Film / Films

Superaap met humor

recensie: King Kong

“If the audience is not weeping by the time Kong tumbles from the Empire State Building, I will have failed”, zegt regisseur Peter Jackson in filmblad Empire. Daarmee maakt hij meteen duidelijk wat het grootste verschil is tussen zijn remake van King Kong en het origineel uit 1933. Was de reusachtige aap aanvankelijk een kil, hebberig monster, Jacksons versie is lief en dapper en heeft zelfs gevoel voor humor.

Terecht koos Jackson ervoor het verhaal te situeren in hetzelfde jaar dat het origineel uitkwam – 1933. Ann Darrow (Naomi Watts) is een mooie maar werkloze actrice en Carl Denham (Jack Black) een arrogante maar wanhopige regisseur. Per toeval treffen de twee elkaar en voor ze het weet zit Ann op een boot naar Skull Island, het mysterieuze oord waar Denham zijn film wil opnemen. En daar treffen ze ‘het achtste wereldwonder’: King Kong.

Te riskant

~

Als kind zag Jackson King Kong op tv en hij wist het: ik wil films maken. Na onder andere Bad Taste (1987), Braindead (1992) en Heavenly Creatures (1994) wilde hij zijn lievelingsfilm in 1996 al nieuw leven inblazen, maar toen vonden studio’s het nog een te riskante investering. Na het succes van de The Lord of the Rings-trilogie stonden ze in de rij.

King Kong leeft

Jackson gooit het met zijn versie van King Kong vooral op gevoel. Nooit eerder werd de tragedie achter deze Beauty and the Beast zo duidelijk. King Kong is dapper en grappig, maar ook eenzaam. Je kunt de mega-aap dan ook niet eens haten als hij het grootste deel van de personages uitmoordt. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de fantastische CGI waarmee het monster tot leven is gewekt. Net als bij Gollum was het acteur Andy Serkis die in de digitale huid van het computergestuurde personage kroop. En het resultaat mag er weer zijn: King Kong leeft.

Bonte verzameling

Jackson ziet blijkbaar iets in mensen dat anderen missen. Althans, dat zou je zeggen bij het zien van de cast. Zo neemt niemand minder dan druktemaker Jack Black de rol van Carl Denham op zich. Wonderlijk genoeg weet hij zich in te houden en brengt hij het er goed van af. Verder zien we onder andere Colin Hanks, Jamie ‘Billy Elliot’ Bell en Kyle Chandler. Deze laatste, vooral bekend van de televisieserie Early Edition, zet een verrassend leuke rol neer als zelfingenomen acteur Bruce Baxter. Met Naomi Watts en Adrien Brody erbij kun je wel spreken van een bonte cast.

Spektakel

~

In het begin zijn de dialogen misschien wat houterig en de personages bijna karikaturen, maar als de groep eenmaal op weg is naar Skull Island en de actie losbarst laat Jackson maar weer eens zien wat hij waard is. Dinosauriërs, enorme insecten en kwaadaardige inboorlingen – King Kong heeft het allemaal. De actie en de special effects zijn overweldigend, maar zeker niet verstikkend. Met een goede dosis humor en een aantal rustmomenten, waarin meer aandacht wordt gegeven aan het verhaal, weet Jackson een overload te voorkomen. Tegelijkertijd houdt hij de vaart er goed in. De drie uur die het spektakel duurt vliegt dan ook om.

Van de fantastische landschappen en wezens op Skull Island tot het New York van de jaren dertig: Jackson roept ze op spectaculaire wijze tot leven. Sommige scènes zijn bijna precies hetzelfde als in het origineel, maar Jackson slaagt er in een eigen draai aan het verhaal te geven. Meer aandacht voor de personages, meer aandacht voor de aap. Hij maakt Kong sympathiek: een eenzaam wild dier dat het slachtoffer wordt van de hebberigheid van de mens. Of dat zo ontroerend is dat je ervan moet huilen… dat mag je zelf bepalen.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: A Sound of Thunder // The Original Godzilla Collection // Breaking News // The Last Seduction // Tempus Fugit

.

A Sound of Thunder

(Peter Hyams, 2005 • Dutch Filmworks)

Tijdens het interview moet actrice Catherine MacCormack haar best doen niet in slaap te vallen. Of dat ligt aan de saaie en totaal niet boeiende extra’s op de dubbel-dvd van A Sound of Thunder of aan de film zelf is niet helemaal duidelijk. Het zou makkelijk aan allebei kunnen liggen. A Sound of Thunder is gebaseerd op een kort verhaal van sciencefictionschrijver Ray Bradbury en laat zien hoe tijdreizigers per ongeluk de gehele loop van de evolutie veranderen.

~

Dat had kunnen resulteren in een vermakelijke sf-actiefilm, maar helaas: A Sound of Thunder is logisch noch geloofwaardig. Met dezelfde ongeïnteresseerdheid waarmee hoofdrolspeler Edward Burns zich door de film sleept, lijken de extra’s op de dvd te zijn gekwakt. Nu zijn we het inmiddels gewend van de serie steelbook-uitgaven (waaronder ook Saw, White Noise, Underworld en Assault on Precinct 13), maar de extra’s van A Sound of Thunder bereiken een nieuw dieptepunt. De ‘behind the scenes’ stelt niets voor en de ‘interviews’ zijn simpelweg dramatisch. De enige die verbazend genoeg wat enthousiasme kan opbrengen voor het geheel is acteur Ben Kingsley (Ghandi, Sexy Beast, House of Sand and Fog), die de rol van excentrieke zakenman Charles Hatton op zich neemt en in deze b-film van tachtig miljoen enigszins misplaatst is. De rest van de extra’s – trailers, clips uit de film, notities en foto’s – zijn het bekijken nauwelijks waard. Helaas, maar net als de film zijn dus ook de extra’s geen succes. (Jenny Hoogeboom)

Lees hier onze uitgebreide biscooprecensie van deze film.

The Original Godzilla Collection

(Diverse regisseurs • Paradiso)

Hoewel allesbehalve compleet, is dit een onverwacht fraaie dvd-verzameling. Deze tiendelige reeks Japanse monsterfilms wordt uitgebracht in de originele taal, met meestal de correcte beeldverhouding en is voorzien van fraai hoesontwerp met triviale feitjes – die de distributeur van IMDB geplukt heeft. De eerste Godzilla-film (Ishiro Honda, 1954) is een atoombomoorlog-allegorie en daarmee ook de enige die serieus genomen kan worden.

~

Godzilla begon als angstaanjagend monster maar werd al gauw een good guy, en de rest van de films zijn daarom allemaal kolderieke monsterfilms, overigens van wisselende kwaliteit. Deze collectie (de tien dvd’s zijn genummerd maar los te koop) is een schijnbaar willekeurige selectie uit de tot nu toe 28 Godzilla-films. Naast de allereerste is een handvol uit de klassieke reeks opgenomen, een paar uit de vs.-reeks (waarin het beest de strijd aangaat met gedrochten als Mechagodzilla en Biollante), en drie recente big-budget-Godzilla-films, uit de nieuwe reeks die als antwoord op de Amerikaanse versie uit 1998 van start ging. De laatste film van vóór de revival, Godzilla vs. Destroyah (1995), waarin de held onherroepelijk sterft, ontbreekt. (Paul Caspers)

Breaking News (Dai si gein)

(Johnnie To, 2004 • Total Film)

Hij is inmiddels vaste gast in Cannes, maar Johnnnie To is in feite niet meer dan een routinefilmer die clichématig vakwerk aflevert. Waarom wordt Breaking News bij een arthousedistributeur uitgebracht? Was men onder de indruk van een paar willekeurig toegepaste technische foefjes? De sporadische splitscreen en een zeer uitvoerig tracking-shot in de openingsscène (pure krachtpatserij – de opname is allesbehalve vloeiend) voegen niets toe aan deze plotloze politiethriller.

~

Misschien zochten ze een nieuwe Infernal Affairs, maar die superieure variant op het politie- en schurkengenre heeft een standaard gezet die ik nog geëvenaard moet zien worden. Van een film als deze draait To (P.T.U., Fulltime Killer) er elk jaar wel eentje in elkaar – de rest van zijn tijd besteedt hij aan het regisseren van komedies, desnoods met behulp van een tweede regisseur. To doet een halfslachtige poging een nieuwe dimensie aan een middelmatige thriller toe te voegen door de media als invalshoek te gebruiken, maar overtuigend wordt het nergens; zijn film blijft een haastige routineklus. Als genreproduct is de film niet echt slecht, want de regisseur doet wat er van hem verwacht wordt: een enkel gegeven (politie jaagt op boevenbende) gebruiken voor een aantal prima suspense- en actiescènes. Maar het ontbreekt Breaking News aan charismatische acteurs en het onontkomelijke feit dat je het allemaal al eens eerder hebt gezien. Deze overbodige dvd-uitgave en had had dan ook beter geweid kunnen worden aan een Hong Kong-film van hoger allooi. Voorzien van een trailer en een kort interview met de regisseur. (Paul Caspers)

The Last Seduction

(John Dahl, 1994 • A-Film)

John Dahl toonde zich al in zijn eerste speelfilm (Kill Me Again, 1989) een fervent liefhebber van film noir, maar The Last Seduction is een onverwacht perverse variant op het genre. Het is opnieuw een speelse thriller met een aan de oppervlakte conventioneel verhaal, maar de regisseur grijpt zijn kans om er een ingenieus schouwspel van de maken met veel duivels zwarte humor.

~

De femme fatale is deze keer Bridget (Linda Fiorentino), een hebzuchtige yuppie die de goedbedoelende Clay (Bill Pullman) op een akelige manier belazert. Maar daar blijft het niet bij: de regisseur goochelt met sekseconventies in een film boordevol slinkse zelfreferenties en slimme toespelingen op genreconventies, en maakt van The Last Seduction een opmerkelijke thriller met een gemeen randje. Het resultaat is zo goed als een neo-noir kan zijn. Fiorentino en Pullman spelen uitstekend, en zouden later terugkeren in Dahls Unforgettable en zijn aflevering van de tv-reeks Fallen Angels. The Last Seduction vond, net als Dahls uitstekende Red Rock West uit 1992, zijn première oorspronkelijk op kabel-tv, maar werd later een bescheiden bioscoopsucces. Geen extra’s. (Paul Caspers)

Tempus Fugit

(Enrich Folch, 2003 • De Filmfreak)

Tempus Fugit werd overladen met prijzen op minder prestigieuze filmfestivals. Dat kan een teken zijn van een miskend meesterwerk, maar in het geval van Tempus Fugit is het misschien teveel eer. De charme van deze Catalaanse productie is wel duidelijk: het is een slimme film met een boeiend verhaal

~

(tijdreizen was niet zo intelligent én vermakelijk sinds de Back to the Future-reeks), aparte typetjes en goedmoedige humor. Bovendien is het feit dat een onbekende Spanjaard met zo’n verfrissende tijdreisfilm op de proppen komt natuurlijk fraai. De zwakheden zijn helaas even evident: een obligaat traditionele romance en een vermakelijk maar overbodig subplot rond een voetbalwedstrijd, een hier en daar hakkelend tempo en een voorspelbare afloop zorgen ervoor dat Tempus Fugit zijn beloftes niet waarmaakt. De dvd is voorzien van een schitterend staaltje retro-cinema: The Midas Touch, een zwijgende korte komediefilm over een magische vulpen, die de regisseur in 1991 maakte. Dit filmpje was nog niet eerder beschikbaar en vormt daarmee een zeer imposante extra op deze verder kale uitgave. (Paul Caspers)

Boeken / Fictie

Liefde en de hoop op een beter bestaan

recensie: Willem van Toorn - Stoom

In het inmiddels behoorlijk omvangrijke oeuvre van Willem van Toorn speelt het voorbijgaan van alles wat is een belangrijke rol. Dat gaat helemaal op voor zijn historische roman Stoom, die zich afspeelt rond de voorgaande eeuwwisseling. Het is een indrukwekkend epos geworden.

Held is de in 1881 geboren Maarten Corbelijn. Echt een geweldige start heeft hij niet, want een jaar later al wordt zijn vader overreden door zijn eigen rangeerlocomotief. Moeder knoopt de eindjes aan elkaar in hun plattelandsdorpje aan de rivier, en bij het spoor in de buurt komen mag hij niet. Daarom wordt het de binnenvaart, en als hij die vaarwel heeft gezegd een stuwadoorsbedrijf in Amsterdam, waar hij zich in rap tempo ontwikkelt tot ijkmeester – dat is iemand die controleert of de ladingen van schepen kloppen met de opgegeven getallen.

Vrije liefde en de ‘nieuwe mens’

~

Het zijn roerige tijden, maar aanvankelijk heeft Maarten vooral oog voor zijn eigen leven, en dan vooral voor de rol die vrouwen daarin spelen. Het begint meteen al goed in het eerste hoofdstuk, als we plastisch kennismaken met de hitsige Marie. Die is dan wel getrouwd, maar dat kan niet deren. Ze is ook niet de enige getrouwde vrouw die haar lusten op hem botviert. Op den duur gaat dat knagen bij Maarten, en verlangt hij toch naar wat meer burgerlijke vastigheid, die hij vindt bij de onderwijzeres Clara. Zij doet aan vrije liefde, wat in haar geval wil zeggen dat ze niet voor het huwelijk gaat, maar verder wel keurig monogaam blijft – en dat verlangt ze ook van Corbelijn. We schrijven inmiddels 1903, en ondanks de door haar aangeschafte preservatieven is ze aan het slot toch zwanger, wat sterk de indruk wekt dat Van Toorn nog een vervolg voor ons in petto heeft.

De twee grote, historische spoorwegstakingen vormen een mooie apotheose van de ontwikkelingen die Corbelijn en zijn twee jeugdvrienden Jacob en Henk doormaken. Jacob is het prototype van de ‘nieuwe mens’, die de socialisten al aan de horizon zagen opdoemen. Hij heeft de kans gekregen om zich middels zijn studie boven zijn eigen stand te verheffen, en is gegrepen door het perspectief van een betere wereld – zoals in die tijd honderden onderwijzers in ons land rondliepen, als volksintellectuelen die het allemaal wel eens even helemaal anders zouden gaan doen. Daar komt uiteraard weer eens niets van terecht. Met Henk gaat het al niet veel beter. Hij komt net als zijn vader wel bij het spoor terecht, weert zich kranig tijdens de stakingen, en moet vervolgens uitwijken naar Duitsland omdat hij in Nederland nergens meer aan de bak komt.

Technisch vernuft

~

Een zo korte samenvatting doet het technisch vernuft waarmee Van Toorn zijn roman schreef, ernstig onrecht. Hij vertelt het verhaal niet op chronologische wijze, maar plaatst de gebeurtenissen in een nieuw en bezield verband waarbij hij veel oog heeft voor detail, zonder dat dat hinderlijk wordt en zonder de archaïsche bombast die het werk van Rosenboom zo onverteerbaar maakt. Op een paar plaatsen krijgen we de broodnodige achtergrondinformatie net iets te nadrukkelijk voorgeschoteld, bijvoorbeeld verwerkt in wat een prettig gesprek tussen twee vrienden moet zijn. Maar dat is waarschijnlijk een kwestie van smaak.

Het verteltalent dat van zijn vorige roman De rivier ook al zo’n succes maakte, heeft zich nog verder ontwikkeld waardoor Stoom bovenal een ‘leesboek’ is geworden, zoals dat vroeger heette. Maar dan wel een leesboek dat veel meer te bieden heeft dan aangenaam tijdverdrijf, en wel op zo’n manier dat je niet tegen een hinderlijk literair staketsel aanloopt, zoals in veel andere boeken die in navolging van Mulisch het letterkundige vaderland teisteren.

Condition humaine

Op weergaloze wijze geeft Van Toorn de condition humaine gestalte. Dat hij voor een historische roman kiest om een eeuwig en onveranderlijk onderwerp te behandelen, is bijvoorbeeld al een gouden greep. Het lijkt wel alsof er vanalles verandert, het zijn gistende tijden zo aan het einde van de negentiende eeuw. Maar op een ander niveau ligt alles vast, zoals je in een trein wel de indruk hebt van snelheid en onbegrensde mogelijkheden, maar je toch de rails niet kunt verlaten en je uiteindelijk onvermijdelijk op je bestemming aankomt – waar je niet verder kunt, alleen maar terug.

Zo gebruikt hij tussen neus en lippen door veel elkaar spiegelende beelden die het thema verder benadrukken, van verschillende zijden belichten en illustreren. De wisselwerking tussen de verschillende karakters die de roman bevolken, allemaal gevangen in hun eigen noodlot, maakt dat de spanning gedurende het hele verhaal voelbaar blijft. En doordat Van Toorn zich uitvoerig heeft gedocumenteerd, is ook het decor volkomen geloofwaardig. Een centrale figuur daarin – die overigens maar heel even ook daadwerkelijk in beeld komt – is de dichter en revolutionair Herman Gorter. Hij bergt in zich ook de twee grote motieven die telkens weer opduiken: seks en geld – of iets idealistischer: de liefde en de hoop op een beter bestaan.

Theater / Voorstelling

Grimmige zussenreünie

recensie: De Nimfen (Toneelgroep Oostpool)

De zussen Lieke en Vivian wachten samen op de komst van zus nummer drie, Dana. Zij wordt van het vliegveld opgehaald door Sophie, die het zussental compleet maakt. Terwijl hun moeder op haar sterfbed lag en vervolgens overleed, vertrok Dana naar het andere eind van de wereld. Nu heeft het lot hen weer bij elkaar gebracht, want mogelijk zijn ze alle vier belast met een erfelijk gen wat de dood tot gevolg heeft. Preventief opereren of niet, dat is de keuze die ze voor hun kiezen krijgen en waar ze ieder voor zich op hun eigen wijze mee omgaan.

~

Peer Wittenbols schreef een stuk over vier vrouwen zo verschillend, dat je je nauwelijks kunt voorstellen dat het zussen zijn. Je blijft maar denken: hoe zou dat vroeger toch geweest zijn? Vroeger, toen ze allemaal nog in één huis woonden en hun vader hen ‘de nimfen’ noemde, omdat ze samen nog geen 65 kilo wogen. Iedere zus heeft een eigen verhaal. De verbitterde Vivian (gespeeld door Diane Lensink) heeft ‘de ziekte’ waaraan hun moeder is overleden, ook gehad. Ze is geopereerd en als toppunt van alle ellende verliet haar man haar voor een oudere vrouw. De lieve Lieke (Juul Vrijdag) vult nog iedere dag het trommeltje van haar man – niet alleen met brood, maar ook met een dubbele portie liefde. Zij bekijkt alles van de positieve kant. Sophie (Marie–Christine de Both) is de sterke loner en de geëmigreerde Dana (Slyvia Poorta) gooit overal graag een theatraal sausje over. Stuk voor stuk vier goede actrices die op hun eigen manier gestalte aan hun personage geven.

Libelle-praat

~

De Nimfen is een verhaal vol vrouwenproblematiek. Mierzoete relaties, nieuwe liefdes, bedrogen huisvrouwen en emancipatie; alles wordt met een vrouwensausje overgoten. Toch wordt het nergens te zoetsappig, en dat komt door de vlijmscherpe teksten. Hoewel het thema zwaar is, kan een (grim)lach nauwelijks onderdrukt worden. Cynisch, raak en soms absurd zijn de woordenstromen die de zussen produceren. En soms ook gewoon grappig. Zo sneert Vivian over haar ex-man “Er zijn tijden geweest dat ik hem zo heb uitgescholden dat ik het dauw in zijn snor zag hangen.” Hoewel het typisch een vrouwenonderwerp is waar de tijdschriften vol van staan, bestaat er een zekere herkenning in de zussenstrijd waardoor het voor iedereen interessant wordt. Want een zussenband mag dan voor het leven zijn, wat als je moet beslissen hoe lang dat leven nog kan duren?

Even abrupt als het leven kan eindigen, komt er ook een einde aan het stuk. Na ruim anderhalf uur is het klaar en heb je enkele seconden nodig om te beseffen dat het afgelopen is. Het gevoel dat je hierdoor aan de voorstelling overhoudt, is waarschijnlijk precies wat de schrijver ermee bedoelt heeft: ongemakkelijkheid, onwetendheid en onzekerheid zonder dat er een goed of een fout antwoord is. Of zoals in dit geval een goede of een foute keuze.

De voorstelling is nog te zien tot en met 18 februari 2006. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.

Muziek / Album

No Gimmicks

recensie: Matisyahu - Live at Stubb's

.

In het kort: Deze man is Matisyahu (geboren als Matthew Miller) en komt oorspronkelijk uit West Chester, Pennsylvania. En met Live at Stubb’s komt, na het studiodebuut uit 2004, nu zijn eerste livealbum uit.

Relireggae

~

Opgenomen tijdens het optreden van 19 februari dit jaar in het barbecuerestaurant Stubb’s in Austin, Texas. Krijgt hij hier het publiek mee als hij zingt/rapt over zijn religie? Jazeker, de respons die je hoort is enthousiast, ondanks de veelal laid-back reggae die de beste man ten gehore brengt. Het publiek schijnt het allemaal lekker te vinden en gaat mee in de flow. Daarnaast is er vanuit Matis zelf ook genoeg interactie, al zijn het dan misschien de standaardvragen als “everybody ok?” en de aankondigingen van nummers. Maar zelfs wanneer hij uitlegt waar een nummer precies over gaat met betrekking tot zijn geloof, reageert het publiek enthousiast. En dat is mooi, want er wordt niet gedweept met religie, er wordt gewoon heerlijke reggae gespeeld.

Nieuwtjes

Reggae die bij Bob Marley-fans ook zeker in de smaak zal vallen. Soms relaxed, soms opzwepend, maar te allen tijden met een vrolijke weerklank. Voor zij die bekend zijn met het materiaal van Matis staan er op deze cd vier nog niet eerder uitgebrachte nummers, waarvan één instrumentaaltje (Fire and Heights, een lang uitgesponnen nummer waarin de muzikanten ook even laten horen wat ze kunnen en een mooie aanvulling op de set). Opener Sea to Sea trapt af met een rustig baslijntje waar langzaam een echoënd gitaartje overheen komt. Mijn hoofd knikt al voordat de zang überhaupt begint, een heerlijk begin waar Matis met lange uithalen overheen begint te zingen. Lord Raise Me Up begint alsof het de soundtrack is van een Jamaicaanse showdown in het wilde westen. Continu aanzwellende gitaartjes, die uitmonden in wederom een heel relaxed nummer. Van de nieuwe nummers is eigenlijk alleen Heights wat meer mid-tempo. Gelukkig horen we hier ook meteen wat Matis aan raps in zijn mars heeft.

Kortom, ondanks het nog kleine oeuvre van deze artiest toch een livealbum dat iets nieuws te bieden heeft en een positieve voorzet geeft voor het volgende album, dat in het begin van 2006 moet gaan uitkomen.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Somnambuul // Hoop Dreams // Stormy Weather // Love is the Devil

.

Somnambuul

(Sulev Keedus, 2002 • Filmfreak)

Met Somnambuul ontrukt de Estische regisseur Sulev Keedus het Estland van de Tweede Wereldoorlog aan de vergetelheid. Op een ingetogen en poëtische wijze weet hij de uitzichtloosheid en de grimmigheid van de oorlog op microniveau op te roepen. De weidsheid en verlatenheid van het landschap accentueren het tragische lot van Eetla en haar vader die vrijwel alleen zijn achtergebleven. De titel van de film duidt op de toestand waarin de personages zich bevinden.

~

Ze leven tussen de droom en de realiteit in, omdat ze allebei niet om kunnen gaan met de trauma’s, schuldgevoelens en eenzaamheid die de oorlog plus de dood en het verraad van de moeder over hen heen gestort heeft. De vader raakt steeds meer verzonken in zijn eigen beslommeringen en gaat halfbewust, al mompelend door de wereld. Zijn gefrustreerde dochter Eetla worstelt ondertussen met het leven. Hierbij speelt haar angst om verkracht te worden een dubbelzinnige rol: aan de ene kant probeert ze er met alle macht aan te ontkomen, maar aan de andere kant lijkt ze er op een vreemde manier ook naar te verlangen. Keedus legt een ondubbelzinnig verband tussen seks en geweld, wat het beste blijkt uit een scène waarin Eetla zichzelf bevredigt met behulp van een geweer: seks en de dood in één beeld gevat. Somnambuul is een hallucinerend portret van een sluimerende waanzin die je bij de kladden grijpt en je onderdompelt in een rauwe, haast primitieve wereld. (Martijn Boven)

Hoop Dreams

(Steve James, Frederick Marx en Peter Gilbert, 1994 • A-Film)

Vijf jaar lang volgden de makers van Hoop Dreams de twee jonge basketballers William Gates en Arthur Agee, die beiden niets liever willen dan ooit in de NBA te mogen spelen. Ondanks het onderwerp is Hoop Dreams – door sommigen wel een van de beste documentaires van de jaren negentig genoemd – veel meer dan een sportfilm.

~

De makers hebben uit honderden uren materiaal een indringend beeld gedestilleerd van de zachte dromen en de harde realiteit van twee zwarte jongens die opgroeien temidden van drugsdealers, verslaafde vaders en moeders zonder geld. Zelfs als je totaal niet van sport houdt (zoals ondergetekende) is de speelduur van drie uur gemakkelijk uit te zitten. Extra’s zijn er helaas niet op deze Nederlandse uitgave, dus wie een beter beeld wil krijgen van de totstandkoming van deze film, doet er goed aan de Criterion-editie uit Amerika te bestellen. (Melson Zwerver)

Stormy Weather

(Sólveig Anspach, 2003 • Total Film)

Fraai dat er weer eens een IJslandse film op dvd verschijnt, jammer dat het zo’n onbeduidende moest zijn als dit lauwe drama, een Frans-Belgisch-IJslandse co-productie. Stormy Weather vertelt het verhaal van een arrogante psychiater (de Franse ster Élodie Bouchez)

~

die haar zwijgzame psychiatrische patiënte achtervolgt naar de Westman-eilanden aan de kust van IJsland. Hier treft ze een conservatieve, gesloten bevolking aan die haar liever kwijt dan rijk is, en die de vrouw niet wil laten behandelen. Een solide basis voor een melodrama, waar Anspach redelijk in slaagt. Het probleem is dat haar film nergens in uitblinkt. Het drama laat zich voorspellen, en de regisseuse (die zelf uit de Westman-eilanden komt) doet geen moeite het magnifieke landschap in beelden tot zijn recht te laten komen. Wat overblijft is een matig en snel vergeten drama, dat echter – vooral door de IJslanders – erg goed geacteerd is. (Paul Caspers)

Love is the Devil

(John Maybury, 1998 • Homescreen)

De meeste biopics zijn vergeven van de clichés en doen te hard hun best om een politiek correct beeld van hun onderwerp te geven. Dit intrigerende portret van de Britse schilder Francis Bacon (1909–1992 – zijn macabere Paralytic Child Walking on All Fours hangt nog altijd in het Gemeentemuseum in Den Haag) heeft daar geen last van: het is een duister en beklemmend kunstwerk op zich. Hoe levendig het beeld van de schilder is is des te opmerkelijker als je weet dat Maybury geen toestemming kreeg om Bacons schilderijen te gebruiken.

~

Hij heeft dit obstakel slim weten te omzeilen door een magnifieke vormgeving met duidelijk gestileerde scènes, die de aandacht vasthouden en het echte werk net niet laten zien, zonder dat je het mist. Uiteraard is Love is the Devil een nadrukkelijk artistieke film – Maybury is van oorsprong zelf een schilder. Dat zorgt voor een visuele stijl, op het randje van het pretentieuze. Maar het is een bijzonder stijlvol en coherent portret. Daarin is Derek Jacobi’s rol natuurlijk essentieel: de topacteur – die zichzelf altijd wegcijfert voor de vereisten van zijn rol in een film – vertoont niet alleen een frappante fysieke gelijkenis met de schilder, maar geeft ook een ingetogen, geen moment valse gestalte aan een door en door onsympathiek mens, maar des te intrigerender kunstenaar. Het is algemeen bekend dat de briljante Bacon een hufter was, maar Jacobi maakt de tragiek van zijn destructieve persoonlijkheid zo goed voelbaar dat hij een afstandelijke film als deze toch aangrijpend maakt. Maybury zou later de mist in gaan met The Jacket. Geen extra’s. (Paul Caspers)

Boeken / Non-fictie

126 dingen om te onderzoeken

recensie: Experimenten in en om het huis

Er zijn altijd wel dingen die je ooit nog eens zou willen doen. Of je zit met alledaagse of minder alledaagse problemen, waarvan je jezelf afvraagt of er niet een simpele of goedkope oplossing voor te vinden is. Twee boekjes bieden uitkomst. Ze bevatten handige antwoorden op (on)zinnige doelstellingen en de kleine en grotere levensvragen.

101 dingen

~

Het boekje 101 dingen die je gedaan moet hebben bevat heel treffend een lijst met 101 dingen die je, inderdaad, ‘gedaan moet hebben’. Dat dit een arbitraire lijst is moge duidelijk zijn. Het leuke aan dit boekje is echter dat er ruimte is vrijgehouden voor je eigen doelen. Voor iedere doelstelling zijn twee pagina’s gereserveerd. Op de linkerpagina wordt een omschrijving gegeven van de activiteit die men zich tot doel gesteld heeft. Voorbeelden hiervan zijn: Wees een menselijk proefkonijn, Red iemands leven of Word lid van de Mile High Club. Op de rechterpagina is ruimte voor het invullen van de relevante gegevens bij die doelstelling. Zo dien je bij het volbrengen van je doel een ‘volbracht’-sterretje (van het bijgeleverde stickervel) te plakken op de daarvoor bestemde plek. Daarnaast vul je andere relevante informatie in, zoals de datum van volbrenging en eventuele andere relevante kenmerken als plaats, afmetingen, betrokken personen etc.

101 dingen die je gedaan moet hebben is een leuke gadget met hier en daar zelfs erg leuke suggesties. Zo is het misschien inderdaad een leuk idee om de aurora borealis (het noorderlicht) eens te zien. Maar daarnaast staan er ook doelstellingen in als Zorg dat je gearresteerd word, Rij zo hard je auto kan en Word persona non grata in een kroeg op de lijst. En deze zijn misschien iets minder lovenswaardig. Maar ook met die enkele minder leuke doelen blijft 101 dingen die je gedaan moet hebben een ideale verjaar- of feestdagtip.

25 experimenten

~

Het tweede boek heeft een nog langere titel dan het hierboven besproken 101 dingen die je gedaan moet hebben. Het gaat hier om het schrijfwerkje met de naam 25 nieuwe wetenschappelijke experimenten voor huis, tuin en keuken. En dat is uiteraard het vervolg op Wetenschappelijke experimenten voor huis, tuin en keuken. Na het succes van het eerste deel is het nu dus tijd voor nog meer experimentjes in de eigen huiskamer. Maar wees gewaarschuwd. Hoewel het hier een vrolijk gekleurd dun boekje betreft, dienen de experimenten niet licht opgevat te worden. Wil je bijvoorbeeld het experiment met de als afstandsbediening functionerende boor uitproberen, dan zul je toch echt wat tijd en moeite moeten investeren. De experimentjes worden luchtig omschreven en geïllustreerd. Maar wil je er ook echt zelf iets mee, dan zul je meestal nog wat extra research moeten doen op internet of in de bibliotheek.

Het zijn niet meteen de makkelijkste experimenten die in dit boekje worden behandeld, en ook niet altijd de smakelijkste. Zo zijn de beschreven methodes om botten en schedels schoon te maken niet allemaal even proper. Je moet dus wel van uitzoeken, knutselen, proberen, falen en opnieuw proberen houden. Heb je geen onderzoekende geest, maar zet je liever gewoon je tv met de bijgeleverde afstandsbediening op RTL Boulevard, dan kun je dit boekje beter links laten liggen.

Lijstje

Twee boeken met elk een lijstje van dingen die misschien de moeite waard zijn om te doen. Voor de ondernemende mens zijn ze zeker de moeite waard, maar ook als je wat minder actief in het leven staat is het leuk om ze door te bladeren en je volop te verbazen over dingen die andere mensen blijkbaar bezighouden. En terwijl je lekker lui op de bank ligt te lezen, zie je de experimenterende, doelgerichte medemens al flink ploeteren. Het valt namelijk niet mee Koolstofeieren van kippengaas te maken terwijl je De hoogste gebouwen van de wereld bezoekt.

Anne Schulp & Jos van den Broek • 25 Nieuwe Wetenschappelijke experimenten voor huis, tuin en keuken • Uitgever: Veen Magazines • Prijs: € 14,95 (paperback) • Pagina’s: 96 • ISBN: 9085710030

Richard Horne (vertaling: Martine Jellema) • 101 dingen die je gedaan moet hebben • Uitgever: Prometheus • Prijs € 12,50 (paperback) • ISBN 9044606999

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met acteur Tom van Bauwel

‘Het leven is ons vreemd en vertrouwd tegelijk’

Literatuur is op de een of andere manier altijd wel aanwezig geweest in het werk van de Belgische acteur Tom Van Bauwel (40). Zo stak hij als jonge twintiger een gedurfde voorstelling rond een aantal gedichten van Paul Van Ostaijen in elkaar. Voor de monoloog De Schipbreukeling werkte hij dan weer samen met de Nederlandse schrijver Benno Barnard. Hoewel zijn rollen in de film Ad Fundum en de serie Windkracht 10 nog altijd voor herkenning zorgen, oogst Van Bauwel vooral in de theaterwereld steeds meer erkenning. Opvallend is dat hij in zijn werk meer en meer op zoek gaat naar een smaakvolle synthese van (voor)lezen, schrijven en acteren.


Anton Tsjechov
Anton Tsjechov

Op de Antwerpse Boekenbeurs werd Tom Van Bauwel door uitgeverij Van Halewijck gevraagd om enkele korte verhalen van de negentiende-eeuwse Russische auteur Anton Tsjechov voor te lezen. “Hoewel zijn verhalen op het eerste gezicht soms wat verouderd aandoen, blijken ze bij een tweede lezing toch echt pareltjes van vertelkunst te zijn, vaak ontroerend en grappig tegelijk. Bovendien haalt Tsjechov het cliché dat zegt dat Russen allemaal zwaarmoedige mensen zouden zijn, onderuit.” Om de welbekende drukte van het Bouwcentrum [waar de Boekenbeurs plaatsvindt – J.V.] te ontlopen, spreken we enkele dagen later af in Borgerhout. “Ik heb een beetje een dubbel gevoel bij de Boekenbeurs. Als het niet hoeft, begeef ik me liever niet tussen die menigte. Aan de andere kant trekt de beurs natuurlijk mensen aan die anders nooit in een boekhandel komen. Als ze op die manier toch in contact kunnen komen met literatuur, dan is dat uiteraard alleen maar goed.”

Verwarde levensstijl


“Een definitie geven van Literatuur is niet gemakkelijk. Ik denk vaak aan wat Harold Pinter zei: ‘we read to know we’re not alone‘. Maar het gaat natuurlijk niet alleen om het bestrijden van de eenzaamheid. De laatste tijd lees ik nog veel meer dan vroeger, en literatuur gaat me dan ook steeds meer inspireren, in de eerste plaats als acteur en regisseur, maar zeker ook gewoon in het leven. We lezen natuurlijk ook om onszelf te herkennen. Zo kan ik mezelf nu gedeeltelijk wel terugvinden in het werk van Jeroen Brouwers. Ik meen dat ik, net als hij, op een soort verwarde manier in het leven sta: het gevoel dat het leven ons enerzijds heel vertrouwd is, maar anderzijds dan vaak ook weer heel vreemd.” De liefde voor de letteren trof Van Bauwel dan ook heel vroeg: “Nu herlees ik De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans, een boek dat ik voor het eerst las toen ik op de middelbare school zat. Door een boek later voor een tweede keer te lezen ontdek je toch dat je als scholier op een heel andere wijze leest. Terwijl je nu meer op zoek gaat naar de diepere lagen, liet je je vroeger eerder meeslepen door de spanning.”

Andere klank

~

Dat literatuur een steeds prominentere rol speelt in Van Bauwels werk, blijkt ook uit het feit dat hij steeds meer gevraagd wordt om teksten voor te dragen. Hij leest geanimeerd en zichtbaar geamuseerd voor. “Zo’n levendige lezing vergt veel concentratie en voorbereiding. Vooraf sterf ik dan ook meestal van de zenuwen. Die stress heb ik nodig om me volledig te focussen. Zo vermijd ik dat ik door de mand val door een zin verkeerd te interpreteren.” Hij is al jaren een vaste genodigde op het “festival van het woord” Zuiderzinnen, en verzorgt ook regelmatig literaire avonden in het “wereldculturen-centrum” Zuiderpershuis. Daar kreeg hij vorig jaar de kans om de door hem zo bewonderde Hongaarse auteur György Konrád te ontmoeten.

Maar ook de toneelstukken waarin Tom Van Bauwel acteert of die hij regisseert, zijn niet zelden geïnspireerd door het oeuvre van grote schrijvers: hij speelde onlangs mee in de oogstrelende en bejubelde bewerking van Marcel Proust’s romancyclus Á la recherche du temps perdu, een voorstelling van toekomstig artistiek leider van het Toneelhuis Guy Cassiers. Afgelopen zomer acteerde hij dan weer in Tasso, een Nederlandse productie naar Goethe’s gelijknamige meesterwerk. “Ik denk dat het een beetje een beweging is binnen het theater: misschien wordt deze periode later wel geboekstaafd als de periode waarin de toneelmakers heel veel inspiratie zochten in romans. Sommige mensen in het wereldje hebben daar wat last mee. Ze vinden dan dat een boek geschreven is om te lezen en dat de auteur anders wel voor het theater had geschreven. Ik vind die redenering een beetje belachelijk: boek en voorstelling kunnen perfect complementair zijn. In romans vind je soms een heel andere klank en taal, en het lijkt er ook op dat het toneelpubliek daar meer dan vroeger op ingesteld is.”

Mouwtjetrek

~

Vriend en collega-acteur Axel Daeseleire gaf recentelijk zijn eerste dichtbundel Nachtdier uit. Aan Tom vroeg hij om hiervoor het nawoord te schrijven. Dit doet natuurlijk de vraag rijzen of ook hij zich weleens aan een gedicht waagt. “Ik schrijf niet echt veel, maar bij momenten dan toch weer wel. Toch is dat voorlopig nog absoluut niet voor publicatie vatbaar. Kwantitatief gezien heb ik simpelweg nog niet genoeg; daarenboven heb ik voor mijn gevoel nog niet voldoende kwaliteit om er echt mee naar buiten te komen. Misschien komt dat ooit wel, maar op dit moment ben ik gewoon niet klaar om die toch wel erg moeilijke stap te zetten.” Sinds Daeseleire’s outing is er echter wel een klein aantal mensen dat aan Toms mouw begint te trekken. “Ik ervaar dat eerder als lastig, omdat zoiets zeker niet onder druk mag gebeuren. Maar ik ben al wel zo ver dat ik af en toe eens iets durf door te faxen, met het vriendelijke verzoek het na het lezen te vernietigen.” (lacht)

Gevecht met Brouwers

Toen Jeroen Brouwers in mei van dit jaar zijn vijfenzestigste verjaardag vierde, viel Tom van Bauwel de eer te beurt om op het feest een tekst voor te dragen. Hij loopt al langer rond met het idee iets te doen rond het werk van de grote Nederlandse schrijver. “Ik heb ook contact met Johan Vandenbroucke, literatuurrecensent van De Morgen, die een prachtig portret van Jeroen Brouwers schreef en dicht bij de auteur staat. In die zin zou Vandenbroucke natuurlijk de gedroomde dramaturg voor het project zijn. Het liefst zou ik eerst een soort try-out doen, om bij een select publiek te zien of het wel aanslaat. Concreet zou ik graag iets doen rond de brieven van Brouwers, die overigens in een nieuwe uitgave zijn verschenen. Ik zou van daaruit een lijn willen trekken naar zijn bekende roman De Zondvloed. Wanneer hij in zijn brieven spreekt over dat boek, komt het gevoel dat schrijven een voortdurende worsteling is steeds naar boven: ‘ik kom er maar niet toe om dat grote boek af te krijgen’. Dat gevecht, dat radarwerk zou ik dolgraag in een toneelvoorstelling blootleggen.”

Boeken

Mooie boeken, matige selecties

recensie: Jürgen Müller (Ed.) -
Beste films van de jaren 80 / Beste films van de jaren 90

Uitgeverij Taschen staat erom bekend mooie boeken met prachtige illustraties uit te brengen. Tot deze categorie behoren ook Beste films van de jaren 80 en Beste films van de jaren 90, waarin de beste films van deze twee decennia aan de orde zouden moeten komen. Het valt echter nog te bezien of ze wel een goed en evenwichtig beeld van de jaren tachtig en negentig schetsen.

Scène uit <i>Das Boot</i>
Scène uit Das Boot

Beide boeken beginnen met een lange inleiding die de rode draad in de cinema van het desbetreffende decennium probeert aan te geven. In het voorwoord bij Beste films van de jaren 80 schrijft Müller over de opkomst van de blockbuster, groots opgezette spektakelfilms met een meeslepend karakter, zoals Blade Runner en E.T. In Beste films van de jaren 90 laat Müller aan de hand van Silence of the Lambs zien hoe montagetechnieken in de jaren negentig een belangrijke rol speelden. Tevens geeft hij aan dat dit decennium bol stond van films die er niet op uit waren om je mee te slepen maar om je te verrassen en te verwarren. Deze inleidingen zijn goed geschreven, met lange, goed onderbouwde analyses van de films en hun contexten. Als dit een voorbode is van de beschouwingen over de films, zit het wel goed met de kwaliteit van deze boeken.

Klassiekers, cultfilms, wereldcinema

In de beide boeken staan uiteraard vele hoogtepunten uit de twee filmdecennia. Uiteraard worden handenvol klassiekers besproken, zoals Das Boot en Scarface uit de jaren tachtig en Pulp Fiction en The Matrix uit de jaren negentig. Gelukkig heeft Müller echter ook oog voor de iets minder bekende goden. Zo wordt in het deel over de jaren tachtig ook Le Dernier Métro van François Truffaut en Kagemusha van Akira Kurosawa besproken. En in Beste films van de jaren 90 komen Todo Sobre mi Madre en Les Amants de Pont-Neuf ook aan bod. Zo lijkt het er in eerste instantie op dat Müller ons een uitgebalanceerde selectie films voorschotelt met klassiekers, cultfilms en wereldcinema.

Opvallende afwezigen

Scène uit <i>Top Gun</i>
Scène uit Top Gun

Helaas zijn er aan deze sterke groep films, die een sterke basis vormt voor en een goede afspiegeling geeft van de cinema in de twee decennia, veel andere films toegevoegd die niet in een boek met de beste films van de jaren tachtig of negentig thuishoren. Dit zijn voornamelijk Hollywoodfilms als Top Gun, Beverly Hills Cop, Men in Black en Apollo 13. Grote producties, gemaakt met veel geld en grote sterren die misschien een beetje kenmerkend zijn voor de decennia, maar absoluut niets laten zien dat vernieuwend of opvallend genoemd kan worden. Kijk, een film als Die Hard is niet echt een goede film, maar het was wel de meest kenmerkende actiefilm van de jaren tachtig, die bovendien een blauwdruk bleek te zijn voor dozijnen soortgelijke films; een reden om hem in het boek op te nemen. Maar de vier bovengenoemde films (en het zijn slechts vier voorbeelden uit een veel grotere groep soortgelijke films) hebben niets kenmerkends, behalve hoge budgetten. De overdaad aan Hollywoodfilms geeft geen getrouw beeld van de Beste films van de jaren…. De meest beroemde, de grootste producties, dat zijn het zeker. Maar de beste? De films van de Chinese regisseurs Kaige Chen en Yimou Zhang worden bijvoorbeeld compleet genegeerd en ook La Haine en de Trois Couleurs-trilogie zijn opvallende afwezigen.

Lust voor het oog


Over de keuzes valt dus te twisten, inhoudelijk zijn de stukken over de verschillende films wel van een vrij hoog niveau. De analyses en vergelijkingen zijn goed en je merkt dat de schrijvers verstand van zaken hebben. De stukken zijn alleen net te kort om er diep op in te gaan. Dat is jammer: regelmatig wordt er een interessant punt aangeboord maar niet verder uitgediept. In het vervolg zou Taschen er beter aan doen besprekingen bij films als Top Gun gewoon weg te laten, zodat er voor andere, betere films meer ruimte is. De boeken worden – zoals veel boeken van Taschen – verfraaid met een groot aantal mooie ‘movie stills’. Deze illustraties zorgen ervoor dat de twee boeken een lust voor het oog zijn.

Film / Achtergrond
special: Interview met documentairemaker PeÅ Holmquist

IDFA: een eco-provocateur

.

Ja, op een bepaalde manier kun je zeggen dat ik hem voor westerlingen heb gemaakt. Ik wilde voor het publiek iemand hebben die niet uit het Westen kwam, ik was doodmoe van kijken naar Azië en Afrika door onze ogen. Met een hoofdpersoon die niet uit het Westen komt, die niet arm is en die intelligent is, misschien nog wel intelligenter dan wij! En dat is wat ik leuk vind aan Vandana [Shiva], ze is slim en intelligent, komt niet uit een arm milieu en gaat dit gevecht aan terwijl ze uit een andere cultuur komt. We hebben haar leren kennen in 2001 in Seattle toen mijn vrouw en ik bezig waren met een totaal andere film. Het onderwerp, genetische manipulatie, is erg ingewikkeld. Je hebt het dan over beïnvloeding van het leven en de natuur en dat is te abstract als je geen echte hoofdpersoon hebt.

Had u door te kiezen voor Vandana Shiva ook de manier waarop vrouwen in deze periode worden voorgesteld in het achterhoofd?

Vandana Shiva
Vandana Shiva

De meeste van onze films gaan over vrouwen, wij zijn als man en vrouw ook een team. We werken al zeventien jaren samen en zijn daarbij nog eens getrouwd ook. Maar ook lang daarvoor heb ik al tegen mezelf gezegd dat het niet klopt om alleen maar mannen in een filmcrew te hebben, omdat de wereld toch al zo om mannen draait. Meestal zijn vrouwen onze hoofdfiguren. Alleen mannen, dat is saai en voorspelbaar. Bovendien, bijvoorbeeld, als ze in deze film naar Straatsburg gaat naar het European Patent Office om die man te ontmoeten, dan zie je hem denken “wat moet ik met die vrouw?”. Hij krijgt het gewoon niet over zijn lippen haar binnen te vragen voor een kopje koffie, hij weet gewoon niet wat hij met haar moet doen. Je ziet hem denken. Voor mij is dat een uitdaging, een stuk spanning. Shiva noemen wij in Zweden een eco-provocateur. En ze weet dat, ze vind het ook niet erg als mensen haar zo zien. Dat is een goeie zaak. Het goede van provocateurs is dat ze de anderen lamleggen, ze worden kwaad omdat ze niet vanuit hun hart kunnen spreken. Ze moeten de façade van “laten we aardig spreken” hoog houden, dat is het stuk spanning waar ik van hou.

Shiva spreekt over globalisering en zegt daarover dat ze daar op een creatieve manier mee om wil gaan. Heeft u dat als een filmer ook?

Er zitten zoveel verschillende kanten aan globalisering. Wij nemen bijvoorbeeld voor lief dat de koffie van de andere kant van de wereld komt en taperecorders van weer een andere kant, terwijl daar tegenover staat dat er grote dingen gaan gebeuren aan die kanten van de wereld. Neem bijvoorbeeld het watertekort in Noord-China. Met dat tekort in zo’n groot land in je achterhoofd kun je verwachten dat binnen tien jaar grote groepen mensen moeten verhuizen naar het zuiden. Je ziet gewoon dat de natuur zijn eigen weg gaat en dat we het daarvan als mensen niet kunnen winnen. Een ander voorbeeld is de tsunami, dat is met alle natuurlijke zaken zo: met voorspellingen hadden mensen vanzelfsprekend weg kunnen gaan, maar de natuur blijft hoe we het ook wenden of keren van nature onvoorspelbaar.

Voor een hele lange tijd hebben we slechts vanuit een economisch perspectief naar globalisering gekeken. Wat Shiva probeert te doen is daar van een andere kant naar te kijken. Wat gebeurt er met ons voedsel, hoe verandert het door die globalisatie. Omdat die enorme ondernemingen het doen zoals zij het willen doen, is (ook hier) het enige alternatief voor ons op zoek te gaan naar alternatieve, locale markten en die helpen op te bouwen.

Noch genetische manipulatie, noch globalisatie was een gedachte, we waren met iets heel anders bezig. Het beginpunt waren de demonstraties in Seattle en Geneva, we waren verwonderd en benieuwd naar waar de jongeren over praten, mee bezig waren. Ze denken anders over de wereld, niet op een manier zoals wij ooit deden. Ze praten over voedsel en wat er morgen met de wereld staat te gebeuren. We waren bij enkele demonstraties bij conferenties, niet om die te filmen maar om erachter te komen wat er allemaal achter zat, waar de jongeren mee bezig waren. En zo is het idee van de film ontstaan en de connectie met GM-technologie, Vandana Shiva en globalisering.

Bent u altijd betrokken bij de onderwerpen van uw films?

Scène uit <i>Bullshit</i>
Scène uit Bullshit

Als je een documentaire maakt op de manier waarop wij werken kost dat veel tijd. Vandana Shiva dacht bijvoorbeeld dat we twee weken zouden blijven, we zijn twee jaar in India geweest. Ze heeft wel vaker meegewerkt aan documentaires maar kende ook deze manier van werken niet. Toen we na de derde week terugkwamen begreep ze dat we naar iets anders zochten. Ik heb een hardwerkende politica gevonden. Zo zetten we haar ook neer in de film. We zijn goede vrienden geworden, maar zoals het hoort bij goede vrienden, heb je discussies en good fights.

Bent U net als Shiva ook bang voor “de Petri-planet”?

Ik hoop dat er nog genoeg tijd is, de alternatieve markten groeien. Als je naar Marks & Spencer in London gaat hebben ze organic food en produkten (o.a. kleren) die gemaakt zijn in een milieuvriendelijke omgeving. Dat bestond vijf of tien jaar geleden nog niet, en is belangrijk. Dat is natuurlijk schamel als je het vergelijkt met de ‘Grote Superbedrijven’, maar het is een begin. Ik kan niets voorspellen.

Ziet U zichzelf als een activist ?

De films die wij maken… ik kan geen film maken over een theelepeltje. Ik moet er op de een of andere wijze geïnteresseerd in zijn, of boos over zijn, en dat geldt ook voor mijn vrouw. Maar het is niet zo dat we een film maken en de volgende dag staan te demonstreren, het is niet hetzelfde. Zo hebben we in deze film voor het eerst de directeur van multinational Monsanto aan het woord, dat was belangrijk om te horen, en daar zijn we ook hard mee bezig geweest. Als ik een activist was geweest dan had hij daar waarschijnlijk niet gestaan. Ik ben een actieve filmmaker, maar activist, nee. Ik ben ook geen lid van een politieke partij. Woede is een motor voor creativiteit, Every concern about the world tomorrow is important, van de Oorlog in Bosnië tot de Armeense Kwestie.

Hoe is het filmklimaat in Zweden?

Ik denk dat er meer mogelijkheden in Holland zijn dan in Zweden. Als wij aan een project buiten Zweden werken moeten we daar zeker meer dan tien financiers voor hebben. Voor deze film hadden we er dertien. Ik heb hier in Nederland films gezien die gemaakt zijn met slechts twee of drie. Heel veel tijd gaat zitten in financiering en research. Wij doen tussen de drie en zes projecten in vijf jaar. Het hangt er wel eens van af, soms doen we twee kleine, een groot project en twee ertussenin. We werken al zeventien jaar samen. Ik heb ruim vijftig filmproducties gemaakt en mijn vrouw een twintigtal. Deze film was een van de moeilijkste om te maken. Het Coca-Cola gebeuren aan het einde, daar hadden we niet van verwacht dat het in de film zou zitten, omdat de rest van de film over voedsel gaat. Maar het materiaal was te goed, we konden het niet laten liggen, en van Shiva is het zo goed dat ze over tien, twintig onderwerpen in dezelfde zin kan praten, dat kan gewoon niet allemaal in de film. We hebben ongeveer honderdvijftig uur aan materiaal geschoten. Maar het was heel zwaar, zelfs zonder alle details te weten over de onderwerpen hebben we vreselijk veel moeten lezen om ons erin te verdiepen.

Werkt U altijd met dezelfde crew?

PeÅ Holmquist en Suzanne Khardalian
PeÅ Holmquist en Suzanne Khardalian

Niet altijd, maar we zijn met een vaste groep. Een cameraman, een geluidsman, ik doe de tweede camera en dan is er nog mijn vrouw. We zijn dus niet met veel. Ik ben meerdere keren in India geweest. De eerste keer in 1967, toen ik twintig was. Ik ben een India Lover. Dat was overigens niet de reden om Vandana Shiva te kiezen, maar natuurlijk viel het wel mooi samen. Vier jaar geleden was ik op het IDFA en daar zag ik vier films over India. Alles ging over bedelaars, guru’s, mannen die kinderen slaan en andere ellende, alsof er niets anders over te vertellen is. Toen dacht ik nee, nee, nee, dit is teveel en toen ik Shiva vond viel ik op mijn knieën, het viel allemaal op zijn plaats.

Kunt U zich voorstellen dat de dingen, met name de situatie van de boeren, hier ook kunnen gebeuren?

Ja, dat kan ik me goed voorstellen. De zelfmoorden bijvoorbeeld, er zijn veel boeren in de V.S. die zelfmoord plegen. In ons systeem, binnen de EU, hebben boeren een goed leven door de subsidies. Er gebeurt nú nog niets, maar als we ze willen laten overleven, als zijzelf willen overleven dan moeten ze gaan boeren op een andere manier dan nu, met het hele systeem van dumpen van voedsel en subsidiëren van de boeren hier. Als het zo doorgaat, of als ze dat blijven denken dan ben ik bang dat hier hetzelfde gaat gebeuren.

Zou u dan een film maken over het onderwerp in Zweden?

Jazeker, ik bedoel, we kennen Azië en het Midden-Oosten erg goed, maar ik zou nooit een film over de guerrilla’s in Colombia kunnen maken. Ik wil de omstandigheden kennen. We spreken de taal en voelen ons er in zekere zin thuis. Heel lang geleden heb ik de oorlog in Vietnam gefotografeerd [Holmquist was vroeger mode-fotograaf] maar ik kan me niet voorstellen een verhaal over de Colombiaanse drugsoorlog te maken. Ik ken het daar niet en er zijn anderen die dat beter kunnen. Natuurlijk zijn we wereldburgers, maar als filmaker heb je een bepaalde focus nodig. Dat was ook moeilijk aan deze film, je hebt die focus en bij het maken van deze film kon dat in een paar dagen verschuiven, bijvoorbeeld toen we plotseling naar Mexico moesten. Dat was lastig.

Hoeveel tijd bent U bezig geweest met de research?

Zes à zeven maanden, in India en in Europa. Dat is nu weer het mooie van de videotechnologie, je kunt je research doen terwijl je aan het werk bent, overal ter wereld. We zijn dan met het hele huishouden op stap, we hebben een dochter van twaalf. Soms vindt ze het okay en soms protesteert ze. Nu zit ze bij Kids & Docs.