Tag Archief van: Kunst

Kunst / Expo binnenland

Veelbelovende expositie maakt verwachtingen niet waar

recensie: Move! Body Politics in Motion - MU Eindhoven
Lex van der Steen

Het dansende lichaam kan thematisch verbonden worden aan een rijk scala aan onderwerpen. Welke vorm zij ook aanneemt, dans kan niet los gezien worden van haar politieke en sociaal-maatschappelijke context. Deze menigvuldigheid komt ook aan het licht in Move! Body Politics in Motion, maar door een gebrek aan afkadering leidt het vooraleer tot verwarring.

Het dansende lichaam kan vanuit een grote diversiteit aan invalshoeken begrepen worden. Een behandeling van dit onderwerp is dus gebaat bij een afgebakend startpunt. Bij de tentoonstelling Move! Body Politics in Motion, te zien bij MU Hybrid Art House in Eindhoven, ontbreekt deze ingang. De beschouwer verdwaalt al snel. Dit verdwalen is geen noemenswaardige ervaring. Wat overblijft is een confrontatie met een krachtige en onuitputtelijke inspiratiebron – het dansende lichaam – en een tentoonstelling die er niet volledig in slaagt daar een nieuw of interessant perspectief op te bieden.

De inleidende tekst van de tentoonstelling suggereert dat het de bevrijdende kracht van dans in een politieke context, en de historische verbintenis tussen dans en het lichaam zal behandelen. De centrale boodschap lijkt te zijn dat dans een expressie van het lichaam is, om telkens weer opnieuw aan te tonen dat het lichaam (en de persoon die daarin schuilt) niet gereduceerd kan worden tot een politieke identiteit of machtsverhouding. Een boodschap die zeker aandacht verdient. De tentoonstelling begint met een installatie van discoballen. Het doet in eerste instantie aan als een tafereel dat hooguit ‘mooi’ gevonden kan worden. Bezit het mogelijk nog een toegevoegde sculpturale of conceptuele meerwaarde? In de beschrijving van het werk is hier geen aandacht voor.

Peepshows en ecstasy

De tentoonstelling zet door met de Striptopia Peep Show. Een werk dat zich focust op de problematiek die sekswerkers te verduren kregen door de coronamaatregelen. Het werk is een digitaal ontwerp om sekswerkers een (legaal) podium te geven wanneer deze door politieke invloeden is ontnomen. Hoewel dit werk absoluut de moeite waard is om ervaren te worden en een relevante thematiek behandelt, lijkt het meer de nadruk te leggen op de politiek die lichamen beperkt dan een vermogen van het lichaam om zelfstandig los te breken van deze invloeden. Het digitale alternatief benadrukt de afwezigheid van een eigenlijke aanwezigheid van het lichaam.

De letterlijke afwezigheid van lichamelijkheid vindt vervolgens plaats in de ruimte die volgt. Daar wordt het werk Ecstasy Inquiries getoond. Dit werk omvat hoofdzakelijk een op de muren geprinte tekst over de geschiedenis van ecstasy en de danscultuur. Los van het feit dat deze tekst beperkt omgaat met genuanceerde kwesties zoals biopolitiek, heeft de tentoonstelling tot nu toe teleurstellend weinig getoond van lichamelijkheid en beweeglijkheid.

Een aangetast herstel

Pas als je de centrale zaal binnentreedt begint de tentoonstelling vorm te krijgen. Met grote beeldschermen die video’s van dansende mensen laten zien, opent de ruimte nu pas de mogelijkheid verbaast te raken over het universele karakter van dans, en hoe deze ook vandaag de dag niet los gedacht kan worden van het menselijk bestaan. Wat er te zien valt is een constante stroom aan verscheidene beelden van dans, in alle mogelijke stijlen. Het werk slaagt erin om elke vorm van (politieke) categorisering op te lossen en een eenheid tentoon te stellen waarin het lichaam niet meer beperkt wordt, maar juist in mogelijkheden wordt weergegeven. Pas vanuit dit werk, genaamd Universal Tongue, beginnen de werken die vooraf kwamen iets van een interessante samenhang te vertonen. Hoewel dans het lichaam kan bevrijden, laat het ook zien hoe het lichaam zich altijd al bevindt in een politieke context, en daar niet los van beschouwd kan worden.

Als zodanig toont de tentoonstelling zich als een diepere reflectie op deze onlosmakelijke relatie tussen politiek en lichaam. Het intieme en het extreme van de dansvloer, de kracht van dans als protest en het vermogen om jezelf sociaal te vormen komen aan bod in de werken die volgen. De tentoonstelling pakt zichzelf op, maar het verwarrende begin resoneert door in de algemene ervaring. Het voelt alsof ergens potentie verloren is gegaan.

Kunst / Expo binnenland

Veelbelovende expositie maakt verwachtingen niet waar

recensie: Move! Body Politics in Motion - MU Eindhoven
Lex van der Steen

Het dansende lichaam kan thematisch verbonden worden aan een rijk scala aan onderwerpen. Welke vorm zij ook aanneemt, dans kan niet los gezien worden van haar politieke en sociaal-maatschappelijke context. Deze menigvuldigheid komt ook aan het licht in Move! Body Politics in Motion, maar door een gebrek aan afkadering leidt het vooraleer tot verwarring.

Het dansende lichaam kan vanuit een grote diversiteit aan invalshoeken begrepen worden. Een behandeling van dit onderwerp is dus gebaat bij een afgebakend startpunt. Bij de tentoonstelling Move! Body Politics in Motion, te zien bij MU Hybrid Art House in Eindhoven, ontbreekt deze ingang. De beschouwer verdwaalt al snel. Dit verdwalen is geen noemenswaardige ervaring. Wat overblijft is een confrontatie met een krachtige en onuitputtelijke inspiratiebron – het dansende lichaam – en een tentoonstelling die er niet volledig in slaagt daar een nieuw of interessant perspectief op te bieden.

De inleidende tekst van de tentoonstelling suggereert dat het de bevrijdende kracht van dans in een politieke context, en de historische verbintenis tussen dans en het lichaam zal behandelen. De centrale boodschap lijkt te zijn dat dans een expressie van het lichaam is, om telkens weer opnieuw aan te tonen dat het lichaam (en de persoon die daarin schuilt) niet gereduceerd kan worden tot een politieke identiteit of machtsverhouding. Een boodschap die zeker aandacht verdient. De tentoonstelling begint met een installatie van discoballen. Het doet in eerste instantie aan als een tafereel dat hooguit ‘mooi’ gevonden kan worden. Bezit het mogelijk nog een toegevoegde sculpturale of conceptuele meerwaarde? In de beschrijving van het werk is hier geen aandacht voor.

Peepshows en ecstasy

De tentoonstelling zet door met de Striptopia Peep Show. Een werk dat zich focust op de problematiek die sekswerkers te verduren kregen door de coronamaatregelen. Het werk is een digitaal ontwerp om sekswerkers een (legaal) podium te geven wanneer deze door politieke invloeden is ontnomen. Hoewel dit werk absoluut de moeite waard is om ervaren te worden en een relevante thematiek behandelt, lijkt het meer de nadruk te leggen op de politiek die lichamen beperkt dan een vermogen van het lichaam om zelfstandig los te breken van deze invloeden. Het digitale alternatief benadrukt de afwezigheid van een eigenlijke aanwezigheid van het lichaam.

De letterlijke afwezigheid van lichamelijkheid vindt vervolgens plaats in de ruimte die volgt. Daar wordt het werk Ecstasy Inquiries getoond. Dit werk omvat hoofdzakelijk een op de muren geprinte tekst over de geschiedenis van ecstasy en de danscultuur. Los van het feit dat deze tekst beperkt omgaat met genuanceerde kwesties zoals biopolitiek, heeft de tentoonstelling tot nu toe teleurstellend weinig getoond van lichamelijkheid en beweeglijkheid.

Een aangetast herstel

Pas als je de centrale zaal binnentreedt begint de tentoonstelling vorm te krijgen. Met grote beeldschermen die video’s van dansende mensen laten zien, opent de ruimte nu pas de mogelijkheid verbaast te raken over het universele karakter van dans, en hoe deze ook vandaag de dag niet los gedacht kan worden van het menselijk bestaan. Wat er te zien valt is een constante stroom aan verscheidene beelden van dans, in alle mogelijke stijlen. Het werk slaagt erin om elke vorm van (politieke) categorisering op te lossen en een eenheid tentoon te stellen waarin het lichaam niet meer beperkt wordt, maar juist in mogelijkheden wordt weergegeven. Pas vanuit dit werk, genaamd Universal Tongue, beginnen de werken die vooraf kwamen iets van een interessante samenhang te vertonen. Hoewel dans het lichaam kan bevrijden, laat het ook zien hoe het lichaam zich altijd al bevindt in een politieke context, en daar niet los van beschouwd kan worden.

Als zodanig toont de tentoonstelling zich als een diepere reflectie op deze onlosmakelijke relatie tussen politiek en lichaam. Het intieme en het extreme van de dansvloer, de kracht van dans als protest en het vermogen om jezelf sociaal te vormen komen aan bod in de werken die volgen. De tentoonstelling pakt zichzelf op, maar het verwarrende begin resoneert door in de algemene ervaring. Het voelt alsof ergens potentie verloren is gegaan.

Kunst / Expo binnenland

Eindexamenexpositie Rietveld Academie

recensie: Vijf afstudeerders om in de gaten te houden

Ieder jaar wordt er reikhalzend uitgekeken naar de eindexamenexposities van de kunstacademies. Welke afstudeerders kun je als nieuw talent zien en welk werk is uitzonderlijk goed? Bij de afstudeertentoonstelling van de Rietveld Academie Amsterdam was er veel interessante kunst te zien die allemaal de spotlight verdient. Toch is het zinvol om een selectie te maken. Hier zijn vijf kunstenaars die je de komende jaren in de gaten moet houden.

De Rietveld Academie heeft veertien bachelor afdelingen waaronder Fine Arts, Ceramics, Image and Language en DOGtime Unstable Media. Verdeeld over drie gebouwen stond de tentoonstelling veelal in het teken van grote hedendaagse thema’s: activisme, seksualiteit, afkeer van de oorlog in Oekraïne, klimaat, immigratie en de macht van technologie. Dit jaar studeerden 168 studenten af, waarbij de Fine Arts afdeling met de meeste afstudeerders kwam, namelijk 36. De uitgekozen kunstenaars komen van VAV – moving image, Fine Arts en Graphic Design.

 

Het werk van Talisa Harjono gaat over grenzen en waar deze eindigen. In plaats van het horizontale karakter dat ze vaak hebben (zoals landsgrenzen), zocht ze in haar onderzoek de verticaliteit op. Hoe ver kon ze recht omhoog gaan, en hoe ver recht naar beneden? Haar project bestaat uit video’s, een installatie en sculpturen. Met behulp van een weerballon stuurde ze haar 3D geprinte paspoort en een stemrecorder, met twee uur aan eigen ingesproken materiaal, de lucht in. Op het punt waar de weerballon vervolgens neerkwam groef ze drie uur lang een gat. Van de aarde maakte ze een sculptuur.

Harjano zoekt het eindpunt op van haar gekozen grenzen: zowel de grens van de atmosfeer als de grens van de menselijke inspanning. Je kunt hier veel in lezen: de vluchtelingen- en immigratieproblematiek maar ook de limiet van onze planeet en daarmee dus de klimaatkwestie. Ondanks dat ze haar opgezochte grenzen bereikte, weet Harjono het antwoord niet op de problemen die ze aansnijdt: ‘Ik stuurde mijn stem naar de ruimte maar wist niet wat ik moest zeggen.’ Soms moet je een probleem eerst aankaarten wil je tot een oplossing komen.

 

Met behulp van humor gaat Fernanda Barhumi Martínez op zoek naar waarheden in woordontleding. Haar werk lijkt op het eerste gezicht op tegelwijsheden die iets weg hebben van het Amerikaanse gezegde There’s no ‘i’ in ‘team’. De titel van haar serie (Spells) zinspeelt ook op het feit dat het spreuken zijn. Soms zijn ze lichtvoetig als You can’t spell families without lies of You can’t spell ghost without host, maar geregeld ook minder speels. De zinnen You can’t spell device without vice of You can’t spell pharmacy without harm zijn goed gevonden en zeggen meer dan de vaak nietszeggendheid van gangbare tegelwijsheden. Er is wel een risico: ook al werkt humor goed, het is erg subjectief en sommige zinnen neigen naar flauwiteiten – You can’t spell thug without hug, You can’t spell blame without lame. Maar misschien is dit juist goed, niet alle kunst hoeft moeilijk te doorgronden te zijn, niet alle kunst hoeft de toeschouwer in het duister te laten over de beweegredenen. Je kunt woordspelingen niet spellen zonder spel.

 

Anna Tamm vindt het narratief interessant. Ieder element van haar installatie The Clock Struck Midnight and they Were Never to be Seen Again vertelt een verhaal: een stoel met afgeknipt haar eromheen, borden en schaaltjes met voedselresten (op lage temperatuur gebakken en daarmee tot keramiek gemaakt) en bordscherven op de grond. Allemaal elementen die je nagenoeg als een kort verhaal kunt lezen: de knipbeurt voor een feest, een gezellig afgerond diner en fricties die uitmondden in een schreeuwende confrontatie. Tamm is erg sterk in de kracht van suggestie.

Een diner met vrienden was het startpunt van haar afstudeeronderzoek. De schoonheid die ze in het gebruikte eetgerei zag, kon ze niet vasthouden – een foto zei niet hetzelfde volgens haar. Tamm wilde die schoonheid terughalen en in een vaste, tastbare vorm gieten. Het resultaat is een sterke presentatie die naar meer doet verlangen.

 

Het werk van Jooyoung Lee gaat over herinneren. Ze heeft objecten als een bureaustoel, een waterkoker en een gevulde koelkast nagemaakt met niet meer dan haar geheugen. In haar werkomschrijving zegt ze dat sommige herinneringen door mist omgeven zijn. Dit laat ze zien in de semi-transparantie van het materiaal en dat sommige objecten niet helemaal duidelijk te herkennen zijn. Haar werk heeft iets weg van de vervelling van een slang en dit maakt het tot een gematerialiseerde herinnering; tastbaar en zichtbaar als de jaarringen van een boom.

Eén kritiekpuntje was er wel: haar werk heeft veel overeenkomsten met de kunst van haar landgenoot Do Ho Suh. Die heeft bijvoorbeeld het appartement waar hij lang in woonde en zijn ouderlijk huis op ware grootte nagemaakt in levensgrote installaties van stof. Zijn wasmachines, bedden, stoelen en wastafels hebben hetzelfde karakter als Lee’s kunst. Toch wordt haar werk er niet minder op, want het is een mooie serie die niet verveelt.

 

Vinicius Cardoso Witte vraagt zich af wat onze identiteit betekent. Wie heeft de macht erover, waar ligt de grens van privacy en hoe lang blijven onze data beschikbaar? Brieven met visa-aanvragen, paspoorten, identiteitskaarten en bedrijfspassen heeft hij in brons gegoten en daarmee een onuitwisbaar karakter gegeven. Hij stelt de houdbaarheid van onze data aan de kaak. Wij hebben een identiteit maar in hoeverre is deze echt van het ons? Overheden en bedrijven hebben veel informatie over ons allemaal, zoals onze naam, onze foto en onze geboortedatum. Maar kunnen wij degene met deze macht wel vertrouwen dat zij goed met deze gegevens omgaan? Want wat als er ergens een kink in de kabel komt? Waarschijnlijk heet zijn werk daarom ook It’s me, I promise. Alsof je bewijs moet leveren dat jouw identiteit echt van jou is. Serieus, ik ben het echt, geloof me.

 

 

De afstudeertentoonstelling was te zien van 6 t/m 10 juli 2022.

Link: https://rietveldacademie.nl/nl/page/1825/graduation-show

Kunst / Expo binnenland

Serieus mens, serieus spel

recensie: Henk Helmantel: Meester in Realisme
Art Revisited

Wie de schilderijen van Henk Helmantel wil bewonderen, kan een groot deel van het jaar terecht in zijn eigen museum in het Groningse Westeremden. Het mooie dorpje is helaas wel eens in het nieuws als epicentrum van een aardbeving. Elders in het land worden ook regelmatig exposities van zijn werk georganiseerd. Zoals nu in Museum Veenendaal. 

Rechts glijdt een strook Groninger boerenland voorbij. De tijd dat ‘olle kerels’ hier op een brommer langs ’s Heeren wegen tuften, ligt toch gauw een halve eeuw achter ons. Maar het valt niet te ontkennen, we zitten met de camera even achterop bij een stevig ingepakte Henk Helmantel. Wanneer hij vanaf de zijkant wordt gefilmd, kunnen we meer details onderscheiden. GTS 50 staat er op de benzinetank, een Zündapp dus. Kom daar nog maar eens om tegenwoordig. 

Compositorisch vernuft 

De scene maakt deel uit van een kort filmpje dat je kunt bezichtigen in Museum Veenendaal. Daar loopt tot 3 september een expositie gewijd aan Helmantel (geboren 1945). In totaal zijn er circa 25 werken van hem tentoongesteld; een indrukwekkende greep uit zijn vermaarde stillevens en kerkinterieurs, plus in een paar vitrines enkele gebruiksvoorwerpen die hij in de schilderijen heeft verwerkt. De inrichting van de expositie is niet vlekkeloos. Er is één mooie, rijkbehangen hoofdzaal,  maar een aantal werken moet het helaas doen met een wandje in een open ruimte gewijd aan de plaatselijke geschiedenis. Qua compositie niet helemaal des Helmantels. 

Helmantel is in 2008 gekozen tot kunstenaar van het jaar, boven mededingers als Anton Corbijn, Armando en Erwin Olaf. Daarvóór werd hij een tijdlang als weinig vernieuwend beschouwd, een traditionele ‘fijnschilder’ die voortborduurt op de stillevens van de Gouden Eeuw. Maar in het juryrapport van 2008 worden enkele onmiskenbare kwaliteiten van zijn werk geroemd. Eén daarvan is een groot compositorisch vernuft. Zelf wijst Helmantel vaak op de moderne, ‘abstracte’ toets van zijn werk, het spelen met lijnen, vlakken en kleuren dat weinig met de barok van doen heeft. In de hoofdzaal van het museum in Veenendaal zie je precies wat hij bedoelt. Zowel de stillevens als de interieurs die hij schildert, zijn prachtig opgebouwd, met een mathematische blik en de hand van een architect. In dit verband wordt Helmantel wel gelinkt aan schilders als Pieter Saenredam. 

‘De schoonheid van eenvoudige dingen’ 

Uienstilleven 2015

Henk Helmantel, Uienstilleven, 2015 (Art Revisited)

Bovenaan een wand met stillevens prijkt een citaat van Helmantel dat hem ook typeert: ‘Ik wijs mensen op de schoonheid van eenvoudige dingen’. Geboren en getogen op de Groninger kleigrond waar zijn vader groente en fruit kweekte, schroomt hij niet om in zijn werk simpele streekproducten af te beelden. Je moet onwillekeurig even denken aan Andy Warhol en zijn transformatie van het alledaagse tot kunst. Geen soepblikken, maar hun ingrediënten. Uien, een paar bolletjes knoflook, een versgebakken brood … Helmantel schildert ze hyperrealistisch en met een ongekend talent voor stofuitdrukking en belichting. Een feestje voor het oog is het gewoon, zo’n rij schilderijen.   

Zoals de schilder zelf benadrukt, haalt hij zijn inspiratie voor een belangrijk deel uit zijn christelijk geloof. Bij de schoonheid van eenvoudige dingen denkt hij vooral aan de schoonheid van de schepping. Maakt dat iets uit voor de kijker? Dat ligt natuurlijk nogal persoonlijk, maar er is niets dat per se tot een religieuze interpretatie noopt. Je kunt in de stillevens evengoed een loflied op de pracht van de evolutie zien, of in de fascinerende weerspiegelingen in glaswerk een haarscherpe ontleding van de verstrooiing van zonlicht.  

Spelen met tradities? 

Het ligt niet erg voor de hand om in Helmantel een schilder te zien die speelt met tradities. Zo gauw hij zich van zijn helm ontdoet op de Zündapp, komt de ernstige plattelander tevoorschijn, zware baard, ernstig in stem en voorkomen. Op een brommer rijden is geen grapje. Voor lichtvoetigheid hoef je bij hem niet aan te kloppen. Een toeschouwer die vanuit een eigen perspectief naar zijn werk en filmpje kijkt, kan dat toch net iets anders ervaren. Spelen kan ook heel serieus zijn. 

 

Afbeelding boven: Henk Helmantel, Stilleven in rode kast, 1978 (Art Revisited)

Théodore Rousseau
Kunst / Expo binnenland

Sneeuwbol met een gaatje

recensie: In de ban van de natuur. Tekeningen van Rousseau en Daubigny
Théodore Rousseau

De net geopende expositie met tien tekeningen van Rousseau en Daubigny is ook een lokkertje om de hele Mesdag Collectie (weer) eens te komen bewonderen. Dat werd op de voorbezichtiging voor de pers eerlijk toegegeven. Groot gelijk hebben ze. Onder de rook, of beter gezegd het carillongeklingel, van het Vredespaleis staat een museum dat gauw je hart verovert. 

Voor het kabinet met de tien grote tekeningen van Théodore Rousseau (1812-1867) en Charles-François Daubigny (1817-1878) moet je bovenin zijn. Maar snel alle trappen oprennen is zelden een goed idee en zeker niet in De Mesdag Collectie. Het museum huisvest een schat aan werken die door het echtpaar Mesdag zijn verzameld, en deels zelf gemaakt, in de latere decennia van de 19e eeuw. Het zijn allemaal werken uit die periode, van tijdgenoten voor wie Hendrik Willem en Sientje een zwak hadden. Ze verzamelden vooral schilderijen van moderne Franse en Nederlandse kunstenaars (de Haagse School). En ook eigentijds keramiek (Theo Colenbrander) en Japanse objecten. 

Schudden voor gebruik  

Verspreid over enkele verdiepingen hangen fraaie doeken van schilders als Gustave Courbet, Jean-Baptiste Corot, Théodore Rousseau, Anton Mauve, Jozef Israëls, Lourens Alma Tadema en natuurlijk ook de Mesdags zelf. Samen met de andere stukken vormen ze een juweeltje van een collectie, een klein, harmonieus universum op zich waar de tijd geen vat op heeft gekregen. Het heeft iets weg van een prachtige laat 19e-eeuwse sneeuwbol, met alle magie en flonkering die daarbij horen. 

Wanneer die bol weer eens stevig wordt geschud, komen er werken tevoorschijn die een tijdje geen daglicht hebben gezien. Zo bezit het museum een dozijn grote tekeningen van Rousseau en Daubigny. Die zijn kwetsbaar en niet geschikt om continu te exposeren, maar sinds eind juni sieren tien ervan een speciaal ingericht kabinet op de bovenste verdieping. Rousseau en Daubigny maakten beiden deel uit van de zogeheten School van Barbizon, een kunstenaarskolonie die bekend is geworden door haar realistische landschapschilderijen. Gemeenschappelijke noemer was een breuk met romantiek en classicisme, de ambitie om de natuur zonder opsmuk te ervaren en weer te geven. Het echtpaar Mesdag was zeer gecharmeerd van deze school.  

Nieuwe paden 

Charles-François Daubigny

Charles-François Daubigny, Landschap met kudde schapen bij maanlicht, 1859 (Van Gogh Museum, Amsterdam)

Tijdens de voorbezichtiging werden de tien tekeningen – vijf van elke kunstenaar – in detail toegelicht. Bij Rousseau valt bijvoorbeeld het sterke realisme op, de nauwkeurige observatie van elke individuele boom. Hij schilderde ze bijna als modellen. De tekeningen van Daubigny zijn weer losser en wijzen ook al meer vooruit naar het impressionisme. Sfeer was voor hem belangrijker dan exacte weergave. Zo lijkt zijn Landschap met kudde schapen bij maanlicht meer op een dromerige schets.

Allebei experimenteerden ze ook volop met materialen en technieken. In de genoemde tekening werkte Daubigny bijvoorbeeld  met houtskool, krijt, waterverf én pen in inkt. Met hun realisme en tekenkundige innovaties bewandelden ze interessante nieuwe paden. Alleen daarom al zijn de tekeningen zeer de moeite waard. Door hun formaat nodigen ze ook uit tot nader onderzoek. Je kunt er eventueel zelfs voorstudies voor schilderijen in zien, waarmee ze prima passen in het geheel van het museum. 

Samenwerking met cabaretiers 

In zekere zin is het museum zelf ook een nieuw pad ingeslagen. Samen met vijf andere musea in Den Haag is De Mesdag Collectie een samenwerking aangegaan met Theater Diligentia. Dit houdt in dat bekende cabaretiers is gevraagd om werken in de musea te voorzien van humoristisch commentaar, te beluisteren via een audiotour. In De Mesdag Collectie is dat commentaar verzorgd door Kiki Schippers. Zij gaf zelf ook een vermakelijk tuinoptreden tijdens de voorbezichtiging van de expositie, inclusief een minutenlange onderbreking door het carillon van het Vredespaleis. In de harde stolp van de sneeuwbol is een 21e-eeuws gaatje geboord. Gelukkig zal het museum niet gauw leeglopen.

 

Afbeelding boven: Théodore Rousseau, De grote eiken van het oude Bas-Bréau, 1857 (De Mesdag Collectie, Den Haag)

Muziek

Een geslaagd muziekproject van het Mauritshuis

recensie: Bekijk het Mauritshuis  met je oren
Mauritshuispixabay

Wist je dat het Mauritshuis een eigen platenlabel heeft? Bekende artiesten zoals Merol en Willie Wartaal laten zich voor een nieuw nummer inspireren door een schilderij naar keuze in het Mauritshuis. Het muzieklabel is onderdeel van het project Bekijk het Mauritshuis met je oren. Priya Wannet is razend benieuwd hoe deze verfstreken klinken en duikt meteen in de Mauritshuis-playlist op Spotify.

Spinvis – Parel

Spinvis, de eenmansband van Erik de Jong (1961), verschijnt als eerste bovenaan de lijst. Zijn versie van het Meisje met de Parel (c. 1665) van Johannes Vermeer grijpt direct aan door het bijzondere intro. We horen verkeersgeluiden. Een auto die voorbijrijdt en zachtjes afremt. Vlak voordat De Jong begint met zingen hoor je in de verte de kerkklokken luiden. Het is bijna alsof je zelf onderdeel van het verhaal bent geworden en het meisje elk moment tegen kunt komen. Luisterend naar dit nummer vraag je je af: wie was toch deze mysterieuze jongedame die de Hollandse grootmeester zo intrigeerde? Spinvis zelf omschrijft haar als een vogel: ongrijpbaar en vrij. Het Nederlands Kamerkoor is een mooie toevoeging aan het geheel en geeft het nummer een ietwat plechtige, museale sfeer. Voor fans van Spinvis wederom de bevestiging dat Erik de Jong de koning van unieke en originele liedjes is. We weten misschien niet wie ze is geweest, maar door te luisteren naar dit nummer lijkt het net alsof je haar kent. Kortom een pareltje en absoluut het luisteren waard!

Merol – Slippertje

Het kunstwerk Mars en Venus betrapt door Vulcanus (1601) van Joachim Wtewael valt meteen in de smaak bij Merel Baldé (1991), beter bekend onder haar artiestennaam Merol. Het is sexy en een tikkeltje ondeugend; precies hoe we Merol kennen. Op het schilderij is de Griekse godin Venus te zien die ongegeneerd ligt te vrijen met Mars. Ze lijkt precies te weten wat ze doet en maakt zich niet druk om haar man Vulcanus met wie ze ondertussen getrouwd is. Merol raakt meteen geïnspireerd na het zien van de slippers van Venus die achteloos zijn neergegooid naast het bed. Dit doet haar vermoeden dat Venus moedwillig met Mars het bed is ingedoken. Als een echte woordkunstenaar rijgt ze de woorden aan elkaar en is ze niet bang om direct en expliciet te zijn. Daarmee houdt ze de maatschappij een spiegel voor. Als luisteraar kun je jezelf afvragen of monogame relaties eigenlijk nog wel van deze tijd zijn. Zijn open relaties niet veel interessanter? We leven immers in een maatschappij waarin alles draait om zelfontplooiing. Merol laat met dit nummer horen dat zij buiten geijkte kaders kan en durft te denken. Dit hoor je ook terug in de sound van het nummer. Het refrein is catchy en blijft gegarandeerd de rest van de dag in je hoofd hangen.

Dio – Hoger ft. Gerson Main

Dio, artiestennaam van Diorno Dylyano Braaf (1988), schiet voor de sterren, want het kan hem niet hoog genoeg. De jonge en ambitieuze rapper koos voor twee enorme plafondschilderingen van Ger Lataster als inspiratiebron voor zijn nummer Hoger ft. Gerson Main (2021). De ene plafondschildering is gebaseerd op Icarus die met zijn zelfgemaakte vleugels de zon probeert te bereiken, maar uiteindelijk te hoog vliegt en in zee stort. Hier komt het spreekwoordelijke “Hoogmoed komt voor de val” vandaan. Op de andere plafondschildering komt het thema hoogmoed ook terug. Toen Lataster in 1987 dit plafond schilderde, benauwde het hem dat hij zich omringd wist door grootmeesters als Rembrandt, Vermeer en Rubens. Hoogmoed zou op de loer kunnen liggen. Lataster zag maar één manier om zijn eigen val te voorkomen: hard werken. Met veel felle kleuren en expressie schilderde hij een blauwe werkbroek, werkschoenen en een schep, refererend aan de werkende man. Dio maakt met zijn nummer duidelijk dat hoogmoed, oftewel overdreven zelfvertrouwen, niet altijd iets negatiefs hoeft te zijn. Hij rapt hierover: “Want ik wil niet als ik oud ben moeten denken had ik maar.” Het resultaat is een dromerig, zwevend maar krachtig liedje dat zowel qua sound als qua boodschap prachtig contrasteert met de felle en heldere kleurencompositie van het kunstwerk zelf. Hoogmoed is een bekend thema in de huidige maatschappij en dit nummer zou zeker de jongere generaties kunnen bereiken.

Goldband – Psycho

Met de Haagse groep Goldband reizen we af naar de 90’s, gabbertijd. Op hoge snelheid dendert hun nieuwste festivaltrack Psycho (2022) door je speakers heen. De track begint nog vrij rustig, maar je hoort al snel dat er een woeste storm gaat uitbreken. Richting het refrein barst de ravemelodie los en moet je wel meezingen met de tekst: “Ik ben een psycho, ik word helemaal gek.” Voor deze track lieten de mannen zich inspireren door het schilderij Christus in het voorgeborchte (1597) van Jan Brueghel de Oude en Hans Rottenhammer. Het is een schilderij waarmee ze alle kanten op kunnen. Chaos, licht en donker. Christus in het voorgeborchte heeft het allemaal en dat hoor je terug in de onstuimige beat. Het voorgeborchte of Limbo (Latijn: aan de rand) was in de Rooms-Katholieke Kerk een aanduiding van het verblijf van de zielen die na het sterven niet toegelaten worden tot de hemel en ook niet naar de hel of het vagevuur gezonden worden. Zij wonen aan de rand van de hemel of de hel. Op het schilderij is te zien hoe Jezus Christus afdaalt naar het voorgeborchte om daar Adam en Eva op te halen en naar de hemel te brengen. Het gevoel dat je krijgt bij het schilderij matcht met het gevoel dat het nummer oproept als je het hoort. Goldband is erin geslaagd om het perfecte nummer voor dit schilderij te maken.

Eefje de Visser – Cybele

Van keiharde gabberhouse schakelen we over naar de zoete, dromerige klanken van Cybele (2021). Ook dit lied is gebaseerd op een werk van Jan Brueghel de Oude. Samen met Hendrik van Balen schilderde hij Krans van vruchten rond een voorstelling met Cybele die geschenken ontvangt van personificaties van de vier jaargetijden tussen 1620 en 1622. Cybele was in de mythologie de godin van de vruchtbaarheid, aarde en natuur. Voor haar nummer kruipt Eefje de Visser (1986) in de huid van de 17e-eeuwse gelovige mens en zingt zij Cybele toe om haar te bedanken en om te vragen de aarde vruchtbaar te houden. De verering en weelderige details uit het schilderij komen terug in de welbekende elementen als zwevende vocalen, fonkelende synthesizer sounds en diepe bassen. De sfeer die het schilderij oproept is gelijk aan haar sound en valt hoogstwaarschijnlijk in de smaak bij mensen die op zoek zijn naar een zacht nummer die feminiene kracht uitstraalt.

 

Nog niet genoeg gezien en gehoord? Andere nummers van Bekijk het Mauritshuis met je oren (Harrie Jekkers met Gezicht op Delft, Willie Wartaal met Mootje, The Kik met De ware Jakob en Jett Rebel met Heaven’s Got A Place For You) zijn te beluisteren via de website van het Mauritshuis. Ook zijn alle nummers te vinden op Spotify en YouTube.

 

 

Kunst / Expo binnenland

Hoopvolle maatschappij kritiek

recensie: Mous Lamrabat - Blessings from Mousganistan

De expositie Blessings from Mousganistan, in het fotografiemuseum FOAM,  heeft ondanks de vrolijke kleuren en frivoliteit een kritische ondertoon. De perfect georkestreerde foto’s blinken uit in theatraliteit en vervreemding, er zit een flinke dosis humor in en ze hebben qua techniek soms de kracht en kwaliteit die je ook in modefotografie ziet. Maar er schuilt meer achter deze opgesmukte façade dan wat er aan de oppervlakte zichtbaar is.

Meteen bij binnenkomst krijg je de mededeling dat het tapijt van de entreezaal niet met schoenen betreden mag worden. De zaal is bedekt met vloerbedekking waar een van de werken van Mous Lamrabat (1983) in een patroon te zien is. De focus ligt hiermee meteen op religie: in de moskee mag je wegens respect voor de Almachtige ook alleen zonder schoeisel naar binnen. Op de manshoge foto’s zie je vrome kleding zoals hoofddoekjes, boerka’s en nikab’s. Ook zijn er veel verwijzingen naar de Arabische cultuur en zijn er flink wat modellen van Arabische afkomst. Maar dan word je aan het wankelen gebracht. Het immense houten McDonald’s logo, dat op de grond ligt, en de shirts en logo’s van grote Amerikaanse bedrijven en van Amerikaanse basketbalteams tonen aan dat er meer aan de hand is dan op het eerste gezicht lijkt.

 

Modefotografie

In de volgende zaal staan in het midden drie poppen die nikab’s dragen. De kleding is bedrukt met foto’s van Lamrabat. De bedoeling van de kunstenaar sijpelt in deze zaal langzaam naar binnen. Op de plek waar de uitsparing voor de ogen is, heeft hij LED-schermpjes geplaatst die doen denken aan een reclame-uiting in een etalage van een telefoonwinkel. ‘Free Palestine’ is erin te lezen. Blijkbaar moet je zijn beelden zien als maatschappijkritiek. In deze zaal komt het McDonald’s logo ook weer terug, evenals dat van Nike, en nogmaals zijn er Amerikaanse basketbalshirts te zien. Dit allemaal naast fotowerken met veelal religieuze kledij en vrolijk afgebeelde Afrikanen.

Aangezien Lamrabat een voorliefde heeft voor modefotografie, zijn er gelijkenissen te maken met de Franse modefotograaf Guy Bourdin die indertijd ook de randjes van zijn vakgebied opzocht. Er sluimert kritiek op het Westerse kapitalisme en de schoonheidsidealen die er in die maatschappij aanwezig zijn. In veel van zijn werken flirt Lamrabat met iconografie uit de Amerikaanse popcultuur: we zien smileys, Star Wars, Wu-Tang Clan, Ronald McDonald en comic-personages als de Hulk, Superman, Sponge Bob en Mickey Mouse.

 

Voorbij het platte vlak

Een interessant aspect in het werk van Lambarat is dat hij de grenzen van de fotografie oprekt: hij gaat verder dan het platte vlak en kiest ook voor driedimensionaliteit. Fotografen als Anouk Kruithof en Marleen Sleeuwits gingen hem hierin voor. Vacuümgetrokken portretten rond logo’s van bedrijven, nikab’s, tapijten, gebedsvlaggen en een lenticulaire techniek (zoals de ansichtkaart die verandert naar een 3D object als je de kaart beweegt) tonen aan dat je je als fotograaf niet hoeft te houden aan fotopapier alleen. Het is echter wel de vraag of het nodig is om een vacuümgetrokken foto met een McDonald’s logo te presenteren òp datzelfde McDonald’s logo. Zeker omdat het beeld ergens anders nog een keer terugkomt. Maar bij een foto van een vrouw in een nikab en een Chicago Bulls T-shirt dat vacuümgetrokken is rond basketbalsneakers, werkt het wel weer.

 

Eigen wereld

Lamrabat heeft zijn eigen wereld gecreëerd en heeft het Mousganistan genoemd. Het is een mix van de Arabische- en de Westerse cultuur. Niet zo gek: hij is in Marokko geboren en in België opgegroeid. In zijn stijlvorm lijkt hij vaak als eerste naar het masker of de gezichtsbedekking te grijpen. Ondanks dit uitgummen van identiteiten is er toch een drang naar erkenning voelbaar: ‘Wij doen er ook toe, wij zijn ook mensen.’

In zijn persbericht zegt Lamrabat dat hij hoopt een wereld geschapen te hebben waar iedereen vredig naast elkaar leeft, ongeacht hun afkomst of ambities. Toch valt het op dat er bijna geen andere volkeren dan Afrikanen geportretteerd zijn, los van een wit dikkig kind dat een soort duivelse hoorns op zijn hoofd heeft gebonden. Is het hoopvolle samenleven dan verzandt in het bekritiseren van de ene cultuur om de andere te verheerlijken? Nee, zo ver gaat het niet. Lamrabat is een geëngageerd kunstenaar, dat staat buiten kijf. De humor en de maatschappijkritiek zorgen ervoor dat het een expositie is waarbij je wegloopt met een bitterzoet gevoel. Iets positiefs, want net als alle goede maatschappijkritische kunst geeft het je stof tot nadenken.

 

De tentoonstelling Blessings from Mousganistan is nog te zien tot 16 oktober 2022 in het Foam fotografiemuseum Amsterdam

Kunst / Expo buitenland

Aan de rand van het beeld: de zelfportretten van Vivian Maier

recensie: Bozar Brussel
Bozar BrusselWikimedia commons

De expo ‘Vivian Maier: Het zelfportret en zijn dubbel’ is een bevestiging voor al wie twijfelde aan de therapeutische en emancipatoire kracht van straatfotografie. Het is een herkenbare expo over eenzaamheid en zoeken naar verbinding waarvan je als bezoeker hoopt dat je er nog vaak naar terug kan keren. Helaas is de expo in Bozar tijdelijk, dus haast u nog voor 21 juli naar Brussel. 

De tentoonstelling is opgebouwd rond drie visuele thema’s in de negentig zelfportretten van Vivian Maier. In de eerste zaal wordt getoond hoe Maier zichzelf in haar beelden verwerkt door middel van haar schaduw. Soms vult haar schaduw bijna de volledige achtergrond van de foto. Dan weer bevindt ze zich, heel klein, in de benedenhoek van het beeld, als de verdwaalde duim van een klungelende fotograaf. De bevreemdende proporties en het oningevulde karakter van de fotografe geven de schaduwfoto’s iets van de esthetiek van de Film Noir.  

Vivian Maier

Vivian Maier, Self-Portrait, Chicago, IL, 1956

Eeuwige buitenstaander

Haar beelden zijn veel tegelijk: tijdsdocument, zelfportret, bewijs van haar fascinatie voor haar medemens en heel vaak humoristisch. Een voorbeeld van dat laatste is een foto van een vrouw die met krulspelden in ligt te bruinen op niet minder dan drie handdoeken tegelijk. Het beeld geeft op vrij komische wijze iets van de menselijke ijdelheid en territoriumdrift weer.  

Maier leek met haar zelfportretten geen perfectie te ambiëren; het zijn foto’s waarop onscherpe voorwerpen en mensen voorkomen en waarin het hoofdpersonage (de fotografe) zelden mooi in het midden van het beeldkader staat. Soms moet de toeschouwer zelfs even zoeken voor hij haar vindt in het beeld. 

De tweede en derde zaal focussen respectievelijk op de reflectie (in spiegelende, niet zelden misvormende oppervlakken die ze op straat passeert) en spiegels. De weerspiegeling in haar beelden – bijvoorbeeld in winkelruiten en ramen van kapperszaken – vertolken op visuele wijze het gevoel van een buitenstaander die naar binnen kijkt. 

Het onzichtbare zichtbaar maken

De begeleidende teksten in het museum verwijzen naar Maiers pogingen om het onzichtbare zichtbaar te maken – een interessante interpretatie, zowel op persoonlijk als op socio-economisch vlak (Maier werkte twintig jaar lang als kindermeisje bij een welgestelde familie). Deze benadering van haar werk legt bovendien een paradox bloot. Enerzijds kan men vermoeden dat het in de jaren vijftig en zestig extreem zichtbaar was wanneer iemand op straat foto’s van zichzelf stond te nemen. Tenslotte was de (zelf)portrettering nog lang niet zo alomtegenwoordig als vandaag.  

Anderzijds lijken de mensen rondom de fotografe ongestoord verder te gaan met hun bezigheden, alsof zij er niet is. Een frappant voorbeeld is hoe ze op het strand ongestoord een zonnebadende vrouw in bikini kan fotograferen. Zelf staat ze, als schaduw, met rok en hoed op de foto. Het gemak waarmee haar medemensen Maiers spiedende oog negeerden bevestigt haar spookachtige bestaan.  

De wereld begrijpen via de ander

In de laatste zaal zien we enkele video’s waarin Maier de lens expliciet op anderen richt en zichzelf buiten beeld houdt. Haar camera wijkt in ‘Chicago Street Scenes’ (1965) soms af naar een winkelruit, maar we krijgen haar nooit te zien. Je vraagt je af wat ze probeert te begrijpen, wat ze van die mensen wil leren door hen in al hun ongestoorde alledaagsheid te observeren. 

Naast de video’s hangen in deze laatste zaal ook enkele foto’s van Maier die niet door haar zelf werden genomen. Hoewel ze al eerder experimenteerde met het onzichtbaar maken van haar camera door slim werk met hoeken en spiegels, zien we haar pas hier in haar geheel, vanop een afstand gefotografeerd. Het is dan ook bevreemdend en kwetsbaar om haar in een badpak op een zandstrand te zien zitten, niet langer de regisseur van de foto. Bovendien rijst zo de biografische vraag of deze schijnbaar zeer eenzame vrouw dan toch iemand in haar leven had die ze voldoende vertrouwde om haar op deze manier vast te leggen. 

De selfie: meer eenzaamheid dan zelfobsessie

De zelfportretten en fotografie van Vivian Maier ontroeren: haar pogingen om haar eenzaamheid te doorbreken en door te dringen tot de wereld van de ander zijn misschien wel actueler dan ooit. Ook haar technieken om zichzelf in haar beelden te verwerken, die toentertijd absoluut vernieuwend waren, blijven vandaag overeind. Maier had wellicht niet kunnen bevroeden een voorloper te worden van het universele fenomeen dat de selfie vandaag is. Deze expo daagt uit om dat vermeende narcisme eens in een ander, meer herkenbaar en menselijk daglicht te plaatsen. 

De tentoonstelling in Bozar toont slechts enkele kanten van de veelzijdige fotografe die Vivian Maier was. Dankzij de beperkte selectie en de focus op zwart-wit fotografie komen Maiers zelfportretten bijzonder goed uit de verf. En dan is het nu vooral in spanning afwachten tot er een volgende tentoonstelling van haar werk komt. 

Kunst / Expo binnenland

Heropening: een nieuw museum om trots op te zijn

recensie: Museum Arnhem

Heel Arnhem viert feest, want na een intense verbouwing van bijna vijf jaar opent Museum Arnhem nu eindelijk haar vernieuwde deuren voor publiek. Arnhems meisje en kunstredacteur Priya Wannet greep haar Museumkaart en nam meteen een kijkje. Welke kunstwerken mag je volgens haar écht niet missen?

Dat is nog eens anders binnenkomen. Waar je voorheen bij de entree van Museum Arnhem in een krappe receptie een kaartje moest kopen, sta je nu vrijwel meteen in de open ronde zaal in het hart van de oudbouw. Hier werd vroeger kunst getoond, nu is er het café en de museumwinkel waar je als bezoeker lekker kunt rondneuzen. Het museum heropent met drie nieuwe tentoonstellingen: Tenminste Houdbaar Tot, Van Links Naar Rechts en de educatieve presentatie Met Open Ogen.

 

Tenminste Houdbaar Tot

Serge Attukwei Clottey: Gbor Tsui (2019)

We volgen de menigte kunstliefhebbers en komen terecht bij de tentoonstelling Tenminste Houdbaar Tot. Deze tentoonstelling gaat over klimaatverandering en de relatie van mensen met hun omgeving. Centraal staat de vraag of kunst mensen kan veranderen om anders met de aarde om te gaan. Vooral het werk van de Ghanese kunstenaar Serge Attukwei Clottey (1985) herbergt een belangrijke boodschap. Zijn uit 2019 afkomstige GBOR TSUI (Visitor’s Heart) is een kamervullend ‘reuzengordijn’ dat midden in de zaal hangt. Het drukt de bezoeker met de neus op de feiten rondom de rol van kolonialisme in hedendaagse milieuproblemen. Het goudgele gordijn, dat bij elkaar gehouden wordt door kleine stukjes plastic, verwijst naar het ernstige plasticprobleem in Ghana. Ook andere kunstenaars tonen hoe de klimaat- en milieuproblemen deels het gevolg zijn geweest van koloniale uitbuiting. De Beaded Slave Chain (2021) van Luisa Kuschel verwijst naar de handel in tot slaaf gemaakte mensen en Avantia Damberg laat zien wat de Shellfabriek op Curaçao heeft betekend voor het eiland.

 

Van Links Naar Rechts

Zodra je de zaal van Van Links Naar Rechts binnenkomt word je overweldigd door de hoeveelheid werken. Alle schilderijen zijn met zeer grote precisie geschilderd: het lijken net foto’s. Zo proef je de sfeer van het interbellum uit de vorige eeuw, en word je meegezogen in de recessie van de jaren dertig in Nederland. We zien hardwerkende mensen op het land en in de huizen, versleten textiel en een sobere lichtinval. Maar dat is niet alles wat het publiek te zien krijgt. Ook kunstenaars als Iris Kensmil (1970) krijgen een podium. Kensmil houdt zich vooral bezig met zwarte emancipatie. In haar kunstwerk Protester #1-24 portretteert ze vierentwintig antiracisme-demonstranten. Hun dichtgeplakte monden verwijzen naar de slogan I can’t breathe van de Black Lives Matter-beweging.

Museum Arnhem heeft met Van Links Naar Rechts een prachtige collectie samengesteld waar een aantal vooruitstrevende kunstenaars in de welverdiende spotlights staan.

 

Met Open Ogen

Margriet van Breevoort, The Tourist (2016)

Bij Met Open Ogen word je blik direct gevangen door de mensachtige sculptuur van Margriet van Breevoort: The Tourist (2016). Met grote uitpuilende ogen kijkt het je verwonderd aan. Hoe zou het zijn als we overal waar we komen om ons heen kijken als een toerist? Dat vraagt Van Breevoort (1990) zich met dit werk af. De jonge toerist ziet er op het eerste gezicht heel realistisch uit, als een backpacker die je zomaar op straat tegen zou kunnen komen. Maar als je beter kijkt dan zie je hoe fantasie en werkelijkheid met elkaar versmelten. Zo steken er twee kleine hoorntjes uit het hoofd en klopt de verhouding van de ogen niet. Met de tentoonstelling Met Open Ogen geeft Museum Arnhem een nieuwe impuls aan de educatieve traditie, die door oud-museumdirecteur Pierre Janssen (1926-2007) is gestart. Het gaat niet om de kunst maar eerder om het leren kijken naar bijzondere dingen. De op beleving gerichte presentatie biedt bezoekers een verdiepende kijkervaring en nodigt hen uit om werken op verschillende manieren te ervaren en ervaringen actief met elkaar te delen.

 

Benieuwd naar de rest van het museum? Museum Arnhem is het hele jaar door te bezoeken voor wisselende tentoonstellingen en een vaste moderne kunstcollectie. Stap binnen in de grote glazen koepel en laat je verleiden door al het moois dat het museum je te bieden heeft. Ook de beeldentuin is zeer de moeite waard om een kijkje te nemen en gratis toegankelijk voor iedereen. Met bijzondere sculpturen van Maria Roosen, Louie Cordero, Monika Dahlberg, Henry Moore en nog vele anderen. Museum Arnhem mag zich met recht het nieuwe visitekaartje van de stad noemen.

Kunst / Expo binnenland

Het dagelijks leven kleur geven

recensie: Kleur als Taal
Etel Adnan, 'Zonder titel', 2014, olieverf op doek, 38 x 46 cm. Collection Jean Frémon. © The Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New YorkThe Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New York

Ze hangen naast elkaar: een doek Zonder titel van Etel Adnan (1925-2021) uit 1983 en het bekende Veld met irissen bij Arles uit 1888 van Vincent van Gogh (1853-1890). De curator van de tentoonstelling Kleur als Taal, Sara Tas, wil ons zo wijzen op de kleurvlakken die beide schilders neerzetten en de manier waarop ze diagonalen gebruikten. Naast overeenkomsten zijn er echter ook duidelijke verschillen.

Vergeet om te beginnen niet dat Van Gogh in zijn late werk, zoals Veld met irissen bij Arles, veel geel gebruikte. Op een manier die volgens de Vlaamse oogarts Frank Joseph Goes in zijn boek The Eye in History (2013) zou kunnen wijzen op de aanwezigheid van glaucoom, een oogziekte. Het geel is, ook na restauratie, veel minder uitgesproken dan dat op Adnans Zonder titel dat ernaast hangt en bijna een eeuw later werd gemaakt. Het is de eerste vergelijking die je als bezoeker van de tentoonstelling tegenkomt. Het is een vergelijking die een beetje voor verwarring kan zorgen en je op het verkeerde been dreigt te zetten. Is dat erg? Nee – het is net zoiets als de opmerking ‘Ik kijk even of je wel oplet’. Het zet je op scherp, omdat je als bezoeker vermoedt dat hier iets bijzonders staat te gebeuren.

Etel Adnan, 2016. Courtesy Galerie Lelong. Foto: Fabrice Gibert

Etal Adnan

Etal Adnan werd geboren in Beiroet als dochter van een Grieks-orthodoxe moeder en een Syrisch-Islamitische vader. Ze begon als dichter en schrijver. Vanaf 1949 studeerde ze filosofie aan de Sorbonne in Parijs, waar ze werd gegrepen door het werk van Jean-Paul Sartre. In Parijs zag ze ook voor het eerst schilderijen van Vincent van Gogh. Met name diens zelfportretten maakten grote indruk op haar. Zonder kunstzinnige opleiding begon Adnan toen ze ruim dertig jaar was te schilderen. Ze woonde inmiddels in Californië en was daar tot 1972 docent kunstfilosofie en esthetiek.

Na enkele tussenstops keerde ze in 1980 terug naar Californië. De Mount Tamalpais werd haar belangrijkste thema, op een soortgelijke manier als de Mont Sainte-Victoire dat was voor Paul Cézanne. Pas in 2012 kreeg Adnan ruime erkenning toen Hans-Ulrich Obrist ervoor koos om haar werk tentoon te stellen op de Documenta in Kassel. De tentoonstelling Kleur als Taal is de eerste overzichtstentoonstelling van haar werk in Nederland. Ze heeft weet gehad van het idee, maar de opening niet meer meegemaakt, want ze overleed in 2021.

 

Etel Adnan, 'Mount Tamalpais', 1985, olieverf op doek, 126.5 × 149 cm. © The Estate of Etel Adnan. The Nicolas Ibrahim Sursock Museum, Beirut (schenking van de kunstenaar, 2007)

Etel Adnan, ‘Mount Tamalpais’, 1985, olieverf op doek, 126.5 × 149 cm. © The Estate of Etel Adnan. The Nicolas Ibrahim Sursock Museum, Beirut (schenking van de kunstenaar, 2007)

 

Etel Adnan, 'California #9', 2013, olieverf op doek, 30.5 × 41 cm, © The Estate of Etel Adnan, Museum Voorlinden, Wassenaar

Etel Adnan, ‘California #9’, 2013, olieverf op doek, 30.5 × 41 cm, © The Estate of Etel Adnan, Museum Voorlinden, Wassenaar

 

Er zijn maar liefst 78 werken van Adnan te zien, naast 10 van Vincent van Gogh. Naast schilderijen worden er leporello’s (als een accordeon gevouwen boekjes), drie tapijten, aquarellen en literair werk getoond. De schilderijen voeren de boventoon. Zonnige werken zijn het, in tegenstelling tot haar somberder dichtwerk. Al moet gezegd dat ze dit zelf zag als twee zijden van dezelfde medaille. Vaak is een los ‘hangend’ blokje of bolletje te zien, dat de zon moet voorstellen. Hoewel klein zijn ze niet te missen, net zoals op een andere manier de enorme zon op De zaaier van Van Gogh (1888). Soms is de zon zelfs helemaal niet te zien, maar toch qua sfeer overduidelijk aanwezig, zoals op Zonder titel (2000-2005) op een wand pal bij De zaaier: een rozerode lucht nadat de zon is ondergegaan. Het gaat duidelijk om de natuurbeleving van beide kunstenaars.

Van Gogh en Adnan

Misschien ligt hierin wel de overeenkomst tussen Van Gogh en Adnan. Adnan gaat daarin een stap verder dan haar voorbeeld. Haar schilderijen zijn abstract, maar toch herken je in een serie die ze in Californië maakte niet alleen duidelijk die zon, maar ook de contouren van de bergen, een brug en de vlakken van het landschap en het water. In tegenstelling tot Van Gogh ontbreken op Adnans schilderijen mensen en dieren.

Vincent van Gogh, 'Korenveld', 1888, olieverf op doek, 54 x 65 cm, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Vincent van Gogh, ‘Korenveld’, 1888, olieverf op doek, 54 x 65 cm, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

 

Etel Adnan, 'Zonder titel', 2014, olieverf op doek, 38 x 46 cm. Collection Jean Frémon. © The Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New York

Etel Adnan, ‘Zonder titel’, 2014, olieverf op doek, 38 x 46 cm. Collection Jean Frémon. © The Estate of Etel Adnan. Courtesy Galerie Lelong & Co., Paris/New York

Grote verrassing

Een grote verrassing volgt in de Sompa Gallery, een verdieping hoger in het museum. In deze kleine zaal hangen over twee wanden verdeeld Adnans kleinere werken. Een rij schilderingen in waterverf op papier op de ene wand en een rij olieverfschilderijen op doek op de wand er tegenover. Adembenemend mooi. En prachtig ingericht, net als de hoofdmoot van de expositie.
Je komt vrolijk en verrijkt uit het museum, en dat was ook Adnans bedoeling met haar werk. Zoals haar partner Simone Fattal het eens verwoordde: ‘They help you live your everyday life’.

 

Kunst / Expo binnenland

Misleiding in Leiden

recensie: Misleiden – Fakes uit kunst en wetenschap
Rog gevouwen in de vorm van een draak, naturalis, Cees de JongeCees de Jonge

Kunst heeft vaak tot doel om te verleiden, maar soms wil ze ook misleiden. In de wetenschap zijn namaak en bedrog evenmin onbekende verschijnselen. De Lakenhal in Leiden brengt ruim twintig objecten uit plaatselijke musea bijeen die bezoekers eeuwenlang op het verkeerde been hebben gezet. Het is een wat willekeurig allegaartje, maar de ‘fakes’ zijn een bezoekje waard.

Leiden kent veel musea en onder hun schatten bevinden zich ook de nodige die het label ‘nep’ verdienen. De Lakenhal heeft uit diverse plaatselijke collecties een kleine expositie van originele fakes opgesteld. Het is geen tentoonstelling met een diepere ‘filosofische’ vraagstelling over de betekenis van misleiding in kunst en wetenschap. Aan de hand van gedetailleerd kritisch onderzoek krijg je wel inzicht in de vaak vermakelijke ontstaansgeschiedenis van bijzondere historische objecten.

Japanse zeemeermin

Een opmerkelijk voorwerp is bijvoorbeeld een Japanse meermin, in elkaar geknutseld met uiteenlopende materialen als vissenhuid, metalen draad, een menselijke schedel en de kaak van een hond. In Japan werden zulke objecten in de 18e eeuw volop geproduceerd en tentoongesteld als goddelijke tempelwezens. De verklaring daarvoor moet worden gezocht in eeuwenoude Japanse mythen over meerminnen. Die zouden over bijzondere (natuur)krachten beschikken en als onderdeel van de maaltijd zelfs onsterfelijkheid kunnen garanderen.

Het in stand houden of versterken van mythen is wel vaker het doel van fakes. Zo is op de expositie ook een ‘Romeinse’ nepbaksteen met inscriptie te bewonderen die de glorieuze broederschap van het Bataafse volk moest uitdragen. In zijn poging het nationale verleden wat aan te dikken, toonde de zestiende-eeuwse maker zich al een serieuze kandidaat voor Heel Holland Bakt.

Prozaïsche motieven

Niet zelden blijkt er een vrij prozaïsch motief te schuilen achter het maken of etaleren van fakes. De apotheker die met een draakje op sterk water indruk wil maken op zijn klanten; de steenhouwer die munt wil slaan uit een vervalst Egyptisch reliëf; de schrijver die zijn avontuurlijke jeugd op een half verzonnen eiland bij elkaar fantaseert …

Maar nieuwsgierig maakt het altijd weer, we laten ons nog steeds wel graag een beetje bedriegen toch?

Ook online te zien

Bijzonder is dat je de hele expositie ook online kunt bezoeken, op de website van De Lakenhal. Niemand hoeft het te missen dus.