Tag Archief van: 8WEEKLY

Theater / Voorstelling

Wij komen tezamen

recensie: Schweigman& en Slagwerk Den Haag - For the time being

Tijd, ruimte en beweging: het zijn deze minimalistische fundamenten waarop For The Time Being van Schweigman& en Slagwerk Den Haag gestoeld is. Is dit genoeg voor een interessante voorstelling? Wel als die elementen een relatie aangaan met de aanwezigen.

Bij binnenkomst op de donkere platte vloer van de Paardenkathedraal treft men de acteurs, studenten aan de mimeopleiding en leden van Slagwerk Den Haag, stilstaand in verschillende poses, vaak middenin een actie. Het publiek is vrij om rond te lopen en de levende standbeelden nader te bestuderen. Doordat sommige toeschouwers heel aandachtig naar de performers aan het kijken zijn, moet je soms even nadenken of je naar een speler of een bezoeker aan het kijken bent. En toegegeven, het stilstaan is een interessant schouwspel: onwillekeurig beginnen sommige spieren te trillen en lange, dunne slierten speeksel druipen uit de monden. De stilstand is onhoudbaar en langzaam maar zeker beginnen de poses te verzwakken.

Kat uit de boom

Als de groep plotseling door de zaal begint te rennen, verandert de energie in de zaal. Toeschouwers staan verstijfd, bang om omver gelopen te worden. Je voelt de wind van voorbijsnellende passanten. De groep komt plotsklaps weer tot stilstand, maar de situatie is wezenlijk anders dan bij binnenkomst. De spelers ademen zwaarder en er beginnen zich zweetdruppels te vormen op de hoofden.
Dit principe van abrupte explosie en stagnatie komt vervolgens in verschillende varianten terug: naar verschillende hoeken van de zaal, op een steeds kleiner oppervlak, met vallen en opstaan, over elkaar heen buitelend. Niet elke variant is even interessant, waardoor het middendeel een beetje trekt. Op de mindere momenten kijk je afstandelijk naar een hoop gewirwar, op de betere momenten moet de toeschouwer zich heroriënteren: wie speelt hier nou het spel?

Toenadering

Theater is bij uitstek de kunstdiscipline die het publiek in een andere rol kan dwingen dan enkel toeschouwer. Die veranderende relatie tot de ander in de ruimte komt in For the time being tot uiting als je van het ene op het andere moment van dolende getuige verwordt tot deel van het collectief. Opeens is iedereen in de zaal bezig met het optuigen van een gezamenlijk bouwwerk. Bijna organisch neemt elke aanwezige een taak op zich: delegeren, distribueren, construeren. Waar de voorstelling voorheen vooral vervreemdend was, heerst er nu saamhorigheid. Het samenzijn in een zojuist gezamenlijk opgezette afgesloten ruimte, versterkt door de bezwerende klanken van John Cages In a Landscape, heeft iets magisch.

Haast en onthaasting zijn wellicht niet de meest originele thema’s voor een voorstelling en de letterlijke invulling – haasten en stilstaan – overtuigt niet altijd. Gaandeweg ontwikkelt For The Time Being zich echter tot theater op z’n puurst: een collectieve ervaring, een rituele verschuiving van de grote wereld naar een afgebakend hier en nu.

Theater / Voorstelling

Wij komen tezamen

recensie: Schweigman& en Slagwerk Den Haag - For the time being

Tijd, ruimte en beweging: het zijn deze minimalistische fundamenten waarop For The Time Being van Schweigman& en Slagwerk Den Haag gestoeld is. Is dit genoeg voor een interessante voorstelling? Wel als die elementen een relatie aangaan met de aanwezigen.

Bij binnenkomst op de donkere platte vloer van de Paardenkathedraal treft men de acteurs, studenten aan de mimeopleiding en leden van Slagwerk Den Haag, stilstaand in verschillende poses, vaak middenin een actie. Het publiek is vrij om rond te lopen en de levende standbeelden nader te bestuderen. Doordat sommige toeschouwers heel aandachtig naar de performers aan het kijken zijn, moet je soms even nadenken of je naar een speler of een bezoeker aan het kijken bent. En toegegeven, het stilstaan is een interessant schouwspel: onwillekeurig beginnen sommige spieren te trillen en lange, dunne slierten speeksel druipen uit de monden. De stilstand is onhoudbaar en langzaam maar zeker beginnen de poses te verzwakken.

Kat uit de boom

Als de groep plotseling door de zaal begint te rennen, verandert de energie in de zaal. Toeschouwers staan verstijfd, bang om omver gelopen te worden. Je voelt de wind van voorbijsnellende passanten. De groep komt plotsklaps weer tot stilstand, maar de situatie is wezenlijk anders dan bij binnenkomst. De spelers ademen zwaarder en er beginnen zich zweetdruppels te vormen op de hoofden.
Dit principe van abrupte explosie en stagnatie komt vervolgens in verschillende varianten terug: naar verschillende hoeken van de zaal, op een steeds kleiner oppervlak, met vallen en opstaan, over elkaar heen buitelend. Niet elke variant is even interessant, waardoor het middendeel een beetje trekt. Op de mindere momenten kijk je afstandelijk naar een hoop gewirwar, op de betere momenten moet de toeschouwer zich heroriënteren: wie speelt hier nou het spel?

Toenadering

Theater is bij uitstek de kunstdiscipline die het publiek in een andere rol kan dwingen dan enkel toeschouwer. Die veranderende relatie tot de ander in de ruimte komt in For the time being tot uiting als je van het ene op het andere moment van dolende getuige verwordt tot deel van het collectief. Opeens is iedereen in de zaal bezig met het optuigen van een gezamenlijk bouwwerk. Bijna organisch neemt elke aanwezige een taak op zich: delegeren, distribueren, construeren. Waar de voorstelling voorheen vooral vervreemdend was, heerst er nu saamhorigheid. Het samenzijn in een zojuist gezamenlijk opgezette afgesloten ruimte, versterkt door de bezwerende klanken van John Cages In a Landscape, heeft iets magisch.

Haast en onthaasting zijn wellicht niet de meest originele thema’s voor een voorstelling en de letterlijke invulling – haasten en stilstaan – overtuigt niet altijd. Gaandeweg ontwikkelt For The Time Being zich echter tot theater op z’n puurst: een collectieve ervaring, een rituele verschuiving van de grote wereld naar een afgebakend hier en nu.

Theater / Voorstelling

I’m an instant star, just add water

recensie: MAAStd - Solo Nas en Jim

Nastaran Razawi Khorasani is al enige jaren één van de meest opvallende spelers bij MAAStd. Dat is niet niks, want veel Maasspelers zijn bijzonder om naar te kijken. Khorasani is geselecteerd voor de regeling Nieuwe Makers van het Fonds Podiumkunsten en zal in het kader daarvan drie voorstellingen maken. Voor Solo van Nas & Jim heeft ze de medewerking gevraagd van musicus Jimi Zoet. Beiden zijn alumni van de opleiding tot theatraal performer van Toneelacademie Maastricht. Dit eerste project is een drie kwartier durend genot om naar te kijken en te luisteren.

Als het publiek binnenkomt heten Nas en Jim, gehuld in truien en met pruiken en hoedjes op, ons welkom. Zij zijn het voorprogramma van de echte Nas & Jim. Nas vertelt over haar grote bewondering voor Nas en hoeveel ze van haar leert en Jim doet hetzelfde naar Jim toe. Zij zingen iets en verlaten het podium zodat de echte sterren met welbekend bombast, lichtgeflikker en rook hun opwachting kunnen maken.

Solo van Nas & Jim is een satire op een popconcert, maar het is veel meer dan dat. Alle liedjes gaan over henzelf. Over het meisje dat niet kan leven zonder bewonderd te worden door de mensen om haar heen. Iedereen is alleen maar belangrijk voor zover ze haar zien. Over de jongen die zo getalenteerd is dat hij er eenzaam van wordt. Niemand die hem snapt, niemand die hem ooit zal snappen, nu niet en nooit niet. Zijn talent is te groot, niemand kan daaraan tippen.

So low

Beiden zijn ongelooflijke eikels, maar zeer fascinerend. Ze verdragen het niet om niet gezien te worden, om even te moeten wachten op de ander. Khorasani begint over iets wat veel aandacht heeft getrokken in de pers en vertelt ons haar verontwaardigde, jaloerse reactie daarop. Het is erg geestig, en ook heerlijk om zo’n politiek incorrect verhaal te horen, maar er zit ongetwijfeld een kern van waarheid in.

Want ook al zetten ze je aan het denken over onze hedendaagse online ijdeltuiterij en hoe we constant bevestiging nodig hebben van anderen, Khorasani en Zoet zijn performers. Gezien en gewaardeerd worden is misschien niet essentieel, maar toch wel behoorlijk belangrijk in hun werk. Die dubbele laag is interessant en het feit dat ze zich hier niet bepaald fraai voordoen, maakt hen sympathiek.

Vermoedelijk hoor ik niet tot hun doelgroep, maar ik voel me wel degelijk aangesproken. Ik ben de halve dag bezig geweest met iets wat mijn ego streelt en heb daar ook het een en ander over geschreven op Facebook. Waarom doe ik dat toch? Shit! Terwijl ik me daar druk over maak, zingen Nas en Jim hun laatste liedje. Dat zet alles weer helemaal op zijn kop. Solo wordt so low. Bijzonder is dat Khorasani en Zoet weliswaar twee narcisten spelen, maar zelf in het echt heel goed hun publiek in de gaten hebben.

Solo van Nas & Jim is grappig, qua muziek mooi en boeiend en biedt een confronterende spiegel. Khorasani heeft een prima eerste voorstelling afgeleverd. Het maakt erg benieuwd naar haar volgende twee.

 

Theater / Voorstelling

Is Indisch niets anders dan lekker eten?

recensie: Rudolphi Producties – Gouwe pinda’s

Nadja Hüpscher en Bodil de la Parra maakten in 2014 de succesvolle lunchvoorstelling Ouwe pinda’s. Beide actrices hebben Indische roots en pinda (chinees) is een woord dat vroeger werd gebruikt om Indische mensen mee te bespotten. Mooi om dat als geuzentitel te gebruiken. Nu is er dan Gouwe pinda’s, een avondvullende voorstelling waar nog een derde Indische actrice aan meedoet: Esther Scheldwacht. Het zijn niet de minste namen en de voorstelling heeft wel degelijk grappige momenten, maar is het over het algemeen te warrig en oppervlakkig om echt te boeien.

We zien een serviceflat waar drie Indische zussen van in de zeventig wonen. Het is een typisch Indische omgeving met een rotan bankstel, een grote ficus in de hoek, een orchidee op tafel, oude familiefoto’s, het obligate schilderij van een Indonesische berg en veel eten. De televisie staat aan, er wordt gekeken naar Golden Girls of, ook typisch Indisch, een waarzegdame. Hüpscher als jongste zus Son is een tengere fijnbesneden, oude Indische vrouw met grijs haar. Ze heeft een fantastisch accent wat haar stem dieper maakt en haar totaal transformeert. Scheldwacht als Titi is heel anders maar net zo Indisch. Een ijdeltuit die zich als enige van de drie druk maakt over uiterlijk en liefdesrelaties. Ze verkleedt zich constant, gebruikt make-up en verft haar haar pikzwart. Haar accent klopt volkomen met haar personage, van alle drie gaat het haar het makkelijkst af. Ook De la Parra (Nonni, de oudste) ziet er authentiek uit met allerlei dikmaakkussens op de juiste plekken, maar een Indisch accent lukt haar niet. Dat maakt het moeilijk om te geloven dat we hier met drie samenwonende zussen te maken hebben. Op den duur is haar manier van praten zelfs een beetje irritant.

Een ander probleem is het script. Er is sprake van Broer, de broer van de drie, die elders woont en waar ze geen contact mee hebben, wat ze wel graag willen. Halverwege het stuk zal hij dan eindelijk komen, maar nee, hij komt toch niet, want hij is ziek. En dan: ja, hij komt wel! Maar nee, helaas toch niet, want er is geen eten, adoe,  kassian. Dit soort gezwabber vindt, ook over andere onderwerpen, te vaak plaats.

Fotoalbum

Er is een oud familiefotoalbum waar de kleinzoon van Broer, derde generatie immers, erg benieuwd naar is, maar dat is weg. Dan blijkt dat het helemaal niet weg is, maar dat Nonni haar redenen heeft om het te verbergen. Wat die redenen zijn wordt aan het eind van de voorstelling uit de doeken gedaan, zij het zeer beknopt. Wordt er hier verwezen naar het bekende ‘Indische zwijgen’? Maar dat gaat toch vooral over het het kampverleden en de daarop volgende Bersiap, de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd? Ouders, grootouders konden daar niet over praten, het was te pijnlijk, te ondraaglijk. Hier lijkt het meer een kwestie van valse schaamte te zijn of misschien wel van jaloezie. Maar echt duidelijk wordt dat niet want zodra het album boven tafel komt, wordt het er net zo snel weer onder gestopt en dient het volgende drama zich aan.

Er wordt niets uitgewerkt, nergens wordt dieper op in gegaan. Dat verwondert en stelt teleur zeker als iemand als Scheldwacht bij een dergelijke productie betrokken is. Zij is juist sterk in het op een andere manier kijken naar het Indische verleden, bijvoorbeeld in haar prachtige Helga Maria Baumgarten.

Dat de drie hun Indische roots willen onderzoeken is fantastisch, vooral doen! Zeker nu we ons realiseren dat Indische mensen vorige eeuw tot de eerste immigranten van Nederland behoorden. Zou het niet interessant zijn om er achter te komen wat hun geruisloze assimilatie en integratie hen heeft gekost? Maar Gouwe pinda’s is vooral meer van hetzelfde: Nina Bobo, The Blue Diamonds en veel Indische gerechten.

Theater / Voorstelling

De Bubbel laat vreemdelingen even samenkomen

recensie: PS|Theater - De Bubbel

Hoe stappen we uit onze bubbel? Kunnen we onze verschillen opzij zetten en echt contact met een ander te maken? Hoe verbeeld je dat dan met het theater, die bubbel waar wij linkse kunstliefhebbers zo graag naartoe gaan? Met die vragen betreed ik het pop-up theater op de Lammermarktplein in Leiden.

Gelijke grond

Daar speelt het PS Theater De Bubbel, een locatievoorstelling waarin twaalf personages met elkaar geconfronteerd worden. Maatschappelijke positie, politieke voorkeur, leeftijd of afkomst zijn allerlei factoren waardoor zij van elkaar vervreemd zijn geraakt. In het holst van de nacht lijkt het even alsof het ze lukt: het vinden van gelijke grond.

We maken kennis met Gerard, de boze man die terugverlangt naar de eenvoud van zijn verleden en fel tekeergaat tegen immigranten die sneller aan een huis komen dan zijn dochter. Zijn tegenbeeld is even boze linkse kraker, die de muren symbolisch wil afbreken voor een inclusieve samenleving. Tussen hem staat een typische politica die overal de middenweg zoekt en zo nergens echt een positie neemt. Terwijl de drie een verwoede discussie over de vluchtelingencrisis beginnen, kunnen de Syrische Samir en zijn moeder enkel op de achtergrond toekijken. Zij krijgen geen stem in het debat. Samir komt later een dakloze, zwangere vrouw tegen. Een mooie liefde lijkt op te bloeien, maar dan blijkt de cultuurkloof toch groter dan ze verwacht hadden. Gerard lijkt even toenadering te vinden bij een Leidse corpsbal, maar ook dit is van korte duur: de geprivilegieerde student herinnert hem aan de politieke elite waar hij zo van walgt. Dan is er ook nog de nuchtere pizzabezorgster die een praatje maakt met een eenzame oude man. Het verlies van een dierbare zorgt ervoor dat zij elkaar even precies begrijpen.

Pop-up theater

Dit alles zien we in een bijzondere setting. Voor De Bubbel is een pop-up theater gemaakt, waarin het publiek, uitgerust met koptelefoons, de scènes achter een glazen wand bekijken. Vanuit onze eigen architecturale bubbel kijken we dus naar het leven op het plein. Dat leven is bijzonder mooi om te zien. De rondrijdende bussen en auto’s, de geluiden van de straat, zelfs de stromende regen benadrukken de context waarin De Bubbel zich afspeelt: middenin de stad, waar allerlei soorten mensen elkaar passeren zonder elkaar echt te zien. Pas in de vroege uurtjes van de ochtend wordt dit plein weer even de ontmoetingsplek die het zou moeten zijn. De eerder genoemde discussie tussen Gerard, de politica en de kraakster vindt plaats in ons theater. Samir krijgt nauwelijks toegang. Gerard verbiedt hem binnen te komen, de kraakster probeert de muren te slopen. De symboliek mag duidelijk zijn: in onze bubbel kunnen we praten over de ander, zonder hem of haar toe te laten.

Eigen bubbel

De vraag is echter of De Bubbel niet precies hetzelfde doet. We zien een voorstelling die ons iets vertelt over de ervaring van immigranten, maar wordt gespeeld door een volledig Nederlandse cast. Een opmerkelijke keuze, aangezien het doorbreken van de eigen homogene bubbel juist het grote thema van dit stuk is. Het is een kanttekening in een voorstelling die qua regie, dramaturgie en acteerwerk een genot is om naar te kijken, maar wel een waar meer over nagedacht zou moeten worden.

modernisme
Kunst / Kunstboek

Modernisme als katalysator

recensie: Modernism: In Print - Dutch Graphic Design 1917-2017
modernisme

Het modernisme in de grafische vormgeving is niet een van de vele stromingen binnen het vakgebied, maar stond aan de basis van de algehele ontwikkeling ervan. Alles moest op de schop in het begin van de twintigste eeuw, dus ook de traditionele vormen van visuele communicatie.

In de omvangrijke publicatie Modernism: In Print begint auteur Frederike Huygen met de vaststelling dat het begrip modernisme lijkt samen te vallen met het toverwoord ‘Bauhaus’. Dat is een gemakkelijke ingang, die niet betekent dat deze kunst- en designopleiding uit de jaren 20 van de vorige eeuw het alleenrecht bezit op de internationale ontwerprevolutie. Als symbool is het echter wel tot een waardevol cliché geworden. In dat licht stoeit Huygen verder met de veelheid aan betekenissen die het modernisme aankleven: is het een ontwerpmethode, een doorwrochte ideologie of slechts een esthetische stijlvorm?

modernisme

Piet Zwart, catalogus Nederlandse Kabel Fabriek, 1929

Nieuwe beroepsgroep

Ook de onderregel Dutch Graphic Design 1917-2017 wordt terecht tegen het licht gehouden, want hoe Nederlands is die modernistische wending nu helemaal? Bij de Hongaar László Moholy-Nagy vinden we de oorsprong van ‘Die neue Typographie’; een beginselverklaring over de toepassing van typografie en fotografie in vormgeving. Dat maakte veel los bij een keur aan ontwerpers, waaronder in Nederland Piet Zwart, Paul Schuitema en Gerard Kiljan, die deze nieuwe ontwikkelingen overnamen, uitvoerig toepasten en verder verspreidden. Het geheel kan gezien worden als internationale, revolutionaire reactie op de tot dan toe gepubliceerde vormgeving in drukwerk. De overheersende invloed van symmetrie en ornamentiek (Art Nouveau en Arts and Crafts) werd luidruchtig tegengegaan door een wijdverbreide beweging die asymmetrisch, primair gekleurd en strakgevormd de aandacht naar zich toe trok.

Wat Huygen onvoldoende benadrukt in Modernism: In Print is het feit dat er tegelijkertijd een nieuwe beroepsgroep werd geboren. Het vak grafische vormgeving, over het algemeen beoefend door kunstenaars en andere ambachtslieden (met name drukkers), kreeg een duidelijk gezicht door de dogmatische werkwijze en de uitgesproken beeldtaal van de modernisten. Opvallende elementen zijn geometrie, fotografie en schreefloze typografie.

modernisme

Wim Crouwel, affiche Jean Dubuffet, Van Abbemuseum, 1960

Zacht modernisme

Vooral in het vroege werk van Piet Zwart is de heldere lijn te zien. Zijn ontwerpen voor de Nederlandse Kabel Fabriek in 1928 zijn experimenteel en tegelijk informatief, met een continue doorgevoerde beeldtaal die de opdrachtgever – en het Nederlandse ontwerpklimaat – in één klap op de internationale kaart zette. Niet alle ontwerpers waren overtuigd van de effectiviteit van de rigide modernistische stijl. Er ontstonden stromingen (het zachte modernisme) met diverse variaties op de hoofdlijnen: een breder kleurpalet, klassieke typografie en een meer organische vlakverdeling.

Aan de hand van prachtig beeldmateriaal voert Modernism: In Print de lezer mee door de decennia van pionieren, vastleggen en voortbouwen. Eind jaren vijftig is het modernisme via de uitstapjes van ontwerpers als Dick Elffers, Otto Treumann en Jan Bons aangekomen bij de invloed van de Zwitserse school. Een uiterst functionele en rationele systematiek in grafische vormgeving is het gevolg, met voorvechter Wim Crouwel en het spraakmakende bureau Total Design als leidende gids. De ontwerper is niet meer de artistieke createur van voorheen, maar een professionele probleemoplosser die zonder inzet van persoonlijke expressie zijn werk doet.

modernisme

Studio Dumbar, affiche meubelfabriek Artifort, 1985

Pandemonium aan richtingen

Vanzelfsprekend volgt op de dogmatiek van Crouwel (waar hij overigens zelf regelmatig van afweek) weer een tegenbeweging die met enige voorzichtigheid postmodern genoemd kan worden. De expressie van Studio Dumbar en de neoromantiek van ontwerpbureaus als Hard Werken zijn directe reacties op de zakelijke structuur van de Zwitserse stijl. Sinds die periode, de late jaren zeventig, is het hek van de dam en lijkt het modernisme in de grafische vormgeving te zijn aanbeland in een pandemonium aan richtingen en denkwijzen. Dat de doorlopende digitalisering van het vak (handwerk wordt computerwerk) hier mede oorzaak van is, is een understatement.

In een to the point hoofdstuk ter afsluiting meent Huygen te moeten concluderen dat het Nederlandse modernisme heeft geleid tot het bruisende vakgebied dat bekend staat als grafische vormgeving. De vele specialismen en diverse stromingen binnen de branche – autonomie versus commercie, kleinschaligheid versus megabureaus – laten nog altijd zien dat ‘de modernistische ethiek is verweven met de unieke identiteit van het vak’. Deze indrukwekkende uitgave, Modernism: In Print, is daar een zichtbaar bewijs van.

 

Modernism: In Print – Dutch Graphic Design 1917-2017
Auteur: Frederike Huygen
Uitgever: Lecturis
ISBN: 978 94 6226 224 9
184 pagina’s
€ 29,95

Theater / Voorstelling

Geslaagde vormoefening van Hotel Modern

recensie: Hotel Modern - Banaan en Oestermes

In Banaan en Oestermes blijven de camerá’s weg. De essentie van Hotel Moderns dramaturgie wordt echter des te duidelijker.

Kinderspel

Trouwe bezoekers van Hotel Modern weten ongeveer wat ze van het gezelschap kunnen verwachten. Met een camera, geluidseffecten en talloze objecten maken de acteurs illusies die op een projectiescherm tot leven komen. Met die vorm hebben ze inmiddels een rijk oeuvre opgebouwd, variërend van het hilarische Garnalenverhalen tot Kamp, een gruwelijk portret van het leven in een concentratiekamp. In Banaan en Oestermes is echter geen camera te bekennen. Hotel Modern stapt af van hun formule, en experimenteert met objectentheater dat zich enkel en alleen op de vloer afspeelt.

De setting van Banaan en Oestermes oogt eenvoudig. We zien zes blokken met objecten. De acteurs beginnen een spel, door een voor een objecten te plaatsen en met elkaar te combineren. Als schakers overdenken de acteurs hun volgende zet. Een zo hoog mogelijke combinatie van een paar objecten lijkt het doel te zijn. Ik bemerk aan mezelf dat ik de objecten ga zien zoals ik ze als kind kon zien: niet als simpele gebruiksvoorwerpen, maar als dingen waar je van alles en nog wat mee kan maken. Na een aantal zetten is het kunstwerk klaar. De spelers kijken ernaar, applaudisseren, en beginnen met nieuwe combinaties. Zo wordt dit tafereel een commentaar op kunst: over de absurditeit die het kan hebben, de zelfbevlekking van de kunstscene, maar ook over de vergankelijkheid van kunst. Even is het te zien, daarna is het verdwenen.

Leven in levenloze dingen

Vervolgens wordt de opstelling met de objecten losgelaten, en ontstaat er meer vrijheid om beelden met de objecten te maken. Hier krijgt Hotel Modern ons weer zo ver om ons dingen voor te stellen die er niet zijn. Een bloemkool wordt een stel hersenen als het in een schedel wordt gepropt, een pot pindakaas lijkt niet zo lekker meer als er een toiletborstel in wordt gedipt. Als de acteurs opgezette dieren doorprikken, is er een korte schrikreactie te horen. We weten dat het niet echt is, maar trappen er toch in. Uiteindelijk verschuift de focus op de acteurs zelf, en hun pogingen om zichzelf tot objecten te transformeren. Het levert mooie beelden op – met name Arlène Hoornweg en Pauline Kalker die in hun kostuums lijken te verdwijnen – maar het wordt nergens zo interessant als de suggestie van leven in levenloze dingen. Door te kiezen voor een meer fundamentele vorm in deze performance blijkt dat toch – samen met de humor en verwondering die het oplevert – de grote kracht van het gezelschap.

Hotel Modern had gemakkelijk kunnen vertrouwen op hun succesformule. Ze zijn de enigen in Nederland die op deze manier theater maken, en trekken een publiek aan dat goed bekend is met hun eerdere werk. De keuze om nu niet te voldoen aan verwachtingen en een andere weg in te slaan, getuigt van groot lef. Banaan en Oestermes is een vormoefening die veel ervaren gezelschappen niet meer nodig achten of aandurven. Alleen al daarom is deze performance de moeite waard.

Theater / Voorstelling

Weergaloos mooi en uiterst relevant

recensie: Het Nationale Theater - The Nation

Tijdens het Holland Festival 2017 gebeurde er iets ongelooflijk spannends: de eerste drie delen van een toneelmarathon, geschreven en bij Het Nationale Theater geregisseerd door Eric de Vroedt, werden vertoond. The Nation sloeg in als een bom en was een groot succes. Nu komt het vervolg, we gaan de hele marathon bestaande uit zes delen zien! De verwachtingen zijn hoog gespannen. Worden ze waargemaakt? Nee, niet helemaal. Toch is deze toneelmarathon weergaloos mooi en in veel opzichten het belangrijkste wat er op dit moment in Nederland op theatergebied te zien is.

Afgelopen zomer hadden de eerste drie delen zo’n impact (zie de special over het Holland Festival) dat ik me erop verheug ze weer te kunnen zien. Omdat de inhoud al bekend is, is de eerste verrassing weg en is er meer ruimte voor kritiek en vergelijken. Er zijn een paar veranderingen in de cast, het eerste deel is wat trager, het tweede juist nog beter dan het al was en het derde roept de vraag op waarom alles hier steeds vanuit hetzelfde perspectief wordt getoond.

 

Verdwenen

Het elfjarige jongetje Ismaël is verdwenen. Nadat hij is opgepakt door een hardhandige politieagent uit de Haagse Schilderswijk is hij niet meer gezien. Heeft die agent iets met zijn verdwijning te maken? Dat wordt in het algemeen, vooral op de sociale media, aangenomen.

Allerlei soorten mensen uit de huidige Nederlandse maatschappij zijn vertegenwoordigd in The Nation.  We zien immigranten die zich hier tweederangs burgers voelen en hun thuisland missen. Er is een salafist die als knuffelmoslim wordt gezien. Gutmenschen voelen zich niet begrepen en een afvallige moslima probeert zich met veel moeite vrij te maken. Diep gefrustreerde politieagenten worden al dan niet terecht gekenmerkt als racist. Een rijke projectontwikkelaar maakt van alle onrust gebruik om nog machtiger te worden. Een politiecommandant probeert tegen eigen principes in wanhopig de vrede in zijn wijk te bewaren en wordt daarbij van alle kanten tegengewerkt, niet in het minst door zijn directe meerdere. Iedereen is overtuigd van het eigen gelijk en het ongelijk van de ander.

Qua vorm en tekst zijn met name de eerste twee delen (het politiebureau en de flitsende talkshow) het meest inventief en geestig. De Vroedt is fantastisch in het bedenken van foute grappen. Dat is een zegen want wat hij laat zien aan gefrustreerde wanhopige mensen die niet weten waar ze het zoeken moeten, is zo herkenbaar dat je als publiek gek zou worden zonder de humor die hij er in stopt.

De bedoeling is om van The Nation een voorstelling te maken die lijkt op een spannende Netflixserie. Daarnaast heeft elke aflevering een ander format, bijvoorbeeld politieserie, talkshow, soap of documentaire.

 

Mensen

Het vierde deel van de serie is een verslag van een politieke enquête in de Tweede Kamer en de gevolgen daarvan voor een bepaalde fractie. Het is een uitstekend geschreven en gespeelde aflevering, maar als onderdeel van deze marathon werkt het minder. We zien politici die weliswaar ooit idealen hadden, maar nu toch vooral bezig zijn met politiek en ander eigenbelang. Er is een trieste en tegelijkertijd hilarische ontmaskering, die volkomen in deze tijd past, maar de lichtheid die de meeste andere delen kenmerkt ontbreekt.

Het vijfde deel is een fijn acteergevecht tussen Hein van der Heijden als glibberige politicus en Mark Rietman als de projectontwikkelaar, die zich hier een stuk gevoeliger en minder zelfverzekerd toont. Boeiend en prachtig gespeeld en in een verrassende hedendaagse vorm gezet, maar met een einde dat enigszins uit de lucht komt vallen en meer Netflix is dan The Nation.

Het laatste en zesde deel begint aarzelend maar eindigt buitengewoon ontroerend. Ieder van ons is met het leven aan het worstelen en of je nou een geïmmigreerde moslim bent of een autochtone Nederlander, links of rechts, extreem of gematigd, het maakt niet uit. We zijn allemaal mensen. Dit klinkt zoet en obligaat maar dat De Vroedt die oprechte conclusie mogelijk maakt met een dergelijk verhaal waarin alles tot op het laatst spannend blijft is briljant.

Wat heerlijk dat een toneelvoorstelling zoveel geestiger, relevanter, boeiender, spannender en ontroerender kan zijn dan welke Netflix serie dan ook.

Theater / Voorstelling

Fiddler on the Roof bespeelt je hart en zet je aan het denken

recensie: Theateralliantie en Stage Entertainment - Fiddler on the Roof

Hoe komt het dat de nieuwe Fiddler on the Roof nog zoveel zeggingskracht heeft? De musical is immers een halve eeuw oud en gemaakt in een land en cultuur die niet de onze is. Toch voelt de nieuwe versie van de Theateralliantie en Stage Entertainment nergens gedateerd aan. De groep alledaags geklede spelers die we bij aanvang zien maakt een helder statement: dit verhaal gaat ook over ons.

Traditie

Buiten de grenzen dreigt een revolutie, maar daar hebben de bewoners van Anatevka geen boodschap aan. Traditie, daar draait alles om. Vaders, moeders, zoons en dochters: ze weten precies wat hun plek in de gemeenschap is. Melkboer Tevye (Thomas Acda) is belast met het vinden van goede partijen voor zijn dochters Tzeitel (Eva van Gessel), Hodel (Hannah van Vliet) en Chava (Sarah Janneh). Zij hebben echter een andere toekomst voor ogen. Tzeitel verkiest haar jeugdliefde boven een rijke slager, Hodel valt voor een revolutionaire intellectueel en Chava verlaat haar familie voor een christen. Het lied Traditie, eerst nog een trotse ode aan het leven in de stetl, wordt uiteindelijk Tevyes wanhoopskreet. Het keert terug bij elke dochter die met zijn tradities breekt om een eigen leven te kunnen leiden, en onderstreept zijn machteloosheid.

Tragikomisch figuur

Bovendien draagt Tevye de zorg voor de Joodse gemeenschap op zijn schouders. De politie vertelt hem over een geplande pogrom, die uiteindelijk plaatsvindt op Tzeitels bruiloft. Na de verwoesting vraagt hij licht ironisch aan God of dat nou allemaal nodig was. ‘Jullie joden maken overal een grap van’ wordt hem verweten, en inderdaad: met humor wapent hij zich tegen alle ellende. Daarom past Thomas Acda zo goed bij deze rol. De relativering die hem zo makkelijk afgaat maakt van Tevye een tragikomische overlever. Het afscheid van Hodel en de verbanning van Chava zouden zelfs de meest geharde vaders doen breken, maar hier gebeurt het niet. Tevye houdt zich stug staande, waardoor deze scènes nog pijnlijker worden.

Vernieuwing

Fiddler on the Roof opent met een grote tafel waar de gehele cast omheen zit. Spelers van verschillende leeftijden en etniciteiten praten en lachen met elkaar. Ze zijn de fictieve nakomelingen van Anatevka, en benadrukken daarmee dat het verhaal van Tevye en zijn dochters ook een deel is van onze geschiedenis. Daarnaast is het vastklampen aan eigen tradities en de eigen gemeenschap, tegenover het omhelzen van vernieuwing vandaag nog steeds een actueel thema. De kleurblinde casting in deze voorstelling – een verademing in een theaterveld dat nog steeds worstelt met diversiteit – geeft daar een extra dimensie aan. We zien een gesloten gemeenschap uit 1905, gespeeld door een multiculturele cast in 2017. De onhoudbaarheid van een dorp als Anatevka, waar elke generatie een herhaling is van de vorige en elke invloed van buiten wordt geweerd, is al evident.

Muziek / Album

Eenzaam en spookachtig mooi

recensie: Lavalu - Solitary High

Ze kijkt je aan. Haar zwarte haar pluist een beetje, ze poseert niet. Photoshop heeft haar huid niet glad geveegd. Ze is naturel en onbewerkt: ‘dit ben ik’ lijkt ze te zeggen. Net als de cover is ook de muziek op het album ontdaan van afgemixte tierelantijntjes. Solitary High is ongepolijst en wonderschoon.

Waar Lavalu zich op haar eerdere albums nog door een band liet begeleiden, speelt ze op Solitary High alleen. Met enkel piano en stem verveelt ze niet. Zelfs wanneer ze dezelfde toets blijft spelen, is haar muziek dynamisch, daar klinkt haar klassieke scholing in door. Net als haar piano kent haar stem vele kleuren. Duister op Longest Dawn en Milk, smachtend op Hide Me en Waiting.

Verslavend donker

Als haar vingers de toetsen raken, in het openingsnummer Waiting, is het alsof ze een duister sprookje opent. Het soort dat een beetje pijn doet, maar waar je op een donkere herfstdag zin in hebt. Met Waiting zuigt Lavalu je Solitary High binnen en slokt je op. Haar stem wordt één met de piano. Je volgt hem gehypnotiseerd, tot ze in het refrein losbreekt en zingt ‘I hope you’re waiting for me’.

Het daaropvolgende Safe is lichter en heeft iets weg van Debussy. De hoge pianotonen klinken filmisch, Lavalu’s stem volgt de bas. Dan doet ze iets magisch. Het is het dichtste dat bij een tweede stem komt, haar eigen echo zingt fluisterend het refrein mee. Subtiel, maar spookachtig mooi.

Less is more

Ik kan mijn vinger er bijna niet op leggen. Lavalu heeft geen typische zangstem. Het is een fijn tegengeluid op de dertien in een dozijn zangeressen die je op de radio hoort. Ze bezit een puurheid die je niet vaak meer hoort.

Op Solitary High zingt ze verrassend vaak naar en over een ander, wat haar geluid nog eenzamer maakt. In haar laatste nummer Too Much heeft Lavalu heel goed begrepen dat less soms more is. Ze laat zelfs haar piano achterwege en zingt a capella. Kwetsbaar, naakt en dapper tegelijkertijd sluit ze haar album in stilte af. ‘My love is a mess but let me caress you right now’.

 

Theater / Interview

Interview Sanne Verkaaik en Achref Adhadhi

special: Stichting 5eKwartier en Stichting IJ Producties - In Between Time

Steffen van Zundert interviewde Sanne Verkaaik en Achref Adhadhi over de nieuw locatievoorstelling In Between Time in de voormalige Bijlmerbajes in Amsterdam. Vijf theatermakers uit Damascus, Tripoli, Teheran, Kinshasa en Khartoem sloten zich vier weken op in de voormalige gevangenis, samen met vijf Amsterdamse vakgenoten. Voordat het gebouw gesloopt wordt en het azc aan de Wenckebachweg verdwijnt, delen de makers beelden, verhalen en muziek om uitdrukking te geven aan hun leven in de tussentijd. Op basis van deze preview wordt de voorstelling doorontwikkeld en in het voorjaar van 2018 getoond.

De voorstelling is een idee van Titia Bouwmeester en wordt geproduceerd door Stichting 5eKwartier in coproductie met Stichting IJ Producties.