Film / Films
recensie: Grizzly Man

.

“Als ik angst laat zien, ben ik dood. Als ik dat niet doe behandelen de grizzly’s me goed en kan ik met ze praten”.

~

In Grizzly Man, een productie voor de bioscoopafdeling van Discovery Channel, weet Werner Herzog de grenzen en obsessies van Treadwell fascinerend neer te zetten. In een meeslepende zoektocht weet hij alle mythes, controverses en geheimen over zijn leven en dood te reconstrueren. Niet alleen zet hij zijn vraagtekens bij Treadwells omstreden omgang met grizzly’s, ook weet hij te blijven boeien door een fictieve filosofische discussie met Treadwell te voeren in voice-overs. Treadwell ervaart de natuur in Katmai als een bevrijding, een paradijs vol harmonie. Voor Herzog is de natuur chaotisch, wreed en gruwelijk. Een paradijs, maar zonder harmonie, waar overleven het enige is wat telt.

Herzogs opvatting staat hiermee lijnrecht tegenover die van Treadwell. Het getuigt dan ook van groot vakmanschap en respect hoe Herzog middels deze paradox de grens van Treadwells realiteit weet te bespelen. Die grens van realiteit is een geliefd thema bij einzelgänger Herzog, die al zijn films zelf schrijft en produceert, vaak in extreme omstandigheden (Fitzcarraldo, Cobra Verde) werkt en een voorliefde voor buitenbeentjes heeft.

Na de opening, waarin Treadwell zichzelf vergelijkt met een samoerai, volgen details over het laatste kampement. The maze, een doolhof van struikgewas, was naar het blijkt extra gevaarlijk aan het eind van het seizoen omdat er nauwelijks zicht is. Betrokkenen – zoals de piloot die de lichamen ontdekt – vertellen onomwonden wat zij vonden van Treadwells omgang met de grizzly’s.

Medeactiviste en vriendin Jewel Palovak (samen met Treadwell oprichter van grizzlypeople.com) beschrijft hem als een dierbare vriend terwijl zij van de lijkschouwer zijn horloge ontvangt. De details rondom de gruwelijke dood van Timothy en Amie grenzen aan het bizarre. Verpakt in plastic doet medisch onderzoeker Franc Fallico verslag van de vier vuilniszakken met menselijke resten afkomstig uit de maag van de beer. Mij maakte dit behoorlijk onrustig, voor Herzog is het de opmaat tot de deconstructie van Treadwells passief-agressieve persoonlijkheid.

Meesterlijk is het hoe Herzog ons deelgenoot maakt door de veelvuldige takes van Treadwells materiaal achter elkaar te snijden. We zien hoe hij zijn eigen stijl van filmen ontwikkelt en steeds meer modelleert en experimenteert met de camera: hij doet verslag in gevechtstenue met bandera, is speels, kwaad of geëmotioneerd, mét en zonder beren.

~

Je gezonde verstand krijgt steeds meer twijfels over de wijze waarop hij de beren vermenselijkt en toespreekt, namen geeft en aanraakt. Het begint er op te lijken dat het een pose is om het gevaar in hemzelf te bezweren. De camera fungeert daarbij als zijn biechtstoel. Treadwells opnames getuigen meer en meer van zijn wisselende stemmingen en worsteling met de buitenwereld. Ook in zijn missie anderen te overtuigen lijkt hij door te slaan, door op het gedrag van de beren te reageren met aria’s van “I love you, I love You”.

Voor Herzog is Amie het grootste mysterie – beelden van haar zijn schaars. Toch is zij degene die hem twee jaar lang vergezelde, tot de dood erop volgde. Zij was bang voor grizzly’s – dat maakt Treadwell er niet sympathieker op. Herzog (op de rug in beeld) heeft het dan ook zichtbaar moeilijk als hij tegenover Jewel, die in tranen uitbarst, luistert naar het overgebleven geluidspoor waarop de laatste momenten van het tweetal staan. Deze laatste zes minuten zijn bewaard gebleven omdat de camera, met de lenskap op, in opname stond.

Het roept beslist een vreemde emotie op als je daarna voor het eerst twee van de giganten in hun natuurlijke habitat in gevecht ziet. Door dit door Treadwell zelf geschoten materiaal kom je weer op vaste bodem en kun je je schikken in zijn noodlot. Zijn diepte- en hoogtepunten grenzen aan paranoia; hij is ten onder gegaan in zijn eigen paradijs. Met Grizzly Man heeft Herzog een portret van hem geschilderd dat Treadwell boven de anonimiteit doet uitstijgen, waarbij het begrip ‘natuurfilm’ een diepere lading krijgt.

Film / Films

Verdoemde machtswellustelingen

recensie: Szabó Trilogie: Mephisto / Oberst Redl / Hanussen

Mephisto, Oberst Redl en Hanussen vormen samen de Brandauer-trilogie. Zo genoemd vanwege de indrukwekkende prestaties van de Oostenrijkse toneelacteur Klaus Maria Brandauer, die in alledrie de films de hoofdrol speelt. Deze drie films van de Hongaarse regisseur István Szabó gaan over het verlangen naar macht, de daarop volgende corruptie en de onvermijdelijke gevolgen die dit heeft.

Szabó belicht in zijn ’trilogie’ de morele dubbelzinnigheid die zich vooral in de oorlogstijd pregnant manifesteert. Zijn personages worden verscheurd doordat ze moeten kiezen tussen twee kwaden terwijl ze niet kunnen en ook niet willen kiezen. Neutraliteit is echter geen optie in tijden van oorlog. Er moet worden gekozen. De problematiek van de personages begint met het feit dat ze dit niet inzien, dat ze aan deze keuze denken te kunnen ontsnappen.

Het probleem van de door Brandauer gespeelde personages is niet dat ze een compromis aangaan met de bezetter, of dat ze proberen hun eigen lijf en leden te redden. Dit is een normale menselijke reactie die in zulke situaties bijna onvermijdelijk is. Hun morele tekortkoming is gelegen in het feit dat ze niet weten waar het compromis ophoudt en het verraad begint. Ongemerkt worden ze door hun eigen verlangen naar macht meegesleept, zonder nog te worden afgeremd door morele en praktische bezwaren. Szabó’s personages zijn geen kwaadwillende despoten, maar getalenteerde kunstenaars vol eigenliefde die door en door menselijk zijn. Hij laat zien dat ze door zichzelf bedrogen worden en zo in een spagaat terechtkomen die hun uiteindelijk fataal wordt.

~

In Mephisto (1981) overkomt dit de ogenschijnlijk idealistische toneelspeler Hendrik Höfgen, die zich als snel ontpopt tot een ambitieuze tiran die er alles voor over heeft om te schitteren op het podium. Höfgen is geen nazi, hij bemint zichzelf. Hierin gaat hij ver, heel ver. Als een collega succes heeft zien we hem kronkelend en tierend achter de coulissen liggen. Verbitterd door jaloezie. Voor Höfgen is het óf alles óf niets. Als de nazi’s aan de macht komen grijpt hij zijn kans. Zij schenken hem de mogelijkheid om uit te groeien tot nationaal symbool, tot aanbeden acteur. Maar ondertussen is hij wel hun slaaf en hoereert hij met de zwijnen.

Mephisto is op grootse wijze vormgegeven in een groteske mix van prachtige decors, veelzeggende uitdrukkingen, levenloze gezichten en pathetische gebaren. Zo zien we in een snel achter elkaar gemonteerde reeks beelden hoe Höfgen voor de nazi’s alle grote toneelrollen speelt: Schiller, Shakespeare, Goethe, noem maar op. Szabo is in staat om met enkele beelden een hele wereld neer te zetten. De kitsch en de grote gebaren waar de nazi’s zo verzot op waren zet hij in om zowel de verleidelijkheid als de leegte van dit totalitaire en alles verwoestende regime neer te zetten. Met als middelpunt één mens: een groots, getalenteerd acteur die vrijwillig meespeelt in het pompeuze theater van de nazi’s en vergeet dat zijn rol werkelijkheid geworden is.

Vat vol tegenstrijdigheden

Het tweede deel van de trilogie, Oberst Redl (1985), is een stuk ingetogener vormgegeven dan Mephisto, maar draait opnieuw om dezelfde thema’s: eigenliefde, ambitie, verraad en macht. De film speelt zich af in de nadagen van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk aan het begin van de twintigste eeuw. Brandauer speelt Alfred Redl, een vat vol tegenstrijdigheden van eenvoudige Hongaars-Joodse komaf. Redl, die in het geniep homoseksueel is, maakt vanwege zijn daadkrachtige optreden en zijn ijver in sneltreinvaart carrière in het leger. Hij dringt door tot de top en komt aan het hoofd te staan van de kersverse geheime dienst, waarna hij verstrikt raakt in een ingewikkeld web van intriges en samenzweringen.

~

Ondanks zijn succes blijft Redl een buitenbeentje. Szabó zet hem vanaf het begin neer als een ambitieuze en trotse man die weinig scrupules kent, maar die tegelijkertijd ook iets kwetsbaars heeft. Al in zijn kindertijd verkiest hij het om de begrafenis van zijn vader niet bij te wonen, maar in plaats daarvan de naamsdag van de keizer mee te maken. Hij schaamt zich voor zijn afkomst, verloochent zijn familie en zijn streek- en landgenoten om zichzelf zoveel mogelijk te vrijwaren van de smet die op zijn eenvoudige afkomst ligt. De film sluit af met een huiveringwekkend slotstuk, waarin Redl als een gekooid dier door zijn hotelkamer ijlt, terwijl men buiten wacht tot hij de eer aan zichzelf houdt.

Helderziende

Met Hanussen (1988) keert Szabó terug naar de opkomst van de nazi-ideologie in Duitsland. De film draait om de soldaat die door zijn verwondingen verandert in een eenogige helderziende en de artiestennaam Erik-Jan Hanussen aanneemt. Onder leiding van een geslepen, maar goedhartige manager bespeelt hij een steeds groter publiek met zijn inzicht in de psyche van de mensen en zijn akelig accurate voorspellingen. De macht die hij via hypnose kan uitoefenen is enorm. Zo ontmaskert hij een complot dat tegen hem is gesmeed en zet hij de uitvoerder ervan publiekelijk voor schut. Het gaat mis zodra Hanussen zich in een sleutelscène laat verleiden tot politieke uitspraken en voorspelt dat Hitler rijkskanselier gaat worden. Zijn vrienden keren zich langzamerhand van hem af en de nazi’s beginnen interesse in hem te tonen.

~

Szabó brengt op minutieuze wijze de opkomst en ondergang van deze begaafde helderziende in kaart. Via zijn befaamde close-ups zit hij de personages opnieuw dicht op de huid. Veelzeggende gelaatsuitdrukkingen geven de stemmingen perfect weer. Kilheid, vervoering, angst en vertwijfeling wisselen elkaar af. De film laat duidelijk zien hoe een individu vermalen wordt door de krachten van zijn tijd en ten onder gaat door zijn pogingen die krachten te beïnvloeden. In Hanussen trekt Szabó minder registers open dan in de andere twee delen, desondanks zet hij opnieuw een overtuigend portret neer van een complexe persoonlijkheid.

Flamboyant

In alledrie de films draait het om een getalenteerd en krachtdadig mens die vanwege zijn eigen tomeloze ambitie en machtswellust ten gronde gaat. Het is een rol die Brandauer op het lijf geschreven staat. Met zijn karakteristieke kop en zijn expressieve gelaatuitdrukkingen is hij als geen ander in staat om de wisselende stemmingen en de brandende energie van deze ‘verdoemde’ personages vorm te geven. Zijn theatrale spel dat in veel andere films volledig uit de toon gevallen zou zijn, past uitstekend bij Szabó’s uitgesproken en vaak flamboyante filmstijl. Het spel van Brandauer vormt het hart van deze intrigerende trilogie, waarvan Mephisto het onbetwiste meesterstuk is.

Extra’s:
The Naked Face (interviews Szabó & Brandauer)
Koncert (korte film, 1963)
Variations on a theme (korte film, 1961)

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met James Meek

Over extremisme en zelfonderzoek

James Meek schreef met Uit liefde van het volk een bestseller en volgens velen “een van de beste boeken van het jaar”. 8WEEKLY schreef al een recensie, maar wilde meer weten over dit boek en vroeg het de schrijver zelf.

Uit liefde van het volk speelt in het Rusland van vlak na de Russische Revolutie, wanneer het land verwikkeld is in een heftige binnenlandse strijd tussen de communisten, de Roden, en de socialisten, de Witten. Maar het is geen boek óver het communisme. “Mijn boek gaat over mensen die moeten omgaan met de eeuwige spanning tussen twee verschillende soorten liefde – liefde voor een individu en liefde voor een ideaal.” Acht jaar werken in de Oekraïne en Rusland leverden de sfeer voor het boek.

Geschiedenis en verhalen

~

Hoewel Uit liefde van het volk in een historische context speelt, is het geen historisch werk. “De hoofdverhalen in de roman zijn mijn bedenksels; de historische situaties zijn echt. En dus vertel ik de geschiedenis alleen voor zover het noodzakelijk is om een van de situaties die de context van de roman vormen, vorm te geven.” Maar het schrijven van een dergelijk verhaal is niet eenvoudig en er zijn vele valkuilen. Wij weten nu hoe de geschiedenis verder verlopen is, maar die kennis moet een auteur eigenlijk loslaten bij het schrijven van zijn boek. “De romanschrijver die over het verleden schrijft, mag zichzelf niet de luxe toestaan om op grond van de geschiedenis te selecteren en te kiezen. Het heden bevat sporen van vele mogelijke toekomsten, toekomsten die bewaarheid worden en toekomsten die dat niet worden. Een slechte roman is een roman waarvan de personages altijd precies de sporen oppikken die de echte toekomst representeren. En wanneer de personages het bij het juiste eind hebben, weten ze dat niet noodzakelijkerwijs. Het feit dat Samarin zich een concentratiekamp kan voorstellen dat nooit heeft bestaan, maar dat lijkt op de concentratiekampen die later verschenen, betekent niet dat hij ofwel bedoeld heeft ze te voorspellen of dat hij wilde dat ze gebouwd zouden worden.”

Eigenwijze karakters en klassiekers

Karakters kunnen dus een eigen leven gaan leiden, en de schrijver zelfs misleiden. “Ik heb expres een verkeerde voorspelling bedacht voor de sjamaan: ‘Iedereen zal een paard hebben’. Het idee van moderniteit en vooruitgang dat de sjamaan had, was dat – letterlijk – iedereen op de wereld een eigen paard zou hebben, een veel ‘moderner’ dier dan het rendier waar hij aan gewend was. Maar in de context van mijn boek, realiseerde ik nadat ik het had geschreven, als je de trein ziet als een ijzeren paard, dan hebben alle karakters een paard. Dus de sjamaan had gelijk! Het was niet mijn bedoeling dat dat zo gebeurde.”

L.N. Tolstoj
L.N. Tolstoj

De hedendaagse schrijver van historisch gesitueerde romans krijgt altijd een vergelijking met ‘de klassieken’ naar zijn hoofd geslingerd. Bij Meek refereren mensen aan Dostojevksi en Tolstoj, maar hij houdt niet van dit soort vergelijkingen. “Wat zijn ‘de Russische klassieken’? Ik weet dat het moeilijk is voor een lezer om de setting van een boek te negeren wanneer hij nadenkt over invloeden. Maar het zou fantastisch zijn als je een boek kon schrijven, gesitueerd in Londen in 1860 en voornamelijk beïnvloed door Thomas Pynchon, dat mensen dát zouden opmerken, en dat ze niet zouden zeggen dat het ‘net Dickens’ is.”

Onbekende castraten of “how to write a novel?”

In Uit liefde van het volk komen castraten voor, die ervan overtuigd zijn dat hun levenswijze uiteindelijk rust en verlossing zal brengen. Ik, en ongetwijfeld vele anderen met mij, had nog nooit van deze castraten gehoord. “Er zijn zeer veel kleine referenties naar de castratensekte, verspreid over de Russische en Europese literatuur en geschiedenis van de 19e en 20e eeuw. Midden jaren negentig vond ik toevallig een boek in Parijs dat meer details bevatte.” Hieruit ontsproten bij Meek meteen karakters en verhaallijnen. Maar natuurlijk was er eerst meer onderzoek nodig.

~

“Er zijn drie soorten onderzoek voor romans. Het minst belangrijk, het soort onderzoek dat geminimaliseerd moet worden, is wat algemeen bekend staat als boek- en reisonderzoek. Ik deed daarvan zoveel als nodig was om te voorkomen dat ik iets absurds of overduidelijk anachronistisch zou schrijven. Het tweede, belangrijker soort onderzoek, is het leven dat je hebt geleid, en wat je hebt gevoeld en gezien en gelezen en gehoord in die tijd, zonder de speciale bedoeling er een roman over te schrijven. Ik ben vaak in Siberië geweest, maar nooit met een lijst vragen voor een roman. Als ik een weekend in de Oeral doorbracht met een moordenaar en zijn vrienden was dat niet voor onderzoek, maar omdat ik niets anders te doen had dat weekend en hij me een aardige kerel leek. Een roman moet geen set antwoorden zijn op vragen die je hebt gesteld, maar een poging om vorm te geven aan enkele van de vragen die ten grondslag liggen aan de uitgebreide, verwarrende wirwar van antwoorden die het leven bevat. Het derde, meest belangrijke en moeilijkste onderzoek is het onderzoek dat je binnen in jezelf doet. Ben je bereid om voor jezelf uit te vinden wat je gelooft over de menselijke natuur – en als je dat bent, ben je dan bereid dat in een boek op te schrijven?”

Extremisme en de menselijke natuur

Voor Meek is de menselijke natuur er een van extremisme, zowel in het verleden als nu. “Het lijkt een voornamelijk mannelijke vorm van gedrag te zijn. Het is vernietigend, maar tegelijk aantrekkelijk voor mannen en vrouwen die geen extremisten zijn.” De extremistische ideeën in de roman zijn niet speciaal tijdgebonden, ze waren al eeuwenlang in min of meer dezelfde vorm rond in de hoofden van mensen. “Samarin heeft het idee dat mensen van nature goed zijn, en dat als de instituties en vervelende individuen die hen in de weg zitten worden vernietigd, er een utopia zal ontstaan. Balasjov denkt dat het seksuele verlangen de ketting is die de menselijk ziel gevangen houdt.” Voor Meek verschillen deze ideeën niet wezenlijk van die van de huidige islamitische zelfmoordterroristen. “Maar zij zijn ook weer gerelateerd aan christelijk fundamentalisme, de praktijken van de Rooms-Katholieke kerk, Pol Pot, en zelfs de Amerikaanse strategie bij de inval in Irak.”

Het gevolg van deze extremistische ideeën is volgens Meek helaas wel negatief. Met bijna alle karakters in Uit liefde van het volk loopt het slecht af. “Maar ik ben niet degene die mijn karakters straft. Tot op zekere hoogte straffen ze elkaar. Meestal, net als wij, straffen ze zichzelf.”

Theater / Achtergrond
special: IETM/Absolute theatre

Proeven en netwerken

Van 24 tot en met 27 november vond de dertigste plenaire herfstbijeenkomst van IETM, de Informal European Theatre Meeting, plaats. Een internationale bijeenkomst voor organisaties die zich bezighouden met innovatieve, eigentijdse en grensoverschrijdende podiumkunsten. Ruim zeshonderd culturele managers, producenten, schrijvers, denkers en makers, afkomstig uit zo’n dertig landen, reisden af naar Utrecht voor vier dagen debatteren, werkgroepen en voorstellingen bijwonen, en veel, heel veel netwerken onder het genot van spijs en drank. Naast het overdadige theoretische programma-aanbod bood het artistieke randprogramma Absolute Theatre met eenentwintig dans- en toneelvoorstellingen inzicht in de ontwikkelingen van het hedendaagse Nederlandse theater.

Donderdag 24 november

~

Vandaag is de officiële opening van de vierdaagse bijeenkomst. Ik schrijf me in en krijg een rode tas vol met informatie over IETM en Utrecht uitgereikt. De volgende dagen zie ik regelmatig groepjes mensen met dezelfde tasjes door de stad lopen. Handig, zo weet je altijd wie ‘erbij’ hoort. Tijdens de inleidende Tips and Tricks-bijeenkomst wordt me duidelijk dat het doel van dit weekend voornamelijk ligt in netwerken. Het gaat er niet zozeer om expliciet de confrontatie op te zoeken in de debatten, maar vooral om samen plannen te smeden. ’s Avonds zie ik in het randprogramma Absolute Theatre twee voorstellingen van de Amsterdamse theaterwerkplaats Gasthuis, een plek waar veel interessante projecten van beginnende theatermakers ontstaan.

De eerste, This Performance, is een ontregelende voorstelling van David Weber-Krebs. Links vooraan op de verder lege vloer van theater Kikker staan twee kleine witte geluidsboxjes. Hieruit klinkt een vrouwenstem. Ze herhaalt constant de zinsnede “This performance is about to…”, aangevuld met steeds weer andere eigenschappen van de voorstelling. “This performance is about to have a beginning, this performance is about to make a statement, …to create expectations, …to have a discourse, …to pretend truth and sincerity, …to create a legend…” Meer dan een halfuur weet Weber-Krebs de toeschouwer te boeien met het opsommen van informatie over deze zo goed als onzichtbare performance.

Foto: Katrin Chander
Foto: Katrin Chander

Het is fascinerend om te merken hoe zo een voorstelling ontstaat vanuit je verbeelding en inlevingsvermogen. Het licht, dat gedurende voorstelling subtiel verandert, een stuk touw dat aan het grit hangt en zachtjes heen en weer beweegt, de druppels die door een lek in het dak komen en een plas op de grond vormen, het worden bijna acteurs die met elkaar in interactie lijken te zijn. Op het moment dat er dan echt iets gebeurt, slaat dat in als een bom. De oude vrouw die opkomt weet simpelweg met haar uiterlijk al te ontroeren, hoewel wat ze doet niet concreet te duiden is. Het is een nieuwe vorm van Publikumsbeschimpfung die zelfs dit publiek van zeer geoefende theaterbezoekers weet te ontregelen en te verdelen.

Het Gasthuis is tijdens Absolute Theatre met vier producties goed vertegenwoordigd. Toe vader, drink van regisseur Jetse Batelaan is de tweede voorstelling die ik vandaag van het Amsterdamse productiehuis zie. Het is een intieme, tragikomische schets van negentiende-eeuwse fabrieksarbeiders die ten ondergaan aan de gevolgen van drankmisbruik. Maar het is bovenal een onderzoek naar menselijke onmacht.

Het verhaal is lachwekkend eenvoudig. We zien fabrieksarbeiders die hun loon krijgen uitbetaald. Daarna haalt de gluiperige cafébaas, die hen eerder als fabrieksdirecteur hun loon uitkeerde, hen over om nog een borrel te nemen. Maar ja, eentje is geentje en voor ze het weten jagen ze het loon erdoor. Het dochtertje van een van de mannen komt langs om haar vader op te halen. Hij kan, verslaafd als hij is, niet mee. Uiteindelijk sterft het dochtertje aan honger, kou en ziekte.

Dat Toe vader, drink weet te raken komt door de ongelofelijk zorgvuldige uitwerking van spel, tekst en vormgeving. Bijna zonder woorden wordt een beklemmende sfeer gecreëerd waarin schuldgevoelens, overmoed, uitzichtloosheid en kameraadschap elkaar afwisselen. Hoewel de emoties groot worden gespeeld, gebeurt dit toch zo subtiel dat je wel mee moet leven met die arme sloebers die wel anders willen maar niet anders kunnen. Ook deze Gasthuisproductie getuigt daarmee van een bijzondere kijk op het theatrale van een op zichzelf eenvoudig gegeven. Beide regisseurs geven blijk van een vernieuwende en zeer persoonlijke kijk op zowel de vorm als de inhoud van hun onderwerp.

Vrijdag 25 november

Het plotselinge winterweer houdt Nederland in zijn greep als ik de volgende avond naar theatergroep De Nieuw Amsterdam ga kijken. Twee politiek getinte eenakters, Verhoor en Lijfstraf (samengevoegd onder de titel Grondwet) zullen worden ingeleid door dramaturg Caspar Nieuwenhuis en na afloop zal er een debat zijn. Maar de dramaturg komt, verhinderd door de sneeuw, te laat en raffelt snel een verhaaltje over de geschiedenis van de groep af. Hij is duidelijk niet de enige die gehinderd werd door het weer, de zaal zit maar halfvol.

De eerste eenakter, Verhoor, is een tekst van Don Duyns, geregisseerd door Tarkan Köroðlu. Een afgewezen asielzoeker die het land uit wordt gezet weet zijn bewakers met Fortuynistische uitspraken te overtuigen van de noodzaak een politieke partij op te richten, om Nederland weer op het goede Nederlandse pad te krijgen. Verhoor is een nogal kluchtig stuk, met een zo vreemd uitgangspunt dat het de toeschouwer nauwelijks aanzet tot nadenken.

Foto: Jean van Lingen
Foto: Jean van Lingen

Lijfstraf daarentegen, een tekst van Pieter Hilhorst in regie van Marline Williams, is veel subtieler en meerdimensionaal. Een rector van een middelbare school heeft een lastige Marokkaanse leerling gestraft met de riem. Hij wil zo respect bij de jongen afdwingen, omdat dit in ‘zijn cultuur’ ook zo gebeurt. Het is een mooi genuanceerde vertelling: alle personages worden verscheurd door loyaliteit aan het ‘eigen’ gezichtspunt en begrip voor de ander. Uiteindelijk komt de zus van de jongen als sterkste uit de strijd, wanneer ze haar eigen waarheid weet te vinden tussen begrip en onbegrip voor haar broer en de rector. Deze eenakter, waarin het je als toeschouwer bijna onmogelijk wordt gemaakt om partij te kiezen voor een van de drie personages, biedt op een integere manier inzicht in een complexe situatie.

Het daaropvolgende debat over de beeldvorming van allochtonen in de media komt niet echt van de grond. Waar de ene spreker vindt dat de acceptatie van minderheden kan groeien door de overeenkomsten tussen verschillende bevolkingsgroepen te benadrukken, vinden anderen dat integratie tot stand komt door uitgesproken positieve beeldvorming, in de vorm van rolmodellen. Maar er komt geen echte discussie op gang. De geraffineerde nuance die in de tweede eenakter zo sterk was, maakt dit gesprek juist langdradig en weinig concreet.

Zaterdag 26 november

Vanochtend staat in het teken van het zogenaamde community theatre: theater dat buiten de reguliere kaders wordt gemaakt, veelal samen met mensen die normaliter geen theater maken. Eerst zien we een documentaire over een groep Antwerpse gevangenen en bewakers die onder leiding van regisseuse Lotte van den Berg aan een voorstelling werkt. Het is bewonderenswaardig hoe de gevangenen en bewakers zich blootgeven in een gesloten en vijandige omgeving, en hoe ze zich uiteindelijk overgeven aan de jonge theatermaakster en haar niet alledaagse esthetische opvattingen.

Tijdens het debat dat hierop volgt, gaat het over de sociale en esthetische waarde van deze kunstvorm. Ook nu komt de discussie helaas niet echt op gang. Er is vooral te weinig wil om echt kritisch naar het werk te kijken. Men is het er wel over eens dat community art waardevol is, en kan functioneren als bruggenbouwer tussen afzonderlijke sociale groeperingen. Maar aan de cruciale vraag hoezeer je er als kunstenaar je eigen, persoonlijke stempel op een situatie mag drukken, willen de deelnemers hun vingers niet branden.

Het gesprek wordt beëindigd als een deel van de aanwezigen naar de locatievoorstelling Braakland van Lotte van den Berg gaat. Met bussen worden we naar een industrieterrein gebracht. Het is waterkoud en we zijn blij dat we op en onder paardendekens kunnen zitten.

Foto: Sanne Peper
Foto: Sanne Peper

Vanaf de provisorische tribune kijken we uit over een groot veld, omheind door schuttingen en fabrieksgebouwen. Er ligt een berg zand, er staat een lantaarnpaal en verspreid over de enorme ruimte scharrelen wat menselijke wezens. Ze hebben zo goed als geen onderling contact; ze rommelen allemaal op hun eigen manier rond. Soms komen ze enkel om hun eigen behoeftes te bevredigen samen en dan vermoorden of verkrachten ze elkaar. De lijken worden razendsnel van hun kleren gestript en naakt achtergelaten. De komst van een nieuwelinge in de groep verbreekt het evenwicht, maar deze verstoring blijkt geen uitweg uit de situatie te bieden. Braakland is een harde en rauwe voorstelling over een beangstigende en kille wereld. De desolaatheid van de ruimte wordt benadrukt door de omgevingsgeluiden, afkomstig uit de drukke wereld waar deze mensen uit verstoten lijken. Het is een meedogenloos beeld, maar het brengt bij de toeschouwers wel een sterk gevoel van verbondenheid teweeg.

Die avond bezoek ik de meditatieve voorstelling Wervel die de jonge mimespeelster Boukje Schweigman maakte bij de Veenfabriek. Wervel wordt in het programmaboekje omschreven als een zoektocht naar de eenvoud van het leven. Maar eenvoudig is deze voorstelling niet. De toeschouwers, gekleed in een lang wit gewaad, zitten in een cirkel. De ruimte is afgeschermd met zwarte gordijnen, het is er warm en het ruikt er sterk naar specerijen. In het midden van de cirkel ligt een jonge vrouw. Er klinkt een muzikaal stormgeluid, en als de vrouw eenmaal op haar voeten staat, begint ze langzaam rondjes te draaien. Beetje bij beetje verhoogt ze het tempo, als een derwisj die langzaam in trance komt. Een trance bereikt Schweigman echter niet, ze blijft via kleine veranderingen in haar lichaamshouding en in de omgeving (geluid, geur, decor) invloed uitoefenen op de voorstelling.

Foto: Jos Blom
Foto: Jos Blom

Het is als een geheimzinnige bijeenkomst, waarvan elke deelnemer voor zich de betekenis mag bepalen. Minder prettige associaties met rituele dansen, zelfkastijding en natuurrampen vechten om voorrang met vrolijke associaties met de Efteling elfjes en kinderspelletjes. Het publiek wordt meegenomen in een indrukwekkende, sterk zintuiglijke ervaring van iets als een universele levensstroom. En omdat er door de makers geen dwingende betekenis wordt opgelegd, is ook het puur esthetische van de voorstelling een overrompelende ervaring.

Zondag 27 november

De laatste dag staat natuurlijk in het teken van afscheid, maar ook in het teken van jeugdtheater. Nederland heeft internationaal gezien een bijzondere positie op het gebied van theater voor kinderen en jongeren. Het Nederlandse jeugdtheater is, in de woorden van journaliste en dramaturge Marijn van der Jagt die de nabespreking verzorgt, geen veilige haven maar een plek waar moeilijke onderwerpen open en direct kunnen worden behandeld en theatermakers het experiment kunnen aangaan.

Foto: Joep Lennarts.
Foto: Joep Lennarts.

Dit blijkt meteen wel in de Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt van Theatergroep Max, een tweede regie van Jetse Batelaan. In deze voorstelling wil hij onderzoeken hoe saai of spannend het kan zijn als er niets gebeurt. Hij doet dit op onnavolgbaar humoristische wijze. We zien een leeg podium met een bewaker die ervoor moet zorgen dat er op het podium niets zal gebeuren. Maar dan komt er ineens een acteur langs die op moet. Omdat hij alleen maar een hele saaie scène moet spelen waarin niets gebeurt, mag hij toch stiekem even op het podium. Maar natuurlijk gebeurt er dan toch weer een heleboel, tot het punt waarop alles compleet in de war raakt. Geniale (woord)vondsten zoals de ‘Gebeurtenissen’ die letterlijk voor de deur staan maken de voorstelling voor jong en oud spannend en grappig.

De laatste voorstelling op mijn lijst is Marie-L, door regisseur Hans van den Boom gemaakt bij jeugdtheatergroep Stella Den Haag. Het is een poëtische muziektheatervertelling over een terminaal ziek dertienjarig meisje in het ziekenhuis. Ze vertelt haar verhaal aan de doodsengel die op haar wacht. Droom en werkelijkheid vloeien door elkaar. De anderen in het ziekenhuis noemen haar ‘Marie-Louise van de frisdrankautomaat’, zegt ze. Deze anderen zijn allemaal op hun eigen manier een beetje vreemd. Zo zijn daar het meisje met de ezel-postkaartenverzameling, de dokter die hondenrassen imiteert en natuurlijk Wessel, de jonge getraumatiseerde soldaat op wie Marie-Louise verliefd wordt. Marie-L is een associatieve voorstelling met meeslepende videobeelden en zang. En hoewel de beelden en de muziek soms bijna kitscherig aandoen, werkt het geheel op je gevoel. Na afloop van de voorstelling worden dan ook vele neuzen gesnoten.

De discussie over het Nederlandse jeugdtheater wordt uitgesteld in verband met het eten. Gelukkig kunnen de deelnemers tijdens het eten zich weer wijden aan het uiteindelijke doel van dit lange weekend: netwerken. Ik fiets naar huis met de gedachte dat zoveel interessante bijeenkomsten en spannende voorstellingen ongetwijfeld ook interessante en spannende uitwisselingen op zullen leveren: weer iets om vol ongeduld naar uit te kijken.

 

Film / Films

Eng voor kinderen

recensie: De Griezelbus

De boekenserie van De Griezelbus is een bekend begrip onder jonge kinderen. Griezelschrijver Paul van Loon schreef in 1991 het eerste deel, en inmiddels zijn er zes delen verschenen. Zo’n succes moet gevierd worden met een verfilming, zal regisseur Pieter Kuijpers (Van God Los) gedacht hebben. De eerste Griezelbusfilm is gebaseerd op de boeken van Van Loon, en moet jonge lezers naar de bioscoop lokken.

~

De elfjarige Onnaval (Serge Price) is een buitenbeentje. Op school wordt hij gepest, thuis begrijpen zijn ouders hem niet. De enige vriendin die hij heeft is Liselore (Lisa Smit), maar als ook zij hem verraadt door met rivaal Gino (Jim van der Panne) te zoenen, is de maat vol voor Onnoval. Hij schrijft een griezelverhaal waarin hij wraak neemt op zijn plaaggeesten, en levert dat in bij de duivelse en mysterieuze Ferluci, die het verhaal werkelijkheid laat worden. Maar Onnoval krijgt spijt, en moet enge wezens trotseren om een happy end aan zijn verhaal te kunnen schrijven en Ferluci te verslaan.

Blockbusters

Voor kinderen is het een drukke bioscoopmaand. Eerder al ging het vierde deel van Harry Potter in premiere, iets later dit jaar gaat The Chronicles of Narnia draaien. De Griezelbus is de enige Nederlandse productie, maar kan gemakkelijk concurreren met deze grote blockbusters, op zich een mooie prestatie voor een Nederlandse film. In tegenstelling tot de vaak zoete kinderfilms die hier gemaakt worden is De Griezelbus een spannende griezelfilm.

Efteling

~

Het is alleen de vraag waar ouders hun kinderen mee naar toe nemen. Zijn Harry en Narnia ook voor volwassenen erg leuk, de Griezelbus is voor ouders waarschijnlijk een lange zit. De schrikmomenten zijn duidelijk gericht op een jonger publiek, en de aankleding is overdreven. Graaf Vlapona (Willem Nijholt) en Zuster Ursula (Angela Schrijf) lijken te zijn weggelopen uit een slechte productie van de Efteling, zo absurd zijn ze opgemaakt.

Sfeer

De rest van de aankleding van de film is veel minder overdreven. De Griezelbus zelf, die overigens vrij weinig in de film voorkomt, ziet er uit als op de covers van de boeken. Er wordt vrij veel met mist gewerkt, om een spookachtige sfeer op te wekken. In de scènes met Ferluci is de mist zelfs lichtgroen. Het laatste deel van de film speelt zich af in en rond een klein kasteeltje, een element dat natuurlijk niet mag ontbreken in een kinderhorror. De film moet het in het algemeen meer hebben van de acteurs, dan van een echt griezelige omgeving.

Vet

De drie jonge hoofdrolspelers zijn goed gecast. Serge Price speelt een geloofwaardig buitenbeentje, al gaat hem dat beter af als hij niet praat; zijn stem klinkt als die van een zesjarige. Lisa Smit zet Liselore neer als stoer meisje, en Jim van der Panne speelt zijn vervelende rol met verve; Gino is niet om uit te staan, al was het maar om het aantal maal dat hij ‘vet’ roept. De oudere personages zijn meer karikaturen dan mensen van vlees en bloed. Zo is Meester de Vriend een typische sullige leraar met een hart van goud. Let ook nog even op een cameo van Paul van Loon als gitarist.

Voor kinderen die net te jong zijn voor de andere kerstfilms, is De Griezelbus het perfecte uitje. Het jonge publiek stoort zich niet aan dingen als een vriescel met tralies en aan een overduidelijk nep monster als ‘Paultje’. Ook alle Griezelbuslezers moeten deze film gaan zien. Alle anderen kunnen beter een zaal verder gaan zitten.

Boeken / Non-fictie

Hannah Arendt en het probleem van het kwaad

recensie: Hannah Arendt

De Duits-Joodse filosofe Hannah Arendt ging de problemen van haar tijd op eigenzinnige en krachtdadige wijze te lijf en was wars van dogma’s en systemen. Haar vele boeken en beschouwingen gaan op een lucide wijze in op concrete, vaak politieke vraagstukken. Dertig jaar na haar dood hebben haar inzichten nog nauwelijks aan relevantie ingeboet.

Abstracties interesseerden Arendt niet. Ze hield zich weliswaar bezig met grote vraagstukken als ‘het kwaad’, dat ze als het fundamentele probleem van de twintigste eeuw zag, maar ze deed dit altijd vanuit een concreet vertrekpunt. Deze houding komt goed naar voren in de eindelijk in het Nederlands vertaalde biografie Hannah Arendt: For love of the World van Elisabeth Young-Bruehl. Het is een uitstekende biografie die zowel recht doet aan Arendts veelbewogen leven, als aan haar dwarse en vaak aanstootgevende werk. Young-Bruehl houdt precies genoeg afstand tot haar onderwerp, waardoor ze weet te ontsnappen aan de belerende en psychologiserende toon die biografieën zo vaak ontsiert.

Talent voor vriendschap

Hannah Arendt, 1928.
Hannah Arendt, 1928.

Hoewel Arendt een lichtgeraakt en ongeduldig karakter had, had ze in de woorden van Hans Jonas “een talent voor vriendschap”. Ze onderhield nauwe contacten met belangrijke schrijvers en denkers als Hermann Broch, Walter Benjamin en Karl Jaspers en had verder vrienden van allerlei pluimage met wie ze uitgebreid correspondeerde. Young-Bruehl weet hun verhalen op een ingetogen wijze met het levensverhaal van Arendt te vermengen, zonder daarbij sensatiebelust te worden. Uit haar biografie wordt ook duidelijk hoe groot de invloed is geweest van Arendts echtgenoot Heinrich Blücher. Hij was een autodidact met een scherpe geest die vele gesprekken met Arendt voerde over haar boek The Origins of Totalitarianism (1951). Hij was ook degene die als eerste nadacht over het kwaad als ‘een oppervlakkig fenomeen’, waarmee hij Arendt inspireerde tot haar invloedrijke ideeën over de banaliteit van het kwaad.

Het totalitarisme

In 1943 hoorde Hannah Arendt (die inmiddels al geruime tijd in het veilige Amerika woonde) voor het eerst geruchten over gevangenkampen waarin Joden massaal werden opgesloten en mishandeld. Ondanks dat ze de omvang en de gruwelijkheid van deze kampen op dat moment nog niet kon bevroeden, besefte ze dat zich hier een radicaal, nieuw soort kwaad manifesteerde. Dit schokkende inzicht vormde de directe aanleiding voor The Origins of Totalitarianism, waarvan het derde en laatste deel onlangs in vertaling verscheen onder de titel Totalitarisme. In deze belangwekkende en uiterst leesbare studie scheidt Arendt het totalitarisme van alle andere repressieve systemen, zoals de dictatuur, de tirannie of het despotisme. Het totalitarisme is volgens haar de enige staatsvorm die er systematisch op uit is om de mens te beroven van elke vorm van menselijkheid. Met deze staatsvorm is volgens haar het radicale kwaad verbonden, dat zich bij uitstek manifesteerde in de kampen. Dit kwaad is niet langer een middel tot een bepaald politiek, ideologisch of economisch doel (het staat daar in veel gevallen zelfs haaks op), maar is enkel uit op ontmenselijking. Wie iets wil begrijpen van totalitaire systemen kan niet om Arendt heen, ze schrijft met groot inzicht en komt tot verassende conclusies die niet per definitie juist zijn, maar wel een zinvol nieuw perspectief bieden.

Controverse

Eichmann tijdens zijn proces in Jeruzalem in 1961
Eichmann tijdens zijn proces in Jeruzalem in 1961

In het onlangs in herdruk verschenen Eichmann in Jeruzalem: De banaliteit van het kwaad benadert Arendt de problematiek van het totalitarisme en het kwaad vanuit het perspectief van de in 1961 begonnen rechtszaak tegen een enkel individu: Adolf Eichmann. Ze was bij dit beladen mediaspektakel aanwezig als verslaggever van het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker. Haar reportages verschenen in 1963 in vijf delen in The New Yorker en brachten een ongekend protest teweeg. Arendt werd verweten dat ze geen ‘ziel’ had en zelfs haar vrienden keerden zich tegen haar. Het waren vooral de joden die zich gekwetst voelden door Arendts reportages. Niet alleen vanwege haar kritiek op de Joodse Raden en op de staat Israël, maar vooral vanwege de emotieloze manier waarop ze deze kritiek formuleerde. Young-Bruehl vertelt dat de controverse zo bekend werd dat er een Duitse bloemlezing over verscheen, die kortweg Die Kontroverse heette.

Bureaucratische mentaliteit

Het meest gevoelig lag Arendts idee van de banaliteit van het kwaad, dat in de discussie eindeloos herhaald en uit z’n verband gerukt werd. Tijdens de rechtszaak raakte Arendt er steeds meer van overtuigd dat Eichmann niet als een demonisch monster gezien moest worden, zoals de aanklager niet naliet te benadrukken, maar als een normale zij het ietwat fantasieloze ambtenaar. In het Voorbericht zegt ze hierover:

Behalve een ongewone ijver om alles te doen wat bevorderlijk kon zijn voor zijn carrière bezat hij [Eichmann] in het geheel geen motieven. En ook deze ijver was op zichzelf nog geenszins misdadig; hij zou beslist nooit een van zijn superieuren hebben vermoord om op diens stoel te komen. […] Hij was niet dom. Het was in zekere zin pure gedachteloosheid – heel iets anders dan domheid – die hem ervoor predisponeerde een van de grootste misdadigers van zijn tijd te worden.

Hannah Arendt.
Hannah Arendt.

Young-Bruehl vertelt dat Arendt aanvankelijk grote moeite had met haar eigen bevindingen dat Eichmann in feite een ‘normaal’ mens was en geen monster; deze ongebruikelijke conclusie trekt ze dan ook niet zomaar. Arendt gaat heel genuanceerd te werk. Ze gaat uitgebreid in op de rechtszaak zelf, Eichmanns bureaucratische mentaliteit en het politieke klimaat tijdens de regering van Hitler. Ze laat zien dat er bij Eichmann (en vele andere Nazi’s) in het geheel geen sprake was van persoonlijke haat tegen de joden. Hij was iemand zonder ideologie, een echt massamens. Met dit verschil dat hij medeverantwoordelijk was voor miljoenen doden; niet door zijn demonische aanleg of zijn kwaadaardige natuur, maar door zijn ijver en zijn onvermogen om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden.

Eichmann in Jeruzalem is een belangrijk, maar ook genadeloos boek. Arendt doet een zinvolle poging om op een eerlijke en niets verhullende wijze de problematiek van het kwaad te bespreken. Het is haar verdienste geweest dat ze de moeilijkheden niet uit de weg is gegaan, maar haar visie op de zaak zonder terughoudendheid uiteenzette. Haar huiveringwekkende conclusies zijn wellicht onaangenaam en emotieloos, maar ze roepen wel cruciale vragen op die niet zomaar van tafel geveegd kunnen worden.

Hannah Arendt • Totalitarisme • Uitgever: Boom • Prijs: € 39,90 • 440 bladzijden • ISBN: 90-8506-876-4

Hannah Arendt • Eichmann in Jeruzalem • Uitgever: Atlas • Prijs: € 24,90 • 448 bladzijden • ISBN: 90-450-0457-7

Elisabeth Young-Bruehl • Hannah Arendt: Een biografie • Uitgever: Atlas • Prijs: € 39,90 • 702 bladzijden • ISBN: 90-450-1145-X

Peter Venmans • De ontdekking van de wereld: Over Hannah Arendt • Uitgever: Atlas • 300 bladzijden • Prijs: € 19,90 • ISBN: 90-450-0658-8

Muziek / Album

Wilco heeft het live-pathos gevonden

recensie: Wilco - Kicking Television

De Amerikaanse band Wilco stond nooit bekend om haar geweldige concertreputatie. Met het vertrek van onruststoker Jay Bennett lijkt er echter een nieuwe harmonie in de band te zijn gevaren die haar live tot grote hoogte stuwt, zo kunnen we horen op de live-registratie Kicking Television.

Eigenlijk mogen we Wilco al lang niet meer tot de Americana-stroming rekenen waar het uit voortkwam. Wilco is een spin-off van Uncle Tupelo, waar Wilco-voorman Jeff Tweedy deel van uit maakte. Bij Uncle Tupelo floreerden nog de banjo’s en mandolines, waarmee het de grote verkenner was van de No-depression beweging (vernoemd naar het debuutalbum), maar Wilco is zich steeds meer in richting van middle of the road gaan bewegen.

Van Americana naar popmuziek

~

Wilco keerde nog wel even terug naar haar wortels met de twee schitterende albums Mermaid Avenue I & 2, waar ze samen met de Schotse folkzanger Billy Bragg bewaard gebleven teksten van folklegende Woody Guthrie weer op muziek had gezet, maar daarna werd de weg naar de popmuziek ingeslagen. Het roots-element is op Kicking Television net als op het laatste studio-album A ghost is born sterk naar de achtergrond verdwenen. Maar in tegenstelling tot deze enigszins overgeproduceerde plaat is de live-registratie van een serie concerten in Chicago rauw en krachtig. Het ene moment suggereert Wilco het pathos van een doorgewinterde stadionband om de luisteraar vervolgens weer in een intieme nachtclub-setting te laten wanen, zoals met het lieflijke Hummingbird.

Gepaste pathos

De plaat opent met Misunderstood van Being there en daarmee hebben we het wat betreft hun eerste twee albums en hun roots wel gehad. De rest van de setlist bestaat voornamelijk uit nummers van de laatste twee albums, Yankee hotel foxtrot en A ghost is born. Veel nummers van A ghost is born hebben baat gehad bij hun live-transformatie. Bijvoorbeeld het breed uitgesponnen Spiders (kidsmoke), dat met de surrealistische tekst nu ook een gepast ronkende live-uitvoering heeft gekregen. Nu blijkt ook hoe goed de muziek van Wilco is en dat deze live ook blijft staan. Hell is chrome, At least that’s what you said en Company in my back kunnen ongetwijfeld uitgroeien tot klassiekers in het pop-idioom.

Het laatste nummer Comment (if all men are truly brothers) is een tranentrekker van funkman Charles Wright waarmee Tweedy – met een bestorven glimlach, zie ik voor me – de show afsluit. Ook met het pathos zit het dus wel goed. Laat je niet misleiden door het geflirt met de popmuziek: Wilco is één van de beste bands van het moment.

Theater / Achtergrond
special: Eerste Amsterdamse Sinterklaasgala voor Volwassenen

Hebbe, hebbe, hebbe

Kinderen zijn niet toegelaten en “hebbe, hebbe, hebbe” is er niet bij. Geen kleuter-consumptiefestijn, maar een streng Sinterklaaswaardig gala waar deugden en ondeugden aan de kaak worden gesteld, waar straf aan de orde van de avond is en waar cadeautjes alleen verdiend kunnen worden. AT5 en Toneelgroep Amsterdam organiseerden op sinterklaasavond samen met de Stadsschouwburg van Amsterdam een volwassen Sinterklaasgala met als thema ‘hebzucht’.

~

Bij binnenkomst in de Stadsschouwburg hoor je kindergelach en paardengetrappel, er lopen veel pieten rond, er is bisschopswijn, warme chocolademelk en er zijn pepernoten en schuimpjes. Kortom, het is sinterklaasavond. Na het deponeren van een cadeautje (van te voren was aangegeven dat iedereen een kleinigheidje van vijf euro mee moest nemen) in de zak van Sinterklaas mag men de zaal binnengaan. Daar zijn de stoelen vervangen door comfortabele ligbanken en kussens. Het publiek, uitgedost in de feestelijke dresscode wit rood en goud, vleit zich tussen het zachte dons en het heerlijk avondje kan beginnen.

Zelfonderzoek

In de zaal worden we ontvangen door Thomas van Luyn (Kopspijkers, Mike & Thomas Show). Hij waarschuwt ons dat het geen plezierige avond wordt, maar een avond van zelfonderzoek. Hoe gedraagt iedereen zich? Welgemanierd of laat men zijn ware gezicht zien? Is het pakken wat je pakken kan? En wie-oh-wie verdwijnt er in de zak? Op allerlei speelse en serieuze manieren wordt hebzucht aan de orde gesteld.

Gehuld in duisternis

~

Communicatiewetenschapper en dominee Anne van der Meiden vertelt over de geschiedenis van Sinterklaas. Het verleden van de Sint blijkt in duisternis gehuld; er zijn nauwelijks historische bronnen bekend. Wel weten we uit bronnen uit de zesde eeuw na Christus dat hij rond het jaar 300 bisschop van Myra werd. Dit gebeurde puur toevallig: Myra zat zonder bisschop, en men besloot de eerste die voet over de drempel van de kerk zette te benoemen tot de nieuwe bestuurder van het bisdom. En dit was Nikolaas, die het later tot heilige schopte. Van der Meiden vertelt nog een aantal verhalen over de goedheilig man; sommige bekend (dat zijn personage gebaseerd is op onder meer Wodan) en sommige onbekend (dat hij voorliep op Public Relations: hij was PResbyter, PRotector, PRovisor, PR-orator en PRofessor). Zwarte Piet wordt vaak gezien als het kwaad, omdat Sinterklaas als verpersoonlijking van het goede niet zonder het kwade kan.

Ratten en heiligen

Daarna is het woord aan managementdenker Joep Schrijvers. Hij stelt ons de vraag hoe het met ons talent voor kwaadaardigheid gesteld is. Hij heeft hiervoor in zijn managementboek Hoe word ik een rat? de Zwarte Pieten test opgezet, waaruit blijkt of je valt in de categorie ‘Type Innocentia’, ‘Strijdende Rat’ of ‘Gore Rat’. Een (dronken?) vrouw begint luidkeels commentaar te leveren. Over dat het te lang duurt, dat het verhaal te lang en ongepast is, dat ze andere liedjes wil zingen, et cetera. Ze is ronduit irritant, maar dat sluit goed aan bij de bui van Sinterklaas.

Aftandse bonbondoos

~

De man met de mijter – een niet erg goedheilige Hans Kesting – komt met luid gebonk, een zwarte Shetlander en een team van hippe pieten (in één van hen herken ik Oscar van Woensel van Dood Paard) de zaal binnen gebanjerd. Hij gaat onderuitgezakt in de grote stoel zitten en begint Nederland en haar bewoners uit te kafferen. Hij vraagt zich luidkeels af waarom hij juist met Hollanders te maken moet hebben, die “kutmiddenstanders, jakhalzen en slaven van de gulzigheid”. Hij weigert de daken nog op te gaan, gaat zijn baard afscheren en “kotst op ons in deze aftandse namaak bonbondoos!”. Op de flyer stond al dat deze Sint “ballen heeft”, en hij laat deze inderdaad bijzonder graag aan ons zien. Figuurlijk, maar ook bijna letterlijk, als hij zijn mantel optilt.

De Zwarte Pieten Award

Eén van de hoogtepunten van het gala is de uitreiking van De Zwarte Pieten Award 2005. Wie heeft de regels aan zijn laars gelapt en ging er vandoor met de buit? Sinterklaas reikt de “Zwarte Piet” uit aan de grootste boef van het afgelopen jaar. Dit keer is dat Talpa-coryfee Jack Spijkerman. Spijkerman bleef zijn medegenomineerden Gonny van Oudenallen, Frits Huffnagel, Sjoerd Kooistra en Jort Kelder ruim voor. De Amsterdammer Spijkerman mag zich met de Zwarte Pieten Award 365 dagen lang ‘graaier van het jaar’ noemen. Hij verruilde deze zomer de VARA voor Talpa in ruil voor veel geld en eigen producties. Met een live-telefoonverbinding accepteert Spijkerman nederig zijn prijs: hij vertelt erg zijn best te hebben gedaan voor de prijs en er trots op te zijn.

Spelelementen

~

Het is wel erg makkelijk Zwarte Pieten uit te reiken zonder naar onszelf te kijken. En dat was niet de bedoeling van de avond. Vandaar dat we een parcours door de Schouwburg moet afleggen met spelelementen en tests, om zo cadeaus te verdienen, en ons lesje te leren over het kwaad in de mens. Een uur lang krijgt het publiek de tijd om cadeaus te bemachtigen. Dit kan onder meer door het Hebzuchtspel, de Bifi’s Biecht bank, het Oudhollandsch schoenzetten, Biechten bij Rob Oudkerk en een cursus snoepstrooien. Ter vermaak laten klimpieten in het trappenhuis hun souplesse en behendigheid zien. Het is druk bij de spelletjes, er wordt geduwd en getrokken. De hebzucht heeft toch duidelijk de overhand.

De Grande Finale

~

Op de Grande Finale vertellen De Bifi’s (van het gelijknamige programma van de NPS) en voormalig wethouder van Amsterdam Rob Oudkerk (“want hij kan zo goed geheimen bewaren”) de Sint wat ze aan biechten hebben gehoord. Zo is er een vrouw die in de sauna stiekem een andere man heeft bevredigd terwijl haar vriend onwetend naast haar zat. En er was een vrouw die haar baas heeft ondergekotst toen hij haar vertelde dat hij homo was. Deze twee verdorven vrouwen krijgen onder groot genot van Sinterklaas billenkoek van hem. Andere biechten die genoemd worden zijn mensen die toegeven voor Parool te schrijven, mensen die vreemdgaan (“Saai als je dat toegeeft”, vindt Oudkerk) en een wel erg slechte man die op zijn twaalfde snoepjes heeft gepikt bij De Gruyter. Dan komt het moment suprème, het is tijd om de verdiende cadeaus uit te pakken; onder luid geritsel van papier bewondert iedereen zijn of haar prijs of prijzen.

Warmte

Na afloop is er een feest met DJ Phil en DJ Clyde en zo wordt de avond sfeervol afgesloten. Het gala zelf was alleen niet zo sfeervol als verwacht. Daar was het te druk voor en waren er al snel te veel mensen in een vervelende (niet de gezellige) dronken toestand. De voorspelde blinde hebzucht sloeg ook toe, en het was duwen en trekken geblazen om aan de beurt te komen bij de spelen. Ook rustig een drankje bestellen was er niet bij, dit bleek een vechtspel en een uitdaging op zich. Er was weinig sprake van gezellig samenzijn en welbehagen. Een scheldende Sint bevordert de sfeer ook niet echt, maar het meest vervelende was toch wel de slordige organisatie. De ontvangst liep niet gesmeerd, alles liep uit en een groep mensen werd bij binnenkomst afgeblaft door een medewerkster omdat zij te vroeg de zaal binnen gingen. Dit terwijl de pieten bij de trap hen gewoon welkom heetten. Het Sinterklaasgala is een leuk idee, maar het had toch wat vriendelijker, gemoedelijker en gewoon warmer gekund.

Muziek / Album

Nederpop van eredivisieniveau

recensie: Whipster - Road Apple

.

~

Onlangs nog leverde Whipster een bijdrage aan de Schaamte en Woede-cd, een sympathiek initiatief van Groninger muzikant Saro Paradiso. Paradiso ageert hiermee tegen het inhumane uitzettingsbeleid van minister Rita Verdonk en specifiek tegen de uitzetting van vijftig uitgeprocedeerde Groninger asielzoekers. Al snel vond hij tal van Groninger bands – onder meer The Monroes, Green Hornet, Meindert talma en The Negroes en Benjamin B. – bereid, belangeloos mee te werken aan een protest-cd waarvan de opbrengst ten goede komt aan de Werkgroep Vluchtelingen Vrij in Groningen.

Road Apple

Road Apple, waarvan de titel refereert aan een Pogues-citaat, is verschenen op het My First Sonny Weismuller Records label van Konkurrent-baas Aldo Perotti, waar Whipster in goed gezelschap vertoeft van bands als Lawn , Travoltas, The Gasoline Brothers (waarvan debuutalbum ‘Hm!‘ in januari 2006 verschijnt) en Club Diana. De productie van Road Apple komt voor rekening van producer Edwin Pot (die samen met Heddema in Dandruff speelde!!).

De zang van Peter van der Heide klinkt nog altijd als een mix van Tom Petty en Mark Knopfler; net geen zingen, net geen praten. Pluspunt: Dagblad van het Noorden-recensent Van der Heide mag dan geen groot zanger zijn, hij pretendeert het ook niet. De gastvocalen komen dit keer gelukkig iets minder prominent naar voren dan op Strange; een kwestie van een betere afstelling in de eindmix.

De muziek: dromerige, melancholieke indie met americana invloeden (zie ook Audiotransparent); grote spanningsbogen zonder climax, trage voortslepende melodielijnen met in de gitaren nog steeds veel reverb en feedback. The Shadows, Calexico en ook Yo la Tengo zijn nooit ver weg. Het album bevat op steelgitaar een gastbijdrage van ex-Urban Dance Squad-gitarist René van Barneveld, terwijl ook vaste gastgitarist Rudy Lentze weer van de partij is. Live zal het drietal worden aangevuld door gitarist Arjan Grooten, mede verantwoordelijk voor het artwork van de cd.

in de categorie ‘Beste Nederlandse album 2005’


Feitelijk trekt Whipster op Road Apple de lijn door die op het debuut werd ingezet. Met de aantekening dat de inktzwarte gevoelens van onmacht, depressie en verstikkende apathie van weleer hebben plaatsgemaakt voor hoop, vertrouwen, troost en empathie. Wat mij betreft een serieuze kanshebber in de categorie ‘Beste Nederlandse album van 2005’. Erg mooie plaat!!

Boeken / Fictie

Verhaal in verhaal in verhaal…

recensie: Huub Beurskens - Albinoziel

Huub Beurskens is een specialist op het gebied van het geschreven woord. Hij studeerde aan de kunstacademie in Tilburg en heeft tijdschriften geredigeerd, verhalen geschreven, boeken vertaald en veel poëzie gepubliceerd. Met zijn nieuwste roman Albinoziel lijkt hij deze veelzijdigheid op een nieuwe manier tot uiting te willen laten komen. Albinoziel is een poëtische roman vol diepe gedachten, en om het de lezer iets moeilijker te maken wordt ook nog eens uitvoerig gebruik gemaakt van het Droste-effect.

Een kunsthistoricus krijgt op een dag een telefoontje van zijn moeder, die hem vertelt dat hij gezocht wordt door een verre nicht. Wanneer hij de vrouw in kwestie over de telefoon te pakken krijgt, begint ze over een manuscript van háár moeder, een dame die op vierenzeventigjarige leeftijd in Zwitserland overleed. De kunstkenner wordt gevraagd om naar Zwitserland te reizen, het manuscript (genaamd Tedere albinoziel) te lezen en zijn oordeel te vellen. Alleen al voor dit reisje is de vrouw bereid flink te betalen. Omdat dit aanbod té goed klinkt om waar te zijn, wordt de ik-persoon al snel wantrouwig. Iemand lijkt zich achter het manuscript te verschuilen, maar om erachter te komen hoe de vork in de steel zit zal hij toch echt naar Zwitserland moeten gaan.

Poezie in roman

~

Een persoon die centraal staat in het manuscript in de roman is Leonard Liebezeit. Leonard is een persoon die een uitmuntend gevoel voor taal heeft en zich bovenal erg goed kan uitdrukken. Handig, wanneer je met je wijsheid wilt pronken:

En hij had Christian een tegenvraag gesteld. ‘Over wat is het altijd al in de literatuur gegaan?’ Christian voelde zich overvallen door die vraag, wist zo gauw geen antwoord. ‘Over geboorte, dood, liefde,’ had Liebezeit toen zelf gezegd. En hij had namen genoemd van onder meer Homerus, Ovidius, van Provençaalse troubadours en Dante. ‘En denk je, Christian, dat daar werkelijk nog iets nieuws aan toe te voegen is?’ Opnieuw had Christian een antwoord schuldig moeten blijven.

Middels Albinoziel lijkt Beurskens een filosofische gedachte (die hem al tijden dwarszit) te willen concretiseren. Hij stelt dat sommige liefdes onmogelijk zijn door tijd; tijd kan het enige zijn dat tussen jou en eeuwige liefde in staat. Beurkens gaat er dus vanuit dat sommige mensen een eeuw te vroeg of te laat geboren zijn en daardoor nooit hun eeuwige liefde in hun armen zullen kunnen sluiten. Met behulp van deze gedachte creëert Beurkens een zwaarmoedige wereld waarin elke windvlaag meer dan een windvlaag is.

Zwaar

Dat Huub Beurskens in zijn leven veel met gedichten bezig is geweest, is na het lezen van Albinoziel meer dan duidelijk. Elk woord is een metafoor, net als de zin waar de metafoor in staat. Beurkens lijkt door symboliek en beeldspraak zijn filosofie te benadrukken, al heeft dit dikwijls een averechts effect. Albinoziel is dan ook lang niet altijd even duidelijk en de toelichtingen die de lezer na het manuscript Tedere Albinoziel krijgt, zijn van zeer groot belang. De roman is filosofisch, poëtisch en, mede door het veelvuldig gebruik van het Droste-effect, soms onduidelijk.