Tag Archief van: landscape

Kunst / Expo binnenland

Verfrissende blik

recensie: The Glasgow Boys - Schots impressionisme 1880-1900

Het Drents Museum in Assen vormt korte tijd het thuis voor de Britse kunstenaarsgroep ‘The Glasgow Boys’. Het Schotse impressionisme dat aan het eind van de negentiende eeuw furore maakte is voor het eerst in honderd jaar in een overzichtstentoonstelling te zien buiten Groot-Brittanië.

De zogenaamde ‘Glasgow Boys’ zetten zich af tegen de gevestigde orde. Ze wilden een nieuwe, frisse schilderkunst van landschappen en figuren creëren, los van opsmuk. Zij vonden het waard om het doodnormale te verbeelden, vaak op grote doeken. Zo heeft een van de pioniers, James Guthrie, een werk gemaakt van een meisje dat ganzen begeleidt naar een nieuwe weide. Er is eigenlijk niets opmerkelijks op dit werk te zien, het is heel alledaags, en dat maakt het juist zo mooi.

Knippen en plakken 2.0

George Henry, Het middaguur, olieverf op doek, 1885. Particuliere collectie. Foto: Drents Museum

George Henry, Het middaguur, olieverf op doek, 1885. Particuliere collectie. Foto: Drents Museum

In de tentoonstelling is aandacht voor de verschillende inspiratiebronnen die de kunstenaars hadden. ‘The Boys’ trokken erop uit in de vrije natuur van Schotland en Frankrijk. Hun opleiding volgden ze voornamelijk bij Parijse ateliers, maar educatieve reizen naar Japan waren ook niet uitzonderlijk. Ze maakten zich verschillende stijlen eigen en namen Franse thema’s uit het destijds moderne leven over. Het werken in de buitenlucht en de schetsachtige werkwijze die een impressie van de werkelijkheid wilde overleveren, namen de Schotten ook over van de Fransen. De naturalist Bastien Le-Page was een van hun iconen, hij is daarom ook nadrukkelijk aanwezig in de tentoonstelling. Het naturalisme was een geliefde stijl bij ‘The Glasgow Boys’, wat terug te zien is in de natuurgetrouwe landschappen en beelden van het boerenleven. Een voorbeeld hiervan is het werk van James Guthrie, waarin hij een verstild moment van het nostalgische plattelandsleven vast heeft gelegd. In warme aardetinten is een meisje te zien dat kolen oogst. ‘The Boys’ keken ook naar de Haagse School, waardoor er ook werken van onder andere Anton Mauve, Jozef Israëls en Matthijs Maris te bewonderen zijn. Verschillende invloeden uit diverse landen en streken overnemend, wisten de ‘Boys’ toch een eigen, frisse en vernieuwende stijl te vormen.

Stap in de goede richting

Edward Atkinson Hornel, The Goatherd, olieverf op doek, 1889, Glasgow Museums Kelvingrove. Foto: Drents Museum

Edward Atkinson Hornel, The Goatherd, olieverf op doek, 1889, Glasgow Museums Kelvingrove. Foto: Drents Museum

De opbouw van de tentoonstelling is erg helder. De inspiratiebronnen worden weergeven en er is zelfs een leuke zijstap naar het prentenkabinet, die de werkmethode van de mannen laat zien aan de hand van hun tekeningen. Bij een deel van de groep was het werk halverwege de jaren tachtig van de negentiende eeuw al wat decoratiever. Uiteindelijk gingen de kunstenaars George Henry en Edward Hornel hier mee door en zagen steeds meer af van de naturalistische weergave. Ze wilden meer vanuit de verbeelding werken. De groepsleden volgden steeds meer hun eigen weg aan het einde van de jaren tachtig. In de tentoonstelling is er ook de mogelijkheid om verschillende paden te bewandelen. Er is voor gekozen om dit uiteenlopen van stijlen in de tentoonstelling te verwerken. Hoewel dit een risico is wat betreft het overzicht, heeft dit erg goed uitgepakt.

Met deze tentoonstelling heeft het Drents Museum Schotland tijdelijk haar grootste schatten ontnomen. De chronologisch opgebouwde tentoonstelling is overzichtelijk, maar bovenal ook inzichtelijk. Inzichtelijk in de, niet bij iedereen bekende ‘Glasgow Boys’, die met deze tentoonstelling een welverdiend eerbetoon krijgen.

Kunst / Expo binnenland

Verfrissende blik

recensie: The Glasgow Boys - Schots impressionisme 1880-1900

Het Drents Museum in Assen vormt korte tijd het thuis voor de Britse kunstenaarsgroep ‘The Glasgow Boys’. Het Schotse impressionisme dat aan het eind van de negentiende eeuw furore maakte is voor het eerst in honderd jaar in een overzichtstentoonstelling te zien buiten Groot-Brittanië.

De zogenaamde ‘Glasgow Boys’ zetten zich af tegen de gevestigde orde. Ze wilden een nieuwe, frisse schilderkunst van landschappen en figuren creëren, los van opsmuk. Zij vonden het waard om het doodnormale te verbeelden, vaak op grote doeken. Zo heeft een van de pioniers, James Guthrie, een werk gemaakt van een meisje dat ganzen begeleidt naar een nieuwe weide. Er is eigenlijk niets opmerkelijks op dit werk te zien, het is heel alledaags, en dat maakt het juist zo mooi.

Knippen en plakken 2.0

George Henry, Het middaguur, olieverf op doek, 1885. Particuliere collectie. Foto: Drents Museum

George Henry, Het middaguur, olieverf op doek, 1885. Particuliere collectie. Foto: Drents Museum

In de tentoonstelling is aandacht voor de verschillende inspiratiebronnen die de kunstenaars hadden. ‘The Boys’ trokken erop uit in de vrije natuur van Schotland en Frankrijk. Hun opleiding volgden ze voornamelijk bij Parijse ateliers, maar educatieve reizen naar Japan waren ook niet uitzonderlijk. Ze maakten zich verschillende stijlen eigen en namen Franse thema’s uit het destijds moderne leven over. Het werken in de buitenlucht en de schetsachtige werkwijze die een impressie van de werkelijkheid wilde overleveren, namen de Schotten ook over van de Fransen. De naturalist Bastien Le-Page was een van hun iconen, hij is daarom ook nadrukkelijk aanwezig in de tentoonstelling. Het naturalisme was een geliefde stijl bij ‘The Glasgow Boys’, wat terug te zien is in de natuurgetrouwe landschappen en beelden van het boerenleven. Een voorbeeld hiervan is het werk van James Guthrie, waarin hij een verstild moment van het nostalgische plattelandsleven vast heeft gelegd. In warme aardetinten is een meisje te zien dat kolen oogst. ‘The Boys’ keken ook naar de Haagse School, waardoor er ook werken van onder andere Anton Mauve, Jozef Israëls en Matthijs Maris te bewonderen zijn. Verschillende invloeden uit diverse landen en streken overnemend, wisten de ‘Boys’ toch een eigen, frisse en vernieuwende stijl te vormen.

Stap in de goede richting

Edward Atkinson Hornel, The Goatherd, olieverf op doek, 1889, Glasgow Museums Kelvingrove. Foto: Drents Museum

Edward Atkinson Hornel, The Goatherd, olieverf op doek, 1889, Glasgow Museums Kelvingrove. Foto: Drents Museum

De opbouw van de tentoonstelling is erg helder. De inspiratiebronnen worden weergeven en er is zelfs een leuke zijstap naar het prentenkabinet, die de werkmethode van de mannen laat zien aan de hand van hun tekeningen. Bij een deel van de groep was het werk halverwege de jaren tachtig van de negentiende eeuw al wat decoratiever. Uiteindelijk gingen de kunstenaars George Henry en Edward Hornel hier mee door en zagen steeds meer af van de naturalistische weergave. Ze wilden meer vanuit de verbeelding werken. De groepsleden volgden steeds meer hun eigen weg aan het einde van de jaren tachtig. In de tentoonstelling is er ook de mogelijkheid om verschillende paden te bewandelen. Er is voor gekozen om dit uiteenlopen van stijlen in de tentoonstelling te verwerken. Hoewel dit een risico is wat betreft het overzicht, heeft dit erg goed uitgepakt.

Met deze tentoonstelling heeft het Drents Museum Schotland tijdelijk haar grootste schatten ontnomen. De chronologisch opgebouwde tentoonstelling is overzichtelijk, maar bovenal ook inzichtelijk. Inzichtelijk in de, niet bij iedereen bekende ‘Glasgow Boys’, die met deze tentoonstelling een welverdiend eerbetoon krijgen.

Muziek / Album

Mag het een onsje minder donker?

recensie: Roots Manuva – Bleeds

Roots Manuva gaf zijn negende studioalbum de donkere naam Bleeds. In opener ‘Hard Bastards’ schetst hij meteen al een rauw beeld van het moderne Engeland: ‘Kids are having kids, kids that will never work / Grandaddy never worked, daddy never worked now / Three generations don’t give a shit about work’.

Helaas weet Roots Manuva die sfeer niet vast te houden. Bleeds is een beetje een geval van, zoals dat in de Engelse taal heet, hit and miss. Bij vlagen is de plaat heel sterk, het urgente ‘Hard Bastards’ en de donkere triphop van ‘Stepping Hard’ zijn echte hoogtepunten, maar er zijn net zoveel minder overtuigende momenten. Dat ligt meestal aan de muziek. Het samplen van huilende kinderen op ‘Crying’ klinkt op papier als een goed experiment, maar pakt op plaat maar matig uit. De sample is eerder vervelend dan sfeerverhogend. De wisselvalligheid van Bleeds is opvallend, want we hebben hier niet met zomaar iemand te maken. Roots Manuva is een grote naam binnen de Britse hiphop, scoorde een fraaie hit met ‘Witness (1 Hope)’, en had glansrollen op Gorillaz-nummer ‘All Alone’ en Leftfields ‘Dusted’.

Modderig

Het geluidsbeeld op Bleeds is donker, en een beetje modderig. Afzonderlijke lagen krijgen weinig ruimte. De producers opereren in een grensgebied tussen hiphop, elektronica, triphop en dub. Die genres vertonen al veel raakvlakken, en op Bleeds wordt te vaak naar die overeenkomsten gezocht, in plaats van de verschillen te benutten. Die houding haalt de spanning vaak uit de muziek. Muzikale details liggen vaak een eindje onder bas, drums en grauwe sfeer verstopt. Het is tevergeefs hopen op een mooi, contrasterend of in elk geval opvallend element als die synthlijn op ‘Witness (1 Hope)’.

Consistente raps

Roots Manuva zelf is vrij consistent, met eenvormigheid als risico. Hij varieert weinig in zijn flow en zijn zware accent drukt een dito stempel op zijn raps. Daarnaast valt zijn stem een beetje weg in dat modderige geluidsbeeld. Daardoor verslapt de aandacht van de luisteraar iets te vaak, en dat is jammer. Een paar goede gastrappers of godbetert wat catchy refreintjes hadden Bleeds erg ten goede kunnen komen. Bovendien weet Roots Manuva de urgentie van ‘Hard Bastards’ verderop op de plaat niet meer op te roepen. Hij valt nergens op binnen het peloton van nogal als elkaar klinkende Britse rappers waar we de afgelopen tijd kennis mee hebben gemaakt. (Iedereen die zich DELS nog herinnert: steek je hand op. Niemand?) En dat is jammer voor iemand met zo’n staat van dienst als deze man.

En toch heeft Bleeds zijn charmes. De compacte speelduur (zo’n veertig minuten) helpt erg, en er zijn genoeg prima momenten om de plaat te redden. Dit is weer zo’n typische plaat die, hoewel er veel op aan te merken is, uiteindelijk toch ergens tussen een 6,5 en een 7 scoort (zie wederom DELS). Laten we het maar niet over houdbaarheid hebben.

Kunst / Expo binnenland

Spaanse contrasten en mystiek in Amsterdam

recensie: Recensie: Spaanse Meesters uit de Hermitage

Spaanse kunst staat bekend om zijn sterke contrasten. Maar dat er ook een andere, meer mystieke kant aan zit, toont de tentoonstelling Spaanse Meesters in de Hermitage. Getoond wordt schilderkunst, grafiek en toegepaste kunst vanaf de Spaanse Gouden Eeuw tot de vroege Picasso uit de Hermitage in St. Petersburg.

hermitage-spaanse_meesters-03

El Greco (Doménikos Theotokópoulos, 1541–1614) De apostelen Petrus en Paulus, 1587–92 © State Hermitage Museum, St Petersburg

El Greco (Doménikos Theotokópoulos, 1541–1614)
De apostelen Petrus en Paulus, 1587–92
© State Hermitage Museum, St Petersburg

Wat over de hele linie geldt, is dat Spaanse ‘trots en temperament’ gepaard gaan met een grote intensiteit. Of het nu de felle Spaanse zon of de duisternis van historische drama’s is, het wordt allemaal intens weergegeven. Gevoelens zijn duidelijk af te lezen van de gezichten van Bijbelse figuren als Petrus en Paulus, zoals El Greco (1541-1614) ze schilderde. Ook in de licht/donker-werking op het gezicht van Hiëronymus door Ribera (1591-1652) en in de scherpe schaduw op de hals van een man in profiel van Vélazquez (1599-1660) zien we sterke contrasten. Het laatste schilderij is één van de hoogtepunten in de zogenaamde Spaanse zaal die ook op het affiche is afgebeeld. Deze zaal vormt het hart van de tentoonstelling, een kopie van de gelijknamige zaal in  de Hermitage in St. Petersburg, waarvan de Hermitage in Amsterdam een dependance is.

José de Ribera (1591–1652) Sint Hiëronymus en de engel, 1626 © State Hermitage Museum, St Petersburg

José de Ribera (1591–1652)
Sint Hiëronymus en de engel, 1626
© State Hermitage Museum, St Petersburg

Mystiek

Een ander kenmerk dat meestal in verband wordt gebracht met Spaanse meesters, is een mystieke, aan het rooms-katholieke geloof ontleende ondertoon van veel schilderijen uit met name de Gouden Eeuw. Op een bijschrift wordt erop gewezen dat dit was te danken aan de invloed van de beroemde mystica Theresia van Avila. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het schilderij Visioen van St. Antonius van Murillo, waarop hemel en aarde door het kleurgebruik ineen vloeien. Sommige schilders geven ook aan alledaagse voorwerpen een mystieke lading mee, zoals oplichtend metaal op De slijper van Antonio de Puga. Ook dat is Spanje!
Contrastwerking en mystieke eenheid komen ook op latere doeken terug. Gevoel en ratio, vooruitgang en angst voor het onbekende sijpelen door op Spaanse dans (1901) van Hermenegildo Anglada Camarasa. Een voor velen onbekende naam, die al aangeeft dat ook kleine meesters zijn vertegenwoordigd.

Antonio Pereda (1611–1678) Stilleven met kastje, 1652 © State Hermitage Museum, St Petersburg

Antonio Pereda (1611–1678)
Stilleven met kastje, 1652
© State Hermitage Museum, St Petersburg

Extra’s

Ook Antonio Pereda (1611-1678) is een kleine meester. Zijn Stilleven met kastje is zo goed en zo kwaad als het gaat als een extra toevoeging in een vitrine nagebouwd, terwijl naast Picasso’s Stilleven met glaswerk een soortgelijke Catalaanse wijnkaraf is neergezet. Het prikkelt de fantasie, met name van kinderen. En het komt, net als de nagebouwde zaal uit St. Petersburg, ‘echt’ over.
Aan kinderen is trouwens meer gedacht. Speciaal voor hen zijn er drie extra’s: een kinderspeurtocht, aangegeven door middel van een loepje met een cijfer dat bij sommige bezoekers al vragen opriep, commentaren bij de werken door jongeren die deelnamen aan de Hermitage voor Kinderen (Open Blik-route), en een puur muzikale audiotour met door dj Von Rosenthal raak gekozen fragmenten. Raak gekozen, omdat het geen muzak is, maar de gevoelens die op de schilderijen tot uitdrukking komen verhevigt.

Pablo Picasso (1881–1973) Stilleven met glaswerk, 1906 © State Hermitage Museum, St Petersburg

Pablo Picasso (1881–1973)
Stilleven met glaswerk, 1906
© State Hermitage Museum, St Petersburg

De bedoeling van deze tentoonstelling is om de Spaanse kunst uit St. Petersburg ook daarbuiten meer bekendheid te geven. Dat is gezien het aantal bezoekers dat de tentoonstelling nu al trekt, gelukt. Daarnaast zijn er enkele leuke extra’s die de tentoonstelling ook voor kinderen aantrekkelijk maken. Al met al een bezoekje waard. Wie meer, en over de gehele linie sterkere kunst van Spaanse meesters wil zien, kan in het Prado in Madrid terecht.

Kunst / Expo binnenland

Een speeltuin, ook in de oren

recensie: David Bowie is

David Bowie is ten eerste niet David Jones, zo getuigt de eerste zaaltekst, maar dat wisten we al. Interessant genoeg is hij in deze carrière-overzichtstentoonstelling ook niet een cultureel icoon of een groots kunstenaar, maar vooral een speelse geest.

Het archief dat Jones (Bowies echte naam) openstelde, is groter dan de collectie van het Groninger Museum, vertelt directeur Andreas Blühm. Het Victoria & Albert Museum kreeg er toegang en verder niets – Bowie werkte zelf niet aan de tentoonstelling mee. Vervolgens maakten de curatoren slim genoeg de beslissing niet de man te proberen te vangen, maar zijn creatieve proces. David Bowie tentoonstellen kan David Jones tenslotte het best. Ze omzeilden daarmee de saaiheid die een chronologische tour door zijn zolderkamer ons opgeleverd zou hebben en alleen interessant voor fans zou zijn geweest.

Voor tentoonstellingfans

David Bowie is - Groninger Museum. Foto: Gerhard Taatgen

David Bowie is – Groninger Museum. Foto: Gerhard Taatgen

“Ik ben eigenlijk zelf niet zo’n fan”, vertelt Blühm heel slim bij zijn openingspraatje, wat nogal wat hilariteit oplevert maar waarmee hij de kern van de tentoonstelling raakt: het is een tentoonstelling voor mensen die van David Bowie houden, maar ook vooral voor mensen die van bijzondere tentoonstellingen houden.
Audio is terecht het toverwoord en daarmee levert het Victoria & Albert Museum een puike prestatie. Omdat je koptelefoon er zo’n belangrijk onderdeel van is, levert ermee op lopen de ervaring op dat je compleet ondergedompeld raakt – in niet alleen zijn verschillende personages, maar ook in verschillende tijdsperiodes en bovenal in steeds verschillende soorten geluid.

Het einde van de tentoonstelling is de symbiose van al het voorgaande: “David Bowie in concert” hangt als een rode lamp aan het begin van het Coop Himmelblau paviljoen, dat geheel is ingericht met enorme concertschermen. Voor deze audio-ervaring werd een speciaal algoritme ontwikkeld, dat de bezoeker de indruk geeft in een concertzaal te zijn. De meeste bezoekers bezwijken er en ploffen op de bank om genietend te zitten luisteren.

Antwoord op een andere vraag

David Bowie is - Groninger Museum. Foto: Gerhard Taatgen

David Bowie is – Groninger Museum. Foto: Gerhard Taatgen

De titel van de tentoonstelling is zowel een statement als een vraag die afgemaakt kan worden – David Bowie is many things. Maar wat is de tentoonstelling nou eigenlijk? In elk geval geen biografie en ook geen rondleiding door een archief. De vraag wie of wat David Bowie is wordt terzijde gelegd om een andere vraag te beantwoorden – wat is een creatief proces?

Dát is wat de tentoonstelling laat zien, middels teksten, beelden, kostuums, sleutels van appartementen, gebruikte tissues – alles wat de man inspireerde of op de een of andere manier liet ontstaan.
Niet dat Bowie zelf het antwoord weet op deze vraag – “I didn’t really know if I wanted to be a mime, or a buddhist”, lacht hij verlegen in je oren in de eerste zaal. Als je twee stappen verder zet naar de vitrine met Lady Chatterley’s lover erin begint hij, weer onzeker lachend: “I just wanted to be a writer, really, actually, but – just everything I seemed to write just seemed to be so easy to put into song.” En dan, nog een stap verder, begint hij in de tweede zaal in je oor te zingen: “Ground control to major Tom”. Het is logisch om te gaan denken: misschien werd hij gewoon zanger omdat hij een mooie stem had en is dat louter toeval. Naast trots is er namelijk ook vooral twijfel te zien.

De indruk ontstaat dat Bowie eigenlijk niet zo goed wist wat hij deed en waarom, dat hij voer op een ongrijpbaar instinctief proces. Het is uitermate charmant aan deze tentoonstelling dat juist dat wordt getoond.

EICHMANN van de Diamantfabriek
Muziek / Concert

EICHMANN is fijn, maar maakt Arendt niet relevant

recensie: De Diamantfabriek – EICHMANN: een opera over vrije wil
EICHMANN van de Diamantfabriek

Eerder dan een reconstructie van de rechtszaak tegen topnazi Adolf Eichmann in 1961 is EICHMANN een poëtische verhandeling over datgene wat volgens Hannah Arendt de voorwaarde is voor medemenselijkheid: kritische reflectie. Maar biedt dit pleidooi tot nadenken zelf ook stof tot nadenken?

Als hoofd van de logistieke afdeling was Adolf Eichmann verantwoordelijk voor de massadeportatie van Joden en andere minderheden naar de vernietigingskampen. Zelf dacht hij daar anders over: in het beroemde proces dat tegen hem werd aangespannen was zijn verweer dat hij slechts bevelen uitvoerde. Hij achtte zich hoogstens medeplichtig. Filosofe Hannah Arendt, zelf van Joodse komaf, was bij deze rechtszaak aanwezig en zag geen duivel, maar een ambtenaartje, iemand die opgehouden was zichzelf vragen te stellen. In haar invloedrijke maar controversiële studie Eichmann in Jerusalem beschreef ze het Kwaad als banaal, als gruwelijk alledaags, als het voor lief nemen van de situatie en het ontkennen van het eigen handelend vermogen.

Een carnaval van absolute waarheden

De visie op goed en kwaad die Arendt in dit boek ontwikkelde vormt het uitgangspunt van EICHMANN: een opera over de vrije wil van de Diamantfabriek, geschreven en geregisseerd door Bo Tarenskeen. In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, wordt niet tot nauwelijks aan het Eichmannproces gerefereerd. Daarentegen is ervoor gekozen om de ontkenning van het individu en zijn verantwoordelijkheid te verbeelden door middel van verschillende archetypen die (de berusting in) een absolute waarheid vertegenwoordigen. Zo beziet de Verlichtingsfilosoof (Harald Austbø) de wereldgeschiedenis als een opwaartse lijn naar het Licht, zit de Hippie (Eva Tebbe) gevangen in haar eigen hedonisme en beschouwt de Recidivist (Stijn Vervoort) het menselijk handelen als een onontkoombare (zonde-)val in herhaling. Te midden van deze verschillende vormen van totalitarisme loopt de eenling Hannah Arendt (Ekaterina Levental) observerend en kettingrokend rond en licht sommige uitspraken uit.

Speelse variatie

Voor een thematiek die op het eerste gezicht zo zwaar lijkt, is de muziek opvallend licht. De compositie van de Peruaans-Nederlandse componiste Maria Alejandra Castro Espejo is eclectisch, speels en sprankelend, zonder behaagziek te worden. Het ongebruikelijke instrumentarium (twee harpen, viool, cello, slagwerk, trompet) wordt percussief bespeeld: soms fluisterend en teder, dan weer agressief en abrupt. De zang is helder en goed verstaanbaar, al is Levental de enige die, zeer overtuigend overigens, een klassieke zangstem gebruikt. Er wordt slim afgewisseld tussen solopassages en passages waarin het gehele ensemble voortdendert; het onderscheid tussen massa en individu is duidelijk hoorbaar.

Eigen parochie

Ondanks de mooie muziek en het zichtbare spelplezier weet de opera het gedachtegoed van Arendt niet voldoende urgent of relevant te maken. Juist doordat de acteurs archetypen, of zelfs stereotypen van ideologieën en levensbeschouwingen vertolken, is het voor het publiek niet meer dan vanzelfsprekend dat hun visies bekrompen en radicaal kortzichtig zijn. Het levert mooie monologen met leuke taalvondsten op (“We stijgen op naar het licht. We lichten op. We zijn oplichters”), maar door de abstractie gaat verloren hoe makkelijk het is om in een systeem of denkwijze mee te gaan en wat dus het belang van de vrije wil is. Wat overblijft is een voorstelling die vormtechnisch een genot is, maar de prikkeling mist die wel in het werk van Arendt te vinden is. In plaats van het aanzetten tot de zo benadrukte kritische reflectie op het eigen handelen, stemt EICHMANN tot vrolijk meeknikken.

Film / Films

Mad Max op een crossfiets

recensie: Turbo Kid (DVD)

Een beetje Mad Max en een beetje Conan, maar dan gemaakt met minimale middelen en budget. Zo zou je Turbo Kid, een hommage aan de postapocalyptische avonturenfilms uit de jaren tachtig kunnen noemen.

Turbo Kid speelt zich af in de nabije toekomst van 1997 waarin water schaars is en bendes elkaar naar het leven staan. Die verplaatsen zich op crossfietsen en bouwen van afgedankte consumptiegoederen gevaarlijke wapens.

Afgehakte ledematen

Het bloed sproeit dan ook vrolijk in het rond. Regisseurs Francois Simard, Anouk Whissell en Yoann-Karl Whissell zijn duidelijk fan van de vroege films van Peter Jackson (Braindead) en kijken niet op een paar afgehakte ledematen meer of minder.

Als er niet zoveel gore momenten in Turbo Kid zouden zitten, zou deze Nieuw-Zeelandse/Canadese coproductie heel goed versleten kunnen worden voor een kinderfilm. Het verhaaltje graaft dan ook niet heel diep. Er is een jonge held, The Kid, die vriendschap sluit met het verweesde meisje Apple. Met de hulp van de eenogige westernheld Oz Cowboy nemen ze het op tegen slechterik Zeus (Michael Ironside met een ooglapje).

Onkunde

Turbo Kid mikt op een instant cultstatus, maar de nogal onbehouwen regie en amateuristische cameravoering helpen daar niet bij. Onkunde is toch iets anders dan een bewust onbeholpen eerbetoon aan de populaire cultuur van de jaren tachtig. Ondanks de modale speelduur van 90 minuten voelt de film daardoor langdradig aan. De grapjes over een Nintendo-superwapen en striphelden zijn best aardig en de Vangelis-achtige soundtrack is sfeerverhogend, maar hoofdpersonage The kid blijft te veel een toeschouwer in zijn eigen verhaal.

 

Muziek / Album

Onbekende wereldster

recensie:

Dat Lieberman toch terugkijkt op een carrière van ruim veertig jaar, is in Nederland redelijk geruisloos voorbij gegaan. Dat dit niet helemaal terecht is, bewijst ze met haar nieuwste album Ready For the Storm. Wie dan de moeite neemt om even terug te duiken in de tijd, stuit al snel op albums als Bend Like Steel en Takes Courage, waarvan de laatste een remake van haar succesnummer ‘Killing Me Softly’ bevat. Dan moeten we toch de conclusie trekken dat we haar onterecht over het hoofd hebben gezien.

Duetten en samenwerkingen

Het verleden van Lori Lieberman is rijk. Zo werd ze in de jaren zeventig in een adem genoemd met The Eagles, Joni Mitchell en John Stewart als onderdeel van de florerende West Coast Music Scene. Ze werkte daarnaast samen met niemand minder dan Leonard Cohen. Voor haar nieuwe album koos ze voor een bijzondere samenwerking met Nederlandse artiesten, zoals de 3JS, Stevie Ann, Yori Swart, Sandra van Nieuwland, Ruben Hein en Niels Geusebroek. Ze nodigde hen uit om met haar een duet te zingen tijdens de opnames die in Los Angeles plaatsvonden onder de productionele leiding van niemand minder dan Bob Clearmontain. Hij werkte in het verleden samen met grootheden als Bruce Springsteen, David Bowie en The Rolling Stones. Verder horen we Lieberman op het album samenwerken met Shane Alexander.

De meeste van de vijftien liedjes zijn van de hand van Lieberman, met of zonder co-schrijverschap van een van haar gasten. Slechts twee songs zijn covers, zoals de openingstrack ‘Alive In The World’, dat geschreven werd door Jackson Browne, maar met de stem van Lieberman misschien wel een onsterfelijke uitvoering kreeg. Het door Tom Paxton geschreven ‘Last Thing On My Mind’ kreeg ook een bewerking van Lieberman.

In de schijnwerpers

Er zijn twee liedjes die een bijzondere vermelding verdienen. Dat is ten eerste het door Henny Vrienten – die al sinds de jaren zeventig haar trouwe vriend is – geschreven ‘He Sings’. Dat nummer heette oorspronkelijk ‘Hij zingt’, maar het werd door hen samen bewerkt tot deze Engelse versie. Het nummer ‘Water’, een interpretatie van het nummer ‘Watermensen’ van de 3JS, vraagt ook om een extra vermelding. ‘Water’ wordt, naast de stem van Lieberman, opgesierd door de stemmen van de 3JS zelf. Beide liedjes zijn zeer smaakvol en klinken als door Lieberman zelf geschreven composities.

Het hele album klinkt als een coherent geheel en niet als een samenraapsel van tributes. Het is vooral een heel duidelijk Lori Lieberman-album geworden, dat haar hopelijk de aandacht gaat opleveren die ze dubbel en dwars als liedjesschrijfster, maar zeker ook als uitvoerend zangeres, verdient. Haar stem is nog altijd van een bijzonder fraai timbre. De liedjes die we voorbij horen komen op Ready for the Storm zijn zonder uitzondering van grote klasse. Het feel good-karakter van het album is groot en zal door een grote groep muziekliefhebbers zeker gewaardeerdworden. Hopelijk treedt ze uit de schaduw van haar grootste succes als componist en komt ze als singer-songwriter nu in de schijnwerpers, die haar goed zullen staan.

Adele says Hello
Muziek / Album

Waarschijnlijk tijdloos

recensie: Adele - 25
Adele says Hello

Er zijn van die releases waar heel veel mensen reikhalzend naar uitkijken. Dat zijn dan niet alleen fans maar ook mensen die professioneel met muziek bezig zijn. Zo’n album is Adele’s 25.

Het derde album van Adele heeft voor het eerst niet haar leeftijd van het afgelopen jaar als titel. Verwarrend voor de fans en eigenlijk ook niet nodig. Waarschijnlijk is het album al eerder klaar geweest maar heeft ze de release ervan vanwege haar zwangerschap uitgesteld. Dat we inmiddels een paar jaar verder zijn doet blijkbaar niet ter zake.

Een elftal dat aanvoert

Adele had geen betere opener voor haar album kunnen kiezen dan het werkelijk magistrale ‘Hello’. Na één keer horen zit dit liedje voor de rest van de dag tussen je oren. Het is pakkend en groots tegelijk en laat de luisteraars niet onbewogen: net een week na het uitkomen van het nummer rouleren er op Facebook al talloze covers. De releasedatum in de stemweek van NPO TOP2000 gaat er waarschijnlijk bovendien voor zorgen dat het nummer hoge ogen gaat gooien in deze traditionele lijst met vooral tijdloze muziek. ‘Hello’ is voorlopige het enige nummer dan Adele via Spotify met de wereld deelt van dit nieuwe album.

De andere tien liedjes van de in de EU verkrijgbare cd-versie mogen er ook wezen. In Japan is het album verschenen met nog drie extra tracks die nog nooit op een Europese release hebben gestaan. De echte fans moeten dus wat dieper in de buidel tasten om deze bijzondere versie te pakken te krijgen. Gelukkig wist 8WEEKLY de hand te leggen op de volledige worp aan nieuw materiaal zodat we ons oordeel kunnen geven over het album met veertien liedjes. Waarom iedereen buiten Japan die drie liedjes moet missen is een raadsel waarvan alleen de platenmaatschappij het antwoord weet. Gelukkig is het eerste elftal al van uitstekende kwaliteit.

De songs

Na het overdonderende ‘Hello’ gaat het album verder met een nummer dat misschien te springerig is voor Adele. ‘Send My Love (To Your New Lover)’ had ook door bijvoorbeeld Miley Cyrus gezongen kunnen worden. Het is niet slecht en Adele komt ermee weg omdat het nu eenmaal Adele is, maar het is toch niet helemaal wat we van haar verwachten. ‘When We Were Young’ daarentegen, is een uit duizenden herkenbaar Adele-nummer met niet alleen prachtige uithalen naar boven in de toonladders maar ook een glansrol voorde diepte in haar stem.

‘Million Years Ago’ is zo mooi en emotioneel dat het je naar de volume knop doet grijpen om de stereo net een tandje harder te zetten. De meningen over ‘All I Ask’ dat Adele samen met Bruno Mars schreef, lopen nogal uiteen. De één vind dat liedje haar niet waardig, terwijl de ander, en daar sluiten wij ons graag bij aan, het juist helemaal te gek vindt. Het is een prachtige ballad die als album afsluiter niet had misstaan, onder andere door regels als “this is my last night with you..”.

Staan er dan helemaal geen missers op het album? Jawel, ‘River Lea’ is bijvoorbeeld een niemendalletje dat wat al te makkelijk wegluistert en geen indruk achterlaat. En dat terwijl het daarop volgende ‘Love In The Dark’ meteen alles weer goed maakt: er klinkt zelfs een echo in door van het prachtige ‘Rolling In The Deep’ van Adele’s tweede plaat.

Dan toch even aandacht voor wat men in Japan wel te horen krijgt op 25 dat en wij hier voorlopig niet. Het eerste extra liedje ‘Can’t Let Go’ is een fraaie ballad die we toch liever niet zouden willen missen nu we hem eenmaal gehoord hebben. Op ‘Lay Me Down’ horen we Adele onder begeleiding van mooi pianowerk heerlijke, soms snerende, zanglijntjes zingen en het is zonde dat dit nummer op de Europese release afwezig blijft. ‘Why Do You Love Me’ begint met een wat kleurloze, licht aanzwellende melodie en ontpopt zich tot een lichtzinnig meezingdeuntje dat dan weer niet essentieel is voor 25.

Al met al heeft Adele met 25 waarschijnlijk wederom een tijdloos album gemaakt. Het is in ieder geval een goed teken dat het album ook na vele luisterbeurten niet gaat vervelen en de single ‘Hello’ nu al klinkt als de herkenningsmelodie van de laatste maanden van 2015. Nog even en we krijgen hem niet meer uit ons hoofd. Topprestatie van deze inmiddels zeventwintigjarige dame. Laten we hopen dat nog veel van dit soort fraaie muziek mogen horen van deze bijzondere zangeres.

 

Film / Films

De verlamde stuntman

recensie: En Equilibre

En Equilibre had zomaar een clichématige tranentrekker van jewelste kunnen zijn: Een verzekeringsagente met verborgen talenten valt voor een verlamde stuntman. Daar zou Hollywood wel raad mee weten.

Gelukkig komt het niet zo ver, want dit ontroerende Franse drama van Denis Dercourt (La tourneuse de pages) moet het juist hebben van het kleine gebaar. Geen aanzwellende violen en vollopende ogen, maar subtiel pianospel en onuitgesproken gevoelens.

Waargebeurd

En Equilibre is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van Bernard Sachsé. Deze Franse stuntman raakte verlamd aan beide benen nadat hij tijdens filmopnames onder zijn paard bekneld raakte. Filmregisseur Denis Dercourt gebruikt dit gegeven als uitgangspunt voor zijn verhaal over twee verwante zielen die beiden tegen de stroom in zwemmen en hun passie uiteindelijk volgen.

De stuntman in kwestie heet Marc (Albert Dupontel). Hij maakt kennis met Florence (Cécile de France), een verzekeringsagente die belast is met het afhandelen van zijn claim. Aanvankelijk lijken de twee te botsen. De verzekeringsmaatschappij stuurt aan op een schikking voor een laag bedrag en zet Marc onder druk om het bod te accepteren. Wanneer hij zou weigeren staat hem een jarenlange en peperdure procedure te wachten.

Florence heeft tegelijkertijd het beste met Marc voor en probeert de zaak netjes af te handelen. Wanneer haar baas de onfortuinlijke stuntman afvalt, kiest ze definitief zijn kant. Ze speelt hem bewijsmateriaal in handen tegen de verzekeraar en helpt hem aan een advocaat.

Vreemd koppel

Marc en Florence lijken aanvankelijk een vreemd koppel: Hij is een ongeleid projectiel die woest zijn instincten volgt, zij een elegante dame in designerkleren met een keurige echtgenoot en dito gezin. Tegelijkertijd lijkt ze voor de rest van haar leven veroordeeld te zijn tot de sleur van het kantoorleven. Ooit zou ze immers concertpianiste worden, maar omdat ze te weinig vertrouwen had in haar eigen muzikale talenten, handelt ze nu verzekeringsclaims af.

Door het contact met Marc wordt haar interesse voor muziek weer aangewakkerd. Ook de seksuele spanning met de gewezen stuntman zorgt voor wat opwinding in haar verder zo ingeslapen bestaan. Even lijkt het of En Equilibre de kant van een romantisch overspeldrama opgaat – heel erg Frans –  maar uiteindelijk gaat de film hier niet over. Dercourt laat zijn hoofdpersonages hun talenten (her)ontdekken waarna ze hun passies volgen. Dat riekt naar Amerikaans moralisme, maar aan boodschappen doet deze filmregisseur gelukkig niet. Hij laat het zien en het publiek moet verder maar zien wat het er mee doet.

Dat En Equilibre zo goed werkt is mede te danken aan hoofdrolspelers Dupontel en De France en hun onderlinge chemie. Dupontel is volstrekt geloofwaardig als de verlamde stuntman. Gekluisterd aan zijn rolstoel is hij een soort gekooid dier. De stunts die we zien in de flashbacks deed hij zelf, nadat hij les had gehad van Sachsé. De France weet de mooie en schijnbaar onaantastbare verzekeringsagente een mooie dubbele laag te geven. Voor de film leerde ze in een half jaar piano spelen. Het pianoconcert van Liszt dat in de film steeds weer te horen is geeft En Equilibre een subtiele emotionele lading.

Alabama Shakes in Tilburg
Muziek / Concert

Door niets en niemand tegen laten houden

recensie: Power house Alabama Shakes live in 013
Alabama Shakes in Tilburg

Een nogal ingetogen publiek komt 16 november samen in de grote zaal van 013 in Tilburg voor wat een zeer expressief optreden zou moeten worden. Het publiek lijkt wat aangeslagen en angstig voor nieuwe aanslagen, wat ook de artiesten merken. Een uitverkocht concert met een dubbel randje.

Voor Michael Kiwanuka en de Alabama Shakes staat een bomvolle zaal te wachten. Zonder explosieven dan, want door extra veiligheidsmaatregelen zorgt de beveiliging ervoor dat iedereen gecontroleerd wordt en is de wachtrij voor de ingang bij 013 aanzienlijk langer dan normaal, en strekt zelfs tot in de parkeergarage. Eenmaal binnen zoekt iedereen een eigen plek op, waarbij de gesprekken over het afgelopen weekend de boventoon voeren.

Heerlijk relaxt

Hoewel de media speculeren dat de terreurdreigingen nog erg groot zijn, doet Michael Kiwanuka er alles aan om het publiek gerust te stellen. Hoewel we hem geen voorprogramma meer hoeven te noemen, onderkent hij zijn rol vanavond wel degelijk en neemt duidelijk een ondergeschikte positie aan. Hij speelt bescheiden met zijn band en ze staan tijdens de set dicht bij elkaar. De blues en de nieuwere, rauwere liedjes uit zijn repertoire mixen goed en worden lekker relaxt gebracht. Toch slaan de liedjes niet zo goed aan blijft er een aparte sfeer in de zaal hangen. Alleen met het bekende ‘Home Again’ lijkt het publiek even meer oog voor het podium te hebben dan voor elkaar.

Reïncarnatie van bekende zielen

Na de doorbraak in 2012 en een succesvolle editie van het SXSW-festival kon je eigenlijk niet meer om de Alabama Shakes heen. Nog steeds maakt de band een geweldige indruk vanaf de eerste paar noten, waaruit al gelijk blijkt dat de band de afgelopen tijd meer kleur heeft aan kunnen brengen aan het krachtige geluid wat ze al bezaten. De band is volwassener geworden en heeft meer geëxperimenteerd met klanken en genres van de jaren 60.

Brittany Howard en de Alabama ShakesHet optreden is afwisselend met Americana (‘Dunes’), Rock ‘n’ Roll (‘The Greatest’) en Soul (‘Future People’) waarin bekende stemmen zich gevestigd lijken te hebben. Een reïncarnatiemix van Janis Joplins rauwe vocals met valse lucht en het zielvolle, warme geluid van Otis Redding met een vleugje Bon Scott (AC/DC). Mocht je niet al onder de indruk zijn van de kwaliteiten van de band, dan zorgen Brittany’s stem en haar verschijning daar wel voor. Ze staat voor de band als een waar gebouw! Ze leidt de groep werkelijk fantastisch in haar nette, felle bloemetjesjurk, terwijl de rest in donkere kledij haar volgt.

Met een enorme passie brengt ze met de band een zeer dynamisch spel met geweldige, expressieve gezichtsuitdrukkingen. Het is een concert waar qua kwaliteit vrij weinig op aan te merken is. Muzikaal technisch is alles prima op orde, hoewel de duur van de set volgens sommigen toch wel wat langer had gekund; een uur en een kwartier inclusief encores is een beetje aan de korte kant.

Blijven volhouden en je niet laten tegenhouden

Toch lijkt er het grootste deel van de avond iets niet te kloppen. Tijdens het voorprogramma en het eerste half uur van het hoofdprogramma blijft het opvallend stil tijdens de liedjes en van opgaan in de zielvolle klanken is nauwelijks sprake. Het publiek lijkt nog door angst voor (nieuwe) aanslagen wat verstijfd te zijn. Brittany Howard merkt dat en moedigt het publiek na hun grootste hit ‘Hold On’ dan ook aan: “We gotta keep something beautiful alive, don’t we?”, waarmee ze verwijst naar de vrijheid waarvan de toeschouwers kunnen (of zelfs horen te) genieten tijdens concerten. Het publiek moet zich niet door de aanslagen laten beperken in zijn vrijheid. Dat doen de Alabama Shakes immers ook niet.

“I don’t wanna fight no more,” schreeuwt Brittany meerdere malen vol overgave in een poging het publiek op sleeptouw te nemen, en dat lukt haar. Wanneer de Alabama Shakes inzetten met het geweld in de opening van ‘Gimme All Your Love’ lijken alle eigen zorgen even vergeten en dendert de band de rest van de set onvermoeid en onverstoord door. De toeschouwers worden actiever en weten de Alabama Shakes uiteindelijk nog die waardering te laten blijken die ze verdienen, al heeft het publiek hier zich wel (te) lang van weerhouden. De Alabama Shakes valt niets te verwijten; zij hebben zich door niets en niemand laten tegenhouden.