Film / Achtergrond
special: Interview met documentairemaker PeÅ Holmquist

IDFA: een eco-provocateur

.

Ja, op een bepaalde manier kun je zeggen dat ik hem voor westerlingen heb gemaakt. Ik wilde voor het publiek iemand hebben die niet uit het Westen kwam, ik was doodmoe van kijken naar Azië en Afrika door onze ogen. Met een hoofdpersoon die niet uit het Westen komt, die niet arm is en die intelligent is, misschien nog wel intelligenter dan wij! En dat is wat ik leuk vind aan Vandana [Shiva], ze is slim en intelligent, komt niet uit een arm milieu en gaat dit gevecht aan terwijl ze uit een andere cultuur komt. We hebben haar leren kennen in 2001 in Seattle toen mijn vrouw en ik bezig waren met een totaal andere film. Het onderwerp, genetische manipulatie, is erg ingewikkeld. Je hebt het dan over beïnvloeding van het leven en de natuur en dat is te abstract als je geen echte hoofdpersoon hebt.

Had u door te kiezen voor Vandana Shiva ook de manier waarop vrouwen in deze periode worden voorgesteld in het achterhoofd?

Vandana Shiva
Vandana Shiva

De meeste van onze films gaan over vrouwen, wij zijn als man en vrouw ook een team. We werken al zeventien jaren samen en zijn daarbij nog eens getrouwd ook. Maar ook lang daarvoor heb ik al tegen mezelf gezegd dat het niet klopt om alleen maar mannen in een filmcrew te hebben, omdat de wereld toch al zo om mannen draait. Meestal zijn vrouwen onze hoofdfiguren. Alleen mannen, dat is saai en voorspelbaar. Bovendien, bijvoorbeeld, als ze in deze film naar Straatsburg gaat naar het European Patent Office om die man te ontmoeten, dan zie je hem denken “wat moet ik met die vrouw?”. Hij krijgt het gewoon niet over zijn lippen haar binnen te vragen voor een kopje koffie, hij weet gewoon niet wat hij met haar moet doen. Je ziet hem denken. Voor mij is dat een uitdaging, een stuk spanning. Shiva noemen wij in Zweden een eco-provocateur. En ze weet dat, ze vind het ook niet erg als mensen haar zo zien. Dat is een goeie zaak. Het goede van provocateurs is dat ze de anderen lamleggen, ze worden kwaad omdat ze niet vanuit hun hart kunnen spreken. Ze moeten de façade van “laten we aardig spreken” hoog houden, dat is het stuk spanning waar ik van hou.

Shiva spreekt over globalisering en zegt daarover dat ze daar op een creatieve manier mee om wil gaan. Heeft u dat als een filmer ook?

Er zitten zoveel verschillende kanten aan globalisering. Wij nemen bijvoorbeeld voor lief dat de koffie van de andere kant van de wereld komt en taperecorders van weer een andere kant, terwijl daar tegenover staat dat er grote dingen gaan gebeuren aan die kanten van de wereld. Neem bijvoorbeeld het watertekort in Noord-China. Met dat tekort in zo’n groot land in je achterhoofd kun je verwachten dat binnen tien jaar grote groepen mensen moeten verhuizen naar het zuiden. Je ziet gewoon dat de natuur zijn eigen weg gaat en dat we het daarvan als mensen niet kunnen winnen. Een ander voorbeeld is de tsunami, dat is met alle natuurlijke zaken zo: met voorspellingen hadden mensen vanzelfsprekend weg kunnen gaan, maar de natuur blijft hoe we het ook wenden of keren van nature onvoorspelbaar.

Voor een hele lange tijd hebben we slechts vanuit een economisch perspectief naar globalisering gekeken. Wat Shiva probeert te doen is daar van een andere kant naar te kijken. Wat gebeurt er met ons voedsel, hoe verandert het door die globalisatie. Omdat die enorme ondernemingen het doen zoals zij het willen doen, is (ook hier) het enige alternatief voor ons op zoek te gaan naar alternatieve, locale markten en die helpen op te bouwen.

Noch genetische manipulatie, noch globalisatie was een gedachte, we waren met iets heel anders bezig. Het beginpunt waren de demonstraties in Seattle en Geneva, we waren verwonderd en benieuwd naar waar de jongeren over praten, mee bezig waren. Ze denken anders over de wereld, niet op een manier zoals wij ooit deden. Ze praten over voedsel en wat er morgen met de wereld staat te gebeuren. We waren bij enkele demonstraties bij conferenties, niet om die te filmen maar om erachter te komen wat er allemaal achter zat, waar de jongeren mee bezig waren. En zo is het idee van de film ontstaan en de connectie met GM-technologie, Vandana Shiva en globalisering.

Bent u altijd betrokken bij de onderwerpen van uw films?

Scène uit <i>Bullshit</i>
Scène uit Bullshit

Als je een documentaire maakt op de manier waarop wij werken kost dat veel tijd. Vandana Shiva dacht bijvoorbeeld dat we twee weken zouden blijven, we zijn twee jaar in India geweest. Ze heeft wel vaker meegewerkt aan documentaires maar kende ook deze manier van werken niet. Toen we na de derde week terugkwamen begreep ze dat we naar iets anders zochten. Ik heb een hardwerkende politica gevonden. Zo zetten we haar ook neer in de film. We zijn goede vrienden geworden, maar zoals het hoort bij goede vrienden, heb je discussies en good fights.

Bent U net als Shiva ook bang voor “de Petri-planet”?

Ik hoop dat er nog genoeg tijd is, de alternatieve markten groeien. Als je naar Marks & Spencer in London gaat hebben ze organic food en produkten (o.a. kleren) die gemaakt zijn in een milieuvriendelijke omgeving. Dat bestond vijf of tien jaar geleden nog niet, en is belangrijk. Dat is natuurlijk schamel als je het vergelijkt met de ‘Grote Superbedrijven’, maar het is een begin. Ik kan niets voorspellen.

Ziet U zichzelf als een activist ?

De films die wij maken… ik kan geen film maken over een theelepeltje. Ik moet er op de een of andere wijze geïnteresseerd in zijn, of boos over zijn, en dat geldt ook voor mijn vrouw. Maar het is niet zo dat we een film maken en de volgende dag staan te demonstreren, het is niet hetzelfde. Zo hebben we in deze film voor het eerst de directeur van multinational Monsanto aan het woord, dat was belangrijk om te horen, en daar zijn we ook hard mee bezig geweest. Als ik een activist was geweest dan had hij daar waarschijnlijk niet gestaan. Ik ben een actieve filmmaker, maar activist, nee. Ik ben ook geen lid van een politieke partij. Woede is een motor voor creativiteit, Every concern about the world tomorrow is important, van de Oorlog in Bosnië tot de Armeense Kwestie.

Hoe is het filmklimaat in Zweden?

Ik denk dat er meer mogelijkheden in Holland zijn dan in Zweden. Als wij aan een project buiten Zweden werken moeten we daar zeker meer dan tien financiers voor hebben. Voor deze film hadden we er dertien. Ik heb hier in Nederland films gezien die gemaakt zijn met slechts twee of drie. Heel veel tijd gaat zitten in financiering en research. Wij doen tussen de drie en zes projecten in vijf jaar. Het hangt er wel eens van af, soms doen we twee kleine, een groot project en twee ertussenin. We werken al zeventien jaar samen. Ik heb ruim vijftig filmproducties gemaakt en mijn vrouw een twintigtal. Deze film was een van de moeilijkste om te maken. Het Coca-Cola gebeuren aan het einde, daar hadden we niet van verwacht dat het in de film zou zitten, omdat de rest van de film over voedsel gaat. Maar het materiaal was te goed, we konden het niet laten liggen, en van Shiva is het zo goed dat ze over tien, twintig onderwerpen in dezelfde zin kan praten, dat kan gewoon niet allemaal in de film. We hebben ongeveer honderdvijftig uur aan materiaal geschoten. Maar het was heel zwaar, zelfs zonder alle details te weten over de onderwerpen hebben we vreselijk veel moeten lezen om ons erin te verdiepen.

Werkt U altijd met dezelfde crew?

PeÅ Holmquist en Suzanne Khardalian
PeÅ Holmquist en Suzanne Khardalian

Niet altijd, maar we zijn met een vaste groep. Een cameraman, een geluidsman, ik doe de tweede camera en dan is er nog mijn vrouw. We zijn dus niet met veel. Ik ben meerdere keren in India geweest. De eerste keer in 1967, toen ik twintig was. Ik ben een India Lover. Dat was overigens niet de reden om Vandana Shiva te kiezen, maar natuurlijk viel het wel mooi samen. Vier jaar geleden was ik op het IDFA en daar zag ik vier films over India. Alles ging over bedelaars, guru’s, mannen die kinderen slaan en andere ellende, alsof er niets anders over te vertellen is. Toen dacht ik nee, nee, nee, dit is teveel en toen ik Shiva vond viel ik op mijn knieën, het viel allemaal op zijn plaats.

Kunt U zich voorstellen dat de dingen, met name de situatie van de boeren, hier ook kunnen gebeuren?

Ja, dat kan ik me goed voorstellen. De zelfmoorden bijvoorbeeld, er zijn veel boeren in de V.S. die zelfmoord plegen. In ons systeem, binnen de EU, hebben boeren een goed leven door de subsidies. Er gebeurt nú nog niets, maar als we ze willen laten overleven, als zijzelf willen overleven dan moeten ze gaan boeren op een andere manier dan nu, met het hele systeem van dumpen van voedsel en subsidiëren van de boeren hier. Als het zo doorgaat, of als ze dat blijven denken dan ben ik bang dat hier hetzelfde gaat gebeuren.

Zou u dan een film maken over het onderwerp in Zweden?

Jazeker, ik bedoel, we kennen Azië en het Midden-Oosten erg goed, maar ik zou nooit een film over de guerrilla’s in Colombia kunnen maken. Ik wil de omstandigheden kennen. We spreken de taal en voelen ons er in zekere zin thuis. Heel lang geleden heb ik de oorlog in Vietnam gefotografeerd [Holmquist was vroeger mode-fotograaf] maar ik kan me niet voorstellen een verhaal over de Colombiaanse drugsoorlog te maken. Ik ken het daar niet en er zijn anderen die dat beter kunnen. Natuurlijk zijn we wereldburgers, maar als filmaker heb je een bepaalde focus nodig. Dat was ook moeilijk aan deze film, je hebt die focus en bij het maken van deze film kon dat in een paar dagen verschuiven, bijvoorbeeld toen we plotseling naar Mexico moesten. Dat was lastig.

Hoeveel tijd bent U bezig geweest met de research?

Zes à zeven maanden, in India en in Europa. Dat is nu weer het mooie van de videotechnologie, je kunt je research doen terwijl je aan het werk bent, overal ter wereld. We zijn dan met het hele huishouden op stap, we hebben een dochter van twaalf. Soms vindt ze het okay en soms protesteert ze. Nu zit ze bij Kids & Docs.