Film / Films

Geen rollercoaster ride

recensie: The Village

Met The Village had M. Night Shyamalan vorig jaar weer een hit te pakken. Weliswaar was het publiek uiterst verdeeld in haar oordeel – er werd wel degelijk over gepraat. Vond de één met name het einde volstrekt krankzinnig, de ander was juist dolenthousiast. De vierde grote film van schrijver/regisseur Shyamalan is nu uit op dvd, met enkele aardige extra’s.

~

The Village speelt zich af in de bossen van Pennsylvania. Het is 1897 en een groep mensen heeft zich teruggetrokken in het dorpje uit de titel om aan het kwaadaardige leven in omringende steden te ontsnappen. In hun eigen, kleine Utopia leven ze, en alles lijkt perfect. Ware het niet dat er in de bossen rond het dorp wezens leven met wie de dorpsbewoners een pact hebben gesloten: zolang de dorpelingen niet in het bos komen, komen de wezens niet in het dorp. Aan deze regeling komt een eind wanneer de jonge Lucius Hunt (Joaquin Phoenix) tegen de waarschuwingen van de dorpsoudsten in de bossen betreedt – met alle gevolgen van dien.

Verwachtingen

~

Na Shyamalans vorige films verwachtten veel mensen dat The Village een enge horrorfilm zou worden. Of dan tenminste een spannende thriller. Bij velen was dan ook de teleurstelling groot toen bleek dat The Village een sfeervol liefdesverhaal is. Zeker, er zitten een aantal enge momenten in en de film kent een onderhuidse spanning zoals we die gewend zijn van Shyamalan. Maar met zijn gevoel voor kleur en sfeer, in combinatie met een aantal plotwendingen die de film naar een totaal andere hoek slingeren, weet Shyamalan een prachtig liefdesverhaal neer te zetten, vol vragen en spanningen die zelfs van toepassing zijn op de huidige maatschappij. Dit wordt echter pas echt duidelijk wanneer je de film meer dan eens kijkt.

Extra laag

Bij het voor de tweede keer zien van The Village moet ik toegeven dat ik er de eerste keer naast zat: de film draait niet in zijn geheel om het einde. Misschien de eerste keer, wanneer de vele plotwendingen nog voor een soort rollercoaster ride zorgen. Maar de tweede keer, wanneer je vanaf het begin af aan weet hoe het verhaal gaat verlopen, krijgt de film een soort tweede dimensie. Deze extra laag voegt wel degelijk iets toe aan de film. Niet alleen kijk je opeens heel anders tegen het verhaal aan – je beseft bijvoorbeeld vanaf het begin waar het nu eigenlijk om draait -, ook onderscheid je des te beter welke sociale en politieke thema’s Shyamalan in zijn film heeft willen verwerken. Ik kan hier echter niet dieper op in gaan uit angst dat ik het plot verklap voor degenen die de film nog niet hebben gezien.

Standaard

De extra’s op de dvd van The Village zijn enigszins standaard. In ‘The Village Geanalyseerd’ krijgen we in korte afleveringen informatie over onder andere de casting, het verhaal en de muziek. De belangrijkste boodschap lijkt te zijn dat de cast en crew een werkelijk geweldige tijd met elkaar hebben gehad. Dat voegt dus niet heel erg veel toe. De verwijderde scènes blijken terecht verwijderd en het dagboek van Bryce Dallas Howard (Ivy Walker in de film en dochter van regisseur Ron Howard) bestaat uit wat voorgelezen fragmenten. Verder is er nog een fotogalerij en een privéfilm van Shymalan, waarin de jonge regisseur zelf optreedt als een soort Indiana Jones. Helaas ontbreekt een audiocommentaar.

De moeite waard
The Village is zeker een film die het waard is meer dan eens te kijken. Want zelfs wanneer je het verhaal kent, zijn de prachtige sfeerbeelden en muziek van James Newton Howard alleen al de moeite waard.

8WEEKLY

Moeilijke namen

Artikel: Diaghilev Festival, 26-30 januari

Het Groninger Museum heeft weer een Russische hype weten te creëren. Na Repin en Het Russisch Landschap is het ditmaal Diaghilev die overal in het land op de posters prijkt. Dat de tentoonstelling vooral voor oude vrouwtjes interessant is, deert niemand: in de wereld van museumdirecteur Kees van Twist telt iedere bezoeker. En iedereen in de noordelijke stad is hem dankbaar voor de grijze massa die hij jaarlijks weer trekt. Zo dankbaar zelfs dat Van Twist maar met zijn vingers hoeft te knippen, of de stad buigt al. Ditmaal wilde hij een festival rond de tentoonstelling, en hij kreeg een festival. Van internationale allure, aldus het persbericht.

~

Sergei Diaghilev (1872 – 1929) introduceerde het Gesamtkunstwerk voor het Europese publiek. Totaalkunst waarin dansers, acteurs, componisten, choreografen en beeldende kunstenaars tezamen een theatrale voorstelling produceren: van decorontwerp tot danspasjes en van zangpartijen tot kledingontwerp, alles is Kunst.

Op het vijfdaagse festival dat 26 januari van start gaat zal ruim aandacht worden besteed aan ballet en opera, de twee kunstvormen waar Diaghilevs totaalprojecten vaak in uitmondden. Een greep uit het programma:

The Joffrey Ballet

~

Een Amerikaanse balletgroep, die danst sinds de tweede helft van de jaren vijftig. De eerste optredens waren in Amerikaanse gehuchten, maar in 1957 zou het gebeuren: in de tutu op de planken in Chicago. Oprichter Joffrey danste zelf voor het eerst mee, en het was een daverend succes. De critici prezen het ballet de hemel in, en het bedje was gespreid. Tegenwoordig reist het Joffrey over de hele wereld; nu met een driedaagse tussenstop op het Diaghilevfestival. De Amerikanen dansen er Apollon Musagète, L’après-midi d’un Faune en het overbekende Le sacre du printemps. Het leukste uit van deze drie lijkt de middelste. Het stuk gaat over een faun (half mens, half dier), die loert naar badende nimfen. De nimfen schrikken, rennen weg, komen terug, rennen weg, komen terug en rennen weer weg. Tot zover weinig boeiends, maar Nijinski, Diaghilevs wonderdanser, masturbeerde als faun midden op het toneel. Een schandaal en de bijbehorende hype waren geboren. Maar dat was wel bijna honderd jaar geleden.

Ballet de Bordeaux

~

Deze Franse dansgroep biedt met Picasso et la danse een bijzonder programma waarin de ontmoeting van Picasso met de balletwereld centraal staat. De kunstenaar werkte meermalen samen met Diaghilev, en heeft later ook voor andere balletvoorstellingen kostuums en decors ontworpen.
Ballet de Bordeaux brengt de voorstellingen Parade, Le tricorne, Icare en Le fils prodigue. De leukste van dit kwartet lijkt Parade, waarin een club kermisklanten bezoekers voor hun voorstelling proberen te ronselen. Dit kubistische ballet (je moet er wel van houden, natuurlijk) biedt een chaos van muziek, dans, schotenwisselingen, sirenes en claxons op het podium. In 1917 moest het Parijse publiek er niets van hebben: Parade werd met boegeroep ontvangen. Alleen de avant-garde van destijds zag er wat in.

Helikon Opera

Opera uit Rusland. Het gezelschap is pas tien jaar oud, en bestond in eerste instantie slechts uit enthousiaste studenten. Onder leiding van toneelmeester en eveneens student Dmitry Berman werd een nieuwe opvoering van Stravinsky’s Mavra bedacht. De reputatie van het clubje jongelingen groeide snel, en iedere voorstelling trok meer bezoekers. Binnen enkele jaren stonden zelfs al twintig opera’s op het repertoire. Berman kreeg in 1998, 1999 en 2000 de prestigieuze Russische theaterprijs Het gouden masker. Op het Diaghilevfestival zullen de Russen hun beginproject, Mavra, en Kasjtsjej de Onsterfelijke spelen. Dat laatste stuk is een sprookje over de prachtige prinses Tsarevna, die door het monster Kasjtsjej gevangen wordt gehouden. De prinses wacht op Ivan Korolevitsj, haar redder, maar die wordt op zijn beurt weer opgewacht door Kasjtsjeievna, de dochter van het monster. Deze geeft de redder een gif te drinken, dat hij maar ternauwernood overleeft. Burya Bogatyr doet de redder ontwaken, en neemt hem mee op haar vliegende tapijt. Een spannend sprookje, met nog veel meer moeilijke namen.

Muziek / Album

Tegendraads debuut

recensie: Zomotta - Call 4 Glory

Onlangs was er op het Noorderslag-festival veel te zien wat de prijs van ‘meest dramatische wat Nederland te bieden heeft’ zou kunnen winnen. En als je nagaat dat Nederland met behulp van dit muziekfestijn de Nederlandse popmuziek aan de buitenlandse festivals moet verkopen, zullen we dit jaar nog hoger scoren bij het songfestival. Het bandje dat de boel wat meer kleur had kunnen geven, had Zomotta kunnen zijn. Ze stonden niet geprogrammeerd, maar zij leveren met hun powervolle Call 4 Glory de nodige frisse wind voor een teleurgestelde Noorderslag-ganger.

Anders dan de sullige titel doet verwachten opent Call 4 Glory uitermate sterk met Faith. De liefhebbende recensent gaat even verzitten. De tegen elkaar opboksende noisy gitaren laten het nummer bulken van de energie en gooien alle vooroordelen vanwege de ultralelijke hoes meteen achter de kast en de criticus staat bijna kritiekloos met zijn armen in de lucht om de band te omarmen. Toch laat dezelfde man zijn armen langzaam en ietwat teleurgesteld zakken, omdat het tweede nummer Boj=Job roet in het hoopvolle eten gooit. Anticlimax is het beste en meest duidende woord. Jammer genoeg blijft een herhaling van wat Faith teweeg brengt gedurende de 48 resterende minuten uit. De inmiddels weer zittende recensent valt van deceptie achterover in de leuning.

Puntige songs

De rest van de vijftien nummers die Call 4 Glory telt, zijn, wanneer je de opener niet gehoord had, enigszins goed te noemen. Uiterst puntig worden creaties gepresenteerd, die duidelijk na het regelmatig horen van The Jesus and Mary Chain en The Pixies zijn gemaakt. Soms doet de band denken aan Millionaire, bijvoorbeeld in Notorios, terwijl Pickin’ It Up en Suzy eerder referenties aan Jon Spencer oproept. De variatie in dit gitaargeweld is te vinden in het dansbare Disco dat de gedachte naar iets als Radio 4 of !!! lospeutert. Ook het laatste nummer, dat niet op de hoes staat vermeld, geeft de luisteraar de broodnodige afwisseling, maar komt door diens positie niet volledig uit de spreekwoordelijke verf. Muzikaal gezien kan de band zeer goed voor de dag komen, ware het niet dat de teksten soms tenenkrommend zijn, waarvoor Rocket als voorbeeld aangedragen kan worden. Dat maakt vijftig minuten lang en behoorlijk vermoeiend.

Geen weerhaakjes

De nummers hebben geen weerhaakjes en blijven daardoor nauwelijks hangen en dat is jammer, want het had zo mooi kunnen zijn. De heren en dame van de Brabantse band willen graag laten zien hoe het moet, maar het lukt hen zo nu en dan niet de ideeën in een sterke song te verwerken. Al met al kan worden geconcludeerd dat de programmeurs van Noorderslag Zomotta’s Call 4 Glory over het hoofd moeten hebben gezien, want ze hadden niet misstaan naast de jongens en het meisje van Blues Brother Castro. En dat is misschien het grootste compliment voor Zomotta.

Theater / Voorstelling

Slang en interactie in Scarfaced

recensie: Scarfaced (Made in da Shade)

Het verhaal rond de opkomst en ondergang van de Cubaanse bootvluchteling Tony Montana van een nobody tot een somebody in de drugswereld, is bij velen wel bekend. Vervang de Cubaanse bootvluchteling Al Pacino door de Surinaamse asielzoeker Ulrich Tjonatsien en het verhaal is twintig jaar na dato opnieuw actueel.

~

De voorstelling Scarfaced heeft dezelfde lijn als het brute gangsterepos van Brian de Palma en Oliver Stone. Sommige stukken zijn zelfs letterlijk overgenomen. Maar het serieuze en sombere karakter van de film wordt vanaf de eerste scène van het theaterstuk vervangen door humor en interactie met het publiek. Interactie tijdens scènes, maar ook tijdens onverwachte privé-momenten tussen spelers en iemand uit het publiek. Scarfaced lijkt vooral een verhaal van de straat: een kleine dealer klimt via verschillende wegen op naar het grote geld. Het gebruik van ‘slang’ en de daarbij horende taalscheldwoorden lijken dit vooroordeel te bevestigen.

Eén met de cast

~

De cast van jonge donkere acteurs laat zien dat ze naast acteren nog meer in huis hebben: zo zijn ze ook goede zangers en dansers. Door de kleine groep hebben de andere spelers meerdere rollen en identiteiten, maar het blijft overzichtelijk. De blonde Marit van Bohemen doet niet onder voor haar donkere tegenspelers, ze is één van hen. De Surinaamse ‘slang’ komt niet geforceerd uit haar mond, net als haar attitude. Zij is het liefje van de baas en niet het hoogblonde meisje dat het liefje van de baas speelt. De rol van asielzoeker Tony Montana wordt overtuigend gespeeld door Ulrich Tjonatsien. Maar op het moment dat een echte asielzoeker (die een paar minuten een gastrol heeft) zijn verhaal doet op het podium, wordt iedereen zich pijnlijk bewust van het echte leven van een asielzoeker. En die is vele malen minder rooskleurig.

Snelheid

De integratie van de muziek, die terug te vinden is op de gelijknamige soundtrack-cd, houdt de snelheid in het stuk. Net als de live videobeelden op het decor, die komen van verschillende camera’s aan het plafond, op het podium en soms in de hand van de spelers. Jammer dat juist door deze toevoegingen de aandacht van het publiek iets verslapt aan het eind. De snelle afwisseling van de scènes, videobeelden en muziek veranderde tijdens de ondergang van Montana in een chaos, die moeilijk te volgen is. Hierdoor, of door de zit van twee uur achter elkaar zonder pauze, wordt het einde wat langdradig. Uiteindelijk is daar wel het genadeschot.

Scarfaced is nog tot 12 februari 2005 te zien door het hele land te zien.

Film / Films

Met zijn drieën tegen Dracula

recensie: Blade: Trinity

Hoewel vampiers al eeuwenlang gefigureerd hebben in legenden en verhalen, is het toch vooral sinds de publicatie van Bram Stokers Dracula in 1897 dat het verschijnsel niet meer weg te denken is uit onze populaire cultuur. De filmwereld kent talrijke varianten, vanaf Bela Lugosi’s klassieke performance in de jaren ’30 en de films met Christopher Lee voor de Engelse Hammerstudio’s tot aan de versie van Francis Ford Coppola met Gary Oldman, of een recente film als Van Helsing waarin hij gecombineerd wordt met andere notoire horrorfenomenen als het monster van Frankenstein en de weerwolf.

~

Het is een mooie vondst geweest om de vampiers in een moderne grotestadssetting te plaatsen, waar zij opgejaagd worden door een jager die zelf ook wat vampierachtigs in de genen heeft. Dat kan avonturenverhalen opleveren met spectaculaire mogelijkheden door de combinatie van diverse genres (horror en moderne actie). Het is gedaan in Blade, een Amerikaanse Marvel-comic die inmiddels aan zijn derde verfilming toe is. Scenarioschrijver David Goyer heeft dit keer ook de regie op zich genomen en uiteraard is de hoofdrol weer voor Wesley Snipes die zeer het bekijken waard is als de immer met leren jas, zonnebril en tatoeages getooide vampierjager.

Drie-eenheid

~

Juist het duistere van het personage, in voortdurende strijd met niet alleen de vampiers maar ook zichzelf, wordt door Snipes mooi neergezet. Normaal gesproken is Blade een eenzame strijder, een samoerai die met zijn zwaard op de rug door de straten van de metropool doolt op zoek naar vampiers. In zijn wereld vertegenwoordigen zij het ultieme kwaad en vormen een uitermate ernstige bedreiging voor de mensheid. Deze keer krijgt hij steun van twee kompanen (gedrieën vormen zij de drie-eenheid uit de titel) en dat is hard nodig, want zijn tegenstander is niemand minder dan graaf Dracula zelf.

Epische dimensie

De introductie van Blades aantrekkelijke medestrijders Abigail (Jessica Biel) en Hannibal (Ryan Reynolds) maakt het verhaal er interessanter op en geeft de film wat meer humor en luchtigheid. De wisecracks die dat oplevert vormen een goed tegenwicht voor Blades cynische zwijgzaamheid. Terwijl het teruggrijpen op de meest klassieke vampierlegende aller tijden een welhaast epische dimensie inbrengt. De film begint indrukwekkend met beelden uit de Syrische woestijn waar een groep vampiers Zijn eeuwenlange rust verstoren en het graf openen om zijn hulp te vragen bij het verkrijgen van de wereldheerschappij. Die hulp krijgen zij dubbel en dwars en de film loopt uiteindelijk uit op een gigantenstrijd tussen twee matadoren die allebei, aanhangers van een oude erecode als zij zijn, het zwaard hanteren.

Endlösung

Drake/Dracula heeft in de Australische acteur Dominic Purcell een vertolker gekregen die zijn tegenstander meer dan waardig is. We hebben dan inmiddels een flinke portie actie achter de rug waarin deze keer ook de FBI achter Blade aanzit en Blades oude mentor Whistler (Kris Kristofferson) het onderspit delft, waarin menig vampier als een hoopje smeulende as wordt achtergelaten en veel van bloed druipende hoektanden uit vrouwenvlees worden getrokken, en waarin tenslotte gezocht wordt naar een Endlösung voor het gehele vampiergeslacht.

Overdonderend

Veel van de actiescènes hebben, zoals dat ook het geval is bij de Matrix-trilogie, duidelijk hun wortels in het martial arts genre en zien er fraai uit. Veel subtiliteit hoef je verder niet te verwachten bij Blade: Trinity. Wat wil je ook? Het is een vampierfilm, een stripverfilming en het derde deel in een succesvolle serie. De fans weten genoeg. Naar míjn smaak kent de film te weinig rustpunten en is hij in zijn geheel wat al te overdonderend volgestopt met geweld en explosies, maar ik moet zeggen: het slot is mooi. Een gedragen einde na een bloedstollende tweestrijd. Tenslotte gaat Blade weer zijn eigen weg, op zoek naar nieuwe uitdagingen en wellicht een nieuwe sequel.

Kunst / Expo binnenland

Licht en luchtig

recensie: Real is me 05

Dat er in het woud van kunstbeurzen sinds vorig jaar een beurs is speciaal voor galeries die zich richten op realistische kunst, is niet verwonderlijk. In 2003 werd namelijk de KunstRai, hét evenement voor hedendaagse kunst, kritischer op zijn deelnemers zodat er voor veel van dit soort galeries geen plaats meer was.

Michael Parks – Year 12 AD

Real is me 05 is de naam van de tweede editie van deze beurs in de Passenger Terminal Amsterdam. Er staan maar liefst 28 Nederlandse galeries die gespecialiseerd zijn in hedendaagse realistische kunst. Realisme is een term die voor het eerst werd gebruikt in het midden van de negentiende eeuw voor (Franse) schilderkunst die een waarheidsgetrouwe weergave gaf van het echte (plattelands-)leven. Belangrijke schilders uit deze stroming, die een opmaat zou zijn voor het impressionisme, zijn Courbet en Millet. Tegenwoordig is realisme een synoniem geworden voor alle figuratieve kunst. Figuratief betekent in normale bewoordingen dat je direct kunt zien wat er is afgebeeld.

Magisch realisme

De werkelijkheid zoals we die in het dagelijks leven zien, komt er in de meeste werken echter niet meer aan te pas. Wie op de beurs rondkijkt, krijgt bijna het gevoel dat hoe ‘gladder’ het plaatje is geschilderd, hoe onwerkelijker het onderwerp is. Dit wordt ook wel ‘magisch realisme’ genoemd en is een soort van verlengde van het surrealisme zoals we dat kennen van Salvador Dali en Rene Magritte. De werken tonen onwerkelijke werelden met niet bestaande figuren of beeldgrapjes. Vertegenwoordigers van dit soort werk zijn bijvoorbeeld Steltman Galleries en Galerie Lieve Hemel.

Fijnschilders en expressionisten

Xevi Vilaro – S.O.S.

Het meest naar de werkelijkheid schilderen de fijnschilders die vooral stillevens maken, al dan niet in zeventiende-eeuwse stijl, zoals bijvoorbeeld Henk Helmantel. Het werk van deze kunstenaars is vaak onbetaalbaar. Prijzen boven de € 25.000 zijn eerder gebruikelijk dan zeldzaam. Verder is op de beurs toch relatief veel min of meer expressionistisch werk te vinden (o.a. Galerie De Vis), zien we grote bloemenschilderijen van Nikkie le Nobel (Galerie Witt) en (stads-)landschappen van Mathias Meyer (Galerie Hof en Huijser). Een vreemde eend in de bijt is wat dat betreft de stand van Jaski Art Gallery, waar werk hangt van Cobra-schilders Constant, Karel Appel en Eugène Brands. Hun schilderijen zijn min of meer figuratief, doch hebben als uitgangspunt de expressie, waardoor je zou kunnen verdedigen dat het werk enigszins misplaatst is op deze beurs.

Foto’s en na-apers

Op Real is me 05 zijn een aantal galeries te vinden die foto’s tonen (onder andere van Carli Hèrmes, die heeft geëxposeerd in het Groninger Museum). De vraag is echter of dit wel onder de figuratieve kunst mag worden gerekend. Je kunt natuurlijk goed zien wat is afgebeeld en op zich vallen de foto’s ook niet erg op tussen alle schilderijen, maar als je de rest van de beurs bekijkt dan gaat het voornamelijk om ambachtelijk gemaakt werk, het soort échte schilderkunst die juist door de opkomst van de fotografie overbodig is geworden. De schilders die op de beurs zijn te zien proberen juist om iets extra’s toe te voegen aan die ‘overbodig’ geworden realistische schilderkunst. Vreselijk zijn echter de schilders in de stand van Smelik & Stokking Galleries. Het zijn klonen van het werk van klassieke meesters, zoals Picasso (Igor Tcholaria), Matisse (Pierre Boncampain) en Otto Dix (Guy Olivier). Het betreft weliswaar geen regelrechte kopieën, maar het na-apen van de stijl van een succesvolle kunstenaar lijkt erg gemakzuchtig en fantasieloos.

Vernieuwing

Cora Westerink – Schelpenverte aan brede baaierd

Gelukkig is er ook werk te vinden van kunstenaars die wél op zoek zijn naar vernieuwing. Zoals bijvoorbeeld Rob Arbouw (Besselaar Hedendaagse Kunst). Hij maakt vreemde schilderijen van mensen die helemaal zijn opgebouwd uit allerlei vormen en mystieke kleuren. Bijzonder is ook het werk van de jonge Spaanse schilder Xavi Vilaró (Galerie Vieleers). De foto-realistische beelden die hij schildert zijn enigszins vervormd en worden als het ware omringd door een achtergrond die uit een heel dikke zwarte of witte (lak-)laag bestaat. Hierdoor komt je focus helemaal te liggen op het centrale beeld. Het werk van Cora Westerink (Galerie Raaijmakers) is daarentegen overvol. Op haar kleurrijke schilderijen zijn tientallen verschillende plaatjes te zien, die een soort psychologische kaart van de kunstenares vormen. Een medewerkster van de galerie vertelde dat Westerink ook wel schilderijen maakt met zwaardere onderwerpen, maar dat die niet goed op deze beurs pasten. Die opmerking lijkt goed te kloppen, want de tendens van Real is me 05 is toch een zekere lichtvoetigheid van het werk. Nergens worden zware onderwerpen aangesneden of zijn werken te vinden die veel overpeinzing vergen van de kijker. Dat er toch vernieuwd wordt en er galeries zijn die dat durven te tonen, zorgt er gelukkig voor dat het niet helemaal een gezapige toestand wordt van gratis oesters eten en een schilderijtje kopen voor boven de bank.

Film / Films

Blozend jong en gezond

recensie: The Aviator

Toegegeven, ook ik heb als jong kippetje een zwak gehad voor dat schattige jongetje uit de tv-serie Growing Pains. En ja, ook later vond ik de vrolijke blonde Leonardo DiCaprio nog best de moeite waard, zelfs toen hij een geestelijk gehandicapte jongen speelde in de film What’s Eating Gilbert Grape. Maar waar ik er zelf met het verstrijken met de jaren toch echt volwassener uit ben gaan zien, lijkt de tijd voor Di Caprio al tijden stil te staan. Nog altijd heeft hij diezelfde babyface als tien jaar geleden. Misschien is het puur een kwestie van persoonlijke smaak, maar intussen loop ik niet echt meer warm voor films waarin hij een hoofdrol speelt. Zeker niet wanneer het een hoofdrol betreft die een volwassen voorkomen vereist.

~

En zo’n rol heeft DiCaprio in The Aviator, de nieuwe film van Martin Scorsese. Een film waarvoor de Oscargeruchten al in volle gang zijn. Na een rol als bendeleider in Gangs Of New York (ook van Scorsese) mag hij nu komen opdraven als één van de meest spraakmakende miljardairs van de twintigste eeuw: Howard Hughes. Een man die bekend werd als glamoureuze filmmaker en producer, een gewiekste industrieel, maar vooral als pionier in de wereld van het vliegtuig.

Succes

~

Scorsese heeft het op zich genomen om het levensverhaal van deze Hughes om te werken tot een film met epische proporties, en dan doel ik niet alleen op de lengte van de film: hij duurt bijna drie uur. Het verhaal gaat van start in de jaren twintig, wanneer de nog jonge Hughes druk bezig is met het maken van zijn eerste film: Hell’s Angels. Om de film te financieren gebruikt hij vrijwel de volledige nalatenschap van zijn ouders. Maar, zonder visie ben je geen visionair. Ondanks het voor die tijd buitensporig hoge budget en de lange productietijd, wordt zijn film over piloten in de eerste wereldoorlog een groot succes.

Dromen

Vanaf dat moment gaat het Hughes op zakelijk vlak voor de wind. Naast het maken en produceren van films houdt hij zich vooral bezig met het ontwerpen en bouwen van buitengewoon innovatieve vliegtuigen. De scènes waarin de gedrevenheid van Hughes naar voren komt, behoren tot de sterkste van de film. Hier zien we een man die er werkelijk alles voor over heeft om zijn dromen waar te maken. Al loopt hij hierdoor zelf enorme risico’s, zowel financieel als lichamelijk.

Sympathie

Iedere succesvolle zakenman heeft natuurlijk zo zijn maîtresses en bij Hughes waren dat zeker niet de minsten. Zo had hij lange tijd een relatie met Katharine Hepburn (gespeeld door Cate Blanchett), maar ook met andere Hollywoodlegendes als Ava Gardner (Kate Beckinsale) en Jean Harlow (Gwen Stefani). Toch is het vooral hier waar de onschuldige jongensuitstraling van DiCaprio hem dwars gaat zitten. Want afgezien van zijn succes is het maar moeilijk om iets aantrekkelijks te vinden in deze egocentrische, man. En hoewel DiCaprio zijn rol zeer verdienstelijk speelt, is er in het script weinig ruimte over gelaten om hem de sympathie van de kijker te laten winnen.

Fobieën

Het wordt helemaal onaangenaam wanneer Hughes (het is inmiddels zo’n twintig jaar later) volledig van de buitenwereld vervreemd is geraakt dankzij zijn smetvrees en steeds erger wordende fobieën. Een slecht geschoren gezicht en een warrige haardracht kunnen niet verbloemen dat DiCaprio er blozend jong en gezond uitziet. Voeg daarbij de weinige sympathie die totnogtoe is opgebouwd, en de verveling begint zonder pardon toe te slaan.

Geniale gekte

Het grootste euvel van The Aviator is waarschijnlijk de liefde die Scorsese heeft voor het maken van films. Met de jaren lijkt hij steeds meer moeite te krijgt om te knippen in zijn eigen werk. ‘Kill your darlings’ is één van de eerste lessen die worden geleerd in vrijwel elke creatieve discipline. Beperk je tot de essentie, want anders is het resultaat al gauw een slepend drama, zowel letterlijk als figuurlijk. En eerlijk gezegd is dat bij The Aviator een beetje het geval. Hetzelfde verhaal had in tenminste tweederde van de tijd verteld kunnen worden. Of nog beter: houd de film op 170 minuten, maar stop er dan nét wat meer persoonlijkheid in. Niet alleen de geniale gekte van Hughes, maar ook iets waardoor je als kijker oprecht met hem kunt meeleven. Dan zou The Aviator inderdaad Oscarwaardig kunnen zijn.

Film / Films

Het heuvellandschap van Sophia Loren

recensie: The Life And Death Of Peter Sellers

Peter Sellers was een van de grootste Engelse acteurs. Hij was begaafd, excentriek en een beetje gek. Zijn gekte kwam onder meer naar voren in de keuze van zijn rollen en zijn escapades op het muzikale pad. Misschien wel de mooiste cover van een nummer van The Beatles staat op zijn naam: hij sprak A Hard Day’s Night naar een hoge notering in de Engelse hitlijsten. In The Life And Death Of Peter Sellers wordt geen aandacht besteed aan de muzikant en slechts met mate aan de acteur Sellers. Het is een film over de Engelse cinema van de twintigste eeuw en de mate waarin Sellers de huwelijkse trouw serieus nam.

~

De film is een chronologisch verteld verhaal. Sellers werd geboren op 8 september 1925, werd een gevierde stem op de Engelse radio, speelde hoofdrollen in hoorspelen, maar wilde meer: een carrière op het witte filmdoek. Keer op keer ging hij naar audities, maar werd telkens afgewezen. De frustraties kwamen thuis tot ontlading. Sellers was een egocentrische echtgenoot en zijn vrouw moest veel van hem slikken. Uiteindelijk speelde hij hoofdrollen in onder andere Lolita, Dr. Strangelove, maakte een film over James Bond (Casino Royale) en schitterde in Being There. Sellers overleed op 24 juli 1980.

Doorkijkje

~

Regisseur Stephen Hopkins heeft niet gekozen voor de acteur of de muzikant Sellers. Hij heeft in deze film duidelijk willen maken dat succes in het geval van Sellers ten koste is gegaan van huiselijk geluk. De regisseur schakelt van de huiskamer naar de filmset en wisselt kleedkamers af met het echtelijk bed. Vanuit een script wipt de film naar een volgend project, om even zo gemakkelijk terug te keren in een door Sellers in elkaar geslagen slaapkamer. Het zijn theatrale doorkijkjes op het witte doek, die weinig toevoegen aan de complexe persoonlijkheid van de hoofdpersoon. Sellers was aanvankelijk afhankelijk van de goedkeuring van zijn moeder en zocht dit fiat later bij al zijn vrouwen. Hopkins heeft in de film voor deze twijfelaar als hoofdpersoon gekozen. De excentrieke acteur, de muzikant en de Engelse snob zijn naar de achtergrond verdwenen. Er bleef voor déze filmliefhebber tijdens het kijken weinig meer over dan aandacht te schenken aan de invulling van de rollen. En die is nogal wisselend van kwaliteit.

Seksbommetje

De cast van The Life And Death Of Peter Sellers is gevuld met sterren. Geoffry Rush is maar enkele minuten geloofwaardig als Peter Sellers. Hoewel de mensen van de make-upafdeling goed hun best hebben gedaan, slaagt hij er niet in om emoties weer te geven die passen bij het drama binnen het verhaal. Rush zou in een hoorspel een geloofwaardige Sellers kunnen laten klinken, maar op het witte doek gaat het mis. John Lithgow speelt de van de Pink Panther-films bekende regisseur Blake Edwards. Lithgow moet, om kort en duidelijk te zijn, zo snel mogelijk terug naar zijn werk in televisieseries die in Nederland niet worden uitgezonden. Charlize Theron speelt het seksbommetje Britt Ekland. Ze doet dit lispelend, hees fluisterend en getooid met een verkeerde pruik. Sonia Aquino speelt stijlvol Sophia Loren. Sellers gaf huis, haard, vrouw en kinderen op om het heuvellandschap van deze vrouw te mogen beklimmen. Emily Watson is overtuigend als de bedrogen mevrouw Sellers. Ze doorstaat alle stormen en zet op het juiste moment een punt achter het huwelijk.

Twee en meer pluspunten

Sonia Aquino en Emily Watson zijn voortreffelijk. Verder zijn er een paar fraaie scènes uit het begin van de carrière van Sellers, ironisch genoeg de periode dat Sellers bezig was als hoorspelartiest! In die scènes is er sprake van emotie, en lijkt er te zijn gezocht naar kwaliteit. Verder is The Life And Death Of Peter Sellers een film met te veel verhalen, te weinig keuzes en wordt de acteur Peter Sellers te kort gedaan.

Film / Films

Heerlijke televisie

recensie: Starsky & Hutch: The Complete First Season

In 2004 kwam de speelfilm Starsky & Hutch uit. Deze Hollywood-komedie was een regelrecht succes, ook bij de generatie die de beide detectives nog niet echt kende. Dit was reden voor distributeur Columbia om de televisieserie uit midden jaren zeventig van de plank te trekken en uit te brengen op dvd.

~

Starsky & Hutch betekende zo ongeveer de doorbraak van producent Aaron Spelling, de man achter series als Charmed, Beverly Hills 90210 en Melrose Place. In de serie, die van 1975 tot 1979 werd uitgezonden, zijn de detectives Starsky (Paul Michael Glaser) en Hutchinson (David Soul) in hun rode Ford Torino op zoek naar de misdaad. In tegenstelling tot de film is de serie minder een luchtige komedie maar eerder een snelle actieserie met (zeker voor die tijd) spannende achtervolgingsscènes.

Geforceerd

~

De afleveringen beginnen in de regel gehaast met een aantal dialogen waarin je als kijker bij wordt gepraat. Zo zegt een oude man in een aflevering: “Is dat onze auto die nu gestolen wordt? Die auto waarin we vijfentwintig staven dynamiet hebben verstopt die over drie uur gaan exploderen?” Dat is nogal geforceerd. Als kijker vind ik het niet erg om even vijf minuten te wachten voor ik volledig ben bijgepraat. Het is overigens opvallend bij Starsky & Hutch dat de serie eigenlijk als een mini-speelfilm is opgebouwd. Er wordt niet constant getracht om met allerlei triviale clifhangertjes de kijker door het reclameblok te slepen. Je kunt zonder verstoring een aflevering van begin tot eind kijken. Dit zie je niet vaak meer bij tv-series.

Huggy Bear

Opvallend is dat het totaal niet stoort dat de serie zo oud is. Dit heeft er deels mee te maken dat het beeld prima is opgepoetst, maar ook door de goed opgebouwde verhaallijn verveelt het geen moment. Er wordt bijvoorbeeld ruim de tijd genomen om personages uit te diepen. Zo heb je na een paar afleveringen een duidelijk beeld van zowel Starsky als Hutch, maar ook van bijvoorbeeld Huggy Bear. Deze criminele neger die ook wel eens zaken met de politie doet wordt trouwens door Antonio Fargas veel sterker neergezet dan door Snoop Doggy Dogg in de film. Fargas zet een veel interessanter karakter neer dan de zichzelf spelende Snoop.

Goed beeld

De manier waarop de serie op dvd is gezet verdient alle lof. De twintig uur die elk seizoen duurt is erg goed overgezet, maar ook de extra’s zijn goed in orde. Van beide seizoenen zijn alle tv-commercials er bij gezet, een aantal documentaires en een “making of”. Een audiocommentaar van het tweetal was misschien nog interessanter geweest, zeker dertig jaar na dato. De box van het tweede seizoen is wat karig wat betreft extra’s: je zult het met de tv-spotjes moeten doen.

Ruimte voor karakters

Het heeft me oprecht verbaasd dat ik Starsky & Hutch zo kon waarderen. De film vond ik niet echt speciaal, maar de serie is op velerlei gebied een stuk interessanter. Geen middelmatig komedie met een sukkelige Snoop Doggy Dogg, maar een spannende actieserie waarin karakters ruimte krijgen om beschreven te worden en die nog leuk is om te kijken ook.

Boeken / Fictie

Alles en dan de liefde

recensie: F. Starik - Rode vlam en De verdwijnkunstenaar

F. Starik is een dichter die graag over de Grote Dingen des Levens spreekt. De tegenstelling tussen zijn twee bundels is er ook een van dien aard, namelijk dood en leven. Een rode voorkant voor Rode vlam en een zwart uiterlijk voor De verdwijnkunstenaar. Het lijkt wat veel, twee bundels in een keer. En dan ook nog van die grote thema’s. Als dat maar goed gaat.

~

De bundels verschenen tegelijkertijd met Vitrine van Vrouwkje Tuinman. Er zijn verschillende paralellen te trekken tussen de bundels. En dit is niet zo vreemd, omdat ze elkaars geliefden zijn. Zo citeert Starik Tuinman (of andersom?) in het gedicht De weg van alle vlees met de woorden “ik ben volkomen naakt vandaag”. Er zijn meer overeenkomstige motieven te vinden en soms hebben ze over dezelfde gebeurtenis een gedicht geschreven. En zou Tuinman het overmatig gebruik van motto’s in haar bundel van haar vriendje hebben overgenomen?

Alles, maar dan ook alles over mijn moeder

Het is natuurlijk interessant om een vergelijking te trekken tussen de bundels van Starik en Tuinman, maar Starik geeft de lezer met zijn twee bundels al genoeg werk. De ene dichter is natuurlijk productiever dan de ander, maar twee bundels afleveren met in totaal zo’n 160 gedichten is behoorlijk veel. Je verwacht van een dichter eerder iemand die zijn woorden stuk voor stuk afweegt en zich afvraagt waarom juist dit woord hier en waarom zou dit gedicht nu wel in de bundel horen en een ander niet. Dit is bij Starik minder het geval. Hij heeft veel woorden nodig voor een bepaald onderwerp.

Een goed voorbeeld hiervan is de reeks Todo sobre mi madre (Alles over mijn moeder) dat uit maar liefst zes verschillende gedichten bestaat. Starik verhaalt over een moeder, van wie in andere gedichten ook de verjaardag wordt gevierd. Het zijn eerder korte verhalen die de dichter hier vertelt dan een gedicht waarbij sommige dingen nog gedacht of ingevuld kunnen worden door de lezer. Hierdoor is het een opsomming van gebeurtenissen, die enkel observaties genoemd kunnen worden.

Wars van eigen metaforen?

~

Een ander element van zijn poëzie lijkt het kortweg zeggen of duidelijk maken wat hij ergens van denkt. Hij werkt sommige onderwerpen op een niet zo bijzondere wijze of mooie manier uit, zoals blijkt uit het gedicht Vallen. Hierin beschrijft hij het Leven. Het bestaat uit stellige zinnen die poëtische klank missen, niet alleen in taalgebruik, maar ook in het gebrek aan metaforen of symbolen. In kant en klare zinnen stelt Starik dat vallen goed is. Nu is het begrip vallen in de zin van falen of fouten maken al zo ingeburgerd dat Starik niet weet uit te dagen, noch weet te boeien met de zogenaamde profetische wijsheid “zolang we vallen, leven we nog”.

Daar komt nog bij dat hij vaak uitgekauwde vergelijkingen gebruikt. Zo opvallend dat je bij het lezen bijna schrikt: dat een dichter dit zo in zijn bundel heeft laten staan. Het staat er zonder een spoortje ironie. Een voorbeeld vind je in het gedicht Elastiek, dat gaat over het verlaten van een geliefde. Het voelt alsof er een elastiek is dat aan hem trekt, een kracht die hem naar haar sleurt, een “rekbare” aantrekkingskracht. Maar echt goed of mooi gevonden is het niet:

Zodra u in de straat was opgelost
maximaal vermogen uit te rekken
begon een elastiek aan mij te trekken
hoe ver strekken de meters nog?

Zoals in de hierboven geciteerde strofe te lezen, maakt Starik wel gebruik van rijm, eindrijm zelfs. Hij combineert dit met een parlandoschrijfstijl, die soms lijkt te rappen. Soms verliest hij zich in flauwe woordgrapjes of in woordspelletjes zoals in het gedicht Economie van de liefde waarin hij speelt met water en wassen en de maan. Hij is dus wel bewust bezig met hoe het eruit moet zien.

Geen ode aan de poëzie

Dat een dichter wat afgekloven thema’s gebruikt of graag over de liefde dicht, is niet erg. Soms doet het onderwerp er niet zoveel toe. De dichter weet dan te boeien met zijn taalgebruik, de manier waarop hij zijn poëtica uitwerkt of in zijn beeldtaal. Bij Starik blijft dat allemaal wat te veel verborgen of beter: het is er gewoon niet. De twee bundels zijn misschien een ode aan de liefde en aan de dood, maar niet aan de poëzie.