Film / Films

Een memorabele dood

recensie: Le Temps Qui Reste

Een aangrijpende film, Le Temps Qui Reste (2005), van de Franse regisseur François Ozon. In dit tweede deel van een trilogie hoort de jonge fotograaf Romain (Melvil Poupaud) op een dag dat hij terminale kanker heeft.

Ozon is een opvallende filmmaker die al heel wat films op zijn naam heeft staan, zoals het absurdistische Sitcom (1998) – waarin de zedenmoraal op de kop wordt gezet door de komst van een rat als huisdier, en de familie zich overgeeft aan sodomie en incest. Maar ook in Les Amants Criminels (1999) – waarin een stel koelbloedig aan het moorden slaat – vieren seks, geweld en moord hoogtij. Dat Ozon ook ánders kan bewijst hij onder andere met Le Temps Qui Reste. Net zoals in Sous le Sable (2001) – waarin Marie (Charlotte Rampling) zich vastklampt aan een dromerig verleden na de vermissing van haar man Jean (Bruno Cremer) – gaat het over dood en rouwverwerking, met als verschil dat de dood van Romain een feit is. Het derde deel van deze trilogie zal overigens over de dood van een kind gaan.

Afstand

~

Als Romain op een dag hoort dat hij kanker heeft, vertelt hij zijn vriend Sasha (Christian Sengewald), zijn ouders en zijn zus niets over zijn ziekte. Sterker nog, hij neemt afstand door ze te kwetsen. Tijdens het bezoek aan zijn oma (Jeanne Morreau) wordt duidelijk waarom: zij staat, net als Romain, dicht bij de dood. Hij vertelt haar niet alleen dat hij kanker heeft, maar zoekt ook haar fysieke nabijheid door bijvoorbeeld bij haar in bed te slapen. Poupauds acteerwerk is ijzersterk en het komt heel dichtbij als we de eenzame Romain op een ochtend huilend wakker zien, eenzaam en verward.

Herinneringen

Ozon speelt graag met het heden en verleden, en zijn films staan bol van de symboliek. Door Romain als kind terug te laten komen in verschillende situaties, wordt hij een compleet karakter: de vondst van een dood konijn tijdens een wandeling in het bos en de eerste kus van een speelkameraad in de kerk maken duidelijk wie hij is. Hoe Romain in zijn laatste maanden verandert wordt duidelijk als hij met zijn camera, eerst bestemd voor modereportages, de wereld om hem heen en de mensen van wie hij houdt vastlegt.

Acceptatie

Romain berust uiteindelijk in zijn dood. Een belangrijke reden is de ontmoeting met Jany (Valeria Bruni-Tedeschi), een serveerster in een wegrestaurant. Als zij hem na een tweede ontmoeting vertelt dat haar man onvruchtbaar is en hem vraagt met haar naar bed te gaan, weigert hij in eerste instantie, maar stemt naderhand in. Wat volgt is een vrijscène waarin Romain met Jany en haar man de liefde bedrijft. Met de zwangerschap die daarop volgt dreigt het verhaal wat onwerkelijk te worden. Toch vervalt hij niet in het absurdisme, dat we kennen vanuit zijn vroegere films. Le Temps Qui Reste is een prachtige en indringende film zonder franje. Een bijzondere herinnering op zich.

Film / Films

Universeel verdriet

recensie: Omagh

Het conflict tussen katholieken en protestanten in Noord-Ierland duurt al sinds de twaalfde eeuw voort. De lange vrijheidsstrijd van de Ieren tegen hun Engelse overheersers resulteerde in 1921 in het ontstaan van de Republiek Ierland, maar een deel van de Ierse graafschappen bleef onderdeel uitmaken van het Verenigd Koninkrijk. Katholieken en protestanten in Noord-Ierland leven sindsdien op gespannen voet. In 1968 begint een periode van hevig geweld tussen de katholieke minderheid (de Republikeinen) en de protestantse meerderheid (de Unionisten). Tot op heden heeft deze strijd aan 3600 mensen het leven gekost. De laatste 29 slachtoffers vielen op 15 Augustus 1998 bij een bomaanslag in het Noord-Ierse stadje Omagh.

Paul Greengrass en Guy Hibbert schreven een scenario over deze bomaanslag. Regisseur Pete Travis maakte eerder een aantal succesvolle tv-series (Henry VII, Cold Feet) voor de Engelse televisie en heeft nu zijn eerste lange speelfilm gemaakt. De hand van Paul Greengrass is echter nadrukkelijk aanwezig. Greengrass maakte drie jaar geleden een fictieve documentaire over Bloody Sunday, een zondag in 1972 waarop het Engelse leger het vuur opende op een groep vreedzame demonstranten en 14 Ieren de dood vonden. Bloody Sunday laat minuut voor minuut zien hoe een vreedzame demonstratie door schietgrage Engelse militairen uitdraait op een onnodige slachtpartij. De film eindigt met de mededeling dat de verantwoordelijke officieren en militairen nooit vervolgd zijn en dat zelfs een aantal van hen een lintje verdiend heeft. De kijker blijft verbouwereerd achter met de vraag hoe het kan dat moordenaars vrijuit gaan; Omagh geeft het antwoord. Deze film laat zien hoe de slachtoffers en de schuldvraag ondergeschikt zijn aan de politieke strijd tussen de republikeinen en de unionisten.

Politieke onwil

~

De film opent met de bomaanslag en we zien hoe Michael Gallagher (Gerard McSorley) daarbij zijn 21-jarige zoon verliest. Michael probeert samen met zijn vrouw (Michelle Forbes) en twee dochters het verlies te verwerken, maar de verslagenheid is groot. Vooral het feit dat er mensen zijn die het leven van hun zoon gebruikt hebben voor hun eigen politieke doeleinden is niet te verkroppen. Michael sluit zich aan bij de Omagh Self Help and Support Group, een groep waarin de nabestaanden van de slachtoffers zich verenigd hebben. Onder aanvoering van Michael gaan ze op zoek naar de waarheid achter de aanslag die opgeëist is door de Real IRA, een groepje gewelddadige hardliners die het zojuist ingezette vredesproces willen verstoren. De namen van de leiders van deze groep zijn bekend maar toch worden ze niet vervolgd. Michael’s zoektocht leidt langs de Noord-Ierse politie, de Engelse regering, Sinn Fein (de politiek partij van de katholieken), de IRA (de gewelddadige tak van diezelfde politieke partij) en de Ierse geheime dienst. Hij wordt geconfronteerd met botte bureaucratie en politieke onwil maar vindt uiteindelijk wel de antwoorden waar hij naar op zoek was.

Bespieden

Omagh is zo’n film die je geen keus laat. Hij pakt je bij de keel en laat niet meer los. Afschuw, medeleven en verbijstering wisselen elkaar in hoog tempo af. De film is net als Bloody Sunday gefilmd als documentaire. Alles is vanaf de schouder gefilmd, er is geen muziek en de takes zijn lang. Het is alsof je het rouwende gezin van achter de gordijnen bespiedt. We zien hoe de leegte die hun overleden zoon achterlaat gevuld wordt met wanhoop en verdriet. Vooral deze universele vorm van verdriet maakt dat je hecht aan de hoofdpersonen. Tel daarbij op een bekwame cast die het verhaal langzaam maar zeker naar een stuitende ontknoping leidt, en het gegeven dat het verhaal waar gebeurd is doet de rest.

Muziek / Concert

Zuidelijke HipHop in het Noorden

recensie: 't Hof van Commerce

Niet alleen Nederland heeft een steeds groeiende nationale hiphopscène, ook in België timmeren lokale rappers aan de weg. Het meest bekende voorbeeld hiervan is het trio ’t Hof van Commerce, met in de gelederen niemand minder dan Flip Kowlier. Ter promotie van hun nieuwe cd, Ezoa en niet anders geven de Belgen een reeks concerten in Nederland, onder meer in Vera, Groningen. 8WEEKLY trok naar het hoge Noorden voor het concert van deze Zuiderburen.

MC Vice Grip
Daniël Kuipers

De lokale hiphophelden Zombi Squad stonden als voorprogramma op het affiche maar zagen geen gelegenheid om langs te wippen. Vandaar dat Daniël Kuipers het publiek op mocht warmen, samen met zijn DJ, Low Profile. Deze laatste trakteerde ons vooraf op een aanstekelijke mix van leuke hiphopplaten maar het publiek werd nog niet echt enthousiast. Toen kwam Daniël Kuipers op het podium en gaf hij een redelijk geslaagde Nederhopset weg die de kosten van het kijk- en luistergeld wel waard was. Helaas was het toen tijd voor Kuipers’ meegebrachte gast, de Amerikaanse rapper MC Vice Grip. Deze dancehall-stuiterbal bracht een mix van bublin’, dancehall en rap. Verder verspreidde zich een wijdverbreid gevoel van plaatsvervangende schaamte in de zaal toen hij een vreselijk lachwekkend en sentimenteel muffin-rap-loflied op zijn moeder zong. Snel vergeten, deze rare Amerikaan.

Geouwehoer

Pas bij de opkomst van `t Hof van Commerce verzamelde het publiek zich voor het podium en haast al voor dat ze iets gedaan hadden, zat de sfeer er in. De vriendelijke Belgen voelden zich op hun gemak en hadden er duidelijk zin in. DJ 4T4 en rappers Kowlier en Serge Buyse waren vrolijk en tussen de bedrijven door werd er veel afgegrapt. Dit typisch Belgische geouwehoer ging gelukkig niet ten koste van de muziek, want van begin tot einde stond de band als een huis. De strakke producties klonken live erg stevig en de technisch begaafde Buyse en Kowlier zijn perfect op elkaar ingespeeld.

Meebrullen

~

Een groot aantal van de nummers van Ezoa en niet anders passeerde de revue, waaronder het relaxte Leegaert (waarvoor de heren gingen zitten), het stevige Lop mo deure en Zonder fans gin bands. Aan het einde van de set speelden ze het fantastische Niemand grodder (de Belgische variant van Three MC’s and one DJ). Maar ook nummers uit eerdere jaren en hit(je)s stonden op de playlist. Zo gaven ze bij de toegiften een mooie uitvoering van Zonder Totentrekkerie en lieten de Belgen ons meeschreeuwen met Kom mor ip. Het meebrul-gehalte was sowieso aardig hoog. Het publiek werd gesommeerd “Trek het u nie an” (op Super commerce bros) en “’t Hof van commerce” te zingen, wat vol overgave werd gedaan.

Zotte DJ

~

De vrolijke DJ stond regelmatig in het middelpunt van de activiteiten.De twee frontmannen brachten een loflied-rap op de ‘Zotte DJ’ en DJ 4T4 zelf gaf een paar sterke staaltjes DJ-en weg – hij kwam ter vermaak zelfs een paar keer al rappend achter zijn draaitafels vandaan, richting het publiek. Platen van Grandmaster Flash werden gemixt aan die van Sean Paul, en Dr. Dre ging vloeiend over in Simon Says van Pharao Monch. Zo stal deze Zotte DJ de show, zonder daarbij de vrolijke en energieke Kowlier en Buyse te willen overtreffen. Ja, het was een gezellig hiphopfeestje in Vera.

Film / Films

Meer vorm dan inhoud

recensie: Domino

Ik heb een zusje. Ze vindt het leuk om mensen te choqueren met haar uiterlijk en haar gedrag. Mijn ouders wijten dat gedrag aan een puberteitsfase die nog altijd niet voorbij is, maar volgens mij is dat niet de oorzaak. Hoe het komt dat mijn zusje het leuk vindt om bij opa en oma op bezoek te gaan in een zwarte spinnenwebbenpanty en een nog zwarter rokje dat haar bilnaad van boven en onder zichtbaar laat, is mij ook een raadsel. Maar ik weet wel dat het iets is waar meer mensen last van hebben.

Domino Harvey bijvoorbeeld. In een pseudo-biopic over haar leven (een soortement van “This is based on a true story”) zien we een jong meisje dat haar leventje als Beverly Hillsmeisje méér dan zat is. Ze besluit een onterving te riskeren door te gaan koorddansen op het randje van de wet: ze wordt premiejager. Geweld, wapens en kicks. Waarom? Dat mag Joost weten, want diepzinnig is de film niet. Domino is echter wel lekker om naar te kijken.

Overdosis MTV

~

Regisseur Tony Scott heeft ergens een overdosis MTV gehad en vervolgens besloten dat hij Domino ging maken. De film ziet eruit als één lange videoclip. Geen enkel beeld is onbewerkt gelaten: Scott speelt met tv-beelden, kleurfilters, camerabewegingen, kaderingen en alles wat hem verder maar ter beschikking staat. Dat leidt tot een film die vol stijl zit, maar niet stijlvol is.

Verveeld krengetje

Want Scott kan er niet mee verhullen dat het verhaaltje van Domino behoorlijk dun is. De film gaat over een leeg meisje dat geen enkel probleem heeft met haar eigen gebrek aan inhoud en dat gewoon lol wil maken. Ondanks diverse subplots met mislukte bedriegerijen en overvallen staat als een paal boven water dat Domino (Kiera Knightley) gewoon een verwend en verveeld krengetje is dat het leuk vindt tegen heilige huisjes te schoppen. Binnen bepaalde grenzen.

Stoerdoenerij

Knightley speelt de inhoudsloze Domino erg goed, maar met haar verveelde blikken en stoerdoenerij met vuurwapens is zij niet degene die de film van inhoud moet voorzien. Regisseur Scott had met Domino een heleboel kunnen zeggen over een generatie die bezig is met opgroeien zonder taboes, een generatie die zo losgeslagen is dat er geen enkel doel meer lijkt te zijn in het leven, maar hij doet het niet; hij verkiest vorm boven inhoud. Dat is niet slecht, het is alleen jammer, omdat er meer in had gezeten.

Voor verwende filmkijkers is Domino een felgekleurde ballon: uiteindelijk zit er alleen maar lucht in. Voor verwende meisjes en jongens die graag willen shockeren is Domino een onvervalste heldin en de film één lange rit in een achtbaan. Mijn zusje zal waarschijnlijk aan mijn opa vragen of hij zin heeft om mee te gaan.

Boeken

Studie naar het Deense succesverhaal

recensie: Mette Hjort - Small Nation, Global Cinema: The New Danish Cinema

Wie niet heeft gemerkt dat er de afgelopen jaren een hoop gebeurd is binnen de Deense cinema, heeft niet opgelet. De Nederlandse filmliefhebber kan er eigenlijk niet omheen: het omstreden Dogma-concept oogst nog steeds succes, de VPRO zendt met regelmaat een Deense film uit, moderne Deense vrouwen als Susanne Bier en Hella Joof trekken bioscoopbezoekers, en Vet Hard, één van de grootste Nederlandse filmhits van dit jaar, was een remake van een Deense komedie.

Het zijn allemaal voorbeelden van de ‘New Danish Cinema’, die de Canadees-Deense professor Mette Hjort in haar nieuwe boek onder de loep neemt. De Deense golf werd medio jaren negentig, na jaren van onbeduidende films, ingeluid door plotselinge kassuccessen als Ole Bornedals Nattevagten (Night Watch) en Nicolas Winding Refns Pusher. Harde, door Hollywood geïnspireerde films, die de Denen van hun eigen filmmakers niet gewend waren. Aan de andere kant van het spectrum lag Lars von Triers Dogma-beweging, die een handvol bijzondere en experimentele films opleverde. Deze twee ontwikkelingen zorgden ervoor dat de Deense cinema binnen een jaar weer op de wereldkaart stond. Vandaag de dag worden er al gauw zo’n 30 Deense speelfilms per jaar geproduceerd, die veel publiek trekken; in Denemarken zorgen ze jaarlijks voor een kwart van alle verkochte bioscoopkaartjes. Ter vergelijking: In Nederland worden evenveel films geproduceerd, maar die zorgen slechts voor minder dan een tiende van het bioscoopbezoek.

Reddingsactie

Pusher
Pusher

De hausse is echter niet het gevolg van een paar toevallige kaskrakers en de Dogma-publiciteitsstunt van Von Trier. Zoals Hjort uitgebreid laat zien, spelen professionalisering van filminstanties, een hoge staatssubsidie en de oprichting van een aantal vernieuwende filmmaatschappijen een grote rol in de veranderingen. Het Deense Filminstituut heeft ook een wezenlijk aandeel in het succesverhaal, maar nóg belangrijker is de prestigieuze Filmacademie, die filmstudenten uit heel Scandinavië aantrekt. Veel van hun oud-studenten hebben het ondertussen tot zeer succesvolle regisseurs geschopt. Globaal gezien was het een reddingsactie: de Denen, die in het beginstadium van de film aan de top van de filmwereld stonden, weigerden de handoek in de ring te gooien toen hun filmcultuur ten dode opgeschreven leek, en gingen tot actie over.

Aanwinst

De heropleving van de Deense cinema is een bijzondere en interessante geschiedenis, maar Small Nation, National Cinema besteedt daar op zich niet veel aandacht aan. Het boek is in de eerste plaats een sociologische studie die met behulp van theoretische modellen de dynamische processen belicht die ervoor zorgen dat een klein land als Denemarken zich binnen de wereldcinema staande weet te houden. Hjort presenteert in de kern van het boek een bijzonder complexe theorie die minder met films en filmcultuur te maken heeft dan met sociologie. Het is interessante leesstof (en bovendien de eerste op dit gebied), maar voor de lezer die wat over de nieuwe Deense films wil weten is het boek daarom veel minder geschikt. Aangezien niet-Scandinavischtalige literatuur over de hedendaagse cinema’s van het hoge noorden schaars is, is Hjorts studie toch een zeer welkome aanwinst op het gebied.

Festen
Festen

Het boek behandelt zware kost, maar is wel op een lucide manier geschreven. De auteur bezit het vermogen om complexe verbanden te leggen. Bovendien is ze één van de weinige Engelstalige auteurs die bekend is met de films die buiten Denemarken niet vertoond worden. Haar fouten zijn gering (Per Fly noemt ze Peter Fly), en haar kennis van zaken is imposant – van elke film die behandeld wordt heeft ze uitgebreide achtergrondinformatie paraat. Eén van haar vorige boeken was het waardevolle interviewboek, The Danish Directors: Dialogues on a Contemporary National Cinema (2001), dat een nieuwe editie verdient waarin ook de nieuwste Deense filmmakers opgenomen zijn. Zolang dat boek er nog niet is, zullen we het met deze sociologische studie moeten doen.

Muziek / Achtergrond
special: Talent van eigen bodem - II: Een interview met Propeller

“Zwetsloot manifesteerde zich min of meer als vijfde bandlid”

Dit seizoen zal 8WEEKLY onder de vlag ‘Talent van eigen bodem’ met enige regelmaat op bezoek gaan bij Nederlandse bands/singer-songwriters waarvan wij vinden dat ze het verdienen om door een groot publiek gehoord te worden. Het interview met Audiotransparent was in die reeks het eerste deel. De aanleiding voor het gesprek met de Groningse indierockers Propeller is de release van debuutalbum The Midnight Ghost (RARA Records), vanaf heden verkrijgbaar in de betere platenzaak.

~

Muzikaal wordt door recensenten bij Propeller vaak gerefereerd aan bands als Motorpsycho, Sonic Youth, Shellac, My Bloody Valentine en Blonde Redhead. Zelf schijnen de Propellers helemaal weg te zijn van het uit Seattle afkomstige Minus the Bear. Vanaf het moment dat drummer Wilfred Hofstetter -voorheen Bluemenfield- de gelederen kwam versterken in januari 2002, begon Propeller in de Groningse underground-scene een zekere naamsbekendheid op te bouwen. De afgelopen jaren leverde ze dat onder andere voorprogramma’s op voor Nada Surf (Vera, Groningen) en Black Rebel Motorcycle Club (Oosterpoort, Groningen).

The midnight Ghost


Debuutalbum The Midnight Ghost – de titel is afkomstig uit een boek van Jack Kerouac – werd uitgebracht bij Rara Records, het label dat zich steeds nadrukkelijker manifesteert als hofleverancier van aankomend indie- en postrocktalent. Propeller is bij Rara onder meer labelgenoot van hippe indierockers Blues Brother Castro en postrockers Vladimir. Volgens onze informatie hadden ook Zabel, Livingroom Records en nieuweling Subroutine Records interesse. “Dat van die eerste twee hoor ik voor het eerst”, aldus zanger Frank Hiep. “Subroutine was inderdaad wel geïnteresseerd, we wilden in principe ook graag met ze in zee, maar uiteindelijk hadden we bij RARA een beter gevoel. Wat dat betreft hebben we duidelijk gekozen voor zekerheid”. Op de vraag waarom het debuutalbum eigenlijk zo lang op zich heeft laten wachten, antwoordt Frank: “Dat komt omdat we nog op zoek waren naar een eigen stijl. Ons repertoire schoot werkelijk alle kanten op; van popballade tot Motorpsychorock tot Sonic Youth experiment. We hadden tot voorkort alle vier het gevoel dat we nog niet klaar waren voor een plaat”. Dat Propeller bij elk optreden voor de dag kwam met een nagenoeg nieuwe setlist, moet ook in dat licht worden gezien.

Ook op The Midnight Ghost staat weer veel nieuw materiaal. De muziek laat zich nog het best omschrijven als een mix van melodieuze pop, dwarse noise en ingenieuze mathrock, terwijl ook de geniale gekte van At.The.Drive-in constant op de loer ligt. Floodline is daarvan het beste voorbeeld. Karakteristiek voor Propeller zijn de stuwende drumritmes – af en toe misschien iets te veel bekken -, Franks breekbare, emotionele vocalen en de schelle, nerveuze ‘Sonic Youth of Shellac’-gitaartjes. Duidelijk geen muziek om bij weg te zwijmelen.

Opgefokt

Ondanks dat de plaat slechts een klein half uur klokt – langer moest-ie wat mij betreft ook echt niet duren -, mist ondergetekende het rustpunt. Frank: “Het is inderdaad een behoorlijk opgefokte plaat geworden en toch wordt dit in principe onze basisset, van hieruit proberen we verder te kijken. Het is bijvoorbeeld de bedoeling dat we meer gaan optreden. Kijk, als je geen plaat hebt, kom je gewoon nergens. Je moet iets kunnen laten zien. Zie de plaat als een handvat”. Frank trekt de vergelijking met andere culturele beroepen: “Als regisseur besta je ook pas vanaf het moment dat je een film maakt waarover geschreven wordt en waarvoor mensen naar de bioscoop gaan. Hetzelfde geldt voor een schilder; pas nadat je een collectie in een galerie hebt geexposeerd tel je mee”.

Propeller featuring DJ Zwetsloot

~

Als ik ze vertel over de rol die producer Corno Zwetsloot heeft gespeeld tijdens de opnames van Audiotransparents tweede album Nevland verschijnt er plots een blik van herkenning in Franks ogen. “Zijn bemoeienis was ook in ons geval erg groot, maar alleen omdat wij dat toestonden. Corno stelde vooraf de vraag ‘Wil je dat ik me ermee ga bemoeien?’. Als je het niet wilt zet ik gewoon de band aan en roep ‘Band loopt’…” Wilfred vult aan: “Zwetsloot manifesteerde zich min of meer als vijfde bandlid. Hij heeft ons ontzettend goed geholpen, zowel door kritisch te kijken naar wat wel werkt en wat niet, en ook met arrangeren”.

Geanimeerd verteld hij een anekdote over de opnames van de gitaarpartijen. “Na het opnemen vroeg Corno aan Frank en Just [van Es- LD.] of ze het resultaat OK vonden. Beide waren erg onder de indruk. Volgens Corno klonkt het echter als ‘een Wehkamp-Stradivarius over een set computerboxjes’, waarna hij liet horen hoe het ook kon.” Frank: “Je moet ook niet vergeten dat we nooit eerder een ‘full length’ hadden opgenomen. Wat dat betreft hadden we geen idee wat ons te wachten stond. Veel van de toevoegingen die je hoort zijn trouwens live ingespeeld op echte instrumenten, zoals klokkenspel, philicorda, optigan again, piano, melodica, maar we hebben ook gebruik gemaakt van samples. Het liefst willen we die samples ook live kunnen brengen; zo denken we er over om daarvoor iemand aan te trekken, maar”, zo benadrukt hij, “daarover bestaat nog geen eenduidigheid”.

Onvolkomenheden


Als ik zeg dat in mijn ogen de vocalen op The Midnight Ghost af en toe dreigen te verzuipen in de reverb/delay en dat dit ten koste gaat van de teksten, blijkt dat Propeller de zang vooral ziet als extra instrument. Frank: “In die zin zijn teksten ook minder belangrijk. Sterker nog, de tekst interesseert me niet zo veel, het gaat voornamelijk om de sfeer en de klank”. Toch lijkt ook de basdrum niet helemaal uit de verf te komen. Frank: “Klopt, er zit weinig definitie in. Eigenlijk merkten we dat pas achteraf”.

Ondanks het ontbreken van singlemateriaal is Propeller een serieuze kanshebber in de categorie ‘Beste Nederlandse debuut 2005’. Houd de concertladder in de gaten!

Inmiddels staat vast dat de cd-presentatie op 29 december plaats zal vinden in Vera (Groningen). Op 12 januari is Propeller samen met labelgenoten Blues Brother Castro en Vladimir te zien tijdens een showcase van Rara Records in de Groninger Club 29.

Muziek / Album

Uitgemolken succesformule

recensie: Santana - All that I am

We schrijven 1999. De wereldberoemde Mexicaanse gitarist Carlos Santana, de man met een volstrekt unieke stijl en grote hitsuccessen in de jaren zeventig en tachtig, vindt zijn carrière in het slop. Samen met de oprichter en directeur van zijn nieuwe platenmaatschappij, Clive Davis (Arista), bekokstoven zij een sluw plan. Clive tegen Carlos: “Als we nu opkomende en gevestigde artiesten uit alle genres van de popmuziek vragen om samen met jou een album te vullen, dan slaan we twee vliegen in één klap. Jouw carrière zit weer in de lift en ik vul (samen met jou) mijn zakken! En als het aanslaat kunnen we het concept nog een paar keer herhalen, er zijn altijd weer artiesten voor te porren”. Zo ongeveer zal het gegaan zijn tijdens de geboorte van het ‘Arista-concept’.

Supernatural, de eerste plaat van Carlos Santana volgens het ‘Arista-concept’, betekent dé comebackplaat voor deze gitaargod uit Tijuana. Het album verkoopt wereldwijd maar liefst 24 miljoen maal. Opvolger Shaman (2002) volgt hetzelfde concept, maar is minder succesvol. Nu is er dan All that I am en het zal niemand verrassen dat Santana wederom uit hetzelfde vaatje tapt. Jammer, want deze kaskrakende formule blijkt overduidelijk onderhevig aan slijtage.

Bont gezelschap

~

Voor All that I am is opnieuw een fraaie stoet artiesten verzameld: Metallica’s gitarist Kirk Hammett, Aerosmiths Steven Tyler, de souldiva’s Mary J. Blige en Joss Stone, hiphoppers will.i.am en Big Boi, Tex/Mex-groep Los Lonely Boys, de Jamaicaanse ster Sean Paul en vele anderen. “It’s time for people to realize that we are all mixed-up inside, that is why there is so much diversity on my records”, verantwoordt de grootmeester zijn keuze voor dit brede palet artiesten. Bij de luisteraar rijst direct de vraag of je van zo’n bont gezelschap nog wel een samenhangende plaat mag verwachten?

Afro-Beat op zijn best

Het openingsnummer Hermes laat de Santana Band meteen op zijn best horen. Een vertrouwd opzwepende Afro-Beat, spetterende conga’s, een vette blazerssectie en de heerlijke zang van nieuwkomer Andy Vargas. Deze band staat als een huis en huisvest enkele grootheden zoals Dennis Chambers op drums, Raul Rekow op conga’s en de in Utrecht geboren Benny Rietveld op bas. Het tweede nummer El Fuego is ook pure klasse met een hoofdrol voor toetsenist Chester Thompson, vaste kracht bij de Santana band sinds 1983.

Radio 538

Conform het concept begint bij het tweede of derde nummer de show met gastoptredens. Supernatural, zoals gezegd de eerste conceptplaat, verraste de wereld met originaliteit en frisheid. Wanneer echter Michelle Branch I’m Feeling You, het derde nummer van All that I am begint, voelt dat als een brute inbreuk op het luistergenot. Het nummer past totaal niet bij de twee sterke openingstracks en is een soort goedkope Avril Lavigne-meezinger voor pubers. Track vier, My Man, is ook al geen sterk nummer, met Mary J. Blige en Big Boi (die ene helft van Outkast). Het Radio 538-gehalte bereikt een voorlopig hoogtepunt met Just Feel Better, een rockballad gezongen door Steven Tyler. Hier zit dus niemand op te wachten.

Roots

Helaas is de rest van de gastoptredens ook niet overtuigend. Enkele positieve uitzonderingen zijn het springerige I Am Somebody van ’the Sly Stone of the hip-hop generation’, will.i.am en het instrumentale gitaarduel Trinity tussen Santana en collegagitaristen Kirk Hammett en Robert Randolph.

Het is ironisch dat de songs die er op All that I am uitspringen niet de nummers van en met de gasten zijn, maar juist de eigen Santana Band-uitvoeringen. Naast de twee openingstracks zijn dat ook Con Santana, een feestnummer pur sang en afsluiter Da Tu Amor. Carlos trekt hier fel van leer met zijn typische gitaargeluid en speelt niet één of ander lijzig R&B deuntje mee.

Als Carlos Santana ons op zijn volgende plaat alleen nog maar zou verblijden met tijdloze Afro-Beat vol Latin spirit, zou hij wel eens veel meer succes kunnen hebben. En op zo’n plaat zou een song als Trinity ook niet misstaan. Het ‘Arista-concept’ blijkt beperkt houdbaar en is nodig aan vervanging toe. Aan Carlos Santana de eer: verder borduren op dit hard-commerciële concept (op de website kun je zelfs Santana-parfums kopen!!) of terug naar de authentieke roots van de Mexicaanse shaman.

Film / Films

Spannende speelfilm

recensie: CSI: Grave Danger – seizoen 5 finale

De finale van het vijfde seizoen van CSI: Las Vegas werd niet alleen in de bioscoop vertoond, maar is ook nog eens apart uitgebracht op dvd. Zoveel ophef en hype rondom een seizoensfinale van een televisieserie kan eigenlijk maar één man op zijn geweten hebben. Quentin Tarantino, de filmmaker die na onder andere Pulp Fiction en Reservoir Dogs nauwelijks nog introductie nodig heeft, regisseerde de dubbelaflevering Grave Danger.

Het CSI-team lost al jarenlang de meest ingewikkelde moordzaken op, maar komt pas echt voor een uitdaging te staan als een collega ontvoerd en levend begraven wordt. Tarantino – die schijnbaar een diepgewortelde afkeer koestert tegenover levend begraven worden, aangezien hij het The Bride in Kill Bill: Volume 2 ook al aandeed – bedacht het verhaal, maar schreef niet het script.

~

Jammer, want zijn snelle en energieke dialogen zijn nog altijd een van Tarantino’s bekendste handelsmerken. Toch krijgen de personages zeker in het eerste deel van Grave Danger meer dan normaal de ruimte om onderling de banden wat hechter te maken. Nick (George Eads) en Warrick (Gary Dourdan) kletsen – ietwat onwennig – in de kleedkamer over Warrick’s uitgaansleven en de rollen binnen het team worden nog eens extra benadrukt: papa Grissom (William Petersen), mama Catherine (Marg Helgenberger) en puberdochter Sara (Jorja Fox). Deze extra aandacht voor de personages kan dankzij de sympathieke cast alleen maar verwelkomd worden.

Valse sporen

Tarantino, een uitgesproken CSI-fan, weet gelukkig op andere manieren zijn stempel op Grave Danger te drukken. Zo duiken overal in Las Vegas opeens cowboys op. Bovendien is vooral het tweede deel van Grave Danger ongekend spannend. Dat komt deels omdat het leven van een vertrouwd teamlid op het spel staat, maar ook door de vele valse sporen en dramatische wendingen die Tarantino uitzet.

De kracht van CSI: Las Vegas – ondanks spin-offs CSI: New York en CSI: Miami voor velen nog altijd de enige echte CSI – schuilt in het feit dat je de serie niet hoeft te volgen om met plezier naar een aflevering te kijken. Tegelijkertijd voegt het volgen van de serie alleen maar méér toe aan de personages en de afleveringen. Deze kracht wordt gedeeld door Grave Danger, die op deze dvd wegkijkt als een spannende speelfilm in plaats van een in tweeën geknipte televisieaflevering.

Actie

Tarantino, die in het verleden al eerder een uitstapje maakte naar de televisiewereld met de ER-aflevering Motherhood, heeft met Grave Danger een waardige seizoensfinale afgeleverd. Grave Danger kijkt bijzonder lekker weg en is uitermate spannend. Door het veelal ontbreken van de typerende dialogen is het misschien niet helemaal op-en-top Tarantino, maar het resultaat blijft trouw aan CSI, en zit boordevol actie. De aflevering zal waarschijnlijk ook op de boxset van seizoen 5 staan, die begin volgend jaar uitkomt. Voor diegenen die niet zo lang kunnen wachten ligt Grave Danger nú al in de winkels.

Muziek / Album

Remixer geremixt

recensie: Alter Ego - Transphormed

Het remixen van nummers gebeurt op grote schaal, vaak voor de b-kantjes van uit te brengen singles. Het gebeurt regelmatig dat je bij het luisteren van deze bewerkingen het idee krijgt dat het echt alleen ter opvulling op het schijfje staat. Er zijn uiteraard wel bepaalde producers die van een remix keer op keer een kunststukje weten te maken. De Aphex Twin is hier een goed voorbeeld van, maar ook een iets minder bekende naam als Thin White Duke is een grote binnen de scene. Ook Alter Ego viel op door zijn goede remixes en deze worden nu verzameld op cd uitgebracht, voorzien van een verrassingsdisc met remixes van Alter Ego’s liedjes, geremixt door anderen.

~

De Duitsers Roman Flügel en Jörn Elling Wuttke, samen Alter Ego, zijn al jarenlang bezig met het maken van elektronische muziek, maar de doorbraak kwam pas een jaar geleden met het electroclash-nummer Rocker van de vorige cd, Transphormer. Naast dit eigen werk heeft Alter Ego ook de nodige remixes op zijn naam staan, onder meer van Human League, Chicks on Speed en Tiefschwarz. Op hun beurt werden Alter Ego’s nummers ook door anderen bewerkt, bijvoorbeeld door Tiefschwarz en Villalobos. Al deze remixes zijn te vinden op het nieuwe dubbelalbum Transphormed.

Electro-jasje

De eerste schijf bevat tien remixes die Alter Ego van materiaal van andere artiesten heeft gemaakt. Hij begint fantastisch met Alter Ego’s versie van All I Ever Wanted van Human League. De mooie zanglijn blijft gelukkig onaangetast en wordt voorzien van een pakkend, swingend electrojasje. Redelijk kaal geproduceerd maar erg doeltreffend. Ook Spectrum’s Freakbox en Spiel Mit van 2Raumwohnung klinken in Alter Ego’s versie zeer bevredigend. En de remix van Primal Scream’s Autobahn 66 is eveneens uitstekend. Het klinkt als een mix van freaky electroclash met The Golden Path (van The Chemical Brothers samen met The Flaming Lips). Zo roepen de meeste remixes wel goedkeuring op maar deze cd bevat toch enige mindere nummers. Het uptempo Blackwater (Alter Ego remixt het origineel van Octave One feat. Ann Sounderson) en Chicks on Speeds Fashion Rules weten maar weinig melodie te vinden en klinken inspiratieloos.

Krakend en vuig

Het tweede schijfje bestaat uit tien remixes die anderen van de tracks van Alter Ego hebben gemaakt. Opvallend is dat er nogal wat wederdiensten verricht blijken te zijn. Remixte Alter Ego op cd één nog nummers van Tiefschwarz, Riton, Solvent, dit trio neemt op zijn beurt nummers van Alter Ego onder handen. “Voor wat hoort wat” geldt al een poosje in remixland en Transphormed vormt hierop geen uitzondering.

Twee songs van Alter Ego hebben tweemaal een fantastische transformatie ondergaan. Beat the Bush en Vincent van Dance zijn allebei twee keer erg goed geremixed. Tiefschwarz’ remix van Beat the Bush is sfeervol en dansbaar tegelijk en mengt de sfeer van Placebo met de dance van Alter Ego of Timo Maas. Ewan Pearson’s versie is krakend en vuig, machinaal en slopend, eentje die je niet hard genoeg kan horen. Ook Vincent van Dance is twee keer met goed gevolg onder handen genomen. Solvent maakte er een leuk electroclash-nummer van terwijl de Rework Remote ook van hoog niveau is: lekker rustig maar wel ‘vet’.

Minimalistisch

Een aantal nummers is zo leeg geproduceerd dat er weinig te genieten valt. Zelf hou ik best van de minimalistische kant van elektronische muziek maar nummers als de Losoul-remix van Tubeaction en de twee uitvoeringen van Daktari (eenmaal door Robag Wruhme en een tweede keer door rising star Villalobos) zijn zo kaal dat het gaat vervelen. Deze tweede cd eindigt gelukkig met een uitstekende remix van Alter Ego’s hit Rocker. De beroemde en moddervette baslijn en de overstuurde bliepjes worden door de mangel gehaald door Eric Prydz, sinds vorig jaar een wereldster dankzij zijn TMF-vriendelijke dancehit Call on Me. Stiekem misschien wel beter dan Alter Ego’s origineel… Zo is over de hele linie de kwaliteit van de collectie té wisselend om een klassieke remix-cd te vullen (zoals 26 Mixes for Cash van Aphen Twin), maar op deze twee cd’s staat toch een groot aantal liedjes dat echt de moeite van het luisteren waard is.

Film / Films

Extra’s beter dan de film

recensie: War of the Worlds (Special Edition)

Nog maar amper uit de bioscopen en Steven Spielberg’s versie van War of the Worlds is al uit op dvd. De film is verkrijgbaar in een ‘gewone’ versie of in deze speciale 2-disc editie. Op de eerste schijf staat de film, zonder audiocommentaar, op de tweede staat een berg extra’s.

Het verhaal van War of the Worlds mag inmiddels bekend zijn: marsmannetjes met erg slechte bedoelingen willen de wereld overnemen. Ze blazen gebouwen en mensen op met hun ’tripods’ en gebruiken de overlevenden als mest. De versie van Spielberg volgt Ray Ferrier (Tom Cruise), een simpele arbeider die samen met zijn zoon en dochter moet vluchten voor de aliens.

~

Samenwerking

Vrijwel de hele bonusdisc gaat over het verwezenlijken van het grootschalige project. Na hun samenwerking van Minority Report wilden Spielberg en Cruise graag weer samenwerken. Spielberg legde zijn vriend drie keuzes voor, en “we keken elkaar aan en wisten dat het War of the Worlds moet worden”, aldus Cruise in de extra Revisiting the Invasion. Verder hebben beide heren in alle extra’s niets dan goeds over elkaar te zeggen.

Achter de schermen

De meeste tijd van de extra’s is gaan zitten in de vierdelige production diaries, waar cast en crew gedurende de voorbereiding op de voet worden gevolgd. Daarnaast is er een blik achter de schermen tijdens het filmen. Ook een aardige extra is de previsualization: hierin worden de jongens van Industrial Light and Magic (van Spielberg’s goede vriend George Lucas) geprezen voor hun computervisualisaties van de ideeën van de regisseur. Een paar van deze computerbeelden zijn ook te zien.

Publicitair

Kwalitatief beduidend minder is Characters: the Family Unit, waar de acteurs uitgebreid vertellen over hoe geweldig hun personages wel niet zijn. Nog onnozeler wordt het als de kostuumafdeling ook een zegje mag doen over waarom de kleding zo goed bij de karakters past. Het zijn allemaal publicitaire praatjes, al is te merken dat Justin Chatwin (Ray’s zoon Robbie) nog niet helemaal geïndoctrineerd is; hij weet nog wel wat leuks te vertellen.

H.G. Wells

De twee leukste extra’s zijn Steven Spielberg and the Original War of the Worlds en The H.G. Wells Legacy. In de eerste komt de oorspronkelijke film uit 1953 aan bod, waarbij hoofdrolspelers van toen, Gene Barry en Ann Robinson, hun zegje mogen doen. Zij hebben een kleine cameo in de 2005-versie. In de extra over H.G. Wells, de auteur van het boek, weten zijn kleinzoon en achterkleinzoon leuke anekdotes over zijn leven te vertellen. Zo vond Wells de hoorspelversie van Orson Welles maar niets, toen deze voor het eerst werd uitgezonden.

De extra’s zijn beduidend beter dan de film, die slechter lijkt te worden naarmate je hem vaker kijkt. Veel kleine, storende elementen komen naar voren. Waarom bijvoorbeeld doet de camcorder van een man het nog, als alle batterijen in de wijde omgeving het hebben begeven? Vervelend is dat de dvd-menu’s, ook die van de eerste schijf, nogal wat spoilers voor de film weggeven. Opstarten dus met de ogen dicht.

Lees hier onze bioscooprecensie van deze film.