wiskunde-valerio
Boeken / Non-fictie

Hoeveel menselijks is de wiskunde vreemd?

recensie: Chiara Valerio (vert. Hans van den Berg) - Een menselijke geschiedenis van de wiskunde
wiskunde-valerio

Misschien hoopt de hardcore wiskundige in Valerio’s De menselijke geschiedenis van de wiskunde iets te vinden over zichzelf als mens. Of hoopt de nitwit wiskundige te gaan begrijpen dat wiskunde niet zo heel veel menselijks vreemd is.

Van de zeven wiskundigen aan wie Valerio een hoofdstuk wijdt, is zij zelf de laatste, al cijfert ze zichzelf allesbehalve weg in gezelschap van die zes anderen. Ieder portret gaat over de wiskundige als mens, over diens vakprestaties, over haarzelf en over de literaire werken die ze hoe dan ook met de materie in verband brengt. Op zich een levendige aanpak, al lijken de verbanden niet altijd even relevant.

Nevenpersonages en zijpaden

De wiskunde en fysica die aan bod komen, blijven voor de niet ingewijde (zoals ondergetekende) nogal abracadabra. Ondanks Valerio’s literaire interesse (ze heeft vier romans en drie Virginia Woolf-vertalingen op haar naam staan), lijkt ze zich eerder op een bèta- dan een alpha-achtige manier uit te drukken. Dat maakt het voor de niet-wiskundige ook niet makkelijker.

Niettemin stelt ze veel in het werk om het menselijke aspect binnen te halen. Om de haverklap associeert ze in de breedte het ene met het andere, misschien vanuit de gedachte dat gelijkenis (zie het =-teken) in de wiskunde van essentieel belang is. Zo doet het auto-ongeluk van Lev Landau haar denken aan een total loss in een roman van Patricia Cornwall, waaraan een hele alinea wordt gewijd. Landau ‘geloofde in het communisme zoals hij geloofde in de wetten van de fysica.’ Dat brengt Valerio op haar vader: ook communist en natuurkundige. Zo draven er heel wat nevenpersonages op.

Andere invallen en zijpaadjes krijgen, vaak tussen haakjes geplaatst, zoveel ruimte, dat je enige moeite moet doen om ze aan de context te haken. De stijl is aan de springerige kant, terwijl je juist van een wiskundige meer rechtlijnigheid zou verwachten.

Alternatief voor letterenstudie

Toen Valerio achttien jaar was mislukte haar toelating tot de letterenstudie. Tweede keus werd toen wiskunde en ze was ‘er zeker van dat wiskunde het tegenovergestelde was, de tegenvoeter van wat me lief was.’ Ze begreep heel weinig van de leerstof, maar werd er toch doctor in. Ook bekent ze dat ze er na zoveel jaar een hoop niet meer van begrijpt. Ergens schrijft ze ook dat ze wiskundige wás.

Hiermee lijkt verklaard dat ze zo goed de verbeelding van de literatuur toepast op de exacte materie van de wiskunde. Er passeert meer namedropping van schrijvers en filosofen dan van bèta’s. Misschien is het menselijke aspect in haar geval ook dat de wiskunde, die ze voorstelt als een tijger die haar had kunnen vernietigen, voor haar geen hoofdzaak bleek te zijn en ook minder kneedbaar is dan de gewone taal. Ze vindt de wiskunde op zichzelf niet moeilijk, maar wel de taal waarin ze geschreven is. Wiskunde beschouwt ze als de menselijkste onder de exacte wetenschappen en bij voorkeur vat ze deze op als een grammatica. Fysica is voor haar de sentimenteelste exacte wetenschap, ‘zoals Dante Alighieri laat zien in zijn nauwkeurige (?) beschrijving van de universele wet van de zwaartekracht: De liefde, die de zon en de andere sterren beweegt.’ Deze literair gerichte denkroute karakteriseert Valerio. De ware wiskundige zal meteen opmerken dat zíjn vakuitoefening voor de mensheid heel wat meer klaarspeelt dan het dichterschap van Dante.

De alpha- en de bèta-lezer

Typerend alpha is ook de passage waarin ze overpeinst ‘dat het verschil tussen liefde en intelligentie is dat intelligentie naar haar aard op cartesiaanse wijze scheidt, terwijl de liefde naar haar aard fysiek verbindt. Maar terwijl ik vergelijk (!) en weeg, begrijp ik dat liefde en intelligentie samen kunnen gaan omdat intelligentie in tweede instantie een vorm van liefde is, nadat ze gescheiden heeft, verbindt ze, verenigt ze.’ De poëtische diepzinnigheid van dit soort denkwerk heeft veel weg van de hokuspokus die wiskunde kan hebben voor niet-ingewijden.

Een menselijke geschiedenis van de wiskunde is om tot een zo gewogen mogelijk oordeel te komen ook gelezen door een bèta. Gezegd moet worden dat diens lof voor dit boek nauwelijks grenzen kende.

Gert Jan van Rooij
Kunst / Expo binnenland

Een ontsnapping naar de toekomst

recensie: Jump into the future
Gert Jan van Rooij

‘Kom nog een keer terug,’ verzoekt de audiotour de bezoeker van de tentoonstelling Jump into the Future in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Dat kan inderdaad makkelijk. Niet alleen vanwege de dertig zalen die de expositie beslaat, maar ook omdat je elke keer een ander spoor zou kunnen volgen.

Dat spoor zou enerzijds dat van de politiek-maatschappelijke impact op de kunst uit die tijd kunnen zijn, en anderzijds het spoor van wat de samensteller van de tentoonstelling, Martijn van Nieuwenhuyzen, ‘de tijd van ontgrenzing’ noemt: het vervagen van het onderscheid tussen verschillende kunstvormen.

Indrukwekkende cijfers

future-mullican-stedelijk

Matt Mullican, Subject Driven, 1978-2008. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam, aankoop Thomas Borgmann, Berlijn. Installatie Stedelijk Museum november 2017. Foto: Gert Jan van Rooij

Het gaat hier, op de bovenverdieping van het museum, om een grote tentoonstelling met werken, meestal installaties, uit de collectie van de Duitse verzamelaar Thomas Borgmann (1942). Werken uit schenking, aankoop en bruikleen. De schenking omvat maar liefst 217 werken die bestaat uit 647 objecten en is daarmee de op één na grootste in de geschiedenis van het museum. De aankoop betreft een installatie van Matt Mullican, Subject Driven, en zes werken van Michael Krebber (Aspirin) die (een onaangename verrassing) in de slipstream van de schenking moesten worden betaald. De bruikleen bestaat uit kunst van Isa Genzken en Martin Kippenberger, samen 307 objecten.

Politiek-maatschappelijke impact

In zijn Subject Driven beziet Mullican de wereld als een systeem. De installatie is onderverdeeld in vijf zalen met verschillend gekleurde wanden: groen, blauw, geel, zwart en rood. Mullican ziet ze tezamen als een kosmologie, als een wereld op zich. Misschien wel een schaduwwereld naast die van de huidige westerse samenleving: vertrouwd én vervreemdend. Zijn minitheater lijkt in het groot weer terug te komen in de theaterfiguren in Bulbous Marauder, een installatie van Enrico David uit hetzelfde jaar 2008.

De Poolse kunstenares Paulina Olowska zoekt in haar werk naar verholen verhalen uit de tijd van de val van het IJzeren Gordijn. Voor haar installatie Asymmetric Display heeft zij zich laten inspireren door de toen spaarzaam ingerichte etalages in het Oostblok.

Ook Lucy McKenzie toont eenzelfde soort dubbelslag in haar muurschildering: If it moves kiss it. Ze baseerde zich hierbij op zowel een figuur uit de film A Clockwork Orange van Stanley Kubrick als op de grote muurschilderingen zoals we die kennen in de openbare ruimte van het voormalige Oostblok.

Ontgrenzing

future-koether-stedelijk

Jutta Koether, zaalopname Jump into the Future – Art from the 90’s and 2000’s. The Borgmann Donation. Foto: Gert Jan van Rooij

Dan de ‘ontgrenzing’, of het vervagen van het onderscheid tussen verschillende kunstvormen.
Een naam die hier onmiddellijk bovendrijft, is die van Martin Kippenberger. Hij stelde een installatie samen uit restmaterialen, Die Hamburger Hängung, The American Room van Isa Genzken, die staat opgesteld als requisieten in een kantoor.
Van Kippenberger is ook Heavy Burschi te zien, waarin hij speelt met het begrip authenticiteit. Een assistent maakte een reeks schilderijen op basis van afbeeldingen uit een catalogus met werk van de kunstenaar, die deze vervolgens fotografeerde en inlijstte.

Na de neergang van het medium verf vanaf de jaren zeventig, valt in de collectie Borgmann weer genoeg schilderkunst te bewonderen. Jutta Koether toont haar expressieve werk zelfs in de vorm van een 19de eeuwse ‘salon-presentatie’, op één wand. Zij verwijst – over ‘ontgrenzing’ in tijd gesproken – ook naar voorgangers uit de schilderkunst, net als de Deen Henrik Olesen. De Welshman Ceredith Wyn Evans gaat zelfs nog verder terug: hij zette onder de titel Moebius Strip een stel tl-buizen neer in de vorm van Dorische zuilen.

Zo richt deze omvangrijke tentoonstelling niet alleen de blik op de toekomst, maar ook op het verleden. En dan met name op kunstenaars uit de Keulse omgeving van Borgmann. Die beperking is de kracht ervan, maar doet ook het gemis voelen aan andere kunst uit de periode 1990-2000, zoals niet-westerse kunst, en aan Nederlandse kunst. Daar ligt een schone taak voor het Stedelijk Museum.

Boeken / Non-fictie

De burgeroorlog was geen schertsvertoning

recensie: Olaf van Nimwegen - De Nederlandse burgeroorlog, 1748 – 1815

De Nederlandse burgeroorlog, het nieuwe boek van historicus Olaf van Nimwegen, gaat over een vergeten periode in de Nederlandse geschiedenis. Een boeiende documentatie.

Veel mensen kennen de periode tussen 1748 en 1815 als een weinig glorieuze tijd. De glorie van de zeventiende, ‘Gouden’ eeuw was weggeëbd, de vaderlandse economie zat in het slop en de politiek keek vooral naar binnen. Tegelijkertijd waren de ontwikkelingen van de negentiende eeuw nog ver weg. Deze periode kan ook, zoals ook in het nieuwe boek van Olaf van Nimwegen, gekenmerkt worden als de tijd van de Nederlandse burgeroorlog.

Erfstadhouderschap

In 1747 trad prins Willem IV van Oranje-Nassau aan als eerste erfstadhouder van de gehele republiek. Na zijn dood in 1751 vervulde zijn zoon Willem V deze functie tot de Franse inval in 1795. Al snel roerden tegenstanders van het erfstadhouderschap zich: zij verzetten zich tegen de toenemend monarchale manier waarop Willem V zijn rol invulde. De samenleving van de Republiek polariseerde: patriotten en prinsgezinden stonden elkaar naar het leven.

In 1787 kwam het tot gewelddadig treffen tussen de twee groepen. In De Nederlandse burgeroorlog wil Van Nimwegen het klungelige beeld – een ‘schertsvertoning’ zoals hij het zelf noemt – dat bestaat van deze burgeroorlog corrigeren. Hij richt zich daarbij vooral op de rol van het leger in de binnenlandse politiek. Van Nimwegen toont overtuigend aan dat in de zogenaamd suffe tweede helft van de achttiende eeuw veel bouwstenen van het moderne Nederland zijn gelegd.

Een eenzijdig beeld

Van Nimwegen schrijft aantrekkelijk en vlot. Gemakkelijk wisselt hij af tussen de hoofdpersonen van de conflicten in deze periode, beeldbepalende gebeurtenissen en de grote historische lijnen. De focus van De Nederlandse burgeroorlog ligt vooral op de militaire geschiedenis van de burgeroorlog. Dat is begrijpelijk, maar een aantal keer schiet Van Nimwegen hierin door: voor een algemene geschiedenis is de aandacht voor precieze bataljon-groottes niet zo relevant. Het is dan jammer dat andere verhalen en invalshoeken ontbreken in dit boek.

Meer dan een documentatie

De Nederlandse burgeroorlog is meer dan alleen een documentatie van een vergeten periode in de Nederlandse geschiedenis. Dit boek maakt inzichtelijk hoe maatschappijen door sociale rot langzaam uit elkaar drijven en politieke structuren onder het gewicht van de geschiedenis kunnen bezwijken. Het zou tot 1815 duren voordat Nederland weer vooruit keek.

 

Film / Films

Hanks en Streep overtuigen nauwelijks

recensie: The Post

Duizenden soldaten worden naar Vietnam gestuurd voor een oorlog die Amerika niet kan winnen. De wapenlobby levert gevulde doodskisten op en zal niet leiden tot victorie. Net als zijn voorgangers, houdt president Nixon documenten over de verloren gevechten weg van de pers.

Het zevenduizend pagina’s tellende dossier oftewel de Pentagon dossiers, waarin het dramatische verloop van de oorlog staat beschreven, zijn bekend bij het Witte Huis en worden niet gedeeld met journalisten en het Amerikaanse volk totdat journalist Daniel Ellsberg, die schrijft voor The Washington Post, de stukken in handen krijgt. De film speelt zich af vlak voor het Watergate-schandaal waarna Nixon moest aftreden. Deze affaire werd eerder op briljante wijze verfilmd in All the President’s Men (1976) van regisseur Alan J. Pakula.

Slagvaardig

In The Post, geregisseerd door Steven Spielberg, zijn Meryl Streep en Tom Hanks de grote namen. Streep speelt Katharine Graham, de eerste vrouwelijke krantenuitgever van The Washington Post. Ze is een wat weifelende vrouw, die moeilijk tot beslissingen komt en vooral adviezen opvolgt van invloedrijke politici. Pas wanneer de persvrijheid in gevaar wordt gebracht, lukt het haar deze adviezen in de wind te slaan. Ongekend slagvaardig steunt ze hoofdredacteur Ben Bradlee, een rol van Tom Hanks.

Redacteur Ellsberg reist met de koffer vol documenten naar The Washington Post. Natuurlijk wil de redactie van de krant de leugens in het landsbelang onthullen. Maar, de wraak van de regering Nixon kan de krant hard treffen. Uiteindelijk hakt Katharine Graham, na een dreigement van Nixon de knoop door. Ze gaat akkoord met de wens van de redactie. Vrijheid van meningsuiting is belangrijker dan een plek aan de tafel van de president.

Langzaam

The Post komt langzaam op gang. Omdat Spielberg de thuissituaties van de twee hoofdpersonen wil schetsen, komt de dynamiek van de redactie van The Washington Post wat mager uit de verf. De regisseur concentreert zich vooral op mannelijke adviseurs van Graham. Dat levert veel gesprekken en weinig spanning op. Regisseur Spielberg heeft gekozen voor een wat brave vertelling over de strijd tussen het Witte Huis en The Washington Post. Tom Hanks stroopt af en toe de mouwen op en vecht voor persvrijheid. Meryl Streep speelt haar rol met de nodige overtuiging, maar dat is in 2018 niet genoeg om haar Oscarnominatie te verzilveren. The Post verhaalt wat saai over een belangrijke periode in de Amerikaanse geschiedenis. Goed dat het is vastgelegd, jammer dat het zo stoffig is gedaan.

 

Boeken / Non-fictie

Een weinig rebelse ode aan een rebelse dode

recensie: Jelle Reumer - Natuur als misverstand

Om de tweehonderdste verjaardag van de Amerikaanse natuurfilosoof Henry David Thoreau (1817-1862) te vieren, verscheen Natuur als misverstand. Het boek is bedoeld als introductie, maar het is ook een ode aan Thoreaus gedachtegoed. Aan de hand van zijn ideeën worden enkele vragen over ‘natuur’ gesteld: wat is het, hoe moeten we het beschermen en waarom doen we dat?

Natuur als misverstand is vooral interessant vanwege de eigenzinnige essays van Jelle Reumer en Johan van de Gronden. De teksten bewijzen dat er te veel vanuit economisch belang wordt gedacht over natuurbehoud en                         -bescherming. Bovendien stellen de auteurs boeiende vragen. Reumer stelt in zijn essay Domesticatie van de wildernis bijvoorbeeld voor dat we moeten kijken naar de grenzen die natuurgebieden beschermen. Iets of iemand bedreigt de grond die door de scheidingslijnen wordt beschermd; wat gebeurt er aan de andere kant van die lijn? Wie wil die natuur vernietigen, en waarom?

Onvervangbaar

Het komt erop neer dat Nederland langzaam in een groot industriegebied verandert. Boerderijen zijn de nieuwe fabrieken. Het land is volledig gedomesticeerd, iedere vierkante meter heeft een bestemming, heeft nut. En wat is het nut van grond waar niets op geproduceerd wordt? Het levert geen geld op, is dat niet zonde? Reumer schrijft (terecht): ‘Alleen wanneer natuur de bestemming is, vindt men het ‘zonde’.’ Het feit dat natuurbescherming nodig is, dat grond eerder aan de landbouw dan aan de natuur gegund wordt, is een groot probleem. De natuur moet beschermd worden omdat wij mensen het bedreigen.

Thoreau zag dit al gebeuren. Als fervent wandelaar merkte hij op dat er met de jaren minder mogelijkheden voor zwerftochten zouden overblijven omdat er steeds meer hekken werden geplaatst: grond werd plotseling eigendom, privé of van de staat. Johan van de Gronden schrijft in zijn essay over dit probleem. Een zwerftocht zou een symbool moeten kunnen zijn voor het leven zelf. Als er niet langer verdwaald kan worden, wat betekent dat voor ons (dagelijks) bestaan? Thoreau was van mening dat er iets onvervangbaars verloren zou gaan; er is ruimte nodig om aan de maatschappij te kunnen (en mogen) ontsnappen.

Lef en lucht

Andere teksten in Natuur als misverstand zijn minder geslaagd. Een poging Jac. P. Thijsse (grondlegger van Natuurmonumenten) uit de vergetelheid te trekken door op overeenkomsten tussen hem en Thoreau te wijzen, maakt alleen maar nieuwsgieriger naar de Amerikaan. Een wandeling met ecoloog Harm Piek voegt weinig tot niets toe omdat de uitwerking van het gesprek slechts een herhaling is van reeds behandelde feiten en ideeën.

Het is daarom maar de vraag of deze uitgave erin zal slagen om Thoreau nieuwe lezers te bezorgen. Liefhebbers van natuurboeken zullen al bekend zijn met de Amerikaan, en het genre is al een niche. Daar komt bij dat de teksten – met de genoemde essays van Reumer en van de Gronden als uitzondering; zij stellen de ongemakkelijke vragen – nogal braaf zijn. De wetenschappelijke achtergrond van de meeste schrijvers zit wellicht in de weg: alle teksten hebben een nette inleiding en conclusie en zijn vooral informatief van aard. Er zit weinig lef en lucht in. De rebelse geest van Thoreau waart in slechts twee essays rond. Wat ook irriteert is dat vrijwel iedere bijdrage dezelfde passages uit het werk van Thoreau aanhaalt. Daardoor lijkt het alsof de inhoud van de verschillende stukken niet op elkaar is afgestemd; het is geen geheel.

Het voelt als een gemiste kans. Juist nu het zo belangrijk is om langer stil te staan bij het belang van natuur, en de ruimte die we de natuur gunnen, zou een boek met Natuur als misverstand als titel en Henry David Thoreau als onderwerp over dat grote misverstand mogen gaan. Dat zou ongetwijfeld een interessantere introductie op het werk en leven van Henry David Thoreau hebben opgeleverd.

 

IFFR
Film / Reportage
special: Verslag van het IFFR 2018 deel 1
IFFR

IFFR 2018-1

Recensent Marcel is naar het International Film Festival Rotterdam geweest. Lees hier wat hij vond van de films Jimmie, ’77 No Commercial Use, The Night Eats the World en Guarda in alto.

Jimmie - IFFR 2018

Jimmie

Jimmie

Jesper Ganslandt • Zweden, Oostenrijk, Kroatië, 2018

Sterren: 3

Een fraai staaltje rollen omdraaien is ‘t: het gegeven dat door oorlog geteisterde Zweden dwars door Europa vluchten richting veiligheid in Mediterraan gebied. Het is het uitgangspunt van Jesper Ganslandts vierde speelfilm, wiens indrukwekkende The Ape eerder, in 2010, te zien was op het IFFR. Hoofdpersoon van de openingsfilm van het festival is de vierjarige hoogblonde Jimmy, die met zijn vader Zweden ontvlucht; de moeder is op dat moment al spoorloos verdwenen.

Ganslandt neemt zelf de rol van de vader voor z’n rekening: zijn zoontje Hunter speelt zoontje Jimmie. Hoewel, speelt… Het is de vraag in hoeverre een kind van die leeftijd acteert of slechts reageert op wat om hem heen gebeurt. We blijven het hoogblonde knulletje constant dicht op de huid zitten, waardoor zijn belevenissen vaak een bij vlagen fragmentarisch en impressionistisch karakter hebben – ongeveer zoals een kind het zal ervaren. Het maakt de angst en chaos die gepaard gaan met illegaal grenzen oversteken, confrontaties met agressieve locals of zich op een zinkende boot bevinden, extra heftig. Maar de handelingen en het verhaal krijgen (welbewust?) op den duur toch een wat repeterend karakter. Het spelen met de chronologie ondervangt dat slechts ten dele. Niettemin is het een ‘what if’-verhaal dat aan het denken zet.

 

'77 No Commercial Use - IFFR 2018

’77 No Commercial Use

’77 No Commercial Use

Luis Fulvio • Italië, 2017

Sterren: 2

1977 was een heftig jaar waarin veel gebeurde. En dan doelen we nog geen eens op de opkomst van punk en disco, de dood van Elvis, of de hype rond de Rubiks kubus, al komen die zaken ook aan bod in de Italiaanse docu ’77 No Commercial Use. Het is met name in Italië, focus van dit debuut van Luis Fulvio, een enorm roerig jaar. Het land gaat gebukt onder grote sociale en politieke onrust waarbij sprake was van de nodige geweldsuitbarstingen. Aan de hand van fragmenten uit onder andere journaals, televisiereportages en speelfilms wordt een beeld geschetst van een jaar dat qua explosiviteit niet onder deed voor 1968. Maar het interessante gegeven en de kracht van de archiefbeelden sneuvelen onder een fragmentarische en chaotische presentatie. Duiding ontbreekt, bewegende beelden worden afgewisseld met vaak geluidloze plaatjes van affiches en cartoons (met vaak teveel tekst om te vertalen). Muziekfragmenten worden gestart en na korte tijd vaak weer bruut afgebroken. Het maakt het niet-ingewijden wel erg lastig om te begrijpen waar het nu precies over gaat en dat maakt het – helaas! – slechts voor een klein groepje kijkers echt interessant.

 

The Night Eats the World - IFFR 2018

The Night Eats the World

The Night Eats the World

Dominique Rocher • Frankrijk, 2017

Sterren: 4

Knappe jongen die nog indruk weet te maken in een inmiddels toch wel wat sleets subgenre: de zombiefilm. Maar ze zijn er gelukkig. De debuutfilm The Night Eats the World van Dominique Rocher richt de blik op een enkele overlevende en weet hierbij knap de spanning erin te houden en wanhoop invoelbaar te maken. Sam is tegen zijn zin op een feestje van zijn ex in Parijs belandt. Als hij zich afzondert en vervolgens in slaap valt, blijkt hij de volgende ochtend een van de weinige overlevenden te zijn van een heuse zombie-uitbraak. Langzaam probeert hij zich aan te passen aan de nieuwe wereld en alle praktische en mentale obstakels die hierbij komen kijken.

Zo’n film staat of valt met het hoofdpersonage en met Anders Danielsen Lie is een uitstekende keuze gemaakt. Hij is met name bekend van ingetogen producties als Reprise en Oslo, August 31 (beide van Joachim Trier) en Personal Shopper. Hem in een dergelijke genrefilm te zien pakt goed uit, mede door de melancholische intensheid die hij weet uit te stralen.

Rocher wees in de Q&A na afloop op de invloed van een film als Cast Away, ook zo’n film waarin iemand alleen moet zien te overleven door zich allerhande praktische vaarheden eigen te maken. Het gaat hierbij zeker ook over de confrontatie met verveling en de gekte die op de loer liggen. Richard Mathesons I Am Legend zou hierbij ook wel eens van invloed kunnen zijn geweest. In de IFFR-catalogus was sprake van La nuit a dévoré le monde, maar het publiek kreeg vrij onverwacht een Engelstalig versie voorgeschoteld. Want de film bleek – opvallend – tegelijkertijd in een Franstalige en een Engelstalige versie opgenomen te zijn. Op zich begrijpelijk om een grotere markt te bereiken en gezien het minimum aan dialogen zal het niet een al te zware wissel op de productie getrokken hebben.

 

Guarda in alto - IFFR 2018

Guarda in alto

Guarda in alto

Fulvio Risuleo • Italië, 2017

Sterren: 2,5

Teco, een jonge bakkersknecht in Rome, ziet samen met twee collega’s tijdens een rookpauze op het dak een vreemde meeuw ter aarde storten. Hij gaat als enige op onderzoek uit en komt vervolgens in allerlei vreemde situaties terecht. Eentje met onder meer een bende kinderen, nonnen met drones in de vorm van vogels, een parachutiste die uit een luchtballon is gesprongen en stadsnudisten.

Guarda in alto heeft een leuk, origineel gegeven, waarbij goed gebruik wordt gemaakt van de fysieke mogelijkheden die een eeuwenoude stad als Rome biedt. Het biedt ook voldoende mogelijkheden voor een fantasievolle invulling. Dit speelfilmdebuut van Fulvio Risleo had echter baat gehad bij meer gekte of surrealisme; het blijft wat tam allemaal en de beeldvoering is vlak. Je écht verwonderen of verbazen gebeurt veel te weinig. Met name in de ogenschijnlijk geïmproviseerde dialogen in scènes die zich te lang voortslepen komt de zwakte van de film naar voren. Want wat de maker precies wil wordt nooit echt duidelijk en de acteurs blijken – als er echt geacteerd moet worden – toch wel wat zwak te zijn.

Boeken / Fictie

Voorwaarts naar de natuur

recensie: Oddný Eir (vert. Kim Liebrand) - Land van liefde en ruïnes

Oddný Eir’s Land van liefde en ruïnes won meerdere literaire prijzen en is veelvuldig vertaald, nu dus ook naar het Nederlands door Kim Liebrand.

Deze roman in dagboekvorm legt de laatste periode vast van een moeilijke tijd. De jonge hoofdpersoon, een activistische schrijfster, zoekt houvast. Een plek om neer te strijken na een veelbewogen scheiding en na zwerftochten door IJsland en Europa. Centraal in die zoektocht staat het schrijverschap, dat op allerlei manieren haar leven bepaalt.

Dagboek

Zo is daar de vorm van deze roman: de hoofdstukken hebben de vorm van notities in een dagboek. Hiermee legt Eir nadruk op de activiteit van het schrijven: waar de grote realistische romans de taal en constructie zo transparant mogelijk te laten zijn, ontsnapt de lezer in Land van liefde en ruïnes nergens aan de auteur. De roman lijkt niet alleen te zijn ontstaan, maar vooral te bestaan uit het scheppingsproces.

De hoofdpersoon, die we gerust Oddný Eir kunnen noemen, heeft een nieuwe minnaar, een ornitholoog, ‘Vogel’ genaamd. Hij is ook schrijver en vraagt, net als de hoofdpersoon, om rust om na te denken en te schrijven. Het maakt hun relatie complex, en Eir denkt dan ook veelvuldig na over wat het precies betekent om samen te leven.

Financiële crises

Die vraag keert ook op grotere schaal terug. Deze roman is geschreven in de vroege jaren van de verscheidene economische crises die na 2008 over de westerse wereld rolden. In IJsland speelde onder meer de Icesave-affaire, in Nederland welbekend en in het boek ook genoemd. 300.000 IJslanders begonnen zich af te vragen wie de macht heeft op het eiland: de banken, de regering of het volk? In Land van liefde en ruïnes denkt Eir veelvuldig aan de maatschappelijke werkelijkheid. Zo schrijft ze ‘heel lang’ te hebben gepraat ‘over de mogelijkheid van een referendum over de revolutionaire beslissingen rondom de economie van het land.’

Op andere momenten reflecteert de roman op het gedachtegoed van Hannah Arendt, of de relatie tussen William Wordsworth en zijn zuster Dorothy. Het boek kent een dun plot: het is Eir eerder te doen om de reflecties, dan om het opzetten en uitdenken van actie. Land van liefde en ruïnes lijdt hieronder als geheel: de roman is onevenwichtig getoonzet. Veel van de essayistische flarden of passages blijven hangen zonder in het verhaal geïntegreerd te raken.

Niet richtingloos

De roman mag dan wat onbestemd blijven, richtingloos is hij niet. Eir pleit voor meer aandacht voor de natuur en ecologie, voor een wereld waarin men meer met elkaar deelt – net zoals de wereld die vastgelegd is in de vele mythes en saga’s waar IJsland rijk aan is. De financiële crises, symbool van ongebreideld kapitalisme, zou dan hopelijk het einde van bezitsdrang inluiden. In Land van liefde en ruïnes doet Oddný Eir een eerste poging te laten zien hoe zo’n maatschappij eruit kan zien.

Van der Graaff_Atlas Contact
Boeken / Fictie

Zoeken naar houvast

recensie: Maarten van der Graaff - Wormen en engelen
Van der Graaff_Atlas Contact

Schrijver/dichter Maarten van der Graaff weet als geen ander hoe het is om op te groeien in een strenge, religieuze gemeenschap. Zijn vertrek daaruit betekent geen afscheid, maar juist een nieuwe en grondige zoektocht naar de betekenis van die achtergrond.

Een bijzonder fenomeen in religieuze sferen is het feit dat als een gelovige zich afkeert van het geloof, de toewijding om ermee bezig te zijn vele malen groter lijkt te worden. Het vertrek uit de vertrouwde wereld zorgt voor een dynamische gedachtenstroom over dat wat achtergelaten wordt. Er wordt diepgravender nagedacht over de geloofsbeleving dan toen er nog onderdeel van uitgemaakt werd. Los komt men nooit, er zijn telkens weer nieuwe vragen met zo nu en dan een nieuw antwoord. En niet te vergeten: het gemis aan geborgenheid dat het geloof in een hogere macht te bieden heeft.

Hoofdpersoon Bram Korteweg heeft in Wormen en engelen het Zeeuwse eiland Goeree-Overflakkee verlaten en studeert Kunstgeschiedenis in Utrecht. De blik op zijn religieuze herkomst is op zijn minst verwarrend: hij koestert het contact met zijn moeder die haar traditionele geloof belijdt alsof het een vanzelfsprekendheid is. Het samenzijn met zijn vader, gescheiden van zijn moeder, is moeilijker. Die heeft zijn heil gezocht bij een evangelische ‘happy-clappy’ beweging die het einde der tijden vol vertrouwen tegemoet ziet.

Archaïsche gereformeerdheid

Van der Graaff schrijft geen klassieke bekentenisroman: Brams verwijdering van het gelovige leven is niet ingegeven door verzet of protest en lijkt ook niet te zijn ontstaan door twijfel aan het concept. Het is juist het brede vogelperspectief, dat is gekomen met zijn vertrek naar Utrecht, dat hem een onbegrensd panorama biedt. Een scala aan nieuwe ontdekkingen, waarbij hij zijn religieuze bagage aanvult met een persoonlijke expeditie naar liefdesrelaties, drugsgebruik en uiteindelijke volwassenheid. In Utrecht sluit hij zich aan bij een theologisch werkgezelschap:

Dit was anders, anders dan het eiland. Ik wilde dicht bij dat andere komen, zodat ik nieuwer, beter werd.

Gek genoeg lijkt Bram tegelijkertijd zo dicht mogelijk bij zijn roots te willen blijven, in een sfeer van religiositeit met bijbehorende vriendschappen en intellectuele gesprekken, maar juist zónder de archaïsche gereformeerdheid. Het gemeenschappelijke is voor hem van groot belang, zowel in zijn overtuiging als in zijn omgang met familie en vrienden. In zijn prille relatie met Lena levert dat al snel problemen op: zij vindt de zoektocht van Bram in het begin aandoenlijk, maar knapt later toch af op de ‘navelstaarderigheid’ ervan.

Intellectuele uitwisseling

Bram probeert vergeefs het gesprek aan te gaan met studievriend Paul, die na zijn theologische opleiding predikant is geworden op Goeree-Overflakkee. Die ontwikkeling brengt het verleden wel erg dichtbij en hun afspraak verzandt in een aftastend e-mailverkeer. Met de franciscaan Wilfried lukt het beter; de katholieke wereld is voor Bram een bron van nieuwe indrukken. De symboliek, de verhalen, alles is anders dan de calvinistische omgeving van vroeger. Ook hier telt de gemeenschapszin en er volgt een warme, intellectuele uitwisseling van ervaringen en opvattingen.

In een essay-achtige opzet weet Maarten van der Graaff een boeiende roman neer te zetten. De bespiegelingen van Bram over de religieuze ommezwaai van Simone Weil en de wederwaardigheden van de heiligen Franciscus en Augustinus zijn goed gevonden aanvullingen op zijn eigen ontdekkingsreis. Zijn persoonlijke houding ten opzichte van leven en liefde wordt mooi geïllustreerd door een artikel over de Amerikaanse kunstenaar Lee Lozano en het lezen van de roman I love Dick van Chris Kraus, waarin de liefde tot scheppend kunstwerk wordt verheven.

Met een frisse blik en een brede oriëntatie, maar helaas nog niet met een directe opbrengst, lijkt Maarten/Bram de toekomst wel aan te kunnen. Zonder de weerstand die Treur, Siebelink, Wolkers en ’t Hart in hun werk hebben gestopt, komt hij zijn kritische houding onder ogen en weet die om te vormen tot een oorspronkelijk zelfonderzoek:

Nu ik me heb afgekeerd van God, wil ik weten waarnaar ik me toekeer.

Hiss Golden Messenger - Hallelujah Anyhow
Muziek / Album

Hiss Golden Messenger zingt zijn eigen evergreens

recensie: Hiss Golden Messenger - Hallelujah Anyhow
Hiss Golden Messenger - Hallelujah Anyhow

Hiss Golden Messenger is Michael Taylor, een man met een snor en een pet. Een veertiger, een vader uit Durham met een Subaru Forester. William Tyler omschrijft hem als een gospelzanger, een schrijver van liedjes over het vaderschap en het vinden van een plek in een warrige wereld. Geen drugs, geen alcohol. Soms lopen de zaken niet als verwacht, en onderweg zijn de hotels eenzaam. Hallelujah Anyhow.

Voorganger Heart Like a Levee wordt geïnformeerd door inzichten uit het onderweg zijn. De heimwee, niet meer vooruit willen, de kinderen, een vrouw die wacht en een vader die niet weet hoe het vaderschap te combineren met een muziekcarrière. Een vader op tour. “It’s hard Lord, it’s hard”, galmt M. Taylor op Biloxi, een klein en opgeruimd liedje van twee minuten en een beetje.

En opgeruimd blijft het, ook op plaat nummer negen: Hallelujah Anyhow, een vijfendertig minuten durend werkje dat krap op de hielen van Heart Like a Levee verschijnt. Taylor giet zijn gemijmer in bondige muziekjes, ontspannen muziekjes. Soul, folk, gospel, traditionele muziek die gezellig wegkeuvelt, zonder weerhaakjes, zonder irritatie.

Traditionele muziek is volgens Hiss Golden Messenger “the most radical blending of emotion and art”. Een heftige uitspraak die naast een losjes bij elkaar gespeeld werk als ‘John the Gun’ welhaast uit wereldvreemd aandoet. Radicaal is de muziek van Hiss Golden Messenger allerminst. Dit is geen Johnny Dowd. Dit is geen Tom Waits. Hiss Golden Messenger is het geesteskind van een man die al negen platen in staat blijkt om vanuit ‘The Gospel of the Jukebox” muziek te trekken die klinkt alsof ze er altijd al is geweest.

‘Domino (Time Will Tell)’ is een evergreen die er toevallig
krankzinnig lang over heeft gedaan om op plaat te verschijnen. Voor ‘Lost Out in the Darkness’ geldt hetzelfde. “If you carry the good news, show me” zingt hij. Licht en donker, hoop en wanhoop, liefde en haat komen over de kleine spanwijdte van Hallelujah Anyway in hetzelfde midden gemoedelijk bij elkaar. Als er iets radicaal is aan Hiss Golden Messenger, is dat het dan, misschien. Dat het gemoedelijk is.

princess nokia 1992
Muziek / Album

Princess Nokia: Van straatschoffie naar gestyleerde rapsensatie in drie kwartier

recensie: Princess Nokia - 1992 Deluxe
princess nokia 1992

Princess Nokia onderuit in een scheurbuggy. Princess Nokia bij een houten bord in een grauwe grootstedelijke binnenplaats. Princess Nokia onder een blauwe sluier. Iemand met een bokshoed, bloedneus en rode mond. En, op de plaathoes van recentelijk heruitgegeven debuut 1992 (inmiddels 1992 Deluxe), Princess Nokia met een slobbertrui en een basketbal.

Aangenaam, Princess Nokia. Aangenaam, voormalig Wavy Space, voormalig Ms. Destiny. Allemaal namen voor dezelfde jonge vrouw Destiny Nicole Frasqueri. Straatschoffie, tomboy, feministe en dan zomaar een doorbraaksensatie met een heus debuut. Een debuut dat in 2016 verschijnt en nu opnieuw verschijnt, aangevuld met recent materiaal. Op de meest recente editie van Le Guess Who? neemt Destiny de plaats in van het een vraagteken: de Verrassing. De hype lijkt volledig.

Als vrouw bovenaan?

In 2017 schrijft Belcalis Almanzar, alias Cardi B, geschiedenis door met Bodak Yellow voor de eerste keer in negentien jaar de bovenste plaats van de Amerikaanse Billboard Top 100 te bereiken. Als vrouw. Op zich goed nieuws, ware het niet dat Bodak Yellow als muziekje weinig om het lijf heeft. De taal en beats zijn lomp, platvloers en geschud uit een vat van duizenden.

In andere woorden: met beide ellebogen, een grote bek en de juiste mensen heeft Cardi B zich een weg omhoog geklauwt. Muziekwebsite Pitchfork (“The Most Trusted Voice in Music”) plaatste Bodak Yellow bovenaan de Top 100 Best Songs of 2017. Een vrouw bovenaan. Een statement, een tragisch unicum misschien. Ver weg, veel verder weg, verschijnt de slobbertrui van Princess Nokia. Randverschijnsel. Charmant.

Arm kind

Op de eerste track van 1992 Deluxe, ‘Bart Simpson’, herintroduceert ze zichzelf: “Always been a loner, never had a solid home”. Op ‘Goth Kid’ omschrijft zichzelf als een “Big slob”, en verderop: “…at first glance, I’m so small and cute / Haven’t seen me puking drunk on my own shoes.” En haar moeder stierf aan AIDS, en haar grootmoeder stierf, en haar pleegouders bleken te slaan. Groeten uit de Bronx.

Op het schuchter swingende ‘Green Line’ blikt ze terug op doorvoertrein-lijn 6. Voor twee dollar vijftig alle stops tussen pakken Pelham Bay Park en City Hall in Lower Manhattan. Destiny Nicole mag geen groot poëet zijn, op ‘Green Line’ tekent ze voor drie minuten toch prachtig beenharde nostalgie. Je hoort het gekras van staal, de tram, auto’s en het openbaar vervoer. Je ziet d’r zo zitten, in haar slobbertrui. Sloom. Zat. Arm kind.

Het einde van alle sympathie

‘Green Line’ tekent de lijn tussen de eerste (oude) helft van 1992 Deluxe en de tweede (nieuwe) helft, waarop Princess Nokia helaas resoluut voor het eind van alle sympathie tekent. Destiny ruilt haar kwetsbaarheid in voor het gekraai van een internetsensatie, een doorbraak, een stripfiguur. Op onuitstaanbaar nasale toon kletst ze ergens over haar iconische backcatalogue en het veranderen van Rap. Het wereldvreemde geklets van ene Jaden Smith verschijnt op links, het gebral van ene Cardi op rechts.

De loner ontpopt zich in de tweede helft als een zelfzuchtig, onuitstaanbaar kreng. De tragiek overheerst: van kwetsbaar straatschoffie naar kapot gestyleerd rapicoon in achtenveertig minuten. Schreeuwen en zwaaien in de slipstream van Cardi B. Het moest niet nodig zijn. Arm kind.