Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Bloody marvellous, darling

recensie: Dawn French (vert. Marga Blankestijn en Nancy Seghers) - Een klein beetje geweldig

Een typische, disfunctionele familie – kan een roman over dit onderwerp nog verrassen? Wel als die roman door Dawn French is geschreven.

De Britse French is bekend als comédienne, de (corpulente) helft van French & Saunders, de vrouwelijke predikant in The Vicar of Dibley en vele, vele andere tv-series en shows waar ze de rol van producent, scenarist en/of actrice vervult. Eerder schreef ze haar autobiografie Dear Fatty, maar nu kan de lieftallige French ook ‘fictiedebutante’ aan haar rij prestaties toevoegen.

Herkenbare personages

De hormonale zeventienjarige Dora haat haar moeder en wisselt om de vijf minuten van gedachten. Moeder Mo ziet haar vijftigste verjaardag rap dichterbij komen en vraagt zich af wat er van haar leven terecht is gekomen. Clichématig, misschien, maar ook herkenbaar. En om de personagespool net dat beetje extra te geven is er Peter, zoonlief van zestien, die liever in de tijd van Oscar Wilde was geboren. Hij praat en kleedt zich als een eind achttiende-eeuwse gentleman en staat erop dat iedereen hem Oscar noemt.

Een klein beetje geweldig is een roman van deze tijd, met (dagelijkse) problematieken als Facebook en privacy, eerste liefdes, uit de kast komen en de sleur van een huwelijk. Dit alles opgediend met briljante, karakteristieke humor en eigenzinnige, herkenbare personages. Het plot wordt echter pas halverwege geïntroduceerd, en dat is ook het moment waarop het verhaal aan luchtigheid verliest. Als de alledaagse, kleine kwesties worden doorgetrokken ontstaat er zomaar een groot probleem. Mo raakt de weg kwijt in het gevoel dat ze aan het vergrijzen is en Dora, verblind door haar slechte zelfbeeld, schat de gevaren van sociale media niet goed in.

Voor jong en oud


French heeft haar roman in een dagboekvorm gegoten, zodat de hoofdpersonen om de beurt hun sores en perikelen kwijt kunnen. Op deze manier krijgt de lezer een ongecensureerd inzicht in de relatie tussen ouder en kind, het brein van de puber en de impact van de midlifecrisis. French geeft alle drie personages een eigen stem en een eigen schrijfstijl, waarvoor haar achtergrond als scenarioschrijfster vast goed van pas is gekomen.

Dora, neergezet als een echte puber met een eigen willetje, heeft een kleurrijke woordenschat en een naïeve innemendheid die haar verhaal een genot om te lezen maken. Mo’s stukken zijn met minder flair op papier gezet, maar hebben qua verhaal wel de meest catastrofale impact. Peter/Oscar is bijzonder aandoenlijk met zijn eeuwige nablijfsessies op school omdat hij zich niet aan het groezelige schooluniform houdt.

Identificatie of ergernis


French heeft met deze personages een voor-ieder-wat-wils roman geschreven; amusement voor zowel tieners als oudere generaties. Wie van de personages de lezer bereid is te vergeven voor hun fouten is wel sterk afhankelijk van de levensfase van de lezer. Waar sommigen zich met Dora zullen identificeren, zullen anderen zich juist erg aan haar ergeren. Mo en Oscar idem dito.

In alle disfunctionele gekte blijkt een vierde karakter de uiteindelijke hoofdpersoon te zijn, die alleen stilletjes aanwezig is, maar veel invloed uitoefent op de levens van de drie anderen. Hierdoor krijgt het verhaal op het einde een interessante wending. Dit einde is echter, van de ene op andere pagina, wel zoetjes. Geen aanrader voor lezers die graag romans lezen met verschillende lagen om over na te denken. Maar Een klein beetje geweldig is precies dat voor een paar fijne uren leesplezier.

Dawn French over haar boek (en andere dingen) op YouTube: 

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Bloody marvellous, darling

recensie: Dawn French (vert. Marga Blankestijn en Nancy Seghers) - Een klein beetje geweldig

Een typische, disfunctionele familie – kan een roman over dit onderwerp nog verrassen? Wel als die roman door Dawn French is geschreven.

De Britse French is bekend als comédienne, de (corpulente) helft van French & Saunders, de vrouwelijke predikant in The Vicar of Dibley en vele, vele andere tv-series en shows waar ze de rol van producent, scenarist en/of actrice vervult. Eerder schreef ze haar autobiografie Dear Fatty, maar nu kan de lieftallige French ook ‘fictiedebutante’ aan haar rij prestaties toevoegen.

Herkenbare personages

De hormonale zeventienjarige Dora haat haar moeder en wisselt om de vijf minuten van gedachten. Moeder Mo ziet haar vijftigste verjaardag rap dichterbij komen en vraagt zich af wat er van haar leven terecht is gekomen. Clichématig, misschien, maar ook herkenbaar. En om de personagespool net dat beetje extra te geven is er Peter, zoonlief van zestien, die liever in de tijd van Oscar Wilde was geboren. Hij praat en kleedt zich als een eind achttiende-eeuwse gentleman en staat erop dat iedereen hem Oscar noemt.

Een klein beetje geweldig is een roman van deze tijd, met (dagelijkse) problematieken als Facebook en privacy, eerste liefdes, uit de kast komen en de sleur van een huwelijk. Dit alles opgediend met briljante, karakteristieke humor en eigenzinnige, herkenbare personages. Het plot wordt echter pas halverwege geïntroduceerd, en dat is ook het moment waarop het verhaal aan luchtigheid verliest. Als de alledaagse, kleine kwesties worden doorgetrokken ontstaat er zomaar een groot probleem. Mo raakt de weg kwijt in het gevoel dat ze aan het vergrijzen is en Dora, verblind door haar slechte zelfbeeld, schat de gevaren van sociale media niet goed in.

Voor jong en oud


French heeft haar roman in een dagboekvorm gegoten, zodat de hoofdpersonen om de beurt hun sores en perikelen kwijt kunnen. Op deze manier krijgt de lezer een ongecensureerd inzicht in de relatie tussen ouder en kind, het brein van de puber en de impact van de midlifecrisis. French geeft alle drie personages een eigen stem en een eigen schrijfstijl, waarvoor haar achtergrond als scenarioschrijfster vast goed van pas is gekomen.

Dora, neergezet als een echte puber met een eigen willetje, heeft een kleurrijke woordenschat en een naïeve innemendheid die haar verhaal een genot om te lezen maken. Mo’s stukken zijn met minder flair op papier gezet, maar hebben qua verhaal wel de meest catastrofale impact. Peter/Oscar is bijzonder aandoenlijk met zijn eeuwige nablijfsessies op school omdat hij zich niet aan het groezelige schooluniform houdt.

Identificatie of ergernis


French heeft met deze personages een voor-ieder-wat-wils roman geschreven; amusement voor zowel tieners als oudere generaties. Wie van de personages de lezer bereid is te vergeven voor hun fouten is wel sterk afhankelijk van de levensfase van de lezer. Waar sommigen zich met Dora zullen identificeren, zullen anderen zich juist erg aan haar ergeren. Mo en Oscar idem dito.

In alle disfunctionele gekte blijkt een vierde karakter de uiteindelijke hoofdpersoon te zijn, die alleen stilletjes aanwezig is, maar veel invloed uitoefent op de levens van de drie anderen. Hierdoor krijgt het verhaal op het einde een interessante wending. Dit einde is echter, van de ene op andere pagina, wel zoetjes. Geen aanrader voor lezers die graag romans lezen met verschillende lagen om over na te denken. Maar Een klein beetje geweldig is precies dat voor een paar fijne uren leesplezier.

Dawn French over haar boek (en andere dingen) op YouTube: 

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Fris gehersenspoeld

recensie: Jon Amor Blues Group - Jon Amor Blues Group

Jon Amor speelde tot voor kort in The Hoax. Met de Jon Amor Blues Group keert hij terug naar de pure, smerige blues. Oude fans vinden het vast een verademing. Nieuwe fans zullen hem verwelkomen.

Amor was met The Hoax meer in de cross-over modus geraakt in vergelijking met zijn solowerk. Met zijn nieuwe band schudt Amor alle overbodigheid van de versneden blues van zich af en keert terug naar de essentie: hij klinkt puur, smerig, rauw, smeuïg, groovy en krachtig. Vergelijkingen roept hij op met The Black Keys en Jon Spencer Blues Explosion.

Van jetje

~

De albumopener ‘Holy Water’ doet denken aan het werk van Jon Spencer en zet de luisteraar even op het verkeerde been. Het lijkt alsof je naar de nieuwste van Spencer en de zijnen luistert. De stampende en energieke blues in ‘Juggernaut’ is om van te watertanden. Terwijl Amor zijn gitaar van jetje geeft spettert de band uit de boxen.

Er ontvouwt zich een bluesalbum dat met de stem van Amor voldoende eigens heeft. Hij  zingt met een ruw randje. De sound van zijn formatie ligt ergens tussen The Black Keys en Jon Spencer Blues Explosion. In ‘When The Time Comes’ is de invloed te horen van grote bluesman Muddy Waters. En ook de meester Howlin’ Wolf lijkt les te hebben gegeven aan Amor.

Acteurs
Niet alleen als zanger, maar ook als gitarist staat Amor zijn mannetje. Getrouwe begeleiders in zijn nieuwe band zijn de broers Dave en Chris Doherty en Simon Small. Hoewel deze muzikanten al een tijdje samenspelen, geven ze Jon Amor Blues Group een heel fris geluid. Het lijkt alsof ze een collectieve hersenspoeling hebben ondergaan of dat ze als volwaardige acteurs een nieuwe rol spelen.

Dit album van Amor doet verlangen naar een optreden van de band om de energie live te ervaren. Het ruige geluid op dit debuut is niet zo zeldzaam, maar de goede nummers maakt het onweerstaanbaar. Dat het album in slechts twee dagen aan de glimmende schijf is toevertrouwd komt het eindresultaat alleen maar ten goede. Niks poetsen om de scherpe randjes eraf te vijlen, maar blues zoals blues bedoeld is: hard, ruig, vuil, stuwend en schurend.

Live in Nederland:
18 november Paradiso, Amsterdam
19 november Iduna, Drachten
20 november W2, Den Bosch
3 december Tamboer, Hoogeveen

8WEEKLY MediaPlayer

 

 

 

Boeken / Strip

Hoogtepunten uit een leven

recensie: Jaron Beekes - De lens van Spinoza

Hij is misschien wel de belangrijkste filosoof van Nederland, Baruch Spinoza. Maar zijn ideeën waren zo controversieel dat hij verbannen werd uit zijn gemeenschap. Jaron Beekes tekende er een boek over: geen diepgravend inzicht, maar wel een goede inleiding.

De joodse familie Spinoza is oorspronkelijk afkomstig uit Portugal, maar vlucht naar Nederland om aan onderdrukking te ontsnappen. Sinds 1492 geldt in Portugal namelijk het decreet van Alhambra, dat het jodendom verbiedt. Gedwongen bekeringen zorgen voor een gemengd geloof; een kruising tussen het joden- en het christendom.

Gemengde gevoelens
In Amsterdam – ‘Makem Alef’, het Jeruzalem van het Noorden – kunnen de Sefardische joden terug naar het zuivere jodendom. Maar de gemeenschap daar is verdeeld tussen verschillende opvattingen over wat dat nu precies is. In 1638 wordt besloten de onenigheden bij te leggen en begint langzaamaan de eenwording van de gemeenschap, wat overigens niet wil zeggen dat de problemen de wereld uit zijn. Er blijft discussie – over toegang tot de hemel bijvoorbeeld. Spinoza begint aan zijn opleiding op een moment dat de onderlinge toenadering nog in zijn kinderschoenen staat. Het is dan ook niet zo vreemd dat hij er controversiële gedachten op nahield.

~

Spinoza legt die ideeën zelf uit in het boek, in gesprekken met zijn vrienden en anderen. Op die manier blijft De lens van Spinoza een geheel. Het verhaal wordt niet onderbroken om een beschrijving te geven van de filosofie, of om een moeilijk betoog te houden over de aard van het zijn. Nee, Spinoza legt zelf uit dat hij in feite geen verschil ziet tussen God en de natuur, dat hij gelooft in predestinatie – of eigenlijk de onontkoombaarheid van het bestaan. Het is alleen jammer dat de ontwikkeling van die ideeën nauwelijks aan bod komt. Beekes springt van het ene naar het andere moment in Spinoza’s leven, van het ene idee naar het volgende. De samenhang ertussen wordt bijna niet gegeven.

Een comfortabele sneltrein
Beekes geeft dan ook een verre van volledige biografie. Hij focust zich op verschillende belangrijke momenten in het leven van Spinoza – de dood van zijn vader, zijn opleiding bij dr. Van den Enden, zijn verbanning uit de Sefardische gemeenschap en zijn vertrek uit Amsterdam. Net zoals Spinoza zijn denkbeelden uitlegt eigenlijk – een paar belangrijke punten worden aangestipt, zonder de diepte in te gaan. Zo wordt de lezer in sneltreinvaart door het leven en denken van Spinoza heengevoerd.

De tekenstijl van Beekes in De lens van Spinoza sluit aan bij de snelheid van vertellen en het schetsmatige karakter van de biografie. Het doet wat denken aan Kuifje in het land van de Sovjets en Barbaraal, maar is op de één of andere manier wat minder af. Af en toe lijken de afbeeldingen namelijk oefeningen of voorstudies, alsof Beekes niet meer genoeg tijd had om ze helemaal uit te werken. Daar tegenover staat dat aan de compositie van de pagina veel aandacht is besteed. Het geheel is behoorlijk filmisch opgezet, wat rust brengt. Dat betekent echter ook dat de strip vrij statisch is, en verre van experimenteel. Op zich geen probleem – het is immers geen verhaal waarin actiescenes de boventoon voeren – maar wel jammer. Het is niet het meest interessante werk van Beekes.

De inleiding in de filosofie van Spinoza die de achterflap belooft is zeer beperkt, zoals Beekes ook toegeeft in zijn verantwoording. Maar het zou ook moeilijk zijn om dat te veranderen. Een wereld van ideeën is sowieso moeilijk in één boek te vangen en zeker als daar ook nog een biografie bij komt. Een andere bekentenis die Beekes doet is dat hij de chronologie enigszins heeft aangepast. De vraag ‘waarom?’ borrelt dan omhoog. Maar uiteindelijk is Beekes er in geslaagd om een beknopte, maar heldere inleiding te geven in het leven en denken van Spinoza.

Boeken / Non-fictie

Voer voor filosofen

recensie: Theo de Boer en Peter Henk Steenhuis - Denken over dichten

.

In het lijvige Denken over dichten proberen filosoof Theo de Boer en journalist Peter Henk Steenhuis op een nuchtere vraag-en-antwoordmanier verbanden te leggen tussen poëzie en filosofie. Steenhuis als nieuwsgierige aangever en De Boer als terzakekundige afmaker. Want, zo stellen ze in het voorwoord, er is een wederkerige relatie tussen de poëzie en filosofie. ‘De filosoof plaatst wat de dichter hem laat zien in een horizon en probeert een raamwerk bewust te maken.’

Nog ingewikkelder


Verdeeld over verschillende thematische hoofdstukken als Liefde, Het Niets, Leven en dood worden een aantal verzen van dichters als Kopland, Rilke, Vondel en Celan onder de loep genomen. Een wat beknopte selectie, want de echt ‘moeilijke’ dichters zijn achterwege gelaten. Er wordt verwezen naar de klassieken – met opvallend veel christelijke bronnen – en naar de filosofen uit de negentiende en twintigste eeuw. Dat is een interessante manier om de dichtkunst te belichten, die echter tegelijk het risico heeft de materie nog ingewikkelder te maken dan zij al is. Goethe, dichtervorst uit Duitsland, schreef in 1829: ‘De kunst moet onafhankelijk zijn van de filosofie, zij heeft door de vrije ontplooiing van natuurlijke menselijke krachten altijd het beste gedijd.’

‘Pöezie is een daad’, dichtte Remco Campert en volgens Willem Kloos is zij ‘de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’. Wat zoveel wil zeggen als: de dichter dicht en de lezer leest. De lezer ondergaat en kijkt daarbij naar zijn eigen horizon. Die allerindividueelste emotie laat niet altijd ruimte voor interpretatie en duiding van een gedicht of van de dichter. De woorden zouden het moeten doen, niet de mogelijke betekenis of de achtergronden.

Het totale wegcijferen

Maar de auteurs van Denken over dichten hebben zich tot taak gesteld de filosofische interpretatie aan te gaan. Bijvoorbeeld met dit gedicht van Rutger Kopland:

Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.

Een prachtig liefdesgedicht, met een mooi ritme en een goed gebruikt enjambement. De verbeelding van de lege plek in het hoge gras maakt het verlangen naar de ander en de liefdevolle geborgenheid haast tastbaar. Vooral de komma in de laatste regel doet veel en laat in het midden of de spreker of de aangesprokene degene is die zal blijven. Maar, zegt de filosoof, dit gedicht is ook een directe verbeelding van het totale wegcijferen.

Je zou kunnen zeggen dat de ik-figuur naar een vroege, bijna prenatale geborgenheid verlangt. De symbiotische relatie uit de allervroegste kindertijd waarin het kind niets en de moeder alles is. Dus de ik-figuur als een onvolwassen iemand die het symbiotische stadium nooit te boven is gekomen.

Gelukkig zegt De Boer in de volgende alinea dat zijn ‘raamwerk’ een manier is waarop je dit gedicht kúnt interpreteren. Het hoeft dus niet, je kunt ook eenvoudig blijven denken aan de allergrootste liefde van je leven. De gespreksvorm tussen de filosoof en de journalist biedt een respectvol platform voor overdenking. Dat is voor filosofen een aardige mogelijkheid om hun licht te laten schijnen over de symbolische taal van de dichter en voor de poëzieliefhebber een van de vele handreikingen­ eens verder te kijken dan die eigen individuele emotie. Als daar behoefte aan is.

Meer dan ondergaan

Denken over dichten is een mooie uitgave. Nu eens niet een bloemlezing naar thema of de persoonlijke canon van een deskundige, maar een naslagwerk voor lezers die van de dichtkunst meer willen dan slechts het ondergaan. En de filosofie blijkt vele nieuwe invalshoeken te kunnen laten zien. Weldadig geïllustreerd met ondersteunend en ook suggestief beeldmateriaal. Een register ontbreekt echter en dat is een groot gemis in een boekwerk met zo veel verwijzingen.

Theater

Nightmare bezorgt meer hilariteit dan kippenvel

recensie: Nightmare

Het is een gewaagde stap: de eerste horrormusical van Nederland. Dick van den Heuvel neemt de uitdaging aan met zijn nieuwe productie Nightmare. Die productie moet het vooral hebben van de donkere, volle muziek en hoge grapdichtheid. Nightmare gaat voor horror op zijn Nederlands: eerder gezellig dan angstaanjagend.

. Die productie moet het vooral hebben van de donkere, volle muziek en hoge grapdichtheid. Nightmare gaat voor horror op zijn Nederlands: eerder gezellig dan angstaanjagend.

Nightmare vertelt het verhaal van Craven, een stokoude schrijver van griezelverhalen. Hij dreigt te sterven en zo zijn personages mee te nemen in het graf. Zijn personages laten dit echter niet zomaar gebeuren. Zij starten een zoektocht naar het bloed van een maagd om hun meester nieuw leven te schenken. Dan staat er ineens een jong, blond meisje voor de kasteeldeur. Het perfecte offer aan hun trouwe bedenker…

Onafgewerkte projecties

Foto: Andy Doornhein

Foto: Andy Doornhein

Dick van den Heuvel’s horrorverhaal speelt zich af op een kaal ogend toneel. Enkele panelen in kasteelprint en twee kleine projectieschermen vormen de achtergrond van de gehele productie. De projectieschermen worden op creatieve wijze gebruikt: pratende schilderijen, mooie tussenscènes en een fraai vormgegeven, geanimeerde pop worden getoond om het toneelbeeld tot leven te brengen. Niet alle projecties zijn echter even afgewerkt. Her en der valt zelfs nog een stukje blue screen te spotten: pijnlijke momenten voor het oplettende publiek. En ook de stoffen raaf die meermaals in de voorstelling voorbij komt oogt twijfelachtig, zelfs amateuristisch. Het gebrek aan budget lijkt grote gaten te slaan in de ambitieuze plannen.

Zodra de muziek (gecomponeerd door Fons Merkies) wordt ingezet, zijn deze tekortkomingen echter tijdelijk vergeven. De op Danny Elfman geïnspireerde nummers knallen de zaal in, in een verpletterende meerstemmigheid. Met slechts vier zangers wordt een vol geluid geproduceerd dat de productie muzikaal gezien op de kaart zet. Als het publiek al met kippenvel naar huis gaat, dan is het om de muziek in plaats van de horror.

Grapdichtheid verslaat horror

Foto: Andy Doornhein

Foto: Andy Doornhein

Veel spanning valt er in de productie namelijk niet te bekennen. Door de hoge grapdichtheid en de slecht afgewerkte special effects neemt de musical zijn eigen genre, wellicht bewust, niet serieus. Aangezien de grappen voor het grootste deel goed werken, treft dit geen blaam. De humoristische teksten worden pakkend en met enthousiasme de zaal in geslingerd. De vier acteur hebben zichtbaar plezier in deze ongewone productie – en dat werkt aanstekelijk. Het gebrek aan echt enge momenten is echter een gemiste kans voor een musical die zich durft te branden aan het horrorgenre. Horror is nooit Nederlands sterkste genre geweest en het had van durf getuigd om dit gemis met lef aan te gaan.

Aan het eind van de avond blijft er van de horror weinig over. De grote hoeveelheid grappen voelen aan als cabaret en de slecht uitgewerkte projecties lijken vooral de in de zaal aanwezige kinderen te bereiken. Toch is deze musical niet geheel onder de mislukte experimenten te scharen. Er wordt veel gelachen, er wordt goed gespeeld en er wordt nog beter gezongen. De geoefende theaterbezoeker zal wellicht struikelen over de uitwerking, maar voor families kan dit zeker een leuke avond uit zijn. De jongste bezoekers verlieten lachend de zaal. Wellicht dat Nightmare zich in dit opzicht beter als kindermusical had kunnen profileren.

Nightmare is nog tot 2 november te zien in diverse theaters in het land.

 

Boeken / Fictie

Pijpen van plezier

recensie: Anne Vegter - Eiland berg gletsjer

Anne Vegter is een opvallend speelse auteur, van wie veel dichtwerk met erotiek doordesemd is. Zo ook in de voor de VSB Poëzieprijs 2011 genomineerde bundel Eiland berg gletsjer, al kan het er soms tussen de dijen onder nul zijn…

Erotiek is een van de lastigste onderwerpen in de literatuur. Een kleine greep uit de vele prozadebuten van de afgelopen jaren laat het zien: in poging effect te sorteren, verworden ze tot een zoveelste boek waarin geneukt wordt. Nee, lees Brodkeys korte verhaal Onschuld maar eens of de bloemlezing Hard en teder van Blondeau en Van den Berghe die van recentere datum is. Vegters poëzie echter, lust er ook wel pap van.

Gordijnerotiek
In Eiland berg gletsjer staan tussen de gedichten erotische tekeningen die gemaakt zijn door Vegter zelf. Wie aan de bundel begint kijkt op matrashoogte tegen de vagina van een met haar benen gespreide vrouw. Je ziet drie piemels op hun balzakken balanceren en een man naar zijn erecte manhood kijken.

Maar pas op: de gedichten zijn geen tekstuele youporn-fragmenten. Evenmin stijgen ze op in gekuiste Hoogliedlyriek. Vegters erotiek – dat heet, de erotiek in haar werk – gaat vaak van schaduwen vergezeld. Het is gordijnerotiek, datgene waarover men niet zo graag opschept maar binnenskamers houdt. In ‘Persoonsverwisselingen’ wordt bijvoorbeeld de liederlijke vrijheid bezongen die vreemdgaan heet:

Ik liet je ja neuken omdat het bij een nieuwe vriendin
vaardigheden heette. Wat tussen ons veranderde dacht je

en of dat de doorslag van iets zou geven.

Vegters ironie is snijdend en zo ook de woede van de ik-persoon, die overigens (o ironie) erg geestig is opgetekend:

Hoe hervindt mijn basisaap zich:

stamoudste, alphamale, immoreel. Thuis verdelen we in bed
in verhouding twee staat tot één.

Intimiteit
Meer nog dan om erotiek, gaat het om de zucht naar intimiteit en het verlies ervan. Als in het gedicht ‘Tramps’ afscheid genomen wordt van een ex-geliefde, is de erotiek koud en agressief in haar sarcasme.

Tramps

Je had het over gevoelstemperatuur, onder nul vond je het tussen mijn dijen
in de vertrekhal. Na je tas hebben we elkaar heart to heart omhelsd,

man ik kon je wel pijpen van plezier. Luister je eigenlijk nog.

We maakten stroeve vogels na, een doodsmak ontwierp je op papier
had je wat napret van je verveling. Het werd lastig redenen te vinden op die manier.

Als het glas van je vinger springt zoek je iets tegen breukjes en zout op.
Het tapijt grijnst. Wil nu godverdomme iemand opstaan en me vasthouden.

Opvallend is de afwezigheid van vraagtekens. Er wordt geëist dat iemand opstaat en de ik-persoon vasthoudt, maar de vraag blijft uit – er is niemand om op te staan. Eerder in het gedicht luistert de ex-geliefde ook niet meer; elk vraagteken is overbodig. Dit afscheid is definitief en dat levert, zoals je dat zelf bij veel relatie-eindes kan ervaren, gemengde gevoelens op. ‘Tramps’ laat dat op treffende wijze zien, dat feest van hernieuwde vrijheid en die verzuurde maag van ledigheid.

Oplevend dood
Wie geilt op goede poëzie, kan maar beter doorlezen: Vegters bundel is compromisloos. Om de regels in de ’titelcyclus’ te kunnen lezen moet je de bundel een kwartslag draaien. De cyclus gaat over een stel met kinderen dat een ‘diepteoorlog’ met elkaar voert (waarin overigens toch een vervoeging van het woord neuken een keer of vijf, al dan niet overdrachtelijk voorkomt), waarin uiteindelijk drie dingen op het spel staan: de liefde (eiland), de toekomst (berg) en de zinnelijkheid (gletsjer): ‘Ook als jij ’n laatste atoom van je lichaam schraapt, zou je oplevend dood willen zijn / als laatste hart (eiland), als laatste berg (buik) of gewoon schitterend als kut (gletsjer).’

Een ander gedicht, ‘Dochter van’, neemt achttien bladzijden in beslag, tweeëntwintig als je de tekeningen die eraan voorafgaan en de titelpagina meerekent. Dit om ademloos te lezen gedicht is een incestueuze pendant van de ark van Noach met een ijzingwekkend bloedheet einde, twee connotaties die elkaar in dit gedicht niet bijten.

Oosterhoff

~

Erotiek is in Vegters werk maar een van de middelen om tot interessante poëzie te komen, een domper wellicht voor de op sensatie beluste lezers van deze recensie. Haar taal is bedrieglijk alledaags, hoe ze haar woorden kiest, soms vloekt en Engelse frasen opneemt. Interessant is ook haar subtiele ode aan Tonnus Oosterhoff. Net als in zijn bundel Wij zagen ons in een kleine groep mensen veranderen (2003) staat in Vegters bundel een met pen bewerkt gedicht – het is in zijn totaliteit doorgekrast.

Vegters poëzie mag in haar taalgebruik wel alledaags zijn, zij ontsluit zich niet zo gauw. Juist dat maakt haar zo interessant en voor verschillende lezingen vatbaar. Ze is zinnelijk, warm, koud en afstandelijk tegelijkertijd. Er zit een hunkering in naar nabijheid, maar niet zonder het tegendeel daarvan invoelbaar te maken. Eiland berg gletsjer vriest en smelt als ijs, is eeuwig en groots als bergen en weet zich eenzaam en omvat als een eiland; een bundel die je niet gauw weglegt.

Muziek / Concert

Grote muzikaliteit en scherts met ondertoon

recensie: Corrie en de Grote Brokken

Feest moest het worden en feest werd het. Corrie en de Grote Brokken vierden in het Bimhuis  de hoogste der kunsten en het leven zelf. Een duidelijke boodschap ook richting de politiek in Den Haag, want ‘we gaan door, hoe dan ook’.

Gitariste, componiste en bandleider Corrie van Binsbergen startte precies vijfentwintig jaar geleden met haar Brokken, tien jaar later gevolgd door de Grote Brokken. De tour die deze verjaardag moet markeren wordt vergezeld van een cd-uitgave, VIER!, Het Beste van de Grote Brokken, die vanavond flink aftrek vindt bij het Amsterdamse publiek. Het mengen van stijlen en overschrijden van grenzen in de muziek is tegenwoordig meer regel dan uitzondering, maar Van Binsbergen deed dat toentertijd al. In die tijd was dat nog verwarrend voor programmeurs, want waar moest je de muziek onderbrengen en op welk podium moest je de band presenteren?

Jazzhuis versus poptempel

~

Nu staat de groep in een jazzhuis, maar zou de Grote Brokken niet net zo goed in Paradiso kunnen aantreden? Dat Van Binsbergen toch vaak met jazz wordt vereenzelvigd, komt waarschijnlijk door haar voorliefde voor improvisatie. Ook vanavond is er weer volop ruimte voor spontaniteit, die op onnavolgbare wijze is vervlochten met de geschreven compositie. De gitariste heeft uitgesproken jazzmuzikanten in haar gezelschap, zoals saxofonist Jasper Blom, voor wie het vrije spel een tweede natuur is, maar ook mensen uit de popmuziek zoals zanger/gitarist Wouter Planteijdt en zanger Bob Fosko. De meesten werken al jaren samen en dat betaalt zich uit. Alles klopt, in een meesterlijk samenspel.

Voor Van Binsbergen is de grote variëteit aan genres binnen de muziek nog niet genoeg. Theater en literatuur hebben altijd een rol gespeeld in haar werk, bijvoorbeeld in optredens met Toon Tellegen, Remco Campert en Ramsey Nasr. In het Bimhuis leeft zangeres Beatrice van der Poel haar theatraliteit uit, vaak samen met Fosko. Het stel vormt een fraai duo, de wat grover gebekte en ogende zanger/acteur en de wat fijner besnaarde Van der Poel bieden elkaar goed tegenspel in de vaak absurdistische dialogen. ‘Mag ik mijn hart aan uw voeten leggen?’ ‘Als u ze maar niet vuil maakt.’

~

Even later klinkt een Nederlandstalige blues met een bulderende Fosko: ‘Fietsen is gezond, trappen, trappen, trappen.’ De tekst is van schrijver Lévi Weemoedt, elders klinken ook de woorden van Drs. P.

In een onvervalst rock-‘n-rollnummer stelt Fosko: ‘Liefde is de grootste straf die God ons heeft gegeven.’ Van der Poel ontkent dit ten stelligste. Zo is het concert doorregen van humor op een cabareteske wijze, maar altijd vergezeld van die overweldigende klankenrijkdom van de tienkoppige band.

Opvallende prestaties

~

Brokkenman van het eerste uur drummer Arend Niks is geveld door een hernia, zijn plaats wordt ingenomen door Yonga Sun. Sun is een voortreffelijk vervanger, die precisie paart aan soepelheid en uiterst strak opereert. Hij speelt vaker met Van Binsbergen en bassist Hein Offermans. Rietblazer Blom ondertussen, geeft het cliché van de scheurende sax nieuwe impulsen en kan ook velours klanken halen uit zijn klarinet, terwijl Van der Poel tot Kate Bush-achtige hoogten stijgt. Hans Hazebos toont zijn virtuositeit op vibrafoon, tot groot enthousiasme van de zaal, en Planteijdt is een fenomeen. Zo komen vele muzikale hoogstandjes voorbij, in stijlen als wals, mars, opera, gospel, funk, soul, filmmuziek en soundscape, en ja, toch ook jazz.

~

En Van Binsbergen zelf? Die straalt en geniet. Met een zinderende en bezielde solo opent ze na de pauze de tweede set. Ze bewijst vanavond wederom dat haar betekenis voor de Nederlandse muziekpraktijk groot is. Over vijf jaar zou er een lustrum gevierd kunnen worden. Het publiek kijkt er naar uit. Paradiso dan maar?

Nog te zien:
8/10 Breda Chassé Theater
10/10 Enschede Jazzpodium Drienerlo
12/10 Utrecht Rasa
13/10 Rotterdam Lantaren/Venster
14/10 Den Bosch Muziekcentrum De Toonzaal
25/10 Haarlem Stadsschouwburg

Muziek / Album

Gepast afscheid van een groot artiest

recensie: Diversen - Johnny Boy Would Love This, A Tribute to John Martyn

Op 19 januari 2009 overleed John Martyn op zestigjarige leeftijd. Een carrière van meer dan veertig jaar heeft zijn invloed nagelaten op veel artiesten. Dertig daarvan bewijzen hem een laatste eer op Johnny Boy Would Love This, A Tribute to John Martyn.

Johnny Boy Would Love This, A Tribute to John Martyn.

Martyn, geboren Iain David McGeachy, begon zijn carrière in de Londense folk-scene van de jaren zestig. De vooruitstrevende geluiden die deze scene produceerde hebben de laatste jaren vele nieuwe acts beïnvloed. Toch geniet Martyn onder de jongere generaties nog niet de bekendheid van zijn vriend Nick Drake. Doodzonde, want Martyn was een begenadigd gitarist, zanger en songschrijver. Als de nieuwe vertolkingen van Johnny Boy Would Love This jonge luisteraars naar het werk van Martyn zullen leiden is deze tribute bij voorbaat geslaagd.

Veelzijdige carrière

~

Gedurende de meer dan veertig jaar die zijn carrière omspannen, is Martyn niet stil blijven staan. Na het tamelijk conventionele folkgeluid van zijn eerste platen, kiest Martyn in de jaren zeventig voor een meer experimentele koers waarin blues, reggae en met name experimentele jazz van invloed zijn. In de jaren tachtig probeert Martyn zijn hoofd boven water te houden met een geluid dat gevaarlijk dicht in de buurt van jazzy MOR komt. Ook in deze moeilijke periode weet Martyn zijn geloofwaardigheid echter te behouden.

Johnny Boy Would Love This benadrukt Martyns veelzijdigheid door een bont gezelschap van artiesten aan te rukken. Van wereldberoemd (Snow Partol, Phil Collins, Robert Smith), tot onbekend (Ultan Conlon, John Smith); van jong (Bombay Bicyle Club) tot oud (Clarence Fountain maakte al platen toen Martyn nog geboren moest worden). Het risico van deze aanpak is dat de CD weliswaar voor elk wat wils biedt, maar weinig mensen in zijn geheel zal aanspreken.

Middle of the Road
Zo is er wellicht een doelgroep die wel iets heeft met de bloedeloze MOR van Cheryl Wilson, Sabrina Dinan, Nicholas Barron en Judie Tzuke. Vooralsnog luidt het advies: skippen, die nummers! Snow Patrol verandert het intieme ‘May You Never’ in een stadion-anthem, inclusief een hoo hoo-gedeelte om met zijn allen mee te brullen. Slim gedaan jongens, maar wel smakeloos.

Dan blijven er nog 24 nummers over die wel het beluisteren waard zijn. Enkele hoogtepunten mogen niet ongenoemd blijven. David Gray opent overtuigend met ‘Let the Good Things Come’. Beck weet Martyn verrassend dicht te benaderen in zijn met mellotron opgesierde ‘Stormbringer’. Morcheeba’s Skye Edwards covert de klassieker ‘Solid Air’. Een gewaagde keuze, want aan Martyns originele versie valt eigenlijk niets te verbeteren. Edwards stelt niet teleur: ze kiest voor een nieuw arrangement, met atmosferische synths en een lijzige elektrische gitaar. Het is een coverversie geworden die werkelijk iets toevoegt.

Koop de cd, of download een liedje
Speciale vermelding verdient de Zuid-Afrikaanse singer-songwriter Syd Kitchen. In ‘Fine Lines’ blijkt al die jaren een opbeurende popplaat verscholen hebben gezeten. ‘I will call up all my friends and say, come on over and make my day. and talk about the love that’s in us all’, zingt Kitchen aan het eind van het nummer. Het zijn mooie laatste woorden voor Kitchen, die korte tijd na het opnemen van ‘Fine Lines’ overleed.

Johnny Boy Would Love This is een gepast afscheid geworden. Ook al is dat niet helemaal terecht; buiten de echte Martyn-fans zal een groter publiek twijfelen bij het brede aanbod van artiesten. Eigenlijk is dat ook niet erg: de kans is groot dat veel mensen de cover van hun favoriete artiest zullen downloaden, om zo alsnog met John Martyns werk in aanraking te komen. Wie weet kan Martyn zo qua bekendheid weer een beetje op Drake inlopen.

 

8WEEKLY MediaPlayer

 

Film / Films

Blinde meeloperij

recensie: The Stoning of Soraya M.

‘Vrouwen in Iran hebben geen stem.’ De gesluierde Zahra laat een journalist haar schreeuw om aandacht op een cassettebandje meesmokkelen. Het hartverscheurende complot wordt een bestseller.

The Stoning of Soraya M. bereikte al in 2009 de buitenlandse bioscopen. Gelukkig nu ook in ons land. Je ziet de lotgevallen van een vrouw begin jaren tachtig tijdens de islamitische revolutie in een afgelegen dorpje waar eigen wetten gelden. In het door de Iraans-Franse journalist Freidoune Sahebjam opgetekende verhaal wordt moeder van vier jonge kinderen Soraya veroordeeld tot de dood door steniging. Echtgenoot Ali, die van haar af wil, beschuldigt haar valselijk en openlijk van overspel. De vereiste tweede getuige is snel gevonden en de executie onafwendbaar.

Popelen om te gooien

~

Bij steniging denk je misschien aan de satire in Life of Brian (1979). Een dozijn vrouwen vermomd als mannen staat met keien in de handen achter een in het zand getrokken streep te popelen om een oud mannetje te stenigen, simpelweg omdat hij ‘Jehova’ roept. Niet minder absurd gaat het er aan toe in The Stoning of Soraya M. Nu betreft het een vrouw voor een groep mannen. Maar hier staat het huilen je nader dan het lachen; je schaamt je dat je mens bent.

Regisseur Cyrus Nowrasteh (The Day Reagan Was Shot, 2001) brengt de hele executie rigoureus in beeld. Soraya is ingegraven tot haar middel. De dorpsbewoners verzamelen stenen, niet te groot, want het is de bedoeling dat het slachtoffer langzaam sterft. De locale moellah vertrouwt haar nog fijntjes toe dat ze met elke steen haar eer terugkrijgt. Soraya’s vader mag graag als eerste werpen, maar heeft moeite haar te raken. Hij vloekt en scheldt. Hierna geven haar twee zoontjes (de jongste met tegenzin) het goede voorbeeld, waarna Ali er grijnzend nog een schep bovenop doet.

Ayatollah Khomeini

~

Voordat het hele dorp los gaat, beweegt Soraya’s tante Zahra hemel en aarde om het barbaarse onrecht te stoppen. Een dag later vertelt ze het schokkende verhaal aan de journalist, vertolkt door James Caviezel, die zelf bloederig lijdend voorwerp is als Jezus in The Passion of the Christ (2004). Shohreh Aghdashloo, destijds een filmgrootheid in Iran, speelt de onvergetelijke Zahra. Nog voor de verdrijving van de sjah en de machtsovername van ayatollah Khomeini vluchtte ze naar het westen. Hier maakte ze furore in House of Sand and Fog (2003).

Ook de andere personages zijn perfect gecast: de aarzelende burgemeester, de zonnebrildragende moellah, de laffe weduwnaar, de kinderen van het gezin M., hun sluwe, manipulatieve vader Ali (Navid Negahban) en hun strijdbare maar kansloze moeder Soraya (Mozhan Marnò). Elk karakter lijkt opgesloten in traditionele en religieuze normen. Het relaas, dat begint als sfeertekening met mooie beeldkaders en gevoelige muziek, werkt langzaam dreigend toe naar een ruwe climax die je eigenlijk helemaal niet wilt zien. De vernedering van vrouwen in bijvoorbeeld Malèna (2000) en Dogville (2003) is hiermee vergeleken een lachertje.

Vrouw per definitie schuldig
In de wereld van Soraya M. moeten vrouwen hun onschuld aantonen en zijn mannen pas schuldig als dit bewezen is. Vrouwen kunnen pas getuigen als er geen tweede man is en een man kan zonder reden scheiden terwijl een vrouw de rechtbank moet smeken. Het verhaal is niet alleen een aanklacht tegen de uitwassen van de Sharia, maar veel meer een overpeinzing over de dramatische gevolgen van onderdrukking, achterklap, hypocrisie en blinde meeloperij. Gedrag van alle tijden, ook in het vrije westen.

Film / Films

Corruptie houdt geweld favela’s in stand

recensie: Tropa de Elite 2

Tropa de Elite oogstte lof maar kreeg ook kritiek: verheerlijking van het politiegeweld in de favela’s. Tropa de Elite 2 zoomt in op corruptie. Het resultaat is minstens zo indrukwekkend.

Kolonel Nascimento is leider van een speciaal politiebataljon dat opereert onder de naam BOPE. Het embleem van deze beruchte eenheid is veelzeggend: een op een zwaard gespietste doodskop. Drugs- en wapenhandelaren in de krottenwijken van de Braziliaanse stad Rio de Janeiro zijn als de dood voor Nascimento en zijn mannen, die als het moet eerst schieten en dan pas ondervragen. De één vindt de methoden van BOPE fascistisch, de ander een noodzakelijk kwaad.

Realistisch en verontrustend

~

Drie jaar na Tropa de Elite maakt regisseur José Padilha Tropa de Elite 2. Het vervolg op het wereldwijde succes (Gouden Beer in Berlijn) is even realistisch en mogelijk nog verontrustender. Destijds kon je uitgebreid kennismaken met kolonel Nascimento in zijn werk- en thuissituatie, ditmaal krijgt hij van doen met omvangrijke corruptie. Bovendien heeft zijn vrouw hem verlaten en hun zoon meegenomen. Ze blijkt getrouwd met Nascimento’s grootste criticaster, Diogo Fraga, mensenrechtenactivist.

Nascimento en Fraga staan opnieuw tegenover elkaar tijdens een gevangenisopstand die door BOPE-ingrijpen bloederig afloopt. De verantwoordelijk geachte Nascimento moet de militaire politie verlaten, maar onder druk van de publieke opinie wordt hij weggepromoveerd naar het ministerie van Veiligheid. Hier ontdekt hij nog meer corruptie dan hij bij de politie al gewend was. Ook politici, collega-ambtenaren, bestuurders en media hebben tentakels in de georganiseerde misdaad en houden bewust en onbewust het geweld en de armoede in de favela’s in stand.

Vechten tegen het systeem

~

Alle gebeurtenissen zien we door de ogen van Nascimento en horen we in zijn voice over. Met gevaar voor eigen leven gaat hij de strijd aan om de corruptie halt toe te roepen. Ondertussen probeert hij de band met zijn zoon te verbeteren. Al snel realiseert hij zich dat hij vecht tegen het systeem. Zijn frustratie wordt aan het eind van de film mooi verbeeld door een camera die uitstijgt boven Rio de Janeiro om te eindigen bij de overheidsgebouwen in de hoofdstad Brasilia.

De rol van Nascimento wordt met veel charisma vertolkt door Wagner Moura. Voor de gewone Braziliaanse burger is hij een held in én buiten de film. Tropa de Elite 2 is net als zijn voorganger flitsend. Camerawerk, fotografie, montage en hiphopmuziek zijn vakkundig en houden je bij de les. Zulke originele, levensechte producties zie je niet vaak. Er gaan stemmen op om van Tropa de Elite een serie te maken. Overbodig, want in beide films is het belangrijkste al gezegd.

Het onovertroffen succes van Tropa de Elite in Brazilië komt door het realistische beeld van het gewelddadige en armoedige bestaan in de favela’s en het onvermogen van de corrupte overheid. Internationaal vaart het misschien nog mee op de succesgolven van het Braziliaanse meesterwerk Cidade de Deus (2002). Maar qua structuur, gelaagdheid en vernuft is het tweeluik nog altijd vele malen verheffender en subtieler dan de platgetreden paden van de doorsnee Amerikaanse actiefilm.