Muziek / Voorstelling

Regisseur Pierre Audi overrompelt met Händels Tamerlano

recensie: De Nederlandse Opera & Les Talens Lyriques o.l.v. Christophe Rousset - George Frideric Handel - Tamerlano

.

~

Maar zoals wel vaker blijkt een revolutionaire aanpak in een door traditie gedomineerde omgeving uiteindelijk zeer verfrissend. Het boegeroep dat Audi’s regie bij de première in Zweden ten deel viel, heeft plaatsgemaakt voor vrijwel unanieme lofbetuigingen. Audi is inmiddels meerdere malen uitgenodigd een opera te regisseren in het in 1766 gebouwde theater, en in de Amsterdamse Stadsschouwburg is niet alleen te zien waarom, maar krijgt zijn enscenering nog een extra laag mee. Dit laatste komt doordat in de Stadsschouwburg het baroktheater van Drottningholm nauwkeurig is nagebouwd, van achterwand tot vloer. Het spanningsveld tussen traditie en kunstmatigheid wordt zo nog verder uitvergroot: het publiek weet immers dat wat zo authentiek oogt volkomen artificieel is.

Statisch?

Hoewel Händel meer dan veertig opera’s achter zijn naam heeft staan, werd er lange tijd slechts een handjevol opgevoerd. Zijn opera’s zouden te statisch zijn, slechts bestaan uit een schier eindeloze reeks aria’s vol herhalingen waarin steeds één enkele emotie centraal staat, waardoor alle vaart uit een voorstelling verdwijnt. Niet voor niets hergebruikte de componist zelf met grote regelmaat aria’s – de voortgang van de handeling zit immers in de recitatieven.

~

Niet bij Audi. Bij hem zijn de meeste personages voortdurend aanwezig op het podium en maken middels zeer gestileerde bewegingen en symmetrische looplijnen de complexe relaties tussen de verschillende personages kristalhelder. Solisten zetten regelmatig in hun aria’s ook juist niet een stapje vooruit, maar achteruit. Dat ze te allen tijde toch uitstekend verstaanbaar zijn, komt door misschien wel het meest authentieke barokorkest denkbaar: Les Talens Lyriques. In de ouverture klinkt het even wat al te fragiel voor onze eenentwintigste eeuwse oren, maar al gauw blijkt juist hoe ingenieus, ja, welhaast mathematisch, Händels orkestklank in elkaar steekt. Dirigent en vermaard barokspecialist Christophe Rousset verstaat daarbij als weinig anderen de kunst om het drama doorslaggevend te zijn in zijn tempokeuze, waardoor de voorstelling gedurende drieëneenhalf uur geen moment langdradig wordt.

Uitzonderlijke kwaliteit

~

Dankzij Rousset en Audi kunnen ook de solisten indruk maken. De Amerikaanse contratenor Bejun Mehta presteert in de titelrol van de wrede vorst Tamerlano bijkans het onmogelijke: ondanks zijn hoge stem weet hij buitengewoon machismo over te komen en is hij echt het haantje van de opera. En waarom hij verliefd wordt op Asteria, de dochter van de overwonnen sultan Bajazet, is eveneens evident. De Franse sopraan Sandrine Piau is precies op de juiste momenten verleidelijk, hevig verontwaardigd en wraakzuchtig. Maar eigenlijk is alles van uitzonderlijke kwaliteit aan deze Tamerlano, van solisten tot orkest, van belichting tot decor, van kostuums tot regie.

Het is natuurlijk onzin om een winnaar van deze productie aan te wijzen, een opera is immers geen Idols. Maar Pierre Audi bewijst met deze enscenering opnieuw zijn uitzonderlijk talent om modern muziektheater te maken zonder traditie uit het oog te verliezen.

Muziek / DVD

Charismatisch duo in bloedvorm

recensie: The Dresden Dolls - Paradise

De opkomst van de muziek-DVD moet een hele uitkomst zijn voor die arme platenmaatschappijen. Live-registraties verschijnen de laatste jaren bij de vleet, ook van relatief jonge bands. De tijd dat je eerst een flinke staat van dienst moest hebben opgebouwd voordat je recht kreeg op een dergelijke registratie is voorbij. Iedere artiest kan voor weinig geld een show opnemen en die uitbrengen op DVD. Goed voor de verkoop en in het geval van The Dresden Dolls ook erg interessant voor de consument.

De Amerikaanse Dresden Dolls brachten een jaar nadat hun titelloze debuut in Nederland verscheen een eerste live-DVD uit: Paradise. De band, in principe bestaand uit het tweetal Amanda Palmer en Brian Viglione, stond ter ondersteuning van het album in het voorprogramma van Nine Inch Nails en speelde bovendien memorabele sets in de Amsterdamse Melkweg en op Haldern: “De performance is origineel en overdonderend. Halverwege worden gloedvolle covers gebracht van Black Sabbath (War Pigs) en Jacques Brel (Amsterdam)… het publiek schreeuwt om meer, maar de tijd is op. Het hoogtepunt van het festival, punt.” Aldus Koen ter Heegde van 8WEEKLY.

Christopher Lydon

~

Ook deze live-registratie geeft een goed beeld van de klasse van dit tweetal. De witgeschminkte Amanda Palmer is de songwriter achter de piano, het brein, het middelpunt. Brian Viglione is de drukke mafkees achter de drums. Maar het is met name de wisselwerking tussen de twee, die het hem doet. De setting van het optreden past geheel bij het soort op de jaren twintig gebaseerde ‘Brechtian punk cabaret’ dat de band presenteert. Aan dit optreden in Paradise Rock Club ging een avond vooraf met allerlei performances, geheel in de stijl van The Dresden Dolls. Optredens die al in de wachtrij voor het concert begonnen. De band lijkt symbool te staan voor een heuse levensstijl. Eveneens was er een inleidend interview met Amanda en Brian, niet geheel toevallig verzorgd door webradiopresentator Christopher Lydon – de man aan wie Amanda op ironische wijze de liefde verklaarde in een schitterend nummer met de titel (je raadt het al) Christopher Lydon.

Porseleinen pop

Wat volgt is een daverende concertregistratie die de illusie wekt dat je er zelf bij bent, wat veel registraties niet lukt. Die twee zijn rasperformers, enorm charismatische muzikanten die precies weten hoe hun handel in elkaar zit. Veel mooie tegendraadse liedjes, maar ook de nodige rock ‘n’ roll. Alsof het niets is kan Palmer ineens zo subtiel en breekbaar zijn als een porseleinen pop. Ook hier de cover van War Pigs, geen Jacques Brel, maar wel het schitterende Pierre van Carole King. Verder natuurlijk eigen nummers als de single Girl Anachronism, Good Day, Missed Me en de prachtige lange afsluiter – zowel op de plaat als live – Truce. The Dresden Dolls werken zich uit de naad en gaan op het podium helemaal uit hun dak, samen met het publiek in de zaal en ondergetekende op de bank.

Het kan dan niet zoveel meer schelen dat de aanvullende documentaire A Life In The Day Of The Dresden Dolls lang duurt en niet altijd even interessant is en dat de registraties van Coin-Operated Boy en Girl Anachronism op Roskilde 2005 kwalitatief te wensen overlaten. The Dresden Dolls in deze bloedvorm zijn de droom van elke muziek- en theaterprogrammeur.

De band werkt nu aan een nieuwe plaat en op hun website word je gevraagd mee te denken over de hoes.

Muziek / Album

“Blije eikel” muziek

recensie: BC Camplight - Hide, Run away

Uit het niets is daar ineens ene BC Camplight. Achter dit pseudoniem schuilt de singer/songwriter Brian Christinzio, een man met gevoel voor humor getuige zijn naamkeuze, teksten en ook het artwork van de CD. Op het artistiek verantwoorde One Little Indian label (o.a Björk, Cody ChesnuTT, The Pernice Brothers) verscheen onlangs de debuutplaat van deze 25-jarige Amerikaan, getiteld Hide, Run away.

~

Via zijn website meldt hij de hele wereld met Hide, Run away de ‘perfecte popplaat’ te hebben willen maken, zonder zichzelf óf de muziekindustrie ook maar enigszins serieus te nemen. “I want to change the way people feel, not the way they dress”, voegt hij toe over zijn debuutplaat. Een eigengereid mannetje, deze BC Camplight. Hij weet je in ieder geval te prikkelen en nieuwsgierig te maken naar die ‘perfecte popplaat’…

Amerikaanse Badly Drawn Boy?

BC Camplight is van huis uit pianist maar op Hide, Run away speelt BC alle instrumenten zelf, behalve de drums. Verder komen werkelijk alle geluiden die je uit een keyboard kunt halen voorbij op deze originele plaat. Het is opvallend dat de platenmaatschappij BC Camplight neerzet als de “Amerikaanse versie van Badly Drawn Boy”. Het laten vallen van deze naam zal misschien goed zijn voor de verkoopcijfers, maar de overeenkomsten met Badly Drawn Boy zijn ver te zoeken. In ieder geval blijft het spannend: wie is deze Einzelgänger?

Eénmans Belle & Sebastian

Eerlijk is eerlijk, Hide, Run away is een aangename verrassing. De plaat kent een hoog “blije eikel-gehalte”, met melodieuze, springerige liedjes. BC Camplight klinkt niet als Badly Drawn Boy (behalve dan misschien in de meer rustige songs), maar wel als een soort éénmans Belle & Sebastian. De CD opent met het olijke Couldn’t you tell. Lekker bossanova-achtig ritme, piano, keyboards, blazers, basloopje en een hoge stem. Met een tekst als “Couldn’t you tell, that I’m in love and you should go” is de humoristische toon van deze plaat gezet. Opvolger Blood and Peanut Butter (wat een titel!) overtuigt vanaf de aftrap en doet met een hoekig gitaarrifje denken aan oude Elvis Costello-tijden. In het refrein komt een prachtige vrouwenstem voorbij die ook in andere songs haar opwachting maakt (o.a. in het snelste nummer van de CD, Richard Dawson). Na twee songs is de Belle & Sebastian-connectie gelegd.

“Camplight”-ballades

Op Hide, Run away volgen nog diverse knappe popliedjes, waarvan de meeste vrolijk stemmen. Luister maar een naar het cynische refrein van de zweverige song La, La, La of het vreemde ritme van Parapaleejo. BC Camplight bewijst overigens ook overeind te blijven in rustigere liedjes zoals Emily’s dead to me (“Since I met you Delilah, Emily’s dead to me“), Oranges in winter en Wouldn’t mind the sunshine. Met in totaal 41 minuten muziek, verdeelt over bizarre popdeuntjes en “camplight”-ballades, is de plaat dan ook mooi in balans.

Trevor where are you?

BC Camplight heeft met Hide, Run away dus een bijzonder appetijtelijke debuutplaat neergezet. Okay, het is natuurlijk niet de perfecte popplaat (áls die al bestaat), maar zeker een moedige poging daartoe. een zwaar wegend minpunt van dit debuut is het vlakke, soms fletse geluid; de CD mist een goede productie die de nummers uit je speakers laat knallen. Met een topproducer als Trevor Horn (o.a. Dear Catastrophe Waitress) achter de knoppen zou Belle & Sebastian er wel degelijk een geduchte concurrent bij hebben. Ondertussen kunnen wij deze herfst lachend door de regen fietsen met op de koptelefoon BC Camplights “blije eikel”-liedjes.

Boeken / Fictie

Groepspandoeren

recensie: Zestiende-eeuwse porno is thans literatuur

Pietro Aretino heeft dan wel een dik boek over onze Heiland en Verlosser geschreven, we kennen hem toch vooral van zijn vieze praatjes. De bundel Standjes hadden we al in het Nederlands, met verhelderende houtsneden. Het wachten was nu alleen nog op zijn dialogen over plaats en positie van de vrouw in de moderne samenleving.

Feitelijk zijn het twee boeken in één band, deze Zes dagen. Het eerste is een vertaling van de Ragionamenti, gesprekken tussen de vriendinnen Antonia en Nanna, de moeder van het meisje Pippa, over wat je als vrouw met je leven aanmoet: het klooster in, trouwen of meteen maar het bordeel. Dat wordt natuurlijk het laatste, want zoals Nanna uit eigen ervaring weet: de andere twee opties houden niet echt iets anders in, maar betalen aanzienlijk slechter.

~

In de tweede reeks dialogen, een vertaling van de Dialoghi, geeft Nanna haar dochter een grondige cursus praktische prostitutie, uiteraard ook weer gelardeerd met nu eens hilarische en dan weer tragische anekdotes uit het leven zelf. De kout wordt afgesloten met wijze tips door Min en Meter over de ins en outs van het koppelen.

Het genre van de filosofische educatie in de vorm van gesprekken kennen we volop in de wereldgeschiedenis. Niet alles daarvan is even goed te pruimen. Na Aretino kan alleen de Goddelijke Markies er mee door, en dan vooral zijn Philosophie dans le boudoir, dat veel aan de Toscaan te danken heeft.

Prei

Wat Aretino eeuwigheidswaarde geeft is een oogverblindende combinatie van stijl, seks en humor – en uiteraard zijn morele gelijk, want laten we wel zijn: meer dan dit is er niet. De toon van de gesprekken is nog luchtiger dan bij zijn iets prudentere collega Bocaccio. Aretino gaat voor zeer expliciet, al overdrijft de grote harige nicht Ilja Leonard Pfeijffer als hij in zijn inleiding stelt:

Onze hedendaagse pornofilms zijn, naar ik mij heb laten vertellen (sic!), brave puriteinse rolprentjes in vergelijking met deze zestiende-eeuwse hardcore.

Naast de enorme levendigheid ontroert ook de manier waarop Nanna als een ware kunstenaar telkens weer nieuwe synoniemen bedenkt voor de daad en de daarbij betrokken delen. Dat gaat zelfs zo ver, dat Antonia op een gegeven moment lichtelijk ontstemd opmerkt:

~

Wat ik je altijd al wilde zeggen, maar ik vergeet het steeds: spreek vrijuit, zeg kont, pik, kut en naaien, want je zult alleen door professoren begrepen worden met je gordel in de ring, obelisk in het achterkasteel, prei in de moestuin, grendel op de deur, sleutel in het slot, stamper in de vijzel, nachtegaal in het nest, pijl in de roos, banier in de ravelijn, degen in de schede. En hetzelfde geldt voor de pin, de bisschopsstaf, de pastinaak, de perzik, de kooi, het geval, de ponjaard, de bladen van het missaal, de daad, de je-weet-wel, dat ding, dat gedoe, de strop, de bokking, de korte lans, de peen, de wortel. Waarom noem je de dingen niet gewoon bij de naam en draai je zo om de hete brij heen? Zeg gewoon waar het op staat, en houd anders je mond.

Waarop Nanna terecht opmerkt:

Weet je dan niet dat beschaafdheid een groot goed is in het huis van gerief?

Zo is het maar net. En verder gaat het weer, over groepspandoeren en ander vermakelijk tijdverdrijf. Behalve dat het prettig lezen is, steek je er bovendien nog iets van op ook. Over de samenleving in het Italië van de renaissance bijvoorbeeld, altijd boeiend.

Boeken / Strip

Degelijk overzicht

recensie: Stripjaar 2004

Jaren achtereen was het Stripjaar hét handboek voor stripliefhebbers, met een overzicht van alle belangrijke stripgebeurtenissen in dat jaar. Na een aantal jaren van afwezigheid verscheen deze zomer onder redactie van de Vlaamse striprecensent Geert de Weyer Stripjaar 2004, waarmee de draad weer is opgepakt.

Om de leemte van de afgelopen jaren een beetje op te vullen, schenkt De Weyer ook aandacht aan de twee voorgaande jaren. Het overzichtswerk begint zodoende met drie jaaroverzichten waarin De Weyer aandacht besteedt aan bijzondere uitgaven en ontwikkelingen in de wereld van stripuitgeverijen, en waarin hij bijzondere informatie geeft over striptekenaars en over het medium in het algemeen, zoals de opkomst van BV-strips. Dit zijn strips over Bekende Vlamingen, zoals K3 en de tv-serie De Kampioenen, maar ook tennisster Kim Clijsters. De strip over laatstgenoemde wordt meteen maar even tot slechtste strip van 2004 gebombardeerd. Van 2004 geeft De Weyer eveneens een uitgebreid jaaroverzicht, bekeken per maand.

Interviews

~

Het tweede deel, dat veruit de meeste pagina’s in beslag neemt, bestaat uit een groot aantal interviews met striptekenaars. De Weyer heeft deze interviews oorspronkelijk gehouden voor de Vlaamse krant De Morgen, waarin ze in een kortere versie verschenen. De auteur geeft hiermee een sterk overzicht van de belangrijkste auteurs van de afgelopen paar jaar uit de hele wereld. Klinkende namen als Joe Sacco, Marjane Satrapi, Craig Thompson, Guido van Driel en Pieter de Poortere geven uitleg en verdieping bij hun werk. Interessant voor de liefhebber, maar om het allemaal in een keer te lezen misschien wel wat veel.

Reportages

Een zevental reportages is wat algemener geschreven, nog met een krantenpubliek in het achterhoofd. De reportage over het superheldengenre en uitgeverij Marvel is vrij kritiekloos. De Weyer had veel scherpere vragen kunnen stellen, bijvoorbeeld over de verkoop van filmrechten waar de oorspronkelijke auteurs financieel weinig baat bij hebben. Ook het interview met mangakenner Paul Gravett gaat niet verder dan een inleiding vanuit een soort ‘meest gestelde vragen over…’-idee. De discussie over literaire strips met vertegenwoordigers van uitgevers is iets scherper dan eerdergenoemde artikelen, maar voegt weinig toe aan de discussie wat een ‘literaire strip’ is en waarom en óf hij überhaupt in opkomst is. Het laat vooral het opportunisme van de Nederlandse uitgevers op dit gebied zien.

Strip-persprijs

~

Speciaal voor Stripjaar 2004 heeft De Weyer een aantal bekende striprecensenten gevraagd aan welk stripboek van 2004 ze de Strip-persprijs zouden willen ‘uitreiken’. De winnaars zijn weinig verrassend, maar beslist niet onterecht. Craig Thompsons Blankets (Een deken van sneeuw) wordt eensgezind genomineerd voor de prijs voor beste literaire strip. Over de grenzen van de tijd van Abolin en Pont wint de prijs voor beste traditionele strip. Van de top tien in beide klassementen heeft De Weyer een korte bespreking opgenomen. Ter afsluiting plaatst hij een aantal interviews met jonge talenten, evenals de belangrijkste necrologieën en een uitgebreide en zeer handige servicegids met adressen van zo’n beetje iedereen die iets te betekenen heeft in de Nederlandstalige stripwereld. Stripjaar 2004 is met al deze elementen een zeer volledig boek. Grootste kritiekpunt is dat het vooral een Geert de Weyer-boek is geworden. De redacteur is wat standplaatsgebonden (hij heeft meer aandacht voor Vlaanderen/België dan voor Nederland), en voor het volgende deel zou hij wat meer andere auteurs kunnen vragen voor bijdragen. Wellicht dat er dan ook voor gezorgd kan worden dat Stripjaar 2005 wat eerder in het jaar 2006 verschijnt.

Boeken / Non-fictie

Wilhelmus van Pruisen

recensie: Ben ik van Duitschen bloed?

In de Engelstalige wereld is het een genre: alternate history, romans die uitgaan van een geschiedenis die anders is gelopen dan de onze. Maar hier willen we er niet zo aan, blijkbaar. Of het nu een afkeer van speculatie is of iets anders, ik weet het niet, maar we hebben de historische speculatie de afgelopen jaren op een bedroevende wijze aan anderen overgelaten.

En dat het toch de moeite waard kan zijn, bewijst de Leidse cultuurhistoricus Thomas von der Dunk met Buren. Het is een zogenaamd ‘omdraaiboek’ met twee alternatieve geschiedenissen: één van Nederland en één van Duitsland. Maar dat kun je ook andersom zeggen, want het thema van Von der Dunk is vooral de onderlinge afhankelijkheid die ons met de Oosterbuur verbindt.

Schwolle?

~

De alternatieve geschiedenis van Nederland begint met het overlijden van de Franse reiziger Balthasar Gerards aan door snert veroorzaakte holdrol. Als gevolg daarvan wordt Willem van Oranje geen Delfts lijk maar een krasse bejaarde, en wordt Nederland uiteindelijk vier Duitse bondslanden, met als hoofdsteden onder meer ‘Schwolle’ en ‘Hahrlem’. De verzwakking van het stadhouderschap na de dood Willem van Oranje heeft nooit plaatsgevonden en daarmee heeft de burger- en koopmansklasse in Von der Dunks alternatieve Nederland niet zo’n dominerende positie gekregen. Bovendien heeft Nederland zich bij de vrede van Münster niet uit de het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie kunnen losmaken. Gevolg: Reichelt in plaats van Albert Heijn, een fris oorlogstrauma en de mogelijkheid om bij elk café een halve liter Hefeweizen te halen. Maar geen babi pangang of Surinamers, want koloniën zaten er zonder overzeese expansie niet in.

Dom geluk

Maar het is vooral interessant om de logica te volgen waarmee Von der Dunk op dit punt aankomt. De serieuze geschiedwetenschap houdt zich uit principe niet met what-ifs bezig: over geschiedenis die niet gebeurd is kun je alles beweren, nietwaar? Nou, niet helemaal misschien, want je moet natuurlijk wel nadenken over de manier waarop niet-gebeurde ontwikkelingen hadden kunnen plaatsvinden. En daarin is Von der Dunk wel thuis: het verhaal maakt een goed doordachte en vooral waarschijnlijke indruk. Desondanks wordt duidelijk dat Von der Dunk zijn fantasie niet onbenut heeft gelaten, maar ook dat is functioneel: geschiedenis wordt immers in grote mate gedicteerd door dom geluk en stomme pech.

Monniksglabbeek?

Het ‘Duitse’ deel begint met de veroordeling en executie van Luther en volgt het lot van de katholieke Nederlanden vanaf dat moment. Een Oostenrijker in plaats van een Pruis als Duits keizer en voilá: Nederland mag Keulen, ‘Monniksglabbeek’ en ‘Dortmond’ tot de zijne noemen. Maar ja, met het Roergebied erbij was neutraliteit in de Eerste Wereldoorlog wel zo goed als onmogelijk en zaten we dus (weer) aan een oorlogstrauma vast en een loopgravenoorlog in de Achterhoek. Dat geeft Oerend hard ook meteen een nieuwe betekenis. Misschien was het toch wel beter geweest met Luther levend en Willem dood. Maar de manier waarop Von der Dunk de alternatieven waarheid laat worden is inventief.

Lollig

~

Wel zijn er een paar minpuntjes. De identieke opbouw van beide boekdelen betekent dat het hier en daar wat repetitief kan worden. Vooral de ‘speculatie in de speculatie’, waarin Von der Dunk op ironische manier de echte gebeurtenissen behandelt in een barrage van zinnen met vraagtekens, leest erg vermoeiend. Bovendien kan hij zich niet helemaal beheersen in zijn behoefte om lollig te zijn, met zelden erg inspirerende resultaten (hoewel het lot dat hij bedacht voor Hilbrand Nawijn bij mij wel weer een glimlach kon losmaken). Maar wat echt spijtig is, is dat na uitgebreide verhalen over de zestiende tot en met de negentiende eeuw, de twintigste en de eenentwintigste er wat bekaaid vanaf komen. Hoe zou zo’n Nederland zich ten aanzien van Hitler hebben gedragen? Hadden we dan nu wel een zetel in de Veiligheidsraad gehad en hoe zou onze economie er nu uitzien? Het zijn vragen die Von der Dunk, voorzichtigheidshalve misschien, onbeantwoord laat.

Tenslotte zou het aardig zijn om dit thema wat beter uitgewerkt te zien, maar ik besef dat dit daar misschien niet het medium voor is. Wat overblijft is een welkome poging tot een Nederlandse what-if geschiedenis – en wellicht een aanzet om wat creatiever met het verleden om te gaan.

De Week van de Geschiedenis 2005 loopt van 29 oktober tot en met 6 november. Buren wordt op zaterdagavond 29 oktober gepresenteerd in Madurodam.

Muziek / Achtergrond
special: Deel IX: Tussen kunst en muziek. Op pad met Lomechanik

Het Nachtpodiumverhaal

In de periode van september tot en met december 2005 werkt 8WEEKLY samen met het VPRO televisieprogramma Nachtpodium. Iedere aflevering zullen wij een item maken waarin we jonge en nieuwe culturele talenten presenteren. Daaraan gekoppeld publiceren we iedere week een achtergrondverhaal. In de aflevering van komende zondagnacht 30 oktober (00:05) word ik een dagje meegenomen in de wereld van het Nijmeegse platenlabel Lomechanik.

In deze aflevering van Nachtpodium spreek ik met Jorg de Man, Tom Verbruggen en Dave Astles (één van de drie oprichters van het voormalige collectief, maar inmiddels label Lomechanik). Over muziek, geluid en al het harde werk dat nodig is voor het draaiende houden van het uitgebrachte vinyl. Daarbij zal Verbruggen (alias Tok-Tek) wat van zijn kunst vertonen, compleet met joystick en zo’n veertig meter kabel.

Weg uit de zolderkamer

~

Het ongeveer tien koppen tellende Nijmeegse muzieklabel Lomechanik ontstond zo’n drie jaar geleden, als was het een natuurlijk proces. De brandpunten waar de oprichting geleidelijk aan tot stand kwam waren platenzaak Waaghals en vrije radiozender Rataplan. Daar ontdekten de (toen nog voornamelijk alleen opererende) gelijkgestemde zielen dat ze niet de enigen in de Waalstad waren die op hun zolderkamer zaten te experimenteren met geluiden, klanken en beats.

Het was voor de muzikanten en geluidskunstenaars moeilijk om individueel hun werk uitgebracht te krijgen of om optredens te verwerven. De elektronische muziek werd (en wordt nog steeds) opgevat als een erg ontoegankelijke muzieksoort. En zo kwamen de oprichters, hangend over de balie van de platenzaak, al gauw tot de conclusie dat het geen slecht idee zou zijn om de krachten te bundelen.

Let wel, Lomechanik maakt elektronische muziek, geen elektro. Het scala aan muziek van dit label is breder dan alleen de dansbare beats die we kennen uit clubs en van dansfeesten. Lomechanik bindt zich aan weinig regels. Een liedje moet raken, kwetsen, ontroeren, verontrusten, ergeren, dromerig maken en ja, het mag ook dansbaar zijn. Maar dat hoeft natuurlijk niet.

Persoonlijke stempel

~

Pratend met de jongens begon het me te dagen dat het hier gaat om het geluid, het gevoel, de vorm, met als leidraad de persoonlijke stempel van de desbetreffende maker.
De één is bijna autistisch gefixeerd op de ongrijpbaarheid van het geluid dat uit een laptop, uit de omgeving, uit een speelgoedartikel kan worden gehaald. De ander houdt van kippevel opwekken door een zo minimaal mogelijk geluid.

Soms wordt de ruimte gebruikt om liedjes te maken met een kop en staart, die bewerkt en bijgeschaafd zijn tot een kant en klaar produkt. Soms worden er nummers gemaakt die nooit meer nagemaakt kunnen worden; dan heerst de kracht van het toeval, de ongrijpbaarheid van het eenmalige. De ene keer dromerig, organisch. Dan weer agressief met een zware beatterreur. Digitaal bewerkt of met live ingespeelde elektronica, Lomechanik trekt zijn eigen plan bij het maken van muziek.

Één voor allen, allen voor één

Hoe divers de leden van Lomechanik ook mogen zijn, er wordt gestreden voor het zelfde doel: het naar buiten brengen van muziek en geluid die weinigen kennen. Muziek die in hun ogen te mooi is om niet gehoord te worden. Één voor allen, allen voor één. En zo geschiedde. Debuutplaat Lomech 001, No One van Lomechanik ontving lovende recensies en de plaat verkocht goed. Ook organiseerde het collectief avonden waar een selectie van muzikanten een performance gaf.

~

Lomechanik vormde zich van collectief om tot een platenlabel met financiële leiding en BTW-nummer, steeds de individuele wensen van de leden in het oog houdend. Er wordt samengewerkt met andere muzieklabels, muzikanten, kunstenaars en VJ’s. Ook heeft het label inmiddels de vierde Lomech verzamelplaat uitgebracht, is er afgelopen september een DVD gereleased en organiseert Lomechanik optredens op plaatsen variërend van krakersfeesten en poppodia tot galeries en musea. Meer informatie hierover is te vinden op Lomechaniks website.

En zo zijn we aanbeland in het nu: nog steeds spelend met de verwachting van de luisteraar, en met het spanningsveld tussen artisticiteit en de reeds gebaande paden van de elektronische muziek.

Boeken / Fictie

Woorden en dromen

recensie: Idealisme en extremisme in 'Uit liefde van het volk' van James Meek

Je hebt vast al over hem gehoord, je hebt hem op de longlist voor de Booker Prize zien staan, je kunt niet om hem heen. De kranten staan er vol van, de schrijver is ineens overal aanwezig. James Meek, sterjournalist van The Guardian, schreef eerder al twee romans en twee verhalenbundels, maar lijkt nu op literair gebied definitief door te breken met Uit liefde van het volk.

Wankel machtsevenwicht

En Uit liefde van het volk is ook een prachtig boek. Het speelt in 1919. De Eerste Wereldoorlog is in Rusland naadloos overgegaan in een burgeroorlog tussen de Roden, de communisten, en de Witten, die steun krijgen van de voormalige Entente. In Siberië, ver van de bewoonde wereld, is nog een Tsjechisch Legioen achtergebleven, dat vecht tegen de Roden en dat de hele transsiberische spoorlijn in bezit heeft, “[e]en rijk van 9000 kilometer lang en 2 meter breed”. Het dorpje waar ze zitten, Jazyk, is een soort commune van een religieuze sekte van castraten. Het evenwicht tussen de Roden, net buiten het dorp, de Tsjechen en de skoptsy, de castraten, is wankel maar in balans. Tot de geheimzinnige vreemdeling Samarin verschijnt.

Extreme idealen

~

Uit liefde van het volk is een boek over ideeën en idealen, en het extremisme waar deze toe leiden. “Pas als mensen probeerden woorden weer om te zetten in dromen werd het een moeizaam karwei.” De skoptsy wensen een beter en rustig leven, verlost van de zonde, en ze zijn er van overtuigd dat zij, door “de sleutels van de zonde in het vuur te werpen”, engelen van God geworden zijn. Een extreme oplossing, die ook nog eens niet echt blijkt te werken: de (onrustgevende) liefde verdwijnt er niet mee uit hun leven, zoals hun leider Balasjov merkt. De Tsjechische kapitein Matula, gebrandmerkt door de oorlog, droomt er van in Jazyk een klein Tsjechisch rijk te stichten. Het pas ontstane Tsjecho-Slowakije heeft immers, net als elk fatsoenlijk Europees land, behoefte aan koloniën en zijn droom gaat zo ver dat hij zijn manschappen niet naar huis wil laten gaan en ze voorliegt over de berichten die uit Praag komen. De Roden die Jazyk omsingelen gaan zo op in hun ideaal van de proletarische revolutie dat ze blindelings hun orders opvolgen. De climax die met de aanval van de Roden op Jazyk komt, verloopt voor niemand positief en lijkt wel een straf voor hun onbuigzame gedachten.

Maar wie is wie precies, en wat is goed en wat is fout op deze van de bewoonde wereld afgesloten ijzige vlakte? Dikwijls nemen de personen poses aan en de vele subtiele, verrassende plotwendingen zetten de gebeurtenissen steeds in een ander daglicht. Het veranderend begrip van en voor de (ideeën van de) groepen en personages onderling brengt Meek over op de lezer, die daardoor steeds zijn oordeel moet blijven bijstellen.

Zwart-wit denken

Meek lijkt daarmee te pleiten voor een minder zwart-wit denken, voor een open instelling. De enige in het dorp die dat benadert is Anna, die bekend staat als de oorlogsweduwe en dorpshoer. Hoewel ook zij lang niet alles begrijpt, heeft ze nog wel liefde in haar hart en gevoel in haar donder. Met haar loopt het dan ook relatief goed af. Meek keurt duidelijk het extremisme af, zonder een voorkeur voor of speciale afkeer te hebben van een van de groepen. En dat is een boodschap die erg actueel is. Idealisme is op zich geen slecht goed, maar verblinding erdoor is verwerpelijk.

Vroeger, in 1918, waren de Roden mensen die in het bezit waren van een Idee. Nu bezat het Idee mensen en pantsertreinen en land. Van het beetje dat Mutz ervan wist, maakten degenen die het Idee vroeger bezaten er nog steeds ruzie over wat dat Idee nu eigenlijk was; en nu het Idee zelf mensen en pantsertreinen bezat, zou het dat geruzie waarschijnlijk niet lang meer toestaan.

Woorden als galopperende paarden

~

Ondanks dit zware thema is Uit liefde van het volk geen onleesbaar of moralistisch boek. Het is erg boeiend en genuanceerd opgebouwd en doordat de lezer lange tijd niet weet wat er precies gebeurt en wie wie eigenlijk is, ontstaat er menig schokeffect. Het taalgebruik in het boek is werkelijk fantastisch. Meek schrijft heel origineel, en toch vloeiend en dwingend, een perfecte combinatie. Vaak schrijft hij zo kernachtig dat belangrijke ideeën in een of twee zinnen duidelijk zijn. En die zinnen steigeren en briesen als de paarden waar de trotse Russische huzaren op rijden, waar kapitein Matula zo dol op is en die in groten getale in de oorlogen gesneuveld zijn. De taal zindert en snijdt, waardoor de ijzige sneeuwstormen bijna voelbaar zijn, en de donkere woorden kleuren de slechte mensen in. “Samarins smalle gebruikte gezicht was een zwaard van laatdunkendheid en een zwenkende geest vol ongeduld. Zijn blik verliet zijn gezicht, kon wat hij zag aanraken of strelen, erin porren of eraan krabben.”

Maar het boek gaat ook over liefde. Het is een stuk geschiedenis, het is een beschouwing over de donkerste kanten van de mens. De grootste prestatie van Meek, wiens reportages over Irak en Guantanamo Bay vorig jaar belangrijke prijzen wonnen, is dat hij een boek schreef dat zo groot, zo genuanceerd en zo interessant is dat elke recensie het tekort doet. Gewoon lezen dus!

Boeken / Non-fictie

Nieuwe Van Dale weer flink uitgedijd

recensie: Van Dale groot woordenboek van de Nederlandse taal XIV

Als men om het even welke BN’er weer eens vraagt welk boek hij of zij zou meenemen naar een onbewoond eiland, hoor je zelden of nooit dat de Dikke Van Dale als kandidaat wordt genoemd. Toch zou dit helemaal niet zo gek zijn, aangezien het omvangrijke woordenboek in feite de staalkaart vormt van onze taal en cultuur. In de nieuwste edities zijn er zo’n 9000 nieuwe trefwoorden toegevoegd. Dit doet de toch al lijvige Van Dale uitdijen tot maar liefst 4464 pagina’s, die gezamenlijk meer dan zeven kilo wegen.

Een woordenboek is meer dan een simpele woordenlijst, zeker als het de omvang en spanwijdte heeft van de Van Dale XIV. Als het goed is geeft de Dikke Van Dale een betrouwbare afspiegeling van het taalgebruik in Nederland, het treedt daarbij niet op als scheidsrechter maar als observator en registrator. De Dikke Van Dale is geen goddelijk decreet waarin vermeld staat wat de betekenis van woorden in theorie zou moeten zijn, maar geeft weer wat de betekenis in de praktijk is. Om die reden loopt de Van Dale altijd net iets achter de maatschappelijke ontwikkelingen aan. En zo hoort het ook.

Geitenneuker

~

Nieuwe communicatiemiddelen en de integratieproblematiek zijn de onbetwiste grootleveranciers van de nieuwe woorden in de Van Dale XIV. Ze leverden woorden aan als belminuut, troetelallochtoon en alibiali maar ook offerfeest, dawa en sjahada. Onder de nieuwkomers bevinden zich tevens roemruchte scheldwoorden als geitenneuker en kut-Marokkaan. Verder heeft de nieuwe Van Dale voor het eerst een groot aantal allusies (toespelingen) opgenomen, zoals jip-en-janneketaal, harrypotterbril of jamesdeaneffect. In sommige gevallen keren allang in onbruik geraakte woorden opeens weer terug. Het uit het Duits stammende woordje Ostpolitiek is daar een mooi voorbeeld van. Oorspronkelijk duidde dit woord op de politiek die de West-Duitse bondskanselier Willy Brandt voerde; een politiek die uiteindelijk uitmondde in de eenwording van Oost- en West-Duitsland. Tegenwoordig betekent het volgens Van Dale XIV: “toenaderingspolitiek van een westerse mogendheid (of westerse mogendheden) ten opzichte van (landen uit) Oost-Europa.”

Auteursfilm

Om de nieuwe Van Dale enigszins te toetsen heb ik onder andere gekeken naar de betekenis van een honderdtal gangbare filmtermen, zoals cameo, biopic, sneakpreview, et cetera. Alle termen bleken te zijn opgenomen. In een aantal gevallen was de definitie echter niet geheel juist of op z’n minst onvolledig. Bij verschillende termen die oorspronkelijk uit de toneelwereld komen, maar tegenwoordig vooral voor films gebruikt worden (mise-en-scène, melodrama, vaudeville), wordt het medium film bijvoorbeeld niet eens genoemd. Verder bewijzen sommige omschrijvingen dat niet elke vernieuwing een verbetering is. Zo wordt ‘auteursfilm’ omschreven als: “artistieke film die de signatuur van de maker (regisseur) draagt”. Het woordje signatuur is hier niet specifiek genoeg, elke film draagt immers in meer of mindere mate de signatuur van zijn maker (het is zelfs bijna een tautologie). De omschrijving van de 13e editie was dan meer accuraat:

Film waarvan de regisseur tekst en scenario zelf geschreven heeft; – (ook) film waarin de persoonlijke stijl van de regisseur duidelijk merkbaar is.

Hiermee is uiteraard niet gezegd dat de Van Dale XIV niet betrouwbaar is. Het overgrote merendeel van de beschrijvingen is zeer accuraat en volledig.

Grunbergs moraal

~

In 2000 kwam de dertiende editie van de Dikke Van Dale (uit 1999) op cd-rom uit, dit keer wordt de cd-rom er direct bijgeleverd. Vergeleken met de vorige editie zijn er enkele handige zoekmogelijkheden toegevoegd. Zo kun je niet langer alleen op woord(vormen) zoeken, maar kan er ook binnen de woordenboekartikelen gezocht worden. Als je bijvoorbeeld wilt weten of Arnon Grunberg iets heeft bijgedragen aan onze taal, typ je eenvoudigweg ‘Grunberg’ in. Je krijgt dan een lijstje woorden dat inderdaad goed bij Grunberg past: lelijkheid, leugen, moraal en verlangen. Klik je vervolgens op ‘moraal’ dan valt daar o.a. te lezen: “moraal is wat de sterken beschermt en de zwakken vernietigt” (A. Grunberg). Eenmaal zo bezig is het heel makkelijk om uit te zoeken hoeveel taalsporen anders schrijvers hebben nagelaten: Simon Vestdijk (14 woorden), Willem Frederik Hermans (26), Nescio (2). Met de veronderstelde miskenning van Cees Nooteboom blijkt het dan best mee te vallen, bij maar liefst 21 woorden duikt zijn naam op.

Als je geen held in spelling bent, biedt deze cd-rom ook uitkomst. Je kunt namelijk ook op klank zoeken. Weet je niet precies hoe je barbecue ook alweer schrijft? Geen nood, tik ‘barbekieuw’ in en je komt vanzelf bij de goede spelling terecht. Deze optie is ook handig bij leenwoorden of specifieke termen. Als je bijvoorbeeld ‘daunlood’ intikt komt je uit bij download en ‘oetile dulsi’ verwijst je onmiddellijk door naar utile dulci. Volmaakt is de zoekfunctie echter nog niet. Als je bijvoorbeeld ‘oetele’ i.p.v. ‘oetile’ typt, kom je uit bij ‘oeteren’ en kun je fluiten naar de juiste betekenis. Een andere leuke optie is dat je naar anagrammen kunt zoeken. Bij het woord ‘rotsen’ krijg je bijvoorbeeld de volgende anagrammen: nestor, storen, tensor, torsen. Ook hier moet je geen perfectie verwachten, want vervoegingen en meervoudsvormen zoals ’tenors’, ‘snoert’ en ’torens’ worden niet gevonden. Als kleine traktatie is aan de cd-rom de uit 1864 stammende oertekst van de Van Dale toegevoegd.

Boeken / Fictie

Het heerlijke kroost van Louis de Bernières

recensie: Louis de Bernières - Het lastige kroost van kardinaal Guzman

Ongeveer een half jaar na de verschijning van zijn nieuwste boek, Vogels zonder vleugels, verscheen nu eindelijk de vertaling van het derde deel van Louis de Bernières’ Zuid-Amerika trilogie. Het was even wachten voor de lezers, die al in 2003 deel 1 en deel 2 kregen, maar het was het waard.

Het lastige kroost van kardinaal Guzman speelt net als De oorlog van Don Emmanuels edele delen en Het vrouwenleger van Señor Vivo in het niet-bestaande Zuid-Amerikaanse landje dat De Bernières voor deze gelegenheid verzonnen heeft. Maar hoewel het niet bestaat, zijn de gebeurtenissen niet onherkenbaar of louter gebaseerd op de rijke fantasie van de schrijver. Hij gebruikte diverse voorvallen uit de geschiedenis en vervormde die, om ze zo naar believen te kunnen gebruiken voor zijn verhaal. De katholieke kerk, die in dit derde boek centraal staat, is net zo corrupt en hypocriet als in de echte wereld en de kardinaal is net zo’n vies en tegelijk een beetje zielig mannetje als veel kerkdienaars.

Feest van herkenning

Louis de Bernières
Louis de Bernières

In Het lastige kroost van kardinaal Guzman komen veel personages uit de eerste twee delen terug en zo lezen we en passant verder over Don Emmanuels en Señor Vivo’s leven. Een feest van herkenning voor de fans, maar ook de nieuwe lezers zullen veel plezier beleven aan de soms uitermate vreemde personages en hun wonderlijke leven vol bizarre voorvallen. In zijn eigen, typische stijl met veel bijzinnen en bijvoeglijke naamwoorden beschrijft De Bernières zijn wereld op een zeer aanstekelijke manier: ontzettend beeldend en vaak erg grappig.

Het was het soort aji-saus die je de eerste paar happen niet proeft en die je vervolgens achter in de keel pakt en tot een soort paniekerige zwakzinnigheid brengt waarbij je naar je keel grijpt, half uit je stoel komt, erin terugvalt, met je vrije hand om je heen zwaait, gesmoorde geluiden uitstoot, hees om water roept, het in één teug achterover slaat, ontdekt dat water het alleen maar erger maakt en dan naar buiten rent om je in de rivier te storten, waaruit je verdwaasd, druipend van het zweet en schaapachtig lachend weer te voorschijn komt. Dolores deed goede zaken met dit gerecht[…].

Heerlijk verhaal

De Bernière’s taalgevoel is groot en je hebt als lezer vaak het gevoel dat je een Zuid-Amerikaanse schrijver als Marquez zit te lezen. Complimenten dus ook aan de vertaler! Het boek is doordrenkt met flauwe en vaak ook platte (al dan niet seksuele) grappen. Voor wie Kapitein Corelli’s mandoline, De Bernières’ grote bestseller, net uit heeft zal dat even wennen zijn. Maar ongetwijfeld zullen ook die lezers als een blok vallen voor dit oudere, maar net zo heerlijke en soms ontroerende verhaal vol humoristische en maatschappijkritiek!