Tag Archief van: Kunst

Kunst / Expo binnenland

GESPREK OVER VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST

recensie: Sonsbeek ’16

Op het eerste gezicht lijkt het erop dat bij de kunstmanifestatie Sonsbeek ’16: transACTION de environment art uit de jaren zestig nieuw leven wordt ingeblazen. Maar bij nadere beschouwing is er meer aan de hand.

Sonsbeek16

Bakehouse van Alphons ter Avest. Foto: Maurice Boyer

Natuurlijk, de installaties in de twee centrale plekken, het park, dat is omgetoverd tot een heuse stad met dito gebouwen, en de kunstwerken in Museum Arnhem, reageren op de omgeving en de geschiedenis van de stad. Natuurlijk, er is gebruik gemaakt van bijvoorbeeld bomen uit de omgeving die toch gekapt hadden moeten worden. Zeker: bij zowat elk kunstwerk in park Sonsbeek staat iemand van de organisatie waarmee je in gesprek kunt gaan. En tenslotte: de tijdelijkheid van bijvoorbeeld Bakehouse van Alphons ter Avest gaat zover, dat het zichzelf in de loop van de expositie opstookt omdat het plataanhout ervan als stookhout wordt gebruikt wanneer er brood wordt gebakken en gedeeld.

Park Sonsbeek: transACTION

Het schepje dat er echter bovenop wordt gedaan, is de thematiek die het Indonesische curatorencollectief ruangrupa inbracht. Zij stellen gevoelig liggende thema’s aan de orde waarover in Nederland het gesprek nog niet echt wil vlotten. Wie weet dat één van de eerste reservaten van de Aboriginals in Australië ‘Arnhemland’ heet? Richard Bell refereert eraan met zijn Aboriginal embassy en White elephant. ‘Het zijn geen politieke statements, maar met deze kunstwerken wordt wel het gesprek op gang gebracht’, zegt één van de mensen bij de werken in het park.

Sonsbeek 16

Tiffany Chung: Lightboxes

Museum Arhem: transHISTORY

Het gaat ook verder dan wat Indonesiërs ‘nongkrong’ noemen, een woord dat terugkomt in een overdruk uit de Jakarta Post die in Museum Arnhem voor het grijpen ligt. Een woord dat oorspronkelijk louter ‘babbelen, kletsen’ betekent. In het museum vallen enerzijds werken op die onder meer het westerse kapitalisme bekritiseren, en anderzijds bijvoorbeeld de multimedia-installatie van Tiffany Chung, die zonder oordeel te geven foto’s toont van onder andere het verwoeste Homs.

Sonsbeek 16

Zbigniew Libera: Sensitive Police Officer

Heel dicht bij komen ook de indrukwekkende foto’s van de Poolse kunstenaar Zbigniew Libera. Hierin schuiven de beleving van heden, verleden en toekomst als het ware over elkaar heen, zoals op de foto waarop een politieman knielt op een stuk doodlopende rails. Het voert de beschouwer terug naar de Tweede Wereldoorlog, toen treinrails doodliepen in een concentratie- of vernietigingskamp. Maar het is duidelijk in het hier en nu gesitueerd, en Libera wil er volgens het SBTR-Actionbook bij Sonsbeek ’16 ook een apocalyptisch toekomstbeeld mee verbeelden. Behalve dat de foto’s je niet onberoerd laten, heb je het gevoel dat je er ook iets mee moet. Méér dan er alleen over in gesprek gaan. Juist: ACTION.

Sonsbeek 16

Eko Prawoto: Bamburst, Foto: Maurice Boyer

Ietsje meer dan dat

Tijdens Sonsbeek ’16 gaan lokalisering en gemeenschapsopbouw hand in had met de context van een geglobaliseerde wereld. De curatoren en de kunstenaars willen de problemen die daarmee gepaard gaan onder ogen zien en op z’n minst bespreekbaar maken.
En zoals in OXT van Kevin van Braak schoolklassen worden ontvangen, en in Eko Prawoto’s Bomburst kan worden getrouwd (het is immers een heuse stad, die in het park is opgebouwd), straalt deze editie van Sonsbeek, die behalve in het park en het museum ook plaatsvindt in de stad zelf en in Museum Bronbeek (het museum over de koloniale vaderlandse geschiedenis), ondanks alle zware thematiek toch ook iets optimistisch uit. En nu maar hopen dat dit, in tegenstelling tot de vele vergankelijke kunstwerken zelf, niet tijdelijk is!

Kunst / Expo binnenland

GESPREK OVER VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST

recensie: Sonsbeek ’16

Op het eerste gezicht lijkt het erop dat bij de kunstmanifestatie Sonsbeek ’16: transACTION de environment art uit de jaren zestig nieuw leven wordt ingeblazen. Maar bij nadere beschouwing is er meer aan de hand.

Sonsbeek16

Bakehouse van Alphons ter Avest. Foto: Maurice Boyer

Natuurlijk, de installaties in de twee centrale plekken, het park, dat is omgetoverd tot een heuse stad met dito gebouwen, en de kunstwerken in Museum Arnhem, reageren op de omgeving en de geschiedenis van de stad. Natuurlijk, er is gebruik gemaakt van bijvoorbeeld bomen uit de omgeving die toch gekapt hadden moeten worden. Zeker: bij zowat elk kunstwerk in park Sonsbeek staat iemand van de organisatie waarmee je in gesprek kunt gaan. En tenslotte: de tijdelijkheid van bijvoorbeeld Bakehouse van Alphons ter Avest gaat zover, dat het zichzelf in de loop van de expositie opstookt omdat het plataanhout ervan als stookhout wordt gebruikt wanneer er brood wordt gebakken en gedeeld.

Park Sonsbeek: transACTION

Het schepje dat er echter bovenop wordt gedaan, is de thematiek die het Indonesische curatorencollectief ruangrupa inbracht. Zij stellen gevoelig liggende thema’s aan de orde waarover in Nederland het gesprek nog niet echt wil vlotten. Wie weet dat één van de eerste reservaten van de Aboriginals in Australië ‘Arnhemland’ heet? Richard Bell refereert eraan met zijn Aboriginal embassy en White elephant. ‘Het zijn geen politieke statements, maar met deze kunstwerken wordt wel het gesprek op gang gebracht’, zegt één van de mensen bij de werken in het park.

Sonsbeek 16

Tiffany Chung: Lightboxes

Museum Arhem: transHISTORY

Het gaat ook verder dan wat Indonesiërs ‘nongkrong’ noemen, een woord dat terugkomt in een overdruk uit de Jakarta Post die in Museum Arnhem voor het grijpen ligt. Een woord dat oorspronkelijk louter ‘babbelen, kletsen’ betekent. In het museum vallen enerzijds werken op die onder meer het westerse kapitalisme bekritiseren, en anderzijds bijvoorbeeld de multimedia-installatie van Tiffany Chung, die zonder oordeel te geven foto’s toont van onder andere het verwoeste Homs.

Sonsbeek 16

Zbigniew Libera: Sensitive Police Officer

Heel dicht bij komen ook de indrukwekkende foto’s van de Poolse kunstenaar Zbigniew Libera. Hierin schuiven de beleving van heden, verleden en toekomst als het ware over elkaar heen, zoals op de foto waarop een politieman knielt op een stuk doodlopende rails. Het voert de beschouwer terug naar de Tweede Wereldoorlog, toen treinrails doodliepen in een concentratie- of vernietigingskamp. Maar het is duidelijk in het hier en nu gesitueerd, en Libera wil er volgens het SBTR-Actionbook bij Sonsbeek ’16 ook een apocalyptisch toekomstbeeld mee verbeelden. Behalve dat de foto’s je niet onberoerd laten, heb je het gevoel dat je er ook iets mee moet. Méér dan er alleen over in gesprek gaan. Juist: ACTION.

Sonsbeek 16

Eko Prawoto: Bamburst, Foto: Maurice Boyer

Ietsje meer dan dat

Tijdens Sonsbeek ’16 gaan lokalisering en gemeenschapsopbouw hand in had met de context van een geglobaliseerde wereld. De curatoren en de kunstenaars willen de problemen die daarmee gepaard gaan onder ogen zien en op z’n minst bespreekbaar maken.
En zoals in OXT van Kevin van Braak schoolklassen worden ontvangen, en in Eko Prawoto’s Bomburst kan worden getrouwd (het is immers een heuse stad, die in het park is opgebouwd), straalt deze editie van Sonsbeek, die behalve in het park en het museum ook plaatsvindt in de stad zelf en in Museum Bronbeek (het museum over de koloniale vaderlandse geschiedenis), ondanks alle zware thematiek toch ook iets optimistisch uit. En nu maar hopen dat dit, in tegenstelling tot de vele vergankelijke kunstwerken zelf, niet tijdelijk is!

Kunst / Reportage
special:

De megalomanie van Art Basel

Afgelopen donderdag opende de 47e editie van de prestigieuze kunstbeurs Art Basel. Verzamelaars, kunstenaars, galeriehouders, curatoren en velen anderen uit de kunstwereld reizen voor een paar dagen af naar Zwitersland om te kopen, te ontdekken, te kijken – en gezien te worden.

Art Basel

Satoshi Hashimoto, Pie Charts Everything and Others, 2014. Foto; Aoyama Meguro

Ontdekkingstocht

Nederland is aardig vertegenwoordigd in Basel, zowel in bezoekersaantallen,  geselecteerde kunstenaars als in de aanwezige galeries: alhoewel alleen Annet Gelink en Borzo op de hoofdbeurs staan, zijn er op de kleinere beurzen als Liste en Volta diverse andere galeries van Hollandse bodem te vinden. Die bescheidener beurzen zijn bovendien zeker niet minder de moeite waard om te bezoeken. Hier vind je misschien niet de explosie van giganten waaraan men op de hoofdbeurs snel gewend raakt, maar de mooie gebouwen en de intiemere sfeer van Volta en Liste zijn in zekere zin een verademing. Het is meer een ontdekkingstocht, mijns inziens toch een van de leukere aspecten van het kunst kijken. Er is meer ruimte voor experiment, verrassing en onverwachte presentaties in kelders en zolderruimtes. Zo stuit je in het bijzondere gebouw van de Liste-beurs op de humoristische ‘pie charts’ van Satoshi Hashimoto. En als je niet goed oplet kijk je zo over de verzameling miniatuur-sculpturen van Carlos Motta heen. De figuurtjes in homo-erotische poses kopieerde Motta van beeldjes die zijn gevonden tijdens de Spaanse verovering van Zuid-Amerika.

 

Art Basel

Rafael Lozano-Hemmer & Krzysztof Wodiczko, Zoom Pavilion, 2015.

Grootsheid

Niettemin is een bezoek aan de hoofdbeurs een interessante ervaring. De honderden galeries troeven elkaar minzaam af met Rothko’s, Lichtensteins en Kandinsky’s, en de bezoekers proberen elkaar niet in mindere mate te overtreffen met designeroutfits en gepolijste gezichten. Toch ervaar je na een paar uur een soort verdoofdheid, een symptoom van het stendhalsyndroom wellicht. De overdaad aan kunst en de duizelingwekkende bedragen waarvoor die verkocht wordt is eenvoudigweg niet te bevatten. Na een tijdje ontstaat dan ook het verlangen naar wat meer rust en ruimte.
Gelukkig wordt die behoefte ruimschoots vervuld door de magnifieke Unlimited-tentoonstelling. In de ruim opgezette show worden kolossale installaties, schilderingen en sculpturen afgewisseld met live performances en video-werken. Ook hier wordt je bijna omver geblazen door de omvang en intensiteit van de werken. Toch biedt de enorme hal zo’n ruimte dat je er met gemak uren kunt ronddwalen zonder moe te worden. Ook hier zijn grote en ruimschoots gevestigde namen vertegenwoordigd, waaronder Tracey Emin, Martha Rosler, Anish Kapoor en Ai Wei Wei.

Er wordt echter ook werk van relatief onbekende kunstenaars getoond. De thematiek van de werken loopt sterk uiteen waardoor een duidelijke rode lijn ontbreekt. Gelukkig zijn er veel afzonderlijke hoogtepunten in de tentoonstelling.

 

Art Basel

Jonah Freeman & Justin Lowe, Still uit The San San Trilogy, 2014-2016. Foto: Marlborough Fine Art Gallery.

Hypnotiserende films

Een van de highlights is The San San Trilogy van Freeman en Lowe: een surrealistische mix van documentaire en fictie. Vertrekpunt voor de film was de voorspelling van futurist Herman Kahn in 1967 dat de kustlijn tussen San Diego en San Franscisco zou uitgroeien tot één grote metropolis. Deze fictie gaat in de trilogie een geheel eigen leven leiden en wordt gevoed door inspiratie van de Zuid-Californische jeugdcultuur. De kunstenaars combineerden vervallen stadsbeelden met hypnotische reclames en overkoepelden het geheel met verschillende voice-overs. Het resultaat is een hypnotiserende totaal-installatie waaruit je moeilijk kunt ontsnappen.

Art Basel

Stan Douglas, Still uit Luanda-Kinshasa, 2013.

Een andere video waar je op vergelijkbare wijze in wordt gezogen, is Stan Douglas’ Luanda-Kinshasa. De zes uur durende film biedt een muzikaal intermezzo in de tentoonstelling waarbij het onmogelijk is stil te blijven zitten. Douglas maakte een magnifieke reconstructie van een fictieve opname-sessie in ‘The Church’, een legendarische muziekstudio in het Manhattan van de jaren ’70. De hedendaagse muzikanten weten middels setting, kleding en haardracht feilloos de sfeer neer te zetten van de toenmalige muziekscene en diens Afrikaanse wortels. De aanstekelijke beats van de schijnbaar eindeloze improvisatie – de film is in een loop gemonteerd – resoneren nog lang in je lichaam.

 

Art Basel

Ariel Schlesinger, Two Good Reasons, 2015. Foto: Galeria Minini.

Poëzie en surveillance

Een meer poëtische insteek wordt verschaft door de romantische installatie van Ariel Schlesinger. Two Good Reasons is een driedimensionaal gedicht, dat vervolgens weer vertaald is in geschreven poëzie. De twee witte vellen die als verlegen geliefdes om elkaar heen draaien, elkaar ontmoeten en weer hun eigen weg gaan voeren een betoverende cyclische dans op.
De lichtheid die dit werk bij de bezoeker teweegbrengt wordt echter rücksichtslos weggevaagd door de meest beangstigende installatie in de show. Bij het betreden van het Zoom Pavilion van Lozano-Hemmer en Wodiczko wordt je geconfronteerd met close-ups van je eigen gezicht, geregistreerd door roofzuchtige camera’s die worden gestuurd door gezichtsherkennende algoritmes. Het werk drukt ons met de neus op de rap voortschrijdende technologische ontwikkelingen, waar we liever niet te lang en te diep over nadenken.

Art Basel

Samson Young, Canon, 2015.

Op de terugweg valt op het laatste moment nog een half verborgen werk op: bovenop een van de centrale wanden staat een Aziatisch-uitziende man in uniform. Bij het zien van de figuur met microfoon komt de realisatie dat dit de bron is van de vogelgeluiden die je al veel eerder gehoord had. Het blijkt een ‘Long Range Acoustic Device’, een geluidskanon dat over een afstand van een kilometer individuele personen kan ‘neutraliseren’. Met deze wetenschap in het achterhoofd verlaat je als bezoeker enigszins geïntimideerd de tentoonstelling.

Een bliksembezoek van twee dagen aan Art Basel leidt tot inspiratie, maar maakt ook duidelijk hoe groot het verschil is tussen beurs en tentoonstelling. Hoe mooi de beurs-stands ook ontworpen zijn en hoe uitzonderlijk de werken die er hangen: een goede ervaring van kunst kan pas echt ontstaan in de juiste context, zoals Unlimited laat zien.

 

 

 

Claudy Jongstra
Kunst / Expo binnenland

De macht van zachte krachten

recensie: Ancient Light. Claudy Jongstra
Claudy Jongstra

Ancient Light is een tentoonstelling zoals die moet zijn: in een prettige omgeving krijgt de bezoeker alle ruimte om middels een prachtige opstelling diens inhoud te bewonderen. Daarbij wordt niets opgedrongen: de bijzondere materialen vertellen hier rustig hun verhaal.

Claudy Jongstra

Fotografie: Hans Jellema

Deze tentoonstelling is een driedimensionale opstelling: je moet er in staan en erin rondlopen, om te begrijpen wat wolkunstenaar Claudy Jongstra nu eigenlijk aan het doen is. Het ontstaansproces is heel duidelijk te zien: het wordt uitgelegd in stappen op de schappen. Er is weinig zaaltekst, en haar oeuvre presenteert zich per afgerond project aan de bezoeker. In telegramstijl wordt daarbij dan aangeduid: Titel, jaartal, opdracht – en vervolgens, in een alinea of twee: uitvoering en symboliek. De expositie is simpel en clean gehouden en past goed in het gebouw: dat is ruim en wit en leeg, maar er is veel hout in verwerkt en dus geeft het ruimte zonder kil te zijn.

Transformatief proces

Claudy Jongstra

Fotografie: Hans Jellema

Elk weefsel dat ze maakt drukt voor de kunstenaar de symboliek van de plek waarvoor ze het maakt uit. En dat kan echt over de hele wereld zijn. Opvallend vaak blijkt dat Jongstra tijdens het proces eigenlijk het ‘verhaal’ van het kunstwerk ontdekt: bijvoorbeeld een grondstof die in een oude sage toevallig hetzelfde betekent als waar ze zich al mee bezig hield. Ze werkt met een basisidee, maar het kunstwerk vormt zich inhoudelijk symbolisch tegelijkertijd met het werkproces van grondstof verwerken, verven, drogen en weven.

Haar nieuwste werk, Metaphoric Indigo, sluit de tentoonstelling af. Het is een soort ‘landscape art’, waar de bezoeker middenin kan staan en dan wordt omsloten door lange strengen opgedroogde zachte wol die tot de helft Indigoblauw zijn geverfd. Ze zijn gehangen aan een grote hoepel, die omlaag hangt vanaf het plafond. De strengen zijn dik en lang en allemaal anders: anders geknoopt, anders geweven, anders geverfd. Ze zijn allen indigo, maar elke kleur blauw is net anders van toon dan die ernaast. Je ruikt de verf en de wol. Dat ruikt fris en zepig, niet zo ‘aards’ als je misschien verwacht.

Claudy Jongstra

Fotografie: Hans Jellema

Origineel zonder gevecht

Tijdens het rondlopen is het prettig de weefseltafel tegen te komen, waar grote plukken zachte wol liggen in allerhande natuurkleuren en stukken karton met dikke naalden en draad – waar je eindelijk mag aanraken, kunt ruiken, en eens kan proberen zelf te weven. Daarna zie je het hiervoor beschreven eindwerk nieuw: je weet nu ook hoe het voelt. Dat is een slimme en onmisbare zet, want cruciaal voor het warme en geborgen gevoel dat dit materiaal zachtjes uit lijkt te stralen.

Claudy Jongstra

Werkmaterialen Claudy Jongstra. Fotografie Marcel van der Vlugt

Net als Joseph Beuys is Jongstra bezig met natuurlijke materialen en de menselijke behoefte van geborgenheid, maar daar houdt de vergelijking op. Waar het bij hem vaak ook om angst en vervreemding ging, laat zij haar zachte materialen met rust. Dit is origineel zonder daarom te vechten. Het is niet rebels, maar rustig en simpel: de zachte krachten zijn hier aan het werk – en winnen, inderdaad. Deze tentoonstelling lijkt rustig een stap naar achteren te zetten om het materiaal te laten spreken en omdat dat materiaal zo uniek en krachtig is, is de enige eindconclusie simpelweg: echt bijzonder.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery
Kunst / Expo binnenland

Rob Scholte heeft een hobby

recensie: Rob Scholte's Embroidery Show, Museum de Fundatie
Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Wat is het verschil tussen je naam ergens op zetten en je naam ergens aan verbinden? Rob Scholte lijkt tot nog toe altijd het eerste te doen, maar wil met zijn nieuwste expositie eigenlijk het tweede: het voor het voetlicht brengen van het werk van (anonieme) anderen.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

fotograaf: Hans Westerink

Waarschijnlijk hebben er nog nooit zoveel vrouwen tegelijk in het museum gehangen. Rob Scholte grijnst als hem die suggestie wordt gedaan en vindt ook dat het werk van deze – waarschijnlijk –  dames wel onder de aandacht mag worden gebracht. Maar dat is niet de enige reden dat Scholte deze tentoonstelling cureerde. Hij wilde het publiek ook laten zien wat hij ziet wanneer hij naar deze borduurwerken kijkt: de achterkant ervan.

Pas toen hij een keer van een van de werken uit zijn beginnende verzameling een achterkant zag, kwam hij op het idee dat ‘dit weleens meer dan gewoon een hobby zou kunnen zijn’, zoals hij zelf lachend zegt. Die achterkant fascineerde hem. Daar is volgens Scholte de individualiteit van de makers te zien, die anoniem moeten blijven omdat ze bij de meeste uit de kringloop en dergelijke gekochte werkjes moeilijk te achterhalen zijn.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Rob Scholte – Laatste avondmaal, 2009, fotograaf: Hans Westerink

Het tonen van de maker

Inmiddels behelst de verzameling 931 werken en werd het tijd voor een expositie. Wanneer je, bijvoorbeeld, negen in een vierkant opgehangen omgekeerd ingelijste borduurwerken die allemaal hetzelfde onderwerp verbeelden met elkaar vergelijkt, valt op dat alle achterkanten inderdaad zeer verschillend zijn – ook al hebben de voorkanten dezelfde nette uitkomst, de achterkant laat zien wie de makers werkelijk zijn. De één knipt zijn (of waarschijnlijk: haar) draden netjes af, de ander laat ze gewoon hangen. Een volgende maakt er knoopje in, of weeft ze weer door elkaar. De verschillende toonverschillen in kleur van het garen maken verder nog dat het effect verschilt met de oorspronkelijke voorstelling die er wordt geïmiteerd. Oftewel: de voorkant toont het werk, de achterkant toont de maker, en vervolgens – dat mogen we niet vergeten; de expositie toont Rob Scholte’s blik.

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Rob Scholte – Nachtwacht (detail), 2007, fotograaf: Hans Westerink

Esthetisch plezier

Wie is hier nou de kunstenaar? Mag je zo omgaan met andermans werk? Verandert het werk van betekenis nu het verplaatst is van iemands zolder naar deze expositie? Je kunt je van alles afvragen bij deze tentoonstelling, ook of het de bedoeling van Rob Scholte is dát je je die dingen begint af te vragen, maar je kunt er ook gewoon naar kijken.
De netjes op een rij gehangen enorme verzameling van geborduurde achterkanten – voorstellingen die veelal bij de bezoeker bekend zullen zijn – en dan de lichte variatie in kleur van het draad, zorgt voor een merkwaardig esthetisch plezierig effect. Het is gewoon prettig om te zien.

Zelf beslissen

Rob Scholte, 8weekly, Embroidery

Rob Scholte, fotograaf: Ferdy Damman

Deze tentoonstelling is een uitnodiging om te kijken naar handwerk, een uitnodiging om te kijken naar de achterkant ergens van en een uitnodiging om te bedenken wat het betekent als de grote meesters door de kleine, anonieme (!) handwerksters worden nagemaakt. De bezoeker zelf mag tenslotte beslissen wat de betekenis ervan is, zegt Scholte nonchalant, maar gemeend: ‘Iedereen mag ermee doen wat hij wil, net als ik dat zelf doe.’
Heeft Scholte zelf weleens geborduurd? Daarop antwoordt de kunstenaar ontkennend – borduren is niks voor hem. Zijn hobby is het verzamelen ervan; verzamelen en vervolgens anderen proberen te tonen wat hij ziet.

Outsider Art Jeroen Pomp
Kunst / Expo binnenland

De verbeelding spreekt

recensie: Outsider Art Museum
Outsider Art Jeroen Pomp

Lopend door het nieuwe Outsider Art Museum in de Amsterdamse Hermitage, doemt de ene na de andere vergelijking op met reguliere kunst. Maar dat is niet het hele verhaal. Zelfs niet de kern ervan.

Het Outsider Art Museum op de begane grond van de Hermitage in Amsterdam heeft een eigen collectie, die van Het Dolhuys in Haarlem. Telkens zal daarnaast uit andere, internationale collecties worden geput om een tentoonstelling samen te stellen, zodat Nederlandse kunst enerzijds in een internationaal perspectief komt te staan en er anderzijds duidelijke overeenkomsten zichtbaar worden.

Verbeeldingskracht en rede

Outsider Art Museum

Outsider Art Museum Foto Evert Elzinga

Hét kenmerk van Outsider Art zou wel eens verbeeldingskracht kunnen zijn. En laten we wel wezen: dat is volgens een denker als Spinoza de eerste soort kennis die je opdoet uit alles dat bij je binnenkomt. Bij Outsider-kunstenaars gebeurt dat wellicht heftiger dan bij andere kunstenaars, en blijft het daar soms ook bij. Waar op zich helemaal niets mis mee is.

En al is bij Spinoza de rede de tweede soort kennis, je kunt niet zeggen dat dit bij alle Outsider-kunstenaars niet helemaal uit de verf komt. Neem het werk van Jeroen Pomp (1985). Hij werkt, net als Redon, volgens een bepaalde structuur van rechtsonder naar linksboven.

Soms raak je ook aan iets diepers dan verbeelding en rede, zoals op een paneel over de bekendste Nederlandse Outsider-kunstenaar, Willem van Genk (1927-2005) valt te lezen: het dicht op elkaar aanbrengen van tal van kleine afbeeldingen en letters zou bij hem wijzen op een dwangmatig karakter. Bij het werk van Mies van der Perk (1938) krijg je het gevoel dat universele angsten , zijn uitvergroot.
In de fraaie catalogus bij deze openingstentoonstelling staat in de beschrijving van haar werk dat het ‘een opmerkelijke ontwikkeling’ heeft doorgemaakt. En dat is opvallend, want iemand als oud-museumdirecteur Rudi Fuchs meent juist dat Outsider-kunstenaars dit ontberen…

Eigen collectie en bruiklenen

Sawada

Sawada, Zonder titel, 20 x 23,5 x 39 cm, keramiek, 2006-2010, Collectie Dolhuys

Naast stukken uit de eigen collectie wordt op dit moment Japanse kunst getoond. In het najaar zal dat Chinese kunst zijn. Meteen al bij binnenkomst van het museum sta je oog in oog met grote poppen in vitrines. Poppen van onder meer Sakiko Kono (1945), die de bewoners of medewerkers van de instelling waar zij woont verbeelden. Aan de Japanse kunst valt verder keramiek van Shinichi Sawa (1982) op. Van hem werd in 2013 ook werk getoond op de Biënnale van Venetië.

Eén opmerking over de bordjes met begeleidende teksten: die zijn wat de vitrines betreft bevestigd op de sokkel eronder; de bezoeker moet op die manier haast een knieval maken om ze te kunnen lezen in de verder relatief ook wat donkere ruimtes …

Dit terzijde, kan uiteindelijk worden geconstateerd dat het goed is dat er een museum, artotheek en twee ateliers als dit zijn. Op zich niet de eerste in Nederland; dat was De Stadshof in Zwolle, dat zes jaar heeft bestaan. En zo is het ook goed dat Amsterdam in De Hallen een kunstuitleen/galerie/podium heeft voor professionele kunstenaars met een psychiatrische achtergrond: Kunst met een verhaal. Beide galeries vullen elkaar aan. En zo komt deze kunst terecht meer op de kaart.

Boeken / Kunstboek / Non-fictie

De rechtlegger

recensie: Wim Crouwel–Modernist

Wim Crouwel is een legende in de ontwerpwereld. In de zestiger jaren van de vorige eeuw zette hij de toon en zijn invloed als grafisch ontwerper is, juist in de tegenwoordige tijd, opnieuw voelbaar. Alle reden voor een uitgebreide monografie als eerbetoon.

Deze rijk geïllustreerde en vuistdikke uitgave is door de makers Frederike Huygen (tekst) en Lex Reitsma (ontwerp) in een thematische volgorde gezet. Geen chronologie, maar een zeer leesbare opeenvolging van hoogtepunten uit een oeuvre die het fenomeen Crouwel op de kaart hebben gezet. Zijn loopbaan volgt een golvende lijn, met veel waardering en ook afwijzing, waarbij hij zelf de meest constante factor blijkt te zijn.

Wim Crouwel

Total Design – huisstijl Randstad (1966)

Dogmatisch stramien

Wim Crouwel maakt in de late jaren vijftig furore met zijn opvallende ontwerpen en wordt de personificatie van een nieuwe beroepsgroep: de grafisch ontwerpers. In een wereld waar het vakgebied tot dan toe wordt ingevuld door drukkers, typografen, reclamemakers en kunstenaars is hij een ambitieuze wegbereider. Met zijn uitgesproken opinie en consequent doorgevoerde, glasheldere stijl plaveit hij de weg voor een moderne en doeltreffende vormgeving. Dit hangt nauw samen met zijn onbetwistbare managementkwaliteit, waarmee hij zijn ontwerpbureau Total Design in de jaren zeventig tot grote hoogte laat stijgen.

Het werk van Total Design is vandaag nog steeds zichtbaar in de grafische identiteit van uitzendgroep Randstad. Het heldere logo en de consequent doorgevoerde kwaliteit maakt dat dit krachtige beeldmerk na vele jaren nog steeds van grote waarde is. Voor het Stedelijk Museum Amsterdam is Crouwel jaren achtereen beeldbepalend geweest als huisontwerper. Zijn manier van werken kenmerkt zich – geheel volgens het heersende ‘New Formalism’ – door een dogmatisch gebruik van een vooraf vastgelegd stramien, waarop alle vormelementen hun plaats krijgen. Grafisch ontwerpen is een zaak van structurele ordening en evenwichtige compositie. In combinatie met een strakke, schreefloze typografie vormt deze werkwijze de grondslag voor een ontwerpstijl die binnen en buiten het vakgebied voor veel beroering zorgt.

Wim Crouwel

Wim Crouwel – affiche Etienne Martin (1964) Stedelijk Museum Amsterdam

Nieuwe Lelijkheid

Wim Crouwel – Modernist brengt op een grondige en indringende wijze die opwinding in beeld. Crouwel wordt in zijn begintijd op handen gedragen, enerzijds omdat hij een revolutionaire – en welbespraakte – eenling is, anderzijds omdat zijn vernieuwende werk voor een aardverschuiving binnen het communicatielandschap zorgt. Maar gaandeweg wordt zijn invloed te overheersend geacht: de logo’s en huisstijlprogramma’s voor grote ondernemingen gaan op elkaar lijken en komen zichtbaar uit één en dezelfde, gestructureerde stal. De onbetwiste meester dreigt langzamerhand ten onder te gaan aan zijn zelfbevochten succes.

Wim Crouwel: ‘Ik ben een rechtlegger. Ik heb de neiging om alle dingen die voor me op tafel liggen recht te leggen’.

Vanaf de tweede helft van de jaren zeventig begint de ontwerpwereld volledig te kantelen. Onder invloed van vrijheid, emancipatie, anarchisme en nieuwe muziek zijn er opeens vele wegen die naar verschillende ontwerpoplossingen leiden. Crouwels modernisme wordt gezien als een achterhaalde opvatting die een kille, zakelijke vormgeving vertegenwoordigt. Er is behoefte aan engagement, emotie en experiment: een veelvormigheid die onder de naam post-modernisme het culturele discours zal gaan bepalen. Wim Crouwel wordt ongewild tot een anachronisme, zijn werk wordt ouderwets en zielloos gevonden en wordt door de nieuwe generatie ontwerpers tot ‘Nieuwe Lelijkheid’ bestempeld.

Wim Crouwel

Wim Crouwel – tentoonstelling De verboden stad (1990) Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam

Neo-modernisme

Ondertussen is Crouwel professor aan de Technische Universiteit Delft en ook directeur van Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam. Zijn deskundigheid en ervaring hebben hem op die positie gebracht, terwijl zijn ontwerpwerk met een respectvolle maar ook meewarige glimlach wordt bijgezet in de geschiedenis. Het momentum in de jaren tachtig van de vorige eeuw is voorgoed geannexeerd door nieuwe ontwerpers als Jan van Toorn, Anthon Beeke, Gert Dumbar en collectieven als Hard Werken en Wild Plakken.

Maar dan krijgen we te maken met de ironie van de geschiedenis, zoals in deze prachtuitgave op uitvoerige wijze uit de doeken wordt gedaan. Vanaf de eeuwwisseling is er een generatie grafisch ontwerpers opgestaan die zich, als reactie op het modernisme en post-modernisme, met recht neo-modernisten zouden kunnen noemen. Grafisch werk in de tegenwoordige praktijk – in combinatie met de vele digitale mogelijkheden – heeft een onmiskenbare connectie met het baanbrekende werk van Wim Crouwel, zo’n vijftig jaar terug. De soberheid in compositie, de eenvoud in typografische vormen, het minimale kleurgebruik: alles verwijst naar de handtekening van de man die aan de wieg stond van de hedendaagse grafische vormgeving. Zo is Wim Crouwel – Modernist niet alleen een terugblik op een groots ontwerpersleven, maar tegelijkertijd een verrassend accurate beschrijving van de artistieke en maatschappelijke ontwikkeling van dit enerverende vakgebied.

 

Sara de Swart
Kunst / Expo binnenland

Mecenas of muze? Wie was Sara de Swart?

recensie: Fatale kunst – Sara de Swart
Sara de Swart

Wie deze tentoonstelling alleen op de titel: ‘Fatale kunst – Sara de Swart’ bezoekt, kan wel eens op het verkeerde been worden gezet. Het gaat hier niet om schilderijen rondom het thema ‘femme fatale, zo populair rond 1900, maar om de financiële situatie van Sara de Swart die haar kunstverzameling noodlottig werd.

Sara wordt in 1861 in Arnhem geboren en groeit daar op als enig kind in een welgesteld gezin. Haar vader Corstiaan de Swart is kunstschilder. In 1887 kan zij zich, door geld dat zij van haar moeder krijgt, in Amsterdam vestigen en beeldhouwlessen volgen. Daar komt ze in aanraking met de ‘Beweging van Tachtig’, een groep jonge dichters en schrijvers die zich afzetten tegen de moralistische literatuuropvattingen van hun voorgangers. In hun werken voeren impressionisme en naturalisme de boventoon. In de beeldende kunst zijn het onder anderen Isaac Israëls en George Hendrik Breitner die tot deze stroming behoren.

Sara de Swart

Sara de Swart in haar atelier in villa De Hoeve te Laren

Muze der Tachtigers

Sara is verzot op kunst. Ze houdt van schilder- en beeldhouwkunst, poëzie, literatuur en muziek. Ze ondersteunt jonge kunstenaars financieel door werk van hen aan te kopen, waardoor zij wel de ‘Muze der Tachtigers’ wordt genoemd. Ze koopt werk van onder anderen Breitner, Israëls, Jan Toorop, Jan Veth en Eduard Karsen. De laatste wordt zelfs verliefd op haar, maar vanwege haar lesbische geaardheid kan zij zijn liefde niet beantwoorden. Maar is Sara echt een inspiratiebron voor kunstenaars of alleen maar een geldschieter? In haar vriendenkring zijn er in die tijd ongetwijfeld personen die moeite hebben met haar levenswijze van onafhankelijke lesbienne.

Sara de Swart

Sara de Swart, Indische buffel, Collectie Kunsthandel Pygmalion

Haar interesse in kunst reikt verder dan Nederland alleen. In 1889 verhuist ze naar Parijs, waar ze kennis maakt met het werk van de Franse kunstenaars Emile Bernard, Auguste Rodin en de symbolist Odilon Redon. De laatste is met een indrukwekkend aantal prenten op de tentoonstelling vertegenwoordigd.

Haar eigen kunst, achter in een hoek van de zaal, is jammer genoeg niet echt prominent aanwezig. Sara en haar partner Emilie van Kerckhoff gingen veel op reis, onder anderen naar Nederlands-Indië, Japan, India en Egypte. De invloed van deze reizen is duidelijk te zien in de prachtige exotische bronzen beeldjes van Sara.

Sara de Swart

Sara de Swart, Naakte jongensfiguur met schildpad, circa 1900, Brons, Collectie Singer Museum Laren

De ondergang van de kunstverzameling

Vanaf 1909 raakt Sara in de financiële problemen en is ze genoodzaakt al haar kunst stukje bij beetje te verkopen. Vanaf 1918 vestigen zij zich op Capri in een huis dat Emilie laat bouwen. Sara is ondertussen door haar geld heen en verdient wat geld bij met het geven van boetseerlessen en de verkoop van haar beelden. Sara overlijdt in 1951.

De tentoonstelling legt de nadruk op Sara als kunstverzamelaar en niet als beeldhouwster. De titel slaat de plank enigszins mis. De verzameling is voor Sara verloren gegaan, maar de werken zijn nog steeds te zien. Het feit dat zij een ‘Muze’ wordt genoemd lijkt niet helemaal op zijn plaats. Meer aandacht voor haar eigen werk had haar de erkenning gegeven die ze verdient.

Judith versus Edith
Kunst / Expo binnenland

Judith versus Edith; Twee vrouwen rond het fin de siècle

recensie: Klimt-Schiele
Judith versus Edith

De tentoonstelling over Gustav Klimt (1862-1918) en Egon Schiele (1890-1918), nu te zien in het Gemeentemuseum Den Haag, beslaat slechts vier zalen. In twee zalen bevinden zich de eyecatchers. In de ene zaal wordt het decadente portret van Judith I (1901) getoond, geschilderd door Klimt; in de andere het eenvoudige portret van Edith (1915) gemaakt door Schiele. Waarom is aan deze twee werken een speciale tentoonstelling gewijd?

Fin de siècle

In het Wenen van het fin de siècle draait het allemaal om het verschil tussen openbaar gedrag, dat onberispelijk moet zijn, en de wereld achter gesloten deuren, waar van alles mag. Van mannen wordt verwacht dat zij eerst in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, alvorens in het huwelijksbootje te stappen. Dat gebeurt zo rond vijfentwintig jarige leeftijd. Voor die tijd zoekt hij zijn genot en vertier in andere regionen, maar vooral bij prostituees. Er wordt geschat dat negentig procent van de mannelijke bevolking in die tijd gebruik maakte van deze diensten. Klimt en Schiele vormen hier geen uitzondering op. De gemeenschappelijke obsessie van Klimt en van Schiele is de vrouwelijke seksualiteit.

Judith versus Edith

Gustav Klimt: Judith I, 1901, Olieverf en verguldsel op doek. Österreichische Galerie Belvedere © Belvedere, Vienna

Judith

De eerste twee zalen zijn gedecoreerd met geometrische patronen in zwart en wit. Aan de wanden hangen tekeningen van met name vrouwen van de kunstenaars Kokoschka, Klimt en Schiele. Er bevindt zich maar één tekening in kleur. Vanuit zaal twee is er een opening naar de derde zaal. Een overgang van strakke geometrie naar een schemerige boudoirachtige sfeer. De wanden zijn gedecoreerd met verlichte parfumflesjes met als decoratie een fragment van ‘het schilderij’. Want daar hangt ze dan, de beroemde Judith, die zojuist een moord heeft gepleegd. Groot is het schilderij niet, het heeft maar een afmeting 84 bij 42 centimeter en is geschilderd met olieverf en bladgoud. Het beeld wordt omkaderd door een goudkleurige lijst met bovenin de namen Judith and Holofernes. De verwachting is iets veel groters naar aanleiding van het Bijbelse verhaal van de Joodse Judith uit het Oude testament. Er is geen zwaard en geen tent te zien in het schilderij. Ook het hoofd van Holofernes is maar vaag rechts onderin te zien. Het gaat hier ook niet om het Bijbelse verhaal, het is de bedoeling dat alleen Judith de aandacht op zich vestigt. De vrouw die Klimt inspireerde tot het schilderij Judith was de Joodse vrouw Adèle Bloch-Bauer. Wat je hier ziet is een moderne vrouw, weergegeven als een femme fatale, halfnaakt, een extatische blik in haar ogen, een Weens kapsel en met een gouden collier de chien rond haar nek.

Judith versus Edith

Egon Schiele: Portret van Edith (vrouw van de kunstenaar), 1915 Olieverf op doek Gemeentemuseum Den Haag

Edith

De vrouw die Schiele inspireert is Edith Harm, dochter van een spoorwegmedewerker, waar hij in 1915 mee trouwt.  Hoewel hij juist bekend staat om zijn expliciet erotische naakten, schildert hij zijn vrouw in haar hoog gesloten huwelijksjurk. Die jurk maakte Edith zelf van de gestreepte gordijnen uit Schieles atelier. De wanden van de zaal zijn ook gedecoreerd met een zelfde soort gestreepte gordijnen, waardoor je een besloten gevoel ervaart. Edith staat er nogal houterig bij met haar armen slap langs haar lichaam. Een portret van een femme fragile, een brave echtgenote. Want hoe mooi een femme fatale ook is, je trouwt er niet mee.

Het gaat in deze tentoonstelling niet alleen om twee schilderijen, maar ook om de hele wereld erachter, het gedachtegoed van het fin de siècle en dan met name hoe de vrouw wordt gezien door de ogen van mannen. Ondanks dat blijft de vraag: ‘Had men hier niet iets meer van kunnen maken?’ Qua inrichting heel bijzonder, maar qua inhoud te summier.

Muziek / Reportage
special: Hacking Habitat en Holly Herndon

#Citizen

Hoe leef je als burger en als kunstenaar in de digitale werkelijkheid? Die vraag staat centraal in Hacking Habitat. In hoeverre ben je in staat de geschreven en ongeschreven regels van de online maatschappij te beïnvloeden, te omzeilen of naar je eigen hand te zetten? En wanneer je een manier hebt gevonden om met de technologie in je leven om te gaan, welke verantwoordelijkheden en vrijheden horen daar dan bij?

De expositie van de kunstmanifestatie Hacking Habitat is een verzameling van zeer gevarieerde kunstwerken. Een beeld van een dakloze 20-jarige Adolf Hitler staat naast tot blokken samengeperst metaal, dat ooit het jacht van dictator Franco was. In een andere kamer staan honderd speakers die elk een ander soort pijn laten klinken: geweeklaag, gehuil, gesnik, geschreeuw en gejammer. Zó overheersend dat de bezoeker er maar moeilijk aan kan ontsnappen. In de diversiteit van kunstwerken is de expositie duidelijk geslaagd.

Wat is burgerschap?

De centrale vraag die Hacking Habitat stelt, draait om citizenship in een digitale maatschappij. In het rondetafelgesprek dat voor de opening georganiseerd is – eigenlijk is het meer een presentatie van personen, want een discussie blijft uit – blijkt dat er vele manieren zijn om met dit citizenship om te gaan. Toch schijnt er een consensus te bestaan: in de moderne, dynamische maatschappij is burgerschap iets vloeibaars. De ‘gemeenschap’ wordt niet langer bepaald door geografische beperkingen, maar door de keuze ergens bij te horen. Het internet, sociale media en de steeds groter wordende invloed van digitale media en communicatie hebben een wereld gecreëerd waarin in de burger zélf zijn maatschappij(en) kiest.

Birgitta Jónsdóttir is van de aanwezigen wellicht het meest actief binnen de wereld die Hacking Habitat tentoonstelt. De IJslandse poetician, zoals ze zichzelf omschrijft, is sinds 1995 als dichter werkzaam op het internet, zit sinds 2009 in het IJslands parlement, was in 2012 mede-oprichter van de IJslandse Piratenpartij en is ook nog eens betrokken bij het beruchte Wikileaks. Het zijn háár woorden die de consensus in het rondetafelgesprek, over wat een ‘gemeenschap’ is, het best beschrijven. Jónsdóttirs instelling reflecteert dit: als parlementslid is zij niet bang om haar baan te verliezen, zo stelt ze. En dat is een insteek die ervoor zorgt dat ze haar eigen gemeenschap kan creëren, waardoor ze zonder binding met een achterban haar idealen kan nastreven – een situatie die door de digitale wereld mogelijk wordt gemaakt.

Preken voor eigen parochie

Een tegenwerping die wordt gemaakt, is dat die vloeibaarheid van gemeenschap eigenlijk niet meer is dan een samenkomen van gelijkgestemden. Jezelf omringen met anderen die dezelfde idealen en ideeën hebben, kan worden gezien als een vorm van escapisme. Maar, zo stelt de Amerikaanse componiste en musicienne Holly Herndon, Hacking Habitat is exact dat: een samenkomst van gelijkgestemden.

De expositie is inderdaad een voorbeeld van zo’n ad-hoc gemeenschap. Veel kunstwerken worden pas betekenisvol als de bedoeling geëxpliciteerd is. Vaak is het niet het kunstwerk op zich dat een betekenis draagt, maar de contextualisering van het werk en de duiding van de intentie van de kunstenaar. Het geheel wordt daardoor minder toegankelijk voor iedereen die niet tot de gemeenschap behoort waarbinnen de kunst geproduceerd is. Hoewel de expositie daardoor een gecompliceerd geheel wordt, kan deze ontoegankelijkheid en noodzaak tot overpeinzing en framing van de kunstwerken op persoonlijk niveau als een pluspunt worden beschouwd. Als bezoeker moet je je steeds verplaatsen in anderen, proberen deel uit te maken van een andere gemeenschap. Zo dwingt Hacking Habitat je tot vloeibaar burgerschap.

Holly Herndon

Holly Herndon, die ‘s avonds het podium betreedt in de Hertz-zaal van Tivoli Vredenbrug, beantwoordt de centrale vragen van Hacking Habitat met haar muziek, visueel ondersteund door videokunstenaar Mat Dryhurst. Die muziek is een indrukwekkende mix van vocale intimiteit en oncompromisloze digitale hoekigheid. Haar composities, die lijken te evolueren in een continu tweegesprek met haar apparatuur, gaan over de interactie van mens tegen machine, mens met machine, mens als machine. Haar ijle, etherische stem werkt als een menselijk contrapunt tegenover de elektronische klanken uit haar laptop, trekken het publiek mee in de vraagstukken en verwonderingen over haar relatie met technologie.

De visuele kunst van Mat Dryhurst sluit hier thematisch naadloos bij aan. Bureau’s met computers worden getransformeerd tot abstracte landschappen met een geheel eigen geografie, waar een kluwe van maskers en sloten zich een weg door heen baant als in een Katamari-game. Dryhurst verbeeldt hiermee overtuigend de tegenstellingen tussen de wijdsheid van onze verbondenheid en de gesloten omgeving van onze eigen private space. Tussendoor spreekt hij het publiek in korte text-messages toe, gebruikt hij zijn webcam om zichzelf live te projecteren in de digitale beelden, en is zelfs de cursor van de muis waarmee hij zijn beelden manipuleert grote delen van de show prominent zichtbaar in beeld. Hierdoor betrekt hij het publiek expliciet bij zijn creatieproces, waardoor de toeschouwer het gevoel krijgt dichter bij de artiesten op het podium te komen.

Stoelen zijn raar

Als speciale gast Birgitta Jónsdóttir het woord tot ons richt, is haar aanwezigheid alleen al bijna genoeg om het optreden een extra lading van cyber-engagement mee te geven. Haar gedicht over de rol van hacking als weerwoord tegen onderdrukking, machtsmisbruik en onrecht geeft zelfs een activistische boodschap mee aan de meer emotionele, persoonlijke muziek van Herndon. Daarmee past ook deze spontane samenwerking weer perfect in de thematiek van Hacking Habitat, waarin burgerschap en identiteit geen vaststaande waarden zijn, maar vloeibare bestaansvormen, die elkaar informeren en beïnvloeden.

De keuze voor de Hertz-zaal met zitplaatsen maakt het voor het publiek lastig om mee te gaan in de bij momenten toch zeer dansbare ritmes van Holly Herndon. Met de in elkaar overlopende composities van Herndon is het eerste half uur van het optreden hierdoor een beetje een oefening in concertetiquette. Weer is het Mat Dryhurst die het ijs wat breekt door ons in text-messages aan te moedigen te klappen en – als we willen – ook te dansen. ‘Chairs are weird.’ Daar heeft hij een punt. Maar misschien is het bij de doorvlochten muziek van Herndon juist een verrijking als het publiek die rustig zittend tot zich kan nemen, in plaats van dansend, juichend en klappend. Het versterkt de introverte benadering van Herndon, die paradoxaal genoeg zorgt voor een intieme sfeer waarin ook de buitenstaander meer voeling kan krijgen met de complexe materie die Hacking Habitat aan haar publiek presenteert.

Makkelijke antwoorden zijn er niet in de steeds complexere digitale samenleving, en de manifestatie mag gecomplimenteerd worden met haar durf moeilijke vragen te stellen. Vragen die terugkomen in het optreden van Herndon. Maar vooral vragen die de bezoeker dwingen mee te gaan in een zoektocht naar een vorm van ‘gemeenschap’, of een meervoud daarvan. Het is uiteindelijk Holly Herndon die er het best in slaagt haar publiek een intieme deelgenoot te maken van die zoektocht.

Anuli Croon
Kunst / Kunstboek

In your face

recensie: Anuli Croon - Patterns of life/Levenspatronen
Anuli Croon

In Patterns of life/Levenspatronen, het oeuvre-overzicht van de Rotterdamse kunstenares Anuli Croon, wordt de mens een wanhopig personage in een beperkte ruimte. Hier geldt overeind blijven en elkaar vasthouden als een fundamentele overlevingsstrategie.

Het is de stilte in het werk van Anuli Croon die tegelijkertijd oorverdovend genoemd kan worden. De vormen in de grote schilderijen lijken zich zwijgend tot de toeschouwer te verhouden, terwijl de kleurschakeringen in lawaaierige samenstellingen de geschilderde ruimte vullen. De overheersende stilte wordt extra benadrukt door mensfiguren die het vlak bevolken en met lege hoofden de geluidloosheid bevestigen.

Anuli Croon

Mug & City IV, 180 x 150 cm. 2013

Anonimiteit

Het doek Mug & City IV toont twee figuren, waarbij de een door de ander in een soort heimlichgreep gehouden wordt. De willoze houding van de voorste persoon contrasteert met de stevige greep van de achterste. Is dit een levensreddende omhelzing of een vijandige worsteling? Croon laat op een indringende manier zien hoe de verstilling tot verwarrende scènes leidt. De ogenschijnlijke apathie van haar personages kan zowel uit liefde als uit strijd voortgekomen zijn.

Het is vooral de afwezigheid van gezichtsuitdrukking die de afstandelijke sfeer versterkt. Hoofden zonder ogen, zonder mond of neus, lijken zich terug te trekken in een anonimiteit die de vraag oproept of deze mensen zich überhaupt iets van elkaar aantrekken. Armen en handen daarentegen zijn overal aanwezig. Er wordt meer dan normaal aangeraakt, vastgegrepen en omhelsd. Alsof deze wereld voorbijgaat aan zintuiglijke communicatie en het enkel moet stellen met een fysieke toenadering.

Anuli Croon

Architectural construction VI, 180 x 225 cm. 2008

Filmstroken

Croons strakke schilderwerk maakt haar technische werkwijze direct herkenbaar. De door middel van sjablonen en stempels opgebouwde composities staan meestal voor een decor van uitbundige patronen dat doet denken aan voorbijflitsende filmstroken. De drukte op de achtergrond isoleert de verstilde menselijkheid en maakt dat de diverse lagen in dit werk samenkomen in een geforceerd, maar daardoor juist fascinerend totaalbeeld.

Ook als Croon niet voor een menselijke verbeelding kiest en op puur abstracte wijze haar composities maakt – zoals in Architectural construction VI – is de gelaagdheid van de oppervlakte van een bijzondere kwaliteit. De strakke voorstellingen, het lijnenspel en de kleurrijke patronen geven deze werken een duidelijk architectonische sfeer. De ‘gebouwde’ ruimtes worden begrensd door fraai gedecoreerde wandvlakken en bieden een doorkijk naar weer andere ruimtes. Het is een spel met structuur, licht en ritme dat door de kunstenaar op virtuoze wijze wordt gespeeld en dat ook in het driedimensionale werk tot uitdrukking komt.

Claustrofobisch

Op enkele foto’s in deze uitgave is goed te zien hoe het werk van Anuli Croon zich verhoudt tot de ruimte waar het aan de muur hangt. De grote mensfiguren en maskers, in hun haast claustrofobische kadrering, vullen de kamers en zalen met een monumentale atmosfeer. Smartelijke gezichtsuitdrukkingen en uitgestoken, rondtastende handen verdringen zich voor het raamwerk waarin de kunstenaar ze gevangen heeft gezet.

Dat effect wordt grotendeels weggenomen door de robuuste opmaak van dit boekje. De krappe marges en forse plaatsing van de separate schilderijen – weinig witruimte rondom – maakt dat er nauwelijks omgeving is om de bijzondere ruimtelijkheid van dit werk te ervaren. Het is aan de kijker om afstand te nemen en zelf een tussenruimte te creëren. Voldoende aanleiding om Croons kunst in werkelijkheid te gaan zien.

Titel: Anuli Croon – Patterns of life/Levenspatronen
Uitgever: Jap Sam Books
Aantal pagina’s: 128
Prijs: € 25,00
ISBN: 978 94 90322 59 5