Kunst / Expo binnenland

Verrassend vergelijkend warenonderzoek

recensie: Joseph Beuys e.a. - Kleine confrontaties

.

Hiermee is echter niet gezegd dat de tentoonstelling alleen geschikt zou zijn voor kunstkenners pur sang. Want volgens de kunstopvatting van Beuys – ‘Jeder Mensch ist ein Künstler’ – zou kunst voor iedereen bereikbaar zijn. De tekeningen van Beuys die getoond worden bestaan dan ook voornamelijk uit de soort krabbels die we allemaal wel eens maken, op een notitieblaadje of een lucifersdoosje. Voor hem zijn deze krabbels kunst. De verzamelaar Hannema, wiens collectie de basis vormt van de Fundatie, vond juist dat een kunstenaar iemand is die zich weet te onderscheiden met zijn werk. De tekeningen uit zijn collectie – van renaissance tot twintigste eeuw – zijn veelal studies en schetsen voor later te vervaardigen grotere werken.

Joseph Beuys - Federico Barocci *, Zonder titel (halve naaktfiguur op de rug gezien) – Vrouwenportret, Zonder datering (1958) - Zonder datering, 14,4 x 10 cm - 37,6 x 25,5 cm, * toeschrijving Dirk Hannema
Joseph Beuys – Federico Barocci *, Zonder titel (halve naaktfiguur op de rug gezien) – Vrouwenportret, Zonder datering (1958) – Zonder datering, 14,4 x 10 cm – 37,6 x 25,5 cm, * toeschrijving Dirk Hannema

Grote namen
Curator Ron Manheim stond voor een interessante uitdaging. Hij moest deze schijnbaar onverenigbare grootheden bij elkaar brengen. Als artistiek leider van Schloss Moyland in Duitsland kent hij de werken van Beuys door en door. Die zitten verankerd in zijn hoofd. Met deze kennis is hij gaan rondneuzen in de collectie van Hannema, om uiteindelijk achter zijn pc de definitieve samenstelling te creëren. Net zo lang bekeek hij de tekeningen op zijn scherm totdat een inval deze koppelde aan een werk van Beuys. Zijn associaties zijn daarmee puur op de tekeningen zelf gebaseerd en niet op de kunstenaars.

In de tentoonstelling heb je als bezoeker wél de beschikking over alle bijbehorende informatie van de tekeningen. Is daarmee het open vizier van de curator teniet gedaan voor de bezoeker? Nee, het is juist een sterk punt van deze expositie. Veel mensen komen toch af op de bekende namen. Wanneer ze deze hebben ontdekt ontstaat ook de impuls om verder te kijken. En bewust of niet, gelukkig is er werk te zien van onder andere Jeroen Bosch, Delacroix en zelfs een potentiële Rembrandt.

Joseph Beuys - Rembrandt *, Badkamer - Bathseba aan haar toilet, Zonder datering (1952) - Zonder datering, 4,8 x 9,7 cm - 17,2 x 18,9 cm, * toeschrijving Dirk Hannema
Joseph Beuys – Rembrandt *, Badkamer – Bathseba aan haar toilet, Zonder datering (1952) – Zonder datering, 4,8 x 9,7 cm – 17,2 x 18,9 cm, * toeschrijving Dirk Hannema

Confrontatie
Op het moment dat je deze namen naast een krabbel van Beuys ziet hangen wordt de titel van de tentoonstelling duidelijk. Dat het ‘kleine’ confrontaties zijn zal te maken hebben met het formaat, want de meeste krabbels zijn niet groter dan enkele centimeters. Het woord confrontatie slaat echter net zo goed op de onderlinge relatie tussen de werken als op het effect dat plaatsvindt bij het bekijken ervan. Het blijkt namelijk dat de krabbels van Beuys interessanter kunnen zijn dan het werk van sommige meesters en daar zal niet iedereen op voorbereid zijn.

Het is daarom goed dat er ook voor een leek ruim voldoende aanknopingspunten zijn om een vergelijkend warenonderzoek te houden. Want of het nu gaat om motief, de gehanteerde stijl, de compositie, een overkoepelend thema of zelfs kleurgebruik, bij elke ‘confrontatie’ is wel iets te vinden waardoor je heen en weer blijft kijken tussen de tekeningen. En of dat nu alleen maar is om voor jezelf uit te maken welke van de twee nu mooier of beter is, doet er niet toe. Manheims doel is dan namelijk al grotendeels bereikt: ‘Je moet vergelijken om méér te zien. Deze tentoonstelling wil het blikveld verruimen.’

Joseph Beuys - Allesandro Magnasco, Zonder titel (zwangere vrouw) - Monnik in gebed
Joseph Beuys – Allesandro Magnasco, Zonder titel (zwangere vrouw) – Monnik in gebed

Door met de confrontaties te kiezen voor tekeningen en schetsen, zo vaak de basis van kunst, lijkt Manheim haast een pleidooi te houden om kunst te benaderen op haar merites en niet op mooie plaatjes. Kunst is er namelijk ook om gewaardeerd te worden. Dus geen hippe kleuren op de wanden, maar een rustige omgeving die je als vanzelf aanzet tot aandachtig kijken. Hier geldt ‘what you see is what you get’ en de rest is aan jezelf. Dat is verademend. Reden voor directeur Ralph Keuning om te voorspellen dat dit wel eens een reeks kan gaan opleveren. Daar kijken we alvast naar uit.

8WEEKLY

Every actor is asked to fuck or die

Artikel: Interview met Peter Greenaway, initiator Festival Zwart

Peter Greenaway is in Zwolle neergestreken. Van 26 tot en met 29 juni 2008 vindt hier het spiksplinternieuwe kunstenfestival Zwart plaats. Als hoofdgast van het festival verzorgt hij drie producties: een film, een theaterstuk en een catalogus met de titel Passion: Sex & Death in Zwolle. Thema van het eerste festival is ‘Overgave’, een thema waar Greenaway wel mee uit de voeten kan.

Peter Greenaway
Peter Greenaway

Greenaway (66) maakte in 1987 naam met de film The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover. De film werd in de Verenigde Staten verboden omdat deze zou aanzetten tot kannibalisme. Zijn producties zijn altijd spraakmakend en nog vaker provocerend. In 1991 stelde hij met The Physical Self in Boymans van Beuningen naakte levende mensen tentoon. Meer recent: Nightwatching, waar de museumbezoeker gedoopt is tot theaterpubliek en de figuren uit het schuttersstuk tot leven zijn gewekt. Nu komt Greenaway in Zwolle zijn kunsten vertonen. Tijd voor een goed gesprek met een alleskunner.

Circle of life

Voordat er vragen gesteld mogen worden, geeft Greenaway pers en omstanders een voorproefje van de, nog in ontwikkeling zijnde, performance. De acteurs komen in groepjes van vier naar buiten en schrijven hun naam met stoepkrijt op de straat. Er volgen meer acteurs in nachtkledij en zij verrichten dezelfde handeling. Vervolgens gaat de stoet in groepjes weer naar binnen bij het Stedelijk Museum. Dit ritueel herhaalt zich een aantal keer. Gek genoeg varieert de neergekalkte naam van dezelfde figuranten telkens. Greenaway verschaft opheldering. “Wat jullie zien symboliseert conceptie, geboorte en dood. Ik heb iets met oude huizen. Daar hebben vele generaties geleefd. Dat maakt dat er mensen zijn verwekt, geboren en gestorven. De verschillende groepjes mensen die naar buiten komen en weer naar binnen gaan, verbeelden deze cyclus. Zij maken zich kenbaar door hun naam op te schrijven; ze hebben bestaan. De namen veranderen mee omdat zij telkens de volgende generatie zijn. Het draait hier allemaal om passie: seks en dood in Zwolle”.

Het is niet toevallig dat je voor dit thema kiest?

“Nee, zeker niet. Ik houd me in mijn kunstuitingen graag bezig met de enige zekerheid die ieder mens heeft in het leven. Je bent geboren, dus je gaat ook weer dood. Weinig mensen staan stil bij hun eigen conceptie. Velen willen hier ook niet over nadenken; je ouders die seks hebben? Mensen zijn erg visueel ingesteld, weet je. Terwijl dit zo iets wezenlijks is, het ontstaan van je bestaan.”

Kun je die fascinatie toelichten?

“Ik ben gefascineerd door de Alfa en de Omega; alles heeft een begin en een einde, een geboorte en een sterven. Zelfs seks heeft een begin en een einde. Je kunt alles bediscussiëren, alle religies en kunstuitingen. Maar niet een thema als de dood. Niemand ontsnapt aan de dood. Dit zijn overigens niet alleen mijn favorieten, maar hét leidmotief in theaterproducties: every actor is asked to fuck or die.”

Wat vind je belangrijk in het leven?

“Ik ben atheïst. Ik geloof in de maakbaarheid van het leven. Je kunt invloed uitoefenen op alles wat tussen het begin en het einde ligt, de rest is reeds bepaald. Freud vatte het als volgt samen: gezondheid, geld, seks, liefde en werk. Daar draait het om, dat zijn de pijlers van het leven. Daar sta ik achter. Als die vijf aspecten voor elkaar zijn, zit het goed. Ja, met een duidelijke loskoppeling van seks en liefde.”

Waarom Zwolle?

“Hier in de regio is nog sprake van religiositeit, veel meer dan in Amsterdam. We hebben gesproken met zo’n zestig Zwollenaren en mensen uit de regio over hun eigen conceptie, geboorte en dood. Deze teksten hebben we verwerkt in de catalogus. Vooral dat laatste punt ligt gevoelig. Mensen denken liever niet na over hun eigen dood. Het moment en omstandigheden van conceptie weten velen niet eens, geboorteverhalen worden meer overgedragen. Vroeger kwam men vaker wezenlijk in aanraking met de dood. Hier in de Korte Ademhalingssteeg in Zwolle, hing een galg. Daar kon je de dooien zo aanschouwen, maar ook de executie zelf. Nu heb je, als je geluk hebt en afhankelijk van je leeftijd, misschien zo’n vijf overledenen gezien en hopelijk nog minder zien dood gaan.”

~

Na enige research constateer ik dat er geen galg hing in de Korte Ademhalingssteeg, maar dat de naam verwijst naar de laatste adem die misdadigers uitbliezen op weg naar het schavot op de Grote Markt. ’t Is hem vergeven. Heeft Greenaway gedachten over zijn eigen dood? Jazeker, het liefst zo plots mogelijk. Zijn voorkeur gaat uit naar een hartaanval, dan ben je in één keer weg. Maar ja, met al die ziektes tegenwoordig…

Het theaterstuk Passion: Sex & Death in Zwolle van Peter Greenaway is te zien op vrijdag 27 juni en zaterdag 28 juni op de Melkmarkt in Zwolle, van 18 tot 24 uur. De film wordt getoond gedurende het gehele festival op de Blijmarkt.

Muziek / Album

Rood staat voor muzikaal vuur, liefde en passie

recensie: Weezer - Weezer (The Red Album)

.

Een bandfoto met één basiskleur. Blauw, groen en dan nu, na een aantal hoezen met andersoortige thema’s, ook rood. Dus wordt de plaat door iedereen The Red Album genoemd. Rood, de kleur van de liefde, van het vuur, van de passie. Speelt Weezer na de minder gelukte werken Maladroit (2002) en Make Believe (2005) dan weer met vuur, met liefde en met passie?

Nou neen. In eerste instantie, tijdens opener Troublemaker, prefereer ik liever de ijskoude blauwe of zelfs die mintgroene variant. Het is wel een aardig nummer, maar de liedjes op ‘blauw’ en ‘groen’ zijn van hogere kwaliteit. En de impact die het zeeblauwe debuut ooit had, die zal Weezer nu zeker niet meer kunnen bewerkstelligen. Daarvoor lijkt deze compositie te veel op al die andere. U begrijpt, The Red Album dreigt zo’n typisch drie-van-de-vijf-sterren-album te worden. Maar dan wordt het tweede nummer ingezet. Dat mag nu al met recht het magnum opus van de collegerock genoemd worden. De Bohemian Rhapsody van zanger, gitarist, componist Rivers Cuomo. Alles waar Weezer tekstueel voor staat, muzikaal voor gaat, zit hier in, 5 minuten en 52 seconden lang. En dat moet hieronder dan even stap voor stap doorgenomen worden.

The Greatest Man That Ever Lived (Variations on a Shaker Hymn)

~

Komt ie. 0.01 Minuten. Een klaterend applaus. Of we in een grote concertzaal zitten. Na 10 seconden klinkt een pianoriedel. Een zacht, zoetgevooisd Weezerbeginnetje. Heerlijk. Op exact 33 seconden wordt dat echter ruw verstoord door een sirene. 0.35 Minuten: een rauwe, rockende raptekst volgt, aangevuld met hamerende drums. 1.01 Minuten? Zware, dichtslibbende gitaarakkoorden volgen datzelfde ritme, om 24 seconden daarna al weer volledig de andere kant op te schieten. Dan namelijk gaat het nummer breekbaar verder, begeleid door enkel akoestische gitaar en mooie fragiele, typische Cuomozang. Hij wil de muur afbreken, zo zingt hij intiem. Maar dat duurt nog even, want op 1.51 minuten is de band een koor onder een fanfaredrum. 2.17 Minuten, intiem pianospel met falsetzang, “Oooh baby, oooh baby“, kreunt Cuomo. 2.43 Minuten. Een versnelling. De drums dicteren een uptempo ritme. Zó kenmerkend Weezer. 3.09 Minuten, wederom een tempowisseling. Als was Weezer een galopperend paard gaat het verder. Koortjes klinken: “Whoo who! Whoo, who!” 3.33 Minuten: Cuomo zingt de titel weer eens, de band speelt het nummer in ritme nummero zoveel. 4.06 Minuten. Het gaat verder met basnoten en opzegzang en nog geen 30 seconden later vallen de instrumenten geheel weg en is Weezer a capella aan de gang. Net na het sein van 5 minuten zwellen dikke gitaarmuren aan. Na nog eens 10 seconden barst de Buddy Hollyrock los. Op 5.27 minuten giert de band volledig uit de bocht en 9 seconden daarna wordt een hilarisch eind ingezet dat volkomen over the top is. 5.46 Minuten, een afsluitende krijs en gegalm. En dan is de trip vol met muzikaal vuur, muzikale liefde en passie ineens voorbij. Verbazing, ontzag, ongeloof resteert.

Waar je op het eerste gehoor denkt dat dit vast weer een verzameling van goede collegerock zal zijn, daar maakt vooral dat tweede nummer het verschil. Het zorgt in z’n eentje voor de meerwaarde van The Red Album. Dus als Weezer als pastiche van Red Hot Chili Peppers klinkt in Everybody Get Dangerous, dan word je daar als luisteraar niet echt blij van. Wanneer bassist Scott Shriner Cold Dark World vertolkt dan klinkt dat best saai, als gitarist Brian Bell zijn minuutjes pakt in Thought I Knew dan blijkt dat Weezer ook daar niet onverdeeld beter van wordt. Als ze hun zelf uitgevonden welbekende collegerock blijven spelen zoals in Troublemaker, single Pork and Beans (check die clip, briljant!) of Dreamin’, dan mogen er nog vele albums met allerhande kleuren van de regenboog volgen. Maar als Weezer ons intelligente composities als The Greatest Man That Ever Lived voorschotelt, dan is hun album ineens erg geslaagd en kan de liefhebber en luisteraar niets anders dan deze band tot in den eeuwigheid roemen.

Boeken / Fictie

Bubbeltjeswater of mayonaise

recensie: Jelle Brandt Corstius - Rusland voor gevorderden

.

Culinaire mishandeling is een rode draad in Rusland voor gevorderden, het eerste boek van Jelle Brandt Corstius, die inderdaad de zoon en broer is van respectievelijk Hugo en Aaf. Een ander terugkerend thema in dit boek is overmatig alcoholgebruik; het laatste hoofdstuk wordt hier zelfs volledig aan gewijd. Brandt Corstius, die sinds een aantal jaar als freelance-correspondent in Rusland werkt voor o.a. Trouw en RTL-Nieuws, maakte talloze reizen door dit grootste land ter wereld en omringende landen als Kazachstan, Mongolië en Armenië. In deze bundel doet hij hier gedetailleerd verslag van. De reizen verlopen nooit zoals verwacht, maar leveren wel een reeks hilarische verhalen op, die Brandt Corstius volop aanleiding geven om zich onder te dompelen in zowel zijn liefde voor het land als zijn liefde voor het absurde.

Nenets


Zo gaat hij in Altai, het berggebied tussen Rusland en Mongolië, op zoek naar neergestort ruimteafval, wat de geboorte van gele kinderen zou veroorzaken. In een plaatsje met de sciencefiction-achtige naam Korgon ontmoet hij een gelige man waarbij een Russische zuurstoftank precies op de mesthoop van zijn erf is gevallen. ‘Ik glipte binnen in het nabij gelegen poephuisje, bedenkend wat een gruwelijke dood het zou zijn als er nu een stuk raket op het toilet zou neerkomen’, noteert Brandt Corstius. Bij een museum dat hij wil bezoeken zit er wel een meisje achter kassa, maar blijkt het museum gesloten: ‘Zie je dat dan niet?’, roept ze verontwaardigd, wijzend naar een bordje. En een uitvoerig beschreven zoektocht naar bubbeltjeswater, dat het hoofdbestanddeel van een shashlikmarinade moet vormen, wordt abrupt gestaakt wanneer blijkt dat het bubbeltjeswater vervangen kan worden door mayonaise, wat gelukkig ruimschoots voor handen is.

Buitengewoon grappig is ook het hoofdstuk over een kampeerpartij bij de Nenets, een Eskimostam in het uiterste noorden van Rusland. Een jongen, die zich voorstelt als ‘Taliban’, brengt Brandt Corstius naar een obscure Rus. De Rus is bereid om hem voor duizend euro met een rendierbrigade naar de plaats van bestemming te brengen, en na twee weken weer op te halen ‘bij een rivier’. Een precieze plaats en tijd kan hij niet geven. ‘Heb je een satelliettelefoon?’, vraagt de man. ‘Nee? Nou, dan komt het vast allemaal goed.’ Wat volgt is een twee weken durende bijna-doodervaring, met tochten op een soort tank die steeds in de modder vastloopt en voortdurend dronken Nenets die alleen door hun kinderen in het gareel worden gehouden, dit alles begeleid door een nutteloze achttienjarige gids die het steeds heeft over de nieuwste merken sneeuwscooters, Rammstein en pick-uplines in verschillende talen zoals ‘Voulez-vous coucher avec moi?’.

Anekdotisch

Rusland voor gevorderden vormt een uiterst vermakelijke aaneenrijging van anekdotes. Niemand zal dit boek zonder grijns kunnen wegleggen, maar dit neemt niet weg dat de thematiek wat vrijblijvend is. Politieke vraagstukken komen hooguit zijdelings aan de orde, terwijl de terugkeer van Rusland op het politieke wereldtoneel een van de opmerkelijkste ontwikkelingen van de afgelopen jaren is. Het afsluiten van gasleidingen, het woekerende nepotisme, de afwezigheid van een kritische pers of oppositie; al deze onderwerpen blijven onbesproken.

In zijn inleiding verdedigt Brandt Corstius zijn keuze voor een lichtvoetige benadering met de opmerking dat er al boeken zijn volgeschreven over het Rusland dat onder Poetin terugkeert naar de Sovjet Unie, ‘maar niemand schrijft over de man die wekelijks op het Kremlin komt om de hond van Poetin ‘om te laten gaan met stress’.’ Rusland zelf is anekdotisch, lijkt zijn stelling te zijn, en het kenmerkende van Rusland is juist dat je van de ene in de andere absurde situatie vervalt, dat iedereen dat heel gewoon lijkt te vinden en het zaak is daar op een creatieve manier mee om te gaan. Niets is vanzelfsprekend in Rusland; typerend voor de Rus is dan ook het improviseren. Dit is een origineel uitgangspunt, maar toch is het jammer dat juist zo’n originele en scherpe geest als Brandt Corstius zich van een meer fundamentele politieke analyse van het hedendaagse Rusland onthoudt.  

Muziek / Album

Energie is de weg kwijt

recensie: Infadels - Universe in Reverse

Het moet een zware dobber zijn voor een band. Eerst een succesvol debuutalbum uitbrengen en daarna beginnen aan die beruchte moeilijke tweede plaat. De verwachtingen van de critici zijn hoog. Dezelfde muziek als op het debuutalbum, zoals The Kooks deden? Of meer zoals Oasis, met een ware creatieve verschuiving? Zowel de critici als de fans verwachten eigenlijk beide tegelijk, en zo doe je het als band vrijwel nooit goed. Of het Londense vijftal Infadels er na hun veelgeprezen debuut ook zo over dachten, is niet duidelijk. Feit is wel dat hun tweede album, Universe in Reverse, met geen mogelijkheid aan zijn voorganger kan tippen.

~

Universe in Reverse doet namelijk verlangen naar waar het in 2006 allemaal mee begon: We Are Not the Infadels. Met deze plaat groeide de groep uit tot een graag geziene festivalband wegens hun energieke en opzwepende optredens. Het debuutalbum stond vol met indringende en ritmische rock met dance-invloeden, nog het best te vergelijken met bijvoorbeeld Goose, Soulwax en Editors. Deze hybride muzieksoort kwam tot stand door de samenwerking tussen zanger Bnann Watts (“de akoestische troubadour die denkt dat Bob Dylan een genie is”) en de ‘elektronica à la Brian Eno’ lievende gitarist annex programmeur Matt Gooderson. “Infadels hebben het allemaal: stampende elektro, pakkende melodieën, punkattitude, energie en veel potentiële hits”, zo schreef 8WEEKLY lovend over het album.

Muur van geluid, maar minder dwingend

Deze uitgebreide omschrijving van het debuut zou overbodig zijn als het niet ook perfect haar opvolger zou omschrijven. Maar er is meer. En meer is soms minder. Universe in Reverse valt direct op door haar muur van geluid. Er is geen lucht en geen ruimte voor rust. Voor een openingsnummer is dat niet erg. Circus of the Mad spat de luidsprekers uit, en de combinatie van een overheersende melodie die zo uit de kast van New Order lijkt te komen en bombastische festivalrock is een aangenaam succes. Het album blijft echter op dezelfde voet doorrazen. Waar de energie van de mannen eerder in banen werd geleid, lijken ze nu het spoor bijster en gaan ze veertig minuten lang zonder adempauze los.

Deze storm aan energie past wel bij de huidige Engelse stijl en de medewerkers aan het album. Producer Martin “Youth” Glover (Futureheads) en mixer Cenzo Townsend (Bloc Party, Pigeon Detectives) zijn toch zeker niet de minste namen. Maar het feit dat de muziek past binnen de huidige trend zegt eigenlijk al genoeg: de band klinkt goed, maar ook zo standaard. Zo dertien in een dozijn. De enige duidelijke blik terug is de single Free Things for Poor People, dat met zijn meezingbare staccatotekst meteen het beste nummer van het album is.

Veel geblaat en weinig wol

~

Niet alleen muzikaal lijken Infadels hun focus kwijt te zijn. Ook de teksten zijn niet in staat de reputatie van de band hoog te houden. Het vorige album bracht ons gedetailleerde verhaaltjes over het nachtleven en de liefde, gezongen met een indringende stem waardoor je wel moest luisteren. Op Universe in Reverse verdrinkt de zang regelmatig in de zee van geluid. En als je dan toch luistert, begrijp je niet waar Bnann het over heeft. De teksten zijn cryptischer en minder toegankelijk en lijken te gaan over gevoelens waar de luisteraar zich minder mee kan identificeren, zoals A Million Pieces, dat over het gehaaste toerleven lijkt te gaan.

Het komt geregeld voor en het is elke keer weer treurig: een band die te vroeg piekt met een jaarlijstjes veroverend debuut. Universe in Reverse is gladder, minder baldadig en minder dwingend. Precies de kenmerken waar we Infadels eerder om prezen missen nu. Maar van een verrassende, creatieve verschuiving is ook geen sprake. Wie het debuut niet kent zal heus kunnen genieten van de energieke dance-rock die Infadels met deze plaat laten horen. Maar een luisteraar met voorkennis hoort het direct: het schaap is geschoren en zo zonder wol staan Infadels te bibberen en te blaten in de wind.

 

Infadels live in Nederland en België deze zomer:

12 juli: Mezz Club, Breda (dj-set)
10 augustus: Solar Weekend Festival, Roermond
14 augustus: Pukkelpop Festival, Hasselt-Kiewit
15 augustus: Lowlands Festival, Biddinghuizen

Muziek / Album

A trip down memory lane

recensie: The Zutons - You Can Do Anything

Het nummer ‘Valerie’ heeft in eerste instantie niks te maken met mevrouw Winehouse en meneer Ronson maar tsja, zij waren degenen die er een dikke top 40 hit mee scoorden. Oorspronkelijk is het nummer van de Britse band the Zutons, die gelukkig nu zelf een nieuw album uit hebben gebracht, zodat we nooit meer naar de cover van ‘Valerie’ of van welk Zutons-nummer dan ook hoeven te luisteren. Immers, ook The Zutons can do anything.

Nou ja, bijna alles dan.

In 2004 verscheen er op het Deltasonic label, onder andere verantwoordelijk voor het succes van The Coral, een plaat gemaakt door vier opgeschoten jongetjes en één snotneuzerig meisje uit Liverpool. De speelse gitaarrock van het debuutalbum Who Killed… The Zutons was geen instant succes en het duurde zeker nog tot 2006, toen de single ‘Why Don’t You Give Me Your Love’ uitkwam, van het inmiddels tweede album, dat de band echt voeten in de aarde van indieland krijgt. Het nieuwe album van de band heet You Can Do Anything en zal voor de Zuton-kenners geen verrassingen in petto hebben. Gelukkig niet, want The Zutons gaan gewoon verder waar ze gebleven zijn: de markante stem van zanger David McCabe met zijn dikke Liverpoolse accent, het bijna jazzachtige saxofoonspel van Abi Hardig en vaak een dikke vette knipoog naar de muziek van Marc Bolan en ook Supergrass.

Retroglam

~

The Zutons zijn op hun best als ze die dikke knipoog naar het muzikale verleden geven, zoals ook op openingsnummer ‘Harder and Harder’ het geval is. De ogenschijnlijke ontspannen sfeer van het nummer dat door de ‘ahaa en oehh’-geluiden op de achtergrond en de vrolijke melodie op een luchtig popnummer lijkt, wordt om zeep geholpen als McCabe in het opzwepende Primal Scream-achtige refrein zijn situatie eens even haarfijn uitlegt: It gets harder and harder. Op ‘Always Right Behind You’ gaat het Liverpoolse vijftal echt goed los. Het achtergrondkoortje, het snelle pianogeluid en de staccato gitaarpartijen in het intro en het vele ooh en aah doen denken aan The Sweet maar dan wel met het onmiskenbare Scousergeluid van McCabe. Dit zijn de echte Liverpoolse muzikale verhalenvertellers.

Middelmatigheid
Helaas wisselen The Zutons de sterke jaren ’70 glampop af met een paar nietszeggende en overgeproduceerde popliedjes. ‘Dirty Rat’, en ook ‘What’s Your Problem’, missen de spark die in het merendeel van de nummers wel te vinden is, en verzanden dan ook snel in saaie, gezapige ballads met veel clichématige teksten. De zang wordt langdradig en de saxofoon zeurderig en enig reeds gewekte interesse zal snel verdwijnen. Deze nummers vallen in het niets in vergelijking met bijvoorbeeld het geweldig scherpe tongue-in-cheek nummer ‘Freak’ dat het verhaal vertelt van een gigolo die klanten vooral in het bejaardencircuit vindt.

Bijna alleskunners
You Can Do Anything is een lastig album in de zin dat het wel degelijk doorzettingsvermogen van de luisteraar verwacht. Geniet van ‘Harder and Harder’ en dat andere sterke gitaarliedje ‘You Could Make Four Walls Cry’, waar Abi Harding haar rauwe stem geweldig goed in de strijd gooit. Laat je niet uit het veld slaan door de twee of drie saaie ballads tussendoor. You Can Do Anything is een goed, degelijk, en helaas soms wispelturig album dat je eraan herinnert waarom covers zo vaak slecht uitvallen. De kracht van de band zit in de nummers die klinken als een vrolijk retro-gitaarfeest en ondertussen een prangend verhaal vertellen. Maar het allerbelangrijkste is dat dit album je weer laat weten waarom je zoveel van The Zutons houdt.

Theater / Voorstelling

Hemelbestormende piloot krijgt een nieuwe kans

recensie: Joe, de hemel kan wachten

In 1997 ging de musical Joe, de hemel kan wachten bijna kopje onder in het spektakel. Elf jaar later komt M Lab met een nieuwe versie, maar dan zonder toeters en bellen. Een versie waarin verhaal en muziek beter tot hun recht komen, en waarmee een grote wens van de makers in vervulling gaat.

Joe, de hemel kan wachten gaat over een stoere piloot die meer om zijn vliegtuig dan om zijn liefje geeft. Hij verongelukt, maar mag nog niet naar de hemel ‘omdat zijn leven op aarde nog niet klaar is.’ Klaar ben je er mee, maar het leverde wel een alleraardigste musical op, waarin het verhaal aan de hand van liedjes wordt verteld. De nieuwe musicalversie, die donderdagavond in première ging en in totaal elf keer wordt opgevoerd, bevat niet alleen mooie muziek, maar ook veel dans (vooral het salsanummer in het tweede deel is sterk) plus een intrigerende ontknoping. Meer mogen we er echter niet over vertellen, omdat producent M Lab in deze workshopfase liever nog geen recensies wil.

Overmaat aan techniek

~

De eerste theaterversie van Joe, die uit 1997 dateert, deed het met drie maanden Carré en vier maanden Den Haag eigenlijk zo slecht nog niet, vertelt tekstschrijver/regisseur Koen van Dijk daags na de première, maar hij was destijds wel behoorlijk gefrustreerd dat het verhaal door een overmaat aan techniek en spektakel, zoals een neerstortend vliegtuig, niet uit de verf kwam. ‘Ik kon wel janken’, bekende hij onlangs in een interview met De Gelderlander. Op verzoek van 8WEEKLY geeft hij een toelichting.

‘Ad (van Dijk, de componist  AvS) en ik hebben drie jaar aan die voorstelling gewerkt en na de doorloop hadden we het idee dat het verhaal een emotionele snaar raakt. Maar toen we Carré ingingen, troffen we daar zóveel techniek aan, dat we de acteurs kwijtraakten in dat gigantische decor. Bovendien ging alle aandacht, die je normaal hebt om de puntjes op de i te zetten, naar de techniek uit. Moet je je voorstellen: kom je ’s morgens om tien uur aan om te repeteren, met cast en orkest, kun je weer naar huis omdat er iets in het mechaniek op toneel kapot is. Gek werden we er van. Na de repetities waren we dan ook kapot. En wisten we dat we het niet op tijd goed zouden krijgen.’

Zonder decors

~

Koen van Dijk nam zich voor om de musical ooit nog eens zonder spektakel op te voeren, wat heet, zelfs zonder decors, zodat liedjes en muziek beter tot hun recht komen. En zo kwam hij op het idee om het eerste seizoen van M Lab, waar nieuw muziektheater wordt uitgeprobeerd, af te sluiten met een nieuwe, tot de kern teruggebrachte versie van Joe.

Hij doet dat op verzoek van Stage Entertainment, het bedrijf van Joop van den Ende, dat ook de oorspronkelijke versie van Joe produceerde. Vier jaar geleden maakte Van Dijk namelijk al een concertversie van deze pilotenmusical, samen met Tilburgse theaterstudenten, en daar kwamen goede reacties op. Je zou overigens denken dat Koen en Ad van Dijk zich inmiddels wel voldoende hebben bewezen om een nieuwe kans te krijgen, maar een musical brengt blijkbaar zoveel risico’s met zich mee dat Stage Entertainment, dat de rechten van de musical bezit, graag eerst een proefversie van deze ‘uitgeklede’ musical wilde zien.

Blij met herkansing

~

Van Dijk: ‘Zo’n musical kost veel geld, want er staan 33 mensen op het toneel, terwijl er per voorstelling maar 150 mensen kunnen komen kijken, die 20 euro voor een kaartje betalen. Kortom, er moet een bak geld bij elke voorstelling, maar toch is het maar een fractie van wat het kost om een volledige productie te maken. Ze willen het dus eerst eens uitproberen, voordat ze er miljoenen in gaan steken.’ Of er al belangstelling bestaat om de musical te hernemen, kan Koen van Dijk nog niet zeggen. ‘Dat moeten we gewoon afwachten.’

Hij is in ieder geval blij met de herkansing. ‘Er zijn zoveel reacties die bevestigen dat we hiermee op het juiste spoor zitten. Van mensen die de productie in 1997 hebben gezien, hoor ik: wat een mooi verhaal, zat dat er altijd al in? En na de première vroegen verschillende mensen of het liedje “Happy End”, dat grote nummer halverwege de tweede acte, een nieuw nummer was dat ik speciaal geschreven zou hebben voor Casey Francisco, die de verbindingsofficier speelt. Nee dus, dat zat er ook in Carré al in, maar blijkbaar zat het niet op de juiste plek. En zo zijn er meer liedjes die nu beter passen. Ik doe nu zelf de regie en dat scheelt.’

Succesvol seizoen
Joe sluit een succesvol seizoen van het M Lab af, vertelt hij tot besluit. ‘Elk seizoen willen we zes nieuwe en twee bestaande scripts op de planken te brengen, zoals we ook nieuwe schrijvers, componisten en regisseurs  een kans willen geven. We hebben het seizoen geopend met Into the woods, waarvoor we vijf musical awardnominaties, en een waanzinnige pers, hebben gekregen.
En dat voor de kleinste musicalproducent van Nederland! Bovendien bestaat voor drie van de zes nieuwe voorstellingen interesse van producenten. En dat terwijl we met één producent al blij waren geweest.’

Joe, de hemel kan wachten wordt tot en met 30 juni gespeeld in het in Amsterdam-Noord gelegen M Lab, dat uitkijkt op het IJ.
Meer informatie is te vinden op
www.m-lab.nl.

Film / Films

De hel is Brugge

recensie: In Bruges

Men neme twee huurmoordenaars, stuurt ze naar de toeristenhemel Brugge en laat ze daar wachten zonder te vertellen waarop. Het is het ideale recept voor een verrassend humoristische misdaadfilm. Terwijl de spanning stijgt, weet het geoliede In Bruges te vermaken en ontroeren.

~

Regisseur en scenarist Martin McDonagh bezocht Brugge en was betoverd door het middeleeuwse karakter van de stad. Maar na anderhalve dag begon hij zich te vervelen en wilde zich het liefst klem zuipen. Vanuit deze gevoelens ontstonden de hoofdpersonages van In Bruges: de gemoedelijke Ken (Brendan Gleeson) die er van geniet om cultuur te snuiven en cultuurbarbaar Ray (Colin Farrell) die Brugge juist een gore stinkstad vindt en het liefst ergens een pub induikt om zich te bezatten.

Tegenpolen

Dat de regisseur onder de indruk is van Brugge is overduidelijk. Hij kan het niet laten zijn publiek te trakteren op een serie stadsgezichten. Toch stoort het nauwelijks, omdat het op een natuurlijke manier voortvloeit uit het gedrag van Ken. Hij geniet namelijk van elk uitzicht en de geschiedenis achter de middeleeuwse schilderingen die hij hardop voorleest aan zijn ongeïnteresseerde vriend. Ray is een stuk jonger dan Ken. Hij beperkt zich tot het verrot schelden van de stad. Alleen al voor het in beeld brengen van de crimineel als toerist moet regisseur McDonagh worden geprezen. Het is bijzonder lachwekkend.

~

De wisselwerking tussen de twee tegenpolen is niet alleen komisch, maar laat ook zien hoeveel ze om elkaar geven. Ken is de vaderfiguur, Ray de losgeslagen jonge hond. Farrell laat zien dat hij wel degelijk kan acteren. Hij zet de gefrustreerde crimineel met al zijn nerveuze trekjes overtuigend neer en blijkt zelfs te beschikken over komisch talent. Daar tegenover vertolkt Gleeson de rol van Ken op een prachtige ingetogen manier. Farrell en Gleeson vormen een gouden combinatie, die van het scherm afspat.

Verbitterde dwerg


In Bruges
heeft een vrij lange aanloop. Je zou bijna vergeten dat het hier om criminelen gaat en niet om toeristen. Maar na het lang verwachte telefoontje van baas Harry (Ralph Fiennes) uit Londen volgen de gebeurtenissen elkaar snel op. Alles wat in de film gebeurt, heeft later een functie in de plot. De gewelddadige uitbarsting van Ray in een restaurant, maar ook de rol van de cynische dwerg Jimmy (Jordan Prentice). Deze lijkt aanvankelijk bedoeld om een nachtmerrieachtige sfeer op te roepen, maar blijkt later van cruciaal belang te zijn voor het verloop van de film.

~

Prentice dwingt respect af in de rol van de verbitterde dwerg. De surreële scène waarin hij bedwelmd door drugs en drank fantaseert over een rassenoorlog is fenomenaal. Ook de Nederlandse actrice Thekla Reuten duikt in de film op als zwangere hoteleigenares en brengt het er aardig vanaf. En Fiennes doet als keiharde topcrimineel Harry niet onder voor Farrell en Gleeson. Maar de beste rol in deze film is weggelegd voor de stad Brugge. De originaliteit van In Bruges komt voort uit de volledige integratie van de stad in het scenario. Brugge vormt niet alleen het decor van de film, maar heeft een symbolische functie als het voorportaal van de hel of misschien wel de hel zelf. Brugge is een droomwereld waar plezier, dood en verderf samenkomen. Kans om te ontsnappen is er niet. Zoals Ray het verwoordt: “Maybe that’s what hell is: the entire rest of eternity spent in Bruges.”

Kunst / Achtergrond
special: diverse kunstenaars - Unit Satelliettentoonstelling van U-HOME, De Nieuwe Salon

Letterliefde: in gesprek met Herman van Bostelen

Voor de vijfde keer sinds 1992 vindt in Utrecht De Nieuwe Salon plaats. Anders dan in de voorgaande edities is er in het huidige programma meer ruimte gemaakt voor de meer experimentele en toegepaste kunstvormen, waaronder ook vormgeving. Hoofdcurator Robbert Roos heeft een aantal scouts aangesteld die een lijst met interessante Utrechtse kunstenaars moesten samenstellem. Herman van Bostelen was een van de scouts. Door zijn jaren als docent en samenwerking met verschillende bureaus kent Van Bostelen een flink aantal (jonge) vormgevers. Toen hij werd gevraagd als scout voor U-HOME, deze editie van De Nieuwe Salon, had hij in een relatief korte tijd een indrukwekkende lijst van Utrechtse grafisch ontwerpers samengesteld. Eenentwintig ontwerpers en ontwerpbureaus tonen tijdens Unit vrije projecten met betrekking op de letter. Het resultaat is een door Van Bostelen gecreëerd letterparadijs waar de liefhebber zijn lol op kan.

Het werk van grafisch vormgever Herman van Bostelen is bij het gros misschien wel het meest bekend als (mede)designer van Gorilla

,

dagelijks te zien op de voorpagina van De Volkskrant. Kenners zullen hem echter ook in een adem kunnen noemen met de Designpolitie, of met de HKU, waar hij zes jaar les gaf. Ook ontwierp Van Bostelen voor onder andere de Balie, CBKU, Nijgh & Van Ditmar en ’t Barre land. Zijn laatste project betreft de samenstelling en het ontwerp van de satelliettentoonstelling Unit. die tijdens De Nieuwe Salon in Utrecht te bezichtigen is. Kortom, een veelzijdig en drukbezet man. 8WEEKLY bezocht samen met hem de tentoonstelling en sprak met hem over Unit. en over ‘de letter’.

Rondleiding

Wij hadden het genoegen rondgeleid te worden door Van Bostelen zelf. De expositie vindt plaats in het gebouw van genootschap Kunstliefde, een authentiek pand in het centrum van Utrecht. Het bestaat uit drie (semi)gesloten ruimtes. Een moeilijk gebouw voor deze expositie; een aantal praktische elementen binnen het gebouw veroorzaken ruis. Daarnaast was voor Van Bostelen het exposeren van letters sowieso een uitdaging; het betreft geen ‘hangklaar’ schilderij of object, het is een toepassing die uit zijn natuurlijke context wordt gehaald. Dit kan al snel leiden tot een saaie presentatie of een chaotische rommel. Van Bostelen heeft daarom bewust gekozen voor eenduidigheid in de presentatievormen en een goede balans tussen de verschillende ontwerpen en ruimtes.

ondertitel
Lawine , detail Eurostile , 2008 (foto: Patricia Börger)

Voordat je de tentoonstelling betreedt word je geconfronteerd met een bewegende hologramachtige verschijning op de ruit. Deze filmische presentatie komt van ontwerpbureau DieTwee. Met de tekst “The quick brown fox jumps over a lazy dog” als startpunt gaf DieTwee enkele van haar ontwerpers de vrije hand in wat Van Bostelen ‘grafische oefeningen’ noemt. Dit leidde tot transformerende letters en figuren die tezamen een verrassend en indrukwekkend typografisch filmpje vormen van verschillende stijlen en teksten. Dit werk is dan ook een goede binnenkomer bij deze tentoonstelling. Deze film opent als het ware de eerste ruimte, die geheel in het thema ‘vormexperiment’ past. Enkele ontwerpers tonen een aantal letterontwerpen die tezamen gepresenteerd weer een kunstobject op zich vormen. Wat direct opvalt is de naam Herman van Bostelen; ook zijn grafische oefeningen zien we terug op de muur. Waarom neemt hij deze dubbelrol aan?

Van Bostelen in drievoud

Na het stellen van deze vraag komen we erachter dan het hier geen dubbelrol maar een driedubbele rol betreft. Van Bostelen is naast curator en samensteller ook deelnemer én ontwerper van de volledige tentoonstelling, inclusief huisstijl. “Ik voel me echter een deelnemer die ’toevallig’ deze tentoonstelling ook heeft samengesteld en vormgegeven”. Van Bostelen is naar eigen zeggen gevraagd vanwege zijn kennis van de Utrechtse ontwerpwereld, maar is en blijft een grafisch ontwerper en geen curator. “Het is een project dat ik naast mijn andere werkzaamheden heb aangenomen en geheel vrijwillig doe”. Ondanks dat het zijn tentoonstellingsontwerp is kregen de deelnemers wel gedeeltelijk de vrije hand in wat ze wilden presenteren en op welke manier. Het ontwerp van de huisstijl en de uitnodiging van Unit is mede vanwege het geringe budget door van Bostelen zelf gedaan. Door alles zo dicht mogelijk bij huis te houden kon hij zo veel mogelijk in een korte tijd neerzetten.

Het is een precaire keuze om als curator je eigen werk tentoon te stellen. In het geval van Van Bostelen blijkt het echter wel een juiste keus. BLEND bijvoorbeeld is het project waarmee Van Bostelen afstudeerde en omvat een studie naar de mogelijkheden van de digitalisering van een letter. Het resultaat noemt Van Bostelen een kruisbestuiving tussen verschillende bestaande lettertypes waardoor een nieuw en van te voren onvoorspelbaar lettertype is gecreëerd. Dit werk is een voorbeeld van één van zijn vroege ‘vormoefeningen’, waarbij je net als bij de huidige jonge ontwerpers uit de tentoonstelling wat meer experiment kan terugvinden. Dit is volgens Van Bostelen ook een herkenbaar verschil tussen de jonge en gevestigde ontwerper. “Tijdens mijn stage dacht ik dat een goede ontwerper dogma’s moest hebben. Later besefte ik me dat je daardoor ook juist het speelse in je werk verliest.” Volgens Van Bostelen is de nieuwe generatie ontwerpers beter in staat dit spelen in hun werk vast te houden.

Sterk in diversiteit

We vervolgen onze toer en betreden een kleine ruimte waar ook de bar en een grote verzameling hanenbeeldjes te zien is. De ietwat rommelige installatie van kopieën door Autobahn staat in contrast met de strakke en kleurrijke plastic platen van Lawine. Geheel in lijn met ons EK toont dit laatste bureau scheikundige diagrammen van verschillende jaren Europees voetbal, in feiten, kleuren, topscorers en volledig in het lettertype Eurostile. Dit onder grafisch ontwerpers min of meer afgedankte lettertype krijgt van Lawine weer een frisse toepassing.

ondertitel
overzicht tentoonstelling

We lopen door naar boven, een ruimte die de helft van het gebouw beslaat met een balustrade die uitkijkt over de entree. Er is veel divers werk te zien, van foto’s van handgetekende teksten op het strand van De Ruimte Ontwerpers tot het geprojecteerde audio-reactive lettertype van Hoverkraft. We zien de letter in tekening, gevouwen in karton, geprojecteerd, verstopt in de stadskaart van Utrecht en ‘geremixed’ tot een nieuwe vorm. Met enige trots toont Van Bostelen ons het werk van Cristian Smets, één van zijn oud-studenten die in deze expositie zijn afstudeerproject presenteert. Zijn experiment richtte zich op de verschuiving van de ankerpunten, de punten waaruit de letter is opgebouwd, naar het centrum van de letter. Hij deed dit bij het gehele alfabet van drie welbekende lettertypes, namelijk Courier, Helvetica en Times New Roman, legde deze vervolgens over elkaar waardoor bij elk lettertype een eigen bloemachtig patroon is ontstaan. Ook Smets is een mooi voorbeeld voor de jong-oud stelling van Van Bostelen; de speelsheid behouden in het omgaan met de vorm en toepassing van een letter. Deze laatst bezochte ruimte omvat een verassende presentatie waarbij de diversiteit van het gebruik van de letter en van de concepten van de verschillende ontwerpers overtuigend wordt neergezet.

Leuk voor de leek?

Dat ‘de letter’ een moeilijk te exposeren onderwerp is, is na onze rondleiding bevestigd. Desondanks is Van Bostelen de uitdaging aangegaan. Afgezien van de tentoonstellingen die hij samenstelde op de HKU is zijn ervaring als curator gering. Zoals hij zelf al zei, hij is en blijft bovenal een ontwerper. Misschien is het juist tegelijkertijd wel het zwakke punt en het sterke punt van de tentoonstelling dat de gehele organisatie en uitvoering in handen lag van Van Bostelen. Er hangt weinig aanvullende tekst bij de geëxposeerde werken, waardoor de toeschouwer bij sommige onderdelen uit de tentoonstelling aan zijn lot wordt overgelaten. Zonde, want na de uitleg van Van Bostelen komen enkele werken veel meer tot hun recht. Bij een aantal werken is het concept en de context toch te belangrijk om niet genoemd te worden. Door deze keuze, waarbij de nadruk specifiek ligt op het beeld en niet op het verhaal, lijkt de tentoonstelling voornamelijk bedoeld te zijn voor de ontwerpkenners onder ons. Echter, de liefde voor de letter en vormgeving op zich is voor elke toeschouwer zichtbaar. Zoals de flyer al vermeldt wisselen de ontwerpen van jarenlang onderzoek tot aan spontane schetsen en wordt in deze expositie zichtbaar dat elke ontwerper een eigen gevoel heeft voor de letter. Dit in combinatie met de zorg die ligt in het tentoonstellingsontwerp maakt Unit. tot een interessant geheel van ontwerpen van jonge en gevestigde namen uit de Utrechtse ontwerpwereld die voor menig bezoeker toch een geslaagd galeriebezoek kan betekenen.

Kunst / Expo binnenland

Roosen en Smulders’ weelderige wereld

recensie: Land of Milk And Money

.

Maria Roosen (1957) en Margriet Smulders (1955) kennen elkaar via een Bossche galerie. Beiden hebben een oeuvre dat in verband gebracht kan worden met feministische motieven en vrouwelijke beeldtaal. Roosen studeerde aan het Tilburgse Moller Instituut en de kunstacademie van Arnhem en maakt handgeblazen glazen beelden. In 2005 was ze de winnares van de enige Nederlandse beeldhouwprijs; de Wilhelminaring. Ze werkt vooral met thema’s als lichamelijkheid, zinnelijkheid en identiteit. Smulders studeerde aan de Universiteit Nijmegen en de kunstacademie Arnhem. Haar werk wordt gedomineerd door bloemen, heel veel gefotografeerde bloemen.

Bloemen en lichaamsdelen

~

Het zijn dan ook bloemen die de klok slaan wanneer de zaal betreden wordt. De wanden hangen vol met barokke foto’s met bloemen. Smulders verbindt ze onderling met een muurschildering. De foto’s zijn drukke composities van bloemen en vruchten, die gefotografeerd zijn op een spiegel, waar vaak water of melk op gedruppeld is. Dit geeft complexe en interessante beelden. Ze zijn zo complex. Dat niet direct te zien is wat er gefotografeerd is. Roosen neemt de vloer voor haar rekening. Hier heeft ze mdf meubels geplaatst, waarop haar sculpturen geplaatst zijn. Veel van haar glazen en keramieke beelden zijn lichaamsdelen, vooral borsten en penissen. Deze zijn in fleurige kleuren uitgewerkt en hebben hierdoor een aaibaar karakter. Samen vormen ze een installatie die de gehele zaal omvat. Ook het plafond is aangepast en voor het eerst sinds tijden is er weer daglicht in het museum.

Duo of dubbelsolo?

~

Lopend door de tentoonstelling lijken vooral de verschillen tussen de twee kunstenaars benadrukt en niet de overeenkomsten, die er thematisch wel zijn. De foto’s van Margriet Smulders spreken meer aan dan de sculpturen van Maria Roosen Ze zijn mysterieuzer en spannender dan de harde glazen penissen en borsten. Onderling hebben ze ook meer samenhang. De werken van beide kunstenaars gaan zelden de communicatie aan met elkaar. Slechts helemaal achteraan, waar donkere foto’s van Smulders te zien zijn samen met donkere glazen bollen van Roosen gaan ze onderling communiceren. De foto’s hier lijken een diepere laag te hebben, welke de foto’s eerder in de zaal lijken te ontberen. De glazen bollen lijken zachter, waardoor ze beter bij de bloemenfoto’s passen. Dit is dan ook mijn favoriete stukje van het Land of Milk And Money.

Kille wereld
Land of Milk And Money is een veelbelovende titel voor een tentoonstelling en de omschrijving van wat er te zien is, wekt behoorlijke verwachtingen. In praktijk blijkt het land van melk en geld echter in twee kampen verdeeld, die slechts sporadisch onderling communiceren. De beloofde weelderige wereld is wat kil. De feministische inslag die beiden hebben, komt niet echt over. Melk en geld lijkt te verwijzen naar de positie van de moderne vrouw, die moet kiezen tussen gezin en carrière, maar uit de werken wordt dit niet duidelijk. Als dit het uiterlijk van een feministische heilstaat moet worden, ben ik dan ook niet overtuigd van het welslagen.