Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Krachtige roman over nasleep van trauma’s

recensie: Amanda Coplin (vert. Guus Houtzager) - De boomgaard

William Talmadge leert hoe hij zich moet openstellen aan de mensen om zich heen wanneer hij twee tienermeisjes opneemt in zijn huishouden. De problemen die hier hierdoor ontstaan veranderen zijn leven op een manier die hij nooit had kunnen voorzien.

William Talmadge leidt een rustig leventje aan het eind van de negentiende eeuw. Hij woont alleen in zijn abrikozen- en appelboomgaard, die hij met veel liefde en aandacht verzorgt. Talmadge bemoeit zich zo min mogelijk met de buitenwereld en heeft slechts enkele vrienden: de oudere Caroline Middey en de paardenmenners die elk jaar zijn boomgaard bezoeken. De enige keren dat hij onder de mensen komt is wanneer hij zijn fruit op de markt verkoopt.

Zijn rustige bestaan wordt verstoord als de zusjes Della en Jane, twee zwangere, getraumatiseerde tienermeisjes, toevlucht zoeken in zijn boomgaard. Ze zijn een kinderbordeel ontvlucht en vinden bij Talmadge een veilig heenkomen. Hij bemoeit zich niet met de zusjes, zij niet met hem, en dit lijkt goed te werken. Talmadge helpt de meisjes zelfs hun baby’s ter wereld te brengen; de baby van Della overlijdt. Dan gaat alles mis. De man voor wie Jane en Della op de vlucht waren, Michaelson, vindt hen in de boomgaard. Jane overleeft het drama wat zich dan ontvouwt niet, en Talmadge voelt zich geroepen de zorg voor Della en haar nichtje, de pasgeboren Angelina, op zich te nemen.

Afrekenen met demonen

Hoewel Talmadge zijn uiterste best doet een veilig en stabiel thuis te bieden aan Della en Angelina, gaat dit niet lang goed. Della is te getraumatiseerd om de rest van haar leven in de rustige boomgaard te blijven. Ze trekt erop uit, en komt na een aantal jaar in de problemen als ze wil afrekenen met demonen uit haar verleden. Talmadge probeert Della van haar eigen ondergang te redden maar komt zelf ook niet ongeschonden uit de strijd.

De boomgaard is een realistische roman, de personages zijn diep uitgewerkt en hebben reële angsten en onzekerheden. Talmadge bijvoorbeeld is getraumatiseerd door de verdwijning van zijn zusje toen hij een tiener was. Dit resulteert erin dat hij doodsbang is zowel Della als Angelina uiteindelijk ook kwijt te raken. Della heeft als kind verschrikkelijke dingen meegemaakt die ze niet kan verwerken. Ze zoekt haar heil in gokken, drinken en optrekken met mannen die haar niet altijd even goed gezind zijn. Dan is er nog Angelina, die het grootste deel van het boek in het ongewisse wordt gelaten over haar moeder en haar vertrokken tante Della. Zij worstelt met volwassen worden zonder moederfiguur en de geslotenheid van Talmadge.

Zware onderwerpen

Amanda Coplin, die debuteert met De boomgaard, schrijft over heftige onderwerpen. Ze behandelt onder meer kinderverkrachtingen, (zelf)moord en wraak. Toch is het boek niet zwaar op de hand en beschrijft ze de ontwikkelingen op een haast terloopse manier, alsof het niet zoveel voorstelt. De nasleep van de heftige gebeurtenissen die de personages voor hun kiezen krijgen, wordt veel meer naar voren gebracht. De aandacht ligt bij de manier waarop Talmadge, Della en Angelina met hun verleden omgaan. Coplin weet op ingenieuze wijze de psychologische gevolgen van trauma’s te beschrijven.

Opvallend is dat Coplin niet gebruikmaakt van aanhalingstekens bij citaten. Hierdoor wordt de lezer in het begin op het verkeerde been gezet: pagina’s lijken gevuld te zijn met beschrijvingen, terwijl het dialogen zijn. Na enkele hoofdstukken is dit echter een vanzelfsprekendheid en valt het niet meer op.

Indrukwekkend debuut

De boomgaard is een indrukwekkende roman. Het verhaal zit goed in elkaar en ondanks de dikte van het boek leest het als een trein. De gebeurtenissen en de manier waarop de personages hun leven weer oppikken zorgen ervoor dat de lezer geboeid blijft. Coplin heeft een prachtig debuut geschreven.

Boeken / Fictie

Krachtige roman over nasleep van trauma’s

recensie: Amanda Coplin (vert. Guus Houtzager) - De boomgaard

William Talmadge leert hoe hij zich moet openstellen aan de mensen om zich heen wanneer hij twee tienermeisjes opneemt in zijn huishouden. De problemen die hier hierdoor ontstaan veranderen zijn leven op een manier die hij nooit had kunnen voorzien.

William Talmadge leidt een rustig leventje aan het eind van de negentiende eeuw. Hij woont alleen in zijn abrikozen- en appelboomgaard, die hij met veel liefde en aandacht verzorgt. Talmadge bemoeit zich zo min mogelijk met de buitenwereld en heeft slechts enkele vrienden: de oudere Caroline Middey en de paardenmenners die elk jaar zijn boomgaard bezoeken. De enige keren dat hij onder de mensen komt is wanneer hij zijn fruit op de markt verkoopt.

Zijn rustige bestaan wordt verstoord als de zusjes Della en Jane, twee zwangere, getraumatiseerde tienermeisjes, toevlucht zoeken in zijn boomgaard. Ze zijn een kinderbordeel ontvlucht en vinden bij Talmadge een veilig heenkomen. Hij bemoeit zich niet met de zusjes, zij niet met hem, en dit lijkt goed te werken. Talmadge helpt de meisjes zelfs hun baby’s ter wereld te brengen; de baby van Della overlijdt. Dan gaat alles mis. De man voor wie Jane en Della op de vlucht waren, Michaelson, vindt hen in de boomgaard. Jane overleeft het drama wat zich dan ontvouwt niet, en Talmadge voelt zich geroepen de zorg voor Della en haar nichtje, de pasgeboren Angelina, op zich te nemen.

Afrekenen met demonen

Hoewel Talmadge zijn uiterste best doet een veilig en stabiel thuis te bieden aan Della en Angelina, gaat dit niet lang goed. Della is te getraumatiseerd om de rest van haar leven in de rustige boomgaard te blijven. Ze trekt erop uit, en komt na een aantal jaar in de problemen als ze wil afrekenen met demonen uit haar verleden. Talmadge probeert Della van haar eigen ondergang te redden maar komt zelf ook niet ongeschonden uit de strijd.

De boomgaard is een realistische roman, de personages zijn diep uitgewerkt en hebben reële angsten en onzekerheden. Talmadge bijvoorbeeld is getraumatiseerd door de verdwijning van zijn zusje toen hij een tiener was. Dit resulteert erin dat hij doodsbang is zowel Della als Angelina uiteindelijk ook kwijt te raken. Della heeft als kind verschrikkelijke dingen meegemaakt die ze niet kan verwerken. Ze zoekt haar heil in gokken, drinken en optrekken met mannen die haar niet altijd even goed gezind zijn. Dan is er nog Angelina, die het grootste deel van het boek in het ongewisse wordt gelaten over haar moeder en haar vertrokken tante Della. Zij worstelt met volwassen worden zonder moederfiguur en de geslotenheid van Talmadge.

Zware onderwerpen

Amanda Coplin, die debuteert met De boomgaard, schrijft over heftige onderwerpen. Ze behandelt onder meer kinderverkrachtingen, (zelf)moord en wraak. Toch is het boek niet zwaar op de hand en beschrijft ze de ontwikkelingen op een haast terloopse manier, alsof het niet zoveel voorstelt. De nasleep van de heftige gebeurtenissen die de personages voor hun kiezen krijgen, wordt veel meer naar voren gebracht. De aandacht ligt bij de manier waarop Talmadge, Della en Angelina met hun verleden omgaan. Coplin weet op ingenieuze wijze de psychologische gevolgen van trauma’s te beschrijven.

Opvallend is dat Coplin niet gebruikmaakt van aanhalingstekens bij citaten. Hierdoor wordt de lezer in het begin op het verkeerde been gezet: pagina’s lijken gevuld te zijn met beschrijvingen, terwijl het dialogen zijn. Na enkele hoofdstukken is dit echter een vanzelfsprekendheid en valt het niet meer op.

Indrukwekkend debuut

De boomgaard is een indrukwekkende roman. Het verhaal zit goed in elkaar en ondanks de dikte van het boek leest het als een trein. De gebeurtenissen en de manier waarop de personages hun leven weer oppikken zorgen ervoor dat de lezer geboeid blijft. Coplin heeft een prachtig debuut geschreven.

Kunst / Expo binnenland

Het Russische paradijs

recensie: Dubossarsky & Vinogradov - Painters of Russian Life

.

In het kader van het Nederland – Ruslandjaar 2013 besteedt Kunsthal KAdE deze zomer aandacht aan het kunstenaarsduo Dubossarsky en Vinogradov met de tentoonstelling Painters of Russian Life. De kunst is kleurrijk, vol met ironie en humor, maar ook serieus met scherpe kantjes.

De kunstenaars zijn het product van een communistisch Rusland. De Sovjet-historie en de Russische cultuur spelen een grote rol in hun werk, maar de invloed van het Westen lijkt misschien nog wel groter te zijn. De westerse kapitalistische levensstijl wordt zichtbaar door het gebruik van onder andere fotomodellen, popsterren en commerciële producten. Dubossarsky en Vinogradov steken de draak met het zo utopisch lijkende materialisme dat eveneens haar donkere, vernietigende kanten heeft.

Controversieel realisme


Bij binnenkomst wordt de toon van de tentoonstelling meteen gezet. De schilderijen zijn groot, realistisch en kleurrijk. Maar bovenal zitten ze vol grappige details: een onschuldig engeltje dat zich nog een glas champagne in laat schenken of een duif met een ooglapje op een piratenschip.

Dat Dubossarsky en Vinogradov er in de jaren negentig al voor kozen om realistische schilderijen te maken, maakte hun werk destijds controversieel. Dit medium was nog besmet door de herinnering aan de propagandistische doctrine van het sociaal-realisme onder Stalin. Al was er in de tijd van Stalin geen ruimte om op een ironische manier het sociaal realisme als ’taal’ te gebruiken. In die tijd was de kunst depressief.

Dubossarsky & Vinogradov, 'Weekend Morning', 2010, olie op doek, 195 x 295 cm. Courtesy: de kunstenaars

Dubossarsky & Vinogradov, ‘Weekend Morning’, 2010, olie op doek, 195 x 295 cm. Courtesy: de kunstenaars

Depressief is de kunst van Dubossarsky en Vinogradov allerminst; artistieke statements maken ze daarentegen wel. Zo was het eerste werk dat ze samen maakten een portret van Picasso, die poseerde aan de oevers van de Moskva met het Kremlin op de achtergrond. Het leek alsof Lenin daar in hoogsteigen persoon stond.

In hun latere jaren richtte het kunstenaarsduo zich steeds meer op het dagelijks leven in Rusland. Het leven op straat, maar ook in huis. We krijgen een blik in iemands slaapkamer. Wie de persoon is, wordt niet duidelijk. En is eigenlijk ook niet echt relevant. De slaapkamer is vrij leeg en onpersoonlijk. Een tweepersoonsbed en ouderwets bloemetjesbehang vullen de ruimte van het schildersdoek. Het zou een saai schilderij zijn geworden als niet dat ene kleine detail de aandacht had getrokken: een portret van Vladimir Poetin op het nachtkastje.

Trotse generatie

Dubossarsky & Vinogradov, 'For Valour', 2011, olie op doek, 195 x 3045 cm (21 delen). Courtesy: de kunstenaars

Dubossarsky & Vinogradov, ‘For Valour’, 2011, olie op doek, 195 x 3045 cm (21 delen). Courtesy: de kunstenaars

Een belangrijk kunstwerk binnen de tentoonstelling is For Valour. Door een grote hoeveelheid panelen aan elkaar te koppelen, vult dit schilderij maar liefst twee wanden. For Valour bevat kleurige portretten van met medailles behangen ouderen. Deze Sovjet-veteranen poseren trots. Hier krijgt de verwijzing naar het sociaal realisme extra diepte. Deze Russen zijn echte helden, terwijl in het sociaal realisme vooral geprojecteerde helden werden geschilderd. Het is een mooi eerbetoon aan de generatie mensen die voor het land gevochten heeft.

Dat Vladimir Dubossarsky en Alexander Vinogradov het paradijs willen schilderen, is wellicht wat te hoog gegrepen. Maar met hun kleurrijke kunst is het wel degelijk een ontsnapping aan de grauwe Sovjet-werkelijkheid. Painters of Russian Life stemt vrolijk en positief. Een prettig uitgangspunt van een tentoonstelling.

Boeken / Non-fictie

Hardlopen voor dummies

recensie: Stans van der Poel en Koen de Jong - Ik, hardloper

Ik, hardloper is het nieuwste boek van Koen de Jong, die eerder succesvolle boeken schreef over sporten voor beginners, ademhalingsoefeningen voor verbeteren van prestatie en wielrennen. ‘Langer lopen met minder training’ is het devies.

Voor Ik, hardloper ging De Jong een samenwerking aan met Stans van der Poel, die apparatuur om ademhaling en hartslag in beeld te brengen ontwikkelde, en volgens het duo betiteld mag worden als ‘wandelende encyclopedie’. Het sympathiek geschreven boek bestaat uit drie onderdelen: achtergronden van hardlopen, trainingsschema’s voor beginners en voor gevorderden, afgewisseld met succesverhalen uit de dagelijkse praktijk van de auteurs.

Adem in, adem uit

De Jong en Van der Poel behandelen het hele spectrum dat gepaard gaat met ‘op een gezonde manier sporten’. Ze beginnen bij de basis, ademhaling en conditie in rust, behandelen vervolgens het verschil tussen koolhydraten en vetten als brandstof en staan ook stil bij loopvoorwaarden, looptechniek en het effect van hardlopen op de gezondheid. Zo geeft een winkel met ruimte voor een loopbaantje (geen band!) met filmopnames de beste indruk van looptechniek. De auteurs staan uitgebreid stil bij het slimmer omgaan met energie door rustiger te ademen. Ze raden aan een goed opbouwschema te combineren met ademhalingsoefeningen, zowel rondom als tijdens het lopen, waarbij het vooral belangrijk is langer uit dan in te ademen. Ze leggen uit hoe je met een hartslagmeter test of je opbouwend bezig bent.

Aan de slag

Het tweede deel van het boek biedt trainingsschema’s voor afstanden tussen 2,5 en 10 kilometer onder het motto ‘niet te lang en niet te hard’, met onder meer aandacht voor de meest voorkomende blessures. Voor hardlopers die serieus aan de slag willen bevat het boek ook technische achtergrondinformatie, bijvoorbeeld over verschillende trainingszones, hoe die aan te wenden en het berekenen van de eigen optimale hartslag, bij voorkeur met een hartslagmeter.

Deel drie is voor de gevorderde loper die minimaal een afstand van 21,1 kilometer (halve marathon) wil afleggen. ‘Je wilt weten hoe het is, en je wilt weten of je het kunt,’ schrijft een NRC-verslaggever in een van de anekdotes. Van der Poel en De Jong beweren dat het mogelijk is om een halve marathon te lopen door vier keer per week te trainen met tien kilometer als maximale afstand. Voor een hele marathon houden ze hetzelfde schema aan met een maximum van veertien kilometer. Het testen daarvan viel buiten de recensiedeadline, maar aantrekkelijk is het zeker.

Voor de vrijetijdsloper

Ik, hardloper is niet voor lopers die de sportprestatie als voornaamste doel hebben, maar vooral voor hen die lopen omdat het een gunstig effect heeft op de stemming of concentratie. De meeste lopers, merken de auteurs op, willen vooral lekker lopen, met af en toe een prestatieloop, maar trainen te hard of ademen in rust sneller dan nodig is. Het boek combineert dan ook toegankelijke uitleg met handige tips. Zo is het voor de opbouw van conditie nodig om minimaal twaalf minuten achter elkaar te hardlopen. Bovendien zet je bij een kortere duur je vetvoorraad nauwelijks in. Dat de auteurs af en toe doorschieten naar vermeend goeroedom, zoals met een hoofdstuk chi running of wanneer ze uitweiden over de gezondheidseffecten van lopen (‘Te moe om te lopen? Ga lopen!’), is ze vergeven.

Boeken / Non-fictie

Twintigste-eeuwers

recensie: J.L. Heldring en André Spoor - Onze eeuw

Twee eminente waarnemers bepraten de afgelopen zeventig jaar: Koude Oorlog, dekolonisatie en de Europese kwestie. De vuurrode lijn lopend door hun gesprekken is de fataliteit, die ‘optreedt waar macht zich ondanks alle ideologie samenbalt’.

Een eerste constatering is een even onvermijdelijke als treurige: beide gesprekspartners zijn overleden. André Spoor voordat dit boekje definitief geredigeerd was, Jérome Louis Heldring een half jaar later, op 28 april jongstleden. Beiden konden bogen op een indrukwekkende staat van dienst: allebei ooit hoofdredacteur van NRC Handelsblad; Spoor tevens buitenlands correspondent in allerlei wereldsteden en Heldring onder meer directeur van de voorloper van Instituut Clingendael en 52 jaar lang schrijver van de NRC-rubriek Dezer Dagen.

Boekgesprek
In Onze eeuw volgen Heldring en Spoor het lofoogstende model van de duo’s Helmut Schmidt en Fritz Stern (Unser Jahrhundert) en Tony Judt en Timothy Snyder (Thinking the twentieth century). Allen voerden prikkelende gesprekken over de twintigste eeuw en tekenden deze op. In omvang mag het resultaat van de dialoog Heldring-Spoor bescheidener zijn, in kwaliteit doorstaat het de vergelijking met genoemde boeken.

Hoofdthema is de naoorlogse buitenlandse politiek. Dit is geschiedenis waar ze zelf getuige van waren, vooral ook als professionele commentatoren. De toon wordt gezet door de meer uitgesproken Heldring, waarbij Spoor telkens scherpe kanttekeningen aanbrengt of middels enkele anekdotes extra kruid toevoegt. Zo vertelt Spoor over een ontmoeting met Kissinger, en pronkt hij met de herinnering aan een ‘cheek-to-cheek‘-dans met Joan Kennedy.

Heldring is tevens de grote realist, de bestrijder van verblindend idealisme. Vanuit deze positie bekritiseerde hij gedurende de Koude Oorlog het zo vaak ideologisch gestuurde buitenlandse beleid van (bijvoorbeeld) de Verenigde Staten en Nederland. Hoe verschillend in grootte en macht ook, beide naties vertoonden vaak de contraproductieve neiging tot verkettering, in plaats van een meer zakelijke benadering.

Dekoloniseren en bezuinigen
Dit geldt bijvoorbeeld voor de omgang met communistische landen. Een goed Nederlands historisch voorbeeld waar een zekere verblinding een productiever benadering in de weg stond, is de dekolonisatie van Nederlands-Indië. Heldring toont er begrip voor dat de Nederlandse regering na de Tweede Wereldoorlog meende de baten uit Indonesië nodig te hebben voor de wederopbouw. Maar dat maakt de regeringsstrategie niet minder dommig.

Blind voor het toch duidelijk waarneembare historische tij, ging Nederland rücksichtslos op het rebellerende Indonesië af – en verloor het iedere vorm van macht of invloed. Had de Nederlandse regering daarentegen alle tendensen in ogenschouw genomen, dan had het kunnen begrijpen dat de dekolonisatie onvermijdelijk was. En in dat geval had Nederland voor de realistische optie kunnen kiezen door politiek toe te geven, om daarmee een goed deel van de economische invloed veilig te stellen.

In het verlengde hiervan constateert Heldring raak:

Dekolonisatie moet je eigenlijk altijd aan rechtse mensen overlaten, want die kunnen niet worden beschuldigd van landverraad omdat ze zelf vaak houwdegens zijn geweest. (…) Bezuinigingen moet je daarentegen door links laten doen.

Als voorbeeld noemt hij De Gaulles dekolonisatie van Algerije – en de opmerkzame lezer beseft tevens dat het in vele Europese landen momenteel juist rechtse regeringen zijn die aan het bezuinigen zijn.

The pursuit of happiness
Hoe hard velen het ook probeerden, de macht laat zich niet wegidealiseren. En wat dan optreedt is wat Heldring en Spoor ‘fataliteit’ noemen (zie het citaat van Spoor in de lead van deze recensie). Net als in het geval van het nietige ‘gidsland Nederland’ stuurt de ideologie ook vaak de Amerikaanse politiek (natuurlijk: uitzonderingen daargelaten).

In dit verband wijst Spoor op het interessante gegeven dat het Amerikaanse ideaal ‘the pursuit of happiness‘ door individuen dusdanig sterk gevoeld wordt, dat het aan de basis is komen te liggen van de enorme Amerikaanse economische en daarmee indirect militaire macht. Via een omweg werd het dynamische Amerikaanse idealisme dus wel degelijk in harde macht omgezet.

Met intelligente charme waaieren Heldring en Spoor op deze wijze door de twintigste eeuw. Ook Heldrings decenniaoude euroscepticisme en pessimistische mensbeeld komen even aan bod. Daarentegen erkennen ze grif hun kennislacunes: geen China, Afrika en nauwelijks economie. Niettemin is het resultaat een mooi kleinood, gekenmerkt door een volstrekt niet-navelstaarderig en daardoor on-Nederlands aandoend perspectief.

Boeken / Fictie

Onhebbelijke liefde

recensie: Yasmine Allas - De onvoltooide

Al haar vorige romans werden lovend ontvangen en De Wereld Draait Door tipte De onvoltooide direct na publicatie. Deze liefdesgeschiedenis is, met twee onsympathieke figuren in de hoofdrol, voer voor de vasthoudende romanticus.

Yasmine Allas vertrok op haar veertiende uit Somalië, omdat ze daar niet de mogelijkheden kreeg die ze zocht. Ze mocht er geen actrice worden, zoals ze wilde, en dus nam ze haar bruidsschat mee als kapitaal en vertrok ze om haar geluk te beproeven. Na omzwervingen via Saoedi-Arabië en België bleef ze uiteindelijk in Nederland, waar ze haar man ontmoette. Inmiddels is ze actrice én een van de succesvolste allochtone schrijfsters van Nederland en heeft ze meerdere romans op haar naam staan.

Jut en jul


De onvoltooide werd door het boekenpanel van De Wereld Draait Door getipt als een ‘prachtige en zinnelijke roman’ en beschrijft de zes jaar durende liefdesgeschiedenis van Victor en Hannah. Verteller Victor is tandarts van beroep. Hij is voortdurend bezig hun relatie te doorgronden, maar Hannah laat zich niet doorgronden. Ze is een typische femme fatale: verleidelijk, onafhankelijk en destructief. Gedurende de tijdspanne van 24 uur die de roman bestrijkt, ligt Hannah roerloos op hun bed. Deze wellicht poëtisch bedoelde achtergrond wordt al snel luguber als ze woordeloos blijft en Victor haar lichaam, telkens wanneer hij haar aanraakt of kust, als ‘koud’ omschrijft. De wijn die hij uit zijn mond in de hare laat lopen, sijpelt doelloos langs haar lippen, terwijl hij haar vol melodrama bewondert:

Hoewel hij het haar nooit heeft gezegd, heeft hij dat altijd opwindend gevonden, haar in kaarslicht glanzende wangen. Het lijkt alsof zijn geslachtsorgaan licht is gerezen. Het zwengelt als hij beweegt, in onopgewonden staat blijft het hangen, het slingert dan niet alsof het om een ouderwets uurwerk gaat. Dan galmt zijn stem opeens door de slaapkamer: ‘Je weet niet hoeveel ik om je geef, hoeveel ik om je heb gegeven en hoeveel ik om je geven zal.’

Mispunten

In De onvoltooide laat Allas prachtig zien dat men elkaar in de liefde niet moet willen temmen, maar daarbij trapt ze in de valkuil van de onsympathieke hoofdpersoon. Hannah is te vluchtig en Victor, voor iemand die jaren heeft gestudeerd om te bereiken wat hij wil, te besluiteloos. Hij observeert alleen en onderneemt nooit actie. Victor doet dingen als ‘zijn aarsgat openen en een knetterende wind laten’ en de preoccupatie met zijn geslachtsdeel is groter dan dat van de meeste romanfiguren.

‘Ik wou dat ik je nooit had leren kennen!’, roept Victor al vroeg in de roman gefrustreerd, en dat is maar al te invoelbaar. Hannah sleept hem midden in de nacht mee om haar overleden kat Snoes te begraven, terwijl ze elkaar nog nauwelijks kennen. Ze gaat plompverloren naar huis als hij zijn best doet op een romantisch avondje, weigert om met hem mee op vakantie te gaan, komt toch en verdwijnt dan midden in de nacht zonder dat ze hem vertelt waarheen. Ze frustreert hem zo dat hij ogenblikkelijk gehoorzaamt wanneer ze hem in een restaurant vraagt haar naar het toilet te volgen, waar ze over zijn hand plast en hun lust verdwijnt nog voor ze tot de daad overgaan. Haar gevoel voor romantiek bestaat uit directieve briefjes met teksten als: ‘Man met de zwakke benen, met de allerliefste zwakke benen maar met de sterke geest, ik nodig je uit voor een etentje. Morgenavond, zeven uur in Perfetto. Ik kijk ernaar uit. xxx. Ik zal mijn best doen om er mooi uit te zien voor jou. Dat verwacht ik ook van jou.’

‘Ik ben grootgebracht met het idee dat grenzen geschapen zijn om de nieuwsgierigheid van de mens op te wekken,’ schreef Allas ter gelegenheid van de Amsterdamse Globaliseringslezing in 2012. Misschien is het daarom dat Hannah Victor telkens weer zijn grenzen laat opzoeken met slechts een marginale beloning. Misschien is het echte liefde, maar dan gelukkig één die afgelopen is. Victor is iets beters gegund.

Boeken / Fictie

Een verhaal over vandaag

recensie: Monique Koemans - 2013

Monique Koemans debuteert met de thriller 2013, een verhaal over vandaag. 30 april 2013: de dag dat Koning Willem Alexander wordt ingehuldigd. In het boek is sprake van een hittegolf op de dag van de plechtigheid. Dat is niet het enige punt waarop 2013 overtuigingskracht mist.

Koemans is behalve debutant ook criminoloog en historicus. Ze promoveerde op een onderzoek naar de Nederlandse veiligheidsutopie. Die achtergrond speelt een grote rol in deze thriller. In korte hoofdstukken komen verschillende vertellers aan bod, van wie er één een aanslag beraamt op Willem-Alexander op het moment van de ceremonie op de Dam. Zijn motieven worden herhaaldelijk genoemd, maar nooit op een overtuigende manier:     

Mensen op de Dam zullen het bloed op grote schermen in beeld krijgen. Ze zullen gillen, ze zullen elkaar in hun vlucht vertrappen, elkaar in hun haast vervloeken (…) Ze zullen ontdekken dat je op niemand kan vertrouwen, dat niemand je in nood zal helpen en dat je helemaal nergens veilig bent.  

De man wil de geschiedenisboeken halen, de mensen een lesje leren. Hij vermoedt dat hij de aanslag zelf ook niet zal overleven, maar besteedt daar geen enkele gedachte aan. Er zijn nog zoveel andere aspecten van het personage die geen aandacht krijgen, dat hij oppervlakkig blijft. Net als in bijvoorbeeld VSV van Leon de Winter is de terrorist een karikatuur. Een plat en ongeloofwaardig personage dat om onduidelijke redenen een gewelddadig punt wil maken.

Haagse elite
In de verschillende hoofdstukken komen ook Kika, Dewi, Gijs, Lubna en Peter aan het woord. Kika is een vrouw uit de Haagse elitaire kringen die al twaalf jaar getrouwd is met ‘sociale stijger’ Peter. Vandaag beseft ze opeens hoe opgesloten ze zich voelt en hoe oppervlakkig haar leven is. Haar vriendinnen hebben ‘een nepglimlach en een lege blik’ en ze verdenkt haar man ervan dat hij een affaire heeft met Dewi, de au pair. Het is alsof Kika na twaalf jaar slapen eindelijk wakker wordt. Als ze dezelfde dag bij de bloemenwinkel dan ook nog tegen haar vrijgevochten ex Gijs aan botst, is de revolutie compleet. Er wordt nog even wat gekibbeld, maar het is meteen duidelijk dat Kika haar leven zal omgooien voor een tweede kans met bohemien Gijs.

Behalve dat veel plotwendingen zich al ruimschoots van te voren aankondigen, zijn er ook een paar die wellicht beter achterwege hadden kunnen blijven. Dat Peter een minnares heeft dient vast en zeker ter illustratie van zijn gebrekkig empathisch vermogen, maar de manier waarop die verhouding wordt beschreven stroomt over van de clichés. Soms werkt het zelfs op de lachspieren:

Peter doet een stap naar achter en struikelt bijna (…).
‘Trut. Waarom? Waarom heb je dat verdomme gedaan? Stom wijf.’
‘Peter, wat doe je onaardig. Wat is er aan de hand?’

Vrijmarkt
2013 beklijft, in tegenstelling tot wat de achterflap belooft, niet als literatuur. Daarvoor wordt er te veel uitgelegd, blijven de personages te oppervlakkig en leunt het verhaal te zeer op de spanningsboog. Het is niettemin een vermakelijk verhaal, dat de lezer wel degelijk tot het eind in spanning houdt. Al is het dan door de meest gebruikelijke vragen op te roepen: wie overleeft? Wat komen alle personages uiteindelijk over elkaar te weten? Liefhebbers van Saskia Noort en Suzanne Vermeer zullen ook dit boek ongetwijfeld in een ruk uitlezen, in plaats van te chagrijnen over de gebrekkige vertelstructuur ervan. Mijn exemplaar wordt echter meteen weer verkocht op de vrijmarkt vandaag.

Film / Films

Subjectieve maar geslaagde documentaire

recensie: More Than Honey

.

Wie wel eens bij een imker is geweest en na het zogenaamde ‘slingeren’ (het centrifugeren van de honingraten) de verse honing heeft geproefd, begrijpt waar de imker het voor doet. Het bijenproduct, gemaakt van de spreekwoordelijke godendrank, is verrukkelijk. More Than Honey doet wat de titel al suggereert, namelijk tonen wat er moet gebeuren voordat er een potje honing in de winkel staat.

Kromme vergelijking
De documentaire brengt fascinerende bijenbeelden. Er werd maar liefst 35 dagen met een slow-motion camera gefilmd om de juiste beelden te krijgen. ‘Bijen laten zich niet commanderen,’ aldus de regisseur. Soms slaat het kunstzinnig in beeld brengen van de bijen te ver door, vooral bij de camerabeelden waarbij de koddige zoemers in de lucht worden gevolgd. Het oogt behoorlijk nep en doet denken aan de openingsscène van Men in Black. Maar dan zonder de voorruit.

More Than Honey komt wat moeizaam op gang. Degelijk, droogjes en in het Duits wordt er systematisch uiteengezet hoe het leven van de bij eruit ziet. Voor diegenen die tijdens biologie een beetje hebben opgelet valt hier niets nieuws op te pikken. Weinig spraakmakend, hooguit informatief. Pas na een half uur wordt het echt interessant, wanneer de regisseur duidelijk begint maken wat de consequenties zijn van bijenhouden op grote schaal. De massaproductie van honing in Amerika wordt onder de loep genomen en vergeleken met het bestaan van de hobbyimker. Dat dit soms een kromme vergelijking is, lijkt voor de documentairemaker niet van belang.

Fred en John

~

Fred Jaggi, een Zwitserse imker, is een man wiens familie al generaties lang bijen houdt en wiens opvoeding onder andere benadrukte dat je de natuur met respect moet behandelen. De bejaarde Fred is, zoals hij door de Alpen struint, een prachtige kerel. Samen met zijn vrouw leeft hij in een huisje midden op een berg, met als enige gezelschap de bijen die rustgevend op de achtergrond zoemen. De relatie tussen Fred en de bijen is vertederend. De sterke connectie uit zich met name wanneer een volk afgemaakt moet worden wegens ziekte.

Minder vertederend is bijenboer John Miller, de trotse eigenaar van zo’n 450 bijenvolken. Zijn expansiedrift heeft ervoor gezorgd dat hij ondertussen continu twee enorme vrachtwagens vol bijenkasten door heel Amerika vervoert en van enorme boomgaard naar boomgaard trekt.

~

De doembeelden van de ziektes die de kop opsteken door massale bijenhandel
– en de onheilspellende muziek die de beelden begeleidt – verraden de intenties van de maker. Overduidelijk wordt de kant van de hobbyimker gekozen. Miller heeft nauwelijks weet van de leefwereld van imkers als zijn Zwitserse collega, en claimt simpelweg dat de drang tot world domination in zijn bloed zit. En dat terwijl hij oppert dat zijn grootvader – ook imker – waarschijnlijk geschokt weg zou lopen als hij zijn kleinzoon aan het werk zou zien. Om het punt nog eens in te wrijven, lijkt Miller’s hartzeer als hij ontdekt dat zo’n 90 bijenvolken de constante vrachtwagenreizen niet hebben overleefd, geheel geveinsd. Een ontzettend contrast met Fred’s reactie. 

Nobilitat labor
Het punt dat documentairemaker Markus Imhoof wil maken ligt er wel dik bovenop, maar is desondanks sterk. Langzaam maar zeker wordt, met hulp van de beelden van Fred’s Zwitserleven-gevoel, duidelijk dat het op grote schaal houden van bijen onnatuurlijk is. Saillant detail daarbij is dat dit soort bijen in Europa, China, en Noord-Amerika niet eens kan overleven zonder antibiotica.

De spreuk ‘nobilitat labor’ prijkt boven de ingang van de Miller Honey Farms. Aan massale bijenhouderij is echter weinig nobels; iets wat de kijker na het zien van deze documentaire volledig met de documentairemaker eens zal zijn.  

Muziek / Album

Puist aan energie

recensie: The Delta Saints - Death Letter Jubilee

The Delta Saints overdonderen de luisteraar door het enthousiasme dat van het debuutalbum Death Letter Jubilee afspat. Deze mannen spelen of ze de blues hebben heruitgevonden.

In Nederland zijn we bevoorrecht dat zo’n twee jaar geleden het album The Delta Saints hier verscheen. In andere landen is er enkel een handjevol EP’s voorafgegaan aan het nu verschenen Death Letter Jubilee. Officieel is dit het echte debuutalbum van The Delta Saints. En wat voor één!

Opzwepend en indringend
Het album Death Letter Jubilee start energiek met een aantal ferme drumslagen waarna ‘Liar’ wordt ingezet door het kwartet The Delta Saints. De toon van het album is daarmee direct gezet. De power waarmee de band speelt doet denken aan die van Hokie Joint zoals ze een paar jaar geleden lieten zien op EuroSonic. Deze jonge honden, die elkaar leerden kennen in Nashville en daar de band formeerden, schotelen de luisteraar een levendige en voedzame cocktail voor bestaande uit Southern rock, (swamp)blues en een flinke scheut funk. De blues van de mannen heeft hoorbaar invloeden van John Lee Hooker, zoals in het meeslepende ‘Chicago’ waar ook de mondharmonica van bandlid Greg Hommert een fraaie rol speelt. Met het rudimentair startende ‘Jezebel’ komen de Saints even op adem, waarna ze opnieuw op hoog tempo stampend los gaan met ‘Boogie’. De energie druipt uit de speakers van het doordringende ritme, de pompende en gillende gitaarklanken en de opzwepende zang afgewisseld met het indringende mondharmonicaspel.

Dit belooft veel goeds
Wie denkt dat The Delta Saints alleen het gas erop kunnen houden en alleen maar zwaar aangezet kunnen spelen, vergist zich. Op ‘Out To Sea’ verruilen de mannen de elektrische gitaren voor akoestische en wordt rustig en gevoelig gezongen. Zo is het tweede rustpunt een feit op het album. Vervolgens gaat het tempo er langzaam in met ‘Sing To Me’ dat uiterst voorzichtig begint en gelardeerd is met dameszang om vervolgens wederom uit te barsten in een puist van energie. The Delta Saints zijn zo aanstekelijk dat de luisteraar nauwelijks op de stoel kan blijven zitten, of hij moet eraan vastgenageld zijn. De ritmes, de swing en de gejaagdheid dwingen beweging af. Maar nergens zijn de mannen van de Saints zo dwingend dat het in de weg gaat zitten. Ze blijven de entertainers die de luisteraar in zijn greep nemen maar ook kunnen loslaten als nodig is. Dit debuut belooft veel goeds voor deze jonge mannen. Ze zullen de komende tijd menig festivalterrein onveilig maken en menig bluesfeestje opstoken tot kooktemperatuur.

Live in Nederland:
13 apr Amsterdam – Paradiso
19 apr Aarschot (B) – De Klinker
20 apr Lichtervelde (B) – Delirium Bluesfestival
27 apr Groningen – Rhythm & Blues Night
03 mei Ospel – Moulin Blues Moose

Boeken / Fictie

Den dodendraad

recensie: Guus Bauer - Het geheim van Treurwegen

.

‘Gedurende de Grote Oorlog zijn ongeveer duizend landgenoten gestorven door den dodendraad.’ Toen Bauer dit zinnetje van de Vlaamse schrijver Willem Elschot las in een biografie, wist hij dat hij een grijs gebied in de geschiedenis aangetroffen had. Het onderzoek dat Bauer vervolgens gedaan heeft en in zijn roman verwerkt heeft is bewonderenswaardig.

Grootvader vertelt
Op het middelste segment van het hek, dat door de Duitsers in België gebouwd was met behulp van dwangarbeid, bleek genoeg elektriciteit te staan om je bloed te laten koken en je ingewanden zwart te blakeren. Maar voor de bewoners van de grensstreken was een dergelijke uitvinding, net als het gebruikte prikkeldraad, absoluut een nieuwigheid. Veel mensen stierven dan ook tijdens hun pogingen naar het neutrale Nederland te vluchten.

Bauer schreef een boek dat zich probeert te wortelen in de orale traditie. De beleving, niet de cijfers en feiten, moest de levens van de mensen rondom de grensafscheiding tastbaar maken. Zo wordt zijn vertelling van de geschiedenis gestaafd door een krachtig middel: de anekdote. Ontelbare hoeveelheden lijkt hij verzameld te hebben. Over de bewoners van de grensstreek die een vogel op het hek zagen zitten en de omgeving vervolgens veilig achtten, over de spannende smokkelpraktijken en kleine oorlogen in de Nederlandse interneringskampen. Dit is de beproefde en aloude wijze van overlevering die het langst onze herinnering bezet kan houden: de grootvadergeschiedenis.

Maar geloof je het?
Het verhaal wordt verteld vanuit de ogen van de boerenjongen Willem Treurwegen, die dankzij de Eerste Wereldoorlog wordt meegesleept in een groots avontuur. Hier ligt het punt waar het boek zichzelf eigenlijk tekort doet. De schrijver gebruikt volkse taal om het verhaal een voelbaar anker in de geschiedenis en regio te geven, maar zijn aanwezigheid schijnt te duidelijk door het karakter van Willem heen.

De gebruikte taal is een soort hybride constructie geworden van verzamelde scherven uit de orale traditie en literaire beschouwingen. Hierdoor voelt Willems taalgebruik niet organisch maar gekunsteld aan, waardoor het zijn doel voorbij streeft. Het is alsof Bauer zichzelf vermomt achter een ontoereikend masker, waardoor je als lezer je pogingen om in Willem te geloven na een uur opgeeft en maar gaat genieten van de rijke hoeveelheid en informatie en verbeelding die Bauer wel kan bieden.

Maar Bauers literaire archeologie is er daarom niet minder door. Met Het geheim van Treurwegen belicht hij zaken uit de geschiedenis die al snel overstemd worden door het leed uit de loopgraven (al komt dat ook aan bod). Zijn werk poogt de ervaringen van de burgers in bezet België en de dubieuze neutraliteit van Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog op regionaal en persoonlijk niveau tot leven te brengen. Met volgend jaar de honderdste verjaardag van het begin van de Grote Oorlog in het verschiet, is dat geen onbeduidende onderneming. Veel overlevenden zullen er niet meer zijn om die ervaringen te delen.  Ook al lijkt Bauer soms bijna te veel te willen in tweehonderdzeventig pagina’s, kunnen we altijd nog een paar goede anekdotes van waarde in onze herinnering geprent krijgen. Het geheim van Treurwegen is daarom wellicht geen perfect, maar wel een belangrijk boek. 

Boeken / Fictie

Een Noorse Anton Wachter

recensie: Karl Ove Knausgård (vert. Paula Stevens) - Zoon

In het derde deel van de zesdelige cyclus over zijn eigen leven gaat Karl Ove Knausgård terug naar zijn vroegste jeugd op een eiland voor de kust van Noorwegen. Net als in het eerste deel staat de relatie met zijn tirannieke vader centraal, maar daarnaast roept hij in krachtig, ritmisch proza het dagelijks leven op van een gevoelig, begaafd kind. Een Noorse Anton Wachter in de jaren zeventig van de vorige eeuw.

De huistiran uit deel 1, Vader, die zijn leven eindigde te midden van lege drankflessen was jaren eerder een knappe, donkere leraar geweest, zo is te lezen in deel 3. Thuis gedraagt hij zich als een dictator, die zijn beide zoons van zich vervreemdt door zijn obsessieve strengheid.

Magische heerschappij
Voor de jongste van de twee, Karl Ove, is het zaak zo veel mogelijk uit de buurt te blijven van zijn vader. Want die lijkt in het bezit te zijn van magische krachten en kan dwars door de jongen heen kijken. Iedere afwijking van de regels wordt opgemerkt en bestraft. Op het gras lopen, door het huis rennen, knoeien of treuzelen met eten, op avontuur in de vrije natuur – alles ziet hij en alles mishaagt hem.

De angst om een fout te maken, de zekerheid niet goed genoeg te zijn, worden er ingestampt met harde klappen, kille minachting en uitbarstingen van onredelijke woede. Waar is de moeder? Merkt ze niets, durft ze zich niet te verzetten? ‘Zij was er altijd, dat weet ik, ik kan het me alleen niet herinneren.’ Haar aanwezigheid is kennelijk voldoende om hem op de been te houden.

Watervrees?
Soms probeert de vader in een vlaag van inzicht contact te krijgen met het schuwe kind. In een schitterend vertelde scène neemt hij hem mee naar een rotspunt om hem te leren zwemmen. De jongen durft het water niet in om naar de uitgespreide armen van zijn vader, die een paar meter verderop staat, te zwemmen. Razend concludeert deze ten slotte dat zijn zoon lijdt aan watervrees!

De rollen zijn omgedraaid als Karl Ove gaat skiën en tot zijn verbijstering merkt dat de almachtige er niets van terecht brengt. Met een feilloos gevoel voor ‘show, don’t tell’ laat de schrijver Karl Ove eerst achterblijven – hij wil niet bij die stuntel horen – om later verscheurd van medelijden – ‘arme, arme Papa’ – een poging te doen hem te helpen. Het is een van de vele scènes waarin de ambivalentie en onvoorwaardelijke trouw van een kind door het verhaal heen schijnen.

Onuitstaanbaar
Dit overgevoelige kereltje is zo nu en dan ook onuitstaanbaar. Een huilebalk tot in het extreme. Een vroegrijpe boekenwurm en liefhebber van muziek die iets spannender is dan de gewone hitparade. Een opschepper, die zonder genade zijn klasgenoten te kijk zet als ze minder goed presteren of terechtkomen in beschamende huiselijke omstandigheden. Zelf wordt hij uiteraard regelmatig gepest en buitengesloten.

Maar de sociale cohesie van een provinciaals milieu in het naoorlogse Noorwegen is nog te stevig om kinderen helemaal uit te stoten. Als zijn vriendjes blijk hebben gegeven van hun ongenoegen over zijn gedrag mag hij uiteindelijk altijd weer meespelen. Over zijn thuissituatie praat hij niet. Nooit mogen er kinderen bij hem thuis komen. Volgens vader is bezoek lastig en het huis kan trouwens vies worden. De moeder zorgt voor tegenwicht door haar rustige en behulpzame houding.

Verlangen naar een meisjeslijf
Het lijkt of Knausgård alleen maar hoeft te gaan zitten en zijn jeugdherinneringen rollen als kleine en grote golven over elkaar heen naar hem toe. Dialogen zijn gedetailleerd en levendig, het ritme van beschrijvingen van uiterlijke en innerlijke ervaringen betoverend. De scène waarin hij na lange en minutieuze voorbereidingen eindelijk het meisje van zijn dromen mag kussen in het bos is hilarisch. Want wat moet je in godsnaam doen na het kussen? Opnieuw kussen? Waar moet je het over hebben samen? Hoe onhandig kun je worden van pure verliefdheid – en hoe saai is de werkelijkheid met de uitverkorene! En hoe brandend is ondertussen het verlangen van de jongen naar een meisjeslijf.

Karl Ove Knausgård neemt de lezer op een vanzelfsprekende manier mee naar zijn jeugd. De natuurlijke toon komt geheel tot zijn recht in de voortreffelijke vertaling van Paula Stevens. De discussies die sinds de verschijning van zijn roman zijn losgebarsten over het waarheidsgehalte lijken weg te vallen tegen de literaire kwaliteiten. Zelf schrijft hij in dit verband:

Het is nooit de waarheidsdrang die bepaalt of het geheugen een gebeurtenis correct weergeeft of niet. Dat is het eigenbelang. Het geheugen is pragmatisch, het is slinks en sluw, maar niet op en vijandige of gemene manier: integendeel, het doet alles om zijn gastheer te gerieven.