Muziek / Album

Geoff Farina, Elle Bandita & Zeal

recensie: Drie nieuwe EP's

.

Geoff Farina – Already Told You

Southern Records / Konkurrent 2006

~

Geoff Farina kennen we natuurlijk als zanger/gitarist van het magnifieke, uit Boston afkomstige jazz-rock trio Karate. Kort geleden bereikte ons plots het bericht dat Farina na twaalf jaar de stekker uit de band had getrokken. Volgens de officiële lezing om de resten van zijn gehoor te sparen, dat door het vele optreden steeds verder achteruit was gegaan. Toch leek de rek er ook zo langzamerhand een beetje uit. Op deze recent bij Southern Records verschenen EP Already Told You vind je vier korte, ingetogen nummers waarbij Farina zichzelf begeleidt op akoestische gitaar. Opener Femmes Damnées blijkt een nieuwe versie van de gelijknamige song van The Secret Stars, een eerder project van Farina en kunstenaar Jodi Buonanno. Een term als jazz-pop – dus zonder de karakteristieke jazzstructuren- is op deze EP nog het sterkst van toepassing. Helaas hebben de vier nummers compositorisch niet al te veel om het lijf. Ook de voor Karate karakteristieke gitaarsoli en het inventieve drumwerk worden node gemist. Wat overblijft is lieve, vlakke jazz-pop zonder enige vorm van urgentie. Hou die centen maar in je zak! [Lennard Dost]

www.southern.com

Elle Bandita – Love Juice

Tocado / Sonic RendezVous 2006

~

Op het podium schreeuwt, zingt en krijst Elle Bandita er rocklustig op los. Al tapejes in haar sporenrecorder verwisselend houdt de ex-Bad Candy en mede-Riplet de aandacht van het publiek zonder moeite vast. In de tussentijd breekt ze in haar ondergoed het podium bijkans af of pimpt haar show met in leer gehesen seksslaven. Wat werkt zijn haar poses en felle riffs, die de nummers kracht bij zetten. Op plaat valt dat natuurlijk allemaal weg, maar met een beetje fantasie hou je de gedachte vast. Toch valt de leegte van de songs, de teksten en de muziek meer op. Het zes nummers tellende Love Juice blijft wel rocken, bijvoorbeeld bij Cigarette Burn of het AC/DC-achtige B.B.Baby. Ook Shootin’ Around vangt zonder moeite de enorme deuk van het niemendalletje Kloot op. Het orgel, de gitaar en de drumcomputer zijn goed op elkaar afgestemd en worden nooit saai. De stem en teksten, daarentegen, moeten het hebben van de herinneringen aan de concerten. En dat maakt het toch te lastig om dolenthousiast te worden van deze opvallende verschijning. Deze rockende Nederlandse variant van Peaches heb ik liever live. [Niek Hofstetter]

www.ellebandita.com
www.tocado.com

Zeal – Where Ships go by

Eigen beheer 2006

~

Sinds de vorige EP Moving North (2004) heeft Zeal flink aan de weg getimmerd. NCRV verkoos ze op de Ongekend Talent-website tot talent van de week, ze stonden in de finale van de Winston Popprijs in Amsterdam en ze deden voorprogramma’s voor Seedling, The Spirit that Guides Us en Confuse the Cat. De afgelopen periode onderging Zeal een aantal bezettingswisselingen. Zo kregen ze versterking van een clarinettist en heeft zangeres Yvonne Achterkamp de band inmiddels verlaten. Op Where Ships go by is het toetseniste Gerdien Ten Boer die de vocalen voor haar rekening neemt. Qua klank komen beide stemmen aardig overeen, al zingt Ten Boer duidelijk iets ingetogener. Toch is de sound in vergelijking met de vorige EP niet wezenlijk veranderd: nog altijd maakt Zeal warme, melancholieke pop met postrockinvloeden. Wel is deze nieuwe EP zowel productietechnisch als compositorisch een grote stap voorwaarts ten opzichte van Moving North. Met name de instrumentale postrock van From scratch belooft veel voor de toekomst! In dat nummer doet Zeal vooral denken aan grote namen als Mogwai en Low. Wat mij betreft laten ze die zang in vervolg achterwege. Mocht dat niet stroken met de ambities, dan in ieder geval de raad om kritisch te kijken naar de toch wat saaie, vlakke zanglijnen. En nu maar wachten op dat debuutalbum. [Lennard Dost]

www.zeal-music.com

Muziek / Album

If he were a carpenter…

recensie: John Vanderslice - Pixel Revolt

John Vanderslice presteert het om sinds 2001 ieder jaar een plaat uit te brengen. En nu, begin 2006 is het weer zo ver. Aanschouw, hoor toe! Pixel Revolt, de vijfde telg uit het Vanderslice oeuvre. En wat een mooie plaat is het geworden. Muziek als regenbuien en teksten die het spanningsveld tussen eenvoud en poëzie betreden. De liefde voor het klassieke singer/songwriter-liedje druipt van Pixel Revolt af. Bereid u voor op een recensie vol metaforen, want er zijn er een boel nodig om dit album treffend te omschrijven.

Wederom heeft Vanderslice zijn album opgenomen in JV’s Tiny Telephone in San Francisco. Sinds 1997 runt hij deze geheel analoge studio, die hij zelf liever omschrijft als een laboratorium. En dat is te horen. De warmte van Pixel Revolt hangt tegen het gevoel aan dat mijn vaders oude platenspeler bij me naar boven bracht toen ik als kleuter voor het eerst een naald op een lp liet zakken.

Zoute tranen bevriezen niet

~


Een vleugje Damien Rice, een hint van Sufjan StevensGreetings from Michigan en de klankkleur van Rufus Wainwrights debuut. Buiten dat maakt John Vanderslice het waar een geheel eigen geluid te produceren. Om nog maar te zwijgen over juweeltjes van zinsnedes zoals in Dead slate pacific: “That’s when I really knew. The only thing standing between me and that long rope hung over a carpenter’s beam. Was you.” Het pianoarrangement in Peacocks in the Video Rain klinkt als een open raam in de lente. Wat een feest! En er is meer. Als kers op de taart het wonderschone Trance Manual, dat volgens Vanderslice verhaalt over een soldaat die een Irakese prostituée aandoet. Tranen op de wangen in de koude winterwind. Het is goed als liedjes pijn doen.

Het klopt…


Maar er moet toch heus iets niet kloppen aan Pixel Revolt? Natuurlijk, ik kan wel wat verzinnen. Ik kan bijvoorbeeld zeggen dat het album soms wat voortkabbelt. Ik kan ook zeggen dat de teksten bij tijd en wijle Tori Amos-achtig cryptisch zijn. Of ik zou schamper kunnen lachen over het feit dat hij zingt over een ontsnapt konijn dat zojuist nog lentemix at op zijn tapijt. Maar dat doe ik gewoon eens een keer niet. Want wat John Vanderslice heeft gemaakt is gewoon een erg mooi album. Zonder geluiden uit de laptop in een tijd als deze, verwordt Vanderslice een ouderwetse timmerman in een land vol machines. Zijn klanken politoerend tot een stoel met ornamentjes aan de poten.

Film / Films

Spiegel zonder opsmuk

recensie: North Country

.

Caro weet complexe verhalen begrijpelijk te vertalen. Qua realisme en drama stijgt North Country ver uit boven het niveau van vergelijkbare films als b.v. Erin Brockovich. De kracht van Caro is haar inventiviteit en haar vermogen heden en verleden te vermengen zonder enig spoor van polarisatie of sentimentaliteit. Zowel op individueel als maatschappelijk niveau raakt en kraakt North Country emoties zonder enig spoor van kunstmatigheid. Absoluut geen vrouwenfilm want iedereen zal zich kunnen identificeren met het voornaamste thema van de film, het verdienen van de kost.

Iron Range

~

Als de directie van Iron Range, een ijzerertsmijn, besluit vrouwen in dienst te nemen lopen de spanningen binnen de gemeenschap en in de mijn hoog op. De mijnwerkers zijn bang hun banen en locale tradities te verliezen. Josey Aimes (Charlize Theron) trekt zich daar niets van aan en wil als alleenstaande moeder genoeg verdienen voor haar gezin. Josey is op de vijandigheid voorbereid: sinds haar besluit weigert haar vader te praten met haar. Ook haar vriendin Glory Dodge (Frances McDormand) – die als chauffeur in de mijn werkt – wijst haar op de voor- en nadelen. In de grijze zone, waar mannen sinds mensenheugenis domineren, wordt het de nieuwkomers al snel duidelijk dat het werken in de mijn gebeurt op hún voorwaarden.

De vrouwen zijn de olie op het vuur voor de mannen en hun acties escaleren in een machtspel dat haatdragend, intimiderend en seksueel getint is. De spanning op de werkvloer roept verzet op bij Josey, die actie onderneemt – er zijn grenzen overschreden. Ze probeert verhaal te halen bij haar superieur en de president van het bedrijf, maar dat heeft geen enkele zin. Voor Josey wordt het er steeds persoonlijker op. Iedereen – haar collega’s, haar ouders, de gemeenschap en zelfs haar zoon Sammy (Thomas Curtis) – keert zich tegen haar als ze besluit om samen met advocaat Bill White (Woody Harrelson) de zaak bij de rechter aan te kaarten als klassenjustitie; een hopeloze en pijnlijke strijd.

Fijnzinnig samenspel

~

De film ontwikkelt zich non-lineair en gebruikt het proces als leidraad. Het proces is versneden met flashbacks van incidenten op het werk, afgewisseld met fantastische luchtshots en beelden van binnen de mijn. Het camerawerk van Chris Menges met de muziek van Gustavo Santaolalla dwingt de kijker dieper in de mijn of juist meer tot afstand, om zo het barre sneeuwlandschap van Minnesota in zich op te nemen. Ook de scherpe montage van David Coulson getuigt van vakmanschap. Nergens loopt het uit de pas met de dramatiek van het script van Michael Seitzman, dat dramatisch zo goed is onderbouwd en uitgewerkt dat er bijna geen hoofd- en bijrollen meer zijn. De acteerprestaties van Charlize Theron, Frances McDormand en Sissy Spacek zijn indrukwekkend, evenals die van de acteurs in de mannelijke bijrollen.

De emotionele grenzen die North Country aftast en vanuit vele invalshoeken benadert, winnen aan kracht en krijgen meer context naarmate de film voortschrijdt. Dat kan je als kijker tegenstaan, maar het past in de totale complexe structuur van het drama, dat met chirurgische precisie steeds dieper snijdt. De grote scènes (in de vakbondshal en bij een ijshockeywedstrijd) laten zien hoe vooroordelen en verleden extra repercussie kunnen hebben in het raamwerk van een kleine gemeenschap, waar iedereen elkaar kent. North Country spiegelt zonder opsmuk de consequentie van moedige en laffe individuele acties, alsmede sociale controle en menselijk falen. Het maakt de film geen kaskraker, maar wel herkenbaar en levensecht.

8WEEKLY

Elke stad een museumnacht

Artikel: Zo veel musea, zo weinig nacht

.

~

Voor mij en mijn fotograferende sidekick Daniël Baggerman werkt het toverwoord in ieder geval, net als voor de hordes andere mensen. Elk jaar schijnt de Rotterdamse Museumnacht uitverkocht te zijn en dat is nu ook weer goed te merken. Het is dringen voor de kassa bij Villa Zebra. Wat te doen in de wachttijd? Strategie uitstippelen. Jouw 8WEEKLY-team wil in ieder geval zoveel mogelijk museum zien op één avond. Aanvankelijk vervallen we nog in kuddegedrag, maar dat werkt ons goede voornemen erg tegen. Daarom besluiten we alleen nog maar dingen te bezoeken die we leuk vinden. Bij ons komt dat neer op heel veel fotografie en pop, het liefst een combinatie hiervan.

Rotterdamse Wave

Dat treft, want op dat gebied is er genoeg te beleven. Een van de leukste fotoexposities is te zien in Studio Hergebruik aan de Coolsingel. Daar is een klein stukje Rotterdamse popgeschiedenis te bewonderen en te beluisteren. Onder de titel Rotterdamse Wave worden vergeten platen uit de jaren ’80 en ’90 gedraaid en geïllustreerd door de prachtige rauwe zwart-wit foto’s en concertaffiches van Carla van der Marel.

~

Nog meer popfotografie is te bewonderen in galerie V!P’s, van de Amerikaanse fotograaf en regisseur Ethan Russell. Zijn tentoonstelling Pleased to meet you toont geënsceneerde foto’s van legendarische groepen zoals The Beatles en The Who, maar voornamelijk van The Rolling Stones. Voor de gelegenheid geeft de Rotterdamse beatformatie The Who-ligans een optreden ten beste temidden van de afbeeldingen van hun gefotografeerde helden. Een verdieping lager zijn de gasten van straatkunstenaarscollectief ‘Kwasten Met De Gasten’ ook live bezig. De jonge kunstenaars maken gezamenlijk superkleurige doeken met spuitbus, verf, viltstift en wat je al niet meer op straat aantreft tegenwoordig. De verse waar kan ter plekke worden gekocht. Aan de overkant van de straat zijn nog meer foto’s te zien. De meest indrukwekkende zijn de afbeeldingen van de leegstaande oude graansilo (waar momenteel de club Now&Wow zit). Door de dikke lagen meelstof krijgt de lichtinval een mat en onwerkelijk effect, waardoor de beelden zo uit een grotesk sciencefiction stripboek afkomstig zouden kunnen zijn.

Jong, gezond en blij

Maar de grootste concentratie foto’s is te vinden in het Nederlands fotomuseum, waar een mooie pagina uit de Rotterdamse geschiedenis getoond wordt. De tentoonstelling geeft een beeld van het grootste passagiersschip dat ooit in Nederland is gebouwd, de Rotterdam. Zowel professionele foto’s als amateur-kiekjes tonen de bouw, de tewaterlating in 1958 en alle reizen die het schip maakte tussen New York en Rotterdam in de jaren ’60. Het is een wonder dat de muren het niet begeven onder de vele foto’s die eraan hangen. De plaatjes geven snel hun thema’s prijs van naoorlogs optimisme en de onbezorgdheid van een nieuwe upperclass. Iedereen is zo jong, gezond en blij op die foto’s, het is bijna propaganda.

~

Als we wat verder vooruit bladeren in de Rotterdamse geschiedenis komen we terecht bij een redelijk jong maatschappelijk fenomeen: kooplust. In het Schielandshuis hebben ze de middenstanders uit de Korte Hoogstraat uit hun winkels gehaald en op de catwalk losgelaten. In een modeshow tonen ze de nieuwste collectie. Het is een grappige vertoning, want met haute couture heeft de Korte Hoogstraat natuurlijk niets te maken. Bovenin het museum kun je bij de tentoonstelling Winkelen de hele winkelgeschiedenis van de stad nog eens nalopen, met symbolen als de Bijenkorf en de Koopgoot. Ben je nog niet uitgeshopt en heb je behoefte aan het totaalplaatje, dan kun je een korte IKEA rondgang maken door de complete en veelbewogen geschiedenis van de stad bij de tentoonstelling ‘Stad van Rotterdammers’.

Schoolreisje

Wie Rotterdam zegt, zegt haven. Dus zullen we – naast passagierschip de Rotterdam – nog een hoop bootjes van binnen en buiten zien vanavond. Er is simpelweg niet aan te ontkomen en om de een of andere reden hangt er een hoog schoolreisjesgehalte omheen. In Villa Zebra kun je van basisscholieren leren hoe je eenvoudig een bootje in elkaar knutselt. In de waterbus over de Nieuwe Maas heerst een uitgelaten stemming wanneer de schipper een oud zeemansverhaal vertelt. In het op de Schiedamsedijk geparkeerde schip De Hoop wordt het 8WEEKLY-team ongevraagd aan elkaar vastgeketend met twee touwtjes. Niet beschikkend over Houdinitechnieken kijken we de gniffelende schieman uiteindelijk maar hulpeloos aan.

Gefopt

Wees niet bang. Eenmaal vrijgekomen belanden we al snel in het epicentrum van de museumnacht. Geen plek waar de kunst zo tot leven komt als in de zinderende Witte de Withstraat. Iedereen loopt elkaar hier flink voor de voeten en dit effect wordt nog versterkt door de gouden sikkelvormige ballonnen die elke museumnachtganger krijgt uitgereikt. Ze waaien van alle kanten in je gezicht als je je ongeduldig in een lange rij voor bijvoorbeeld TENT bevindt. Eenmaal binnen neem je echt geen genoegen met kunst die niet op zijn minst wereldschokkend is. Maar dan ben je bij TENT aan het verkeerde adres. Een televisietoestel in een grote lege zaal, met het beeldscherm vlak tegen de muur aan. Dat is wat je kunt krijgen. Haha, grapje van TENT. En nee, we hebben geen geduld voor de diepere betekenisniveaus van ‘het drama der moderne communicatie’. Tja, museumnachtpubliek hè?!

~

Maar er zijn meer fopmusea te bewonderen. Het Chabotmuseum heeft ook een sterke. De prachtige tentoonstelling van de kunst van Henk Chabot en tijdgenoten is tijdens de Museumnacht volledig ondergeschikt gemaakt aan een andere attractie: “Waan je een ster en geniet van een exclusief uitzicht vanaf het dakterras van deze bijzondere villa. Gehuld in een zee van lichtjes ligt de stad aan je voeten” (bron: programmaboekje). Uhm, het is een paar meter boven straatniveau, wat een net iets beter uitzicht geeft op de ‘exclusieve’ bouwput die het museumpark nu is… Zal ik maar zwijgen over de ‘attractie’ in de wijnkelder?

Nee, dan kun je je nog maar het beste laten foppen in galerie Blaak 10, waar de twee stadsmafkezen van de HumoBisten een complete kantoorwerkplek hebben nagebouwd, geïsoleerd binnen de ruimte, zonder een greintje ironie. Toch? Het fijne van dit duo is dat je weet dat ze het erom doen. Buiten op de stoep zijn ze toevallig net bezig een radio-interviewer flink wanhopig te maken. Hulpeloos richt de man zich tot mij of ik misschien kan omschrijven wie of wat HumoBisten zijn. Hm, waar zijn je briljante oneliners als je ze nodig hebt…?

Geen bussen, wel geluidssculpturen

Naast oneliners missen we nog iets vanavond: museumnachtbussen. Ze zijn er wel, maar niet waar wij lopen… Misschien maar goed ook. Anders waren we de vreemde geluidjes uit de bomen en ander straatmeubilair ongetwijfeld misgelopen. Het is Codarts, de Hogeschool voor de Kunsten die verantwoordelijk is voor deze ‘geluidssculpturen’. Tegenwoordig ben je gewoon geen volwaardig kunstfestival meer zonder geluidssculpturen, dat weet iedereen.

Tot slot hebben we nog iets gemist, wat wel weer erg jammer is, en dat zijn de grote musea, zoals het Boijmans van Beuningen, het NAi en de Kunsthal. Simpelweg niet aan toegekomen, maar aan ons zal het zeker niet liggen. Om drie uur ’s nachts druipen we teleurgesteld af richting afterparties, omdat de musea onverbiddelijk vroeg hun deuren voor ons sluiten. Bij de Rotterdamse Museumnacht ligt de nadruk dus op ‘museum’, maar volgende keer mogen ze het ‘nacht’ wel wat letterlijker nemen.

Boeken / Strip

Beeld over tekst

recensie: Put the Book Back on the Shelf: a Belle & Sebastian Anthology

Muziek en strips zijn al jaren met elkaar verbonden. Veel stripmakers maken muziek en platenhoezen worden regelmatig door stripmakers ontworpen. De oorsprong daarvan is moeilijk na te gaan. Misschien begon het met de hoes die Robert Crumb ontwierp voor Cheap Thrills van Janis Joplin. Strips over muziek zijn er ook, maar weinig zijn zo uitgebreid als Put the Book Back on the Shelf: a Belle & Sebastian Anthology, waarin 23 striptekenaars een liedje van deze band hebben verstript.

Het Schotse Belle and Sebastian staat momenteel weer volop in de belangstelling sinds op 6 februari hun nieuwe, zevende plaat The Life Pursuit uitkwam. Belle & Sebastian staat bekend om melodische, liedjes die óf uitermate vrolijk klinken of juist zwaar melancholisch. De band bestaat uit maar liefst zeven man en maakt hippe neofolk. De beeldende teksten van zanger Stuart Murdoch weten vaak een glimlach op je gezicht te toveren, of zijn daarentegen een beetje sinister. Deze teksten zijn de basis voor de stripverhalen in Put the Book Back on the Shelf, dat vernoemd is naar een van de liedjes.

Verrassende interpretaties

~

De vertaling van de songteksten in strips is erg verrassend. De verwachting dat de teksten letterlijk zouden worden verbeeld gaat vrijwel nergens op. De striptekenaars hebben allemaal een eigen interpretatie gegeven aan wat er in de liedjes wordt verteld. In sommige gevallen begrijp je de referentie naar de tekst pas later, bijvoorbeeld omdat er maar naar een paar regels wordt verwezen. In andere gevallen is een deel van de setting van het liedje gebruikt, maar is de rest van de strip er door de stripmaker bij bedacht, zoals in de verstripping van The State That I Am In. De zinssnede “My brother confessed he was gay… made it known upon my sister’s wedding day” is uit dit liedje gepikt en daaromheen is het verhaal, dat zich natuurlijk afspeelt op een bruiloft, gesitueerd. Een ander mooi voorbeeld is de hyperrealistisch getekende interpretatie van Dog On Wheels. In plaats van een strip over liefde (het liedje) ziet de lezer een herdershond die in een stoere muscle car meedoet aan een straatrace.

De vaak erg eigenzinnige interpretatie van de liedjes door de striptekenaars schept een probleem. Fans van Belle & Sebastian zullen een bepaald beeld hebben bij vrijwel ieder liedje en de interpretatie daarvan door de stripmakers zal vrijwel nooit met hun persoonlijke beeld kloppen. Dat laatste is een element dat de beoordeling van dit soort adaptaties bemoeilijkt, omdat je geneigd bent om een heel afwijkende interpretatie negatief te beoordelen. Toch kan gezegd worden dat een aantal verstrippingen goed gelukt is en een aantal toch wat minder: vaak vanwege de interpretatie van het verhaal, soms ook vanwege de tekenstijl. Er is zo’n verscheidenheid aan tekenstijlen gebruikt in dit boek dat een algemeen oordeel daarover niet goed te vellen valt.

Beeld en liedje

<i>Dog On Wheels</i>
Dog On Wheels

Opvallend is dat vrijwel alle tekenaars die een bijdrage hebben geleverd, bij het Nederlandse publiek niet bekend zullen zijn. Dat hoeft de pret niet te drukken, want dit is juist een manier om in aanraking te komen met tekenaars die veel potentie hebben. Wat dat betreft is het uitwerken van een interpretatie van andermans werk een goede proeve van bekwaamheid. Algemeen kan gezegd worden dat het beeld in dit boek boven de bedoeling van de songs uitstijgt: het is meer een tekenaarsboek dan een Belle & Sebastian-boek. Put the Book Back on the Shelf is daarom leuker als verzamelwerk om talentvolle nieuwe tekenaars te leren kennen, dan als verzameling bewerkingen van Belle & Sebastian-liedjes. Door de beeldende en poëtische kracht van de teksten van die liedjes is dat in feite ook helemaal niet nodig. En hoe goed dit verzamelwerk ook mag zijn, feit blijft dat je toch het allerbelangrijkste mist: de prachtige muziek en de betoverende stem van zanger Stuart Murdoch.

Theater / Voorstelling

Japans slagwerk met een moderne twist

recensie: Maido Maido! (Osaka Dadada-Dan Tenko)

Het Japanse dans- en slagwerkgezelschap Osaka Dadada-Dan Tenko bezoekt voor de vierde maal Nederland voor een uitgebreide theatertournee met de voorstelling Maido Maido!. Bij deze slagwerkgroep, kortweg Tenko, staan muziek, dans, humor en theater centraal. Elf jonge muzikanten bespelen naast de traditionele taiko-drums een scala aan andere Japanse en niet-Japanse instrumenten. Zo smelten de traditionele en moderne muziek en cultuur van Japan en andere werelddelen samen.

~

De groep Tenko werd in 1987 opgericht door klassiek danser en choreograaf Isaya Mondori. Mondori zocht naar een individuele dansstijl en vond in de taiko-drum – een lage, schuingeplaatste grote drum, die wijdbeens bespeeld wordt – het instrument om zijn dans actiever en energieker te maken. Al eeuwenlang is het bespelen van de taiko een belangrijk onderdeel van de Japanse cultuur; Mondori en zijn groep Tenko geven aan deze oude Japanse muziekkunstvorm een moderne draai. Zo bestaat Tenko op dit moment uit elf hippe jonge muzikanten van rond de twintig jaar: zeven mannen en vier vrouwen. In traditionele Japanse slagwerkgroepen spelen echter geen vrouwen mee. Bovendien is het ritme van de nummers niet altijd puur Japans en worden er ook niet-Japanse instrumenten gebruikt

Virtuoze trommelaars

Tenko bespeelt ook in Maido Maido! weer een scala aan slagwerkinstrumenten. Zo maakt de groep gebruik van de westerse hi-hat en kickpedals, de Peruaanse cagon en de Turkse darbuka (een lichte, kelkvormige aluminium trommel). Ook de klanken van de voorstelling komen van over de hele wereld. Het openingsnummer Tepapa is bijvoorbeeld door Latijns-Amerikaanse ritmes gevoed en Dan-Para-Hana wortelt in Koreaanse muziek. Zo hier en daar klinkt zelfs moderne J-pop (vrolijke Japanse popmuziek) in de liedjes door. Maar alles draait toch wel om de taiko en om de kleinere Japanse drums, zoals de hooggestemde shimedaiko’s en de lager gestemde okedodaiko’s, die door de muzikanten gedragen worden. Deze verscheidenheid aan drums maakt een grote intensiteit en klankrijkdom mogelijk; de slagen gaan soms door merg en been. Naast de trommels horen en zien wij ook andere Japanse traditionele instrumenten als de shamisen (driesnarige tokkelluit), de shakuhachi (bamboefluit) en de chappa (een soort kleine metalen bekken). Deze instrumenten geven een vredig tegengewicht aan al het percussiegeweld.

Genot voor zintuigen

~

Maido Maido! duurt in totaal twee uur, met een kwartier pauze. Dit is net een mooie lengte, want hoe indrukwekkend en afwisselend het programma ook is, twee uur trommelgeweld is best zwaar voor de oren. Dit betekent niet dat de voorstelling geen genot voor de zintuigen is, integendeel! De ontwapenende muzikanten zien er prachtig uit, de danspassen zijn perfect gechoreografeerd, de opzwepende liedjes doen je op je stoel heen en weer wippen en er wordt regelmatig flink gelachen. Het programma is afgewisseld qua tempo, ritme en diepgang. Er is dan ook plaats voor een traditionele Kabuki-vertelling en ritmes uit de popmuziek, voor visueel spektakel en kleine grapjes. Maar het meest indrukwekkend is het schijnbare gemak waarmee de muzikanten ritmisch en expressief de drums bespelen. Ze moeten ontzettend veel discipline en uithoudingsvermogen hebben om gedurende twee uur zo’n goedgestructureerde show neer te zetten.

Andere slagwerkgroepen

Andere Japanse slagwerkgroepen als Kodo, Yamato en Ondekoza treden momenteel ook op met shows waarin ze een eigentijdse draai aan traditionele Japanse slagwerkvormen geven. Een daarvan, de groep Kodo, heeft kort geleden meegewerkt aan een lied van Bløf. In vergelijking met Tenko concentreert Kodo, en ook Ondekoza, zich echter meer op het drummen dan op de show eromheen. Hierdoor raken deze voorstellingen meer in het hart: de ritmes zijn puurder, en door de repetitie van drumslagen raakt het publiek net als de muzikanten in een soort van trance. Bij Yamato en Tenko is er te veel afleiding door de showelementen en de humor om echt in die staat van beroering te raken.

Een belevenis

Tenko maakt op spiritueel niveau minder indruk dan Ondekoza en Kodo, maar munt wel uit in enthousiasme, virtuositeit en humor. En dat maakt een hoop goed. Bovendien is de fantastische beheersing van de taiko een ware belevenis die je live moet meemaken.

Maido Maido! speelt nog tot en met 2 april 2006. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.

Muziek / Album

Masterclass popmuziek

recensie: Beth Orton - Comfort of Strangers

“Speciale aanbieding: een masterclass in het schrijven van popliedjes van rond de twee minuten”. Zo zou zangeres/gitariste Beth Orton zich bij de lokale supermarkt kunnen aanprijzen als ze ooit nog eens dringend om werk verlegen zit. Voorlopig zal ze echter geen tijd hebben voor zulke onzin: ze is veel te druk om haar zojuist verschijnen vierde plaat Comfort of Strangers te promoten. Op deze schijf smeedt ze een gevarieerd scala aan liedjes samen tot een eigengereid kunstwerk.

~

De Britse Beth Orton viert met Comfort of Strangers het begin van haar derde lustrum als begenadigd singer/songwriter. Wat ooit begon als een acteercarrière in Londen en gevolgd werd met opvallend zangwerk op albums van The Chemical Brothers en Red Snapper, kent in 1995 een (voorlopig) hoogtepunt met haar internationale doorbraakalbum Trailer Park. De tweede plaat van Orton Central Reservation (1999) voldeed aan de verwachtingen en in 2002 volgde het minder goed ontvangen album Daybreaker (2002).

C02-vriendelijke cd

Comfort of Strangers is een rauwe, persoonlijke plaat. De teksten van Beth Orton verhalen over teleurstellingen in de liefde (“My love is a ball I threw to you, once I was gone you caugt it too”) en tonen geregeld een persoon die zich kwetsbaar durft op te stellen (“I don’t want nobody knowing how the hurt in me works”). Beth maakt zich ook zorgen over de wereld om haar heen. Zo is haar cd bijvoorbeeld “Carbon Neutral”: een initiatief om alle C02 die vrijkomt bij de productie van haar plaat te compenseren met de aanplant van nieuwe bomen. Een nieuwe trend onder muzikanten? (www.carbonneutral.com)

Jim O’Rourke

Bijna alle nummers van Comfort of Strangers zijn in één keer op de plaat gezet (maximaal twee takes) en dat is goed te horen. De plaat klinkt eerlijk en zonder poespas. Alle instrumentatie is als een soort ballast naar de achtergrond geschoven, maar is tegelijkertijd zeer functioneel. Het is het vibrerende, schurende stemgeluid van Beth Orton wat de betovering vervolmaakt.

Dat het geluid van de plaat zo elementair overkomt, is zonder twijfel de verdienste van niemand minder dan Jim O’Rourke; ex-Sonic Youth lid en producer van bands zoals Wilco en Stereolab. Beth Orton wist deze muziektovenaar en multi-instrumentalist te strikken voor de productie van haar nieuwe album. Ook levert O’Rourke een grote bijdrage aan de muzikale omlijsting van Comfort of Strangers door haar te begeleiden met akoestische gitaar, bas of piano en mee te schrijven aan enkele liedjes. Een andere grote naam uit de Amerikaanse ‘folkscene’ die meeschreef aan twee opvallend fraaie nummers – de titelsong Comfort of Strangers en Shopping Trolley – is singer/songwriter M. Ward. Tot slot heeft de experimentele trommelaar Tim Barnes, bekend van de laatste Sonic Youth cd, achter de drumkit plaatsgenomen voor deze plaat.

Worms

Het beste voorbeeld van een Masterclass Popliedjes Schrijven wordt al direct bij de opener Worms gedemonstreerd. In amper twee minuten hoor je stuwende, swingende pianoakkoorden, ondersteund door een prachtig doffe drum, een zwoele stem, geneurie: een subtiel popliedje, het blijft in je kop ronddolen. En zo gaat het op Comfort of Strangers achter elkaar door met eigenwijze, intelligente liedjes. In het midden van de plaat ligt verzadiging op de loer met enkele mindere broeders zoals de ballads Absinthe en A place aside, maar gelukkig biedt de tweede helft van de plaat weer genoeg aanknopingspunten (o.a. ♥ Of Soul en Safe in Your Arms) om je als de wiedeweerga op te geven voor die masterclass.

Film / Films

Een curieuze mislukking

recensie: Edison

Voor een debuterend acteur als Justin Timberlake -die nog serieus genomen wil worden ook- was het verstandiger geweest een ander script uit te kiezen. Weinig films zijn zo voorspelbaar als het popster-vehikel Edison. Ook acteerkanonnen Morgan Freeman en Kevin Spacey kunnen dit niet goed maken.

~

Het is dan ook onbegrijpelijk wat zij doen in een misbaksel als Edison. Vanuit de achtergrond moeten ze een popster (Justin Timberlake) en een rapper (LL Cool J) ondersteunen en dat blijkt onbegonnen werk. Timberlake, die een journalist speelt, kan weinig anders dan heel moeilijk en stoer kijken, hetzelfde geldt voor LL Cool J. In MTV-clipjes kan je daar nog mee weg komen, maar in een grote Hollywood-productie niet.

Carte blanche

LL Cool J speelt een agent met wroeging. Hij is getuige van de overduidelijke misstanden in de elite politie-eenheid FRAT (First Response & Tactical), waar hij deel van uitmaakt. De eenheid maakt misbruik van haar macht en leidt de fictieve stad Edison op een fascistische manier te gronde. Een fanatieke reporter (Timberlake) komt achter de vieze praktijken van FRAT en probeert samen met zijn superintelligente hoofdredacteur (Freeman) en een overijverige inspecteur (Spacey) de schuldigen te laten boeten. Dat is natuurlijk moeilijk in een staat waar een gevaarlijke politie-eenheid carte blanche heeft.

Zucht

~

Regisseur David Burke weet er niet veel van te maken. Door de opgefokte montage komt alle informatie zo snel voorbij dat de film niet snel genoeg voorbij kan zijn. Tel daarbij het slechte acteren en de verkeerde muziek op, en het resultaat is een zucht van opluchting als dan eindelijk het einde in zicht is. Er blijft dan ook niet veel hangen van deze film. Dat het eindgevecht plaatsvindt in een verlaten fabriekspand misschien. En over clichés gesproken: de blik van Morgan Freeman als er weer iemand is vermoord. Vol verbazing en ongeloof; niet slecht, maar deze man gaat wel een parodie op zichzelf vormen als hij zo doorgaat.

Lachspieren

Edison is een curieuze mislukking geworden, waarbij vooral het serieuze geneuzel van Freeman en Spacey de wenkbrauwen doet optrekken, bijna meer nog dan het belabberde acteerwerk van Timberlake. Tijdens de serieus bedoelde scène waarin Spacey aan Freeman in een halve minuut uiteenzet hoe Edison, vanwege verschillende werkelijk al te vergezochte redenen, in een fascistische staat is veranderd, is het moeilijk niet te lachen. Er wordt daarbij door de twee heren zo overtuigend geacteerd dat het niet meer overtuigend is.

Muziek / DVD

Soepel schakelen tussen rock en dance

recensie: Drillem - Fillem

.

Kijk, dat is weer eens wat anders: een dvd als debuutalbum! Toen het Rotterdamse electropopduo Drillem twee jaar geleden de Grote Prijs van
Nederland won, wist ze zich eigenlijk geen raad met het geldbedrag dat bestemd was voor studio-opnamen. Drillem, bestaande uit zangeres/bassiste Arjo Klingens en ‘beatmaker/visual artist’ Jan van der Ban alias Jillem, gebruikt immers de laptop en de keukentafel als studio en heeft geen dure
mengtafel of andere foefjes nodig.
Toen Klingens vervolgens opperde om rockversies van hun electronummers te maken en deze te verfilmen, stond de dvd ineens in de steigers. Als je weet dat het tweetal allebei in de grafische vormgeving werkzaam is en dat visuals vanaf het begin een grote rol hebben gespeeld bij Drillem is een dvd eigenlijk de enige juiste keuze.

Fillem dus. Of eigenlijk twee films, want het duo kwam op het briljante idee de ‘angle’-knop van de dvd-speler te gebruiken. Daarmee kun je als kijker kiezen uit verschillende camerastandpunten; een foefje dat normaliter zelden gebruikt wordt. Maar wel door Drillem, dat met deze mogelijkheid twee verschillende videoclips bij ieder nummer presenteert. Je kunt kiezen uit een groezelige, op Super 8 film gedraaide zwart-wit presentatie van de rocksessies in de Wisseloordstudio’s of gaan
voor de gestileerde en kleurrijke studioanimaties van Jillem, die ook tijdens hun liveconcerten gebruikt worden.

Keuzes

Ook op het muzikale vlak biedt Drillem twee keuzes: Beatem en Rockem. Rockem
is meer Klingen’s kopje thee (‘Her Side’), terwijl Beatem (‘His Side’) uit de doosjes van Jillem komt. Beatem laat de groep horen zoals we ze al van de podia kennen: straffe electro die af en toe aan Peaches doet denken, gemaakt van samples en gelardeerd met drilboor en föhn-geluiden.
Twee attributen waarmee Drillem de afgelopen jaren furore maakte tijdens hun liveconcerten.
Rockem biedt alternatieve versies van die nummers met ronkende basgitaar en (soms) furieuze drums, zonder opsmuk of postproductie. Het lijkt wel alsof je naar een soundcheck van LCD Soundsystem kijkt. De ene keer pakt de rockversie beter uit, de andere keer bevallen de beats beter. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het nummer Whomb, dat in de Rockem-uitvoering wel erg rommelig klinkt. Terwijl Scream in die uitvoering uitpakt als een lief liedje à la Fay Lovsky, maar in de dansversie vooral gejaagd en gemeen is.

Interactie

Beeld en geluid zijn knap gesynchroniseerd op deze dvd. Als je met de ‘angle’-knop schakelt, blijft de muziek gewoon in de pas lopen. Jammer is wel dat je terug moet keren naar het hoofdmenu als je ook muzikaal wil schakelen. Wie nu al moe wordt van al dat interactieve gedoe kan er voor kiezen de gewone cd op te zetten, die ook wordt meegeleverd op dit strak vormgegeven kunstproject. Want dat is het: muzikale kunst zonder pretenties.

Film / Films

Perfecte timing

recensie: Enron: The Smartest Guys in the Room

“Wat is het verschil tussen de staat Californië en de Titanic?” Iedereen op de bijeenkomst houdt zijn adem in, denkt misschien even over een antwoord na, maar niemand reageert. “Toen de Titanic verging, waren de lichten in ieder geval aan.” De zaal buldert van het lachen.

~

De grappenmaker is de heer Jeffrey K. Killing, voormalig topman van Enron, nu verdachte in een uitermate geruchtmakende rechtszaak in de Verenigde Staten. Het bleek één van zijn laatste grappen te zijn, want snel na deze toespraak trad Skilling af, en gaf ‘persoonlijke omstandigheden’ op als enige reden voor zijn vertrek. Enkele weken later kopten kranten over de hele wereld over de absurde teloorgang van de onderneming Enron – een bedrijf met tienduizenden mensen in dienst, handeldend in energie. Op haar hoogtepunt was Enron het op zes na grootste bedrijf in de Verenigde Staten.

Kaartenhuis

Enron: The Smartest Guys in the Room is een absolute eyeopener. Het is een dramatisch portret van een kaartenhuis dat genadeloos in elkaar stort en iedereen met zich meesleept in zijn val. Maar de documentaire doet meer – veel meer – dan alleen maar registreren. Tot in detail analyseert maker Alex Gibney tactieken die door het management geïntroduceerd werden om de prijzen van de aandelen zo hoog mogelijk te houden. Enron blijkt uiteindelijk een nauwkeurig gedocumenteerde, woestmakende en zelfs spannende verbeelding te zijn van de tragische Icarus-mythe, waarbij Icarus de top van een bedrijf is dat over lijken gaat.

Het begin

~

Het begon allemaal zo mooi. In de vroege jaren negentig verzamelde Ken Lay, oprichter en nu mede-verdachte in de rechtszaak, ‘the best and the brightest‘ om zich heen en richtte Enron op: een bedrijf dat in energie handelde en winst maakte door onder andere grote hoeveelheden energie op te kopen en met een marge te verkopen. Maar Enron deed meer: er werd op grote schaal gespeculeerd, met groeiende winst, uitdijende pensioenfondsen en respect vanuit de hele wereld voor een vernieuwende wijze van zakendoen. Gibney ontmaskert deze ‘nieuwe’ wijze van zakendoen en toont aan dat de winst voor een steeds groter deel gebaseerd is op luchtkastelen. Er wordt zelfs niet geschroomd de hele staat Californië plat te leggen om de aandeelprijs stabiel te houden.

Boosaardige stiefmoeder

De filmmaker, die zijn documentaire baseert op het boek The Smartest Guys in the Room: The Amazing Rise and Scandalous Fall of Enron van Bethany McClean en Peter Elkind, had voor een totaal andere aanpak kunnen kiezen. Zo had hij de camera meer kunnen richten op de slachtoffers van Enrons speculaties, de leeggeplunderde pensioenfondsen en de 20.000 werklozen. Gelukkig kiest Gibney (die eerder The Trials of Henry Kissinger schreef en produceerde) voor diepgang en analyse, met als gevolg dat het getoonde onrecht veel harder aankomt. Alles klopt aan deze film: de muziekkeuze is relevant, de bronnen overtuigen en de voice-over bewaart een perfecte balans tussen een neutrale en cynische manier van vertellen. Eén opmerking? Misschien dat de psychologische analyse van Skilling wat simpel is.

~

De rechtszaak tegen de top van Enron is onlangs begonnen, dus de timing van de documentaire is meer dan perfect. In De Volkskrant werd het proces al ‘de grootvader aller fraudezaken’ genoemd, maar een grootvader klinkt te knus. Na deze documentaire lijkt ‘boosaardige stiefmoeder aller fraudezaken’ meer op zijn plaats.