Muziek / Album

Flauwe, doch ouderwetse punkplaat

recensie: Hollywood Potato Chip

.

~

Hollywood Potato Chip is het nieuwste kindje van The Vandals die, naast het runnen van de platenmaatschappij Kung Fu records en het maken van films, tussendoor nog even tijd hadden voor een ouderwetse punkplaat. Zo op het eerste oor klinkt de cd wat rommelig en lawaaierig, maar na een aantal draaibeurten blijkt maar weer eens dat deze Amerikaanse punkers het schrijven van catchy songs nog steeds in de vingers hebben. Nummers als Don’t Make Me Get My Fat, Lazy Ass Off This Couch en Christian or Canadian hebben naast hun rare titels erg fijne supersnelle drums, rollende gitaarriffs en melodietjes die zich in je hoofd nestelen.

Over lul en liefde

The Vandals deinzen op Hollywood Potato Chip zelfs niet terug voor een liefdesliedje, althans, op hun manier dan. Zanger Dave Quackenbush zingt tegen zijn oude verloren liefde “I realize it’s been a while//you might be married or have a child// So give me your adress and I can help you pack.” The Vandals staan bekend om hun humoristische teksten, maar op Hollywood Potato Chip is het soms toch wel een beetje van de flauwe kant zoals in Manimal waarin Dave zingt over zijn lot om als man achter je lul aan te lopen; “One hundred million daily/manufactured and are ready for the journey to conception/Not unlike a loaded gun.”

Volwassen?

Leuk is de cover van Queens Don’t Stop Me Now, een zin die zeker van toepassing is op The Vandals. Het zijn onhoudbare en enthousiaste muzikanten, waar we nog lang niet vanaf zijn. Ondanks de soms wat voorspelbare en flauwe teksten is Hollywood Potato Chip over het algemeen best een aardige plaat, waarop driftig gehakketakt, geramd, geschreeuwd en gezweet wordt. Het is echter toch maar hopen dat de heren van The Vandals op hun volgende plaat wat volwassener worden.

Theater / Voorstelling

Pijnlijk mooie komedie

recensie: De Kruistochten

Om maar meteen met de deur is huis te vallen: De Kruistochten is geen geschiedenisverhaal, zoals de titel wellicht doet vermoeden. Toneelgroep Amsterdam biedt je iets anders. Zoek het bijvoorbeeld in de figuurlijke betekenis van een kruistocht; een actie van een groep/iemand om een bepaald doel te bereiken. De hoofdpersoon probeert alle vrouwen in het stuk te veroveren met zijn charmes. De verovering en de ultieme bestemming zijn z’n doelen.

~

De originele titel van het stuk, The Norman Conquests, klinkt minder vaag. Het draait immers voor een groot deel om womanizer Norman die een familieweekend bijna weet te verzieken met zijn veroveringen. Hij had een romantisch weekendje in Nieuw-Vennep gepland met Annet (z’n schoonzus). Zij had daarom de rest van de familie opgetrommeld om dat weekend voor haar zieke moeder te zorgen, zodat zij ervan door kon gaan. Maar haar geweten speelt op en ze besluit thuis te blijven. Een ‘gezellig’ weekend met haar broer, schoonzus, zus, een huisvriend (waar ze ook wel wat voor voelt) en zwager Norman. Kan het nog ingewikkelder? Je begrijpt dat de gemoederen hoog op lopen. En de liefde..?

Verrassen

Deze trilogie zit geniaal in elkaar. Drie maal worden de gebeurtenissen van dat weekend vanuit een ander perspectief verteld. Saai? Nee, integendeel. De gesprekken zijn intrigerend en elk stuk brengt heel veel moois. Alle gaten worden opgevuld en er wordt naar antwoorden gezocht op de opgeroepen vragen als: hoe lang is liefde houdbaar en hoe overleef je het huwelijk? Het toneelstuk blijft verrassen, keer op keer. Er wordt steeds wel weer voor een grappige of aparte wending gezorgd. Het zorgt ervoor dat je je geen moment verveelt, ook niet als je denkt dat een bepaalde scène je toch wel bekend voorkomt. Een klein detail: De Kruistochten duurt in totaal maar liefst vijf uur.

Jaap

~

In dat tijdsbestek wordt er geschreeuwd, gedronken, gegeten, gehuild, gelachen en gevreeën. De zes acteurs halen alles uit de kast. De personages zijn uitvergroot en voor iedereen herkenbaar. Zo is er bijvoorbeeld een contactgestoorde, een kinderlijke man, een hysterische vrouw, een koele kikker en een romanticus. Jammer genoeg komt een enkeling minder goed uit de verf. Norman (Hans Kesting) en Annet (Karina Smulders) stelen in ieder geval de show. Ze spelen overtuigend, komen grappig en verrassend uit de hoek en weten natuurlijk over te komen. Een leuke bijrol is weggelegd voor de rode kater bovenop het dak van de portocabine op het podium. In de wandelgangen wordt hij Jaap genoemd en tijdens de voorstelling ligt ‘Kat’ vrij stil en kijkt alleen verstoord om zich heen als het publiek applaudisseert.

Derde oog

Apart in dit stuk is het zogenaamde derde oog. Na elke scène zie je op een groot scherm de gebeurtenissen nog eens in rap tempo. Ze zijn meestal van bovenaf gefilmd. Soms voegt het iets toe, maar meestal is het een herhaling van wat je net hebt gezien. Het derde oog is misschien de zieke moeder, die je het hele stuk niet te zien krijgt. Het is in ieder geval een leuke vondst en onderbreking. Het podium biedt verder weinig behalve chaos. Er is geen duidelijke woonkamer, keuken of tuin. Wel staat er een portocabine midden op het podium. Op de voorkant daarvan geeft een lichtkrant steeds de tijd en de dag aan.

Opmerkelijk

~

The Norman Conquests is geschreven door Alan Ayckbourn in 1973. De man van de komedies. Dat juist Ivo van Hove dit stuk regisseert is opmerkelijk, want hij staat niet bepaald bekend om zijn vrolijke stukken. Toch brengt hij het er indrukwekkend goed vanaf. De Kruistochten is een grappig stuk gebleven met op de juiste momenten plaats voor een wrang moment. Het is de eerste keer dat dit stuk in Nederland wordt opgevoerd en met succes. De Kruistochten is de eerste van vier huwelijksdrama’s die Van Hove de komende jaren bij Toneelgroep Amsterdam regisseert. Hopelijk brengt hij het er dan net zo goed vanaf als met dit stuk.

Het moge duidelijk zijn dat dit een toneelstuk is dat je gerust iedereen kan aanbevelen. Vertel er voor de zekerheid maar niet bij dat het 5 uur duurt, want dat wil nog wel eens afschrikken. Maar in de zaal merk je daar weinig van. Goed spel en een prachtig, grappig verhaal met ontroerende momenten: De Kruistochten bevredigt tot het eind.

De Kruistochten wordt nog tot en met 18 februari 2005 gespeeld.

Muziek / Achtergrond
special: XTC

Kippenvel #4

In het Engelse plaatsje Swindon gebeurt nooit iets. Echt nooit iets. Maar dan ook helemaal, absoluut nooit iets. Swindon is het Surhuisterveen van Engeland, het woord saai klinkt er op straat nog te avontuurlijk. Des te opmerkelijker is het dus dat uit dat stadje één van de meest fantasierijke bands uit de Britse muziekgeschiedenis komt. XTC heeft de Beatle-achtige pop van een stevige punkinjectie voorzien. Al die hippe bandjes van nu met hun hoekige gitaren en ouderwetse synthesizers zijn zonder uitzondering op de een of andere manier schatplichtig aan XTC.

~

XTC profiteerde van de punkhausse eind jaren zeventig. Net als Elvis Costello en Joe Jackson was de band eigenlijk te slim om echt punk te zijn, de liedjes zaten net iets te listig in elkaar, maar de energie was echt en overrompelend. Wie denkt dat de jaren tachtig wat betreft briljante liedjes nogal achterbleven op de voorgaande twee decennia, moet zich eens verdiepen in het oeuvre van XTC. Wie de platen na elkaar beluistert, maakt een wonderlijke ontdekkingsreis door een kleurrijk muzikaal landschap. Dat de band nauwelijks hits scoorde is van secundair belang en geeft voeding aan de gedachte dat de beste popmuziek zich buiten het schootsveld van de hitparade houdt.

de despoot en de voetsoldaat

Andy Partridge is de leider van de band. Ten minste, dat vindt hij zelf. Als een verlicht despoot heerst hij over zijn manschappen. Hij schrijft de meeste liedjes, heeft het hoogste woord tijdens interviews. Hij belichaamt XTC, zijn podiumangst sloot na een aantal slopende toernees een verdere live-carrière uit. Colin Moulding is het tegendeel van Andy Partridge. Rustig, bedachtzaam, meer een denker dan een doener. En belangrijker, zijn liedjes worden wél hits (voor zover je van hits kan spreken). Hoewel hij doorgaans per plaat een kwart van de liedjes voor zijn rekening neemt, zijn het juist die liedjes die hoog in de hitlijsten terechtkomen. De doorbraakhit Making Plans For Nigel uit 1979 is van hem. XTC begon als een kwartet, met toetsenist Barry Andrews en drummer Terry Chambers. Na twee jaar verving gitarist Dave Gregory Andrews en toen XTC niet meer live kon spelen en een studioband werd, was voor Terry Chambers de lol eraf en verliet hij de band. Dave Gregory hield het als trouwe voetsoldaat vol tot 1997.

ruimte voor experiment

Langzaam groeide de band van nerveuze punkpop, via pastorale akoestische pareltjes, langs ronkend gitaarrock naar de volwassen popmuziek eind jaren negentig. In een tijdperk waarin bands worden afgerekend op het succes van hun eerste plaat en nauwelijks meer ruimte krijgen zich te ontwikkelen, is het van belang dat er nog artiesten zijn die laten zien dat je kunt groeien als popmuzikant. Dat je een oeuvre kunt opbouwen. Dat de dieptepunten nodig zijn om de hoogtepunten reliëf te geven. Kortom dat er ruimte is om te experimenteren, op je bek te gaan en fantastische liedjes te schrijven.

Toegegeven, Andy Partridge zingt af en toe als een gewonde zeeleeuw, klinkers worden vervormd tot onverstaanbare onomatopeeën, zijn teksten zijn soms onbegrijpelijke psychedelische waanbeelden, maar wie onweerstaanbare liedjes als We’re All Light (van Wasp Star, 1999) of The Disappointed (van Nonsuch, 1992) kan schrijven heeft flink wat krediet bij mij.

staking

~

XTC is de enige band die ik ken die ooit in staking is gegaan. En dan niet een paar weken, nee bijna zeven (!) jaar. Platenmaatschappij Virgin had in 1992 het album Nonsuch een zachte dood laten sterven, de plaat was met vrijwel geen ruchtbaarheid uitgebracht en voor de band was dit de druppel. XTC wilden onder hun contract uit en Virgin wilde ze niet laten gaan. Gevolg: de band weigerde nog iets op te nemen. En omdat ze niet live speelden, kwam er weinig geld binnen. Andy en Colin hielden zich voornamelijk bezig met tuinieren (Colin) en tinnen soldaatjes ontwerpen (Andy). De laatste scheidde in die periode van zijn vrouw en door alle stress en gedoe kreeg hij last van zijn gehoor. Pas in 1999 horen we weer van XTC. Maar dan is het ook meteen raak. Twee platen vlak na elkaar. Het orkestrale Apple Venus vol.1 en Wasp Star, een gitaarrockplaat. En een kleine twee jaar later komen Homespun en Homegrown uit, albums met de demo’s van die twee platen. Fascinerend om te horen de liedjes in hun oerversie in elkaar steken. Het ambachtelijke songschrijverschap van de heren Partridge en Moulding krijgt hier de volle aandacht. Na een carrière van meer dan twintig jaar is XTC een dialoog tussen de twee elderly statesmen van de intelligente popmuziek.

Willekeurige Top 5 Van XTC-Kippenvelmomenten:
1. De overgang van Summer’s Cauldron naar Grass op het album Skylarking (1986).
2. De rubberen baslijn van Mayor Of Simpleton van het album Oranges And Lemons (1989).
3. Het refrein van Easter Theatre van het album Apple Venus vol.1 (1999).
4. De brug van Senses Working Overtime van het album English Settlement (1982).
5. De live versie van Meccanik Dancing (Oh We Go) in Sidney (1979).

Andy en Colin wonen nog steeds in Swindon. Ze knutselen wat aan liedjes. Kijken uit over het weiland. Eten een boterham met kaas. Doen af en toe een kort optreden voor een radio-station. Er gebeurt nog steeds niet zoveel in Swindon.

Kippenvel #1: Miles Davis – Kind Of Blue

Kippenvel #2: A. F.Th (van der Heijden)

Kippenvel #3: Johnny Cash – Hurt

Muziek / Album

’s Lands beste songwriters

recensie: Solo - Songs 'n Sounds

Het is alweer een jaar of vier/vijf geleden dat Michiel Flamman onder de naam J Perkin een dubbelalbum uitbracht met de titel Exhibit A/ExhibitB. Die plaat, half akoestisch half met band, maakte een behoorlijke indruk door de directheid en de passionele stem van Flamman. Nadat ik een aantal jaar niets van hem had gehoord, zag ik vorig jaar een mooi optreden van zijn band Perkin, dus zonder de letter J op het Utrechtse Zinin festival. Perkin is inmiddels passé, maar daar rouwen wij niet om, want J komt nu al terug met een Soloplaat. Solo is de naam van de band, Songs ’n Sounds is de naam van het album en Simon Gitsels (piano/keys) is de naam van zijn partner in crime.

Schuim

Binnen het ambacht van songwriten is het perfect liedje het hoogste goed. J Perkin is zo iemand die zeer bedreven is in het schrijven van liedjes die de perfectie naderen. Songs ’n Sounds kent zo een tiental prachtige luisterliedjes met hier en daar een uitbarsting, die in eerste instantie niet om aandacht schreeuwen, maar erg goed voor je zijn wanneer je ze een kans geeft. De productie van vaste producer Martijn Groeneveld voelt als een heerlijk warm bad en J’s prachtige stem is als de geurende olie. Het badwater blijft een kleine 35 minuten lekker heet en het schuim wil maar niet inzakken, je kunt het zelfs nog van je handen blazen voordat je gerimpeld de teil verlaat om zo snel mogelijk weer terug te keren.

Luwte

Voor de volledigheid doet ook Minco Eggersman, brein achter At The Close Of Every Day, doet mee aan dit heerlijke waterballet. Solo is geenszins een project van J Perkin alleen. Hoewel hij zelf alles schreef wordt muziek al decennia lang niet meer alleen voortgebracht door de artiest zelf, maar met behulp van anderen. De productie maakt deze plaat nog mooier dan dat hij zou zijn geweest wanneer J zijn liedjes gewoon akoestisch had ingespeeld zoals hij vroeger wel eens deed. Songs ’n Sounds is een volwassen album, misschien iets te bescheiden voor een grootschalige doorbraak, maar wel veruit zijn beste werk. Het is een gloedvolle plaat van iemand die zich doorgaans in de luwte van de storm bevindt (de hits geeft hij wel door naar Birgit Schuurman) maar in de tussentijd is uitgegroeid tot één ’s lands beste songwriters.

Theater / Achtergrond
special: Tempeest op het Domplein in Utrecht

The Lunatics zijn altijd op zoek naar die ene seconde magie

.

~

De laatste puntjes worden op de i gezet voor Tempeest, de jongste voorstelling van theatergroep The Lunatics. Artistiek leider Koos Hogeweg luistert regelmatig ingespannen naar de stemmen die uit de walkie talkie komen, een glimlachje speelt om zijn lippen. Een echte storm heeft invloed gehad op de voorbereidingen van Tempeest (storm), maar de eerste voorstelling werd aangepast en kon toch gewoon doorgaan, ondanks hevige wind en regen.

“We zijn 10 jaar geleden met niets begonnen,” vertelt Koos Hogeweg. “Samen met drie vrienden heb ik toen afgesproken dat we de eerste 10 jaar niets zouden verdienen. We hebben alle kansen die we kregen gepakt, alles wat we verdienden ging naar onze stichting en al na 5 jaar sloeg de bom in: we wonnen een eerste prijs op een festival en daarmee ook onze eerste subsidie voor een project. Dat geld hebben we weer geïnvesteerd en zo kwamen we iedere keer een stapje verder.”

“Sinds 2001 hebben we een vaste kern in dienst en kunnen we ook een salaris betalen. Daarnaast kijken we per project hoeveel mensen we nodig hebben, zoals nu bij Tempeest lopen hier zo”n 30 mensen rond. En onze droom is uitgekomen: vanaf volgend jaar zijn we opgenomen in het kunstenplan en krijgen we dus subsidie. Dat geeft een goed gevoel, hoewel het moeilijk te verkroppen is dat men zo weinig aandacht heeft voor het buitentheater. Als je de subsidie van bijvoorbeeld het Holland Festival vergelijkt met de subsidie van Oerol, daar begrijp ik echt helemaal niets van! Er wordt wel gezegd dat het geld op is, maar geef dan maar wat minder aan zo’n elitair gebeuren als het Holland Festival. Buitentheater is in essentie voor alle mensen en zou eigenlijk gratis moeten zijn! In Duitsland en Frankrijk is dat wel zo, bijvoorbeeld, waarom hier in Nederland dan niet? Hier moet altijd overal voor betaald worden!”

Geraakt

De artistiek leider van The Lunatics oogt gefrustreerd als hij het over de subsidiegevers heeft. Heel anders vertelt hij over zijn drijfveren en de successen van The Lunatics. Want de theatergroep reist met hun beeldende locatievoorstellingen de hele wereld over, Zuid-Afrika, Mexico, Frankrijk, Carácas, noem maar op. “Bij gewone theatervoorstellingen draait het om het vertellen, maar wij willen met onze voorstellingen dingen laten zien, mensen raken met behulp van de elementen, zoals vuur, lucht en water. Laten zien dat ze niet achter de computer hoeven te zitten om spektakel mee te maken. Ergens in de voorstelling moet een klein stukje magie zitten, al is het maar één seconde! Als mensen geraakt worden is dat geweldig.”

“We hebben in Mexico gespeeld en daar kwam iedere avond een gezin met zijn allen van de berg af lopen, stoeltjes onder de arm. We stonden daar 5 avonden en iedere avond kwamen ze weer kijken. Na de 5e avond stonden de kinderen na de voorstelling alles zelf na te spelen. Dan realiseer ik me weer waarom ik 10 jaar geleden deze keuze heb gemaakt. Mijn kwaliteit van leven is enorm gestegen, mijn idealisme wordt op zulke momenten beloond, ik leef van het ene avontuur naar het andere. Dat klinkt fantastisch, natuurlijk maak ik ook heel veel vervelende dingen mee, maar de mooie dingen hebben nog altijd de overhand”.

~

Herrezen

Koos Hogeweg moet zich weer met de voorbereidingen gaan bemoeien. Op het Domplein is het een drukte van belang, op de achtergrond is de Domkerk te zien in haar oorspronkelijke proporties. De metalen constructie is vijftig meter lang, dertig meter breed, vijfenveertig meter hoog en 260.000 kilo zwaar. Het middenschip werd in 1674 bij een storm weggevaagd en is nooit herbouwd. Maar nu, ter gelegenheid van de 750ste verjaardag van de Domkerk, is het tijdelijk herrezen in een constructie van metalen buizen.

Rond kwart over elf “s avonds is het zover. Het publiek staat vol verwachting te wachten, wat hebben The Lunatics voor hen in petto? Plots klinkt er gerommel vanuit het middenschip, gevolgd door een enorme knal. Wat volgt is een fantastische show, waarbij je als toeschouwer soms niet weet waar je moet kijken, er gebeurd van alles. Brandweermannen vliegen af en aan, de beschermengel van het middenschip (een rol van Claudia de Breij) vertelt en zingt liedjes, de toren (Herman van Veen) richt zich tot het publiek en zingt samen met hen het Utrechts volkslied. En ondertussen wordt geprobeerd om de Domkerk voor een nieuwe ondergang te behoeden…

Koos Hogeweg loopt tijdens de voorstelling tussen de spelers, druk met het regisseren van de voorstelling. Want de hovercraft moet natuurlijk wel op het juiste moment verschijnen! Gelukkig gaat alles goed. Tempeest heeft in ieder geval die ene seconde magie zeker in zich, dus The Lunatics kunnen tevreden zijn!

Weer te zien: 18 tm 21 augustus en 3 en 4 september, Domplein te Utrecht. Gratis toegankelijk, aanvang rond 22 uur (als de totale duisternis is gevallen)

Film / Films

De wondere wereld van seks, drugs en moord

recensie: The Wonderland Murders

Wat is dat toch met het menselijk ras? Hoe komt het dat we altijd zo geïnteresseerd zijn in verhalen over het overschrijden van de algemeen geaccepteerde normen en waarden? Hoeveel films gaan er niet of over seks of over drugs of over moord? En ze worden over het algemeen vrij goed bekeken. ‘Dan zoek ik gewoon een verhaal wat veel van alledrie in zich heeft en maak ik daar een film van,’ moet regisseur James Cox gedacht hebben toen hij het waargebeurde verhaal van de Wonderland-moorden verfilmde. Gegarandeerd succes bij een grote groep sensatiebeluste mensen. Maar in het geval van The Wonderland Murders blijft het daar niet bij, ook de echte filmliefhebber komt aan zijn trekken met deze film, mits je geen hele originele film verwacht.

~

In The Wonderland Murders (in Amerika uitgebracht als Wonderland) zijn we getuige van het politieonderzoek naar de wereldschokkende moorden in Los Angeles waar in het huis van een drugsdealer vier vermoorde en zwaar verminkte mannen en één zwaargewonde vrouw in een poel van bloed aangetroffen werden. John Holmes, junkie en grootste pornoster allertijden, (gespeeld door Val Kilmer) is één van de verdachten en wordt door de politie ingerekend om verhaal te doen maar hij is niet de enige die wat te vertellen heeft. Op een Rashomon-achtige manier krijg je als kijker verschillende alternatieven voorgeschoteld maar blijf je in het ongewisse over wat de juiste versie is. Dit wordt versterkt door de intelligente montage die op de juiste momenten dingen laat zien of juist knipt en zo de kijker informatie onthoudt.

Paris Hilton

~

The Wonderland Murders geeft een sfeervol beeld van hoe het leven van de jetset eruit zag op het scharnierpunt van de gelukkige jaren ’70 van de LSD en de depressieve jaren ’80 van de coke. Geen moment echter komt de sfeer van de film in de buurt bij het meeslepende en briljant geregisseerde Boogie Nights, die als inspiratiebron gebruikt is, maar dit neemt niet weg dat The Wonderland Murders een prettige film om naar te kijken is. Dit komt deels door het acteerwerk. Val Kilmer en Kate Bosworth, die slechts 21 jaren jong is, geven goed gestalte aan het liefdesduo en Friends-ster Lisa Kudrow speelt overtuigend met verrassend veel drama. De vele bijrollen worden ook goed getypeerd neergezet. Alleen de cameo van Paris Hilton was niet echt nodig geweest.

Geuren en kleuren

Met deze special Collector’s Edition wordt de kijker getrakteerd op redelijk wat extra’s. De interviews met de cast zijn leuk. Hierin is goed te zien hoe een grote ster als Kilmer en de mindere goden verschillend met de media omgaan (popiejopie versus veel te serieus op hun werk ingaand). Achter de schermen was klaarblijkelijk niet veel te zien, want dat stelt niet zo veel voor. Het absolute hoogtepunt van de extra’s is de documentaire over het ware leven van John Holmes. Hierin komen mensen aan het woord die de eerste echte pornoster persoonlijk gekend hebben, en met name geen onbekenden waren van zijn beroemde 30 centimeter. Opvallend is hoe (ex-)pornosterren in geuren en kleuren en zonder enige schaamte over het werk in de branche vertellen. Daar sta je als nuchtere Groningse jongeman soms wel van te kijken. Ach, zo leer je elke dag weer wat…

Boeken / Non-fictie

‘Ik wil niet schrijven wat me niet verbaast’

recensie: De Cahiers van Paul Valéry

Geloof het of niet maar een half uurtje voordat de gemiddelde monnik zijn bed uit komt, was Paul Valéry (1871-1945) gewoonlijk reeds uit de veren om enkele uren lang ‘entre la lampe et le soleil’ in zijn cahiers te schrijven.

Dit strakke levensritme hield Valéry vol vanaf 1892 – het jaar waarin hij in een hevige crisis belandde vanwege een onbeantwoorde liefde – tot aan zijn dood in 1945. Met als resultaat een duizelingwekkende hoeveelheid aantekeningen die gezamenlijk maar liefst zo’n 30.000 pagina’s in beslag nemen. Een heel leven van denken en schrijven is erin uitgetekend in al zijn weerbarstige onvoltooidheid. Maarten van Buuren heeft nu uit deze Cahiers de rubrieken Kunst en esthetica, Poetica, en Geheugen op uitstekende wijze vertaald en ze van een verhelderende inleiding voorzien.

Geen gewoon dagboek

Wie Valérys Cahiers begint te lezen, begrijpt onmiddellijk waarom ze niet veel gelezen worden. Het is geen gewoon dagboek vol persoonlijke ontboezemingen, maar een verzameling complexe ideeën die ingewikkeld en fragmentarisch zijn en elk moment hoge eisen aan het bevattingsvermogen stellen. Het zou ook nogal naïef zijn om te denken dat ideeën – die gedurende tientallen jaren ontwikkeld zijn – in een paar dagen tijd doorgrond kunnen worden.

~

Voor iedereen die zich intensief met kunst bezighoudt, zullen Valérys aantekeningen echter een bron van plezier zijn. Ze zetten je aan het denken en stimuleren je de fragmentarische ideeën erin tot een coherent geheel om te smelten. Boven alles wordt je als lezer aan het werk gezet en dat is in dit geval in het geheel geen straf: het is een voorrecht om mee te denken met een uiterst veelzijdige en originele denker als Valéry.

Het maken is het hoofddoel

Wie denkt dat de schrijver het vooral moet hebben van de goddelijk inspiratie die hem toevalt, vindt Valéry op zijn weg. “Geïnspireerden,” stelt hij, “willen een kanon afvuren zonder zich te bekommeren om het te richten.” Zo’n in het wilde weg afgevuurd schot sorteert wellicht de nodige opschudding, maar daar blijft het dan ook bij. Er wordt geen doel getroffen, en niemand raakt gewond. Een losse flodder.

Voor Valéry is schrijven vergelijkbaar met wiskunde. De creativiteit van de schrijver komt niet zozeer voort uit zijn eigen ideeën en originaliteit, maar is veeleer gelegen in de structuur die hem dwingt om tot zelfinzicht te komen. “De echte schrijver,” zo stelt Valéry, “is iemand die niet uit zijn woorden komt. En ze dus zoekt. En al zoekend betere vindt.” Valéry wil niets schrijven dat hem zelf niet verbaast en dat hem in zekere zin niet vreemd is.

De activiteit van het zoeken is daarom cruciaal. Het schrijven is een langdurig proces en niet de neerslag van een avondje naar de sterren staren. Voor hem is dit schrijfproces een doel op zichzelf, aangezien de schrijver op dat moment mogelijkheden in zichzelf ontdekt die hij nog niet verwerkelijkt heeft en die hij alsnog tot bloei kan laten komen. “Het maken is, wat mij betreft,” zegt Valéry, “het werk, het hoofddoel, want het afgeronde kunstwerk is niets anders dan andermans werk.” Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom Valéry er nooit in geslaagd is zijn Cahiers – dat gerust als zijn magnum opus beschouwd kan worden – te voltooien en uit te geven.

~

Zodra het kunstwerk af is, is het niet langer het eigendom van de schrijver. Het kunstwerk heeft voor de schrijver zijn functie verloren, net zoals de schrijver niet langer van belang is voor het kunstwerk. “Een heel mooi kunstwerk,” aldus Valéry, “richt zijn maker te gronde. Het is niet langer zijn eigendom. Het staat iedereen ter beschikking. Het verslindt zijn vader – Die was niet meer dan een middel. Het zuigt hem leeg.”

De macht van de afwezigheid

Valérys ideeën over het denken en het geheugen zijn nauw verbonden met zijn opvattingen over kunst. Zoals de kunstenaar tijdens het maken nieuwe gebieden in zichzelf ontdekt en zich dus wezenlijk over zichzelf buigt, zo kijkt ieder mens op zichzelf neer, treft daarin de resten van zijn voorbije leven aan en brengt daarmee zijn huidige denken tot stand. Zo vormt het niet-nieuwe, het niet aanwezige de bron voor het nieuwe, het net ontstane.

Het denken is volgens Valéry een wisselwerking tussen geheugen en bewustzijn. In het geheugen ligt de stof voor het denken opgeslagen, het bewustzijn brengt er vervolgens ordening in aan. De geest bestaat dus als opslagplaats (het geheugen) en als activiteit (het bewustzijn), deze twee zijn wezenlijk op elkaar betrokken en kunnen niet zonder elkaar. Het bewustzijn heeft het geheugen nodig om inhoud te verkrijgen, terwijl het geheugen het bewustzijn nodig heeft om structuur en betekenis te krijgen.

In een aantekening uit 1923 schrijft Valéry: “Beeld van de herinnering – een vuur of lamp die blijft branden nadat hout of olie is verteerd. Vlam die de brandstof overleeft.” In dit licht moet de, in eerste instantie wat raadselachtige titel van deze bundel – De macht van de afwezigheid – waarschijnlijk begrepen worden. Terwijl het verleden zelf afwezig is, oefent het – in de vorm van uit elkaar gehaalde eenheden – door middel van het geheugen een ongekende invloed uit op het heden.

De persoonlijkheid

In Valérys Cahiers wordt de lezer niet gespaard; wie desondanks stug doorleest zal ruimschoots beloond worden voor de vereiste inspanningen. In Valérys notities ontpopt zich namelijk een uiterst interessant idee over de menselijke persoonlijkheid als een dynamische ontwikkeling. De mens heeft geen statische identiteit maar brengt zichzelf voortdurend opnieuw tot stand. Of zoals Valéry het zegt: “waar identiteit optreedt is de geest afwezig.”

Valéry slaagt erin – net zoals filosofen als Søren Kierkegaard – om aan te geven wat ervoor zorgt dat iemand op zijn tachtigste nog steeds als dezelfde persoon beschouwd wordt als degene die hij op zijn tiende was, terwijl hij toch een geheel ander mens is geworden.

Theater / Voorstelling

Cirque Eloize betovert en verrast

recensie: Nomade

.

~

Nomade wordt door een niet al te grote groep gespeeld, waarin iedereen multi-inzetbaar is. Iemand die het ene moment staat te jongleren, vliegt het volgende moment door de lucht om vervolgens een instrument te grijpen en met de band mee te spelen. Het is een bijzonder gezelschap, dat zeker lol heeft in wat ze doet, over de choreografie en opzet goed heeft nagedacht en het ook met liefde naar het publiek over brengt. En dat voel je. Liefde staat centraal in deze show die je meeneemt in een virtuoze droom.

Origineel

~

Cirque Eloize is in 1993 opgericht door zeven jonge artiesten, allen afgestudeerd aan de internationale circusopleiding in Montréal (Canada). Ze wilden een nieuwe theatrale vorm van circusacrobatiek creëren en als kunstvorm verder ontwikkelen. Dat is prima gelukt. Je ziet naast de standaardtrucs ook genoeg originele kunstjes die in een standaardcircus niet voorkomen. Een slangenmens bijvoorbeeld die met een spons tussen haar tenen haar lichaam wast. En probeer maar eens de knotsen van de jongleurs te volgen die heen en weer worden gegooid tussen minstens vijf mensen, die daar weer trucs mee doen. Ook de clowns nemen een bijzondere plaats in in deze voorstelling. Ze weten jong en oud aan het lachen te krijgen, met hun niet standaard-grappen. Nomade laat je af en toe spontaan lachen.

Slot

~

De show kent niet alleen hoogtepunten, want zo hier en daar duren de acts wat te lang en is het soms saai. Toch zijn het de details die je aandacht dan blijven trekken. Even genieten van het live-orkestje wat daar zo heerlijk staat te spelen of iemand in de hoek die iets moois doet of een gekke bek trekt. Een hoogtepunt is zeker de slotscène; een romantisch dans/acrobatiek-spel in de regen. Het is een voorproefje op de nieuwe (vierde) show van Cirque Eloize: Rain. Dat belooft heel wat en als dit circus zo door blijft gaan en ernaar blijft streven om steeds nieuwe trucs uit te voeren en hun kunstvorm blijft uitbreiden, dan zal ook die voorstelling volle zalen gaan trekken.

Nomade is nog tot en met 22 augustus 2004 te zien in het Nieuwe Luxor Theater in Rotterdam.

Kunst / Expo binnenland

Déjà vu?

recensie: “Déjà vu”

.

~

.

Bij binnenkomst in de enorme fabriekshal van de De Pont wordt je blik gelijk op scherp gezet: er lijkt een explosie stil te staan in de tijd, een explosie die slechts wordt tegengehouden door een enorme vierkante glazen kubus. Tegen de kubus zijn witte plasticine klodders geknald. Het geheel heeft een licht verontrustende werking. Even verderop zien we iets wat in eerste instantie lijkt op een stel transparante ballonnen die van het plafond af naar beneden hangen. Wanneer we dichterbij komen, blijken de ballonnen niet van rubber gemaakt te zijn maar van glas.

Gelaagdheid

~

Met dit soort materiële en beeldende ontdekkingen is het werk van Michel Francois doordrenkt. Hierbij maakt hij zeer verfijnd gebruik van materialen en technieken die het werk versterken of de kijker er juist op attenderen hoe bijzonder het alledaagse eigenlijk wel niet is. Hij lijkt constant te spelen met de betekenissen van beelden. Zoals ook in het eerste ‘wolhok’ (de Pont was vroeger een textielfabriek), waarin een foto van een octopus (foto) over de gehele muur is geprint met inktjet techniek die vervolgens weer overspat is door inktvlekken en strepen.
Dit soort dubbelheid, of zoals in dit geval driedubbelheid zien we ook terug in veel van zijn gespiegelde foto’s en video’s. Meestal betreft dit foto’s van boomstructuren zoals bladeren of stukken bast, maar in z’n video déjà vu (foto) doet hij iets soortgelijks met een prop aluminiumfolie. Hij tovert de prop aluminiumfolie om tot de meest fantastische vormen, met een gemak alsof hij niet anders kan.

Participatie gewenst

~

Hij lijkt te spelen en te ontdekken als een kind en je krijgt haast de neiging om zelf ook te gaan ‘ontdekken’. Bij sommige werken kan je ook daadwerkelijk participeren; zoals bij het werk Mur métal aimant (foto), waar het publiek de mogelijkheid heeft om mee te werken aan een continue transformatie door het verschuiven van buigbare magneetstrips op metalen platen.
Omdat er geen bordje hangt met de mededeling dat participatie is vereist, vraag ik mij af of het deelnamepeil erg hoog is. Aangezien de meeste dingen in musea toch enigszins heilig zijn verklaard, zijn bezoekers vaak erg huiverig om iets aan te raken. Ikzelf deed het ‘stiekem’ om er later alsnog achter te komen dat het toch wel echt de bedoeling was.

Bij het andere participatiewerk stones was wel aangegeven dat je mee mocht doen. Aan het eind van je bezoek mocht je een poster met daarop 2 foto’s van verschillende rotsblokken mee naar huis nemen. De tijdelijkheid van de expositie wordt uitgedrukt doordat de stapel van 5000 posters slinkt gedurende de expositie. De achterliggende gedachte achter de foto’s van de rotsblokken is dat iedereen er weer iets anders in kan ‘zien’. Voordat ik de expositie bezocht, leek het mij inderdaad een geweldig idee, maar nadat ik een paar weekjes thuis naar de posters heb lopen staren, vallen ze me toch behoorlijk tegen. De manier waarop de foto’s zijn genomen valt niks te verwijten, al zijn ze heel erg droog en sec. Zoals een wetenschapper dat zou doen voor een natuurcatalogus. Maar de rotsen die Michel Francois heeft uitgekozen, zijn behoorlijk saai en spreken niet heel erg tot de verbeelding, terwijl dat toch de bedoeling was.

Met gemengd succes

Sommige werken lijken niet heel erg uit de verf te komen, zo staat er in een van de wolhokken een enorme vetplant, terwijl in een uitgehakte nis een nepvlam van stof en licht (zo een die je in een gadgetshop koopt) de schijn moet wekken de hele expositie in vlammen te doen zetten. Hierdoor merk je dat wat Francois probeert te doen (namelijk op een subtiele manier onze blik op scherp stellen) soms ook wel eens mislukt. Maar dit wordt helemaal gecompenseerd door fantastische werken als déjà vu of Francois’ andere video Autoportait contrenature waarin we van bovenaf zien hoe (vermoedelijk) Francois zelf nonchalant een sjekkie rookt terwijl hij wordt gebombardeerd door wijnflessen.
Deze expo is een absolute must voor liefhebbers van conceptuele kunst. Daarbij is het zeker niet droog, saai of elitair. Als je nog nooit in De Pont bent geweest, is deze expositie daarom een goede aanleiding om een keer te gaan. De rest van de collectie is namelijk ook absoluut de moeite waard.

Film / Films

Oud vrouwtje haalt doorgewinterde criminelen in huis

recensie: The Ladykillers

.

Het werk van de Coens dat volgde op het met prestigieuze prijzen beloonde Fargo uit 1996 (twee Oscars van de zeven nominaties en ‘beste regisseur’ in Cannes) is minder enthousiast ontvangen. Geheel onterecht, want ze weten steeds opnieuw te verrassen met hun originele en vreemde films. De herkenbare, eigenzinnige stijl en humor van de makers van The Big Lebowski, O Brother, Where Art Thou? en Intolerable Cruelty is ook in The Ladykillers volop aanwezig. Wie anders zouden kiezen voor een donker, naargeestig openingsshot van een vuilnisboot die door de Mississippi-rivier vaart en gospelmuziek op de achtergrond voor een slapstick komedie?

Kerkmuziek

~


Marva Munson, een gelovige zwarte vrouw, wiens grootste zorg de ‘hippity-hop’-teksten van A Tribe Called Quest zijn, krijgt op een dag bezoek aan huis van professor in dode talen Goldthwait Higginson Dorr. Hij wil een kamer huren en haar kelder gebruiken als repetitieruimte om kerkmuziek te spelen met zijn band. Het gezelschap is echter een groep criminelen die een gang graven naar het naastliggende casino om een onzichtbare overval te plegen. De beroving slaagt, na een aantal klunzige ongelukken, maar wanneer Marva thuis een hele hoop geld ontdekt moet ze uit de weg geruimd worden. Dit blijkt een groter probleem.

Leuke remake

The Ladykillers is een remake van de gelijknamige klassieker uit 1955 met Alec Guinness en Peter Sellers. De Coens hebben het oude script van William Rose (Guess Who’s Coming to Dinner) aangepast en het verhaal naar hun eigen merkwaardige denkwereld verplaatst. De personages hebben niet alleen een andere (etnische) achtergrond en maar ook typische Coen Brothers-namen zoals Lump Hudson voor de simpele spierbundel, en de mislukte filmtechnicus Clark Pancake heeft een voor hem veel te groot vriendinnetje genaamd Mountain Girl gekregen.

De goed gecaste acteurs zijn geplaatst in een nieuwgekozen setting, het zuidelijke Mississippi, die goed is voor absurde situaties. Het acteerwerk van Tom Hanks als de Edgar Allan Poe-reciterende professor Goldthwait is indrukwekkend (stomverbaasd vraag ik me af: kan dit echt dezelfde man zijn als van Turner & Hooch en Splash?) en Irma P. Halls briljante interpretatie van de rol van Marva Munson heeft haar nog een juryprijs in Cannes opgeleverd dit jaar. The Ladykillers is daarom niet alleen een originele, maar ook een slimme en leuke film, die je moet zien; al was het alleen maar om je lachspieren een plezier te doen.