Tag Archief van: landscape

Film / Films

Mislukte poging om de film noir te herscheppen

recensie: The Good German

.

~

Steven Soderbergh leek het leuk om een film te maken in de stijl van the golden era, de jaren na de Tweede Wereldoorlog toen Holllywood ‘booming’ was. Na de artfilm Bubble en de commerciële hit Ocean’s Twelve zette hij zijn tanden in The Good German, naar het boek van Joseph Kanon. Het moest een film worden met het uiterlijk en de impact van Casablanca of A Foreign Affair, maar The Good German doet vooral naar de klassiekers verlangen.

Het verhaal leent zich uitstekend voor een film noir. De Amerikaanse Jake Geismer (George Clooney) keert na de oorlog terug naar Duitsland, waar hij de vredesconferenties in Potsdam moet verslaan. Maar zijn heimelijke motivatie om Berlijn opnieuw te bezoeken, is dat hij zijn vroegere minnares Lena Brandt (Cate Blanchett) terug wil zien. Lena heeft echter het een en ander meegemaakt tijdens de oorlog en ze verbergt een groot geheim. Dat merkt ook haar vriendje, de Amerikaanse soldaat Tully (Tobey Maguire) die de tijd van zijn leven heeft met handelen op de zwarte markt van Berlijn, tot hij vermoord wordt met een miljoen Marken op zak. Niemand wil zijn handen aan de zaak branden en Jake gaat op onderzoek uit.

Afstandelijk en kunstmatig

~

Soderbergh gebruikte originele cameralenzen uit de jaren veertig, maar het enige dat authentiek aan doet aan The Good German is de traagheid waarmee het verhaal zich ontwikkelt. Het zwart-witbeeld van een kapotgeschoten stad, opgenomen in de studio’s in Los Angeles, het overdreven acteerwerk en de aanzwellende violen op de soundtrack werken vooral vervreemdend. Als George Clooney in de auto zit beweegt de achtergrond en als hij geheime papieren inziet, licht de tekst op. Dat zou grappig en camp geweest zijn, als Soderbergh niet zo bloedserieus was geweest.

De stijl zorgt voor afstand. Misschien is dat de verklaring waarom The Good German zo weinig indruk maakt. Het kunstmatige decor, de relatief veraf geschoten shots en de perspectiefwisselingen in het verhaal zorgen ervoor dat je je niet goed met de personages kunt identificeren. Tegelijkertijd is dat natuurlijk een vreemd bezwaar, want Soderbergh heeft wel degelijk goed naar films uit the Golden Era gekeken. In Casablanca werkte dezelfde stijl uitstekend! De laatste scène is zelfs letterlijk gekopieerd uit die film, maar de chemie tussen Jack en Lena valt volkomen in het niet bij de herinnering aan het dramatische afscheid tussen Rick en Ilsa.

Zwoele oogopslag

~

Misschien ligt het eraan dat de acteurs (met uitzondering van Cate Blanchett) zich duidelijk niet op hun plaats voelen. George Clooney heeft het perfecte hoofd om een romantische heldenrol à la Humphrey Bogart of Gary Grant te spelen, maar zijn personage komt niet uit de verf. Waar Clooney ingehouden speelt, gaat Blanchett juist ouderwets los. Met haar donkergestifte lippen en zwoele oogopslag is ze een tragische femme fatale die niet voor Marlene Dietrich onderdoet. Het is jammer dat de rest van de cast zo bleek bij haar afsteekt. Alleen Ravil Isaynov maakt nog iets van zijn rol als Russische generaal.

Uiteindelijk blijkt The Good German vooral een speeltje in de handen van een regisseur die alles al eens gedaan heeft. Soderbergh heeft ongetwijfeld een leuke tijd gehad toen hij uitvogelde wat men onder scriptcontinuïteit verstond in de jaren vijftig, maar het eindresultaat is weinig interessant voor het publiek. Het is niet aan Steven Soderbergh, maar aan Cate Blanchett te danken dat de sfeer van de authentieke film noir hier en daar door The Good German sijpelt.

Film / Films

Mislukte poging om de film noir te herscheppen

recensie: The Good German

.

~

Steven Soderbergh leek het leuk om een film te maken in de stijl van the golden era, de jaren na de Tweede Wereldoorlog toen Holllywood ‘booming’ was. Na de artfilm Bubble en de commerciële hit Ocean’s Twelve zette hij zijn tanden in The Good German, naar het boek van Joseph Kanon. Het moest een film worden met het uiterlijk en de impact van Casablanca of A Foreign Affair, maar The Good German doet vooral naar de klassiekers verlangen.

Het verhaal leent zich uitstekend voor een film noir. De Amerikaanse Jake Geismer (George Clooney) keert na de oorlog terug naar Duitsland, waar hij de vredesconferenties in Potsdam moet verslaan. Maar zijn heimelijke motivatie om Berlijn opnieuw te bezoeken, is dat hij zijn vroegere minnares Lena Brandt (Cate Blanchett) terug wil zien. Lena heeft echter het een en ander meegemaakt tijdens de oorlog en ze verbergt een groot geheim. Dat merkt ook haar vriendje, de Amerikaanse soldaat Tully (Tobey Maguire) die de tijd van zijn leven heeft met handelen op de zwarte markt van Berlijn, tot hij vermoord wordt met een miljoen Marken op zak. Niemand wil zijn handen aan de zaak branden en Jake gaat op onderzoek uit.

Afstandelijk en kunstmatig

~

Soderbergh gebruikte originele cameralenzen uit de jaren veertig, maar het enige dat authentiek aan doet aan The Good German is de traagheid waarmee het verhaal zich ontwikkelt. Het zwart-witbeeld van een kapotgeschoten stad, opgenomen in de studio’s in Los Angeles, het overdreven acteerwerk en de aanzwellende violen op de soundtrack werken vooral vervreemdend. Als George Clooney in de auto zit beweegt de achtergrond en als hij geheime papieren inziet, licht de tekst op. Dat zou grappig en camp geweest zijn, als Soderbergh niet zo bloedserieus was geweest.

De stijl zorgt voor afstand. Misschien is dat de verklaring waarom The Good German zo weinig indruk maakt. Het kunstmatige decor, de relatief veraf geschoten shots en de perspectiefwisselingen in het verhaal zorgen ervoor dat je je niet goed met de personages kunt identificeren. Tegelijkertijd is dat natuurlijk een vreemd bezwaar, want Soderbergh heeft wel degelijk goed naar films uit the Golden Era gekeken. In Casablanca werkte dezelfde stijl uitstekend! De laatste scène is zelfs letterlijk gekopieerd uit die film, maar de chemie tussen Jack en Lena valt volkomen in het niet bij de herinnering aan het dramatische afscheid tussen Rick en Ilsa.

Zwoele oogopslag

~

Misschien ligt het eraan dat de acteurs (met uitzondering van Cate Blanchett) zich duidelijk niet op hun plaats voelen. George Clooney heeft het perfecte hoofd om een romantische heldenrol à la Humphrey Bogart of Gary Grant te spelen, maar zijn personage komt niet uit de verf. Waar Clooney ingehouden speelt, gaat Blanchett juist ouderwets los. Met haar donkergestifte lippen en zwoele oogopslag is ze een tragische femme fatale die niet voor Marlene Dietrich onderdoet. Het is jammer dat de rest van de cast zo bleek bij haar afsteekt. Alleen Ravil Isaynov maakt nog iets van zijn rol als Russische generaal.

Uiteindelijk blijkt The Good German vooral een speeltje in de handen van een regisseur die alles al eens gedaan heeft. Soderbergh heeft ongetwijfeld een leuke tijd gehad toen hij uitvogelde wat men onder scriptcontinuïteit verstond in de jaren vijftig, maar het eindresultaat is weinig interessant voor het publiek. Het is niet aan Steven Soderbergh, maar aan Cate Blanchett te danken dat de sfeer van de authentieke film noir hier en daar door The Good German sijpelt.

Boeken / Fictie

Een bundel Weemoedt. Of hoe humor en droefheid hand in hand gaan

recensie: Lévi Weemoedt - Vanaf de dag dat ik mensen zag. Verzamelde gedichten

Van Lévi Weemoedt verscheen bij Nijgh & Van Ditmar zijn Verzamelde gedichten, met de heel mooie titel Vanaf de dag dat ik mensen zag. Lévi Weemoedt is het pseudoniem van Isaäck Jacobus van Wijk (°1948). Hij schrijft tragikomische korte verhalen en dito gedichten die veelal in en rondom Vlaardingen spelen. Vanaf de dag dat ik mensen zag bevat een 250-tal gedichten, waarbij de dichter zoveel mogelijk de simpele, beproefde chronologie heeft gevolgd. Hij heeft geput uit zijn debuut Geduldig lijden (1977), Geen bloemen (1978), Zand erover (1981), Liedjes van Welzijn, Volksgezondheid & Cultuur (1987+1992-), Ken uw klassieken! (1992) en Rijk verleden (1999). Zo’n veertig versjes verschijnen nu voor het eerst in druk. Een eerste vaststelling: voor wie er een beetje gevoel voor heeft, zijn de gedichten uitstekend. Weemoedt heeft een unieke stijl, die af en toe herinnert aan die van Piet Paaltjens.

In zijn gedichten overheerst de melancholie. Of de degradatie van de liefde en de wil tot leven. Nooit barst hij uit in een hartverscheurend snikken. Grappen maken en stilletjes huilen als een zachtmoedige man die ook schrijft. Verzet ligt niet zijn aard. Wel een hartverwarmende neerslachtigheid. Weemoedt “kwispelt niet, omdat hij treurig is en bang van mensen”. In zijn humor lijkt hij wel “een geslagen hond” die afdruipt.

Het verlangen naar “een andere werkelijkheid”

~

Zijn steeds kortere gedichten – grappige woordjes in een volgeschreven dichtersdoosje – zijn niet alleen stijlkenmerkend, ze wijzen ook op een uitgebluste Weemoedt. De mens Weemoedt wil af van zijn weemoedig schrijven, hij wil “de andere werkelijkheid” beleven waar hij al die jaren “niets van verwachtte”. Hij is het jammeren en klagen moe: het biedt hem weinig uitzicht op verandering. Weemoedt schrijft kort omdat hij af wil van “die lulligheid” en hij niet wil veinzen of de droefheid kunstmatig in leven wil houden. De dichter is eenzaam, zijn poëzie wordt met de tijd korter en korter. Hij publiceert ook minder frequent, het lijkt wel of hij zich wil terugtrekken uit een bestaan dat niet leefbaar lijkt. Zijn weemoed draagt de kenmerken van een twijfelende ziel: enerzijds wil hij er van af en anderzijds koestert hij haar, wanneer ze hem kracht geeft om te overleven. Hij zoekt de laatste jaren meer een uitweg in zijn verhalen dan in de poëzie.

Weemoedt is niet de meest vrolijke man. Hij is zich hiervan goed bewust, vandaar de afleidingsmanoeuvres en de humor in zijn poëzie. Zijn korte gedichtjes geven mij de indruk dat zijn poëtisch verhaal uitgezongen geraakt. Droefheid zonder humor kan bij Weemoedt niet; deze twee gevoelens zijn bij hem onafscheidelijk, als tweelingen, zo is hij gebekt. Humor en droefheid zijn bij hem niet alleen gelijkwaardig, maar ook gelijkend: ze vloeien in elkaar over als water dat een bedding binnenstroomt. In het beschrijven van zijn droefheid zit veel opluchting. Het is zijn wijze van overleven.

Het lijkt eenvoudig

Gedichten schrijven lijkt bij Weemoedt eenvoudig, maar dit is het niet. “Eenmaal de eerste regel gezet, maak ik het gedicht ambachtelijk af. Het einde blijft echter altijd een probleem,” zegt hij in een interview met de VPRO (De Avonden, 30 januari 2007) naar aanleiding van zijn verzamelbundel. Weemoedt lijkt verbaasd over het volume ervan, maar nog meer over het succes. “Ik dacht: het wordt niets. Ik ben niet zo’n dichter. Ik zit in het randgebied tussen poëzie en iets anders. Ik schrijf gedichtjes die niet dezelfde zwaarte hebben als die van Gerrit Achterberg.”

Weemoedt plaatste zijn “Tips voor Alleenstaanden” vooraan in de bundel. Een bewuste keuze. Deze vier gedichten zijn actueel en zetten de toon, een lichte toon die opklinkt uit een inktzwart hoofd. Ze zijn helder en laten de lezer toe vanuit de duisternis naar het licht te wandelen. En dat is precies wat Weemoedt de laatste jaren ook probeert.

Film / Films

Oorlogsfilm met hoog knuffelgehalte

recensie: Merry Christmas (Joyeux noel)

“Felix, waar kom jij opeens vandaan?”, vraagt de Duitse soldaat aan de kat. “Nee, dat is Nestor!”, probeert zijn Franse collega hem snel duidelijk te maken. Het feit dat de twee vijanden allebei dezelfde kat hebben geadopteerd, illustreert hoe dicht de loopgraven van de Britten, Fransen en Duitsers bij elkaar lagen tijdens de Eerste Wereldoorlog. En toch was die korte afstand nauwelijks te overbruggen. Tot op een zekere kerstavond in 1914.

~

Merry Christmas begint met drie kinderversjes. Kinderversjes over het uitmoorden van complete volkeren, dat wel; propaganda om het volk klaar te stomen voor de oorlog. Uiteindelijk zeggen de drie versjes, voorgedragen door een Duits, Frans en Brits kind, precies hetzelfde: wij zijn goed, zij zijn slecht; wij moeten winnen, zij moeten dood. Het is meteen de belangrijkste boodschap van de Frans/Duits/Britse productie, die onder meer werd genomineerd voor een Oscar in de categorie Beste Buitenlandse Film: in wezen zijn we allemaal hetzelfde, dus waarom blijven we elkaar afmaken?

Doedelzakken en drank

Dat is precies de vraag die de drie partijen zichzelf stellen op de kerstavond van 1914. En dus wordt besloten een wapenstilstand af te sluiten, al is het maar voor een nacht. Langzaam komen de vijanden uit hun loopgraven en verzamelen zich op het stuk niemandsland dat hen eerst scheidde. Duitsers trachten geluid te krijgen uit de doedelzakken van de Schotten en er wordt chocolade en drank uitgewisseld.

Te mooi om waar te zijn? Niet helemaal, aangezien Merry Christmas is gebaseerd op een waar gebeurd verhaal. Wel is het duidelijk dat het geheel zeer zwaar is aangedikt en geromantiseerd. Op een enkeling na zijn de soldaten van alle partijen wel heel erg snel vergeten wie daarnet nog zijn beste vrienden stond af te schieten… De geloofwaardigheid van de film wordt toch wel op de proef gesteld als binnen de kortste keren iedereen gezellig met elkaar zit te borrelen. Dit hoge knuffelgehalte zorgt er samen met de aanzwellende muziek voor dat Merry Christmas meer dan eens gevaarlijk sentimenteel wordt.

~

Dat werkt soms wel en soms niet. Met name bij de geïmproviseerde mis waarbij een operazangeres een lied voordraagt en de soldaten spontaan beginnen te snotteren, zullen veel mensen toch een lichte braakneiging moeten onderdrukken. Het moment echter dat de drie partijen om beurten in elkaars loopgraven schuilen voor andermans artillerie, is weer zo aangrijpend dat het een van de sterkste scènes in de film is.

Aangrijpend

Merry Christmas is op een aantal momenten net iets te sentimenteel en ongeloofwaardig. Sommige scènes zijn echter weer zo onverwacht dat ze juist aangrijpend zijn. Uiteindelijk zorgt het bittere eind ervoor dat de film toch redelijk in balans is. Want ook al zijn alle soldaten in wezen hetzelfde, in een oorlog is het helpen van de vijand blijkbaar nog altijd landverraad…

De dvd bevat een korte introductie en een Frans audiocommentaar van de regisseur, dat op ons exemplaar niet ondertiteld was.

Boeken / Non-fictie

‘Ken uw vijand’

recensie: Louise Richardson - Wat terroristen willen

Amerikaanse boeken over internationale thema’s lijden onder een terugkerend probleem. Er moet vaak uitgegaan worden van een laag kennisniveau van de lezer, want Amerikanen zijn doorgaans matig geïnformeerd en allesbehalve wereldwijs. Nog geen 20 procent bezoekt bijvoorbeeld in zijn of haar leven het buitenland en geografische kennis beperkt zich tot het continent. Vandaar ook het idee dat ‘oorlog de wijze is waarop Amerikanen aardrijkskunde leren’.

Gevolg van dat veronderstelde niveau is, dat een vertaald Amerikaans boek vaak weinig informatie bevat dat het niveau van de gemiddelde Nederlandse krantenlezer ontstijgt. Ook Wat terroristen willen ontsnapt niet aan deze tekortkoming. De eerste zes hoofdstukken bestaan uit prettig leesbare ‘fluff’ die een algemene omschrijving bevat van geschiedenis en verschijningsvormen van het terrorisme in de wereld. Tegen de tijd dat het boek echt interessant begint te worden, zijn we op pagina 208 beland en komt het uitgebreide achterwerk (waaronder een handige verklarende namenlijst) gevaarlijk dichtbij.

Maar eerlijk is eerlijk, de schrijfster geeft aan een helder overzicht te hebben willen geven, en dat is gelukt. En iedereen komt aan bod; van de Peruaanse Túpac Amaru tot de Tamil Tijgers, van de RAF tot het Japanse Aum Shinrikyo en van de IRA tot de zogenaamde moslimterreur. ‘Zogenaamd’, want volgens Richardson wordt de religieuze stempel vaak te snel gehanteerd. Zo is ook het Ierse conflict tussen katholieken en protestanten natuurlijk geen religieus conflict; er is geen meningsverschil over een of ander religieus dogma. Interessant zijn trouwens de pagina’s waar zelfmoordterroristen worden vergeleken met kamikazepiloten en die waar een vergelijking gemaakt wordt tussen de Amerikaanse aanpak van Al Qaida enerzijds en de jarenlange omgang van ‘Londen’ met de IRA anderzijds. Op zo’n moment blijkt Richardsons gedegen en diepgaande kennis van de Ierse problematiek en de bijbehorende taktieken van de Engelse regering.

“Ken uw vijand”

Foto: Corinne Chapman
Foto: Corinne Chapman

Louise Richardson ziet er op het eerste gezicht uit als een dame die boeken schrijft over het kweken van rozen of het masseren van je teddybeer, maar feitelijk is zij een autoriteit op het gebied van internationaal terrorisme. Ze groeide op in Ierland, waar ze alle aspecten van het terrorisme van dichtbij meemaakte. Ze studeerde in Dublin en woont nu in de VS, waar ze rechten en politicologie onderwijst aan de universiteit van Harvard. In 1996 publiceerde ze een boek over de Brits-Amerikaanse betrekkingen tijdens de Suezcrisis (1956) en de Falklandoorlog (1982).

Na het genoemde overzicht bevat haar boek een betoog voor een weloverwogen aanpak van het terrorisme. Grofweg steunt dat betoog op twee pijlers. Ten eerste het even vaak geciteerde als genegeerde “Ken uw vijand” van de Chinese krijgsheer Sun Tzu. Terroristen kortweg afdoen als ‘gekken’ is een gevaarlijke simplificatie. Veel terroristen zijn juist intelligent en hebben een heel normale achtergrond. Ook de verwovenheid van terroristische groeperingen met de gemeenschap is een interessante eigenschap, dat we bijvoorbeeld kennen van de IRA, Hamas en Hezbollah. Juist het losweken van die gemeenschapsband kan een belangrijk onderdeel zijn van een antiterreurcampagne.

De twee sleutelkenmerken van elke terroristische groepering zijn de aard van de doelen die men nastreef en de aard van de relatie met de gemeenschap. Al-Qaeda lijkt niet-onderhandelbare doelen te hebben en een aanzienlijke steun in zijn gemeenschap. Onze informatievoorziening, en heel ons verdere antiterreurbeleid, moeten er op dit moment dus op gericht zijn om vast te stellen of dat juist is en om hen te isoleren van de gemeenschap die hen steunt.

Tot slot benadrukt Richardson het belang van lange termijnplanning voor regeringen die met terrorisme te maken hebben. Ze moeten zich vooral niet door de publieke opinie laten verleiden om gehaast op aanslagen te reageren met uitsluitend korte termijn resultaten. Zoals de VS, die sinds 9/11 alleen maar het idee bij hun vijanden hebben versterkt, dat ze een té grote vinger in de Midden-Oosten-pap hebben. Want, zo citeert ze de Amerikaanse schrijver H.L. Mencken: “Voor elk complex probleem bestaat er een oplossing die simpel, elegant en fout is.”

Film / Films

Man met een missie

recensie: The Monastry – Mr. Vig & the Nun

De eigenzinnige 82-jarige Jørgen Laursen Vig koestert al jarenlang een droom: het kasteel dat hij ooit voor 350.000 kronen op de kop tikte, omtoveren tot een klooster. Het patriarchaat van de Russisch-orthodoxe Kerk in Moskou ziet er brood in en stuurt een delegatie nonnen naar het landgoed van de oude Deen. Filmmaakster Pernille Rose Grønkjaer volgde in de documentaire The Monastry – Mr. Vig & the Nun hoe Vigs droom, zij het anders dan hij zelf verwacht, uiteindelijk werkelijkheid wordt. De film won tijdens IDFA 2006 de Joris Ivens Award.

Onuitputtelijk is de stokoude Vig in de weer met het repareren van zijn vervallen vesting. Voordat de Russische nonnen hun intrek kunnen nemen, moet er nog een hoop gebeuren. In zijn onzekerheid overlegt hij met de regisseur. “Zouden ze onder witte lakens willen slapen?” Als de delegatie onder leiding van de pittige jonge zuster Amvrosija arriveert, wordt al snel duidelijk dat de op zichzelf wonende Vig niet gewend is aan vrouwelijk gezelschap, laat staan aan tegenspraak. In eerste instantie verwijdert hij geduldig al zijn oosterse relikwieën, omdat deze niet bij de zusters in de smaak vallen (een Chinees opiumbed bijvoorbeeld). Maar als zuster Amvrosija haar wensenlijstje met betrekking tot de te creëren kapel presenteert, lopen de irritaties al snel op.

Ruimte om te schitteren

~


Met zijn lange grijze sik, zijn reusachtige bril -die af en toe met ducktape aan elkaar hangt-, en een grote bontmuts op zijn hoofd, leunt Vig tussen het werken door op zijn schop en praat tegen de camera. Regisseuse Grønkjaer geeft hem alle ruimte om te schitteren. Hij wijdt uit over zijn eenzame jeugd, zijn aversie voor neuzen, en zijn problemen met de komst van zuster Amvrosija. “Pas als we geen van twee onze zin krijgen is alles weer koek en ei tussen ons”, verzucht hij geïrriteerd na het zoveelste meningsverschil.

De film biedt een boeiende kijk op de strijd die ontstaat tussen twee fascinerende karakters. De koppige Vig die al zijn hele leven alleen is en, zoals hij zelf meent, eigenlijk niet van mensen houdt. En de doortastende Amvrosija die duidelijk weet wat ze wil, ook al krijgt ze de hele bestuursraad van het kasteel tegenover zich. Als een getrouwd echtpaar zien we de twee kibbelen. Het is hilarisch en ontroerend tegelijk en als kijker ontstaat de behoefte je er tegenaan te willen bemoeien. Iets waar ook de filmmaakster mee lijkt te worstelen.

Gelaagde film

~

Hoe zwaar Vig het ook heeft met zijn nieuwe huisgenoten, hij is niet van zijn plannen af te brengen. Als Grønkjaer naar zijn motivatie vraagt, antwoordt hij dat het een oude ambitie van hem is om iets blijvends neer te zetten. “Zou jij geen film willen maken die geschiedenis zal schrijven?”, vraagt hij haar. Zo wordt The Monastry, mede door het mooie camerawerk en de meeslepende muziek gecomponeerd door Johan Söderqvist, meer dan alleen een portret over een eigenwijze man met een plan, maar een gelaagde film die met thema’s als toewijding, nalatenschap en tolerantie een blijvende indruk achterlaat.

Lees hier het interview met de regisseuse van deze film.

Muziek / Album

Oosters behang

recensie: Air - Pocket Symphony

“Machines give me some freedom”, zongen ze op 10,000 hZ Legend (2001). Die zin klinkt paradoxaal: hoe kan een machine – immers uiterst gelimiteerd in en onbewust van wat ie kan – je vrij maken? Maar Air bewijst dat het kan. Al jaren laat de band de grens vervagen tussen digitaal en analoog, tussen instrumentaal en sample. Het nieuwe album Pocket Symphony borduurt voort op Alone in Kyoto, het laatste nummer van de vorige plaat. Vond je Alone in Kyoto niet goed, dan tref je het slecht met Pocket Symphony.

~

Het past eigenlijk niet meer om te verwijzen naar de debuut-EP Premières Symptomes (1997) of naar Moon Safari (1998), het album waarmee Nicolas Godin en Jean-Benoît Dunckel doorbraken. The Virgin Suicides, de soundtrack voor de gelijknamige film van Sofia Coppola, was al een wereld van verschil met het vroegere werk. Maar sinds het album 10,000 hZ Legend, met zijn rauwe arrangementen en de albumbrede inzet van blieperige beats, is de spielerei duidelijk voorbij. Zelfs Beck zong mee! Beck, die held van de hip, die voor Airs eerdere werk toch echt nog te ruig was. Airs zomerse laissez-faire werd vervangen door een melancholisch, herfstachtig geluid.

Plaatjes kijken

Echt stoer zijn Godin en Dunckel nooit geworden. Als je de korte documentaire bekijkt – via het opendisc-systeem maakt je computer automatisch contact met de exclusieve extra’s op Airs nieuwe website -, blijken Dunckel & Godin nogal suffe, zijige types. In deze film mompelen ze wat over de ontwikkeling van de band, terwijl ze met hun modieuze kapsels hip doen tegen een computergegenereerde achtergrond. En passant maken ze nog sluikreclame voor de nieuwe Macbook, die goed past in hun gestileerde voorkomen. Het is meer plaatjes schieten dan dat er iets verteld wordt.

~

Air in Kyoto

Naar eigen zeggen hebben Dunckel en Godin zich voor Pocket Symphony laten beïnvloeden door het Verre Oosten. Zo leerde Godin een Japans snaarinstrument, de shamisen, te bespelen bij een Japanse meester. Volgens de documentaire koos Air voor de Aziatische insteek op aanraden van een beschonken vriendin. De prozaïsche verklaring op de website luidt echter dat Pocket Symphony de toon voortzet van het laatste nummer van Talkie Walkie (2004), Alone in Kyoto, dat alleen in de titel naar Japan verwijst. Maar op het vlotte Talkie Walkie viel Alone in Kyoto nu juist buiten de boot. Het was de trage, moeilijke afsluiter van een lekker in het gehoor liggende plaat.

Moeizaam luisteren

En zo kost ook Pocket Symphony wat meer moeite, om het voorzichtig uit te drukken. De eerste single Once Upon a Time is bijvoorbeeld een liedje met bloednerveus toetsenriedeltje en een ongeïnspireerde tekst die tot in den treuren herhaald wordt. Zelfs de nummers met gastvocalen van Jarvis Cocker en Neil Hannon helpen niet mee. Pulp-zanger Cocker zucht mee op het futloze One Hell Of A Party, maar klinkt alsof hij een zware verkoudheid heeft. Ook die gezellige Neil Hannon, frontman van The Divine Comedy, kan met zijn ijle, maar expressieve stem Somewhere Between Waking And Sleeping niet redden.

Luchtig behang

Gek genoeg zijn het juist de liedjes waar Dunckel & Godin tezamen de vocalen verzorgen, die wél goed klinken. Godin kan eigenlijk helemaal niet zingen, maar Left Bank komt tenminste overtuigend over. Uitblinker is het hypnotische Napalm Love, inclusief maffe samples en inopportune teksten als “I’m burning my love/ I’m burning alive/ burning alive”. De meeste nummers Pocket Symphony zijn echter muzikaal behang. En dan geen kleurrijk behang dat je met plezier urenlang aandachtig bestudeert maar behang zoals je dat aantreft bij modieuze minimalisten: grijs.

Film / Films

Twee vreemdelingen op reis

recensie: Transylvania

Hoewel Tony Gatlifs format voor zijn films vrijwel altijd hetzelfde is (getergde hoofdpersoon worstelt met zijn/haar verleden op een exotische locatie), verveelt het nog geenszins. Toch wijkt de regisseur in Transylvania in één opzicht af van zijn succesformule. Hoewel de muziek nog steeds een grote rol speelt, is het verhaal niet langer secundair en is er sprake van meer dialogen. Ook voor deze film heeft hij weer een prachtige locatie weten te vinden en de door hem zelf gearrangeerde en inheems aandoende muziekstukken zijn een lust voor het oor.

De Franse Zingarina (Asia Argento) gaat met haar vriendin Marie in Transylvanië op zoek naar haar geliefde Milan, die Frankrijk is uitgezet en waarvan ze ook nog zwanger is. Als ze hem uiteindelijk vindt blijkt hij echter niets meer met haar te maken willen hebben. Getergd door een onbekend verleden en ziek van verdriet verlaat Zingarina haar vriendin Marie en eindigt bij de vrijbuiter Tchangalo (Birol Ünel uit Gegen die Wand). Samen trekken zij door het desolate en door armoede geteisterde landschap van Transylvanië, waar het langzaam winter wordt. Toch lijken de mensen van dit land niet te treuren om hun lot. Bijna overal is vreugde en muziek te vinden.

~

Zoals altijd weet Gatlif een mooie cultuurschets te geven van een sprookjesachtig land, waarbij de nadruk ligt op het zigeunerbestaan. Als kijker heb je een beetje het gevoel zelf op reis te zijn, op de achterbank van de hoofdrolspelers. Hoewel er meer nadruk is op de verbale interactie tussen de personages dan gewoonlijk in Gatlifs films, is de draad van het verhaal soms moeilijk op te pakken en het gebrek aan een echte climax zal bij sommigen een onbevredigd gevoel achterlaten. Er valt echter genoeg te genieten aan de karikaturale, humoristische situaties en de mooie, ontroerende momenten die met minimale middelen gecreëerd worden.

Botsende karakters

Transylvania dreigt op sommige momenten een parodie op zichzelf te worden. Het lijkt alsof de regisseur zichzelf niet altijd even serieus neemt. Daardoor doen bepaalde scènes enigszins misplaatst aan en verdwijnt de sobere sfeer die de film in het begin uitademt. Zingarina is een schreeuwerig, aandachthongerig en af en toe zelfs irritant personage en de motivatie van Tchangalo om haar mee te nemen op zijn rondreis is dan ook onduidelijk. Tchangalo is een woekeraar, iemand waarvan je verwacht dat hij zich niet snel het lot van een ander zou aantrekken.

~

Er ontstaat langzaam een intieme band tussen de twee, maar deze voelt na het vaststellen van hun botsende karakters niet erg geloofwaardig. Dit alles voorkomt niet dat je toch geneigd bent om mee te gaan in de relatie en dat er sympathie ontstaat voor de twee personages, die een geheim verleden hebben dat nergens onthuld wordt. Zo staan zij dan ook tegenover elkaar. Wie ben je, vragen ze elkaar meerdere keren. Dit lijkt echter niet uit te maken. Ze hebben elkaar gevonden in het mystieke land dat om hen heen verandert. En zo vinden twee vreemdelingen op reis troost bij elkaar.

Muziek / Voorstelling

Jaap van Zweden overtuigt ook in Amsterdam

recensie: Giacomo Puccini – Madama Butterfly (De Nederlandse Opera en het Residentie Orkest o.l.v. Jaap van Zweden)

.

~

Het Amsterdamse operapubliek staat bekend als zeer kritisch. Wanneer de prestaties van een dirigent of regisseur niet in de smaak vallen, is het boegeroep niet van de lucht, zo ondervond chef-dirigent Ingo Metzmacher enkele maanden geleden bij de première van Mozarts Don Giovanni. Maar alles wat Jaap van Zweden aanraakt lijkt in goud te veranderen en al na de eerste akte van Madama Butterfly klinkt het “bravo!”.

Beheersing

De bijval voor Van Zweden is meer dan terecht. Madama Butterfly is een ware tranentrekker, maar Van Zweden toont zich tijdens de première wars van goedkope sentimenten en effectbejag. De climaxen zijn zorgvuldig gedoseerd en vooral in de zeer zachte passages laat hij het Residentie Orkest buitengewoon transparant klinken. De inzetten zijn zonder uitzondering messcherp en de – overigens stuk voor stuk uitmuntende – solisten volgen de minutieuze aanwijzingen van Van Zweden nauwgezet.

Onderkoeld

Het resulteert in een voorstelling die het best samen te vatten is als onderkoeld. Het verhaal van het Japanse meisje dat trouwt met de Amerikaanse marinier maar al na één nacht in de steek gelaten wordt blijft aangrijpend, maar alle emoties blijven onderhuids. Waar de op deze opera gebaseerde musical Miss Saigon alles tot in het extreem platte uitvergroot, draait hier alles om beheersing en zelfrespect. Madama Butterfly weet dat zij zichzelf voor de gek houdt door te denken dat haar huwelijk echt is, maar verliest nergens haar waardigheid. Zij is hier het sterke personage, niet de Amerikaan Pinkerton die haar in het tweede en derde bedrijf niet onder ogen durft te komen.

Tijdloze enscenering

~

De debuterende dirigent wordt geholpen door de prachtige enscenering van Robert Wilson die, veertien jaar na de première in Parijs, nog altijd tijdloos is. Ook letterlijk, want waar Puccini zijn Madama Butterfly in het heden laat spelen (1904), is deze productie volkomen abstract. Alles is suggestie, het aantal rekwisieten is tot het absolute minimum beperkt. De kostuums zijn quasi-Japans en de bewegingen van de personages zijn prachtig gestileerd en aan het Japanse Nôh-theater ontleend. Ook van een decor is geen sprake. De toneelvloer bestaat uit houten planken die de suggestie van een woning oproepen en uit duizenden kiezelsteentjes.

Het belangrijkste van deze voorstelling is echter de fenomenale belichting. Het licht vormt het decor en accentueert de emoties van de hoofdpersonages. Wilson belicht niet, aldus Hugo van Uum, hoofd belichtingsdienst van het Muziektheater, maar “hij schildert en boetseert met het licht, tot in de details”. Het eindresultaat is van een ongekende schoonheid en juist het contrast tussen de abstracte en gestileerde regie en het over-emotionele verhaal maakt deze Madama Butterfly zo gedenkwaardig. Over tien jaar kan deze productie gemakkelijk weer in reprise.

Grootse carrière

Of Jaap van Zweden er dan weer bij zal zijn is de vraag. Maar hoewel De Nederlandse Opera en hij nog geen toekomstplannen hebben, kan het niet anders dan dat zijn zeer geslaagde debuut ook in Amsterdam een vervolg krijgt, al zal dat lastig worden; Jaap van Zweden is waarschijnlijk de eerste dirigent die maar liefst vier chef-dirigentschappen met elkaar probeert te combineren.

Madama Butterfly is nog te zien tot en met 11 april.

Muziek / Album

Zoektocht naar De Groove

recensie: !!! - Myth Takes

De Amerikaanse punkfunkformatie !!! is op zoek naar de ultieme groove, zegt frontman Nic Offer in interviews. Getuige het nu uitgekomen derde album Myth Takes zoekt de band zijn ideaal in een rücksichtslos stampend, hoekig dreungeluid. Als er wordt gefunkt, gaat dat niet soepel: de baslijnen rollen nauwelijks en de drummer is niet erg los in de polsen.

~

Het gaat hier om een typische witte-mannen-groove: op de muziek van !!! dansen alleen mensen met stramme gewrichten. De aloude James Brownfunk is gekidnapt door de rechtlijnige drumslag van de postpunk, te beluisteren bij bands als Gang of Four of New Order. Maar een band op zoek naar de ultieme groove – als was het het vliegend schaakbord dat de middeleeuwse ridder Walewein zocht – moet ritmisch diverser zijn. Aan deze ritmische nuance ontbreekt het nu net bij !!!, een achtkoppige band met een drummer en liefst vier percussionisten. Wil de formatie écht opzwepen, dan moet de ritmesectie de koppen nog maar eens bij elkaar steken.

Krassende gitaren

!!! maakte drie jaar geleden naam in Europa met hun bijzonder goed ontvangen tweede album Louden up now. De plaat werd een mijlpaal in de New Yorkse punkfunk genoemd. Voor de opnamen van het nieuwe album trok de band zich dit keer terug in een leegstaand huis in Nashville. Elke ochtend deden de bandleden gezamenlijk enige kungfu-oefeningen om daarna de rest van de dag de instrumenten op te pakken en tot de avonduren te jammen. In deze zelfopgelegde speurtocht naar De Groove is Myth Takes gelukkig niet eenzijdig geworden. Dit is te horen in een nummer als All of my Heroes Are Weirdos, waarvan de krassende gitaren zijn geleend van de band Pretty Girls Make Graves, die zich met zijn emorock in een heel ander genre beweegt. In opener Myth Takes klinken bovendien country-gitaren en in Sweet Life wordt als een keurig gitaarbandje gerockt. Ten slotte is het goed uitpuffen met de opvallende afsluiter Infinifold, een stukje weemoed op drie pianoakkoorden.

~

Maar met de muzikaal gelaagde single Heart of Hearts is de band dit keer op zijn best. In het nummer weerklinkt de duistere erotiek tussen de lichamen op een slecht verlichte dansvloer. Het combineert de levenslust van het dansen met de destructie van het uitgaan. Naarmate het nummer vordert beukt de beat verbetener, terwijl de gitaar samen met de keyboardpartij in het donker dwaalt, de weg gewezen door een vrouwenstem die bezwerend zingt: “We’re just fumbling in the dark.”

Gangmaker

Met Myth Takes is de zoektocht van !!! niet afgerond. Hoewel gevarieerd, hangt het album af en toe tegen de langdradigheid aan. Echt goede liedjes ontbreken. De beat, de gangmaker van de muziek, is weinig mededeelzaam, maar constant aan het woord. Doordachte melodieën of prikkelende arrangementen zijn niet breed voorradig. Het album bevat daarom vooral veel degelijke punkfunk. Zeker niet minder dan dat, maar ook zeker niet veel meer.

!!! live:
13-04 Rotterdam, Motel Mozaique

Film / Films

Portret van een gebroken snaar

recensie: Jimmy Rosenberg: de vader, de zoon & het talent

Kwetsbaar, gevoelig en herstellend van een drugsverslaving speelt de Nederlandse jazzgitarist Jimmy Rosenberg nog steeds de sterren van de hemel. De zesentwintigjarige Sinti heeft een hoge prijs betaald voor vroege roem. Al met twaalf jaar ontdekt de muziekwereld Jimmy en wordt het jongetje omarmd als de opvolger van de gitaarlegende Django Reinhardt. Hij reist de hele wereld over en treedt op met beroemdheden als Stephane Grapelli, Les Paul en George Benson. De virtuoze puber tekent al met vijftien jaar een miljoenencontract met platenreus Sony. Ogenschijnlijk liggen er alleen gouden bergen in het verschiet, maar al gauw gaat het bergafwaarts. Eerst ontdekt Jimmy de heroïne. En dan verliest hij ook nog zijn vader, als deze veroordeeld wordt voor de moord op zijn schoonzoon en voor vijftien jaar de gevangenis in gaat. Jimmy verliest alle structuur en houvast in zijn leven.

Tien jaar later probeert Jimmy langzaam de draad weer op te pakken. Het indringende portret dat regisseur Jeroen Berkvens hiervan maakt is aangrijpend en zonder schone schijn. Jimmy verblijft de laatste jaren afwisselend bij familie, in klinieken of penitentiaire inrichtingen.

~

Hij strijdt met de spoken in zijn hoofd en speelt zijn solo’s op de rand van het bed. Jeroen Berkvens volgt hem tijdens zijn pogingen meer greep te krijgen op het leven. Jimmy wil met het verleden in het reine komen. Zijn drie kinderen die hij lange tijd niet heeft gezien en een nieuwe toekomst in de muziek staan hem daarbij voor ogen. Ook zijn vader, een autoritaire man die na acht jaar op het punt staat weer vrij te komen, is vastbesloten Jimmy daarbij te helpen en hem in het gareel te houden. De camera onthult langzaam de geschiedenis van een zigeunerfamilie die ondanks hun sterke onderlinge verbondenheid behoorlijk disfunctioneel en ontspoord is. Jimmy lijkt daardoor te zijn ondergesneeuwd en heeft met al zijn talent nauwelijks een eigen wil. Jimmy’s enige idioom is de gitaar, maar dat blijkt ontoereikend voor het complexe echte leven.

De prijs van talent

Berkvens benadering van Jimmy verscherpt de genadeloze omgeving waar Jimmy zich aan probeert te ontworstelen. Zijn muziek is op deze tweesprong in zijn leven meer dan alleen een uitlaatklep tijdens zijn herstel in eenzaamheid. Berkvens vraagt niet door, maar Jimmy’s gevoelige kanten komen vooral in zijn isolement naar boven. Omgeven door mensen is hij een druktemaker en boven alles muzikant. Twee uitersten zonder een eigen balans. Jimmy’s muziek en virtuositeit zijn nooit ver weg maar in zijn muziek is duidelijk hoorbaar dat de snaren van zijn ziel, ook al blijft het onuitgesproken, nog steeds gebroken zijn. Berkvens weet de balans tussen de gitaarvirtuoos en de verwrongen persoonlijkheid van een ooit geadoreerd kind en de volwassen man nu goed te treffen. Jimmy’s spel is telkens weer een openbaring, in expressie en snelheid is het uniek. Het tegenovergestelde van Jimmy als man.

Nederlandse Gypsy jazz

~


De bredere context van Jimmy Rosenberg – de vader, de zoon & het talent is de Sintiwereld. Het zigeunerkamp in Asten waar Jimmy ter wereld kwam, is middelpunt van de Nederlandse Gypsy jazz (of Gypsy swing). Net als andere traditionele Gypsymuziek wordt het geleerd en overgedragen door de oudere generatie, zonder bladmuziek of gebruik van noten. De gitaar en viool zijn de voornaamste solo-instrumenten. Opvolgers van Django Reinhardt spelen wereldwijd in zijn stijl en traditie. Stochelo Rosenberg, lid van het Rosenberg Trio en een neef van Jimmy, is op dit moment misschien wel de bekendste artiest wereldwijd in het genre. Voor Berkvens staat de familiedramatiek van de Rosenbergs centraal met een scherp oog voor de kampers omgeving. De gemiste kansen van Jimmy vallen weg in de warme boezem van het kamp, waar zelfs de kleinsten al met instrumenten slepen.

De sfeer van Berkvens film heeft ook deze twee uitersten. Het portret van Jimmy is intiem en beschouwend, maar breekt niet door het isolement van Jimmy heen. Voor de andere muzikanten in het kamp is Jimmy de gevoelige outcast, een familielid over wiens talent men met weemoed praat. Onduidelijk blijft hoe ze straks professioneel met Jimmy om zullen gaan. Die zal altijd blijven spelen maar ook zijn comeback zal, gegeven zijn persoonlijkheid, niet zonder vallen en opstaan zijn.

Rosenberg in concert

~

Op 5 maart stroomt Paradiso vol met “Django-fielen”. Alle bezoekers wachten in de muziektempel vol spanning op de voorpremière van de documentaire en Jimmy zelf, die na de vertoning van de film zal optreden. De film wordt enthousiast ontvangen en het is de regisseur, Jeroen Berkvens, zelf die Jimmy Rosenberg met zijn broer en een gelegenheidsensemble aankondigt. Vader Macky heeft zich verscholen in de catacomben en mist de opkomst van de in een wit pak en paars overhemd geklede Nederlandse koning van de Gypsy jazz. Jimmy is zichtbaar geroerd en speelt ongeveer 3 kwartier de sterren van de hemel. De zaal klapt, schreeuwt en raakt steeds verhitter. Rosenberg is een feest om live te zien. De snellere nummers worden afgewisseld met fraaie ballades. Beide broers improviseren er lustig op los, het oogcontact tussen hen spreekt boekdelen. Blij, verlegen en aangedaan bedankt Rosenberg na afloop de zaal, en zijn nieuwe, tot dan onbekende vrienden die hem hebben begeleid. Gevallen en weer opgestaan, Jimmy glimt en het publiek wil meer. Rosenberg is terug en heeft er zin in, maar het applaus; dat is nog een beetje wennen.