formule is wel makkelijk: een vrouw is zat van het leven dat ze nu leidt met haar op zichzelf gerichte echtgenoot en het liefst een paar puberende kinderen. Ze doet iets ‘raars’ en komt een jeugdliefde tegen. Het einde is vaak te zoet voor woorden: ze keert gewoon terug naar haar echtgenoot, die eigenlijk niets meer goed kon doen. Eind goed, al goed.

Geen eigen leven

Zo ook Laura Sale, de hoofdpersoon in Groen gras. Ze leeft samen met kunstenaar Inigo. Ze wonen in Londen en hebben en tweeling van 14 jaar oud. Inigo maakte de kunstwerken en Laura helpt daarbij. Toch zint het Laura maar niets. Ze heeft geen eigen leven en iedereen doet maar waar ze zelf zin in hebben, behalve zij zelf. Niemand houdt rekening met haar. Ze vertrekt naar een huisje op het platteland. Daar komt ze haar jeugdliefde tegen, wiens vrouw net is weggelopen. Voor Laura nog meer reden om te gaan twijfelen aan het leven dat ze nu leidt.

Onverwacht grappig

~

Omdat het boek in medias res begint, zijn er veel flashbacks. Deze stijl leest altijd makkelijk weg en dat doet het boek van Barker ook. Groen gras kent ook best grappige scènes, die vooral om de onverwachtheid er van wel leuk zijn. De stukken over het maken van het werk van Inigo zijn soms grappig. Maar van kritiek op de manier waarop de kunstwereld werkt is ook weer geen sprake. Daarvoor zijn de gedeeltes daarover te kort en te weinig uitgewerkt.

Het perspectief in het verhaal is apart. Eigenlijk springt de schrijfster constant over van auctoriaal naar personeel vertelperspectief en weer terug. Misschien is dat speels bedoeld, maar het maakt een rommelige indruk. Doordat wisselde perspectief is Laura vaak ook de persoon, die alles meemaakt. Dit is natuurlijk ideaal voor de ‘zichzelf respecterende’ vrouw van middelbare leeftijd. Zou een lezeres zich op bank zitten te verbijten? (‘nee Laura, doe het niet, zeg dat je het niet wilt!‘)

Groots en meeslepend

Het boek is niet meer dan dit verhaal. Er zitten geen diepere betekenissen in het boek. Het gaat gewoon over Laura en haar leven, dat niet saai is, maar blijkbaar ook niet interessant genoeg voor een boek. Of eigenlijk leek het leven van een kunstenaarsvrouw me leuker om te lezen dan een vrouw die terug wil naar een eenvoudige levensstijl. Misschien willen vrouwen van veertig wel niet meer groots en meeslepend leven.

Boeken / Fictie

The plot thickens…

recensie: J.K. Rowling - Harry Potter and the Order of the Phoenix

.

~

Ja. Harry Potter is Harry Potter en het jongetje is nu eenmaal een enorme hype, vooral met die twee films en allerlei goodies er omheen. Maar de basis van de hype blijft nu eenmaal het boek. Dit vijfde deel, Harry Potter and the Order of the Phoenix, is voorlopig alleen in het Engels te lezen. Het duurt nog een maand of vijf voordat ook de Nederlandse vertaling in de winkel ligt, en Nederland echt opnieuw Pottergek wordt. Maar voor de nieuwsgierige aagjes hieronder alvast een tipje van de sluier.

Te lang

Laat ik beginnen met de opmerking dat 766 bladzijden voor een jeugdboek veel te veel is, zelfs al is het Harry Potter en wordt het ook gelezen door volwassenen. Rowling is niet direct een meester in de beperking. The Order of the Phoenix had met gemak tweehonderd pagina’s korter kunnen zijn. Veel uitweidingen, beschrijvingen en terzijdes zijn niet direct van belang voor het plot. Al die sidelines zorgen echter wel voor een heel kleurrijke schets van de magische wereld van Harry Potter.

Wanneer je eenmaal de eerste honderdvijftig pagina’s door bent (die zijn wat traag, daar kom ik zo op terug), vliegt het verhaal echter voorbij. De drie vrienden Harry, Ron en Hermione arriveren op school en vinden -als vanouds- problemen op hun weg. Een nieuwe leraar Defence Against the Dark Arts heeft niet veel goeds in de zin, en Hagrid is op raadselachtige wijze verdwenen. Dumbledore de hoofdmeester wil Harry niet meer spreken en Harry krijgt een aantal vreemde dromen. Het zijn de eerste tekenen van wat zich in de laatste honderdvijftig bladzijden zal ontrollen.

Show, don’t tell

Het eerste stuk van The Order of the Phoenix is moeilijk door te komen. Er lopen vele personages rond die je allemaal al tegengekomen bent in de vorige boeken, maar hun achtergronden zijn na een pauze van drie jaar wel wat vervaagd. Deel drie en vier nog een keer lezen is dan ook raadzaam voordat je begint aan dit vijfde deel.
Het eerste deel barst van de dialogen tussen half schimmige personages, maar er gebeurt hoegenaamd niets. De slogan ‘show, don’t tell‘ uit de filmwereld gaat blijkbaar ook op voor The Order of the Phoenix. Pas wanneer de kids naar school gaan begint het verhaal op gang te komen.

Chagrijnig

Een geweldige verbetering ten opzichte van de vorige vier boeken is het veranderde klimaat in tovenaarsland. Harry is door een uitgekiende lastercampagne niet langer de koene held en ‘The Boy Who Lived’. Het geeft ruimte voor kritiek op Potter, en eveneens ruimte voor verrassingen. Want jongens die alles goed doen zijn niet interessant.
Dat moet Harry’s moeder Rowling ook aangevoeld hebben, want Harry krijgt in The Order of the Phoenix last van slechte buien, chagrijn, jaloezie en woede. Kortom: de jongen begint te puberen. Dat is een geweldige opluchting. Niet langer is Potter een perfect schatje. Rowling hoedt zich er echter wel voor om Potter al te onaardig te maken. Op de cruciale momenten toont hij natuurlijk dat hij het hart op de juiste plaats heeft zitten.

~

Na The Order of the Phoenix komen nog twee delen. Het wordt tijd dat er wat eindjes aan elkaar geknoopt worden en we meer ontdekken omtrent het raadsel van Harry en zijn connectie met Voldemort. Op de achterkant van het boek staat een piepklein stukje dat je -natuurlijk- razend nieuwsgierig maakt:

Dumbledore lowered his hands and surveyed Harry through his half-moon glasses. ‘It is time,’ he said, ‘for me to tell you what I should have told you five years ago, Harry. Please sit down. I am going to tell you everything.’

Om eventuele frustratie te voorkomen: dit stukje komt uit de laatste dertig bladzijden. Het duurt dus nog een hele tijd voordat je te weten komt wat Harry al die tijd al had moeten weten.
Wat je wel al eerder ontdekt is waarom Potions-leraar Snape en Harry niet goed met elkaar overweg kunnen. De rol van Snape wordt heel mooi uitgediept en en passant komen we ook het een en ander te weten over Harry’s vader.

De kus en de dood

En dan de twee dingen waarover Rowling al een tipje van de sluier had opgelicht: de eerste kus en de dood van een personage. Ik moet heel eerlijk zeggen dat beide een beetje tegenvielen. Die zoen is vooral nat en wordt niet eens echt beschreven. Wel mooi is de aanloop ernaar. Harry en de vlinders in zijn buik dartelen door de pagina’s.
De dood van een van de personages zou vreselijk moeten zijn. In een interview vertelde Rowling hoe ze moest huilen toen ze hem/haar ‘vermoordde’. Ik zat daardoor te wachten op een uiterst dramatische sterfscène, maar helaas. Misschien was ik er ook niet goed op voorbereid. Laat ik zeggen dat het belangrijk is dat je je (opnieuw) ingelezen hebt. Deel drie en vier zijn bijna verplichte kost.

~

The Order of the Phoenix zit -op het eerste stuk na- vlot in elkaar. De verhoudingen tussen goed-kwaad worden niet alleen scherper, ook dieper. Dat is goed, want het geeft HP5 extra cachet. Maar daarmee begint The Order of the Phoenix ook een beetje te lijken op die twee andere epische verhalen: The Lord of the Rings en Star Wars. Het goed-kwaadthema heeft van beide verhalen wel iets weg. Wat precies kan ik natuurlijk niet zeggen.

Exponentieel dikker

Na het lezen van deel vijf kun je maar één ding doen: wachten op deel zes. Hoe lang dat zal duren is nog onduidelijk. Tot nu toe zijn de boeken overigens bij elk deel bijna exponentieel dikker geworden. Ik hoop dat Rowling zich een beetje in weet te houden, anders hebben we straks een Harry Potter and the Moment of Truth van bijna tweeduizend pagina’s.

In de tussentijd kunnen alle Harry-Potterlezers zich vermaken met discussies over wie met wie gaat trouwen, wie er nog meer het loodje legt en wat Harry gaat doen wanneer hij eenmaal afgestudeerd is, vooropgesteld dat hij dan nog leeft… Ik gok dat Harry nog lang en gelukkig leeft met Ginny Weasley, en dat er tussen Ron en Hermione ook nog wel wat moois opbloeit. De rol van Snape mag van mij nog een stuk groter worden en ik wil ook meer McGonagall. Dat Quidditch mag van mij wel afgelopen zijn en, en, en, en! Het wachten is op deel zes.