Boeken / Fictie

Liefde en de hoop op een beter bestaan

recensie: Willem van Toorn - Stoom

In het inmiddels behoorlijk omvangrijke oeuvre van Willem van Toorn speelt het voorbijgaan van alles wat is een belangrijke rol. Dat gaat helemaal op voor zijn historische roman Stoom, die zich afspeelt rond de voorgaande eeuwwisseling. Het is een indrukwekkend epos geworden.

Held is de in 1881 geboren Maarten Corbelijn. Echt een geweldige start heeft hij niet, want een jaar later al wordt zijn vader overreden door zijn eigen rangeerlocomotief. Moeder knoopt de eindjes aan elkaar in hun plattelandsdorpje aan de rivier, en bij het spoor in de buurt komen mag hij niet. Daarom wordt het de binnenvaart, en als hij die vaarwel heeft gezegd een stuwadoorsbedrijf in Amsterdam, waar hij zich in rap tempo ontwikkelt tot ijkmeester – dat is iemand die controleert of de ladingen van schepen kloppen met de opgegeven getallen.

Vrije liefde en de ‘nieuwe mens’

~

Het zijn roerige tijden, maar aanvankelijk heeft Maarten vooral oog voor zijn eigen leven, en dan vooral voor de rol die vrouwen daarin spelen. Het begint meteen al goed in het eerste hoofdstuk, als we plastisch kennismaken met de hitsige Marie. Die is dan wel getrouwd, maar dat kan niet deren. Ze is ook niet de enige getrouwde vrouw die haar lusten op hem botviert. Op den duur gaat dat knagen bij Maarten, en verlangt hij toch naar wat meer burgerlijke vastigheid, die hij vindt bij de onderwijzeres Clara. Zij doet aan vrije liefde, wat in haar geval wil zeggen dat ze niet voor het huwelijk gaat, maar verder wel keurig monogaam blijft – en dat verlangt ze ook van Corbelijn. We schrijven inmiddels 1903, en ondanks de door haar aangeschafte preservatieven is ze aan het slot toch zwanger, wat sterk de indruk wekt dat Van Toorn nog een vervolg voor ons in petto heeft.

De twee grote, historische spoorwegstakingen vormen een mooie apotheose van de ontwikkelingen die Corbelijn en zijn twee jeugdvrienden Jacob en Henk doormaken. Jacob is het prototype van de ‘nieuwe mens’, die de socialisten al aan de horizon zagen opdoemen. Hij heeft de kans gekregen om zich middels zijn studie boven zijn eigen stand te verheffen, en is gegrepen door het perspectief van een betere wereld – zoals in die tijd honderden onderwijzers in ons land rondliepen, als volksintellectuelen die het allemaal wel eens even helemaal anders zouden gaan doen. Daar komt uiteraard weer eens niets van terecht. Met Henk gaat het al niet veel beter. Hij komt net als zijn vader wel bij het spoor terecht, weert zich kranig tijdens de stakingen, en moet vervolgens uitwijken naar Duitsland omdat hij in Nederland nergens meer aan de bak komt.

Technisch vernuft

~

Een zo korte samenvatting doet het technisch vernuft waarmee Van Toorn zijn roman schreef, ernstig onrecht. Hij vertelt het verhaal niet op chronologische wijze, maar plaatst de gebeurtenissen in een nieuw en bezield verband waarbij hij veel oog heeft voor detail, zonder dat dat hinderlijk wordt en zonder de archaïsche bombast die het werk van Rosenboom zo onverteerbaar maakt. Op een paar plaatsen krijgen we de broodnodige achtergrondinformatie net iets te nadrukkelijk voorgeschoteld, bijvoorbeeld verwerkt in wat een prettig gesprek tussen twee vrienden moet zijn. Maar dat is waarschijnlijk een kwestie van smaak.

Het verteltalent dat van zijn vorige roman De rivier ook al zo’n succes maakte, heeft zich nog verder ontwikkeld waardoor Stoom bovenal een ‘leesboek’ is geworden, zoals dat vroeger heette. Maar dan wel een leesboek dat veel meer te bieden heeft dan aangenaam tijdverdrijf, en wel op zo’n manier dat je niet tegen een hinderlijk literair staketsel aanloopt, zoals in veel andere boeken die in navolging van Mulisch het letterkundige vaderland teisteren.

Condition humaine

Op weergaloze wijze geeft Van Toorn de condition humaine gestalte. Dat hij voor een historische roman kiest om een eeuwig en onveranderlijk onderwerp te behandelen, is bijvoorbeeld al een gouden greep. Het lijkt wel alsof er vanalles verandert, het zijn gistende tijden zo aan het einde van de negentiende eeuw. Maar op een ander niveau ligt alles vast, zoals je in een trein wel de indruk hebt van snelheid en onbegrensde mogelijkheden, maar je toch de rails niet kunt verlaten en je uiteindelijk onvermijdelijk op je bestemming aankomt – waar je niet verder kunt, alleen maar terug.

Zo gebruikt hij tussen neus en lippen door veel elkaar spiegelende beelden die het thema verder benadrukken, van verschillende zijden belichten en illustreren. De wisselwerking tussen de verschillende karakters die de roman bevolken, allemaal gevangen in hun eigen noodlot, maakt dat de spanning gedurende het hele verhaal voelbaar blijft. En doordat Van Toorn zich uitvoerig heeft gedocumenteerd, is ook het decor volkomen geloofwaardig. Een centrale figuur daarin – die overigens maar heel even ook daadwerkelijk in beeld komt – is de dichter en revolutionair Herman Gorter. Hij bergt in zich ook de twee grote motieven die telkens weer opduiken: seks en geld – of iets idealistischer: de liefde en de hoop op een beter bestaan.