Muziek / Album

Waar is de metal?

recensie: Samael - Era 1 / Lesson in Magic #1

Om maar gelijk met de deur in huis te vallen; het bovenschrift van deze recensie klopt niet. Ja, zowel Xy als Vorph (beide breinen achter de band Samael) staan garant voor de muziek op deze CD, maar, nee, eigenlijk valt deze CD niet echt onder de noemer Samael. Era One is eigenlijk een project van beide heren waarvoor de opnames al rond 2003 afgerond waren, het mixen is echter pas veel later gebeurd waardoor het schijfje nu pas in de winkels ligt. Hierbij wordt het ook gelijk vergezeld van een tweede CD genaamd Lesson in Magic #1.

Waarom dan toch een dergelijk bovenschrift, kun je je afvragen. De voornaamste oorzaak is natuurlijk dat dit zodoende als een CD van Samael kan worden gepresenteerd (wat gezien de line-up totaal niet vreemd is). Dit schept natuurlijk bepaalde verwachtingen. Nodeloos te zeggen dat deze niet zijn uitgekomen.

Appels en gothic

Betekent dit nu dat het geen goede CD is? Nee, dat zeker niet, maar zo sterk als bijvoorbeeld zijn voorganger Reign of Light is hij wat mij betreft zeker niet. Nu is het misschien een beetje appels met peren vergelijken om de bombastische, met elektronica doorspekte duistere metal van de band te vergelijken met de sferische, soundscape-achtige electrogothic van het project; maar het is niet zo dat er uit een heel ander vaatje wordt getapt. Het spirituele gedachtengoed en de muzikale ideeën lijken namelijk wel grotendeels behouden, het is slechts de uitvoering die verschilt. Er is ditmaal slechts gekozen voor de elektronica; de stampende drums en gitaren zijn achterwege gebleven.

Nachtkaars

Niet je haar los en al beukend meegevoerd worden in de bombast van de metal, maar langzaam onderuitzakken en wegzweven langs duistere oorden, dat is een beetje het gevoel dat deze plaat mee lijkt te krijgen. Dit resulteert een verzemeling met echte juweeltjes, naast nummers die beter in de doos waren gelaten. Over het algemeen klinkt deze plaat zeker niet verkeerd, maar ook niet zeer opzienbarend voor zijn stijl. Het Samael-geluid is overduidelijk aanwezig, maar toch heeft het niet de overtuigingskracht die voorgaande albums hadden.

Het album begint sterk met de pianogeoriënteerde titelsong, waarna in Universal Soul langzaam maar zeker een duistere sfeer wordt opgebouwd. met een stevig aangedikte beat die de geluiden ondersteunt. Opmerkelijk ook dat dit het enige nummer is waar nog enigszins herkenbaar elektrische gitaren in door lijken te klinken. Zo kabbelt het album nog een eind gestaag door, met uitschieter Sound of Galaxies, waarna vanaf Diamond Drops (we zijn dan net over de helft) het album behoorlijk inzakt. Er komen nog wel wat interessante fragmenten voorbij, maar over het geheel genomen heeft dit deel te weinig eigen karakter. Veel melodielijnen lijken al vaker gebruikt te zijn binnen het genre en hier ontbeert de muziek dus duidelijk de originaliteit.

Ik blijf dus, na herhaaldelijke luisterbeurten, toch een beetje zitten met het gevoel dat deze CD beter niet de naam Samael had kunnen dragen. Ook de tweede CD, gevuld met soundscapes in dezelfde sfeer, kan dit gevoel niet wegnemen. Volgende keer mag de gitaar weer omgehangen worden wat mij betreft.

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met Hanco Kolk

Doping als wedstrijd

Hanco Kolk heeft geen introductie nodig. Met één oogopslag herken je zijn sublieme, swingende tekenstijl. Al jaren behoort hij tot de beste stripmakers, ook internationaal gezien. Onlangs verscheen Fetus, de proloog van het langverwachte vierde deel van Kolks stripreeks Meccano.

In totaal bestaat Meccano #4 uit zes losse stripboekjes die de komende tijd apart van elkaar zullen verschijnen en volgend jaar gebundeld zullen worden onder de titel Container. Afgaand op de indruk die de proloog Fetus achterlaat kunnen we zonder twijfel van een nieuw meesterwerk spreken. Hoogste tijd om even bij te kletsen met Kolk die 11 maart aanstaande zijn 49ste verjaardag viert tijdens de strip/muziekshow Strips in Stereo in Paradiso.

Stripsatire

~

Meccano is een stripsatire die zich afspeelt in het gelijknamige fictieve stadstaatje en dat het duo Ruben van der Meer en Horace Cohen destijds waarschijnlijk heeft geïnspireerd voor hun tv-serie Frøland. Kolk vertelt een verbluffend verhaal over vijf personages die op onverwachte wijze met elkaar in contact komen. Fetus, de proloog van Container is grafisch gezien uitstekend. Met zwierige losse lijnen creëert Kolk een expressionistische variant van de stijl die wordt aangeduid als de ‘klare lijn.’ Dit sluit naadloos aan op de kritische toon van Container waarmee Kolk in een fijn tempo schippert tussen satire en maatschappijkritiek.

Bij het woord ‘container’ denk je tegenwoordig eerder aan Big Brother dan aan het metalen geval bij de nieuwbouw aan de overkant. Kolk verwerkt op een luchtige, ironische wijze actuele gegevens in zijn Meccano-verhalen, zelfs als ze zich zoals Fetus in 1984 afspelen. In sommige gevallen mondt dit uit in compleet absurdisme. Doet Kolk dit onbewust of is het allemaal opzet? “Laat ik beginnen,” aldus Kolk, “met te zeggen dat alleen de proloog [Fetus] zich in 1984 afspeelt. In deel twee trekken we al snel naar het heden. Ik heb voor de overkoepelende titel Container gekozen, omdat het woord bij mij meerdere associaties oproept. In de strip komt een vrachtcontainer voor, maar je zou de titel ook kunnen zien als een vlag die de hele lading dekt.”

Doping

~

In Fetus vormen dopingpraktijken de leidraad. In Kolks wereld is doping onderdeel van de sport geworden. Hoe gevaarlijker de doping des te meer bewondering de sporter oogst. De neveneffecten liegen er dan niet om. De winnende wielrenner verkracht in zijn doordravende, gedrogeerde toestand de rondemiss en moet worden neergeschoten! Het slachtoffer, Miss Meccano, wordt opgevangen in Miss Inc., een ‘tehuis’ voor beautyqueens, maar vlucht kort voor de abortus (die haar wordt opgedrongen, aangezien een rondemis geen kinderen hoort te baren).

Het lijkt er soms op dat Fetus een kritiek vormt op de dopingpraktijken die in veel sporten meer regel dan uitzondering zijn. Kolk vertelt hierover: “Ik heb geen duidelijke rolmodellen gehad voor de wielrenners, maar ik wilde eerder een oplossing aandragen voor de dopingproblematiek: maak een sport van wie de beste doping maakt.” Container bestaat uit zes aparte deeltjes die om de twee a drie maanden uit zullen komen. Waarom kiest Kolk voor deze publicatiedruk? Heeft hij een deadline nodig om aan het schrijven te blijven? “Na vier jaar tekenen vond ik dat er maar eens wat tempo in het boek moest komen, en ik reageer het best op deadlines. Bovendien leent Container zich heel goed voor deze manier van uitgeven. Niet alleen worden er steeds nieuwe figuren geïntroduceerd, maar het verhaal kantelt ook voortdurend. Ieder deeltje levert een nieuw gezichtspunt op.”

Bries

~

De zes deeltjes uit Container worden uitgegeven bij het Belgische Bries, een relatief kleine uitgeverij. Waarom gaat een stripauteur van het kaliber en status als Kolk eigenlijk niet in zee met een grote uitgever à la Glénat of Casterman? “Bedankt voor het compliment, maar Franse uitgevers zijn totaal niet geïnteresseerd in mijn stijl. Bries produceert schitterend verzorgde uitgaven en verspreidt zijn uitgaven bovendien in Amerika, waar ik overigens hele positieve reacties vandaan krijg. Daarbij zijn grote uitgevers ook niet zaligmakend hoor. Een auteur is daar maar een klein radertje.” Fetus is geschreven in het Engels, kunnen we ook nog een Nederlandstalige uitgave verwachten? “Bij de Nederlandse uitgeverij De Harmonie zal een gebundelde Nederlandstalige versie van alle deeltjes van Container verschijnen. Ook die uitgeverij bestaat trouwens bij gratie van een schitterende tussenvorm: kleinschalig qua organisatie en uiterst professioneel en betrouwbaar.”

Het valt op dat er steeds vaker stripalbums verrijkt worden met een soort ‘making of’. Waarom? Laat je je als chef-kok dan niet teveel je eigen keuken kijken? Of is het om de huidige computergeneratie in te wrijven dat goede strips nog altijd met potlood, inkt en plakkaatverf worden gemaakt? “Allebei. In mijn voorbereidingen op deze strip heb ik talloze schetsen en studietekeningen gemaakt waarvan ik dacht dat ze een publicatie verdienden. Een comic is de uitgelezen manier daarvoor. Ik vind het zelf ook leuk om schetsen van anderen te zien.” Vormt dat ook een van de redenen waarom de komende zes delen in het zwart/wit worden gepubliceerd? “De gebundelde versie die volgend jaar bij De Harmonie uitkomt zal in kleur verschijnen. Er zijn fervente voor- en tegenstanders van het inkleuren van mijn stijl; sommigen zeggen dat het de kracht van de lijnen aantast. Daarom heeft men nu de mogelijkheid om te kiezen.”

Een van de interessant aspecten van de Meccanoreeks is de pakkende vertelvorm. Heeft Kolk zich ooit gewaagd aan een roman of tv-script? “Ik ben inderdaad aan een roman bezig, maar dat zeg ik al acht jaar en waarschijnlijk zeg ik dat over acht jaar nog steeds. Hij komt er wel. Ooit. Voor tv heb ik ooit een aantal afleveringen van Flodder geschreven en dat vond ik wel genoeg.” Gezien de verbijsterende verhaallijn en de swingende tekenstijl zou je haast verwachten dat Kolk een ritueel ondergaat om aan een Meccano verhaal of S1ngles-gag te beginnen. “S1ngle-gags zijn niet aan rituelen onderhevig. Voor Meccano moet ik me eerst flink opladen voor ik begin, dan ijsbeer ik heen en weer voor de tekentafel en probeer de tekening eerst in mijn hoofd te maken voor ik hem op papier zet.”

Uitlaatklep

~

Hanco Kolk deed de afgelopen jaren ook mee aan het project Strips ON Stage. Samen met onder meer Jeroen de Leijer trok hij rond kerst door het land. Vloekt zo’n tour niet met het imago van de striptekenaar? Zijn dat geen teruggetrokken kroegtijgers of observerende onderwijzertypes? “Ik ben noch teruggetrokken, noch kroegtijger. Optreden is voor mij een lekkere uitlaatklep en een gelegenheid om kennis te maken met mijn publiek. Niets leukers dan een lachende zaal en applaus, hoor. Nou ja, niks leukers… er is niet veel dat leuker is.”

Dick Matena heeft zich de laatste jaren met succes op de ‘verstripping’ van literatuur gestort. Zijn versie van De Avonden van Gerard Reve mag je subliem noemen en smachtend zitten we al te wachten op zijn interpretatie van Jan Wolkers’ Kort Amerikaans. Welk boek zou Kolk om willen toveren tot een stripverhaal? “Nooit zelfs maar overwogen. Ik ga volgend jaar wel een remake maken van het klassieke stripboek IRIS, van The Tjong Khing en de – helaas onlangs overleden – Lo Hartog van Banda.” Over klassiek gesproken, Kolk verzorgde ooit samen met Peter de Wit de Teleac-cursus ‘striptekenen’. Ziet hij zijn tips terug bij huidige jonge stripauteurs? “Ik ben bang van niet. Maar dat komt misschien ook omdat ik me niet meer kan herinneren welke tips we precies gegeven hebben. De cursus staat hier wel in de videokast, maar ik heb hem nooit meer bekeken. Ik geloof dat hij wel leuk was; we hebben de cursus in ieder geval met heel veel plezier gemaakt.”

De overige vijf deeltjes uit Meccano #4: Container zullen de komende tijd om de twee a drie maanden bij uitgeverij Bries verschijnen.

Hanco Kolk • Meccano #4: Container – 1. Fetus • Uitgeverij: Bries • 34 pagina’s • Prijs: € 5,00 (paperback, z/w) • ISBN: 90-76708-36-3

Muziek / Album

Het verleden spreekt opnieuw

recensie: Mogwai - Mr Beast

Vorig jaar verscheen, ongeveer rond dezelfde tijd, de verzamelaar Government Commisions, een enerverende BBC-sessions-plaat. Het leek op een mooie afsluiting, een schitterende manier om de gitaren gelegitimeerd aan de wilgen te hangen. Maar dat was alleen voor de sceptici die vonden dat Mogwai na het enigszins tegenvallende Happy Songs For Happy People aan het eind van zijn latijn was. Nu is er Mr. Beast, een geweldige cd om diezelfde sceptici hopelijk voor altijd het zwijgen op te leggen. Het is namelijk een stijlvolle, karakteristieke en hoogstaande plaat geworden.

~

Het geweldige van Mr. Beast zit hem in de nummers Glasgow Mega-Snake, We’re No Here en Folk Death 95 die niet alleen teruggrijpen op het hardere repertoire van Young Team, maar ook verder gaan. Nummers die, qua hardheid, Mogwai naast bands als Kinski of het schitterende Red Sparowes plaatsen. Het zijn puntige en felle gitaarerupties rond de metalzone, met een subtiele melodie en met uiterst inspirerende wendingen. Hard, maar geslepen, volgestopt met intentie, beheerst en behoorlijk strak. Het zijn de uitzonderingen van de plaat, maar ze spelen zichzelf in de kijker.

Bombastisch

Maar er is ook ruimte voor rust en fraaie, met precisie gekozen tonen. Bijvoorbeeld de opener Auto Rock, die zich vanaf het begin ontpopt als een bombastisch hoogstandje. Of het spanningsvolle en met zang aangevulde Travel is Dangerous, dat doolt tussen de twee geweldige platen Come On Die Young en Rock Action. Een ander hoogtepunt is het onlangs als EP verschenen Friend of the Night, alwaar een sterke rol voor de zichzelf herhalende piano is weggelegd. De piano komt op meerdere nummers naar voren, maar is nergens zo prominent als op Friend of the Night. In het nummer zingen de vervormde gitaren om de piano heen, waardoor het geheel een extra dimensie krijgt.

Gedreven

Ook het korte Emergency Trap blijft van begin tot eind boeien. Het is het meest cleane nummer van de plaat, maar mede daardoor ook een van de mooiste. Op de achtergrond gebeurt er veel, maar de gitaren, die de aandacht opeisen, lijken zich niet te laten intimideren. Het zegt misschien veel over de Mogwai’s nieuwste. Een vol album, waarop de bandleden aangeven dat ze nog weten hoe ze vroeger klonken, daar lering uit trokken en zich met deze wetenschap ontwikkelden tot iets nieuws. Mr. Beast klinkt buitengewoon hartstochtelijk, gedreven en geïnspireerd en zit vol invloeden vanuit het verleden. Het klinkt als iets dat je na het vlakke Happy Songs for Happy People niet had durven dromen, maar nu toch hebt gekregen.

Muziek / DVD

Recht voor je raap

recensie: Mastodon - The Workhorse Chronicles

.

Foto: J. Hubbard
Foto: J. Hubbard

En fans heeft Mastodon in de afgelopen vijf jaar genoeg verzameld. Toen de band in 2002 doorbrak met Remission, werd er al snel gesproken van een nieuwe belofte binnen de metal. En ook de collectie foto’s van het publiek die bassist Troy Sanders door de jaren heeft gemaakt bij elk concert verraden een aanzienlijke groei in de fanschare. “This is not a Mickey Mouse organisation anymore, you know what I mean, we are business”, aldus Brann Dailor (drums) met een stalen gezicht.

Relativeringsvermogen

Dit soort zogenaamd bloedserieuze statements sieren de ruim drie kwartier durende documentaire die we op de dvd terugvinden. Een documentaire die bestaat uit een verzameling beelden, veelal geschoten met de schijnbaar meest eenvoudige middelen, waarin de bandleden zichzelf graag op de hak nemen en daarmee eigenlijk laten zien nog precies te weten waar ze vijf jaar geleden stonden toen er waarschijnlijk alleen in het plaatselijke jeugdhonk een aanplakbiljet hing met een aankondiging voor een optreden van deze jongens. De ironische ondertitel The early years, 2000-2005 zegt genoeg.

Twee kanten

De hoofdmoot van deze dvd beslaat echter de beelden van alle nummers die de band live ten gehore heeft gebracht. Wat betekent dat eigenlijk alleen het van het recente Leviathan afkomstige Joseph Merrick en het van Remission afkomstige Elephant Man en Emerald (bonus track) ontbreken. Een bijna volledige discografie dus, dit schijfje. Bij mijn weten zijn namelijk ook de drie, integraal in een korte “making of the video’s” opgenomen, videoclips de enigen tot dusverre gemaakt. Het is echter de beeld en geluidskwaliteit die absoluut te wensen overlaat. Niet alleen is het beeld in veel gevallen groezelig en de belichting slecht, ook het feit dat veel van de opnames vanuit één standpunt gemaakt zijn, maakt het niet altijd even aantrekkelijk om de dvd uit te kijken. Daarnaast is ook het geluid niet je van het. Een schijfje met twee kanten dus. Wie met de ene kan leven, heeft dubbel plezier.

Muziek / Album

Schitterend enthousiasme

recensie: Tilly and the Wall - Wild Like Children

Ze komen uit Omaha, Nebraska, noemen zich Tilly and the Wall, ze hebben een uiterst melodieuze sound, klinken vrolijk en schenken hun hersenspinsels in een goed geproduceerde mal. Dat ze uit dezelfde stad komen als Conor Oberst van Bright Eyes, ze ontstaan zijn uit bandjes waar Oberst ook in speelde, hij onder andere hun eerste single produceerde en ze bij zijn label Team Love haalde, zijn mooie bijzaken. Muzikaal werkt Tilly and The Wall namelijk in een heel andere hoek. Een die ver van de naar mijn mening tergende en soms extreem vermoeiende klaagzangen van Bright Eyes af staat. De plaat Wild Like Children is nu eindelijk in Nederland te horen. Dat zou eens tijd worden.

~

Want de Amerikaanse release van Wild Like Children was in 2004 en ligt nu eindelijk pas in de schappen van je platenboer op de hoek. Zo’n vertraging blijft toch enigszins jammer, want een tiental hypervrolijke, verknipte popsongs is je toch anderhalf jaar lang onthouden. Denk aan The Moldy Peaches, Rilo Kiley of het schitterende werk van Baskervilles en doe daar een schep enthousiasme en prachtige samenzang bovenop en je komt uit bij de sound van Tilly and the Wall. Dat geeft de burger moed

Tapdansende percussionistes

Tilly and the Wall komt met minieme begeleiding uiterst krachtig uit de hoek: een keyboard, een piano, een gitaar, een sporadische drumcomputer en een tapdansende en twee handenklappende percussionistes vormen samen de band en het geluid. Daaroverheen zingen twee tot drie stemmen gelijktijdig, bijvoorbeeld in You and I Misbehaving. De melodische zanglijnen druipen van bijna kinderlijk enthousiasme. Elk nummer heeft een heel eigen gezicht.

Uiterst schoon

Het eerste nummer Fell Down the Stairs is een van de hoogtepunten. Het getapdans, het klappen en de meerstemmigheid komen er allemaal in voor. Maar ook Shake it Out, dat de hierboven genoemde kenmerken niet zo duidelijk bezit, is uiterst schoon. Het nummer klinkt (zoals bijna alles tegenwoordig) als Belle & Sebastian, maar komt, en dat spreekt voor Tilly and the Wall, niet in de buurt van een slappe kopie. A Perfect Fit is ook geweldig, net als de hidden-track en de link naar Madonna in Let it Rain. Deze voorbeelden zijn kenmerkend voor de manier waarop Tilly and the Wall met muziek bezig is. Het album is nergens geforceerd en kent beheersing op de momenten waarop het nodig is. Wild Like Children is een geweldige plaat en gelukkig nu ook in Nederland verkrijgbaar. Eindelijk!

Boeken / Strip

Uitsneden van het leven

recensie: Chris Ware - The Acme Novelty Library: A Library of Novelty // The Acme Novelty Library #16: Rusty Brown

De Amerikaanse auteur Chris Ware (1967) behoort vanwege zijn vertelkunst en zijn vernieuwende tekenstijl tot de absolute wereldtop van stripmakers. Al sinds 1991 werkt hij aan zijn serie The Acme Novelty Library, waarin verschillende verhalen dwars door elkaar heen lopen. Nu is er bij uitgeverij Pantheon een verzameling uitgekomen van de belangrijkste en beste verhalen die hij tot nu toe maakte. Gelijktijdig kwam bij Fantagraphics deel 16 uit van de bibliotheek, geheel gewijd aan het verhaal Rusty Brown.

Het verzamelalbum, dat de ondertitel A Library of Novelty draagt, is prachtig uitgevoerd als hardcover in een buitengewoon formaat van 24 bij 39 centimeter. Alle boeken van Ware zijn met liefde voor het boek uitgegeven en op die manier word je meteen al om je oren geslagen met de hoge kwaliteitsstandaard die Ware hanteert. De kern van het boek wordt gevormd door de vijf verhalen die Ware in de verschillende deeluitgaven telkens verder uitwerkt: Rusty Brown, Quimby the Mouse, Rocket Sam, Big Tex en Tales of Tomorrow. Net als in de losse delen lopen de verhalen hier kriskras door elkaar heen. Tussen deze verhalen door speelt een verhaal over een superheld annex god die zich verveelt. Dit tekstloze verhaal heeft vorig jaar in delen in Vrij Nederland gestaan. De ‘overgebleven’ pagina’s worden gevuld met nepadvertenties, een uitgebreide geschiedenis van de Acme Company, korte sketches over kunstgeschiedenis en autobiografische ontboezemingen van de auteur in een lollige stijl van mannetjes die uit perfecte rondjes bestaan.

Wrange humor

Spaceman Sam
Spaceman Sam

De centrale verhalen snijden zware thema’s aan. Vereenzaming is het belangrijkste thema dat terugkomt in vrijwel alle strips, maar het sterkst in Rocket Sam, Big Tex en Tales of Tomorrow. Quimby Mouse is meer een wrange humorstrip die duidelijke overeenkomsten vertoont met George Herrimans oerstrip Krazy Kat, zowel in het uiterlijk van de muis als in de zure grappen. De Rusty Brown–verhalen lopen van de jeugd van dit personage tot een vrijwel bejaarde leeftijd. Rusty is een speelgoedverzamelaar die sociaal niet helemaal meekomt. Als zijn moeder overlijdt, vervreemdt hij van de wereld en raakt hij ernstig vervuild. Hij heeft één trouwe, maar naïeve vriend, Chalky White, die ook een nerd is maar desondanks toch getrouwd, en die om de haverklap door Rusty wordt opgelicht.

Perfectie

De tekenstijl die Ware gebruikt voor de verschillende verhalen is steeds op de strip aangepast, maar toch duidelijk herkenbaar als de zijne. Rusty Brown is getekend in een stijl die lijkt op die van de, in Amerika mateloos populaire, jeugdstrip Archie uit de jaren ’60-’70, terwijl Rocket Sam meer een sfeer van de jaren ’30 ademt. Alles wat uit Ware’s handen komt lijkt in goud te veranderen. Het hele boek is tot in detail uitgewerkt, in de strips is geen lijntje verkeerd gezet. De verhalen zijn allemaal humoristisch of aangrijpend. Ieder centimeter van het boek wordt benut voor een strip, zoals de achterkant van de banderol en zelfs de zijrand van de kaft, waar de kleinste strip ter wereld is afgedrukt. Alles aan deze verzameling is perfect. Een must have, zelfs al zou je de losse delen hebben (en dan kijk je waarschijnlijk toch al niet op een euro meer of minder, dus waarom zou je niet?).

Nummer 16

Rusty Brown
Rusty Brown

The Acme Novelty Library nummer 16 is vrijwel geheel gewijd aan een episode uit de jonge jaren van Rusty Brown. Om precies te zijn, de ochtend voorafgaand aan de eerste ontmoeting tussen Rusty en Chalk White. De lezer krijgt op een pagina te zien hoe beide jongetjes de ochtend beleven. Bovenaan de pagina staat groot het verhaal van Rusty en zijn familie, onderaan in kleine vierkantjes is ongeveer een vijfde van de bladspiegel besteed aan het verhaal van Chalky en zijn oudere zus. Er worden in beide lijnen allemaal uitsneden getoond van het leven van de verschillende ‘bewoners’ van de strip, waaronder Chris Ware zelf.

De auteur vertelt over pesterijen en eenzaamheid, onderdrukte seksualiteit en verdwijnen in je droomwereld. Niet bepaald een vrolijk boek, maar wel indrukwekkend. Ware grijpt natuurlijk de kans om ons nog wat meer dan Rusty Brown te tonen. Achterin het boek is, losstaand van het Rusty Brownverhaal, in interieurkaarten een dag uit het leven van de verschillende bewoners van een klein appartementengebouw te zien. Allemaal ‘doodgewone mensen’, een vrouw met één been, een ruziënd middelbaar echtpaar en de bejaarde eigenares van het gebouw. In het laatste plaatje vallen alle stukjes samen in een stripje. Dat is echt het trademark van Chris Ware: stukjes van het leven tonen die pas op een later moment in elkaar vallen. Ware is daarin in de stripwereld de onovertroffen meester.

Chris Ware • The Acme Novelty Library: A Library of Novelty • Uitgever: Pantheon (Import: Nilsson & Lamm) • Prijs: € 27,50 (gebonden) • 110 bladzijden • ISBN: 0-224-07702-3

Chris Ware • The Acme Novelty Library #16: Rusty Brown • Uitgever: Fantagraphics • Prijs: $ 15,95 (gebonden) • 64 bladzijden • ISBN: 1-56097-513-x

De boeken van Chris Ware zijn verkrijgbaar in de betere (strip)boekenwinkel.

Muziek / Album

Catchy Vlaamse artrock

recensie: Maxon Blewitt – When the Moon Winks

When the Moon Winks is de tweede cd van Maxon Blewitt: de Belgische band die onder leiding staat van ex-Zita Swoon-gitarist Bjorn Eriksson. De plaat ligt in dezelfde lijn als het in 2004 verschenen self-titled debuutalbum, maar bevat meer elektronische klanken en is donkerder van aard dan zijn akoestische en lichtvoetige voorganger.

Gelijkenis


Net als diens voorganger is When the Moon Winks duidelijk een voortbrengsel van de Belgische alternatieve scene. De avontuurlijke liedjes met elektronische elementen zorgen voor een speels klankbeeld, dat regelmatig aan de oude Zita Swoon-nummers doet denken. Die gelijkenis heeft ook veel met Eriksson’s herkenbare gitaargeluid te maken. Dit is geen minpunt: de inventieve gitaarpartijen geven het album juist zijn charme. Zo bevat het nummer Shangri-la een ontzettend pakkende riff die, in combinatie met de tegenwoordig populaire discobeat (Franz Ferdinand e.d.), resulteert in het meest hitpotente nummer dat het album rijk is. Ook de discobeat, die vaker aan bod komt in het album, kennen we al van Zita Swoon. De opener Don’t Follow Me doet misschien iets té veel denken aan het bekende disconummer van Eriksson’s vorige band. Ondanks dat we bekend zijn met de gitaar – en discosound, is er op het album When the Moon Winks gelukkig genoeg variatie te vinden. The Boys and the Girls Play Dangerously en The Age of Miracles zijn bijvoorbeeld op ruige rockriffs gebaseerd, terwijl nummers als City Evol I en afsluiter Moon Winks – Past Whatever funkier van aard zijn.

Beefheart


De stem van Eriksson is wat wisselvalliger dan zijn uitstekende gitaarpartijen. Technisch gezien is zijn zang niet altijd beheerst en de emotionele overtuigingskracht – waarover een Stef Kamil Carlens bijvoorbeeld wel beschikt – ontbreekt. Ook de uitspraak van het Engels is niet altijd perfect, maar dat krijgt na verloop van tijd z’n charme. Eriksson beschikt over een stem die diep – en soms zelfs à la Beefheart – kan klinken, zoals in het gekke nummer Old Boys Blues, dat mede door de excentrieke tekst: “I’m Sitting on my Rocking Horse, a Big Cigar in my Mouth” tot een van de meest vermakelijke nummers van de cd gerekend kan worden. Liedjes als deze en het genoemde Shangri-la zorgen ervoor dat When the Moon Winks de middelmaat ontstijgt en dat het album na een aantal luisterbeurten eigenlijk steeds leuker wordt. Hoewel niet altijd even origineel, heeft Eriksson dus een vermakelijke plaat af weten te leveren waarop zijn capaciteiten duidelijk naar voren komen. De nieuwsgierigheid naar de volgende plaat is in ieder geval gewekt.

Boeken / Fictie

Blinde ziener blijkt ziende blind

recensie: Paul Theroux - Verblindend licht

“Daarheen te gaan waar je niet thuishoort, dat verlangen beheerst de meeste mensen op aarde.” Voor schrijver Slade Steadman bevat deze openingszin van zijn enige boek, de cult-klassieker Trespassing, de essentie van reizen. Het boek over avontuurlijk reizen heeft hem zoveel succes opgeleverd dat hij elke uitdaging is kwijtgeraakt. Twintig jaar na het verschijnen ervan gaat hij op reis, op zoek naar een nieuw avontuur en inspiratie voor een nieuw boek.

~

Paul Theroux, schrijver van romans maar bekender van zijn reisverhalen, laat zijn hoofdpersoon afreizen naar Ecuador, alwaar hij samen met zijn ex-vriendin Ava deelneemt aan een ‘drugsreisje’. Ze zijn niet de enigen: een viertal lawaaiige en patserige Amerikanen en een inhalige Duitse plantkundige gaan ook mee. Het levert een smakelijk en scherp geschreven verslag op van een trip waarbij elk van de zeven toeristen zichzelf tegenkomt, door de drugs of door andere ongemakken. Steadman is de enige met een positieve ervaring. Op hem heeft het kruidenmengsel uit de jungle een hallucinerende en inspirerende invloed: hij is tijdelijk blind, maar tegelijkertijd doorziet hij alles en iedereen. Eindelijk kan hij zijn tweede boek gaan schrijven.

Verhoogd libido

In het eerste deel van Verblindend licht beschrijft Theroux het drugsreisje, in de andere vijf laat hij zien hoe Steadman, onder invloed van de hallucinerende planten die hij heeft meegenomen naar huis, zijn pompeuze Boek der Openbaring schrijft. Hij dicteert de passages aan Ava die, ondanks een eerdere beëindiging van de relatie, toch bij hem blijft omdat de drugs naast blindheid ook een verhoogd libido als bijwerking hebben. Overdag schrijven ze, ’s nachts voeren ze wilde seksuele fantasieën uit, die, door Therouxs hoogdravende manier van opschrijven, goedkoop en voos overkomen.

Ondertussen liggen de vooruitwijzingen voor het oprapen: de glorieuze terugkeer van Steadman als gevierd schrijver is gebouwd op wankele fundamenten. De blindheid waarmee hij zichzelf afficheert is niet ‘echt’ en Ava waarschuwt hem keer op keer:

‘Mensen met een hersentumor worden blind. Suikerpatiënten worden blind. Mensen bij wie het netvlies loslaat. Brandwondenslachtoffers. Mensen met een ontstoken hoornvlies. Met ernstig hoofdletsel. Je moest je schamen.’
‘Ik heb me nooit als slachtoffer opgesteld. Ik heb nooit zitten klagen.’
‘Jij bent nog veel erger. Jij gaat er prat op.’
‘Hij deed zijn armen over elkaar en wachtte tot ze weer een zet deed. Maar in plaats daarvan deed ze zijn stem na en zei: “Ik kan in het donker schrijven!”‘

Theroux heeft er geen problemen mee om thema’s en motieven op een overduidelijke manier aan elkaar te knopen. De ‘liegende’ Steadman raakt bevriend met de Amerikaanse president, die nergens Clinton wordt genoemd, maar wel ontmaskerd wordt als overspelige leugenaar. Overal in het boek komen maskers, duisternis, inzichten en verblindingen voor, vaak zelfs tegelijkertijd, zodat het allemaal lekker paradoxaal lijkt.

Inzicht

Wanneer de onsympathieke, hautaine Steadman plotseling echt blind wordt als gevolg van zijn drugsverslaving, verdwijnt zijn arrogantie als sneeuw voor de zon. Hij is niet meer een blinde ziener, maar hulpeloos en hij ontdekt als snel dat hij ondanks de diepe inzichten al die tijd ziende blind was. Hij heeft gelogen tegen de buitenwereld, maar ook tegen zichzelf. Nu is hij zielig, wil Theroux de lezer laten geloven. Maar helaas: het is meer een geval van eigen schuld en dikke bult.

Hoe het met Steadman afloopt is geen verrassing, evenmin als het gegeven dat hij daarbij meer inzicht verwerft dan tijdens zijn hallucinogene openbaringen. Verblindend licht is een overdreven helder boek, zelfs met alle bloemrijke en pseudo-cryptische visioenen die Steadman heeft. Het enige geslaagde deel van het boek is het eerste, waarin Theroux snedig commentaar geeft op het hedendaagse gemak van plezierreisjes en de uitwassen die daarbij horen. Voor de rest? Verblindend noch licht.

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met Javier Sierra

De geheimen van ‘het laatste avondmaal’

Nadat Javier Sierra ons met zijn boek Het geheime avondmaal deelgenoot had gemaakt van een groot geheim omtrent Leonardo da Vinci’s Het laatste avondmaal, leek het niet meer dan logisch hem om meer informatie te gaan vragen. Gelukkig is Sierra een spraakzame man die graag over zijn ontdekkingen wil praten. Ook na een lange dag in het koude Nederland en een viertal andere interviews vertelt Sierra met plezier over zijn internationale bestseller.

~

Het geheime avondmaal is een boek waarin historische feiten rondom de schilderwerken van Leonardo Da Vinci afgewisseld worden met fictie. Dit doet je meteen denken aan die andere bestseller: Dan Browns Da Vinci Code. Sierra startte zijn onderzoek voor Het geheime avondmaal echter al in 2001. Ver voordat De Da Vinci Code het levenslicht zag. “De Da Vinci Code opende de smaak voor historische mysteries, Het geheime avondmaal verdiept dit.” zegt Sierra. Hoewel Dan Brown het publiek warm heeft gemaakt voor dit genre, gaat Sierra een stuk verder: “Ik was teleurgesteld toen ik De Da Vinci Code uit had. Er bleven teveel vragen onbeantwoord. In mijn roman wil ik juist oplossingen aandragen. Ik zeg ook wel eens dat mijn boeken tot de ‘oplossingsfictie’ behoren.”

De waarheid

“Veel boeken die verwijzen naar Het laatste avondmaal van Da Vinci zijn gebaseerd op de ongerestaureerde versie van het schilderij. Zo heeft Dan Brown het over het ontbreken van een hand met een mes, maar na de restauratie is deze duidelijk zichtbaar op de schildering. Het geheime avondmaal is dan ook op de gerestaureerde versie gebaseerd, waardoor het veel waarheidsgetrouwer is.” Waarheidsgetrouw is dus een belangrijk punt in Sierra’s werk. De feiten in zijn roman zijn allemaal gebaseerd op de werkelijkheid. “De conclusies zijn mijn conclusies en misschien niet helemaal waar, maar doordat alle feiten zo nauwgezet zijn uitgezocht voelt het wel als de enige mogelijke werkelijkheid.”

~

“Ook de boeken die ik noem in mijn roman bestaan allemaal echt. De lezer kan alles wat ik in Het geheime avondmaal beweer staven aan deze werken. Hij kan zelf op onderzoek uitgaan en ontdekken wat ik ontdekt heb.” Maar Sierra gaat nog een stap verder dan zich alleen maar baseren op andere teksten. Hij is van oorsprong journalist en gebruikt zijn kennis, maar ook zijn contacten, uit het journalistieke werkveld, om meer te weten te komen dan wat er tot nu toe op papier staat. In Het geheime avondmaal beweert Sierra bijvoorbeeld dat het gezicht van één van de apostelen een zelfportret van Da Vinci is. Hiervoor heeft hij software gebruikt waarmee de politie normaal gesproken de gezichten van misdadigers probeert te herkennen. Bij forensisch onderzoek gebruikt men deze software ook en dit leidt bij een overeenkomst van zestig procent al tot een verdachte. Het portret op Het laatste avondmaal stemt zelfs voor vijfentachtig procent overeen met dat van Leonardo Da Vinci.

Als Sierra deze feiten op tafel gooit beginnen zijn ogen te glinsteren. Hij houdt van dit soort wetenswaardigheden. Als de connectie tussen de paus en de oude Egyptenaren ter sprake komt wordt hij nog enthousiaster. Vol overgave begint hij uit te weiden over kathedralen en hun stand ten opzichte van de zon, beeldengroepen die zowel de kathedralen versieren als voorkomen in oude hiëroglyfen en wat dat allemaal met elkaar te maken heeft. We hebben hier duidelijk te maken met een liefhebber. Iemand die volop kan genieten van kleine dingen en de grote verbanden daartussen.

Columbus en Indiana Jones

Sierra probeert met zijn naspeuringen de gaten in de geschiedenis op te vullen. Er zijn volgens hem zoveel dingen onduidelijk of zelfs helemaal onbekend. Daarnaast twijfelt hij aan de juistheid van de geschiedenis zoals die verteld wordt. Zijn volgende boek (non-fictie) gaat over Columbus en de ontdekking van Amerika. Het merendeel van de wereldbevolking gaat er van uit dat Columbus Amerika in 1492 heeft ontdekt, maar daar zitten nogal wat haken en ogen aan. Sierra probeert op zijn manier gebeurtenissen een plaats te geven binnen de geschiedenis en verlaat daarvoor voortdurend de gebaande paden.

Al snel rijst dan ook de vraag of Sierra nu romanschrijver of onderzoeker is: “Ik ben beide. Ik ben nieuwsgierig en onderzoek graag, maar voel me ook heel prettig bij het verwoorden van de resultaten in romanvorm. Ik heb geen voorkeur voor het een of het ander. Misschien kun je me wel zien als een soort moderne Indiana Jones.” Nu lichten zijn ogen helemaal op en verschijnt er een grote glimlach op zijn gezicht. Dit beeld bevalt hem eigenlijk wel.

Zo gek is die vergelijking trouwens niet. Net als Jones duikt Sierra in het verleden op zoek naar verloren gegane glorie. En beiden doen dit op een frisse en onderhoudende wijze. Zoals je na het zien van de Indiana Jones-films nooit meer hetzelfde aankijkt tegen de archeologie, zo kan Het geheime avondmaal voor velen de kijk op kunst veranderen. Da Vinci’s Het laatste avondmaal krijgt in ieder geval een geheel nieuwe betekenis na het lezen van Sierra’s boek.

Het zal niet lang duren voordat we ook van Sierra een vervolg voorgeschoteld krijgen dat hopelijk weer andere perspectieven zal openen. Eerst gaat hij echter nog een maand op promotie langs tien Amerikaanse steden. Er zijn namelijk nog velen die hij moet vertellen van zijn grote geheim. Sierra is op een missie. De waarheid moet onthuld worden en de honger die Dan Brown niet stilt moet verholpen worden.

Javier Serra • Het geheime avondmaal • Uitgever: Cargo • Prijs: € 19,90 • ISBN 90 234 1844 1

Film / Achtergrond
special: Oscars 2006

Een strak georganiseerd Utopia

~

Vorig jaar was het Hilary Swank: “I don’t know what I did in this life to deserve all this. I’m just a girl from a trailer park who had a dream.” Mooie jurk aan, traantje erbij, en een collectieve zucht van ontroering golfde door de tientallen miljoenen huiskamers in het land van de onbegrensde mogelijkheden. Dit was nog eens tv: een vrouw die ooit als puber met haar moeder in een auto in Los Angeles leefde, zestien jaar oud, zonder geld. Slechts een droom hield hen op de been, de droom om ooit die Oscar te winnen.

Het kan in Hollywood, het kan in Amerika, en het moet bij de Oscars. Ieder jaar opnieuw stemmen honderden miljoenen mensen af op deze strak georganiseerde weergave van Utopia. Het is de ultieme vlucht in kapsels van beroemdheden, grappen van Billy Crystal, limousines en champagne, de lach en de traan. Een vlucht in de afgeschermde wereld van de celebrities, waarin alles mogelijk lijkt. Maar dat kan maar op één manier, met maar één soort film.

Interessante editie

Hilary Swank
Hilary Swank

Het wordt dit jaar een interessante editie van het jaarlijkse miljoenenbal. Slechts één film heeft het (qua opbrengst) opmerkelijk goed gedaan bij het Amerikaanse publiek. Walk the Line bracht tot nu toe zo’n 120 miljoen dollar op, tegenover iets meer dan 70 miljoen voor Brokeback Mountain en bijvoorbeeld 22 miljoen voor een film als Capote. Vergelijk dit eens met de winnaar van twee jaar geleden, The Lord of the Rings: The Return of the King. Die bracht meer dan het drievoudige op; de teller bleef steken rond de 370 miljoen dollar.

Geen publiekslieveling

De conclusie is duidelijk. Dit jaar ontbreekt er een publiekslieveling in de categorieën Beste Film en Beste Regisseur. Ook in de acteurscategorieën ontbreken de Russell Crowes en Tom Hanksen. In de media was er even sprake van onrust in Academy Awards-kringen, er werd gespeculeerd of de reclame-inkomsten tijdens de uitzending de niveaus van eerdere jaren wel zouden halen, of dat de kijkcijfers tegen zouden vallen. Hier en daar werd er zelfs geschreven over de overbodigheid van het Oscarfenomeen. Hoewel de publiciteitsmachine inmiddels op volle stoom draait en er vrijwel alleen nog maar positieve berichten de ether in worden gestuurd, is het misschien zinvol om deze Oscars eens met een scherper, betrokken oog te bekijken.

Escapisme

George Clooney in <i>Good Night, and Good Luck.</i>
George Clooney in Good Night, and Good Luck.

Het motto van de Academy Awards is – zoals een motto hoort te zijn – kort en krachtig: Recognizing excellence in cinema achievement. Het kernwoord in dit motto is natuurlijk niets anders dan excellence. De gebruikelijke Oscarinzending is als een toespraak van Hilary Swank: even sentimenteel als overbodig, even nietszeggend als voorspelbaar, kortom een vlucht voor de kijker uit deze hectische tijden. Maar vragen hectische tijden niet om hectische films, en zouden de Academy Awards niet het podium bij uitstek moeten zijn om actueel en uitdagend werk te belonen? Natuurlijk, Michael Moore zorgde voor een plezierige controverse toen hij drie jaar geleden president Bush publiekelijk belachelijk maakte, maar dat incident bleek een storm in een glas water – en meneer Moore zal niet meer worden uitgenodigd. Excellence en het stimuleren van discussie gaan blijkbaar niet hand in hand, terwijl dit in tijden waarin de Verenigde Staten door polariteit uit elkaar gedreven wordt juist zo nodig lijkt.

Maar het lijkt alsof iedereen in deze tijd discussie wenst te vermijden en juist verlangt naar een avond van escapisme. Niemand verwoordt deze behoefte aan het sprookje scherper dan Edward R. Murrow, in Good Night, and Good Luck.:

“We are currently wealthy, fat, comfortable and complacent. We have a built-in allergy to unpleasant or disturbing information. Our mass media reflect this.”

Vervang in dit citaat ‘mass media’ door ‘film’, en de huidige stand van zaken rond de Academy Awards is in drie zinnen samengevat.

Maatschappijkritisch

Scène uit <i>Brokeback Mountain</i>
Scène uit Brokeback Mountain

Een veelzeggend citaat uit een veelzeggende film. Geheel in zwart-wit vertelt regisseur George Clooney het verhaal van Edward R. Murrow, een betrokken journalist die in McCarthy’s klopjacht naar communisten in de Verenigde Staten van de jaren vijftig een kritische stem probeerde te zijn. Clooney, die gebruik maakt van zijn heldenstatus om persoonlijke en originele films te maken, brengt een duidelijk verband aan tussen deze periode en de staat waarin het Westen nu verkeert:

“We proclaim ourselves as indeed we are, the defenders of freedom wherever it still exists in the world. But we cannot defend freedom abroad by deserting it at home.”

Het is een overduidelijke referentie aan de actualiteit, en het scenario in het algemeen maakt van Good night, and Good Luck. een ode aan moderne waarden als vrijheid van meningsuiting. De film lokt debat uit, met name over het spanningsveld tussen privacy en nationale veiligheid, wat moeilijk valt te rijmen met de eerder genoemde behoefte aan een gezellig Amerikaans escapisme. Toch is de film voor alle belangrijke categorieën genomineerd, en dat niet alleen, ook Syriana – zo mogelijk nóg kritischer en gecompliceerder – sleepte twee belangrijke nominaties in de wacht.

Is dit een incident? Is het Clooneys status bij de Academy die de nominaties heeft afgedwongen? Is het het gebrek aan betere publiekstrekkers en tearjerkers dat de Academy gekozen heeft voor uitdagend en maatschappijkritisch werk? Zou dit het begin zijn van een nieuwe trend? Ik denk het niet. Beide films winnen het eerste weekend van maart niets, helemaal niets. Brokeback Mountain, een film die meer over bergen gaat dan over homoseksuele cowboys, wint in de Beste Film-categorie en/of krijgt een beeldje voor Beste Regie, en de toespraak van Reese Witherspoon voor haar Oscar voor Walk the Line gaat zorgen voor die collectieve zucht door de Amerikaanse huiskamers. En niemand zal meer malen om Edward R. Murrows onheilspellende aanklacht tegen ignorance, intolerance and indifference.