Film / Films

Absurdistisch protest

recensie: Pleasant Days

“In Hongarije kampt men nog steeds met de naweeën van grote politieke veranderingen. Hongarije is in shock.” Dat zijn de woorden van de jonge Hongaarse filmmaker Kornél Mundruczó (1975) naar aanleiding van zijn film Pleasant Days (2002) die in datzelfde jaar het Zilveren Luipaard won op het filmfestival van Lucarno.

~

In dit drama probeert hij op sarcastische wijze een portret te schetsen van mensen die allen kampen met diepgewortelde frustraties in een wrede maatschappij. Gewaagde scènes van verkrachting en geweld schuwt hij niet. Mundruczó heeft het de kijker niet makkelijk gemaakt, want afgezien van de prachtige heldere kleuren is deze film alles behalve licht verteerbaar. Pijnlijke gebeurtenissen – met veel bloot – stapelen zich scène na scène op. Pleasant Days is bedoeld als aanklacht tegen de maatschappij. Het is alleen de vraag of deze aanklacht ook als zodanig overkomt.

Bloederig

De jonge Peter (Tamás Polgár) is ontslagen uit de jeugdgevangenis en keert terug naar zijn geboorteplaats om zijn leven weer op orde te brengen. Als hij zijn zus Marika (Kata Wéber) opzoekt in de wasserij waar ze werkt, ziet hij hoe de jonge vrouw Maya (Tóth Orsi) in een hoek van de wasserij bevalt van een kind. Ook ziet hij dat zijn zus aan Maya geld geeft en de baby overneemt. Peter zwijgt hierover en mag tijdelijk bij zijn zus wonen. Dit is het begin van een vreemd, absurdistisch verhaal. Na deze bloederige beelden zijn we getuige van de incestueuze relatie tussen Peter en Marika. Hun relatie wordt niet verder verklaard en dat is jammer. De scènes waarin Marika naakt haar broer in bad wast waren veel interessanter geweest als we iets meer van hun geschiedenis zouden afweten.

Gebrek aan emotie

~

Vooral Maya is het slachtoffer in de film. Ze wordt (seksueel) gedomineerd door Janos (Ottó Horváth) die, hoewel hij getrouwd is, Maya nauwlettend in de gaten houdt. In ruil voor seksspelletjes huurt hij een appartement voor haar. Het is onduidelijk of Maya gebruik maakt van de behoeften van Janos of in haar eigen behoeften voorziet. Peter wordt verliefd op haar, maar vertoont eveneens dominant gedrag. Onhandig proberen de personages zich uit het web te worstelen dat ze om zich heen hebben gesponnen. Uiteindelijk blijkt dat eigenlijk iedereen zowel slachtoffer als dader is. Helaas blijven de personages een mysterie – conversaties zijn oppervlakkig en we zien vooral hun gedrag.

Leugens

In Pleasant Days hebben alle personages iets te verbergen. Op bijna primitieve wijze laten ze hun slechte kant zien. Geheimen worden subtiel in beeld gebracht. Een mooi voorbeeld is de scène waarin Marika aan Peter vertelt dat ze borstvoeding geeft, terwijl we haar enkele seconden later de baby de fles zien geven. Pleasant Days zit technisch geraffineerd in elkaar: het camerawerk is subliem en de gedurfde stiltes geven de dialogen kracht. En toch mist er een essentieel onderdeel: identificatie. De personages staan mijlenver van ons af, zijn vreemd en lijken het drama passief te ondergaan. Je vraagt je keer op keer af waarom ze in godsnaam doen wat ze doen. Een sombere film zonder enig lichtpuntje, waarin het protest tegen de wrede maatschappij een protest tegen een vreemde maatschappij is geworden.

Muziek / Album

Het blijft knagen

recensie: Sly & The Family Stone - Different Strokes by Different Folks

.

Bij de Grammy’s trad Sly Stone voor het eerst sinds 1993 weer in de schijnwerpers. En het mocht een opvallende verschijning heten, ook al duurde de vreugde nog geen nummer. Met een grote geblondeerde hanenkam, gehuld in zilverkleurige jas en broek, speelde hij het nummer I Want to Take You Higher. Het moest het hoogtepunt van de avond worden, na een eerbetoon door ondermeer Joss Stone, Maroon 5 en Will.i.am (van de Black Eyed Peas). Maar nog voor het nummer voorbij was, verliet Sly het podium weer – zonder een woord tegen het publiek gesproken te hebben.

Radio

~

Dat eerbetoon op de Grammy’s had uiteraard alles te maken met het uitkomen van Different Strokes by Different Folks. Naast de reeds genoemde namen, knipten en plakten sterren als Big Boi, The Roots, Janet Jackson en (verrassend:) Aerosmiths Steven Tyler met funkklassiekers als Dance to the Music, Everyday People en Family Affair. Het resultaat mag er wezen, zolang je maar niet al te veel aan de originelen terug denkt.
Different Strokes by Different Folks laat zich nog het beste luisteren als een op urban gerichte radiozender. De ene ster na de andere komt aan bod en alle nummers klinken eigenlijk erg goed. Hoewel alle artiesten vanuit de originele geluidsbanden vertrekken en daaraan hun eigen stemmen, beats en ritmes toevoegen, is het origineel soms moeilijk terug te horen. Zo laten D’Angelo, Chuck D en Isaac hayes weinig heel van Sing a Simple Song. Ook The Roots gaan doeltreffend te werk: Star verwordt in hun handen tot een nummer dat zeer lijkt op het eigen werk.

Necrologie

Anderen kennen iets meer clementie met Sly’s werken, maar het MTV-geluid komt in ieder nummer terug. En dat gelikte en moderne hoort nu eigenlijk net niet bij Sly Stone. Daarom ook is Different Strokes by Different Folks een plaat die tegenstrijdige emoties losmaakt. Enerzijds is het een fijn ding – geschikt voor in de disco, voor op feestjes, of als vervanging van de radio. Maar tegelijkertijd blijft het knagen… De originelen zijn al zo goed, dat ze helemaal niet gepimpt hoeven te worden. Maar goed, voordeel is dan weer wel dat Sly weer even in de schijnwerpers staat. En de popjournalist? Die vult de al jaren klaarliggende necrologie aan met deze kortstondige maar opvallende comeback.

Muziek / Album

Ein of Kein Heldenleben?

recensie: Pareltjes uit de laatromantiek

De klassieke muziekmarkt ligt op zijn gat. Da’s heel jammer voor die mannen met Mercedes cabriolets, die in de jaren tachtig en negentig konden profiteren van het feit dat de halve mensheid zijn lp-collectie inwisselde voor cd’s. Maar het is heel goed nieuws voor u en mij. Want al die voormalig grote labels verkopen nu de licensierechten van ooit peperdure uitvoeringen aan super-budgetlabels zoals Brilliant Classics, het huismerk van Kruidvat. En waar je voor een nieuwe uitgave twintig euro betaalt, hoeft datzelfde schijfje bij de drogist niet meer dan een tiende daarvan te kosten.

Nou openbaarde Brilliant Classics zich in het verleden vaak als een ekster. De gimmick van het label was vooral om complete cycli (symfonieën, concerten enzovoort) te brengen, en als ze die niet konden aanschaffen gooiden ze wat willekeurige opnamen bij elkaar. Daardoor kon je een Mahlercyclus krijgen waarvan één opname uit de jaren zestig en een andere uit de jaren negentig afkomstig was – met nogal wat verschillen in opnamekwaliteit. Maar de nood nam toe en Brilliant was allengs in staat om beter materiaal te recyclen. Bijvoorbeeld de Mahlersymfonieën die het nu in de aanbieding heeft. Want begin jaren negentig hoorde de cyclus die Denon uitbracht met het Radio-symfonieorkest Frankfurt en Eliahu Inbal tot de top. Prijs toendertijd: een dikke tweehonderd euro voor vijftien cd’s. Je zult ‘m maar gekocht hebben. Want tegenwoordig betaal je daar bij Brilliant een krappe dertig voor.

Richard Strauss
Richard Strauss

De Richard Strauss-editie die nu in de schappen van Kruidvat ligt, is van iets langer geleden; hij werd tussen 1970 en 1974 opgenomen door de Staatskapelle Dresden onder leiding van kameraad Rudolf Kempe. De Staatskapelle was toendertijd het beste orkest van de DDR en dat hoor je ook aan deze serie. Het feit dat ze bovendien alle (negen) cd’s in vier jaar opnamen betekent ook dat het geluid, zowel qua interpretatie als technisch, over het geheel heel homogeen is vastgelegd.

En deze lieden konden Strauss heel goed aan. Nee, we hebben het niet over de walskoning of diens familie. Richard Strauss moest aan het einde van zijn leven ook toegeven dat hij een groot deel ervan had besteed met uitleggen dat hij niet de schrijver van de Schöne blaue Donau was. Maar in zijn dagen was Richard nauwelijks minder beroemd dan zijn suikerzoete Weense naamgenoten. Rond 1900 schrok hij het muzikale establishment op met een aantal geluidsgedichten, stukken die braken met alle symfonische conventies. De beroemdste zijn Don Juan, Till Eulenspiegels lustige Streiche en natuurlijk Also sprach Zarathustra, waarvan zo ongeveer de eerste minuut (nogmaals) beroemd werd gemaakt door Stanley Kubricks 2001: A space Odyssey. Dat stuk met die toeters en paukenslagen, weetuwel.

Eenmaal tot rust gekomen schreef Strauss een symfonische ode aan het huiselijke geluk, de Sinfonia Domestica. Misschien om mevrouw Strauss, bij wie hij op een onwaarschijnlijke manier onder de plak zat, tegemoet te komen. Het is niet een van z’n hits geworden en luisterend naar deze set snap je wel waarom. Maar goed, als je niet aan het gezinnetje Strauss rond het knapperend haardvuur denkt is het allemaal best genietbaar. Heel erg van het rechte pad dwaalde Richard toch ook niet, want de man was nog beter als zakenman dan als componist – en er moest geld in het laadje komen.

Lichtheid

Rudolf Kempe
Rudolf Kempe

Strauss’ huiselijke symfonie staat op cd nummer drie en die is daarmee met Don Juan ook meteen de leukste van het stel geworden. Till Eulenspiegel lustige Streiche kent, in tegenstelling tot de meeste stukken uit de laatromantiek (denk Goethe, Germaanse zwaarwichtigheid en oudheidsdrama’s) een vrij frivool onderwerp en Kempe hanteert de juiste lichtheid. De opname komt daarbij opmerkelijk helder door. Dat gevoel voor de stemming van het stuk is wat deze hele set kenmerkt: van Eulenspiegel, via het ongelooflijk pretentieuze Ein Heldenleben, het onverwacht ingetogen Don Quixote en de weidse Alpensinfonie naar het monumentale Zarathustra, overal weet Kempe feilloos de goede snaar te raken. In vergelijking met meer moderne interpretaties neemt hij zijn vrijheden, maar die eigenzinnigheid stoort zelden.

Wat verder opvalt is de consistentie van Strauss’ werk. Dat de ‘hits’ goed in elkaar zaten wisten we wel, maar de vroege werken (vooral de concerten) en de latere stukken vertonen een soortgelijke kwaliteit. De eerste cd met daarop de hoornconcerten, het hoboconcert het Duett-concertino, zal voor de oppervlakkige Strausskenner als een openbaring komen. Een goede doos dus, en elke cent waard van de twintig euro die hij je armer zal maken.

Maar toch…

Von Reznicek
Von Reznicek

Waarom ben ik er dan niet zo mee ingenomen als het bovenstaande suggereert? Om dat uit te leggen moet ik een vergelijking maken. Stel je voor, je koopt bij de Appie een fles goede wijn. Laten we zeggen: de beste die je krijgt voor vier euro. Je hebt het naar je zin, de wijn smaakt, alle ingrediënten voor een goede avond. Net als je jezelf vertelt dat alles perfect is breek je fles nummer twee aan en die is zoveel beter dat de eerste een beetje verbleekt in vergelijking.
Hetzelfde doet zich voor als je na een uurtje Strauss twee stukken van Emil Nikolaus von Reznicek – Schlemihl en Der Sieger – in de speler gooit. Veel lijkt hetzelfde: beiden zijn hoog-romantische componisten, tenslotte. Maar Von Reznicek wist de scherpe randjes een stuk beter te vinden dan de indertijd weliswaar hippe maar uiteindelijk toch wat gezapige Strauss. Was Richard al onorthodox, bij Emil kom je nog meer eigenzinnigheid tegen – en bovendien nogal wat beter georkestreerd.

Neem Schlemihl, dat door een criticus van de ondertitel Kein Heldenleben werd voorzien. De goede verstaander weet waarnaar dat verwijst. De hele tijd lopen dissonante lijntjes als kleine stekeltjes door de melodie. Maar niet op een vervelende manier, eerder op een wijze die je nieuwsgierig maakt naar dat wat gaat komen.

Sjlemiel

Beide stukken werden vlak na de Eerste Wereldoorlog afgeleverd, eerst Der Sieger, vervolgens Schlemihl. De inhoud is grotendeels autobiografisch en het is in essentie programmatische muziek: elk deel schetst een bepaald, omschreven beeld. Zoals altijd bij CPO zijn de commentaren in het cd-boekje bijna encyclopedisch, dus je hoeft je niet lang af te vragen wat het programma dan wel zijn mag. Von Reznicek kende geen erg gelukkig leven, dus het is niet vreemd dat Schlemihl een tragische geschiedenis vertelt.

Michail Jurowski
Michail Jurowski

Jurowski stuurt zijn WDR-orkest zo vakkundig aan dat je bijna vergeet dat het een middelbaar Duits radio-orkest is. En dat is zeker een prestatie, als je zowel de technische eisen als de schaal van de stukken in gedachten houdt. Zowel Der Sieger als Schlemihl kennen een (overigens niet uitgebreide) zangpartij – de eerste voor sopraan, de tweede voor tenor. De eerste beluistering laat je achter met het idee dat alle orkestrale registers worden opengetrokken maar bij nadere beschouwing blijft die indruk niet overeind. Het is juist de spanningsopbouw die zo effectief is, dat hij je meesleurt in de maalstroom van emoties die naar het hoogtepunt leidt. Reznicek schrijft dan ook sensueler, emotioneler dan de vooral cerebrale Strauss.

Appels en peren? Ja en nee. Beide componisten waren artistiek verwant, kenden en hielpen elkaar. Die verwantschap is goed te horen. En natuurlijk, beiden waren ze als kunstenaar autonoom, met hun typische gewoonten en maniertjes. Een liefhebber van dit laatromantische repertoire kan eigenlijk niet zonder deze opnamen – daarvoor zijn ze, zowel interpretatief als inhoudelijk, veel te interessant. Maar ik kan het gevoel niet onderdrukken dat Reznicek een wijn met veel meer inhoud en aroma serveert dan Strauss met zijn bonuspunten weet waar te maken. Probeer maar, het smaakt uitstekend.

Richard Strauss: Orchestral Works. Staatskapelle Dresden o.l.v. Rudolf Kempe. Brilliant Classics (9 CD’s), prijs ong. 23 euro.

Emil Nikolaus von Reznicek: Schlemihl, Raskolnikoff. Nobuaki Yamamasu, tenor; WDR Sinfonie-Orchester Köln o.l.v. Michail Jurowski. CPO Classics, prijs. ong. 20 euro

Emil Nikolaus von Reznicek: Der Sieger. Beate Koepp, sopraan; WDR Sinfonie-Orchester Köln o.l.v. Michail Jurowski. CPO Classics, prijs. ong. 20 euro

Theater / Voorstelling

Seks maakt meer kapot dan je lief is

recensie: Succes (Rick Engelkes Producties)

.

Isa Hoes en Rick Engelkes spelen een echtpaar van in de dertig dat naar Hollywood gaat om daar succesvol te worden. Zij gaat over lijken om aan de top te komen, en hij denkt daar heel anders over en wil vooral gelukkig zijn en samen een gezin stichten. Dat dit tot onvermijdelijk heftige confrontaties zal leiden is al snel duidelijk. Het is alleen zonde dat de karakters zo oppervlakkig zijn dat het moeilijk is om met ze mee te leven. In de anderhalf uur durende voorstelling kom je te weinig te weten over dit stel.

Stralen

~


De chemie tussen de acteurs maakt daarentegen wel wat goed. Engelkes en Hoes vullen elkaar prima aan en weten elkaar in evenwicht te houden. Ze stralen op het podium en weten hun emoties goed te doseren en te overtuigen. Elf jaar geleden speelden deze ex-collega’s (ze hadden jaren geleden allebei een rol in Goede Tijden, Slechte Tijden) ook al eens een stel. Toen in het toneelstuk De minnaar, dat ook werd geproduceerd door Engelkes’ eigen productiebureau.

Regisseur Peter de Baan zal er dan ook geen hele zware kluif aan hebben gehad om de twee de juiste richting op te krijgen. Wellicht wel met het verhaal, want hoe breng je zo’n kwestie als deze? Voor het publiek is het een ver-van-hun-bed-show, want wie heeft er zelf eens seks gehad om hogerop te komen? Zelfs op de Gooise matras is dat tegenwoordig meer fabel dan waarheid. Toch, er is een kans dat het gebeurt, maar identificatie zal er niet snel zijn.

Worstelen

Dus komt het neer op uitwerking. De spanning die wordt opgebouwd is duidelijk aanwezig. Bij elke gong is er weer een jaar voorbij en zie je het stel met zichzelf en elkaar worstelen (en ook wel eens letterlijk met hun garderobe, want verkleedpartijen zijn er genoeg). Het simpele decor blijft vrijwel hetzelfde, maar de kleur van het doek wordt steeds grimmiger. Net als de gevoelens van de personages. Zeker naar het eind toe wordt de voorstelling steeds interessanter en wellicht is de slotscène iets overdreven, maar wel mooi en verrassend.

Succes is dus een beetje twijfelachtig toneelstuk. Met zeker goede kanten, met name het spel. Maar ook met wat matige elementen. Zeker de visie op hoe het er aan toe gaat in de showbizzwereld is overtrokken. Eenieder die wil geloven dat seks echt dé manier is om hoger op te komen, moet deze voorstelling zeker zien. Diegene die wat nuchterder is ingesteld, zal deze voorstelling soms onwerkelijk vinden, maar wel genieten van de chemie tussen deze twee energieke acteurs.

Succes wordt nog tot en met 31 mei 2006 opgevoerd. Klik hier voor een uitgebreide speellijst.

Boeken / Fictie

De kunst van het kijken

recensie: Javier Sierra - Het geheime avondmaal

Renaissance-kunstenaar Leonardo da Vinci wilde niet alleen een mooi kunstwerk maken, maar vaak verborg hij er ook een boodschap in. In Het geheime avondmaal van Javier Sierra staat Da Vinci’s Het laatste avondmaal centraal.

De geruchten gaan in vijftiende-eeuws Rome dat Da Vinci een godslasterlijke boodschap in het schilderij heeft verwerkt. Op deze situatie gewezen door een anonieme boodschapper, die zich De Profeet noemt, stuurt Paus Alexander VI inquisiteur Augustín Leyre naar Milaan om de zaak te onderzoeken. We volgen de belevenissen van Agustín en komen zo terecht in de wereld van de kunst en de religie aan het einde van de vijftiende eeuw.

Of eigenlijk komen we in twee werelden terecht. Hoewel veel kunst in opdracht van de kerk werd geproduceerd, wilde de kunstenaar er regelmatig een eigen mening op na houden. En die probeerde hij dan subtiel in zijn kunstwerk te verstoppen. Dit gegeven vormt het centrale thema van de roman. Sierra heeft door gedegen research proberen te achterhalen wat Da Vinci ons met Het laatste avondmaal precies heeft willen vertellen.

Wetenschappelijker dan Brown

Door zijn bevindingen in een roman te verwerken kan Sierra het zich veroorloven om conclusies aan zijn onderzoek te verbinden die hij in een wetenschappelijk setting niet snel zou kunnen doen. Het genre van de literaire roman geeft hem de vrijheid om te speculeren. Hij baseert zich echter wel degelijk op een solide onderzoek. En daar komen we op één van de verschillen tussen Sierra en Dan Brown, die vergelijkbare thema’s in De Da Vinci Code heeft opgenomen. Sierra baseert zich louter op feiten. Hij verwijst naar bestaande boeken en manuscripten. Alle feiten die je in Het geheime avondmaal tegenkomt kunnen gestaafd worden. Dit in tegenstelling tot de, soms wel erg vrije, interpretaties van Brown.

~

Het geheime avondmaal mist helaas wel weer de vaart en de spanning die Brown in zijn boeken stopt. Dit wil zeker niet zeggen dat het een saai boek is geworden over oude kunst en stoffige boeken. In tegendeel. Sierra leidt ons langzaam maar zeker een nieuwe en fascinerende wereld binnen: de wereld achter de kunst. Stukje voor stukje wordt het geheim achter Het laatste avondmaal ontrafeld. En met elke nieuwe onthulling sla je de dubbele kaft van het boek weer eens open om op de daar afgebeelde kopie van Da Vinci’s beroemde werk te controleren of alles klopt. Met elke bladzijde word je verder de vijftiende eeuw in getrokken.

Zeer educatief

Sierra weet oude tijden weer tot leven te wekken. Niet alleen krijg je een inzicht in het functioneren van de kerk in die dagen, maar ook het karakter van Da Vinci is met grote zorg gereconstrueerd. Sierra mag dan in zijn stellingen en conclusies niet zuiver wetenschappelijk te werk gaan, zijn uitspraken hebben toch een grote overtuigingskracht. Je gaat bijna denken: “Als het niet zo gegaan is, dan zou het zo gegaan móeten zijn.”

Hoewel Het geheime avondmaal de spanning mist van Dan Brown en ook niet de eruditie bezit van die andere grote historische romanschrijver Umberto Eco , heeft Sierra met deze roman een goed lezend én zeer educatief boek afgeleverd. In een tijd waarin historische romans gretig aftrek vinden door het ‘Dan Brown-effect’ is het één van de betere titels. Zeker als je niet alleen vermaakt wil worden, maar ook echt iets wil leren over de behandelde historie.

Boeken / Strip

Wat komt voor de roman

recensie: R.Kikuo Johnson – Night Fisher

De jonge Hawaiiaanse auteur R. Kikuo Johnson bracht recentelijk bij Fantagraphics, een van de belangrijkste Amerikaanse uitgevers van het betere stripverhaal, de novelle Night Fisher uit. Een typisch coming of age-verhaal, dat vergelijkingen oproept met het werk van zijn succesvolle leeftijdsgenoten Adrian Tomine en Craig Thompson.

Die vergelijking is te maken omdat de lezer sterk het gevoel krijgt dat er autobiografische elementen in het verhaal zijn verwerkt. In dit geval speelt het verhaal zich af op Hawaii en is hoofdpersoon Loren Foster net als de auteur half Japans. Loren raakt samen met zijn beste vriend Shane gedurende hun eindexamenjaar in de problemen als ze worden betrapt bij een diefstal, die dient om hun ‘verslaving’ aan de batu – amfetamines gemaakt van rattengif – te bekostigen. De novelle ademt op een overtuigende manier een sfeer van dagelijkse verveling en onzekerheid over de toekomst.

Novelle

~

R. Kikuo Johnson (1981) debuteerde in 2004 met de verhalenbundel Slideshow Eulegy, die uitkwam in comicformaat. Zijn eerste langere werk, Night Fisher, noemt hij terecht een graphic novella. De auteur ziet het boek namelijk nog niet als een echte grafische roman – een keuze die geen verbazing oproept. Qua lengte (144 pagina’s) zou je Night Fisher nog wel een roman kunnen noemen, maar de aard van het verhaal gerechtigt de benaming novelle; het is een kleine uitsnede uit het leven van de hoofdpersoon, waarbij het begin en einde zodanig open zijn dat er makkelijk nog iets kan volgen. Verschillende verhaallijnen, zoals de financiële problemen van de vader van Loren Foster, raken het hoofdverhaal, maar worden niet verder uitgewerkt. Die losse eindjes zouden misschien wat beter in het geheel passen als de auteur een langer verhaal had gemaakt. De lezer blijft nu achter met een aantal vraagtekens en soms met een wat onverzadigd gevoel.

Schaduwkant

~

De tekenaar maakt zeer bedreven gebruik van een penseel, in een stijl die erg veel wegheeft van David Lapham, de auteur van de in Nederland vrij onbekende comicserie Stray Bullets. Toch is Kikuo Johnson’s tekenwerk net iets rommeliger, doordat hij iets te vaak met verschillende camerastandpunten werkt. Daarnaast laat hij vooral de schaduwkanten van gezichten zien. Niet omdat hij geen gezichten kan tekenen, maar door een fascinatie voor contouren, die ook aan het omslagontwerp van het boek te zien is. Daardoor, én doordat het verhaal zich vaak ’s nachts afspeelt, is het zwart in het boek nogal overheersend – het geeft de lezer niet bepaald het gevoel dat het zich op een tropisch eiland afspeelt.

Afstandelijk

Kikuo Johnson heeft een heel aardig verhaal afgeleverd met Night Fisher, met veelbelovend tekenwerk. Ondanks de goede sfeerweergave wordt zijn novelle echter nergens zo dreigend of depressief als Optic Nerve van Adrian Tomine, of zo aangrijpend en persoonlijk als Blankets van Craig Thompson. Het grootste manco daarbij is het gebrek aan identificatie met de hoofdpersonen. Deze staan net iets te ver van de lezer af om je er werkelijk in te kunnen inleven. De auteur schetst, zoals ook de achterflaptekst van het boek zegt, ‘an unsentimental portrait‘. Als Kikuo Johnson in de toekomst deze afstand weet te overbruggen en zijn verhalen net dat beetje extra weet te geven dat nu nog mist, zal hij zeker een grote grafische roman kunnen schrijven.

Theater / Voorstelling

Excentrieke Edie’s

recensie: Zwanenzang (Bellevue Lunchtheater i.s.m. Via Rudolphi)

Zwanenzang is de nieuwe lunchvoorstelling van theater Bellevue. Het heeft wat lunchtheater moet hebben: het is luchtig en om te lachen, het duurt niet lang en vereist geen ingewikkelde interpretaties. Actrices Marjan Luif en Ellen Pieters, beiden bekend van lichtvoetig repertoire, voelen zich als een vis in het water. Ze zijn aandoenlijk tijdens de liedjes en bij vlagen grappig, maar ook niet meer dan dat.

~

De voorstelling is gebaseerd op de succesvolle documentaire Grey Gardens uit 1976. Deze indringende film werd zeer goed ontvangen, en de aparte kledingstijl van een van de hoofdpersonen, Little Edie, werd een trend in Amerika. Documentairemakers Albert en David Mysles hadden dan ook een fascinerend gegeven voor hun film.

Opvallend huishouden

Wat een treurige bedoening. Moeder Edith Bouvier Beale en dochter Edith Bouvier Beale, ook wel Big en Little Edie, wonen samen met hun dertig katten in een riant, maar zwaar vervallen landhuis. Slechts twee van de 28 kamers zijn nog bewoonbaar. Het is 1975, moeder is dan bijna tachtig en dochter ver in de vijftig. Voor beiden is het leven wel zo’n beetje over. Ze verslijten de dagen met weemoedig terugkijken en wanhopig verlangen, met elkaar beschuldigen en in de haren vliegen.

Vervreemding

~

Het leven van de lang geleden beroemde zangeres (Big Edie) en de oude danseres (Little Edie) lijkt op een absurdistisch toneelstuk. Ze converseren niet echt, maar bazelen maar wat; ze springen van de hak op de tak, er is geen causaliteit in hun gesprekken te ontdekken en ze barsten om de haverklap uit in theatraal gezang. Voor een documentaire is dit geen probleem. We accepteren alle excentrieke gekte, omdat het immers de realiteit is die vastgelegd wordt. De montage zorgt verder voor mooie overgangen. Het medium theater kent helaas de luxe van een editor niet. En regisseuse Lidwien Roothaan heeft hier geen alternatief voor kunnen vinden. De actrices spelen alsof ze aan een documentaire meewerken en alsof hun publiek voor de televisie zit. Dit werkt niet, de vervreemding is te groot. Zonde, want juist theater leent zich uitstekend voor meer inleving. Nu wordt je dat onmogelijk gemaakt, en zit je je constant af te vragen hoe het één en ander eruit heeft gezien in de documentaire.

De eeuwige artiest

Fijne momenten in de voorstelling zijn de liedjes. Hoewel moeder de zangeres van de twee is, zingt de dochter vele malen mooier. Tijdens haar performances vergeet je even naar welke voorstelling je kijkt en geniet je met volle teugen van de kleinkunstenares Ellen Pieters. Tijdens het nummer As time goes by bezorgt ze je kippenvel. Als de theatrale danseres Edie is ze ook erg leuk om te zien, met haar belachelijke outfits en de lange doeken om haar kale kop. En even later is ze weer gewoon dochter Little Edie, kibbelend met haar moeder Big Edie, en lacht ze om zichzelf als ze het halve achterdoek naar beneden trekt.

De voorstelling Zwanenzang is nog tot en met 20 mei 2006 te zien. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.

Muziek / Album

Gekruide powerrock

recensie: Cream & Spices - Cream & Spices

.

Steven Bossuyt (zang en gitaar), Tom Coghe (zang en bas) en David Demeyere (drums) timmeren al jaren geduldig aan de weg naar de top. Ondanks een zekere schuchterheid op het podium wisten ze met hun sterk gepeperde liveoptredens keer op keer zieltjes te winnen. Nu was eindelijk de tijd rijp om hun eersteling te baren en die bevalling is duidelijk zonder complicaties verlopen.

Slaan en zalven

De titelloze plaat start verschroeiend met het ijzersterke nummer Moving Slowly, dat enkel nog een tikje subtiliteit mist, maar “it breaks the ice, you know”. Een muur van gitaren overdondert je als de eerste de beste orkaan en je krijgt nauwelijks de tijd om eens te zuchten. Van bewondering dan wel: Cream & Spices slaat en zalft op dit album. Het ene moment is er de mierzoete samenzang tussen Bossuyt en Coghe, die vervolgens elk ogenblik kan ontploffen tot een robuuste rocksong die je bij je nekvel grijpt. Die afwisseling tussen hard en zacht weet moeiteloos te boeien tot het einde van deze puike plaat. Enkel bij het trage To Part Two trekt Cream & Spices een schoentje aan dat haar niet al te best past.

Verder kunnen slechts superlatieven bovengehaald worden voor deze drie jonge snaken. Hoogtepunten van de plaat vormen Please Return en Slow Surface waar Steven Bossuyt, acteur in de Vlaamse jongerenserie Spring en qua uiterlijk het brave broertje van Tim Millionaire Vanhamel, zich bewijst als een uitstekend zanger. Take me Home is helemaal op Britse leest geschoeid, wat in Vlaanderen zeker geen minpunt hoeft te zijn. Welgeteld 145 seconden duurt I Know a Place en toch is het nummer helemaal af. Ook de overige singles Round South en Something on TV blazen je van je sokken, al stellen ze tekstueel niet veel voor. De wereld gaan ze met hun teksten misschien niet verbeteren, maar met een album als dit kunnen zij wel aan de verovering ervan beginnen.

Muziek / Album

Van bevestiging tot verbazing

recensie: Hooverphonic - (No) More Sweet Music

Behoeft Hooverphonic nog introductie? Sinds hun eerste album A new stereophonic sound spectacular bouwde de Belgisch band zowel live als in de studio een stevige reputatie op. Hun dromerige sound betoverde vanaf het begin ook meerdere film- en reclamemakers. Met de dubbel-cd (No) More Sweet Music bewijzen ze wederom dat easy listening niet noodzakelijk synoniem is voor zielloos. Dit hebben ze voornamelijk te danken aan de uitstekende productie van Alex Callier en de hemelse stem en présence van zangeres Geike Arnaert.

~

Zoals de titel van de eerste cd aangeeft, ligt More Sweet Music volledig in de lijn van het vroegere werk. In het openingsnummer You Love Me to Death zweeft de stem van Arnaert meteen sensueel over de mysterieuze beat. In de liefde loopt het blijkbaar niet lekker, en daar kunnen we alleen maar blij om zijn: een gekwetste Geike staat doorgaans garant voor de beste Hooverphonic-songs, dat weten we sinds Mad about You en Vinegar and Salt op hun heerlijke derde album The Magnificent Tree.

Verleiding en verontwaardiging

De zalige single You Hurt Me was de afgelopen twee maanden dé reden om de radio luider te zetten: ook hier maakt Arnaert zich behoorlijk kwaad. Gelukkig levert haar verontwaardiging een snedige popsong op. Onbegrip en verleiding beheersen ook de rest van de nummers, telkens gevarieerd gecomponeerd door Callier. Dát is de kracht van Hooverphonic: eenheid in variatie. Die harmonie dringt zelfs door tot op de covers van hun platen, die steevast in een dromerig blauw baden ( met uitzondering van de vrolijke popplaat Jacky Cane). More Sweet Music klinkt als de terugkeer naar die schemerige kleur. “Temptation is a part of us”, zingt Geike in Wake Up, terwijl ze zich stilaan naar de climax opwindt. Haar stem gaat het niet halen, denk je elke keer weer. En toch vindt ze de toon. Balancerend op de grens is Arnaert op haar best. Afsluiter Ginger, gedragen door verontrustende strijkers en dreigende zang, klinkt als de soundtrack van een mistige thriller.

Experimenteerdrift

Dezelfde liedjes worden op de tweede cd No more Sweet Music stuk voor stuk geremixt. Het resultaat is een overwegend loungy sound, zowat de After hours-versie van More Sweet Music. Zo zou Heartbeat niet misstaan hebben op Moon safari van Air. We All Float wordt door percussie en zang dan weer overgoten met een oosters sausje. Echt leuk en verrassend wordt het wanneer Callier begint te experimenteren met elektro en dance: You Kove Me to Death krijgt een funky, bijna tribal jasje; Dirty Lenses wordt haast meer disco dan John Travolta ten tijde van Saturday Night Fever.

Dat Hooverphonic sexy songs maakt die zowel in de supermarkt als op een rockfestival passen, bevestigt de band met More Sweet Music. Met No more Sweet Music wagen ze nu ook een pas op de dansvloer. Shake It!

Hooverphonic speelt op 12 maart op Het Voorwoord in Den Haag

Kunst / Expo binnenland

De meester van de nacht

recensie: Henri de Toulouse-Lautrec - Parijs bij nacht

Wie kent niet de beroemde affiches met alle sterren uit de Moulin Rouge van de kunstenaar Henri de Toulouse-Lautrec? Zijn afbeeldingen van de nachtclubdanseressen, kroegen, bordelen en theaters in Parijs aan het eind van de negentiende eeuw zijn nog steeds een inspiratiebron voor vele hedendaagse kunstenaars. De Kunsthal in Rotterdam eert deze beroemde Franse kunstenaar met een grote overzichtstentoonstelling waarin al zijn grafische werk, aangevuld met schilderijen, tekeningen en nooit eerder getoonde brieven getoond worden. Het is een feest van herkenning om langs deze beroemde affiches te lopen.

La Goulue, 1894, Litho in zwart, 31,4 x 25,7 cm, Collectie Staatliche Kunstsammlungen Dresden
La Goulue, 1894, Litho in zwart, 31,4 x 25,7 cm, Collectie Staatliche Kunstsammlungen Dresden

Henri de Toulouse-Lautrec (1864-1901) werd geboren in een aristocratische familie in Albi. Zijn ouders waren neef en nicht en dat was waarschijnlijk de oorzaak van de zwakke gezondheid van Henri. Op zijn twaalfde brak hij zijn ene been, twee jaar later het andere. Zijn benen zijn daardoor niet normaal volgroeid en De Toulouse-Lautrec was dan ook maar anderhalve meter lang. Zijn lengte compenseerde hij echter met een grote dosis humor en heel veel talent. Dat blijkt wel uit deze tentoonstelling. Hierop zijn de vele menukaarten en uitnodigingen te zien die hij maakte als hij een van zijn vele etentjes gaf. Ze zijn bijzonder grappig en met veel zelfspot getekend. Tekenen was zijn lust en zijn leven en het was zijn enorme tekentalent dat hem uiteindelijk tot zo’n begenadigd lithograaf heeft gemaakt.

Ster in de nacht


Toen Henri de Toulouse-Lautrec op zijn achttiende in Parijs belandde, stortte hij zich vrij snel op het bruisende uitgaansleven in Montmartre. Hoewel hij geschoold was in de schilderkunst, waren het zijn litho’s van dit bruisende nachtleven waar hij faam mee maakte.

Bekende en minder bekende nachtsterren, frivole vrouwen, theaters, circussen en het cabaret uit die tijd zijn door hem meerdere malen vastgelegd op affiches die aan het eind van de negentiende eeuw de straten van Parijs versierden. In de Kunsthal komen ze allemaal voorbij, zoals de cancandanseres Jane Avril ook wel bekend onder de naam La Mélinite ‘de meid van springstof’, en de zangeres en actrice Yvette Guilbert, die bekend stond als de vrouw met de lange zwarte handschoenen. Ook de bekende cabaretartiest Aristide Bruant die Henri de Toulouse-Lautrec zijn eerste expositie in 1885 in Le Mirliton gaf, heeft een plek gekregen in de tentoonstelling. Alle affiches zijn gerangschikt per persoon zodat je een goed beeld krijgt van de verschillende composities die De Toulouse-Lautrec uitprobeerde voordat hij de uiteindelijke litho maakte. Een leuke toevoeging vormen de bordjes met levensgeschiedenissen van deze artiesten. Zo blijkt dat ondanks hun faam, de meeste artiesten in grote armoede aan hun einde zijn gekomen.

Japanse prenten

Moulin Rouge (La Goulue), 1891, Litho in vier kleuren, in drie delen gedrukt, 191,0 x 117,0 cm, Collectie Staatliche Kunstsammlungen Dresden
Moulin Rouge (La Goulue), 1891, Litho in vier kleuren, in drie delen gedrukt, 191,0 x 117,0 cm, Collectie Staatliche Kunstsammlungen Dresden

Behalve het feest der herkenning is deze tentoonstelling vooral een lust voor het oog. De Toulouse-Lautrec maakte prachtige litho’s die ook na een eeuw nog steeds niets aan kracht hebben ingeboet. Krachtige zwarte lijnen die geïnspireerd zijn op de door hem zo bewonderde Japanse houtsneden, geven extra nadruk aan zijn zwierige lijnenspel en het felle kleurgebruik. Hij was de eerste kunstenaar die experimenteerde met de meerkleurendruk in soms wel acht drukgangen. Opvallend zijn ook zijn composities. Zoals in Moulin Rouge (La Goulue, 1891) waar hij de toeschouwers op de achtergrond als zwarte silhouetten, de danseres in het midden in kleur en op de voorgrond een man in grijstinten weergeeft. In Divan Japonais plaatste hij de halzen van twee grote contrabassen pontificaal in beeld en sneed hij het hoofd van de zangeres Yvette Guilbert af waardoor de afbeelding een eindeloze diepte krijgt. Maar wat het meest bewonderenswaardig is, is de manier om de teksten in zijn affiches te verwerken tot een essentieel deel van het beeld. Bijna al zijn beelden vertellen een verhaal waarbij de woorden dit verhaal begeleiden zonder te overheersen.

Kijken en bekeken worden


Kijken en bekeken worden was een populair thema in de negentiende eeuw. Dit vermaak werd ingegeven door groeiende vrijetijdsindustrie, een gevolg van de opkomst van de middenklasse. De Toulouse-Lautrec geeft zijn eigen draai aan dit vermaak van kijken en bekeken worden. In veel van zijn werk staat op de voorgrond een persoon met de rug naar de kijker. Je kijkt als het ware samen met die persoon naar wat zich voor hem of haar afspeelt, maar vaak is dit onderwerp niet eens zichtbaar. Een ander voorbeeld is zijn afbeelding van een vrouw die op het balkon niet naar het podium kijkt, maar het publiek in de zaal bespioneert. Toch wordt hij nooit moralistisch en laat hij de mensen zien zoals ze zijn. Hij laat hun diepste emoties zien en dat maakt ze tastbaar en kwetsbaar. Henri de Toulouse-Lautrec is wat mij betreft een groots kunstenaar die terecht geëerd wordt met deze prachtige overzichtstentoonstelling.