Film / Films

Een breekbare gangster

recensie: Tsotsi

Hij laat zich ‘Tsotsi’ noemen, wat gangster betekent. Gekleed in een zwart leren jack, jeans en afgetrapte gympies, zien we hem met zijn vrienden in de stoffige straten van Soweto. Ze dobbelen, drinken bier, roepen vunzigheden naar vrouwen, beroven mensen en als het nodig is vermoorden ze hun slachtoffers. Tsotsi en zijn vrienden zijn stoer, door de wol geverfd en gewelddadig. Tsotsi is de onbetwiste leider van de groep.

~

De zware beats en de rauwe hiphop van de Zuid-Afrikaanse superster Zola zetten, in combinatie met de beelden van de township, de toon voor de film. Boven de golfplaatdaken van Soweto hangen dikke rookpluimen. De wegen zijn stoffig, mensen staan in de rij voor water en louche gasten hangen rond bij een veel te dure auto. In de verte zijn de wolkenkrabbers van Johannesburg te zien. Armoede, hitte, geweld. Dit is het Zuid-Afrika van het begin van de 21ste eeuw, waar per dag meer mensen worden vermoord dan waar ook ter wereld en waar duizenden kinderen alleen moeten overleven omdat hun ouders zijn gestorven aan aids.

Breekbaar

De 18-jarige Tsotsi is zo’n kind. Hij leeft al vanaf zijn vroege kindertijd op straat en is uitgegroeid tot een harde en gevoelloze jongen. Zijn echte naam houdt hij zelfs voor zijn vrienden verborgen. De film toont een paar dagen uit zijn leven. Wanneer Tsotsi een auto steelt, blijkt er een baby op de achterbank te liggen. Hij neemt het jongetje mee naar huis en probeert voor hem te zorgen.

~

Het verhaal dat zich vervolgens ontspint, laat zien dat Tsotsi weliswaar een agressief baasje is, maar dat er ergens diep in hem een gevoelig mens schuilt dat het niet over zijn hart kan verkrijgen om een huilende baby alleen in een auto achter te laten. Door de zorg voor het kind begint het gewelddadige schild van Tsotsi te barsten. Wanneer hij het jongetje naar de jonge vrouw Miriam brengt en haar met een pistool dwingt het kind te voeden, raakt hij gefascineerd door het schouwspel van de moeder en het kind en krijgt hij tranen in zijn ogen. Even zien we een glimp van zijn kindertijd en zíjn moeder, die hem vanaf haar ziekbed liefdevol aanspreekt. Miriam is bang voor Tsotsi, maar toch ontstaat er een sfeer van intimiteit tussen de twee. Hun blikken worden in close-ups in beeld gebracht, terwijl er nauwelijks wordt gesproken. Ook als toeschouwer word je geraakt door dit breekbare moment. Misschien door het contrast tussen het geweld en de moederlijke zachtheid. Maar ook doordat zo zichtbaar wordt dat in de bijna volwassen Tsotsi, die niets dan wapens en hardheid is gewend, eigenlijk een radeloze jongen schuilt, die naar liefde en geborgenheid verlangt.

Ingetogen

Tsotsi is een ontroerende film, die op verschillende filmfestivals prijzen in de wacht sleepte. Tsotsi en zijn vrienden zijn dan wel gehard, maar de ontzetting die zich op hun gezichten aftekent als een van hen in de metro een man neersteekt, is ook voor de toeschouwers voelbaar. Ze doen grote mannendingen, terwijl ze eigenlijk nog jochies zijn. De jonge acteurs spelen met veel overtuiging. Soms branieachtig, maar ook ingetogen en ernstig. De vele close-ups van de vaak zwijgende hoofdpersonen zijn indringend. De muziek geeft de film hierbij pit en snelheid. De spanning wordt naar het einde toe opgevoerd doordat de politie Tsotsi steeds dichter op de hielen zit. Kiest hij voor de veilige weg en brengt hij het kind terug, of houdt hij het en neemt hij de benen?

Tsotsi heeft de Oscar voor beste buitenlandse film gewonnen.

Film / Films

Ontroerende laatste film

recensie: Ik omhels je met duizend armen

.

.

~

De jonge schrijver Giph (Tijn Docter) gaat met zijn vriendin Samarinde (Carice van Houten) en hun vriendenclub op vakantie naar La Palma. Samarinde is arts en fotomodel, haar vriendinnen zijn eveneens fotomodel of actrice en de jongens zijn acteur, producent, schrijver, of een combinatie daarvan. Ze duiken al dan niet gekleed in het zwembad, gaan zich te buiten aan drank, witte poeder, pillen en elkaar. Ze maken grappen, lachen, de zon schijnt en ze hebben het prima naar hun zin. Behalve Giph en Samarinde. Giphs moeder is kort geleden overleden, terwijl Samarinde in Japan zat voor een modellenklus. Op La Palma vertelt ze Giph dat ze zwanger is, terwijl Giph zich juist had voorgenomen om het na de vakantie uit te maken. Dilemma.

Mooi acteerwerk

De hoofdpersonen in film en boek hebben dezelfde namen en maken ongeveer hetzelfde mee. Giph, het alter ego van Giphart, debuteert als schrijver en wordt verliefd op Samarinde. Lotti, de moeder van Giph en een prachtige rol van actrice Catherine ten Bruggencate, heeft een spierziekte en pleegt euthanasie. Maar waar Giphart oppervlakkige personages neerzet, die de gebeurtenissen rond de dood van Lotti met een zekere distantie (Giph) en hardheid (Samarinde) tegemoet treden, wekt Van de Sande Bakhuyzen zijn hoofdpersonen op subtiele wijze tot leven. Tijn Docter speelt een vertwijfelde Giph, die het verdriet over de ziekte en het naderende einde van zijn moeder niet kan delen met zijn vriendin. Zijn moeder stelt hoge eisen aan haar kinderen. Ze wil geen vreemden in huis, dus Giph en zijn zusje nemen een groot deel van de zorg op zich. Onder luid godverdomme-geroep van zijn moeder helpt hij haar bij de meest intieme handelingen. Hij wast haar en gooit vieze incontinentieluiers weg. Tegelijkertijd mag over de aangekondigde euthanasie vooral niet dramatisch worden gedaan. Mamma is ziek, dus mamma mag alles bepalen. Giph laat het allemaal gelaten over zich heen komen. Hij deinst terug voor de heftigheid van zijn moeder, maar doet wat van hem wordt gevraagd. En de kleine bewegingen in zijn gezicht, zijn gebaren en lichaamstaal, zeggen veel meer dan de gekunstelde spitsvondigheden die Giphart zijn alter ego in de roman laat uitspreken.

~

Ook Carice van Houten speelt subtiel en natuurlijk. Zij laat zien hoe Samarinde steeds wanhopiger wordt van het gedrag van Giph. Geen hysterisch gedoe of krokodillentranen, maar kleine gebaren, een stembuiging of een blik. Ze wil met hem praten over Lotti, over zijn gevoelens en probeert hem te steunen. Maar Giph sluit haar buiten en slaat liever de douchewand kapot, dan haar toe te laten in zijn binnenwereld.

Liefde

Van de Sande Bakhuyzen heeft een prachtige film gemaakt over ziekte, dood, verdriet en liefde. De liefde tussen moeder en zoon en de onderhuidse spanningen in deze relatie, maar ook de liefde tussen twee geliefden brengt hij veelvormig in beeld. De verliefdheid, een gelukkige twinkeling in Giphs ogen als hij naar Samarinde kijkt nadat zij voor het eerst met elkaar hebben geslapen, de innige omhelzingen en de uiteindelijke verwijdering die langzaam tussen hen ontstaat. Van de Sande Bakhuyzen laat genadeloos zien hoe verdriet mensen uit elkaar kan drijven. Ik omhels je met duizend armen is een waardige laatste film van een van de beste Nederlandse regisseurs van de afgelopen jaren.

Boeken / Non-fictie

Pessoa’s maskerade

recensie: Fernando Pessoa – Brieven (1921-1935) / Boek der rusteloosheid

In 1930 schrok de wereld op van het bericht dat de beruchte, extravagante Engelse magiër Aleister Crowley op reis in Portugal waarschijnlijk zelfmoord had gepleegd. Het leven moe na één van de vele ruzies met zijn vriendin, had hij zich schijnbaar bij de Boca do Inferno van een klif in zee gestort. Tot hij enkele weken later weer opdook op een tentoonstelling in Duitsland. Met hulp van de Portugese dichter Fernando Pessoa had de excentrieke Crowley zijn zelfmoord in scène gezet om zijn scarlett woman een hak te zetten.

Pessoa, naast schrijver en zakelijk bemiddelaar tevens begenadigd astroloog, had Crowley een jaar eerder geschreven om hem te attenderen op een foutje in diens horoscoop. Gevleid schreef Crowley terug en zocht later contact toen hij even van de aardbodem wilde verdwijnen. Pessoa was zijn leven lang al gefascineerd door het bovennatuurlijke, en was daarbij een groot liefhebber van detectiveverhalen. Geen wonder dat hij zijn hulp toezegde aan de practical joke. Na het incident begon Pessoa zijn occulte interesse ook in de symboliek van zijn gedichten te uiten.

Meervoudig genie

~

Deze gebeurtenis is slechts een klein facet van het derde en laatste deel van de verzamelde brieven van Fernando Pessoa (1888-1935), de nationale dichter van Portugal. Pessoa schreef onder vele verschillende alter ego’s, ‘heteroniemen’, en kende die een eigen stijl, geschiedenis, persoonlijkheid en zelfs horoscoop toe. Zijn voornaamste karakters waren Alberto Caeiro, Ricardo Reis en Alváro de Campos. Na de dood van het meervoudig genie in 1935, aan levercirrose, werd een grote koffer met meer dan 27.000 manuscripten op losse papiertjes gevonden. Pessoa was pas laat begonnen met het ordenen van zijn werk. Naast zijn chronisch uitstelgedrag had hij fobieën voor van alles en nog wat, en bleef hij graag dicht bij huis. Gelukkig kon de melancholische, mensenschuwe dichter zijn vrienden ook schrijven; een belangrijk deel van zijn sociaal leven vond plaats in zijn correspondentie.

Pessoa was bijzonder actief tussen 1921 en 1935, zowel zakelijk als literair; alsof hij zich van de weeromstuit na 1920, het jaar van zijn liaison met Ofélia Queiroz, compleet op zijn werk stortte. Als handelscorrespondent schreef hij talloze brieven als intermediair, en op 44-jarige leeftijd solliciteerde hij voor het eerst op een vacature voor een conservator. Pessoa’s onbeholpen sollicitatiebrief geeft een goed beeld van zijn wereldvreemdheid. Daarnaast was hij in de weer met twee literaire tijdschriften; zijn eigen uitgave Athena, en Presença, een internationaal cultureel podium. Stilaan ontving hij tot zijn verbazing en genoegen meer kritische waardering voor zijn werk. Hij had grootse plannen voor vertalingen van Shakespeare en voor een uitgave van zijn eigen gedichten, genaamd Ficties van het tussenspel, waarin hij uit zou komen voor zijn maskerade.

Censuur

~

Begin vorige eeuw was Portugal het toneel van een opeenvolging van staatsgrepen en machtswisselingen. In 1932 kwam de dictator Salazar aan de macht. Pessoa, een overtuigd antidemocraat, was een aanhanger van het Sebastianisme. Dit geloof in de terugkomst van Dom Sebastião, koning van Portugal (1554-1578), die de Portugese Gouden Eeuw zou terugbrengen door een ‘Vijfde Wereldrijk’ te stichten, was nauw verbonden met de steun aan een autoritair regime. Maar in deze woelige periode kreeg ook Pessoa genoeg van de dictatuur. Een paar keer fulmineerde hij in open brieven tegen de strenge censuur van Salazar waar Pessoa en zijn vrienden het slachtoffer van dreigden te worden. Over andere politieke kwesties is echter maar weinig te bespeuren in zijn brieven.

Legpuzzel

Correspondentie kan zo mooi zijn wanneer het, zoals hier, geschreven is door een taalvirtuoos als Pessoa; spijtig toch dat brieven schrijven zo langzamerhand in onbruik is geraakt. Vooral de brieven waarin Pessoa zijn licht laat schijnen op kunst en zijn dramatisch dichterschap, of waarin hij geweldige sneren uitdeelt zijn groots, en spreken meer tot de verbeelding dan die over zijn zakelijke bezigheden. Toch wreekt het zich dat dit mijn eerste kennismaking is met Pessoa, want als beginpunt is dit boek ontzettend frustrerend. De brieven zijn als stukken van een legpuzzel, maar ik mis een voorbeeld om hem te kunnen leggen. Ook al verhelderen de annotaties en het andere deel van de briefwisseling wat, om de kunstenaar écht te leren kennen moet ik eerst zijn werk lezen, of een biografie.

~

Met alleen het laatste deel van zijn brieven als leidraad ontglipt Pessoa me. Zo rept hij bijvoorbeeld met geen woord over de dood van zijn moeder, wat toch een zeer ingrijpende gebeurtenis was. De enige uitzondering op dit stilzwijgen is een brief die vermoedelijk aan een bevriende psychiater is gericht. Daarin schrijft Pessoa naar aanleiding van haar dood over één van zijn grootste sluimerende angsten: gek worden. In een andere brief aan zijn vriend João Gaspar Simões toont hij zich huiverig voor Freud, mogelijk uit angst voor een heel andere, psychologische, verklaring voor zijn literaire alter ego’s. Voor mensen uit onze moderne tijd, die bekend zijn met de fluïde aard van het internet en de mogelijkheden om je daar te verhullen achter een aangenomen identiteit, zijn die maskers van Fernando Pessoa echter helemaal niet zo vreemd. Misschien is Pessoa gewoon te vroeg geboren. Hij zou zich achter de computer vast thuis hebben gevoeld, want hij zou zijn eigen huis en hoofd nooit hoeven te verlaten. (Hilde Vos)

Boek der rusteloosheid

Vlak na het verschijnen van het sluitstuk van Pessoa’s brieven verschijnt er ook een herziene herdruk van zijn Boek der rusteloosheid. Dit omvangrijke prozawerk wordt doorgaans beschouwd als Pessoa’s magnum opus. Hij werkte er een groot deel van zijn leven aan, maar heeft het nooit kunnen voltooien. Het boek schaart zich daarmee in de groeiende lijst onvoltooide meesterwerken die hun kracht juist ontlenen aan het onvoltooide karakter ervan. Uiteindelijk is het Boek der rusteloosheid niets anders dan een grote verzameling losjes met elkaar verbonden fragmenten. Hoewel niet al die fragmenten van hetzelfde hoge niveau zijn, zitten er zoveel bijkans briljante stukken tussen dat de mindere gedeelten nauwelijks opvallen.

Het Boek der rusteloosheid is geen boek dat je in een ruk uitleest, maar waaruit je voortdurend korte fragmenten blijft lezen. Het boek ontvouwt zich als een droom vol indrukken, ideeën, beelden, gedachten en vondsten. Het is een droom die doet dromen, die de aanleiding is tot steeds weer nieuwe gedachten die je zonder dit boek nooit zou hebben gehad. Pessoa schreef het onder het heteroniem Bernardo Soares, hulpboekhouder te Lissabon. Hij schrijft hierover:

Mijn semi-heteroniem Bernardo Soares, dat overigens in veel opzichten lijkt op Álvaro de Campos, verschijnt telkens als ik moe of slaperig ben, zodat mijn denkvermogen en mijn remmingen wat zijn afgenomen: dat proza is een voortdurende mijmering.

Deze ‘voortdurende mijmering’ is een uitputtende, maar verrijkende dwaaltocht door de geest van een van de meest originele schrijvers die Portugal ooit heeft voortgebracht. (Martijn Boven)

Fernando Pessoa (vertaling: August Willemsen) • Brieven (1921-1935) • Uitgever: De Arbeiderspers • Prijs: € 29.95 • 456 bladzijden • ISBN: 90-295-6293-0

Fernando Pessoa (vertaling: Harrie Lemmens) • Boek der rusteloosheid • Uitgever: De Arbeiderspers • Prijs: € 31,50 • 648 bladzijden • ISBN: 90-295-6313-3

Boeken / Fictie

Het geloof in de mannen

recensie: Tatjana van Zanten - Een man voor mijn moeder

Bij Thomas Rap verscheen het debuut van Tatjana van Zanten; het autobiografische relaas van de zoektocht naar een man voor haar onalledaagse moeder. Tussen het opvoeden van haar kinderen en haar werk door duikt ze onder in de wereld van de oudere vrijgezellen en probeert het kaf van het koren te scheiden.

Verlies van vertrouwen

Het verhaal van Een man voor mijn moeder zou in alle opzichten slecht kunnen uitpakken, al was het maar omdat het autobiografisch is, niet heel origineel en oninteressant voor iemand die helemaal niet op zoek is naar een man (al dan niet voor een moeder). Echter, Van Zanten schrijft er bijzonder leuk en vlot over, waardoor het verhaal onmiddellijk boeit en makkelijk ‘wegleest’. We lezen over de ‘Zwarte Zaterdag’ van Tatjana’s moeder, de dag dat alles veranderde: het moment dat haar grote liefde Thomas doodleuk aankondigt verliefd te zijn geworden op een ander. We leven mee als blijkt dat het hem menens is, dat het om een Thaise gaat die hij heeft leren kennen ‘op locatie’. We delen de argwaan omtrent zijn keuze – ik bedoel: kan dat ooit iets worden? – en verliezen samen met Tatjana’s moeder (even) het vertrouwen in alle mannen.

~

De schreden op het vrijgezellenpad beginnen met een buurvrouw die aan komt zetten met een contactadvertentie uit de Volkskrant. Na deze introductie neemt Tatjana de pen ter hand voor haar moeder. Ze reageert op advertenties van veelal ongeschikte mannen, formuleert pakkende zinnen en leeft mee met haar moeder terwijl ze het hele repertoire afwerkt van single mogelijkheden. Van contactadvertenties (“mn (73) zkt lieve vr. tot 35”), tot parenclubs (waar zich veel vrouwen bevinden, al dan niet lesbisch, maar weinig mannen). Van datingbureau’s (“dat is dan 1600 euro alstublieft”) tot vriendelijke voorstellen van mensen in de omgeving (“ik weet misschien nog wel iemand…”).

Al snel blijkt de single wereld voor de 60+ vrouw er een te zijn van grenzenloze teleurstellingen: mannen die alleen maar seks willen, mannen die al jaren geen seks meer kúnnen hebben, mannen die als eerste vragen naar gewicht en lengte (om een indruk te krijgen van het postuur) terwijl ze zelf ‘erg dik en erg kaal’ zijn en mannen die wel leuk zijn maar tientallen reacties krijgen van vrouwen die de helft in leeftijd schelen waarna ze, voorspelbaar genoeg, kiezen voor de weg van de minste weerstand.

Gedachte van een generatie

Tot zo ver is het nog leuk, interessant en grappig: al die rare snuiters, al die gekke dates. De vraag die zich echter langzaam maar zeker gaat opdringen aan de lezer is: “Waarom laat ze zich dit welgevallen? Waarom staakt ze haar zotte zoektocht niet en probeert ze te genieten van haar -volle- , gezonde leven met vriendinnen, hobby’s, kleinkinderen?” Op de helft van het boek, na gek nummer zoveel, begint het danig te kriebelen. De dochter die haar moeder elke dag een paar keer spreekt, het werkelijk niet-aflatende verdriet om die Thomas, de obsessieve zoektocht naar een man (“Ik móet een man, anders hoeft het voor mij niet meer..”). Je zou Tatjana’s moeder eens door elkaar willen schudden en zeggen: “Nu is het genoeg geweest! Accepteer dat het voorbij is! Wees blij dat je het hebt meegemaakt 24 jaar lang! Tijd voor een andere fase! Een man is ook niet het ideaal.” Het doet in ieder geval bar weinig voor de geëmancipeerde geest van de zelfbewuste vrouw: zo’n hoopje mens dat zich niet compleet kan voelen zonder man.

Tatjana zelf lijkt er in ieder geval alleen maar gestrester van te worden: haar huilende moeder, haar eigen verdriet om het verlies van een vaderfiguur, haar kinderen, haar werk. “Have a break, have a Kit-Kat” zou je haar willen aanraden, goed ze houdt van haar moeder, maar haar betrokkenheid gaat wel erg ver. Tatjana lijkt deze gedachte te delen, maar om de een of andere reden praat ze er niet over met haar moeder. Of misschien wil haar moeder het niet horen. Wat haar zo mogelijk nog eigenwijzer maakt.

Moeders sores verergert als ook nog eens haar beste vriendin overlijdt aan kanker en Tatjana nu werkelijk de enige uitlaatklep is. Meer nog dan een verslag van een zoektocht naar een man is dit het verhaal van Tatjana’s moeder die een moeilijke fase in haar leven meemaakt. In die zin staat zij voor alle 60+ vrouwen die worstelen met ouderdom, betekenis en persoonlijk geluk. Zij toont de schrijnende gevolgen van de gedachte van een hele generatie dat een man simpelweg bij het leven hoort. Hopelijk is er inmiddels iets verandert en zoekt deze generatie het geluk meer bij zichzelf in plaats van bij de ander.

Uiteindelijk ontstaat er een voorzichtige tevredenheid in moeders leven als er zich een man aandient waar objectief gezien niet zoveel mis mee is en die het liefste meteen in het huwelijksbootje zou stappen. Hier krijgt Tatjana’s moeder het weer benauwd van. Haar leven alleen blijkt zo gek nog niet. Het is ook nooit goed. Afijn, wie nog een man weet voor Tatjana’s inmiddels door de wol geverfde moeder kan zich op haar website melden. En mocht het niets worden: mijn moeder zoekt ook nog een man (60+), maar heeft de zotte singlewereld al een tijdje geleden de rug toegekeerd na welgeteld twee rare snuiters. “Als het voor me is weggelegd, dan komt het wel.” aldus míjn moeder. Dat lijkt me een veel gezondere instelling.

Theater / Voorstelling

Sneeuwwit: alles behalve een zoete smaak in je mond

recensie: Sneeuwwit, een inktzwarte opera (Hummelinck Stuurman Theaterproducties)

Kinderen zouden er een trauma aan over kunnen houden; bloed dat vloeit, verraad, seks, dwergen die vervangen zijn door ambtenaren. Bij de titel Sneeuwwit denk je al snel aan het welbekende sprookje, maar deze toneelvoorstelling is gebaseerd op het boek Zwart als inkt van Wim Hofman. Vandaar ook de ondertitel Een inktzwarte opera. Het mag duidelijk zijn dat deze verknipte versie van Sneeuwwitje niet valt onder het kopje zoete familievoorstelling.

~

Des te leuker voor volwassenen. Maar ook een lastige opgave voor regisseur Pieter Kramer (Ja Zuster, Nee Zuster) en de acteurs om een goede mix te vinden tussen herkenning en de draak steken met dat bekende. Geen gek idee dus om hier een soort opera in plaats van een brave komedie van te maken. Met een zeskoppig orkest op het podium (dat af en toe betrokken wordt bij de voorstelling) en acteurs die aangenaam de teksten ten gehore brengen is dat deel van de voorstelling al geslaagd.

Rotwijf

Met een naam als Loes Luca in een productie is het makkelijk scoren. Maar kan ze de verwachtingen die het publiek daardoor krijgt ook waarmaken? Het antwoord is ‘ja’. Ze zet een gefrustreerd, egoïstisch rotwijf neer. Een moeder die het niet kan verkroppen dat haar dochter mooier is dan zij. Als een soort Cruella de Vill (uit Disney’s 101 Dalmatiërs) gaat ze tekeer op het podium en weet ze te overtuigen en te verrassen. Haar rol is groot en al na het eerste sterke half uur is duidelijk dat zij bijna in haar eentje zo’n hele voorstelling had kunnen dragen.

~

Bijna, want er is iemand die net zo goed is als madame Luca: De Spiegel. Een prachtrol gespeeld door Paul R. Kooij. Ja inderdaad, ook al bekend uit Ja Zuster, Nee Zuster. Hij zet een geniepige vent neer die niet kan liegen en altijd eerlijk moet zijn, ook als mevrouw de waarheid niet wil horen. Kooij kan soms heerlijk cynisch en vooral ook op onverwachte momenten uit de hoek komen. Met zijn blikken bezorgt hij je de ene keer kippenvel en de andere keer een lach.

Grote ogen

Sneeuwwit zelf valt eigenlijk in het niet bij Luca en Kooij.

~

Gabby Bakker mag dan wel hele grote ogen hebben en zwart haar, maar verder doet ze je weinig. Ze is wat aan de tuttige kant en zet gewoon geen heel sterk karakter neer. De bijrollen (bedienden, jager, prins, ambtenaren, etc.) geven met hun opmerkingen en bewegingen wat kleur aan deze zwarte opera. Gitzwarte, cynische humor is wel leuk, maar niet de volle 110 minuten.

Wat betreft humor is de voorstelling prima in balans. Regelmatig worden er vette knipogen uitgedeeld naar het sprookje Sneeuwwitje (en soms ook naar andere sprookjes), maar nooit wordt het vervelend of vermoeiend. Over het verhaal zijn zo hier en daar wel wat opmerkingen. Zo wordt de actualiteit er misschien wat te veel met de haren bijgesleept. Sneeuwwit belandt namelijk niet in een huisje bij de zeven dwergen, maar komt terecht bij ambtenaren die Sneeuwwit hulp moeten verlenen, maar niet zo goed weten wat ze met haar aanmoeten; niet-functionerende jeugdzorg.

~

Aardig bedacht, maar de uitwerking is minder en past op de een of andere manier ook niet zo goed in deze voorstelling. Maar het mag de pret niet drukken. Wie een maatschappijkritisch stuk wil zien, moet niet naar Sneeuwwit gaan. Maar wie de zoete smaak in zijn mond kwijt wil raken bij het denken aan Sneeuwwitje, moet zeker een kaartje kopen voor deze inktzwarte opera met Loes Luca en Paul R. Kooij.

Sneeuwwit is nog tot en met 11 mei 2006 in de theaters te zien. Klik hier voor een actuele speellijst.

Theater / Voorstelling

Komedie spelen in een kuuroord

recensie: Ziek, naar De Ingebeelde Zieke van Molière (Huis aan de Amstel)

In de jacuzzi zijn witte rozenblaadjes gesprenkeld, steriel witte handdoeken liggen klaar op de rand. Tegen de achtergrond staan drie witte wc-hokjes waar de bewoners van dit smetteloze huis beurtelings naar binnen snellen voor hun grote en kleine boodschap. Maar waar in een echt kuuroord rust, regelmaat én reinheid regeren, is hier de chaos altijd nabij. De dienst wordt hier uitgemaakt door een manipulatieve familie van hypochonders en hysterici.

~

Wie ziek is krijgt aandacht, en dat is lekker. Maar hoe houd je die aandacht zo lang mogelijk vast? De methode van pater familias Argan is door te variëren in meer, minder of heel erg ziek aan de darmen, want daar kunnen de zintuigen zich moeilijk aan onttrekken. Dochter Angelique kiest voor overgeven, zoveel en vaak mogelijk. Zoon Louis is zwakzinnig met gedoseerde heldere momenten en stiefmoeder Beline krijgt haar zin door haar zorgvuldig gecultiveerde vorm van behaagziekte. Is er dan niemand normaal? Jawel, de meid Toinette die doet gewoon, maar is – als het moet – net zo gek.

Gedoseerde gekheid

Wanneer de tirannieke Argan zijn dochter wil dwingen met de zoon van zijn dokter te trouwen, terwijl ze net hevig verliefd is geraakt op een andere jongeman, is de maat vol voor Toinette. Ze zal haar baas verslaan met zijn eigen middelen; doen alsof. Maar waar de hele familie een ziekte voorwendt, doet Toinette alsof ze dokter is. Kwakzalver of niet, ze laat iedereen de waarheid zien: geluk zit niet in een pil of poedertje. Ze opent de aan aandacht verslaafde Argan de ogen door hem te dwingen de mensen te zien zoals ze werkelijk zijn; zij die hem naar de mond praten om er zelf beter van te worden en zij die handelen uit goedheid.

Door alle aandacht die deze uitvergrote types naar zich toe trekken, zou je haast vergeten hoe dun de verhaallijn is van deze vederlichte zedenschets van Molière uit 1672. En waar zijn poep- en pieshumor in de zeventiende eeuw vast aandeed als ‘scabreus’ wordt het anno nu soms een tikje flauw.

~

Ook al is de tijdloze aankleding van de personages nog zo geestig, veel heeft het allemaal niet om het lijf. Gebrek aan diepgang hoeft geen gemis te zijn, niet in dit kluchtig ‘volksvermaak’ waarin Molière zijn meest gehate beroepsgroep – die van dokters – aan de schandpaal nagelt. Maar komedie spelen is een vak apart waarbij alles aankomt op timing en ritme, en dat beheerst de een beter dan de ander. Zo weet Tjebbo Gerritsma als nerveus verliefde jongeling de lach vast te houden. Door zijn uitstekende timing doseert hij zijn gekte. Zijn personage Cleante heeft als tic een zenuwachtig optrekken van de in te kleine wit-leren cowboyjas gestoken schouders. Die tic weet hij om te zetten in genoeg zelfvertrouwen waarmee hij voor zijn liefde voor de jonge Angelique gaat. Deze rol van Annette Maas is bij vlagen geslaagd: wanneer ze het niet zozeer zoekt in het opgewonden verheffen van haar stem maar in plaats daarvan meegaat in de gedoseerde gekheid van tegenspeler Gerritsma.

Doen alsof

De ster van het stuk is dienstmeid Toinette. Actrice Ria Marks is geestig door er alleen al te staan. De grote vanzelfsprekendheid waarmee ze het gegil van de andere dames in huis langs zich heen laat glijden om vervolgens iedereen met haar doorzichtige trukendoos erin te laten tuinen werkt. Of de nep-snor van haar dokterspersonage die Argan van zijn hypochondrie geneest nu wel of niet blijft plakken; hij gelooft toch in haar omdat hij het graag wil. Misschien is dat wel het geheim van goed komedie spelen; doen alsof in alle openheid.

Ziek is nog te zien t/m 30 april. Zie de site van Huis aan de Amstel voor een volledige speellijst.

Muziek / Album

“Zijn Nederlands is goed”

recensie: Grootmeester Jan - Collaboratorium

Het was het nummer Meesterrapper dat mij het eerst deed kennismaken met Grootmeester Jan (GMJ). Het track verscheen op het D.A.C.-album Didactici en werd gekenmerkt door het rauwe stemgeluid van GMJ dat op originele wijze een staaltje braggin’ ’n boastin’ ten gehore bracht: “de meeste rappers zijn gewoon geen meesterrappers”. Nu brengt hij zijn solodebuut uit onder de naam Collaboratorium. Een album dat werkelijk bol staat van de gastartiesten. Zowel op muzikaal gebied als op vocaal gebied wordt Grootmeester Jan (GMJ) bijgestaan door verschillende andere grootheden uit de Nederlandse scene. Volgens sommigen een misgeslagen plank, maar smaken verschillen. Is het overdaad die schaadt, luidt dus de vraag die wij ons stellen.

Foto: Jitske Annema
Foto: Jitske Annema

Aleer een antwoord op die vraag te geven een korte introductie; GMJ is als rapper al sinds ’97 actief en stond samen met de rest van de crew van D.A.C. (De Amersfoortse Coöperatie) aan de wieg van twee fantastische hiphop albums, Didactici (2002) en Professioneel Chillen (2005), nadat hij als lid van Vlieg al twee demo’s op zijn naam had staan. Nu dus tijd voor een soloplaat met een keur aan Nederlandse artiesten.

Losgeslagen Industrie

Vanaf het moment dat Ome Henk de CD inleidt hoor je een evengrote diversiteit aan stijlen voorbijkomen als er gastartiesten meedoen. Toch klinkt het overgrote deel van het album als één geheel. Het zijn eigenlijk alleen de door break-core meester Bong-Ra geproduceerde nummers Bitchness Remix en Ghetto.nl die er wat dat betreft uitspringen. Stevige industriële beats vormen hier de ondertoon, waarover vooral op Bitchness Remix zowel door GMJ als door D.A.C. collega Wudstick lekker stevig heen wordt gerapt. Op Ghetto.nl is het rapper Tim die meedoet – hier domineert echter een schijnbaar op hol geslagen Bong-Ra halverwege de track, waardoor inderdaad de plank lijkt te worden misgeslagen. De overige nummers sluiten ondanks het spectrum van funk tot electro-beats goed op elkaar aan en bieden een goede basis voor de teksten van de Grootmeester.

Op eigen benen

Tekstueel is het album evenzeer variabel, niet alleen door de medewerking van al deze artiesten (er doen onder andere leden van zowel D.A.C. als het Haagse De Derde Kamer mee). Nee, de Grootmeester zelf laat ook behoorlijk wat variatie horen. Zo zijn er de, onderhand bijna obligate, raps tegen de posers binnen de hiphopscene en de platenmaatschappijen. Was ik maar een rapper is hierbij eigenlijk het interessantste nummer, dankzij het in de tracktitel al genoemde perspectief. De remix van het al eerder op Professioneel Chillen verschenen Ik meen het echt is van een heel ander kaliber. Hierin richt GMJ het woord tot zijn door zelfmoord om het leven gekomen broertje. Een ijzersterke en tekstueel erg emotioneel beladen track.

Waar de Grootmeester zijn naam echter nog meer mee waarmaakt zijn tracks als bijvoorbeeld het eveneens eerder op Professioneel Chillen uitgebrachte Denksport, maar ook Muziek Maestro en Werk aan de winkel: korte, vaak zeer kunstig aan elkaar gerapte onderwerpjes. Zo worden in deze tracks respectievelijk sporten, muziekstijlen & beroepen op een sterke manier aan elkaar gekoppeld; “Als ik De Cock was, was ik rechercheur, had ik een baantje als Baantjers fokkin’ regisseur” is een voorbeeld uit het laatste nummer.

Concluderend zou ik dus zeggen dat deze cd absoluut de moeite waard is en GMJ met gemak laat horen op eigen benen te kunnen staan, maar waarom zou je ook niet je vrienden laten meedoen als je de kans hebt. Het zijn tenslotte ook niet de minsten!

En waar vindt je deze in eigen beheer uitgebrachtte CD dan? Je www toch!

Muziek / Album

Meer verstand, minder hart

recensie: Kashmir - No Balance Palace

Na Zitilites bleef het een paar jaar stil rond de Deense band Kashmir. Het album bleek (in ieder geval in thuisland) zo populair, dat de Denen niet tegen het succes opgewassen leken. Dat de mannen van Kashmir niet van hun supersterrenstatus genoten blijkt wel uit de documentaire Rocket Brothers, waarin de intens zelfbewuste frontman Kasper Eistrup als een jonge Eddie Vedder vaak hulpeloze monologen over kunst en commercie mompelt.

Een paar jaar rust blijkt de band goed gedaan te hebben: Kashmir heeft zich met No Balance Palace nagenoeg opnieuw uitgevonden. Zwolg het vorige album nog in schitterende melancholie met machtige climaxen en intense liefdesliedjes, op dit album vind je geen zelfmedelijden, geen uitgesponnen pianopartijen, geen tragische teksten, geen meezingers. Het enige nummer dat direct terugslaat op de Kashmir van het doorbraakalbum The Good Life is de radiosingle The Curse of Being a Girl: een perfect popnummer met een magnifieke zangmelodie als middelpunt. In zulke zanglijnen hoor je de oude Kashmir: Eistrup durft van zijn stem de drijvende kracht van een nummer te maken. Het meeslepende Ophelia heeft ook nog wel wat van de zeggingskracht van Zitilites, maar op de rest van het album neemt hij wat gas terug en laat hij de (gitaar)arrangementen meer spreken.

De misser Lou Reed

Foto: Søren Solkær Starbird
Foto: Søren Solkær Starbird

Op de meeste andere nummers is de muziek ook meer ingetogen, meer compact en uitgebalanceerd, en met veel minder emotionele dynamiek. Het is daarom even wennen om een opener zonder climax te horen, en zelfbewuste sfeerschetsen als het lichtjes voortkabbelende Ether en het duister stuwende Snowman. Na een paar keer luisteren blijven de nummers hangen, en besef je ineens hoe geraffineerd ze gecomponeerd zijn. Jewel Drop bijvoorbeeld, een op het eerste gehoor oppervlakkige gitaarcompositie, die bij veel luisteren almaar sterker wordt. Sommige nummers ontbreekt het helaas aan zeggingskracht: She’s Made of Chalk lijkt storend veel op een lusteloze versie van een willekeurige Neil Young-song. Een andere misser is de pretentieuze zet Lou Reed een gedicht op te laten lezen in Black Building. Dan zijn de zanglijnen van een nauwelijks herkenbare David Bowie op The Cynic geslaagder.

Op een hele andere manier

De derde grote naam die meewerkte aan het album is producent Tony Visconti, die No Balance Palace een vlekkeloos, gedecideerd geluid meegaf. Het album lijkt veel strakker samengesteld dan Zitilites. De arrangementen zijn sober en kaal, maar na een paar keer luisteren merk je dat er alles aan is gedaan om de dynamiek met zo weinig mogelijk middelen te laten spreken. No Balance Palace is eerder met het verstand dan met het hart gemaakt, en op een hele andere manier toch even overtuigend als de vorige twee albums.

Boeken / Strip

Een inleiding, meer niet

recensie: Robert Crumb, David Mairowitz - Kafka

Franz Joseph Kafka, een onbegrepen genie of een gestoorde schrijver? Sommige mensen vinden zijn verhalen niet om door te komen, anderen zweren bij Kafka’s eigenzinnige stijl. De combinatie van de verhalen van Kafka met de tekeningen van een andere (levende) legende, Robert Crumb (o.a. Mr. Natural, Fritz the Cat), zou vuurwerk op moeten leveren. Toch valt Kafka tegen. De opbouw van het boek is chaotisch en de uitgave is onzorgvuldig. Het is Kafka en Crumb onwaardig.

, zou vuurwerk op moeten leveren. Toch valt Kafka tegen. De opbouw van het boek is chaotisch en de uitgave is onzorgvuldig. Het is Kafka en Crumb onwaardig.

Kafka is in 1993 al uitgegeven in Groot-Brittannië onder de titel Introducing Kafka. Eigenlijk had deze Nederlandse uitgave dezelfde titel moeten houden. Kafka bestaat namelijk uit een biografie over de Tsjechische schrijver met als aanvulling stukken tekst uit zijn boeken. Het boek is dus voornamelijk een kennismaking met de neurotische schrijver en zijn meest bekende verhalen.

Minderwaardig

~

In Kafka schetst schrijver David Mairowitz een beeld van het Praag waarin Kafka opgroeit in de jaren twintig van de vorige eeuw. Hij woonde in de Joodse wijk en kwam daar in aanraking met Joodse legenden en verboden geschriften als de Golem. Dit verhaal over een Joods monster van Frankenstein zou een van de inspiratiebronnen zijn voor Kafka’s verhalen. Het waren ook de jaren dat het anti-semitisme in Praag toenam, iets wat zeker zijn uitwerking op de jonge Kafka heeft gehad. Zo gaan veel van zijn verhalen over manieren om weg te kruipen zonder dat de wereld er veel aanstoot aan geeft. Voorbeelden hiervan zijn De Gedaanteverwisseling en Het Hol. Kafka ziet zichzelf als minderwaardige Jood die eigenlijk zou moeten verdwijnen van de wereld. In De Gedaanteverwisseling bijvoorbeeld verandert het hoofdpersonage in een monster dat zich niet meer aan de wereld laat zien. Het monster is in zekere zin Kafka’s eigen visie op Joden als hijzelf.
Mairowitz probeert de verhalen van Kafka ook te verklaren door een beeld te schetsen van zijn familie, zijn omgang met vrouwen en afkeer van seks en zijn ziektebeelden. Kafka vond seks vies en benaderde het erg afstandelijk, de meeste relaties met vrouwen speelden zich ook vooral af op papier. Kafka was een echte brievenschrijver en moest weinig hebben van fysiek contact. Bovendien dacht hij constant dat hij aan chronische ziektes leed, terwijl hij eigenlijk kerngezond was.
Mairowitz zoekt in Kafka’s leven naar oorzaken voor zijn verhalen. Hierdoor wordt voor de lezer duidelijk waar zijn veelal absurde verhalen vandaan komen. De tekeningen van Crumb geven daarbij wat lucht aan de lezer, lucht die in de echte werken van Kafka compleet ontbreekt.

Rommelig

Jammer genoeg ontbreekt door de mix van biografie en passages uit Kafka’s eigen verhalen een duidelijke structuur. Zo wordt Kafka’s leven chronologisch behandeld, maar komen de verhalen niet aan bod in chronologische volgorde. De verhalen worden meer aangehaald naargelang ze illustratief zijn voor een bepaalde fase in Kafka’s leven.
Het boek is ook rommelig doordat de verhalen van Kafka worden samengevat door zowel het tekenwerk van Crumb als de tekst van Mairowitz. Een gedeelte van het boek wordt dan als stripverhaal weergegeven, daarop volgt een korte samenvatting en weer een ‘verstript’ deel.
Typografisch is deze Nederlandse uitgave bovendien onzorgvuldig, er staan nogal wat storende typefouten in het boek. Om sommige begrippen meer te benadrukken worden ze bovendien compleet met hoofdletters geschreven, dit komt nogal chaotisch en schreeuwend over. Dit in tegenstelling tot de handlettering bij de tekeningen van Crumb die zijn verzorgd door Peter Pontiac (o.a. Kraut) dat ziet er namelijk allemaal erg verzorgd uit en sluit perfect aan bij de tekeningen.

Gemiste kans

~

Het idee achter Kafka is erg goed: op een heldere manier het leven en de invloeden van Kafka op een rij zetten. Na het lezen van dit boek zou iedereen zich moeten kunnen storten op het oeuvre van de Tsjechische schrijver. Helaas is het boek dermate rommelig en slordig dat het op sommige momenten net zo ontoegankelijk lijkt te worden als Kafka’s eigen werk. Dit ligt niet aan de tekst van Mairowitz en zeker niet aan de tekeningen van Crumb, maar vooral aan de manier waarop het boek is opgebouwd en uitgegeven.
Voor mensen die al liefhebber zijn van Kafka is dit boek vooral interessant om te zien hoe Crumb Kafka’s verhalen verbeeldt. Het biografische gedeelte zal daarom voor deze mensen minder interessant zijn en te weinig diepgang bevatten. Voor de nieuwsgierigen naar Kafka kan het boek echter net die opstap zijn naar het zwaardere werk.

Theater / Voorstelling

De mens is voor de mens een wolf

recensie: Uit liefde (Hummelinck Stuurman Theaterproducties )

De tragikomedie Uit liefde begint als drie mensen thuiskomen na een lange avond. Odille, uitgeefster, haar man Lenhard en hun huisvriend Rollo zijn op het boekenbal geweest. Een tragische happening. Literatuur is literatuur niet meer, merkt Odille. Marketing en multimedia, dat zijn de pijlers van de tegenwoordige boekenkast. Odille wordt oud.

~

Uitgeefster Odille en advocaat Lenhard vormen een succesvol paar, schrijver Rollo woont sinds jaar en dag bij hen. De drie knallen niet meer, niet in hun werk en niet in de liefde. Odille heeft al tijden geen kassucces meer uitgegeven, Lenhard werkt voor een baas die hij niet kan uitstaan, en Rollo teert nog steeds op het succes van zijn ene boek van twintig jaar geleden. De avond van het boekenbal verandert alles. In een brief leest Odille dat haar man verliefd is op Victor, “een jongen”. Prompt komen diezelfde avond man en jongen langs, en vallen ook Odille en Rollo voor deze Victor Philemon in zwijm. Victor confronteert hen met wie ze waren wie ze zijn geworden.

Superspeelmomenten

Prachtig is de ervaren Olga Zuiderhoek als de dronken Odille tijdens het eerste bezoek van Victor. Tegen de tafel geleund zien we haar, wanneer de combinatie drank en wanhoop haar om het hart slaat, even door haar knieën zakken, gezicht naar de hemel. In dat korte knikkende-knieën-moment is zoveel machteloosheid te herkennen. Joop Admiraal verwoordt Rollo’s Latijnse uitroepen droog tot aan het eind. Hij schuifelt rond als een oude, bedachtzame man, steeds klaar om de situatie in een spreuk te vatten. Rollo roept bewondering op omdat hij zo erudiet is, en compassie omdat hij die eruditie gebruikt voor lang vervlogen tijden, of teleurstellende momenten. Heel anders is Dragan Brakema als Victor, jongen-van-nu. Hij speelt opvallend nonchalanter dan de ouderen, maar doet dit opzettelijk. Want als hij wat later in het stuk afgeeft op hun muffigheid, weet hij hun articulatie en retoriek perfect te imiteren.

Welbespraakt

~

Net als De gelukkige mandarijn en Hertenkamp, ook van tekstschrijver Frank Houtappels, is Uit liefde een uiterst welbespraakt stuk. De scherpe dialogen, droge humor en Rollo’s Latijnse opmerkingen als ‘vrede aan de binnengetredene’, en ‘de mens is voor de mens een wolf’ vormen een ontroerende combinatie. Odille tegen Rollo: “Vond jij dat nu iets, dat meisje?” Rollo: “Nou, niet dat ze mijn wereldbeeld kantelt, maar…” In Uit liefde is weemoed over de dingen die voorbijgaan, schoonheid omdat woorden zo veelzeggend kunnen zijn en sarcasme vanwege de ontevredenheid die eruit spreekt.

Verheffend

Dat het één plaatsmaakt voor het ander, betekent niet dat het allemaal beter wordt. Noch in de literatuur, noch in de liefde. Maar plaatsmaken doet het. Het succes van toen, het oude boekenbal, komt dat nooit meer terug? Is alles van waarde weerloos? Nee, zegt het stuk. De grote potentie aan schoonheid en de dreiging van het sarcasme van de personages maakt dat we ons verzetten: waarom gaat het drietal niet de schoonheid achterna, zodat het die grijpt voordat die kans aan hun voorbijgaat? Uit Liefde roept veel vragen op die je aan het denken zetten. Met het krachtige spel, de goedgeschreven tekst en de strakke regie, is het een voorstelling om van te genieten.