Kunst / Achtergrond
special: Noise Map

Justin Bennett brengt geluid in kaart

Het lawaai op straat. Gegrom van het verkeer, jongeren die op knarsende mobieltjes naar hun mp3 speler luisteren, piepende trams. De één ergert zich er dood aan en verschuilt zich in de stiltecoupé van de trein, de ander filtert het ongewilde geluid weg met de muziek op zijn i-Pod. Justin Bennett wijdt zijn werk en leven aan allerlei geluid, ook lawaai, misschien wel juist lawaai.

Niet dat Bennett zo’n herriemaker is, hij is simpelweg gegrepen door de verregaande mogelijkheden van het geluid dat meestal lawaai wordt genoemd. “Er gebeurt niets interessants als er geen lawaai is” citeert Bennett de theoreticus Jacques Attali, door wie hij beïnvloed zegt te zijn. Attali beschouwde het lawaai in de maatschappij als een vervelend bijproduct, maar ook als een fenomeen waar men niet omheen kan. Om de storende effecten ervan te beperken, moet er iets mee worden gedaan. Muziek is een vorm van lawaai die deze energie weet te vertalen in iets dat acceptabel is. Evenementen als festivals kanaliseren de behoefte om lawaai te maken; door zulke gebeurtenissen op geplande tijdstippen en locaties te laten plaatsvinden, kan de rest van de samenleving deels ontlast worden.

Sound and the city

Hoewel Bennett wel degelijk geïnspireerd is door de ideeën van Attali, ziet hij de gevolgen van lawaai zelf niet zo somber in. Van Bennett mag lawaai best doordringen in de stad, graag zelfs. Hij ervaart lawaai als de basisenergie van de stad en verkiest de Engelse term ‘Noise’. Toch blijft het een lastig fenomeen, iedereen is zich bewust van het rumoer van de stad en toch is niet zo makkelijk te benoemen wat er precies gehoord wordt. In Bennetts huidige serie Sundials probeert hij de geluidsidentiteit van een aantal verschillende steden vast te leggen. Het werk is op te vatten als een reeks auditieve weergaven van de stedelijke handtekening.

~

De Sundials zijn 24-uurs geluidsopnames, gecomprimeerd tot 12 minuten. Van elk uur nam Bennett twee minuten geluid op, waarna elke opgenomen minuut wordt teruggebracht tot blokjes van een aantal seconden om zo tot een – zo natuurgetrouw mogelijke – geluidsweergave van die stad te komen. “Maar hoe hard je ook je best doet, het is natuurlijk onmogelijk om een stad objectief te beluisteren”, geeft Bennett toe. “Ik betrap mijzelf er ook op dat ik geluidjes toevoeg om het leuker te laten klinken, ik ben wat dat betreft geen purist”.

“Juist mijn specifieke gevoelens ten opzichte van elke stad liggen ten grondslag aan de verschillen tussen de Sundials“, aldus Bennett. “Een groot deel van het resultaat hangt ook samen met de gekozen locatie in een stad. In Parijs heb ik twee opnames gemaakt, omdat er overal waar ik kwam weer een totaal ander geluid te horen was. Nu is er een Sundial met het onophoudelijke geluid van verkeer, zelfs de hele nacht door, en een andere die meer huiselijke geluiden laat horen”. Deze laatste opnames geven weer waar het Bennett om gaat; hij poogt een bepaald ritme van de stad vast te leggen. Parijs, Rome en Den Haag zijn al aan de beurt geweest, Bennett heeft Gwangzhou (China) al in de planning staan en hoopt ook een Arabische stad aan te kunnen ‘doen’. “Bij voorkeur Beiroet, je kunt daar horen wat voor invloed de jarenlange avondklok heeft gehad. Een tijd terug was ik daar en dan valt op dat zodra het donker wordt, het doodstil is, er is geen kip meer op straat. En dat terwijl het vroeger een ongelofelijke feeststad moet zijn geweest”.

Ruimtelijk geluid

~

De Nederlandse variant van de Sundial is op dit moment te beluisteren in het GEM in Den Haag. Maar het is meer dan luisteren, eerder: beleven. Pas in de donkere installatie waar het Haagse etmaal aan je voorbij schiet, wordt je je bewust van hoezeer geluid een driedimensionale ervaring is. Zo in de duisternis kun je de vorm van het geluid bijna voelen. Ook in andere werken van Bennett valt juist die ruimtelijkheid van het geluid op. Eén van zijn meest recente werken Beirut Story maakt gebruik van een bijzondere opnametechniek waarbij het geluid driedimensionaal wordt opgenomen. De geluidsband duurt ongeveer zes minuten en bevat geluiden van een krakende transistorradio, voetstappen en constructiebouw. Hoewel je bewegingloos voor een dia zit, voel je dat de ruimte wordt afgetast. Dan klinkt de stem door de radio verder weg – dan weer dichterbij. De toegepaste techniek geeft niet alleen de afstand van het geluid weer, maar ook de richting. Je wordt door het werk opgeslokt in een auditieve wereld. “Door een omgeving van geluid bovenop een andere – of de werkelijke – omgeving te leggen, kun je een soort hyperrealiteit opwekken. Omdat men niet gewend is om op deze manier naar geluid te luisteren voelt het haast alsof je in een film speelt”.

Naast het creëren van een alternatieve ruimte door middel van geluid, is Bennett geïnteresseerd in de manier waarop het geluid zich in de ruimte voortplant. In schetsen tekent hij de richtingsvectoren uit waarlangs het geluid zou kunnen reizen. De kleine pijltjes die een gestructureerde chaos vormen, zijn een terugkerend element in zijn visuele werk. “Niet altijd hangt het visuele werk samen met mijn geluidswerken, soms teken ik uit wat ik hoorbaar wil maken en soms ontstaan de werken los van elkaar. Ik heb altijd al een nogal visuele en ruimtelijke opvatting van geluid gehad”. Volgens Bennett komt de vorm van geluid grotendeels overeen met die van licht; het straalt uit vanaf een bron. Deze gelijkenis vinden we terug in Crystal Radio. In dit werk gaat het Bennett vooral om de manipulatie van de vorm van het geluid.

Noise Map

Ook architectuur heeft een sterke invloed op de vorm, en daarmee de klank van geluid. Dat is een van de redenen dat Bennetts werk zoveel met de stad te maken heeft. Murray Schafer, grondlegger van theorie over soundscapes, spreekt in dit verband van hifi en lofi omgevingen. In zijn optiek zijn stedelijke omgevingen lofi, doordat ze wel veel geluid bevatten, maar aangezien dit allemaal ‘bovenop elkaar is gestapeld’, is het effect veel vlakker en minder gedifferentieerd. Dit zorgt ervoor dat het geluid voor de waarnemer lastiger te ontrafelen is. Voor Bennett is dit nu juist de grote uitdaging, door middel van zijn werk probeert hij de talrijke geluiden in kaart te brengen. Hij bestudeert geluid en legt het vast in een Noise Map.

De tentoonstelling Noise Map is nog tot 27 november te zien in het GEM, Museum voor Actuele Kunst in Den Haag. Hier zijn, naast Sundial, Crystal Radio en Beirut Story ook andere werken te bewonderen die Bennett in de afgelopen 15 jaar vervaardigde.

Theater / Voorstelling

Lekker klevende zuurtjes

recensie: Brak (Mugmetdegoudentand)

“Ze plakken aan elkaar”, zegt Will, terwijl ze verlekkerd twee kleverige zuurtjes van elkaar lospulkt, “net als wij.” Brak is een kleine voorstelling gespeeld door Olga Zuiderhoek en Leny Breederveld, over twee hoogbejaarde zussen die in hun nadagen nog steeds samen zijn. Ze scheppen een luchtje op een bankje in het park, en de middag en hun leven glijdt aan ons voorbij.

~

De oudste zuster Tosca (Olga Zuiderhoek), is bemoeizuchtig, bemoederend, verongelijkt en vilein. De jongste, Will (Leny Breederveld), is goedhartig, eenvoudiger en optimistischer. Ze kennen elkaars geschiedenis, gebreken en geheimen van haver tot gort. Ze hebben elkaar nodig bij hun dagelijkse beslommeringen, voor woord en wederwoord. Zo houden ze elkaar op de been maar ook gevangen in ingesleten, bekende patronen.

Gekibbel en geredder

Gekibbel, geredder en herinneringen voeren de boventoon. Is een nieuwe blouse als verjaardagscadeautje nog wel de moeite? Hoe onthoud je dat in het blik waar cacao op staat de knopen zijn opgeborgen? Een verspiedertje is een felbegeerd object. Wat was ook al weer dat puzzelwoord van vijf letters? En wat vindt God er eigenlijk van? Behalve de kanker van Tosca en de nieuwe heup van Will komt ook ‘de ziekte van Stel’, zoals ze het zelf noemen, regelmatig ter sprake: “Stel, moeder had opgepast die middag…”

De gezusters zijn bij vlagen nog scherp en eigenzinnig, maar het valt niet mee om te leven met het einde voor ogen, met de onvervulde wensen, de gedane zaken en elkaar. Vergeetachtigheid eist zijn tol terwijl tegelijkertijd het verleden sterk leeft, en diepere sporen heeft getrokken dan het heden ooit nog zal kunnen doen. Een dood vogeltje roept al snel herinneringen op aan een dood broertje, en Broertjes sterfdag is voor Will en Tosca nog zo vers alsof het gisteren was. Het vogeltje raakt temidden van de levendige herinneringen uit het oog verloren.

Traag en terloops


Frank Houtappels schreef de tekst van Brak en de regie is in handen van Michiel van Erp. Ze maken sinds begin 2005 deel uit van de artistieke leiding van de Mug (naast Joan Nederlof en Marcel Musters) en werkten al eerder samen voor VPRO’s TV7 en de Koekoeksclub. De lekker scherpe humor is herkenbaar, maar deze voorstelling is daarbij vooral subtiel.

~

Brak betekent behalve een vermoeid gevoel ook
ziltig water, ergens tussen zoet en zout in. Zo vermengt ook deze dialoog heden en verleden, liefde en haat, humor en verbittering, vertedering en ergernis op een haast terloopse manier. Er wordt weinig versneld, dramatisch aangedikt of hapklaar opgediend; we zien een voorstelling zonder karikaturen, valse nostalgie of romantiek. De twee ijzersterke actrices tekenen hun karakters enkel met tekst en lichaamstaal en haast zonder hulp van grime, handeling of plot. Het decor en de kostuums zijn stijlvol en minimaal. De kabbelende, maar fascinerende dialoog die zo ontstaat zou je bijna opgevangen kunnen hebben tijdens een lunchpauze op een bankje in het park.

Ouder

Maar toevallig is het allemaal niet. De Mug wordt ouder. In voorafgaande theaterproducties was al een hoofdrol weggelegd voor de moeder (sMoeder) en de oudere actrice (Brünnhilde 40+ ) en nu klinken in Brak de stemmen van deze twee bejaarde dames. Er lijkt meer plaats te komen voor bespiegeling, de dood en de vergankelijkheid, terwijl het resultaat toch fris en bijzonder blijft. Een knap gemaakte voorstelling, dit eigenzinnige, grappige en kleine verhaal over de nadagen van het leven.

Brak is nog te zien tot en met 23 december 2005. Meer informatie over speeldata vind je
hier.

Boeken / Strip

Stripdagen weer helemaal terug op de kaart

recensie: Stripdagen Houten

Na een aantal jaren hun thuis te hebben gehad in het Archeon in Alphen aan de Rijn, zijn de Stripdagen, die jaarlijks door het Stripschap worden georganiseerd, dit jaar neergestreken in het Euretco Expo Center in Houten. Op 22 en 23 oktober konden de bezoekers zich in twee hallen te goed doen aan de tienduizenden strips die werden verkocht door stripwinkels en uitgevers, of een mooie tekening laten maken door hun favoriete striptekenaar.

De locatie van de Stripdagen was niet heel makkelijk bereikbaar, maar gelukkig was er speciaal een oude Amerikaanse schoolbus ingezet die vanaf het station van Houten op en neer pendelde naar de beurs. De muziek die in deze bus werd gedraaid was van de Suske & Wiske musical en werd wisselend ontvangen. Ook de reacties op het Klein Suske en Wiskespringkussen bij de ingang en de musicalshow Ploes en Prins lieten duidelijk zien dat het festival twee soorten publiek kent: stripliefhebbers en kinderen die gaan voor de klassieke (jeugd-)strip, en liefhebbers van ‘moeilijkere’ strips en Graphic Novels.

Nieuw en tweedehands

~

In de twee hallen waarin de beurs werd gehouden waren rond de 75 stands te vinden van zowel striphandelaars in tweedehands stripboeken, als van de meeste Nederlands en Vlaamse uitgevers, zoals Oog en Blik, Sylvester en Bries. Bij deze stands waren meestal striptekenaars aanwezig die hun werk signeerden en voorzagen van een tekening. Bij uitgeverij Xtra zaten geen tekenaars, omdat deze uitgever vooral werk uit het buitenland haalt, zoals van Joe Sacco. Artdirector Ger van Wulften vertelde enthousiast over aanstaande Japanse uitgaven die binnenkort naar Nederland komen, zoals de in Japan zeer populaire series Gen en Adolf.

Loslopende tekenaars

~

Op de beurs heerste een gemoedelijke sfeer waarbij de striptekenaars gewoon tussen het publiek bleken rond te lopen. Voordat zij signeerden hadden ze allemaal wel even tijd voor een praatje. Marq van Broekhoven vertelde dat Peer de Plintkabouter 3 er aankomt, en Mark Retera vertrouwde ons toe dat hij zijn eigen uitgeverij is gestart en dat Dirk-Jan binnenkort dus bijna volledig door hem wordt gerealiseerd. Op het speciale ‘small-press-eiland’ waren allemaal striptekenaars te vinden die in eigen beheer strips uitgeven in kleine oplagen. De meeste jonge tekenaars die bij de grotere uitgevers zitten zijn op deze wijze begonnen. Er werd druk feest gevierd op dit ‘eiland’ omdat website Stripster de P. Hans Frankfurter-prijs in ontvangst mocht nemen voor haar promotionele activiteiten van het medium strip.

Mark Hendriks

Tekenaar Mark Hendriks voelden we even aan de tand over zijn recent verschenen boek Koningin Min. “Ik wilde een iets luchtiger verhaal maken dan men van mij gewend is. Daarbij wilde ik ook een aantal strips parodiëren waar ik een hekel aan heb, zoals Kuifje en de grapformule van Dirk-Jan die momenteel door velen wordt gekopieerd. Gek genoeg bleken niet alle recensenten dat te begrijpen en gingen ze er soms serieus op in”, vertelde hij. “Er zijn veel onuitgegumde potloodlijnen te zien in Koningin Min, net als wazige achtergronden. Daarvoor heb ik me laten beïnvloeden door de Chinese schilderkunst waarbij een scherp detail op de voorgrond sterk afsteekt tegen een achtergrond die veel aan de kijker overlaat. Hierna komt nog een boek uit in deze gewassen inkt stijl, maar nu ben ik weer bezig in de hardere stijl van het boek voor het laatste, Teufel.”

Herdenking

Vlak voor de grote prijsuitreiking werden Marten Toonder en Fred Julsing herdacht, die beiden eerder dit jaar overleden. Helaas werd Marten snel weggemoffeld met het excuus dat hij al genoeg aandacht had gekregen in de kranten – dit was zijn pionierswerk voor de strip absoluut niet waardig. Al snel werd de dochter van Fred Julsing geïntroduceerd die op “passende wijze” haar vader zou herdenken met een toespraak. Ook deze herdenking viel enigszins tegen. Erg jammer, deze twee grootheden hadden absoluut beter verdiend.

Prijzenregen

~

De prijsuitreiking van de Bulletje en Bonestaakschaal (voor verdienste in de stripwereld) en de Stripschapsprijzen was een van de centrale punten van dag. De uitreiking werd door collega-striptekenaars gedaan, waarbij gezellig amateurisme de boventoon voerde. De keuze voor de uitgereikte penningen werd door de zaal goed ontvangen. Martin Lodewijk nam zijn penning nog het leukst in ontvangst door te verwijzen naar de negatieve opmerkingen van stripjournalist Jeroen Mirck: “Ik zie geen spandoeken!” – dit naar aanleiding van Mircks belofte om bij het winnen van de penning door Lodewijk met protesterende spandoeken te komen, om het op te nemen voor jong talent. De keuzes waren wel wat voorspelbaar en het was jammer dat ze niet allemaal door de winnaars zelf konden worden opgehaald. Een compleet overzicht van de prijswinnaars is te vinden op de website van de Stripdagen.

Tentoonstellingen

De website van de stripdagen had een viertal tentoonstellingen beloofd, maar die bleken niet helemaal aan de verwachtingen te voldoen. De tentoonstelling over Maarten Toonder bevatte alleen grafisch werk en facsimile, en de expositie over Prins Valiant bevatte weinig meer dan een paar krantenpagina’s en een enkele schets. De tentoonstelling over strips en muziek had een bijzondere invalshoek, namelijk omslagen van de muziekboeken van Frank Rich en Tom Stone, twee namen die bij veel jonge bezoekers die een muziekinstrument bespelen wel een belletje deden rinkelen. Meest interessant was een klein retrospectief overzicht met originele pagina’s van Fred Julsing. Deze tentoonstelling verdient een grotere navolger in het Stripmuseum in Groningen.

Hoewel niet alles even geslaagd was aan de Stripdagen, was de sfeer in het geheel heel positief en konden we met een voldaan gevoel en een paar volle tassen de beurs verlaten. Meermalen werd over het tweedaagse evenement gesteld dat het weer net zo leuk was als vroeger. En dat kunnen we beamen.

Muziek / Album

Poolse Progressie

recensie: Riverside - Second Life Syndrome

.

~

De band vindt zijn oorsprong in Polen, waar vandaan ook het debuut Out of Myself op de wereld werd losgelaten. Dat de band nog geen maand later het publiek van het ProgPower-festival volledig in vervoering bracht was natuurlijk nog mooier. Dit, terwijl de band eigenlijk niet eens op het affiche stond, maar mocht komen opdraven toen Symphorce zich afmeldde. Het zal de organisatie destijds niet verkeerd bevallen zijn, maar kan de band met dit nieuwe album de opgebouwde verwachtingen waarmaken?

Bezwerend vanaf het begin


Eerlijk is eerlijk, dit album is erg meeslepend en zal waarschijnlijk veel mensen aanspreken. De nadruk ligt op progressieve rock met een duistere sfeer. Deze sfeer wordt eigenlijk vanaf de opener After al geschapen. Harmonieuze zanglijnen worden in deze intro bijna als een mantra voortgestuwd door de slepende drums en klinken welhaast bezwerend. Met het navolgende Volte-Face wordt direct duidelijk welk soort vlees er in de kuip zit. Afwisselende ritmes, mooi geplaatste breaks en een zanger met een fantastische stem; eigenlijk wordt de betekenis van het woord progrock direct duidelijk.

Toekomstmuziek


Na het bijna 16 minuten klokkende titelnummer bevinden we ons ongeveer op de helft van de CD en vindt er ook muzikaal een lichte omslag plaats. De sfeer blijft behoorlijk donker, maar wordt op sommige punten ook nog eens aangedikt met agressieve gitaarlijnen. Zanger Mariusz Duda laat ineens horen niet alleen heel harmonieus te kunnen zingen, maar ook nog eens een behoorlijk arsenaal aan grommen te bezitten. Hier kijkt dus ook voorzichtig de noemer Metal om de hoek. Laat je echter als liefhebber van de rock niet afschrikken door deze termen. De muziek leidt de luisteraar op overtuigende wijze langs het geheel en de uitbarstingen zijn op hun plaats. In de media werden namen genoemd als Porcupine Tree, OSI en bijvoorbeeld Anathema aangehaald. Maar zonder deze invloeden te willen ontkennen zou ik Riverside zeker willen noemen als een grote belofte met een eigen gezicht.

Boeken / Fictie

Meesterwerkje in nieuwe vertaling

recensie: Le Petit Nicolas blijft geweldig

Generaties hebben tijdens de lessen Frans de avonturen gelezen van Le petit Nicolas, de kleine Nicolaas. Voor de rest bestond al een Nederlandse vertaling, maar die is nu vervangen door een opgepoetste. Daardoor glanst het meesterwerkje van scenarist Goscinny en tekenaar Sempé weer zoals het behoort.

In het voorwoord vertelt tekenaar Sempé op onderhoudende wijze hoe hij de dan al beroemde en zes jaar oudere vader van Asterix en Lucky Luke aan het einde van de jaren vijftig leert kennen. Goscinny is net terug uit New York, op zich al reden voor tomeloze bewondering. Sempé nodigt hem schroomvallig uit om naar allebei zijn platen te komen luisteren. Vanaf dat moment zijn ze vrienden en begint een samenwerking die het onderhavige boekwerk tot resultaat had.

~

Held van het verhaal is de schooljongen Nicolaas, de titel doet zoiets al vermoeden. Met zijn vrienden en klasgenoten – ook allemaal jongens, zoals mijn dochter met enige teleurstelling in haar stem vaststelde – beleeft hij licht anarchistische avonturen, die de ouderen in zijn wereld vooral tot wanhoop drijven. Het sterke van Goscinny’s verhalen, is dat daarin alles aanleiding kan zijn voor een kleine ramp, of liever gezegd een hele reeks kleine catastrofes. Of nou de minister de school bezoekt – en de directeur heel verstandig de hele klas in het washok heeft opgesloten – , de klas een toneelstuk moet instuderen of ze gewoon een potje gaan voetballen, al rap stapelen de hilarische ruzies en maffe misverstanden zich op, tot grote ergernis van juf, moeder of wie toevallig verder nog in de buurt staan. Zelfs als Nicolaas stiekem een sigaar rookt en doodziek thuiskomt, krijgt zijn vader daarvan de schuld.

De klas is een gesloten wereld, met zijn eigen mores en gewoonten. Zoals hij dat ook in zijn andere werken doet, zet Goscinny een aantal zeer herkenbare typetjes neer. Het recept bij uitstek voor komisch succes. De interactie zorgt al voor voldoende consternatie, die nog eens extra effect geeft door de achteloze wijze waarop Goscinny daarvan verslag doet.

Antifeministische schotschriften

~

Als dan ook nog de buitenwereld zich met de zaken gaat bemoeien is het pandemonium compleet. Een mooi voorbeeld is het bezoek van Louisette. Een meisje. Zij manipuleert iedereen zoals je dat hooguit in antifeministische schotschriften tegenkomt, maar heeft ook een geweldig schot in de benen. Jammer dat de garageruit het moet ontgelden en Nicolaas daarvan de schuld krijgt, maar die kan daar niet mee zitten.

’s Avonds kreeg ik voor straf geen toetje, maar dat gaf niets, ze is geweldig Louisette, en als we groot zijn, gaan we trouwen.

Geweldige tekeningen, dat ook nog. Een prachtuitgave die velen zal vermaken en ontroeren, want in zijn hart is Nicolaas natuurlijk een schatje. Zijn karakter en de huiselijke avonturen die hij beleeft doen nog het meeste denken aan Watersons Calvin, zijn latere nazaat. Nu ook nog even de rest vertalen en we zijn weer helemaal blij.

Theater / Voorstelling

Het verlangen jezelf te zijn

recensie: Showroom Survival (Boogaerdt/VanderSchoot en Het Syndicaat)

Ben je wel gelukkig? Wat is dat eigenlijk, gelukkig zijn? Als alles te koop is, waarom geluk dan niet? In Showroom Survival onderzoeken vier mensen het verlangen naar geluk en het verlangen om jezelf te zijn. Of dat hetzelfde is – dat is een vraag die het publiek zelf moet beantwoorden.

Vier mensen bevinden zich in een ruimte die lijkt op een laboratorium, maar ook op een hypermodern reclamebureau. Twee vrouwen en twee mannen voeren verschillende sociale experimenten uit op elkaar. Zo stapt één van de vrouwen in een glazen kubus met op de achtergrond het beeld van een zomers bos. Maar de omgeving is allesbehalve comfortabel; het licht is hard en het enige wat ze draagt zijn haar onderbroek en sokken. Ze wordt onderworpen aan een spervuur van vragen over haar goede en slechte kanten – is ze traag, heeft ze platvoeten? Geen nood, alles kan opgelost; het leven is maakbaar.

Maakbare samenleving

~

In korte schetsen zien we die maakbaarheid. Alles is te koop en aan jezelf kun je werken. Door te sporten bijvoorbeeld: je voelt je goed, anderen zien dat je je goed voelt en daardoor voel je je nog beter. In deze eerste samenwerking tussen duo Boogaerdt/VanderSchoot en Het Syndicaat is duidelijk te zien dat de dames Boogaerdt en Van der Schoot een mime-achtergrond hebben. De korte choreografieën van sportende, robot-achtige strebers in een gejaagde samenleving van ‘ieder voor zich’ zijn visueel sterk en worden – vooral door de dames – perfect uitgevoerd. De heren blijven een beetje achter bij dit duo met hun sterke lichaamstaal; hun aanwezigheid op het podium beklijft minder. Ze zijn minder eager in hun zoektocht naar zichzelf. Misschien durven de mannelijke personages zich gewoon minder bloot te geven dan de vrouwen.

Jeugdherinnering

~

Eén van de mannen raapt de moed bij elkaar om over een jeugdherinnering te vertellen. Hoe hij samen met een vriendje hutten bouwde in het riet en dat ze dan rietsigaren ‘rookten’.. Een mooi en puur beeld, het geluksgevoel dat de herinnering hem geeft straalt van hem af. Maar niet voor lang, want hij wordt stevig bekritiseerd door zijn collega’s. Kon hij niet beter formuleren? Hoe ‘echt’ is dit verhaal eigenlijk? Zo volgen de psychologische experimenten elkaar op, zonder noemenswaardig resultaat. Niemand lijkt baat te hebben bij de analyses van elkaars ervaringen, het proefkonijn nog het minste. Men verdiept zich ook niet echt in elkaar, daarvoor liggen de oordelen te snel klaar.

Showroom Survival speelt op handige wijze met vragen die de huidige samenleving oproept; vragen over echtheid en kunstmatigheid, jezelf zijn of jezelf spelen. Het verlangen naar beter te zijn dan je bent. De vragen prikkelen, maar er wordt weinig mee gedaan. Het stuk blijft hangen in korte schetsen die uiteindelijk weinig gevoel oproepen. Alsof je naar een etalage kijkt, zonder de sfeer van de winkel te voelen. Misschien is dat wel de bedoeling van deze Showroom Survival. Het publiek krijgt vragen mee naar huis, geen antwoorden.

Showroom Survival is nog te zien tot en met 23 december 2005. Meer informatie over speeldata vind je hier.

 

Boeken / Fictie

Italiaanse klassiekers

recensie: Giovanni Boccaccio - De minnaar in het wijnvat en andere erotische verhalen uit de Decamerone // Giuseppe Tomasi di Lampedusa - De Tijgerkat

Recentelijk gaf uitgeverij Athenaeum- Polak & Van Gennep een aantal veelgelezen Italiaanse meesterwerken opnieuw uit. Gewoon in paperback met een mooie, aansprekende plaat op de voorkant. 8WEEKLY bespreekt twee heruitgaven die de moderne lezer nog zullen aanspreken, al stammen de verhalen uit het Italië van lang vervlogen tijden.

De Decamerone van Boccaccio ontstond rond 1351 en di Lampedusa schreef De Tijgerkat in 1957. Beide boeken behoren tot de hardcore Italiaanse klassiekers. Nu is het predikaat ‘klassieker’ niet per definitie een aanbeveling. Veel gedoodverfde klassiekers hebben immers het probleem dat je er niet doorheen kunt komen. Dat laatste geldt zeker niet voor deze twee Italiaanse meesterwerken. Vanaf de dag dat ze uitkwamen werden ze verslonden. Tot op de dag van vandaag aan toe, want ook voor de moderne lezer valt er veel moois te ontdekken.
Zo zijn de erotische sprookjes uit de Decamerone nog steeds vermakelijk om te lezen, of heel geschikt om voor te lezen aan je geliefde. De Tijgerkat, die in 1963 door Visconti werd verfilmd als het gelijknamige Il Gattopardo en zo een inspiratiebron vormde voor Francis Ford Coppola’s Godfather-trilogie, blijft boeien door zijn prachtige beschrijving van een Siciliaans geslacht dat in verval raakt. De sterfscène van de hoofdpersoon behoort tot de aangrijpendste in de wereldliteratuur.

Giovanni Boccaccio – De minnaar in het wijnvat en andere erotische verhalen uit de Decamerone

~

Tussen 1347 en 1351 werd een kwart van de Europese bevolking weggevaagd door een uitbraak van de pest. Vlak daarna schreef Giovanni Boccaccio zijn Decamerone, waarbij die traumatische gebeurtenis als uitgangspunt diende. Het boek gaat over zeven vrouwen en drie mannen die de pestepidemie ontvluchten door op een landgoed buiten Florence neer te strijken. Om de tijd aangenaam door te komen vertellen ze elkaar verhalen. De titel Decamerone is Italiaans voor ‘boek der tien dagen’, wat precies de periode is dat de jonge mensen daar schuilen. Het werk is een raamvertelling en omvat in totaal honderd verhalen. Boccaccio weet te variëren met de toon van elke verteller en dat levert een beeld op van de verschillende karakters. Ook wordt ongezouten commentaar geleverd op het Italiaanse leven. De verhalen zijn van een rauw realisme; menselijke zwakheden en hartstochten van alle lagen van de Italiaanse bevolking worden er uitgebeeld.

Uitgever Athenaeum-Polak & Van Gennep maakte voor deze heruitgave een selectie van zesentwintig erotische verhalen uit de Decamerone. Ze doen wat kluchtig aan en gaan bijna altijd over overspel. Opvallend vaak is het de vrouw die het initiatief neemt voor een buitenechtelijke escapade. De man wordt daarbij regelmatig op hilarische wijze voor de gek gehouden. Geen wonder dat het boek eeuwenlang verboden is geweest, al hielp dat verbod maar weinig. De exemplaren werden gewoon onder de toonbank verkocht. Echt erotisch in de zin van opwindend zou ik de vertellingen niet willen noemen. Ze zijn vooral grappig. De toon is prettig licht en er worden geen ordinaire schuttingwoorden gebruikt. Eigenlijk zijn het een soort sprookjes, waarbij het de overspeligen door list en bedrog altijd lukt om weg te komen met hun daad. En dat past geheel in de Italiaanse traditie om respect op te brengen voor een goede bedrieger. Heel fout, maar wel leuk.

Giuseppe Tomasi di Lampedusa – De Tijgerkat

G. Tomasi di Lampedusa
G. Tomasi di Lampedusa

Schrijver Tomasi di Lampedusa schreef aan het eind van een leven dat grotendeels gevuld was met reizen en lezen De Tijgerkat (Il Gattopardo in het Italiaans). Zijn roman verscheen in 1958, een jaar na zijn dood. Geen enkele uitgeverij wilde het eerst uitgeven. Toen dat toch gebeurde, werd het boek een absolute bestseller. Het verhaal gaat over de grootvader van di Lampedusa, de prins van Salina. Ten tijde van de Risorgimento in 1860 , als Italië weer een eenheidsstaat wordt en Garibaldi Sicilië verovert op het Koninkrijk der Beide Siciliën, raakt het Siciliaanse adellijke geslacht van de Tijgerkat in verval. De opkomst van de rijke middenklasse gaat ten koste van de positie van de eens zo illustere adel. Gelaten observeert de prins van Salina hoe de tijden veranderen, zonder dat hij er iets tegen kan doen. Tancredi, de jonge pupil van de prins van Salina, weet zich daarentegen prima aan te passen en grijpt zijn kansen. Hij trouwt met een burgermeisje, de steenrijke burgemeestersdochter, en zal hoge posities gaan bekleden in het nieuwe bestel. De prins van Salina rest niets anders dan in eenzame overpeinzingen te verzinken en te wachten op zijn dood. Hij beseft dat hij de laatste echte Tijgerkat zal zijn.

Het sterke punt van de roman is niet zozeer het verhaal an sich, maar de evocerende schrijfstijl. In geuren en kleuren wordt het leven op Sicilië beschreven. Je kunt het verval van de eens zo grootse familie zowat proeven. De herfstachtige sfeer van de hele roman culmineert in de prachtige sterfscène van de prins van Salina. Gelukkig is het boek heel erg mooi vertaald door Anthonie Kee. De zorgvuldig geformuleerde, poëtische zinnen komen daarbij goed tot hun recht.

Boeken

Internetliteratuur voor pubers

recensie: Cleolinda Jones - Movies in Fifteen Minutes

Parodieën zijn doorgaans vervelend. Ondanks dat ze vaak een nobel doel hebben (het laten zien hoe fantasieloos en/of onlogisch bepaalde Grote Verhalen in elkaar steken) worden ze nogal eens op kinderachtige wijze uitgevoerd. Hierbij kan je denken aan flauwe, absurdistische films als Hot Shots of The Naked Gun. ‘Het parodiëren van films is inmiddels een platgetreden pad’, moet Cleolinda Jones gedacht hebben, ‘laat ik me daarom maar aan filmscripts wagen.’ Helaas is het resultaat van deze parodieën even teleurstellend als in bovengenoemde films.

De opzet van Movies in Fifteen Minutes is vrij simpel. Jones presenteert ons tien scripts van beroemde Hollywoodfilms (Braveheart, The Lord of the Rings, Star Wars, Independence Day etc.), alleen dan net even anders dan je ze kent. De beroemde conversaties en gebeurtenissen worden vervangen door grappig bedoelde alternatieve gesprekjes, brutale uitspraken, scheldkanonnades en dan allemaal in een vlot straattaaltje. Slang, zo u wilt. Harry Potter roept ‘What the Fuck!‘ en Gandalf noemt Bilbo ‘Dude!!‘.

~

Welles/nietes

Film na film herhaalt Jones haar trucje: de gebeurtenissen en gesprekken uit grote films in de taal van jeugdige internetters en sms’ers vertellen. Jones acht het ook nodig om, naast dit soort kinderachtige en door iedereen te bedenken aanpassingen, bepaalde karakters regelmatig welles/nietes-discussies van een pagina lang te laten voeren. Neem bijvoorbeeld een willekeurige scène uit Star Wars: Episode II – Attack of the Clones. Zo tegen het einde van de film vallen miljoenen Clones aan, het is een enorm gevecht. Op een gegeven moment is Padme, de love-interest van hoofdrolspeler Anakin, in gevaar. Hier volgt Jones’ versie van de scène:

Anakin: AAHHHHHHHH! MY GIRLFRIEND! I’M STILL A VIRGIN! PUT THE SHIP DOWN
Obi-Wan: NO!
Anakin: YES!
Obi-Wan: NO!
Anakin: YES!
Obi-Wan: NO!
Anakin: YES!
Obi-Wan: NO!
Anakin: YES!
Obi-Wan: NO!
Anakin: FUCK YOU!
Obi-Wan: GO TO YOUR ROOM!

Ja, met dit soort makkelijk te bedenken overdrijvingen en compleet nutteloze herhalingen krijg ik ook nog wel een boek vol. En het gaat maar door en het gaat maar door. Scène na scène, film na film.

“Stereotipo”

~

Is er dan werkelijk helemaal niets goeds te melden over Movies in Fifteen Minutes? Toch wel. Af en toe constateert Jones iets leuks, iets waar je in een film geen aanstoot aan neemt omdat het vloeiend in het verhaal verweven zit maar wanneer dat uitgelicht wordt, toch wel opvallend is. Bijvoorbeeld, het script van Titanic. Jones geeft Fabrizio, de metgezel van Jack (gespeeld door Leonardo Di Caprio), de achternaam “Stereotipo”. Verder zegt Molly Brown, de dikke dame die Jack een pak geeft als hij mag dineren met de chique lui van de eerste klasse: ‘This suit belongs to my son, who is conveniently not on this ship even though his clothes are!‘. Leuke constateringen die spelen met de filmlogica.

Behalve enkele van dit soort kleine momenten van hilariteit heeft Movies in Fifteen Minutes niets te bieden. En het ergste is dat Jones vierhonderd pagina’s meent door te moeten gaan met de ene na de andere film. Halverwege het eerste script snap je het idee wel, bij het derde script wordt het dodelijk saai en zo halverwege het boek begint het razend irritant te worden. Geen variatie, geen fantasie, geen waarde. Internetliteratuur voor pubers zonder fantasie, meer kan ik er niet van maken.

Muziek / Album

Long Way to Manuva

recensie: Lotek Hi-Fi - Mixed Blessings

.

~

Het antwoord is jammer genoeg ‘nee’. Mixed Blessings blijft voor mij toch een samenraapsel van verschillende stromingen, die net in het verkeerde pakketje zijn gegooid. Het album komt niet over als een geheel en dat maakt het beluisteren niet heel makkelijk. Wat niet wil zeggen dat er geen goede nummers op staan. Het materiaal is af en toe namelijk wel degelijk het beluisteren waard.

Reggae

Met de verwachting dat ik een hiphopalbum te horen zou krijgen ging het schijfje mijn cd speler in. Het eerste nummer (Ram Dancehall) heeft een reggaebeat waarop amper gerapt wordt. Geen tegenvaller, want het is een leuk nummer en een goede opener van de cd. Op het tweede nummer wordt een bombastische beat ingezet, waarop te kort wordt gerapt en er af en toe een vervelend hoog vrouwenstemmetje doorheen komt. Op nummer drie van de cd (Blessings) is Hiphop helemaal weggelaten en krijg je een puur reggaenummer voorgeschoteld. En eigenlijk is dit de strekking van het gehele album: de Reggae/Dancehall overheerst de Hiphop toch en de beats zijn soms vervelend om aan te horen, wat vooral komt doordat ze soms gewoon te gecompliceerd zijn. Daardoor wekt het geheel een chaotische indruk en wordt het de luisteraar wederom niet gemakkelijk gemaakt. Ook de stemmen van de mc’s zijn passen soms niet bij de nummers – daarbij missen ze vaak het juiste tempo. Dieptepunten zijn Feel No Way>/span> en What You See, met beats die veel te ingewikkeld zijn en je het op je zenuwen krijgt van al de piepjes.

Triphop

Terwijl het, als je het nummer Slowburn opzet, lijkt alsof je een heel andere cd aan het beluisteren bent. Slowburn is het beste nummer van de cd, met een duistere triphop-beat waarnaast toch het reggae-element behouden wordt. Helaas is dat wel één van de weinige originele nummers, want daarna gaat de cd gewoon verder zoals hij begonnen is, met af en toe een leuk nummer, maar niet meer dan dat. Zwakke beats met teveel klapjes erin, vaak te zeikerige refreintjes die niet bij de rest van het nummer passen en te slome raps waar je moe van wordt.

Roots Manuva

Deze cd wil teveel op het grote broertje Roots Manuva lijken. Dat is niet gelukt en dat heeft deze schijf de das toch om gedaan. Het resultaat is opgefokte Dancehall met een te hoog Sean Paul gehalte. Met uitzondering van twee heel mooie nummers, (Slowburn en Can’t Believe) is deze cd niet veel bijzonders en werkt het vaak op je zenuwen. Wat wel gezegd moet worden, is dat ze soms heel knap een bombastische, duistere reggaesfeer hebben neergezet, iets dat je zelden hoort. Wie weet was het heel anders gegaan als ze dat concept meer hadden uitgebuit, maar nu is deze cd het toch allemaal nèt niet. Het label Hiphop zou ik er niet echt aan willen geven, want ik hoor deze drie mannen nauwelijks echt rappen. Willen ze de volgende keer meer succes boeken, dan moeten ze een totaal andere richting inslaan of beter naar hun voorbeeld luisteren.

Film / Films

Kinderen van de rekening

recensie: Three Rooms of Melancholia

Een bekend gezegde luidt: “De jeugd heeft de toekomst.” Je kunt het nog sterker formuleren: de jeugd ìs de toekomst. In veel films staan kinderen symbool voor de toekomst. Als we de Finse documentairemaakster Pirjo Honkasalo mogen geloven, heeft Tsjetsjenië geen toekomst. In haar aangrijpende documentaire Three Rooms of Melancholia zien we hoe de Tsjetsjeense jeugd de oorlog en etnische onrusten beleeft. Een verhaal met veel ellende en weinig hoop.

~

De documentaire is opgebouwd uit drie delen, Verlangen, Ademen en Herinneringen. In Verlangen volgen we een groep kinderen op een militaire academie. Ze zijn daar door hun alcoholistische ouders achtergelaten of ze hebben geen ouders meer, en ze zien hun verblijf op de academie als mogelijkheid om te overleven. Het regime is streng maar het biedt de kinderen houvast en levensbehoud. Hiervoor moeten ze wel zaken als onschuld, onbevangenheid en speelsheid inleveren, maar in Rusland (en omstreken) heb je het niet altijd voor het kiezen.

Het tweede deel speelt zich af in Grozny, de hoofdstad van Tsjetsjenië. Honkasalo toont een ongekend hard beeld van deze gebroken stad. Bij het journaal zie je de stad wel eens voorbijkomen, maar in Three Rooms of Melancholia zie je het beter: alles is stuk. Letterlijk alles. In Ademen volgen we een medewerker van een kinderopvang. Zij gaat van deur tot deur en vangt weeskinderen op of haalt kinderen weg bij doodzieke ouders. Tijdens een van haar bezoeken zien we hoe een doodzieke moeder verzorgd wordt door haar drie kinderen, waarvan er geen enkele ouder lijkt dan vier. Het is bijna onmogelijk om niet tot tranen geroerd te worden als de kinderen van hun moeder gescheiden worden. Herinneringen is het sluitstuk van de documentaire. Hierin staat een opvangtehuis voor kinderen centraal waar de kinderen opgevoed worden door (en tot?) fanatieke moslims.

Oorlogje spelen

~

In het huidige politieke klimaat (christendom versus islam) zou deze film zich uitermate goed lenen voor een politieke stellingname, maar Honkasalo houdt zich hier verre van. Ze biedt geen uitkomst, ze wijst geen schuldige aan. We zien af en toe flitsen van Russische journaals waarin de gijzeling in het theater in Moskou te zien is. Ze laat alleen zien dat de situatie bedroevend is, of het nu in Rusland, Tsjetsjenië of Ingoesjetië is. En de jeugd is het kind van de rekening. Honkasolo schetst ons een beeld van een verloren generatie, een hele groep kinderen die voor het leven getekend zijn. De kinderen lijken geen enkele emotie te kennen; ze zijn gevoelloos, kapotgeslagen, ontdaan van kinderlijke voorrechten als onschuld en onbevangenheid. De kinderen hebben geen toekomst, zijn geen toekomst. De enige keer dat ze zichzelf een beetje durven laten gaan is wanneer ze oorlogje spelen.

Grauw

Het lijkt overbodig om te zeggen maar de sfeer van Three Rooms of Melancholia is alles behalve vrolijk. Dit is uiteraard vooral het gevolg van het onderwerp, kinderen in metershoge ellende. Er wordt bijna niet gepraat en de beelden zijn donker en somber. Ademen is in zwart-wit geschoten en de andere twee delen niet. Maar ook Verlangen en Herinneringen zijn portretten waarin alles grijs en grauw is; in eerste instantie besef je niet dat deze wel op kleurenfilm geschoten zijn. Een portret zonder kleur, zonder lach en helaas zonder hoop.