Tag Archief van: Kunst

Kunst / Expo binnenland

Politieke en poëtische Arabische verhalen

recensie: Recensie: Trembling Landscapes

Bij de tentoonstelling ‘Trembling Landscapes’ in het Eye Filmmuseum in Amsterdam draait het om een perspectief kiezen en een standpunt innemen in de ruimste zin van het woord. Het standpunt van elf kunstenaars uit de Arabische wereld is veelal dat van bovenaf genomen foto’s, video-en filmbeelden. Een enkele keer lijkt er ook een toekomstperspectief door te schemeren.

Je zou het eerste kunstwerk waar je tegenaan loopt meteen een statement kunnen noemen, de ouverture van wat volgt. Het is The earth is an imperfect ellipsoid van de Egyptische Heba Y. Amin. Het zijn zeven drieluikjes, tezamen eenentwintig zwart-wit pigment prints met daarboven gedeelten uit een tekst van de elfde-eeuwse Andalusische geograaf en historicus Al-Bakri. Amin reisde de routes die in die tekst werden beschreven na en maakte foto’s die allemaal uit het lood zijn. Dat is op zich al symbolisch voor de regio, maar de kunstenares draaide de seksueel geladen tekst om en stelde zichzelf als voyeur op in plaats van de Islamitische schrijver. Zo trekt ze de toeschouwers haar verhaal in.

Trembling Landscapes, Jananne Al Ani, Shadow Sites I Sharjah Biennial 11 (1)

Verhalen

Want op deze tentoonstelling worden (geo)politieke én poëtische verhalen verteld. Wanneer de kunstwerken beide elementen in zich verenigen, zijn ze het sterkst en komen ze binnen. Dat geldt bijvoorbeeld voor Shadow Sites I en II van de in Irak geboren Jananne Al-Ani. Ze observeert en registreert vanuit een sportvliegtuig zogenaamde shadow sites, dat wil zeggen contouren van een locatie met lange schaduwen.
We zien verschillende archeologische opgravingen, maar ook loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog. In Shadow Sites II neem je zelf als het ware het standpunt vanuit een (gevechts)vliegtuig in. De poëtische beelden staan haaks op de vraag die ze oproepen: is het mogelijk om alleen maar een registrerende rol in te nemen? En: is het mogelijk dat een museum een neutrale positie inneemt?

Neem bijvoorbeeld Sewing Borders van de Libanese kunstenaar Mohamad Hafeda. Hij vroeg vluchtelingen die in Beiroet wonen om door middel van stiksels grenzen aan te geven op kaarten van wat Palestina wordt genoemd. Het is goed eerst de film, die de techniek toont, te bekijken en vervolgens pas de kaarten die in vitrines liggen. Dan wordt het nog duidelijker en gaan de beelden wrijven met de realiteit.

Trembling Landscapes, Larissa Sanours, Nation Estate, 1 (1)

Hoop?

De uit Oost-Jeruzalem afkomstige Larissa Sansour tenslotte paart een somber toekomstbeeld aan humor en stelt ons ook een vraag. In haar film Nation estate laat ze een woontoren aan de rand van Jeruzalem zien, richting Bethlehem. Hierin beweegt een vrouw met een rolkoffer zich per lift van beneden naar boven, steeds een verdieping hoger. Onderweg omzeilt ze controlepunten en dergelijke. Ze is zwanger en de vraag doemt op of dit hoop uitdrukt voor een betere toekomst. Op een gegeven moment geeft ze een olijfboompje water, wat associaties oproept met het idee olijfbomen te planten als symbool voor een rechtvaardige vrede in Palestina en Israël. Voor iedereen, inclusief vluchtelingen.

Het zijn beelden die indruk maken en vragen oproepen. Niet in de laatste plaats ook de vraag welke positie je als toeschouwer zélf inneemt. Het is kortom een tentoonstelling die je aan het denken zet en je bij het Arabische verhaal betrekt. Welk perspectief en welke antwoorden je dan ook zelf geneigd bent in te nemen en te geven.

Kunst / Expo binnenland

Politieke en poëtische Arabische verhalen

recensie: Recensie: Trembling Landscapes

Bij de tentoonstelling ‘Trembling Landscapes’ in het Eye Filmmuseum in Amsterdam draait het om een perspectief kiezen en een standpunt innemen in de ruimste zin van het woord. Het standpunt van elf kunstenaars uit de Arabische wereld is veelal dat van bovenaf genomen foto’s, video-en filmbeelden. Een enkele keer lijkt er ook een toekomstperspectief door te schemeren.

Je zou het eerste kunstwerk waar je tegenaan loopt meteen een statement kunnen noemen, de ouverture van wat volgt. Het is The earth is an imperfect ellipsoid van de Egyptische Heba Y. Amin. Het zijn zeven drieluikjes, tezamen eenentwintig zwart-wit pigment prints met daarboven gedeelten uit een tekst van de elfde-eeuwse Andalusische geograaf en historicus Al-Bakri. Amin reisde de routes die in die tekst werden beschreven na en maakte foto’s die allemaal uit het lood zijn. Dat is op zich al symbolisch voor de regio, maar de kunstenares draaide de seksueel geladen tekst om en stelde zichzelf als voyeur op in plaats van de Islamitische schrijver. Zo trekt ze de toeschouwers haar verhaal in.

Trembling Landscapes, Jananne Al Ani, Shadow Sites I Sharjah Biennial 11 (1)

Verhalen

Want op deze tentoonstelling worden (geo)politieke én poëtische verhalen verteld. Wanneer de kunstwerken beide elementen in zich verenigen, zijn ze het sterkst en komen ze binnen. Dat geldt bijvoorbeeld voor Shadow Sites I en II van de in Irak geboren Jananne Al-Ani. Ze observeert en registreert vanuit een sportvliegtuig zogenaamde shadow sites, dat wil zeggen contouren van een locatie met lange schaduwen.
We zien verschillende archeologische opgravingen, maar ook loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog. In Shadow Sites II neem je zelf als het ware het standpunt vanuit een (gevechts)vliegtuig in. De poëtische beelden staan haaks op de vraag die ze oproepen: is het mogelijk om alleen maar een registrerende rol in te nemen? En: is het mogelijk dat een museum een neutrale positie inneemt?

Neem bijvoorbeeld Sewing Borders van de Libanese kunstenaar Mohamad Hafeda. Hij vroeg vluchtelingen die in Beiroet wonen om door middel van stiksels grenzen aan te geven op kaarten van wat Palestina wordt genoemd. Het is goed eerst de film, die de techniek toont, te bekijken en vervolgens pas de kaarten die in vitrines liggen. Dan wordt het nog duidelijker en gaan de beelden wrijven met de realiteit.

Trembling Landscapes, Larissa Sanours, Nation Estate, 1 (1)

Hoop?

De uit Oost-Jeruzalem afkomstige Larissa Sansour tenslotte paart een somber toekomstbeeld aan humor en stelt ons ook een vraag. In haar film Nation estate laat ze een woontoren aan de rand van Jeruzalem zien, richting Bethlehem. Hierin beweegt een vrouw met een rolkoffer zich per lift van beneden naar boven, steeds een verdieping hoger. Onderweg omzeilt ze controlepunten en dergelijke. Ze is zwanger en de vraag doemt op of dit hoop uitdrukt voor een betere toekomst. Op een gegeven moment geeft ze een olijfboompje water, wat associaties oproept met het idee olijfbomen te planten als symbool voor een rechtvaardige vrede in Palestina en Israël. Voor iedereen, inclusief vluchtelingen.

Het zijn beelden die indruk maken en vragen oproepen. Niet in de laatste plaats ook de vraag welke positie je als toeschouwer zélf inneemt. Het is kortom een tentoonstelling die je aan het denken zet en je bij het Arabische verhaal betrekt. Welk perspectief en welke antwoorden je dan ook zelf geneigd bent in te nemen en te geven.

58658-bitter-sweet
Kunst / Expo binnenland

‘Bitter sweet’

recensie: Vermoorde kunst
58658-bitter-sweet

‘Vermoorde kunst’ heet de dubbeltentoonstelling die over Museum Sjoel Elburg en het Noord-Veluws Museum Nunspeet is verdeeld. Dat wil zeggen, dat kunst wordt getoond van vijfentwintig joods-Nederlandse beeldend kunstenaars die in de Tweede Wereldoorlog werden vermoord. Het is dus maar de vraag, wat er van die kunstenaars en de ontwikkeling van hun werk zou zijn geworden, als ze in leven waren gebleven.

In Elburg is werk te zien van Else Berg en Mommie Schwarz, maar in Nunspeet – waartoe ik mij hier verder beperk – begint de expositie ook met enkele schilderijen van dit echtpaar. Ze worden in de flyer omschreven als ‘twee verdienstelijke schilders’. Het zet meteen de toon: hun werk wortelt enerzijds in de negentiende-eeuwse schilderkunst en wijst anderzijds vooruit naar modernere stromingen als die van Der Blaue Reiter, terwijl ze onderhand hun eigen stijl probeerden te vinden.

58604-bitter-sweet

Lion Schulman (Hilversum 1851-1943 Auschwitz), Besneeuwd bos gezicht, ongedateerd. Particuliere collectie

Leven en werk

Dat geldt eigenlijk voor alle kunstenaars van wie werk wordt getoond. Dat levert zowel een veelzijdig beeld als een wat documentair opgezette tentoonstelling op. De ene keer doet een schilderij je wegdromen naar de wereld van Jan H.B. Koekkoek, zoals het Besneeuwde bosgezicht van Lion Schulman. Deze laatste was in zijn tijd een bekende schilder uit de ‘Larense School’, die overigens bijna 92 jaar was toen hij in Auschwitz werd vermoord. Een andere keer stuit je op de invloed van Breitner, zoals op een Stadsgezicht van Amsterdam van Marinus van Raalte, een studiegenoot van Mondriaan.

Dan zie je weer een schilderij, zoals Drie kinderen van Marianne Franken dat juist vooruitwijst naar in dit geval het Modern Realisme, door de manier waarop zij licht- en donkerpartijen bijna hard tegenover elkaar zet. Marianne Franken is in de leer geweest bij Martin Monnickendam, van wie ook een handjevol doeken worden getoond – al is hij niet in een kamp vermoord – en exposeerde samen met Mondriaan, Sluijters en de al eerdergenoemde Else Berg.

58609-bitter-sweet

Marinus van Raalte (Rotterdam 1873-1944 Bergen Belsen), Stadsgezicht van Amsterdam, 1920-1929. Olieverf op doek, 60 x 90 cm.
Collectie Drents Museum, schenking Stichting Schone Kunsten rond 1900 (foto: Tom Haartsen)

De levens van alle kunstenaars van wie doeken, tekeningen, schetsen, affiches en wat dies meer zij te zien is, eindigen in de Tweede Wereldoorlog. De tekstbordjes maken er melding van. Soms werd hun kunst gered, zoals dat van Samuel Jessurun de Mesquita door Escher. Soms werd het pas later op een veiling ontdekt, zoals dat van Abraham Fresco, wat een ware ontdekking betekent.

Op de kop van de tentoonstellingszaal is ruimte gemaakt voor vier in Putten wonende communistische kunstenaars die betrokken waren bij het verzet: Jo Bezaan, Dorus Roovers, Henk Henriët en Eduard Hellendoorn. Dit regionale accent, waar de curatoren in Nunspeet altijd sterk in zijn, doet niets toe of af aan wat de hoofdtentoonstelling al (aan)toont: het werk van zowel de joodse als de communistische kunstenaars is volledig ingebed in (inter)nationale kunststromingen.
Zo doen de boeren van Jan Bezaan door hun hoekige koppen denken aan het expressionisme van Van Goghs Aardappeleters, net als een affiche die Ward Hellendoorn voor het Crisis Comité maakte.

Bitter zoet

58602-bitter-sweet

Abraham Fresco (Den Haag 1903-1942 Auschwitz), Koninginnedag in Scheveningen, ongedateerd. Collectie Joods Virtueel Museum

Misschien is de uitdrukking dat het hier in zijn totaliteit gaat om kunst die je ‘Bitter sweet’ zou kunnen noemen, nog de meest rake. Eén van de collectioneurs van joodse kunst, Michiel Levit, sprak deze woorden uit: ‘De herinnering, dat wat je nooit mag vergeten’ speelt aldoor mee. Hij werd op het spoor gezet van het joodse verleden door de foto’s die Roman Vishniac er in Oost-Europa van maakte. Op de website van het museum is een interview met hem te zien, en met een andere verzamelaar, Harry Mock.

Al met al is op deze manier, in het jaar waarin 75-jaar bevrijding wordt gevierd, een mooi monument opgericht voor vijfentwintig kunstenaars van wie werk wordt getoond, van verdienstelijk tot kwalitatief  hoog niveau. Daarom is de tentoonstelling niet alleen interessant voor kunstliefhebbers, maar ook voor mensen die meer geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van het Nederlandse jodendom. Dat bleek, want het was druk. Drukker dan ik ooit in dit museum heb meegemaakt. Een opsteker na de tijdelijke sluiting vanwege de maatregelen naar aanleiding van de Covid-19 pandemie.

Ook voor mensen die om wat voor reden niet in staat zijn één of beide exposities te bezoeken, valt er niet alleen op de website van het Noord-Veluws Museum veel interessants te zien en te lezen, maar ook op een website die hier terecht onder de aandacht wordt gebracht: www.joodsvirtueelmuseum.nl

Kunst / Expo buitenland

Dulle Griet, goed of kwaad?

recensie: 'Dulle Griet' in de doorlopende tentoonstelling in het Museum Mayer van den Bergh

Antwerpen is een stad die belang hecht aan kunst en geschiedenis. De oude en historische gebouwen die je ziet terwijl je door de  straten van de stad loopt, fascineren je. Maar er valt tussen alle moderniteit sowieso een klein en vriendelijk gebouw op, het Museum Mayer van den Bergh.

Musea onthullen de ervaringen uit het verleden van die stad. Oorlogen, vrede, pijn, vreugde, prestaties, overwinningen, enzovoort. Ze zijn allemaal met elkaar verweven. Je voelt en ervaart ze allemaal tegelijkertijd op één plek tijdens je museumreis. Na het verlaten van het museum ben je niet meer dezelfde persoon. Je begint de genetische codes van de stad in je lichaam te voelen. Je bent nu deelgenoot geworden van de pijn en vreugde van de stad.

Bewonderenswaardige schildertechnieken

Mayer van den Bergh en zijn familie worden in de eerste werken afgebeeld. Deze zijn bij de ingang te zien. De schilderijen aan de muren en de afgebeelde mensen zijn ongelooflijk levendig. Het is alsof de mensen op de portretten even uit de schilderijen willen springen om je te verwelkomen. Daarnaast fascineren de donkerbruine houten meubels en open haard van het museum, de sierlijke kroonluchters die aan het plafond hangen de bezoekers en maken ze deel uit van het bezit van de familie Van den Bergh.

Dulle Griet (detail) , Museum Mayer van den Berg, Foto: Van Acker, Katrien, KIK

Dulle Griet

Op de bovenste verdieping hangt het prachtige werk van ‘Dulle Griet’ een van de belangrijkste werken van het museum. Het is een meesterwerk, gemaakt in 1563 door Pieter Breughel de Oude. Er zijn veel ongeloofwaardige details in het schilderij verwerkt, maar de meest opvallende figuur is ‘Dulle Griet’, die het schilderij zijn naam geeft.

‘Dulle Griet’ is groter afgebeeld dan de andere mensen op het schilderij. Terwijl die krachtige vrouw in harnas naar links rent naar de mond van de hel, zijn de vrouwen achter haar druk aan het plunderen. Op dat moment betreden mannelijke soldaten het podium aan de rechterkant. Er staan allerlei vreemde monsters, rare wezens en bizarre structuren op het schilderij. Het is net een horrorfilm. De horizon brandt rood. Op dit moment vervlochten dromen en werkelijkheid zich met elkaar.

Het schilderij toont een behoorlijk chaotische omgeving… Oorlog, vuur, vreemde wezens, een vrouw die naar de mond van de hel rent, plunderaars, soldaten… Waar is deze plaats? Waarom wordt ‘Dulle Griet’ in gigantische dimensies afgebeeld? Waarom is de horizon karmozijn? Waarom bestaan er rare wezens en wat willen ze doen? Wie vertegenwoordigt wie en wat? Zal het goede of het kwade overwinnen? Gedachten… Gedachten… Gedachten…

Opstandig

‘Dulle Griet’ wordt afgeschilderd als een mannelijk monster met een schubbig gezicht en scherpe tanden, botsend met wezens zonder haar koelbloedige houding te verliezen. De kostbaarste voorwerpen van ‘Dulle Griet’ zijn haar helm, harnas en het zwaard dat ze nam van de patriarchale hegemonie. Terwijl haar haar onder haar helm naar achteren wuift en haar gespannen gezicht richting de mond van de hel is gericht, lijkt ‘Dulle Griet’ vastbesloten om de hel te vernietigen.

Dulle Griet (detail), Museum Mayer van den Berg, Foto: Van Acker, Katrien, KIK

Zij en haar leger van vrouwen zijn in de hel; misschien hebben zij gezondigd en iemand gedood of verbrand. Misschien is de wereld waarin ze leven in een hel veranderd. Misschien rebelleerden ze voor veel dingen die ze nooit hebben meegemaakt. Misschien hebben zij allemaal het vrouwenleger bij elkaar gebracht.

Daarom belichaamt dit schilderij hoe de wereld werd veranderd in een hel voor vrouwen door licht te werpen op de patriarchale en hegemoniale staat van die periode, haar mannelijke wetten en haar seksistische opvatting van die samenleving.

Afscheid

Als het 17.00 uur is gaat het museum dicht. Je wilt nooit afscheid nemen van ‘Dulle Griet’, maar je moet wel. Een deel van je geest en hart blijft bij haar.

Als je ooit voorbij Antwerpen komt, vergeet dan niet om langs het Mayer van den Bergh Museum te gaan. Het is ook heel gemakkelijk te bereiken omdat het in het stadscentrum ligt. Het historische gebouw van het museum, de innerlijke ambiance, prachtige artefacten zijn zeer uitnodigend en ze zijn zeker het bekijken waard.

 

 

Kunst / Expo binnenland

Hedendaagse Indonesische perspectieven

recensie: Recensie: On the Nature of Botanical Gardens
Eva Broekema

 

De kunstwerken op de expositie On the Nature of Botanical Gardens in Framer Framed – het Amsterdamse platform voor kunst en cultuur – bewegen zich tussen uitersten, met als rode draad commentaar op het kolonialisme. De keuze werd gemaakt door curator-historicus Sadiah Boonstra. Zij onderzoekt de botanische tuin als onderdeel van het koloniale verleden. Immers, zoals ze in het begeleidende boekje schrijft: ‘In de 18e en 19e eeuw was botanische kennis een belangrijk aspect van de beheersing van de natuur om rationele controle uit te oefenen op, en het verzamelen van, de belangrijkste bron van inkomsten, de landbouw.’

Rituelen

Die blikvanger is een groot doek (600×200 cm), Ruwatan Tanah Air Beta (Reciting Rites in its Sites) van Zico Albaiquni (1987, Bandung). Links is een traditioneel Sudanees ritueel, Ruwatan, afgebeeld. Hierin wordt verbinding gezocht met de natuur, met voorouders en God. De plaats van handeling is Kebun Raya Bogor, de nationale botanische tuin. Rechts is een Nederlandse begraafplaats in diezelfde tuin afgebeeld. Er zit echter nog een opvallende verwijzing in dit haast fluorescerende doek: een aantal platte rijstmanden. Ze vormen kritisch commentaar op de manier waarop herman de vries in 2015 (onder andere op de Biënnale van Venetië) verschillende rijsttypen had laten zien, op een romantiserende manier, zonder de context hiervan erbij te betrekken.

Nootmuskaat

Een tweede werk dat de aandacht trekt, is Perken van Ipeh Nur (1993, Yogyakarta). Het is een acrylwerk op rijstzakken, een actueel kunstwerk, omdat het is verbonden met de naam van Jan Pietersz. Coen. Immers: in 1621 brak een handelsgevecht uit om het monopolie van nootmuskaat, dat leidde tot de dood van vele Bandanezen.

Nootmuskaat speelt ook een rol in de installatie Tuban van Ade Darmawan (1974, Jakarta). Darmawan toont een laboratoriumsetting, waarin uit buizen getransformeerde specerijen spuiten op boeken uit de Soekarnotijd. De ideeën worden zo bezoedeld. De kunstenaar is overigens artistiek directeur van het collectief ruangrupa, dat in 2022 de documenta 15 in Kassel zal samenstellen.

Twee installaties

Het derde item dat indruk maakt (niets ten nadele van de andere kunstwerken), zijn de assemblages van Sinta Tantra (1978, New York): Kebun Raya / Kebun Saya. Zij werd geïnspireerd door de botanische tuinen van Bali en Bogor. Het boekje bij de tentoonstelling omschrijft het als: ‘Hier wordt de natuur kunst, kunst wordt kunstgreep, en kunstgreep wordt narratief – gecategoriseerd en ingeperkt, echt en geconstrueerd. ’Verleden en heden, de ene en de andere identiteit gaan een gesprek met elkaar aan, zoals Framer Framed dat ook doet.

Het laatste werk dat hier wordt genoemd, is ook een groot kunstwerk. In feite bestaat het werk van Samuel Indratma (1970, Gombong) dan ook uit drie onderdelen: een canvas van Chinese inkt, een serie schaduwpoppen (Wajang) uit synthetisch leer en een video-animatie. De basis wordt gevormd door Javaanse tradities die in verbinding staan met hindoe-boeddhistische denkbeelden. Mens, natuur en dier vloeien hierin in elkaar over. Allemaal moeten ze worden gered.

Zoals altijd weet Framer Framed  weer met een fraaie tentoonstelling te komen die tot nadenken stemt. In verband met de sluiting gedurende de maatregelen aangaande de coronacrisis, is de looptijd van deze expositie gelukkig verlengd, zodat meer mensen hem nog kunnen gaan zien. Een kans om te grijpen!

Kunst / Achtergrond
special: Special: De Toorop Dynastie – Drie kunstenaarsgeneraties en Edgar Fernhout – Licht in kleur

INVLOED, VERWANTSCHAP EN EIGENHEID

Meteen aan het begin van de tentoonstelling De Toorop Dynastie in het Stedelijk Museum Alkmaar krijgt de bezoeker als het ware een opdracht mee: ‘Zijn de overeenkomsten tussen Jan Toorop, Charley Toorop en Edgar Fernhout groter dan de verschillen?’ Een opdracht die ook opgaat voor de expositie Licht in kleur met werk van Fernhout in Museum Kranenburgh in Bergen.

In het begin van de expositie in Alkmaar wordt stilgestaan bij de tentoonstelling Drie generaties die in 1937 was georganiseerd door de Haagse Kunsthandel Nieuwenhuizen Segaar. Ook hier stonden de drie generaties centraal. Op het gelijknamige portret heeft Charley (1891-1955), dochter van Jan (1858-1928) en moeder van Edgar (1912-1974) de wenkbrauwen van haar zoon extra aangezet, zodat ze op die van vader Jan lijken. Een statement van samensteller Marjan van Heteren: let vooral op de overeenkomsten?

Zaaloverzicht Stedelijk Museum Alkmaar met schilderijen van Edgar Fernhout. Foto: Roel Backaert

Verschillende stijlen

Natuurlijk zijn er ook verschillen, en die worden niet verdoezeld: het realisme en symbolisme van Jan Toorop, het expressionisme en de Nieuwe Zakelijkheid van Charley Toorop en de invloed daarvan op Edgar Fernhout. Kijk bijvoorbeeld eerst naar de overeenkomsten tussen het portret dat Fernhout in 1929 maakte met het zelfportret van zijn moeder uit dezelfde tijd: invloed en verwantschap qua stijl en thematiek, maar daarna ook naar de eigenheid van beide portretten. Zonder meer.
Het is met name dát en de stijlontwikkelingen die de drie kunstenaars doormaakten, die op deze fraaie, overzichtelijke tentoonstelling centraal staan, geplaatst in de context van hun tijd. De expositie houdt op met het late werk van Fernhout.

Bruggetje

Impressie tentoonstelling Edgar Fernhout – Licht in kleur in Museum Kranenburgh (Bergen). Foto: Aad Hoogendoorn.

Museum Kranenburgh gaat daar verder, maar eigenlijk zou je, alvorens de zalen op de begane grond met het late werk van Fernhout te bekijken, als bruggetje eerst een kijkje in het souterrain moeten nemen. Daar is de tentoonstelling Onder Vrienden – De Bergense school in kaart te zien. Hier hangt namelijk een prachtig portret van Charley Toorop door Matthieu Wiegman (1915): een zakelijke dame. Dat was zij ook, zakelijk en sturend.
Zou dat Rudi Fuchs, de samensteller van de expositie Licht in Kleur er mede toe hebben aangezet om in het begeleidende boekje te concluderen dat de zoon ‘pas na het overlijden van zijn moeder (…) zijn eigen stijl vond en koos voor abstractie, met de natuur rond Bergen als onuitputtelijke bron van inspiratie’? Een uitspraak die de nadruk legt op de verschillen en een psychologische duiding daaraan geeft.

Atmosferisch abstract

Impressie tentoonstelling Edgar Fernhout – Licht in kleur in Museum Kranenburgh (Bergen). Foto: Aad Hoogendoorn.

Je zou de keuze van Fuchs, bestaande uit schilderijen van Fernhout uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, kunnen scharen onder de overkoepelende term ‘atmosferisch abstract’.
De zaal op de begane grond begint met Zee uit 1959, dat Fernhout vier jaar na de dood van zijn moeder schilderde en dat duidelijk verwant is aan Jan Toorops De zee (1887) in Alkmaar.

Mooi zijn de doorkijkjes die worden geboden: van Fernhouts laatste schilderij naar dit eerste en van Lichte Nacht (1970) naar Nacht (1971).
Het zijn niet alleen atmosferische werken, maar ook heel voorstelbare en invoelbare schilderijen. Met name het werk van Fernhout dat na de Tweede Wereldoorlog ontstond, was immers expressiever dan zijn eerdere werk. Op Strenge vorst (1973) zie je het ijs, hoor je het kraken en voel je de kou er vanaf komen.
Zee en Strenge vorst – je zou het met wat fantasie een voortzetting met eigentijdse middelen kunnen noemen van de atmosferische effecten die zo kenmerkend zijn voor een Nederlandse schilder als Matthijs Maris. Dat komt misschien dichterbij dan een psychologische duiding zoals Fuchs die gaf. Hoe je het ook wendt of keert, je kunt Fernhout echter ook zien als een schilder in de Nederlandse traditie, met alle overeenkomsten van dien.

De drie generaties, Charley Toorop, Museum Boijmans van Beuningen, Maskerkop Jan Toorop, John Rädecker, Museum Boijmans van Beuningen. Foto: Roel Backaert

Het verhaal gaat verder

Een schilder die eveneens wolkenluchten en de rimpelingen van het water schildert, is Esther Tieleman (1976). Op de begane grond is een zaal met een serie schilderijen van haar ingericht. Op een tekstbord staat te lezen dat zij met de jaren steeds abstracter werk maakt. Is dit niet ‘gewoon’ een gangbare ontwikkeling? Zowel in haar werk als in dat van Fernhout en heel veel andere kunstenaars? Een doorgaande lijn dus in plaats van een breuk na de dood van zijn moeder. Een andere manier van ernaar kijken, maar op z’n minst even gerechtvaardigd. Alkmaar bewijst dat, zodat het antwoord op de vraag die daar wordt gesteld, eigenlijk luidt: ja, de overeenkomsten zijn, alle eigenheden natuurlijk in acht nemend, uiteindelijk groter dan de verschillen.

Kunst / Expo binnenland

Een blik in de Biblebelt

recensie: Recensie: Bij ons in de Biblebelt, Museum Catharijne Convent

In de tentoonstelling Bij ons in de Biblebelt opent een vrij gesloten gemeenschap in Nederland de deuren naar de buitenwereld. Herkenbaar voor wie de ‘refowereld’ van dichtbij kent, en verhelderend voor wie er in deze tentoonstelling voor het eerst dichtbij komt.

Campagnebeeld Bij ons in de Biblebelt, foto Sjaak Verboom, ontwerp Fabrique (zonder tekst)

Een respectvolle benadering

Een leven waarin de bijbel je leidraad is, waar je op zondag twee keer naar de kerk gaat en het Reformatorisch Dagblad op de deurmat valt. Het zijn voor reformatorische christenen op de Biblebelt vanzelfsprekendheden. Hoewel de reformatorische zuil van buitenaf misschien een eenheid lijkt, schuilen er veel verschillen in opvattingen, keuzes en uitingsvormen. Een genuanceerd beeld dat recht doet aan deze gemeenschap in zijn volle breedte kan deze tentoonstelling dan ook niet bieden zonder afbreuk te doen aan het scheppen van een helder en begrijpelijk beeld. Bij ons in de Biblebelt benadert de reformatorische wereld echter respectvol en open, en probeert daarbij stereotypering te vermijden.

De overeenkomsten binnen de gemeenschap worden benadrukt, maar daarbij wordt niet voorbijgegaan aan de verschillen. Zo komen in een reeks video-interviews diverse ‘refo’s’ aan het woord over uiteenlopende onderwerpen als media, vrije tijd en politiek. Zij vertegenwoordigen allen de reformatorische wereld, maar delen niet op alle punten exact dezelfde mening. De tentoonstelling laat hiermee zien dat de ‘refowereld’, ook wel bekend als de ‘zwarte-kousen-gemeenschap’ , kleurrijker is dan men misschien op voorhand zou denken. Dit geldt niet enkel voor hun kleding maar ook voor de diversiteit in de keuzes die gemaakt worden en de verantwoording daarvan. De subcultuur wordt dichtbij gebracht en persoonlijk benaderd.

Uit de serie Zaterdag/zondag, foto Sjaak Verboom

De Biblebelt en de tijdgeest

De tentoonstelling schetst een beeld van de historie van de reformatorische zuil in Nederland, van diverse belangrijke figuren in deze geschiedenis en van reformatorische kerkverbanden. Dat laatste is een complex onderwerp, en één waar de tentoonstelling dan ook niet te diep op ingaat: niet de verschillen worden benadrukt, maar dat wat de diverse kerken bindt. De focus van de tentoonstelling ligt vooral op thema’s die een rol spelen binnen de ‘refowereld’ van nu: welke keuzes maken ‘refo’s’ binnen de Biblebelt? Waarin onderscheiden zij zich fundamenteel van de mensen die zij rekenen tot ‘de buitenwereld’? Welke gevaren neemt de huidige tijdgeest met zich mee voor het overeind blijven van de reformatorische normen en waarden?

Met reformatorische scholen, vakantieparken, studentenverenigingen en een eigen krant slaagt ‘de zuil’ er grotendeels in om een eigen wereld te creëren, waarin andere waarden gelden dan in de rest van de maatschappij. Maatschappelijke ontwikkelingen dringen echter ook door in de reformatorische wereld. De tentoonstelling brengt de wijze waarop reformatorische christenen met deze ontwikkelingen omgaan in beeld. De komst van internet en social media is hiervan een voorbeeld.

Gereformeerde Gemeente, Lisse, foto Henk Visscher, Reformatorisch Dagblad

De ophef aangaande het niet vaccineren van kinderen door veel ouders op de Biblebelt en de recentere opschudding rondom de Nashville-verklaring komen eveneens aan de orde. Toch wordt niet gefocust op dergelijke negatieve opspraak. De aandacht gaat vooral naar de reformatorische christenen, hun levensstijl en de verantwoording van hun keuzes. Ook is er ruimte voor beeldende kunst: verschillende kunstenaars van de reformatorische kunstenaarsvereniging KORF tonen hun beeldend werk.

Diverse thema’s die in de tentoonstelling slechts zijdelings aan de orde komen, zoals homoseksualiteit, man-vrouw verhoudingen en het verlaten van de reformatorische gemeenschap, worden in lezingen rondom de tentoonstelling verder uitgediept. Zo komen ook Franca Treur en Jan Siebelink aan het woord in een lezing. Beide auteurs zijn in een streng christelijk gezin opgegroeid, maar zijn inmiddels uit dit milieu gestapt. Het is een bewuste keuze van de curator Tanja Kootte om het verlaten van de reformatorische wereld niet te benadrukken in de tentoonstelling. De keerzijde die de gemeenschap kent, zoals de beklemming die ermee gepaard kan gaan, en de gevolgen van het maken van een andere keuze, zitten er op een meer subtiele manier in verweven.

Het doel van de tentoonstelling is dat bezoekers zelf een beeld kunnen vormen van deze groep christenen in Nederland. Bij ons in de Biblebelt geeft een eerlijke, persoonlijke inkijk in de ‘refowereld’, die de kijker uitdaagt om verder te denken dan stereotypen en vooroordelen.

Kunst / Expo binnenland

Een esthetische speeltuin met maatschappijkritiek

recensie: Recensie: I´m Your Mirror ǀ Joana Vasconcelos

Een kakofonie aan geluid, licht en beweging, felle kleuren en immense kunstwerken. Als je op zoek bent naar de rust en sereniteit kun je tot 17 november 2019 beter rechtsomkeert maken op de tweede verdieping van de Kunsthal. Daar vind je tot die tijd het retrospectief I’m Your Mirror van de Portugese kunstenares Joana Vasconcelos.

Call Center, 2014–2016, Photo credit: © FMGB Guggenheim Bilbao Museoa, 2018. Photo: Erika Ede © Joana Vasconcelos

Meer dan Popsterren

De titel van de tentoonstelling is een eerbetoon aan de Duitse zangeres Nico. Toch refereert de tentoonstelling aan veel meer dan aan popsterren uit de vorige eeuw. I’m Your Mirror snijdt hedendaagse thema’s aan, heeft een feministische invalshoek, becommentarieert verschillende kunststromingen en verwijst naar Portugese volkscultuur. Verspreid door de ruimte staan grote werken die vaak maatschappijkritiek in zich dragen. Door het slimme gebruik van tussenwanden krijgt elk werk voldoende ruimte in de Kunsthal.

Onsubtiele kritiek

De kritiek in Vasconcelos’ kunst is vaker niet dan wel subtiel. Zo zijn in het werk Call Center (2014-2016), zwarte telefoons in de vorm van een klassiek pistool geplaatst. Snel is de associatie met communicatie als bedreiging gemaakt. Ook twee pumps volledig opgebouwd uit pannen (Marilyn, 2011) is makkelijk te verbinden met de positie van de vrouw in de patriarchale samenleving. Misschien wel iets te makkelijk. Want juist in een tijd waarin de traditionele rol van de vrouw zo sterk onder vuur ligt en er voortdurend kanttekeningen worden geplaatst bij moderne communicatiemiddelen valt van de kunst een gelaagder, origineler en misschien zelfs genuanceerder perspectief te verwachten.

Marilyn (Ap), 2011, Photo credit: © FMGB Guggenheim Bilbao Museoa, 2018. Photo: Erika Ede© Joana Vasconcelos

Subtielere kritiek

Zo’n perspectief komt mogelijk duidelijker naar voren uit een overwegend optimistischer werk als A Todo o Vapor (vermelho/verde/amarelo) (2012, 2013, 2014). Drie strijkijzermachines voeren een grappige choreografie uit. Het tekstbordje leest: ‘Als toeschouwer voel je je getuige van de dagdromen van een verveelde huisvrouw.’ En stelt ook: ‘Tegelijkertijd is het ook een herbevestiging van de vrouw als kunstenaar’ die strijkijzers dus niet gebruikt voor het huishouden maar er ingenieuze sculpturen mee maakt.

Burka, 2002, Photo credit: Luís Vasconcelos /Courtesy Unidade Infinita Projectos © Joana Vasconcelos

Ook Burka (2002) zou je kunnen classificeren als een werk met een tegenstelling. Op de grond ligt een soort pop, gesluierd, maar met een hoop kleurige rokken zichtbaar. Haar hoofd is aan een hijskraan bevestigd en langzaam wordt ze opgetakeld. Nadat je haar spookachtige vorm even kan bestuderen, valt ze met een harde klap op de grond. Het werk schijnt een commentaar op de vrouw in boerka, gevangen in een beknellend systeem, gedwongen om als een spook door het leven te gaan. Toch kun je in de vrolijke rokken ook een kleurig individu herkennen. Niet het systeem, maar de mens daarin staat dan centraal.

Speeltuin en ontmoetingsplek

Omdat je bij een werk als Burka meer moeite doet om een betekenis te ontrafelen, en je er langer mee bezig bent, versterkt dit de indruk die zo’n werk achterlaat. Maar ook als je de werken niet probeert te begrijpen, heb je een plezierige tijd in deze zaal. I’m Your Mirror is een esthetische speeltuin en ontmoetingsplek. Vooral Ponto de Encontro (2000), eigenlijk gewoon een speeltoestel verhuld als kunst, trekt veel bezoekers, waaronder een hoop kinderen. Deze tentoonstelling is sowieso geschikt voor kinderen en rennende kleuters voegen toe aan de levendigheid. Naar I’m Your Mirror ga je dan ook niet voor je rust.

Kunst / Expo binnenland

Mooie details in overladen tentoonstelling

recensie: Recensie: Het begin van een nieuwe wereld. De ontwikkeling van de moderne sculptuur

De beeldententoonstelling Het begin van een nieuwe wereld in het Kröller-Müller Museum in Otterlo is als een groot boeket bloemen: overdadig, met hier en daar een prachtige bloem die eruit springt. Het lijkt wel of men een haast encyclopedisch overzicht van niet alleen de aankopen door oud-directeur Bram Hammacher (van 1948-1963) wil bieden, maar ook van de ontwikkeling van de beeldhouwkunst van de vorige eeuw waarover in 1969 zijn boek The evolution of modern sculpture  verscheen.

Anoniem, Oceanië, Grote spleettrommel, 19de eeuw, Kröller-Müller Museum, Otterlo

Meteen in de eerste zaal loop je er haast letterlijk al tegenaan, tegen een plateau waarop een grote hoeveelheid beelden staat als was het een boeket: kleine bloemen vooraan, wat grotere in het midden en meer dan levensgrote achteraan. Het zijn voornamelijk torso’s en enkele niet-Europese werken, waaronder een houten spleettrommel uit Oceanië naast de houten Rebecca van Ossip Zadkine. Twee werken die met elkaar in dialoog gaan en eruit springen.

Dialoog

Dat plateau is meteen een introductie tot de gehele tentoonstelling. Het bestaat voornamelijk uit op het menselijk lichaam of de natuur gebaseerd figuratief werk en abstracte werken waarbij een verwijzing naar mens en natuur nooit ver weg lijkt. Deze keuze is aangevuld met enkele niet-westerse stukken en voorstudies of ideeën op papier voor beeldhouwwerken van bijvoorbeeld Henry Moore en Barbara Hepworth. Soms met de uitwerking daarvan ernaast, zoals St. Sebastian van Eduardo Paolozzi. Een enkele keer komt een thema van een tekening terug in een beeldhouwwerk, zoals de Griekse neus van Femme assise van Zadkine op diens Jeune homme dat zo’n tien jaar later ontstond. Weer twee bloemen die naar hartenlust mogen (op)bloeien!

Ossip Zadkine, torso Clementius, 1941, Kröller-Müller Museum, Otterlo

Een dialoog vindt ook plaats tussen beeldhouwwerken die in het museum staan en degene die buiten staan, in de beroemde beeldentuin, die ook op het conto van Hammacher mag worden geschreven. Zo lijken Les harpistes (1930) van Jacques Lipchitz, die Hammacher in 1950 in New York ontmoette, in gesprek te gaan met diens Le chant des voyelles van enkele jaren later. Van een voorstudie kun je in dit geval echter niet spreken – het zijn autonome kunstwerken. Het eerste werk, Les harpistes, staat in een wederom volle vitrine met maar liefst tweeëndertig stukken, als waren het de Thirty pieces van Andrew Lord elders in het museum.

Rustiger is een vitrine met diverse mooie koppen, waaronder Josefa van Charlotte van Pallandt dat een dialoog lijkt aan te gaan met Le grand visage van André Derain uit dezelfde periode. Omdat je om deze vitrine heen kunt lopen, zie je ook de achterkant ervan wat altijd boeiend is.

Grenswachters

Intrigerend is Vitesses involontaires van Zoltan Kemery, waar met name veel ouders met kinderen enige tijd voor blijven staan. Het is opgehangen op de grens van een zaal met respectievelijk abstract en figuratief werk – wéér zo’n bloem die eruit springt en mooi rustig aan de wand hangt.
In de laatste zaal ligt, in een vitrine, Le commencement du monde van Constantin Brancusi. Hieraan ontleent de tentoonstelling zijn naam.

Constantin Brancusi, Le commencement du monde, 1924, Kröller-Müller Museum, Otterlo

Dan sta je opeens in het restaurant. Als je even doorloopt, kom je in de grote tentoonstellingszaal waar op dit moment werk van Charlotte Posenenske (1930-1985) is te zien. De één zal haar minimalistische werk aanspreken, een ander niet. Dat concludeer je als je mensen ofwel geïntrigeerd naar binnen ziet lopen of zich juist op de drempel meteen ziet omdraaien. Dat geldt ook voor de strakke, klassieke presentatie van – eerlijk is eerlijk – haar beknopte oeuvre en omgekeerd dus ook voor de tentoonstelling ter ere van Hammacher. De één zal er niet genoeg van kunnen krijgen, de ander zoekt naar wat rustpunten. Als een bloem in een boeket. Want soms zie je door de bloemen het boeket niet meer en dat is jammer.

Sveta Shueva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA
Kunst / Expo buitenland

De bureaucratische hel van een grimmig kantoorpand

recensie: Recensie: Sveta Shuvaeva – Lake View Limited Offer
Sveta Shueva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA

Voor veel mensen is het kantoor een gewone, onopmerkelijke omgeving. Het is een ware kunst om die alledaagsheid om te zetten naar iets bijzonders en ons te vervreemden van dat wat we zo goed kennen. Met haar installatie Lake View Limited Offer in het MHK Antwerpen, is dat de Russische kunstenares Sveta Shuvaeva (1986) gelukt.

Stiekeme gluurder

Sveta Shuvaeva’s installatie is in een aparte zaal geplaatst en vult deze bijna helemaal. Vanbuiten is de installatie een grote witte rechthoek met een skelet van lichtgekleurd hout. Aan weerskanten van de rechthoek bevinden zich twee ingangen, door het midden van het blok loopt een nauwe gang.

Sveta Shuvaeva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA

Sveta Shuvaeva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA

Aan één kant van de gang zijn ‘ramen’ geplaatst. Het zijn openingen in de wand die telkens verschillend van vorm zijn. Ze gunnen je een kijkje in een aantal kleine ruimtes en plaatsen je in de schoenen van een stiekeme gluurder.

Niets anders dan lucht

De ruimtes zijn fel verlicht en verstild. Daar gaat iets onheilspellend van uit, ook al zijn de voorwerpen in de ruimte de saaie herkenning zelf: stekkerdozen, usb-sticks, paperassen, opgedroogde theezakjes, troosteloze verpakkingen van afhaalmaaltijden, levende of haast gestorven kamerplanten.

De voorwerpen vallen op doordat ze allemaal gemaakt zijn van papier. Dat leidt misschien tot tedere gevoelens, – als je je voorstelt dat je een kwetsbare papieren asbak oppakt, stel je je voor dat je die vasthoudt als een babykonijntje – maar het schept ook afstand. Met het bestuderen van die ruimtes komt het besef dat elke laptop, elke kamerplant, gevuld is met niets anders dan lucht.

Sveta Shueva, Lake View Limited Offer, detail installatie. Foto: Yuri Palmin

Sveta Shueva, Lake View Limited Offer, detail installatie. Foto: Yuri Palmin

Het stille ontbreken van mensen

Het kantoor wordt daarmee slechts een illusie. En dat is precies Shuvaeva’s bedoeling. De titel van de tentoonstelling Lake View Limited Offer nam de kunstenares rechtstreeks over van een reclameposter van net nieuw opgeleverde appartementen in een woonwijk. De zin presenteert een ideaal (het kopen van een huis met een prachtig uitzicht) dat wellicht onbereikbaar is.

Vooral als je de installatie interpreteert als het kantoor dat toegang biedt tot dit ideaal. De droom is onmogelijk te verwezenlijken, want op het kantoor is geen enkele medewerker aanwezig. Het stille ontbreken van mensen maakt de plek nog grimmiger.

Bureaucratische hel

Sveta Shuvaeva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA

Sveta Shuvaeva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA

Het kan zelfs lijken alsof je je in een bureaucratische hel zonder uitweg bevindt. Zo omschrijft Shuvaeva de installatie zelf tenminste. Maar het doorbreken van de hel is mogelijk, zo stelt ze. Niks anders dan papier scheidt je van de uitgang.

Toch haal je opgelucht adem als je weer naar buiten stapt. Opgelucht en enigszins verward: bekritiseert Shuvaeva de bureaucratie, verwijst ze naar het huidige Rusland, verbeeldt ze kwetsbare dromen? Hoe dan ook: deze tentoonstelling heeft je, al is het maar voor even, anders leren kijken naar usb-sticks, stekkerdozen en kamerplanten. Die frisse blik is een waar genoegen.

Boeken / Non-fictie

Betekenis en hoop

recensie: Marc de Kesel en Anne Marijke Spijkerbroek - Pijnlijk mooi

Pijnlijk mooi is het vijfde deel in de serie Figura Divina, genoemd naar een collectief van docenten en onderzoekers aan Nederlandse universiteiten. Zij vragen aandacht voor de verbinding tussen kunst en religie. Daarmee zijn zij niet de enigen, want de interesse voor dergelijke dwarsverbanden neemt toe.

Vier leden van het collectief dragen een essay bij aan deze uitgave: Frank Bosman, Marcel De Kesel, Anne Marijke Spijkerboer en Wessel Stoker. Niet de minsten op het terrein van kennis van de (christelijke) kunst. Blijkbaar vond de uitgever van deze bundel hun namen zó bekend, dat met uitzondering van de twee redacteuren (De Kesel en Spijkerboer), er verder in de uitgave niet wordt vermeld wie ze zijn en wat ze in het dagelijks leven doen.

Pijnlijk mooi of subliem?

In totaal tien essays vullen de vier leden van het collectief en nog zes anderen (Kick Bras, Oane Reitsma, Anne-Marie Bos, Marcel Poorthuis, Sander Vloebergs en Ingo Bocken) het thema ‘pijnlijk mooi, lijden en schoonheid in christelijke kunst’ verschillend in. Wessel Stoker, emeritus hoogleraar Esthetica aan de Vrije Universiteit Amsterdam, legt de omschrijving zelfs naast zich neer als zijnde een tegenspraak, en gebruikt daarvoor in de plaats de term ‘subliem’.

Hij onderscheidt binnen de mensen die bijvoorbeeld kijken naar Marc Mulders’ Siena (Vleeswand), formalisten, die primair vormen en kleuren waarnemen,  en cognitief-contextuelen, die de voorstelling of inhoud zien en persoonlijke overtuigingen en kennis van de maatschappelijke context laten meespelen. Opvallend is dat Stoker hierbij niet uitgaat van een meer gebruikelijke drieslag, waarbij hij, zoals hij het omschrijft, de ‘persoonlijke overtuigingen en een bepaalde kennis van de maatschappelijke context van het werk’ als derde manier van kijken ziet.

Je kunt het ook, zoals Oane Reitsma in zijn essay over muziek doet, als een derde categorie zien. Reitsma, een predikant die promoveerde op de componist Olivier Messiaen, onderscheidt programmatische muziek (muziek met een verhalende ‘inhoud’), de muzikale vorm (muzikale taal en klank) en de uitvoeringscontext van een compositie. Dat laatste gaat over schoonheid en pijn. In die opbouw is zijn essay vergelijkbaar met het boek Thuis in muziek van de Pools-Belgische Alicja Gecsinska, dat echter aanzienlijk beter is te volgen en soms zelfs dezelfde voorbeelden gebruikt. Zij onderscheidt het zogenaamde formalisme (autonome muziek), programmamuziek en muziek die ze omschrijft als ‘een expressievorm, en zoals bij alle vormen van expressie ontstaat betekenis in de interactie tussen de zender en de ontvanger van de boodschap. De betekenis van een muziekstuk ontstaat in de relatie tussen componist, uitvoerder en toehoorder.’

Op een hoger plan

Dichter bij de omschrijving ‘pijnlijk mooi’ blijven Anne-Marie Bos, wetenschappelijk medewerker aan het Titus Brandsma Instituut, en Kick Bras, die onder meer publiceert over christelijke mystiek. Bos doet aan close reading wanneer zij helder en duidelijk een kruiswegmeditatie van de Nederlandse karmeliet Titus Brandsma uit 1942 bespreekt. Hierin legt zij uit wat ze er ‘pijnlijk mooi’ aan vindt. Zij zoekt dit in de verbinding tussen Brandsma’s eigen lijden in een gevangeniscel in Scheveningen met onder meer de kruisweg van Jezus. Brandsma laat ‘zien hoe dit werkt, hoe het pijnlijke kruis dat op zijn schouders lag, in de verbinding met Jezus een werkelijkheid van “gelukkig zijn” kan worden.’

Bras gaat nog een stapje verder, wanneer hij aan de hand van het werk van Anselm Kiefer betoogt dat ‘pijnlijk mooi’ een teken van hoop is. Hij beschouwt beide woorden niet als een tegenstelling, zoals Stoker dat wel doet, maar als een vorm van transformatie.
Een soortgelijke visie wordt beschreven in het essay van de theologe en bijzonder hoogleraar religie en kunst aan de Rijksuniversiteit Groningen Anne Marijke Spijkerboer over Charlotte Salomon: ‘gebruikmakend van woorden en verhalen uit de joods-christelijke traditie, herschrijft de kunstenares haar eigen geschiedenis en brengt die zo op een hoger inmiddels leefbaar plan’.

Dergelijke spaarzame dwarsverbanden die op zich al indruk maken, geven deze fraai geïllustreerde essaybundel een zekere eenheid, waarbij enkele niet genoemde essays waarin het centrale thema ‘pijnlijk mooi’ soms wat meer verborgen lijkt, een beetje buiten de boot vallen. Soms is een betere tekstcorrectie op zijn plaats; in het essay van Marc De Kesel staat bijvoorbeeld enkele keren Lucio Fantana in plaats van Fontana, op de achterflap staat dat Joseph Beuys een bijdrage schreef, terwijl hij centraal staat in het essay van Ingo Bocken. De redactie moet tenslotte oppassen niet in eenzelfde kringetje van christelijke kunstenaars te blijven hangen; Marc Mulders’ werk kwam ook al voor in het derde deel van de serie (Spiritualiteit van de tuin), Messiaen in het eerste (Apocalyps in kunst). Omdat het onderwerp religie en kunst echter een interessant onderwerp is en blijft, kan ondanks alle kritische noten worden uitgezien naar een zesde deel.