Boeken / Fictie

Familiebanden knellen genoeg

recensie: Doeschka Meijsing & Geerten Meijsing - Moord & doodslag: dubbelroman

.

Ook Geerten Meijsing en Doeschka Meijsing hebben niet zoveel met elkaars schrijven op, zo staat op de achterflap vermeld. Dit is het eerste moment dat de vergelijkingen met de werkelijkheid zich opdringen. Net als hun beider hoofdpersonen verblijft de broer, Geerten, het grootste gedeelte van het jaar in het buitenland, terwijl de zus, Doeschka, het hele jaar in Nederland woont. Zou Doeschka soms ook bij Geerten op bezoek zijn geweest? De foto op de achterflap – de twee auteurs in een klein Italiaans straatje – suggereert dit. Maar pas op: stel de hoofdpersoon nóóit gelijk aan de schrijver. Deze wet van Meden en Perzen is zo ongeveer de eerste don’t die je leert als je literatuur begint te analyseren. Voor Geerten en Doeschka Meijsing is deze stelregel bijzonder interessant. In hun dubbelroman zoeken ze de grenzen tussen fictie en waarheid voortdurend op. Sommige verhalen zijn met elkaar in tegenspraak, op andere momenten maken hun beider personages hetzelfde mee. Dat roept vragen op over de Meijsings zelf: is er nu echt zo’n strijd tussen de twee schrijvers? Staan ze elkaar werkelijk naar het leven als Kain en Abel en is dit boek nu de test om uit te maken wie van hen het beste is?

Fictie/non-fictie

Meijsing en Meijsing schrijven voor een deel over dezelfde zaken; het bezoek van Andrea aan Timber, of hoe het vroeger thuis ging, of andere overeenkomsten, die je doen afvragen of ze dingen op elkaar af hebben gestemd. Beide verhalen zijn natuurlijk fictief, maar door de vele overeenkomsten wordt de lezer soms juist gedwongen niet alles als pure fictie te beschouwen. De auteurs spelen een spel met fictie: wanneer creëren ze hun eigen levens en wanneer moeten ze zich overgegeven aan een soort van waarheid? Soms kloppen de verhalen met elkaar, maar aan de andere kant benadrukken de personages ook verschillende dingen. Omdat er zo veel vergelijkingen zijn, lijkt het of sommige verhalen niet helemaal verzonnen zijn, maar dat Geerten en Doeschka familieverhalen als uitgangspunt hebben gekozen en vanuit die verhalen fictie zijn gaan maken. En dan kom je weer uit bij vragen als, wanneer gaat de fictie over in non-fictie?

Timbeer en Andrea

Doeschka beschrijft in Moord de strijd tussen broer Timbeer en zus Andrea – twee schrijvers uit dezelfde familie – en over de strijd tussen Kain en Abel. De parallellen tussen deze twee verhalen zijn snel te trekken: er is een voortdurende strijd tussen de twee familieleden, over acceptatie, over wie meer liefde krijgt etc. Er spreekt nogal wat wrok uit de beschrijvingen van Andrea en haat tegenover haar broer. Immers, ze kan alleen leven en schrijven als haar broer de dood vindt. Hoe kan deze strijd beter beslecht worden dan door een soort schrijfwedstrijd. Aan het einde van Moord beseft Andrea dat deze wedstrijd net begonnen is.

Op datzelfde moment besefte ik dat ik in mijn hoofd al met een nieuw boek bezig was, met Timbeer en Cogne als hoofdkarakter, en ik wist zeker dat hij [Timbeer] een boek aan het schrijven was, al was het nog in het stadium van het verzamelen van materiaal, en dat we beiden een nieuwe brandstapel aan het bouwen waren, ieder van ons op zijn zelfgebouwde altaar, en onze offers aan het bereiden waren, het beste van wat we in ons hadden, en dat we maar moesten afwachten van wie het offer in ene witte en blauwe kolom naar de hemel steeg en van wie de rook zwart was en neersloeg.

Waarheid door fictie

Geerten Meijsing laat zijn ik-figuur Timbeer verschillende keren benadrukken dat hij liever niet over familie schrijft. Dit in tegenstelling tot zijn zus Andrea, die volgens Timbeer alles verzint. Ten opzichte van Doeschka’s roman zijn de rollen dus omgedraaid. Geertens roman Moord en doodslag bevat behalve het bezoek van Andrea aan Timbeer ook een verhaallijn over een moord in het Noord-Italiaanse dorpje Cogne. Eerst is het onduidelijk waaruit Timbeers fascinatie voortkomt voor deze moordzaak, waarbij een peuter vermoord is met de moeder als vermoedelijke dader. Later blijkt dat hij deze schijnbaar onoplosbare moordzaak wil oplossen door deze te beschrijven, in fictie om te zetten. Edgar Allen Poe deed ook zoiets en na de publicatie van zijn verhaal The mystery of Mary Rôget gaf de echte dader zich aan.

In zijn pogingen om de moordzaak op te lossen probeert Timbeer, net als Poe, de waarheid te benaderen door het gebruik van fictie. Zijn reconstructie van de moord heeft echter geen effect en zijn pogingen om de veroordeelde moeder vrij te pleiten, mislukken. Ook de raadsels die rondom zijn eigen familie hangen probeert hij via de fictie te ontrafelen, maar ook daar slagen zijn pogingen niet. Dit brengt hem terug bij het beginpunt van het boek, waarin hij immers poneerde dat je beter niet over je familie kunt schrijven.

De show is over. Ik blijf nog wat zitten staren uit het raam van het Gutkowskihotel over een zwarte zee. De Etna heeft zich in zichzelf terug getrokken. Er is geen vuurgloed meer te zien. Ongetwijfeld zijn er andere rampen op komst, het zinken of ontmantelen van de Poisk bijvoorbeeld. Maar ik beloof je, vader, dat ik de kwestie nu laat rusten. Het is niet goed over je eigen familie te schrijven. Laat rusten wat tot rust gekomen is. En toen was er koffie, goeie koffie, zou vader zeggen.

Witte rook

Twee romans in een band dwingen de lezer er bijna toe om te kiezen voor de een en de ander terzijde te schuiven, althans de achterflap dwingt je ertoe. Daar staat immers dat beide schrijvers niet veel met elkaars boeken op hebben. Zou een lezer dan beide boeken gelijkelijk kunnen waarderen? Doeschka en Geerten Meijsing zijn zo verschillend in hun schrijven dat ze zonder hun familieband nooit samen in een boek terecht waren gekomen, net als Timbeer en Andrea. Terwijl Doeschka een meer romantische, verhalende stijl heeft en een roman aflevert die ‘goed in elkaar zit’, springt Geerten juist van de hak op de tak, waarbij de lezer de draad wel eens kwijtraakt. Zijn toon is ironischer, terwijl Doeschka het allemaal veel serieuzer lijkt te nemen. Of de lezer nu de ene roman verkiest boven de andere is niet van belang. Het gaat hier over twee schrijvers, die ondanks hun vermeende strijd – die al dan niet een fictie is – misschien wel het grootste compromis maken dat ze ooit zullen maken: samen in een boek verschijnen, zodat er niet gekozen hoeft te worden tussen de een of de ander dat er voor beide boeken witte rook naar de hemel stijgt.

Film / Films

Mobieltjes

recensie: Cellular

Je mobieltje gaat af, je neemt op en een vrouw legt in paniek uit dat ze ontvoerd is. Het overkomt Ryan (Chris Evans) in de film Cellular. Die onbekende vrouw, Jessica Martin (Kim Basinger), weet de jongen ervan te overtuigen dat haar lot in zijn handen ligt. Wat volgt is een snelle actiefilm en een race tegen de tijd.

~

De dvd is voorzien van drie documentaires (waarvan geen enkele Nederlands
ondertiteld is). In Celling Out komen een expert, een telefoonaanbieder, een journalist en een psycholoog aan het woord. Het is mooi gemonteerd met ook beelden van de film tussendoor. Wat je te horen krijgt, is niet echt nieuw. Ja, de mobiele telefonie is snel gegroeid, iedereen heeft tegenwoordig een gsm bij zich en daardoor heb je weinig privacy meer. In een half uurtje tijd worden er wel erg veel meningen gegeven en dan houdt de documentaire alsnog erg abrupt op. Toch is het wel aardig om deze leuke toevoeging een keer te bekijken.

Scandal

Een andere documentaire die je onder de extra’s kunt vinden is Code of Silence: Inside the rampart Scandal, die meer de moeite waard is om te kijken dan de vorige. Veel reconstructies en ook weer deskundigen aan het woord. Waar de documentaire over gaat, vertel ik niet, want dan geef ik teveel weg van de film zelf. Er wordt namelijk een interessant onderwerp behandeld dat gaandeweg aan de orde komt in Cellular.

Making of

En de extra’s houden maar niet op, want dan is er ook nog Dialing Up Cellular. Hoewel dit op de dvd onder het kopje documentaire valt, noem ik het liever de Making of. Iedereen gunt je een kijkje achter de schermen en er wordt veel gepraat over de stunts die acteur Evans (die overigens door de makers al de nieuwe Tom Cruise wordt genoemd) zelf heeft uitgehaald. Basinger wordt ook geroemd om haar prima acteerwerk en inlevingsvermogen. Dat ze zichzelf daarom afsloot van de rest van crew om zich te concentreren wordt haar vergeven. Het zijn leuke dingen om te horen en erbij te zien.

Commentaar

Maar het zijn ook zaken die je terughoort in het audiocommentaar. Dat is trouwens niet, zoals volgens de cover en het menu, van regisseur Ellis en schrijvers Larry Cohen en Chris Morgan, maar van de regisseur, Tawny Ellis (assistent stuntcoördinator) en Annie Ellis (medeproducer – inderdaad allemaal familie van elkaar!). Tijdens het commentaar belt de regisseur nog wel wat andere crewleden op om een babbeltje mee te maken, maar op den duur verveelt de gegeven informatie vaak. Tot slot zijn er nog de verwijderde en gewijzigde scènes die je ook met commentaar kunt bekijken, en een aantal trailers. RCV heeft flink uitgepakt met deze dvd: goed genoeg om je een avondje zoet mee te houden.

Kunst / Achtergrond
special: Een pleidooi voor diversificatie

Elk museum een eigen gezicht!

Het vinden van de beste manier om de vaste collectie tentoon te stellen levert musea voor moderne kunst geregeld hoofdbrekens op. Enerzijds wil men de topstukken tonen – waardoor er dus rond die topstukken een helder verhaal gecreëerd moet worden – anderzijds mag de expositie ook niet te nietszeggend zijn. Het is het dilemma tussen het ‘lekker kijken naar kunst’ en de opvoedkundige taak in een notendop.

~

In de decennia volgend op de jaren dertig is er rust gevonden in de museumopstelling met een chronologische opeenvolging van stromingen die samen de evolutie van het modernisme illustreerden. Men toonde hoe stromingen als impressionisme, pointillisme en expressionisme elkaar opvolgden. Kritiek op de ontwikkelingsgedachte van mindere naar steeds betere kunst leidde tot alternatieven. Men richtte zich bijvoorbeeld meer op de esthetische beleving van de bezoeker, of men ging over op andere vormen van interpretatie dan de evolutionaire, zoals een a-chronologische benadering, dialogen tussen kunstwerken, meerdere werken van één kunstenaar bij elkaar, of mengvormen hiervan.

Stedelijk Museum

Ondanks alle experimenten met de vaste opstelling houden veel musea tot op de dag van vandaag vast aan een min of meer chronologische opstelling waarin werken per stroming bij elkaar gehangen zijn. Een voorbeeld daarvan is de presentatie van de museumcollectie van het Stedelijk Museum in de Paulus Potterstraat. Het tijdelijke onderkomen van het Stedelijk in Post CS bij het centraal station in Amsterdam is waarschijnlijk een aanleiding voor het museum zich nogmaals te bezinnen op de opstelling van de vaste collectie.

De collectie was de afgelopen tijd te zien in de vorm van tijdelijke tentoonstellingen. Voor Leporello: Een reis door de collectie, 1874-2004, de expositie die tot voor kort in het museum te zien was, putte gastconservator Carel Blotkamp vrijwel uitsluitend uit de eigen depots. Hij plaatste de kunstwerken in een strikt chronologische volgorde: uit elk jaar tussen 1874 en 2004 was één werk te zien. Blotkamp toonde binnen deze chronologie echter niet de overbekende ontwikkeling van het modernisme. Integendeel, door grotendeels a-typische werken te kiezen (voor dat jaar of de betreffende kunstenaar) liet Blotkamp zien dat er niet één geschiedenislijn is, maar dat er meerdere geschiedenissen bestaan. Stromingen volgen elkaar nu eenmaal niet simpelweg op, maar overlappen ook. Blotkamp maakte een eigenzinnige, kritische tentoonstelling, die door de botsingen en verbanden tussen de verschillende objecten verder ging dan een chronologische ‘diavoorstelling’.

~

Blotkamps presentatiewijze ontving echter veel kritiek: zijn expositie zou niet meer dan anekdotisch zijn (aldus Pontzen in De Volkskrant) en er zou te weinig sprake zijn van een geheel (volgens Spijkerman in Trouw). Zie je de tentoonstelling als model voor een blijvende opstelling van de vaste collectie dan is die kritiek mijns inziens terecht: afgezien van enkele confrontaties tussen kunstwerken en de strikte chronologie was er geen grote lijn in de expositie. Maar het lijkt me eerder dat Blotkamp enkele signalen wilde afgeven met deze expositie, en niet een voorstel wilde doen voor hoe de collectiestukken het beste ingedeeld kunnen worden. Ik hoop met Blotkamp mee dat de presentatie van de vaste collectie in het verbouwde pand van het Stedelijk verder zal gaan dan een opeenvolging van stromingen. Wie met enige regelmaat musea bezoekt, kent dat verhaal inmiddels wel. Maar ik zou, eveneens net als Blotkamp, niet willen stellen hoe de beste indeling wèl zou zijn. Het betreft hier een algemeen probleem waarover door conservatoren geen consensus wordt bereikt. Elke oplossing is aan stevige kritiek onderhevig.

Alternatief

Het alternatief, waar bijvoorbeeld iemand als oud-directeur van het Stedelijk Museum Rudi Fuchs groot mee werd, hield in dat kunstwerken uit verschillende tijden en streken met elkaar geconfronteerd werden door ze naast elkaar te plaatsen. Dit bleek een goede manier om uit het stramien van chronologie te breken, maar één van de nadelen van dit soort indelingen is dat de doorsnee bezoeker niets begrijpt van de diepere verbanden; er wordt nogal wat denkwerk en voorkennis verondersteld. Ook deze manier van presenteren bleek derhalve niet ideaal.

De verschillende experimenten die door de jaren plaatsvonden hebben uiteindelijk voor veel musea voor moderne kunst geresulteerd in halfslachtigheid: een beetje educatie, een vrij esthetische opstelling en een min of meer chronologische opeenvolging van stromingen. Veel musea, ook de kleine, lijken te streven naar een overzicht van de moderne kunst, al is het dan met verschillende zwaartepunten, terwijl juist de onmogelijkheid van een ideale opstelling een museum de vrijheid geeft een eigen pad te kiezen.

Kritiek is onvermijdelijk, dus laat men liever na te proberen hèt ideale klassieke kunstmuseum te zijn of na te bootsen. Een museum zou een duidelijke keuze moeten maken, bijvoorbeeld voor een geheel a-chronologische opstelling, al gaat dat ten koste van de toegankelijkheid. Of laat men kiezen voor een opstelling die geheel is gericht op esthetische ervaring, al betekent dat een gebrek aan educatie. Of andersom. Voor welke aanpak een museum ook kiest, laat ze alsjeblieft consequent zijn in de uitvoering. Het kleurrijke museumlandschap dat op die manier zou ontstaan en waarin elk museum een duidelijk eigen gezicht heeft, lijkt me zeer prettig.

Boeken / Achtergrond
special: Twee nieuwe Prisma handwoordenboeken

Het jaar van het woordenboek

Onze taal is voortdurend in beweging. Er komen nieuwe woorden bij en er raken woorden in de vergetelheid. Deze veranderingen worden weergegeven in de opeenvolgende edities van woordenboeken. In Nederland belooft 2005 het jaar van het woordenboek te worden. Zo werden er onlangs twee nieuwe Prisma handwoordenboeken op onze redactie bezorgd: de Engels-Nederlandse en de Duits-Nederlandse versie. Verder komt in oktober de nieuwe Van Dale uit, waarin 9000 nieuwe woorden zijn verwerkt. Tegelijkertijd daarmee verschijnt er een herziene versie van het beroemde Groene Boekje. Kortom: onze taal is volop in beweging en dat zullen we dit jaar merken ook.

Zo’n lading nieuwe woordenboeken zet aan het denken. Ten eerste wat er anders is aan deze boeken ten opzichte van de vorige lichting. En ten tweede, iets veel fundamentelers: wat is een woordenboek eigenlijk precies? Wellicht dat het antwoord op deze laatste vraag ook al inzicht geeft in de eerste vraag.

Hoofdsoorten

~

Er zijn eigenlijk twee hoofdsoorten woordenboeken. Het verklarende woordenboek en het vertaalwoordenboek. In het verklarende woordenboek, zoals Het groot woordenboek der Nederlandse taal van Van Dale, wordt een woord in dezelfde taal, maar aan de hand van andere woorden uitgelegd. In het vertaalwoordenboek, zoals de zojuist verschenen Prisma handwoordenboeken, worden de woorden vertaald naar een andere taal, zoals het Duits of het Engels. Daarnaast zijn er ook nog andere woordenboeken, zoals het etymologische woordenboek dat op de oorsprong van de woorden ingaat. Zulke woordenboeken zijn echter eerder een verdieping van de verklarende woordenboeken dan een aparte soort. Eigenlijk is een woordenboek gewoon een alfabetische rangschikking van hedendaagse woorden met de daarbij behorende uitleg van de betekenis van dat woord.

Dynamiek

In combinatie met de dynamiek van onze taal geeft dat meteen aan waarom er regelmatig nieuwe woordenboeken verschijnen. Ze verouderen gewoonweg naar verloop van tijd. Er zijn nieuwe woorden aan onze taal toegevoegd en andere woorden zijn in onbruik geraakt. Een periodiek bijschaven van een woordenboek is dus ook een noodzakelijkheid. Maar waarom dan aandacht besteden aan een relatief normaal verschijnsel? Omdat ook de maatschappelijke omstandigheden waarin we momenteel verkeren een belangrijke rol spelen in deze nieuwe lichting woordenboeken.

Maatschappelijke veranderingen

~

De wereld om ons heen is aan het veranderen en daarmee ook onze taal. Eén belangrijke reden om een nieuw woordenboek uit te brengen is, zoals gezegd, het gebruik van een significant aantal nieuwe woorden in het dagelijks taalgebruik. Belangrijke gebeurtenissen in onze geschiedenis, zoals de handelsbetrekkingen met “De Oost” en de ontdekking van Amerika, hebben onze taal in het verleden van menig nieuw woord voorzien. Ook nu is er sprake van grote internationale veranderingen. Europa probeert zich – moeizaam – te verenigen, er is sinds 9/11 een constante dreiging van internationaal terrorisme en de Amerikaanse cultuur rukt zienderogen op. Dit heeft zijn neerslag op ons taalgebruik en daarmee op onze woordenboeken.

9/11

De woorden die gerelateerd zijn aan hét kantelpunt in onze hedendaagse geschiedenis – de aanslag op de Twin Towers op 11 september 2001- zijn vrijwel direct een vast onderdeel gaan vormen van ons taalgebruik. Dit is duidelijk terug te zien in de nieuwe Prisma handwoordenboeken, waarin ook termen als 9/11 en Ground Zero zijn opgenomen. Uiteraard hebben niet alleen internationale, maar ook de nationale gebeurtenissen hun voetsporen nagelaten in de nieuwe handwoordenboeken. Zo zie je duidelijk de invloed van de verhitte discussie over normen en waarden die na de aanslagen op Fortuyn en Van Gogh losbarstte. Termen als Negress en Mongol krijgen de aanduiding ‘beledigend’ mee. Hiermee lijkt het woordenboek ook een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke discussie en blijkt het meer te zijn dan een rationele één op één vertaling van de in onze taal gebezigde woorden.

Engelstalig

In de Prisma handwoordenboeken zien we de invloed terug van andere culturen die middels radio, tv en techniek steeds verder in onze maatschappij doordringen. Zo hebben we in toenemende mate te maken met Engelstalige woorden in ons eigen taalgebruik. Vooral op het gebied van de technologie is dit het geval. Termen zoals surfen, sms, computer, etc. zijn niet meer weg te denken uit onze taal. Met veel pijn en moeite zou er misschien wel een Nederlandse equivalent voor te vinden zijn, maar het is het makkelijkst om de originele term te hanteren, omdat die nu eenmaal veel compacter en veelzeggender is. Ook de invloed van de muziek speelt een rol in ons taalgebruik getuige de opname van uit de rapcultuur afkomstige woorden zoals phat.

Gemak dient de mens

Uiteindelijk blijven de Prisma handwoordenboeken echter in essentie wat ze altijd al waren: makkelijke naslagwerken voor een ieder die met taal en vertaling bezig is. De nieuwe handwoordenboeken zijn overzichtelijk geïndexeerd, zodat je snel naar de gewenste letter kunt bladeren. Handige, gekleurde tekstkaders geven taaltips of behandelen een wetenswaardig feit. Zo wordt er bijvoorbeeld in een tekstkader van het Prisma handwoordenboek Duits-Nederlands gewezen op het subtiele, maar essentiële verschil tussen schwul en schwül. Het gebruik van kleur is ook toegepast bij de nummering van de diverse woordbetekenissen, waardoor je veel minder snel dan vroeger verschillende betekenissen van het woord door elkaar haalt. Misschien is dat ook wel een teken van deze tijd: gemak dient de mens. Bij de samenstelling van deze nieuwe handwoordenboeken heeft men zich dat in ieder geval terdege gerealiseerd.

Rumoerige tijden

Het is noodzakelijk dat er eens in de zoveel tijd een nieuw woordenboek verschijnt, aangezien onze taal nu eenmaal aan verandering onderhevig is. Als er echter zoals nu diverse initiatieven op dat gebied aan te wijzen zijn is dat ook een teken. Een teken dat we rumoerige tijden achter de rug hebben. Tijden die hun sporen op onze taal hebben nagelaten. Of deze sporen echter diep genoeg zijn om blijvende indrukken in onze taal achter te laten moet blijken in de volgende edities van deze woordenboeken. Dan pas weten we ook de echte betekenis van de huidige veranderingen. Hoewel ik denk dat een woord als ’tsunami’ helaas zal blijven staan in de volgende versie, maar dan wellicht met een minder beladen betekenis.

De nieuwe Prisma handwoordenboeken Nederlands-Engels en Nederlands-Duits, die het hierboven besproken paar completeert, zullen in oktober verschijnen. Liefhebbers van Frans zullen nog langer moeten wachten: de Nederlands-Frans- en Frans-Nederlandse edities zullen pas in maart 2006 in de winkels liggen.

Muziek / Album

Drie keer buitenlands

recensie: Nieuw werk van The Summer of Mars, Triggerfinger en Oneida

.

The Summer of Mars – Glaciers

(Munich)

~

Afkomstig uit ‘de culturele hoofdstad van Groot-Brittannie’. Glasgow, de thuishaven van hippe bands als The Delgados (R.I.P.), Franz Ferdinand en Snow Patrol. Met recht omschreven als ’the place to be’. The Summer of Mars blijkt voortgekomen uit de restanten van ‘local promise’ Vera Cruise, een band waarvan ons nimmer een cd bereikte, dus er zit niets anders op dan ze op hun woord te geloven. Het debuutalbum Glaciers werd opgenomen in de Black Box Studio’s (Frankrijk) en geproduceerd door niemand minder dan dEUS-gitarist Craig Ward. De muziek houdt het midden tussen Nirvana (The Comfort of Your Love), The Pixies, Sparklehorse en Grandaddy. Voeg een vleugje country toe, doordrenk het in een flinke distortion (af en toe wellicht net iets tè) et voila. Klinkt als een rare combi, maar toch weet het te bekoren. Met een kwade blik zou je ze kunnen betichten van een onsamenhangend album. Wij noemen dat mierenneuken. In de rustiger passages doet de zang soms denken aan die van Karate-frontman Geoff Farina. Uitstekend debuut!

Triggerfinger – Triggerfinger

Rock&Roll Highschool

~

Dit jaar waren ze te bewonderen op
Pinkpop. Nu is dat wat ons betreft geen ijkpunt, maar dat je even weet waar je ze ook al weer van zou kunnen kennen. Triggerfinger dus. Afkomstig uit België. Zanger/gitarist Ruben Block, drummer Mario Goosens en bassist Monsieur Paul blijken voor hun debuutalbum goed te hebben geluisterd naar zowel Monster Magnet (Inner Peace), Black Sabbath (On my Knees), Audioslave als de vroege Queens of the Stone Age (Back on Track). Lil Teaser doet aanvankelijk heel erg denken aan Broad Daylight van Gabriel Rios, maar mondt uit in een Motörhead-esque apotheose. Afsluiter Au suivant biedt tenslotte een intrigerend uitstapje naar de wereld van het Franse chanson. In zanger Ruben Block hebben ze een uitstekende frontman. In de rustiger passages doet de muziek af en toe denken aan Tom Petty. Triggerfingers debuut is wellicht niet vernieuwend, experimenteel of hip, maar het schijfje mag beslist niet ontbreken in de platenkast van iedere zichzelf respecterende rocker. Je kunt ze deze zomer op Dour en Werchter aantreffen: gaat dat zien, gaat dat zien!

Oneida – The Wedding

Konkurrent

~

Oneida is beslist de meest experimentele van het stel. De band werd in 1997 in Brooklyn, New York geformeerd en is vernoemd naar de Oneida Community die door John Humphrey Noyes in 1848 werd gesticht als een utopisch religieus experiment. The Wedding blijkt alweer het zesde studioalbum in acht jaar tijd. De muziek is van het psychedelische, hypnotiserende soort. The Eiger klinkt als Apocalyptica feat. Simon and Garfunkel. Did I Die is een combinatie van klassieke hardrock met een Sonic Youth-outro, en in The Beginning is Nigh steken ze datzelfde Sonic Youth zelfs naar de kroon. Af en toe horen we een oosterse invloed, ijvoorbeeld in Spirits: The Stone Roses in een lagere versnelling. Bij Oneida vloeit het allemaal naadloos in elkaar over. Ze werden al vergeleken met ondermeer The Stooges, The Butthole Surfers, Deep Purple, Hawkwind, Pink Floyd (!) en The Flaming Lips. Voor The Wedding riepen ze onder andere de hulp in van Phil Manley (Trans Am) en avantgardistisch pianist Emily Manzo. Gecompliceerde materie; enkel geschikt voor de experimentele zielen.

Film / Films

Iets teveel magie in de grote stad

recensie: Hawaii, Oslo

Op een broeierige zomeravond in Oslo wordt een man aangereden door een ambulance. Al snel verzamelt zich om het slachtoffer een groep omstanders; mensen die meer met elkaar te maken blijken te hebben dan je op het eerste gezicht zou denken.

~

Het is alweer een kleine zeven jaar geleden sinds de Noorse regisseur Erik Poppe een flink aantal prijzen in de wacht sleepte met zijn debuutfilm Schpaaa (Bunch of Five). Maar Poppe neemt de tijd voor het maken van zijn films. Langzaam groeien in het project, dat is zijn werkwijze. Daarbij regisseerde hij tussendoor nog enkele afleveringen van een Noorse politieserie.

Jeugdliefde

Hawaii, Oslo telt vijf verhaallijnen die naar het einde toe met een bewonderenswaardige precisie in elkaar vallen. Zo is er Leon, een jonge man die zijn dagen slijt in een inrichting. Alles in zijn leven is gericht op zijn aankomende verjaardag, de dag dat hij eindelijk zijn jeugdliefde Åsa opnieuw zal ontmoeten. Ook Trygve, de gedetineerde broer van Leon, wordt nauwgezet gevolgd. Hij is vastbesloten te vluchten naar Hawaï tijdens de paar uur dat hij op verjaardagsbezoek mag bij zijn broertje.

Ziekenbroeder

~

Natuurlijk kan ik hier alle personages en verhaallijnen uitgebreid gaan voorstellen, maar dat heeft weinig zin. Poppe zelf neemt daarvoor ruimschoots de tijd. Overigens niet op een manier die het verhaal ophoudt. Als kijker word je midden in het verhaal geslingerd om gaandeweg langzaam te ontdekken wie wie is. Toch is één personage nog de moeite van het vermelden waard: Vidar, een ziekenbroeder uit de inrichting waar Leon zit. Hij speelt een belangrijke, zo niet beslissende rol in Hawaii, Oslo. Beslissend in die zin dat zijn karakter de plot een heel andere draai geeft dan je gedurende de film verwacht.

Magisch

Het verrassingseffect is groot, maar toch is het juist deze plot waarin Hawaii, Oslo een beetje teleurstelt. Want waarom kan Poppe (hij nam tevens een deel van het scenario voor zijn rekening) het niet houden bij een meer realistisch einde? Ook zonder de magische draai was Hawaii, Oslo een fijne film geweest om naar te kijken. Sterker misschien zelfs, want waarom zou alles altijd zo moeten aflopen als de bioscoopbezoeker het graag ziet?

Grens

Ook in de rest van de film ligt de (magische) symboliek er zo nu en dan wat dik bovenop, maar gelukkig heeft Poppe, afgezien van het einde, precies de grens gevonden van het toelaatbare. Dat is overigens ook precies waarnaar hij naar eigen zeggen op zoek was bij het maken van deze film. De acteurs krijgen stuk voor stuk de ruimte om te schitteren. Of liever gezegd, om een echt persoon neer te zetten. En zelfs al blijven sommige vragen onbeantwoord (want wat doet Leon eigenlijk in een inrichting?), het versterkt alleen de indruk die de film achterlaat van een momentopname. Hawaii, Oslo is ‘slechts’ het verhaal van een paar mensen, van één dag in een grote stad.

Lees ook ons interview met regisseur Erik Poppe!

Kunst / Expo binnenland

Ateliers van Mondriaan in het Mondriaanhuis

recensie: Een groote eenheid: Mondriaans Parijse atelier

.

~

Desondanks, wie de topstukken in Den Haag al kan dromen moet zeker eens in Amersfoort een kijkje nemen. Al is het maar voor het romantische idee van een bedevaart naar Mondriaans geboortehuis à la Boudewijn Büch. Voor de beginnende Mondriaanliefhebber (die beter het echte werk zou kunnen gaan bekijken in Den Haag) is er een zaaltje waarin aan de hand van foto’s van schilderijen, brieven en ander documentatiemateriaal wordt uiteengezet hoe Mondriaans artistieke ontwikkeling van figuratie naar abstractie en de ‘nieuwe beelding’-zoals Mondriaan zijn kunst bestempelde- verliep.

Ateliers

Naast deze introductie op de kunst van Mondriaan kun je de lustrumtentoonstelling Een groote eenheid – Mondriaans Parijse atelier bekijken. Deze expositie geeft een beeld van de verschillende ateliers van Mondriaan; eerst in Nederland, later in Parijs en New York. Zijn ateliers tonen de genoemde ontwikkeling die Mondriaan als schilder doormaakte, van natuurgetrouw naar abstract-geometrisch. Zijn ateliers in Amsterdam aan het Rembrandtplein en het Sarphatipark waren nog traditioneel, maar de latere ateliers richtte Mondriaan heel vooruitstrevend in, naar de ideeën van De Stijl, een stroming waarvan Mondriaan een van de hoofdvertegenwoordigers was. Binnen De Stijl werd gezocht naar een versmelting van kunst en het dagelijks leven. Zo probeerde men bijvoorbeeld door een harmonieuze architectuur de kwaliteit van het bestaan te verhogen.

Geesteloze modeleering

~

Ondanks dat deze tentoonstelling zoals gezegd weinig werk van Mondriaan bevat- een groot gemis-, is een bezoek toch wel de moeite waard, met name door de brieven en andere geschriften. Zo blijkt één van de geexposeerde vroege schilderijen van Mondriaan ondanks de lage artistieke waarde toch interessant door de vernietigende kritiek die erbij gevoegd is. De jury van de Prix de Rome, waar Mondriaan het werk voor had ingestuurd, oordeelde als volgt: “De beenen zijn veel te dik en vertoonen zeer weinig anathomiesch begrip van de zaak terwijl de matgrauwe kleur en de voor ’t grootste deel geesteloze modeleering ook geen gunstigen indruk maken.” Met behulp van fotomateriaal en maquettes wordt een beeld gegeven van de ateliers van Mondriaan. Leuk detail is bijvoorbeeld dat in een van de maquettes is te zien dat Mondriaan naast zijn bed foto’s had opgehangen van schaars geklede dames. Zo blijkt er in zijn eigen geschapen wereldje van rechte lijnen en primaire kleuren toch ook plaats voor ronde vormen.

Het Parijse atelier

Bovenal boeit het Parijse atelier, dat in één van de zalen van het museum zo zorgvuldig mogelijk is nagebouwd. In dit beroemde atelier, dat werd gesloopt toen station Montparnasse uitbreidde, woonde en werkte Mondriaan van 1921 tot 1936. Voor het reconstrueren van de ruimte is gebruik gemaakt van zwartwitfoto’s van het originele atelier en van getuigenissen van mensen die bij Mondriaan op bezoek zijn geweest. Zo is het mogelijk geworden het verloren atelier weer binnen te lopen, of althans te ervaren hoe dat geweest moet zijn. Meteen wordt duidelijk waarom dit atelier zo beroemd is geworden. Andere kunstenaars uit Mondriaans tijd richtten hun ateliers over het algemeen in als musea: een zware stijl, met dikke stoffen en degelijke eikenhouten meubelen. Het atelier van Mondriaan is volkomen anders, het is als een driedimensionale voortzetting van zijn geometrische doeken met de bekende zwarte lijnen en vlakken in wit, rood, geel en blauw. Het atelier heeft net als die doeken zo min mogelijk ronde vormen als ook dezelfde kleuren. Ondanks het vele wit en de strakke lijnen is de gehele indruk niet steriel, want net als in de doeken is gestreefd naar een harmonieuze compositie. Zo worden de witte wanden gebroken door kleurvlakken van karton en heeft Mondriaan gepoogd de vijfhoekige kamer er vierkant uit te laten zien. Hierdoor maakt de ruimte een rustige en harmonieuze indruk.

Bruiklenen op komst

Het blijft wat vreemd een Mondriaanmuseum (er wordt ook regelmatig andere ‘constructieve en concrete kunst’ getoond) te bezoeken, zonder dat er interessante schilderijen van zijn hand zijn te zien. Maar er is hoop. Het Mondriaanhuis is onlangs heropend na een verbouwing waarbij de museumzalen zijn afgesloten van de centrale ruimte. Hierdoor is een betere klimaatbeheersing mogelijk, zodat het museum nu geschikt is voor langdurige bruiklenen van andere musea en het Instituut Collectie Nederland (die kunstcollectie van de Staat beheert). Er schijnen aardig wat Mondriaans in depots te zitten; hopelijk slagen de onderhandelingen en zijn ze binnenkort in het Mondriaanhuis te zien.

Boeken / Fictie

Zeepbel

recensie: Jacob van Duijn - Hyper

.

Het is 1999 en we maken kennis met internetgoeroe Diederik Lamb. Negenentwintig jaar en het neusje van de zalm van de internetbusiness tijdens de gouden tijden. Diederik is succesvol maar niet gelukkig, hoewel een erfenis in internetaandelen hem opeens zo’n slordige 16 miljoen gulden oplevert. De overeenkomst met de auteur zelf is duidelijk. Van Duijn is medeoprichter van het internetbedrijf Netlinq, dat hij voor veel geld, een vermeende 100 miljoen gulden, van de hand deed. Een bedrag dat hij zich liet uitbetalen in aandelen van de opkopende partij. Een bedrag wat bij het uiteenspatten van de internetzeepbel als sneeuw voor de zon verdween.

Hol

Hoewel de charismatische Lamb en diens belevenissen duidelijk gebaseerd zijn op de gebeurtenissen die de auteur zelf zijn overkomen, mist Hyper elke overtuigingskracht. De wijze van schrijven van Van Duijn komt perfect overeen met de titel van het boek. Vanaf de eerste bladzijde besluipt je een ADHD-gevoel. De schrijfstijl doet chaotisch, gehaast aan. Er gebeurt heel veel, maar tegelijkertijd helemaal niets. Diederiks ster rijst heel snel aan het internetfirmament. En hoewel diens carrière op lucht is gebaseerd, had dat in het boek iets meer gefundeerd kunnen worden. Het zijn holle frasen, die door hun snelle afwisseling hopen te maskeren dat de schrijver eigenlijk niets te melden heeft. Het boek voelt als Diederiks leven:

Mijn hele volwassen leven was een achtbaan geweest, een rit in de botsautootjes, een nooit-aflatende aaneenschakeling van kansen en keuzes, van rotondes waar ik impulsief op inreed en plankgas de eerste keuze nam die me goed leek.

Overgave

Op het moment dat Diederik de internetwereld verlaten heeft, een zoektocht door het Verre Oosten heeft afgerond en na twee jaar terugkeert in Nederland raakt het boek in rustiger vaarwater. Er komen dan ook wat aanzetten tot een interessante plotwending, maar vervolgens worden deze volledig genegeerd door de schrijver. Niet dat het nog veel geholpen had, want op dat moment heb je al driekwart van het boek achter de kiezen. En die driekwart zijn eigenlijk niet de moeite van het vermelden waard. Net als Diederik – “…ik besloot me over te geven: ik liet me gewillig meesleuren, doelgericht in mijn doelloosheid” – gaf ik het al snel op.

Oppervlakkig

Van Duijns debuut Para is door de pers slecht ontvangen, maar werd door vooral studenten veelvuldig geprezen voor zijn dynamische herkenbare schrijfstijl. Hopelijk zal men bij Hyper op één lijn gaan zitten, want dynamisch is niet te verwarren met oppervlakkig. En dat laatste is hier toch echt het geval. Geen enkel thema dat Van Duijn in dit werk aansnijdt is goed uitgewerkt. De internethype, de onbeantwoorde liefde van Diederik voor Lara en die van Madeleine voor Diederik. En wie is in hemelsnaam Silvester en wat is zijn rol überhaupt? Het blijft bij oppervlakkige typeringen van evenzo oppervlakkige gedragingen. Nergens wordt gezocht naar diepere beweegredenen.

Goed gevoel

Hyper is een gehyped boek dat als enige pluspunt de kleurige zomerse afbeelding op de kaft heeft. Het afgebeelde tropische eiland geeft je nog enigszins een zomerse gelukzaligheid. De proza in het boek doet dat zeker niet. Op een tropisch strand zal het eerder je goede humeur verpesten.

Film / Films

Geen nieuwe klassieker

recensie: War of the Worlds

Na het boek van H.G. Wells, het fenomenale hoorspel van Orson Welles en de verfilming uit 1953 heeft de wereld er een nieuwe War of the Worlds bij. Deze nieuwe filmversie is de visie van beroepsperfectionisten Steven Spielberg en Tom Cruise. Het resultaat is een gelikte film waar filmtechnisch weinig op aan te merken is. Voor het verhaal geldt dat niet.

~

Deze versie van War of the Worlds gaat over Ray Ferrier (Tom Cruise), een hardwerkende middenklasser en niet al te beste vader van Robbie en Rachel (Dakota Fanning). Als hij zijn kinderen een weekend te logeren krijgt, is dat net het weekend waarin aliens hebben uitgekozen om de wereld over te nemen. Met hi-tech tripods die al jaren onder de grond verborgen zaten, proberen de marsmannetjes binnen een paar uur heel de mensheid te vernietigen. Ray en zijn gezin moeten op de vlucht.

Invalshoek

~

Toen Orson Welles in 1938 War of the Worlds als hoorspel op de radio bracht, dachten veel Amerikanen dat er daadwerkelijk aliens op aarde waren geland met slechte bedoelingen. Steven Spielberg gaat het publiek niet zo ver om krijgen in paniek de bioscoop uit te rennen, maar de angst van de gewone mens weet hij goed over te brengen. Dat doet hij vooral door zijn originele invalshoek: de kijker ziet alles zoals Ray het meemaakt, van heel dichtbij en erg persoonlijk dus. Eindelijk eens geen opgeblazen Witte Huis of vervelende legerhelden.

Cruise Control

Hoewel deze invalshoek origineel is en prettig om naar te kijken, worden er toch bepaalde vragen onbeantwoord gelaten. Wat is er met de rest van de wereld gebeurd? Hoe kwamen deze tripods onder de grond terecht en hoe kan het dat geen enkele metro-bouwer ze ooit heeft gezien? Ook gaat het eeuwige gegil van Dakota Fanning (die overigens verder wel goed speelt) erg op de zenuwen werken. Tom Cruise speelt op ‘Cruise Control’ en dat is met vlagen misschien wat saai, maar hij zet zijn rol uitmuntend neer.

Budget

De special effects (door George Lucas’ Industrial Light & Magic), die vooral in het eerste deel van de film zitten, mogen er zijn. Met grote ogen werd al maanden uitgekeken naar de nieuwe versie van de tripods en de aliens, en het wachten was de moeite waard. Maar vooral het hele gebeuren daar omheen is fijn om naar te kijken. Opengebroken straten, lasers, bizarre stormen: het budget zat duidelijk in het maken van deze effecten.

Onnodig sentimenteel

Maar Spielberg zou Spielberg niet zijn als hij niet met het verhaal zou rommelen. Op driekwart van de film zakt deze als een verkeerd gebakken pudding in elkaar om niet meer tot het goede oude niveau te komen. Het moet opeens weer sentimenteel en dramatisch worden, terwijl dat helemaal niet nodig was geweest. Wat Tim Robbins’ personage in deze film doet, wordt nergens helemaal duidelijk en de scènes met hem hadden er net zo goed niet kunnen zijn. Beter had Spielberg deze tijd kunnen besteden aan een betere afronding.

Half geslaagd

Op een kwartier voor het einde lijkt het namelijk alsof de filmmakers geen tijd meer hadden en het daarom maar wat hebben afgeraffeld. Het slot laat de kijker met een paar vragen en een naar, niet kloppend gevoel de zaal uitkomen. Terwijl de makers ze vast liever gillend hadden zien wegstormen. War of the Worlds is een half geslaagde poging om een klassieker opnieuw klassiek te maken.

Boeken / Fictie

Betoverend boek

recensie: Rodrigo Rey Rosa - Betoverde stenen

.

~

Op het oog lijkt Betoverde stenen een simpel boekje: het is niet dik, de hoofdstukken zijn kort en de woorden zijn niet moeilijk. Maar schijn bedriegt. Meteen vanaf het begin ontspint zich een verhaal met vele vertellers. De lezer wordt overspoeld met namen, waardoor het zeker in het begin wel eens moeilijk is de draad niet kwijt te raken. Dit wordt nog versterkt doordat Rey Rosa geen gebruik maakt van een alwetende verteller, waardoor er veel aan de verbeelding van de lezer wordt overgelaten. Is de vriendschap tussen twee personen echt of verraadt de een de ander om zijn rol in het ongeluk te verkleinen? Ook de familierelaties zijn onduidelijk.

Meerdere interpretaties

De niet altijd even duidelijke verhoudingen tussen de personen worden nog eens benadrukt door het taalgebruik dat in al zijn eenvoud toch meerduidig is: de lezer mag zelf de korte zinnen interpreteren waaruit de bondige dialogen bestaan. Er zijn meerdere interpretaties mogelijk en zo wordt het steeds moeilijker om goed en kwaad uit elkaar te houden. Is iedereen wel wie hij zegt te zijn?

Ondoorzichtig

De ondoorgrondelijkheid van het verhaal draagt bij aan het ondoorzichtige beeld van Guatemala-stad dat Rey Rosa wil scheppen. Guatemala is net als veel landen in Zuid-Amerika een land waar spionage en omkoping op alle niveaus plaatsvinden en zoals elke grote stad, is Guatemala-stad een verzameling en uitvergroting van de slechtste eigenschappen van een land. Misdaad is aan de orde van de dag en jeugdbendes zijn na zonsondergang de onbetwiste heersers van de straat. Tenzij het om geld of geweld gaat is iemands woord geen garantie, zelfs niet als het om een kind gaat.

Vergeet niet dat je in Guatemala bent. Een wagen heet Raptor; een andere Liquid. Ze zeggen dat in een van de stalletjes cocaïne en crack wordt verkocht. Je kan maar beter niet protesteren.

Nazingen

Rey Rosa is volgens kenners de meest interessante hedendaagse auteur uit Guatemala. Betoverde stenen is geen opwekkend, maar wel een interessant boek. Rey Rosa schetst op een trefzekere en overtuigende manier een beeld van Guatemala, zonder daarbij een bladzijde teveel te gebruiken. De kennismaking is even heftig als kort, maar blijft nog lang nazingen. De personages gaan een eigen leven leiden in je hoofd en het verhaal krijgt nieuwe wendingen, terwijl de tekst hetzelfde blijft. Dat is de grootste prestatie van Rodrigo Rey Rosa.

Bij Menken Kasander & Wigman verschenen van Rodrigo Rey Rosa eerder de novellen Bomengevangenis/De Schepenlichter, Wat Sebastiaan droomde, Na de vrede, Verloren wraak en De Afrikaanse kust.