Film / Films

Om dit te waarderen is een goede hypnotiseur vereist

recensie: The Hypnotist

.

Het is nog maar drie januari, maar The Hypnotist doet al een gooi naar slechtste detective van 2013. De film begint veelbelovend, maar het woord ‘moordwapen’ is na een uur nog niet gevallen. Ook in Zweden zullen ze toch wel naar moordwapens zoeken? Zeker als daarmee een heel gezin is afgeslacht. Zou je denken.

Na wat willekeurige long shots van Stockholm – geen reclame hoor, die beelden – zien we een close-up van een brute moord op een gymleraar. De recherche is snel ter plaatse en wanneer ze naar het huis van het slachtoffer gaan om de familie in te lichten, blijkt ook daar iedereen te zijn neergestoken. Er is slechts één overlevende, Josef (Jonatan Bökman), die er slecht aan toe is.

~

Het laatste half uur spant echter de kroon. Joona staat op een gegeven moment oog in oog met de dader en na een typisch filmgesprek – zou de echte recherche ook wel eens een spannend gesprek over motieven voeren voordat ze iemand arresteren? – schiet de dader Joona opeens overhoop. Een goed schot hagel, afkomstig uit een flink geweer. Het type geweer waarbij het schier onmogelijk is zoiets achter je rug te verbergen. Hoongelach van het publiek viel Joona ten deel en de slotscènes zijn zo lachwekkend slecht dat je je afvraagt wat gerespecteerd regisseur Lasse Hallström (What’s Eating Gilbert Grape, Chocolat) voor ogen had.

Hier rijst de vraag: kan het nog erger? Ja, want dit is slechts de eerste van een reeks van acht (!) films met Joona Linna in de hoofdrol. De enige hoop is dat er tot op heden drie boeken geschreven zijn en er nog vijf geschreven moeten worden. Mochten die onverhoopt niet verschijnen, dan zullen ze die films ook wel achterwege laten.

Muziek / Album

Goed genoeg

recensie: The Heyz - The Heyz

.

De opening ‘Hey Hey Hey’ van het album The Heyz is een compositie die doet denken aan de Engelse formatie Madness. Of, voor de jongere lezers, aan Anouks ‘Girl’. Stevige akkoorden gevolgd door een orgeltje en dan zet de zang in. Het nummer is nog net geen kopie van de muziek van deze populaire band. Gelukkig kiezen de mannen van The Heyz voor een meer eigen sound op het vervolg.

Tegenslag

~

De pop/rockformatie The Heyz komt uit het Noord-Hollandse Katwijk en had bijna een platendeal bij een major label. Helaas gooide het hoofdkantoor in New York roet in het eten. Maar de koele Hollanders lieten zich niet uit het veld slaan en timmerden door aan de carrière. The Heyz heeft niet te klagen over aandacht op de vaderlandse zenders. Ze waren te gast bij Radio 2 en zo’n tien keer op 3FM. Hun eerste single van het album ‘Take It All’ werd dan ook met hoge verwachtingen uitgebracht.

Het plan om vanaf begin september iedere week een akoestische versie van een albumtrack uit te brengen werd ruw onderbroken door enorme pech. Vlak voor de release van het debuutalbum viel zanger Michiel van der Rhee uit en hij herstelt nu van een ernstige ziekte. Gelukkig gaat het steeds beter met hem. De band zoekt daarom voor de komende periode een invaller.

Geen ‘wow’-gevoel
Kwalitatief legt The Heyz met het debuutalbum de lat hoog. Het album trekt met gemakkelijk wegluisterende liedjes voorbij en nodigt uit tot nogmaals opzetten. De twaalf eigenzinnige liedjes roepen behalve aan de eerder genoemde artiesten ook vergelijkingen op aan The Editors en The Killers. De variatie in de nummers vraagt een behoorlijk intensieve beluistering voor ze hun waarde prijsgeven. De afwisseling is echter ook de makke van het album: het is lastig de muziek van The Heyz te typeren. De sound van het vijftal is fijne pop en rock met de rock iets meer op de voorgrond, maar de band is niet uit duizenden herkenbaar. The Heyz heeft een hoog ‘radiogehalte’ en beschikt over liedjes die niet snel vervelen, maar er nergens dusdanig bovenuit steken dat er een ‘wow-gevoel’ ontstaat. Het album is echter goed genoeg en verdient de aandacht van liefhebbers van een lekker rockliedje met een poppy afwerking.

8WEEKLY MediaPlayer
Film / Achtergrond
special: De filmredactie blikt terug

De beste films van 2012

Zoals elk jaar kijkt de filmredactie terug op het filmjaar. Elke redacteur kiest drie films die hij of zij de beste en/of de meest onterecht onderbelichte van het jaar vonden.

 Van obscure parels die slechts op festivals draaiden tot landelijke succesvolle filmhuisfavorieten en groots Hollywoodvermaak. Een eclectische verzameling waarin we, al zeggen we het zelf, laten zien dat 8WEEKLY altijd een eigen kijk op het culturele aanbod weet te bieden.

Marcel Westhoff
Er was weer veel fijns te zien dit jaar, van Scandinavië (Oslo, august 31st , Jagten, Play, Headhunters), via België (Les géants), Zwitserland (Der Sandmann), Spanje (Mientras duermes) en Indonesië (The Raid: Redemption) tot uiteraard de VS (Cabin in the Woods, Cloud Atlas). Maar deze films sprongen er voor mij toch wel uit:

Holy Motors (Leos Carax • Frankrijk, 2012)

~

Goede cinema boeit, verbaast, ontroert, intrigeert. En laat soms de kijker in totale verbijstering achter. Zoals bij Holy Motors, waarin ene Monsieur Oscar per limousine van scène naar scène wordt vervoerd. De kijker wordt geconfronteerd met een opeenvolging van taferelen met een hoog what the fuck-gehalte en een onvergetelijke Denis Lavant in de hoofdrollen. Wat betekent het? Is het een ode aan de cinema? Een grote droom? In ieder geval stemt Holy Motors tot nadenken en biedt hij volop gespreksstof, waarbij de beelden nog tijdenlang op het netvlies gebrand blijven.

Looper (Rian Johnson • VS, 2012)
Knappe jongen die een film over tijdreizen origineel laat zijn, maar dat is precies wat regisseur en scenarist Rian Johnson met Looper doet. In de toekomst vermoorden huurmoordenaars mensen die in een nog verdere toekomst per illegale tijdreismachines terug in de tijd worden gestuurd. Met een mengeling van genre-elementen heeft Johnson met dit intrigerende uitgangspunt een fascinerende en intelligente sciencefictionfilm gemaakt.

The Imposter (Bart Layton • Groot-Brittannië, 2012)
Zie hier het ongelofelijke verhaal van een Texaans jochie met blond haar en blauwe ogen die op dertienjarige leeftijd spoorloos verdwijnt, en hoe drie jaar later een zeven jaar oudere jongen in Spanje met donkere ogen en een Frans accent zich voor hem uitgaf. En hoe zowel de familie én meerdere instanties dit geloofden. Deze erg sterke, bijzonder spannende documentaire laat alle betrokkenen aan het woord, ondersteunt door mooi gefilmde ensceneringen en een inventieve montage.

Toprak Goksu
Detachment (Tony Kaye • VS, 2011)

~

Een zware maar ook educatieve film waarin Tony Kaye de problematiek in het Amerikaanse onderwijsstelsel aan de kaak stelt. Het leven van een invaldocent verandert wanneer hij op zijn nieuwe school geconfronteerd wordt met meerdere persoonlijke relaties in en buiten de school. Detachment is tot in de puntjes nauwkeurig en subliem uitgewerkt.

Jagten (Thomas Vinterberg • Denemarken, 2012)
In het zenuwslopende drama Jagten speelt een fenomenale Mads Mikkelsen de hoofdrol van een man die het slachtoffer wordt van massahysterie. Hij wordt ten onrechte beschuldigd van pedofilie en belandt door de collectieve angst en woede van zijn gemeenschap in een nachtmerrie. Uitstekende film met een geweldig scenario en dito cast die je kippenvel bezorgt en tevens een spiegel voor het hoofd houdt.

Intouchables (Olivier Nakache, Eric Toledano • Frankrijk, 2011)
De meest besproken en onverwachts overweldigend succesvolle film van 2012 is de Franse film Intouchables. Het op waarheid gebaseerde verhaal toont de opmerkelijke vriendschap tussen een verlamde miljonair en zijn Senegalese verzorger die net uit de gevangenis is ontslagen. De opbloeiende vriendschap is zowel ontroerend als hoopvol en biedt hier en daar ook nog een goede dosis humor.

Wim Meijer
Moonrise Kingdom (Wes Anderson • VS, 2012)

~

Twee kinderen zetten een eiland op stelten wanneer ze er vandaan willen vluchten. Tijdens het prachtige intro waarin een klassiek stuk van Benjamin Britten wordt ontleed was ik al verkocht. De mooie beelden, de door grootse acteurs vertolkte karikaturale personages en de twee kleine hoofdrolspelers diezich tussen alle zwaargewichten moeiteloos staande houden leveren een sprookjesachtige film op, met bovendien veel humor. Zelfs tijdens de aftiteling druipt de originaliteit er vanaf.

The Broken Circle Breakdown (Felix van Groeningen • België, 2012)
Wanneer het kindje van de twee hoofdrolspelers leukemie krijgt, stort hun wereld in. De kijker is getuige van een relatietest die zijn weerga niet kent. Vooral de muziek in deze film, uitgevoerd door een bluegrassband waar de acteurs zelf in spelen, is hier op fenomenale wijze in de film geïntegreerd. Het geeft het geheel een extra dimensie, waardoor vrolijke scènes door jolige mandolineklanken een stuk vrolijker worden, maar tragische nummers door merg en been gaan.

Jagten (Thomas Vinterberg • Denemarken, 2012)
Een kleuterschoolleraar wordt ten onrechte beschuldigd van seksueel misbruik van een kleuter, waardoor het dorp zich tegen hem keert. Mads Mikkelsen vertolkt een getergde man die ten onder gaat aan valse beschuldigingen, pesterijen en bedreigingen. Een geweldige acteerprestatie van een weergaloze acteur. Daarnaast laat de film de impact van zo’n beschuldiging zien. De andere kant van dit soort verschrikkelijke zaken, als ze waar zijn. Gedurfd, realistisch en tevens voer voor discussie.

Ralph Evers 
Cosmopolis (David Cronenberg • VS, 2012)

~

Cronenberg komt met een volstrekt eigen invulling van het ego-kapitalisme. Zijn hoogmoed brengt een puissant rijke zakenman ten val. Cosmopolis weet dit met een prachtige allegorische beeldtaal te vertellen. Ondanks de hallucinante verwijzingen en vervreemdende dialogen, maakt de film op deze eigenaardige manier juist invoelbaar hoe complex de financiële crisis is en tegelijkertijd hoe geld en macht de rede corrumpeert. Interessante studie naar het failliet van het westers kapitalisme.

Sudoeste (Eduardo Nunes • Brazilie, 2011)
Een enthousiaste Braziliaanse filmmaker weet in deze mystieke vertelling zijn filmische helden Béla Tarr en Andrei Tarkovsky, op eigenzinnige wijze te eren. In sfeervol zwartwit glijden de gebeurtenissen in een kalme cadans aan de kijker voorbij. In een onbestaand land overlijdt een vrouw, om kort daarna weer te herrrijzen. Haar hele leven speelt zich af in een dag. Een magisch theater gelijkend op onze droomwereld, waarin existentiële thema’s de rode draad van het (droom)verhaal zijn.

Le Tableau (Jean-François Laguionie • Frankrijk, 2011)
Misschien wel de mooiste animatiefilm in jaren. Met onwijs veel speelse magie en fantasie en een prachtig kleurenpalet dat doet denken aan Modigliani, weet Jean-François Laguionie een melancholisch en tijdloos sprookje te vertellen. Op meerdere niveaus weet de regisseur de kijker te fascineren, zowel qua verhaal als de inkleuring ervan. Daarbij onderzoekt hij de grenzen van de magie en de fantasie. Gelijk een kind dat op onderzoek is in de wondere wereld waarin hij geworpen is. De absolute topper op het HAFF 2012!

Erik Kersten
John Carter (Andrew Stanton • VS, 2012)

~

Hoewel de film tot de grootste flops ooit gerekend schijnt te kunnen worden heb ik uitermate genoten van John Carter, Man from Mars. De makers weten een enorme bak aan special effects uitstekend te combineren met een ouderwets aanvoelend avonturenverhaal, waarin elementen uit oude serials (Flash Gordon), strips (Piloot Storm) en de Indiana-Jonesfilms met verve vertaald worden naar een Martiaans universum. Dit is dan ook meer een western of een fantasyfilm à la Conan dan moderne science-fiction waarin hypermoderne technologie ouderwetse man-tegen-mangevechten overbodig maakt. John Carter is gewoon fun, en dat is een element dat er nog wel eens bij in wil schieten als er met budgetten van 200 miljoen dollar gesmeten wordt.

Marley (Kevin Macdonald • VS, 2012) 
In Marley weet regisseur Kevin Macdonald tot de kern te komen van een man die wereldberoemd en tegelijkertijd een mysterie was. Zeer persoonlijke interviews worden afgewisseld met goed gekozen archiefbeelden en concertopnamen. Uit alles blijkt het engagement van de reggaegod, die zijn populariteit steeds in weet te zetten voor de goede zaak. Of dat nou het streven naar vrede op het verdeelde Jamaica was of het verspreiden van het rastageloof en het prediken van vrije liefde. Ondertussen wist hij steeds tijd vrij te maken voor zijn favoriete bezigheid, naast muziek: voetbal. Elk moment dat hij heeft jaagt hij met bandleden achter een bal aan, dreadlocks weggestopt in een gebreide geelroodgroene muts. Een megaster tegen wil en dank, die uiteindelijk het gevecht tegen kanker verloor maar springlevend is in zijn muziek.

Skoonheid (Oliver Hermanus • Zuid-Afrika, 2011)
Een verpletterende film over het verlangen van de blanke Zuid-Afrikaanse middenklasse naar schoonheid en overzichtelijkheid in een verwarring oproepende interraciale samenleving. François van Heerden is zo’n blanke maatschappelijk geslaagde man, maar zijn status botst hard met zijn gevoelens voor de jonge Christian. Net als in Thomas Manns Dood in Venetie symboliseert de jongeling een romantisch verlangen naar absolute schoonheid. Een schoonheid die echter onbereikbaar is voor François en hem uiteindelijk verbitterd en gebroken achterlaat.

Pieter-Jos van Kampen
L’hiver dernier (John Shank • België, 2012)

~

De winter uit de titel is het laatste seizoen waarin de introverte boer Johann het nog kan redden met zijn boerenbedrijf. De film laat een tijdloos beeld zien van de boer die aan het werk is met de natuur en een bijzondere relatie heeft met zijn vee. De debuutfilm van John Shank speelt zich grotendeels af in de schemer en heeft maar weinig woorden nodig. De hoofdrol van Vincent Rottiers is om sprakeloos van te worden. De koppige Johann dringt zich langzaam de ziel van de kijker binnen en weet een heel kwetsbare plek te raken.

Hugo (Martin Scorsese • VS, 2012)
Martin Scorsese’s ode aan de vroege film. Een familiefilm over de jongen Hugo (Asa Butterfield) die in de jaren dertig tussen de muren van een Parijs’ station leeft en iedere dag de klokken in het station opwindt. Maar de kern van de film is de prachtige verhaallijn over filmpionier George Meliès die in Hugo wordt verweven. Reenactments van oude scènes van Meliès spatten in intense kleuren van het scherm. Zijn dromen worden in een modern 3D-jasje weer tot leven geroepen.

Cloud Atlas (Tom Tykwer, Andy Wachowski, Lana Wachowski • VS, 2012)
Een bewonderenswaardig monsterproject van de Wachowski’s en Tom Tykwer. Cloud Atlas vertelt zes verhalen die onderling verbonden zijn, uit verleden, heden en toekomst. Het niet te verfilmen boek van David Mitchell is in de handen van de drie regisseurs, Tom Hanks, Halle Berry en de vele andere grote Hollywoodsterren verworden tot een ongrijpbaar epos dat de filmwetten tart. Een visionair experiment dat meerdere malen bekeken moet worden om de vele lagen van het verhaal te zien.

Tom Willemsen
The Perks of Being a Wallflower (Stephen Chbosky • VS, 2012)

~

Een prachtige ode aan het genre dat de overleden filmmaker John Hughes zo perfect beheerste: het high-schooldrama. The Perks of Being a Wallflower is herkenbaar, teder en wekt een melancholisch verlangen op naar het onderdeel zijn van een hechte vriendengroep. Hoofdpersoon Charlie zegt zelf meerdere malen in de film dat hij zich ‘infinite‘ voelt. Wat zich het beste laat vertalen naar je vrij voelen zonder beperkingen en grenzen. Wilden we dit niet allemaal zijn tijdens onze puberteit?

Looper (Rian Johnson • VS, 2012)
Na honderd jaar cinema zijn alle verhalen al verteld, zegt de cynicus in mij als ik een willekeurige held voor de zoveelste keer de wereld zie redden. Filmmaker Rian Johnson laat zien dat je met een juiste mix van vertelde verhalen weer heel origineel wordt. Looper is een tijdreisfilm die verfrissend is en qua plotstructuur verrast in een vrij mager filmjaar.

Project X (Nima Nourizadeh • VS, 2012)
De kip of het ei? Project X fascineert in zijn oppervlakkigheid over de verveelde jeugd die een feestje organiseert. Dat tuinfeestje loopt zo overdreven uit de hand, dat ik me afvroeg of dit ooit echt zou gebeuren. En toen kwam het Project-X-feest in Haren en werd de film een Hollandse werkelijkheid. Project X vat de westerse wereld anno 2012 samen in 80 minuten: de jeugd verveelt zich en zoekt daarom extreme prikkels op, waardoor de moraal langzaam uit het zicht verdwijnt. 

Muziek / Achtergrond
special: De 10 beste albums van 2012

Het oordeel van de muziekredactie

Wars van hypes, vriendjespolitiek en verafgoding laat de 8WEEKLY-muziekredactie ieder jaar weten van welke nieuwe albums ze het meeste genoten hebben. Het was dit jaar vooral een strijd tussen ingetogen, dromerige bands en singer-songwriters, waarbij er eentje de concurrentie ver achter zich liet. Dat, terwijl het niemands persoonlijke favoriet was. Verbaas je, erger je, maar vooral, doe je voordeel met de 8WEEKLY-album top 10 van 2012 .

~

1. Alt-J (∆) – An Awesome Wave
Op handen gedragen door zenders als 3FM, kan ook de oprechte muziekliefhebber niet om Alt-J heen. Pop, folkrock, elektronica en zelfs een snufje R&B komen samen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is op dit verrassende debuut.

2. Beach House – Bloom
Twee jaar geleden braken ze door met Teen Dream. Dit jaar weten ze die plaat met Bloom moeiteloos te evenaren. Dreampop met rijke melodieën en hypnotiserende zang.

3. Leonard Cohen – Old Ideas
“I love to speak with Leonard, he’s a sportsman and a shepherd, he’s a lazy bastard living in a suit”, de eerste regels van de 78-jarige zijn onmiddellijk onweerstaanbaar. Old Ideas is een meesterwerk. 

4. The xx – Coexist

~


Ingetogen en funky, sensueel en breekbaar tegelijk, deze minimalistische trip op het tweede album van dit gezelschap uit Londen. 

5. Muse – 2nd Law
Groots, meeslepend, over-the-top. Het mag gelukkig nog steeds in 2012. Ook met spaarzame dubstep invloeden blijft Muse de beste stadion-rockband ter wereld. 

6. Blaudzun – Heavy Flowers
Dit alom gelauwerde album van Nederlands hipste singer-songwriter ging ook aan de 8WEEKLY-redactie niet voorbij. Tijdens zijn acoustic sessions-tournee deed hij de kapel in Roepaen aan en overtuigde in hoge mate. Maar ook op Noorderslag in een overvolle zaal wist hij zich staande te houden.

7. tindersticks –

~


In januari 2013 kunnen we live van deze rootsband genieten tijdens EuroSonic. Voor wie de soul, roots, blues van deze band ook elders wil horen kan terecht in Ottersum bij Roepaen. Wie van roots houdt en ze nog niet gehoord heeft zal naar adem snakken bij het voor de eerste keer draaien van The Pines.

9. Sharon Van Etten – Tramp
Deze schuchtere, maar veelbelovende dame uit New York klinkt op haar best net zo fijn donker als PJ Harvey. 

10. Patrick Watson – Adventures in Your Own Backyard
Een cd vol liedjes met kleine, lieflijke teksten, begeleid door overdadige arrangementen. De verrassing is er inmiddels af, de betovering is gebleven. 

Film / Achtergrond
special: Nordische Filmtage Lübeck

Tegenwicht tegen de middenmoot

Scandinavië is anno 2012 niet de plek om te zoeken naar films van bovengemiddelde substantie of met grote ambities. Niets dat op de 54e Nordische Filmtage werd vertoond, had veel diepgang, originaliteit of zeggingskracht. Maar overtuigend vakwerk en een paar verrassingen boden prettig tegenwicht tegen de rommel en de middenmoot.

Scène uit <em>Blondie</em>

Scène uit Blondie

Onderaan de ladder bungelde All You Need is Love, een schaamteloze verzameling romcom-clichés – en een leuke verrassing voor iedereen die na films als In a Better World dacht dat Susanne Bier een serieuze filmmaker was. Een regisseur die een paar jaar geleden juist wel iets in zijn mars leek te hebben, ging faliekant op zijn muil: Jesper Ganslandts tergend inhoudsloze drama Blondie is een fiasco. De film gaat over een cokesnuivend fotomodel en haar zussen, die bijeenkomen op het ouderlijk landhuis om de 70e verjaardag van hun moeder te vieren. Al gauw komt allerlei oud zeer naar boven; confrontaties, uitbarstingen en overspel blijven niet uit. Maar dat Ganslandt niet aan psychologie doet, helpt de film – in tegenstelling tot het prikkelende Ape – al gauw om zeep.

Een ander schoolvoorbeeld van een wanna-be-auteur die teveel geld en vrijheid heeft gekregen is Sara Johnson, die met All That Matters is Past in een onnodig gekunstelde vertelstijl en met een choqueerdrang à la Lars von Trier een ondraaglijke film afleverde. De kijker krijgt bijna medelijden met de hardwerkende acteurs die zich door eindeloze ‘indrigende’ scènes heen slepen, waaronder de onvermijdelijke verkrachtingsscène, zonder dat Johnson de personages psychologisch geloofwaardig maakt.

Geen uitdagingen

Een paar treden hoger stond bijvoorbeeld Eat, Sleep, Die, over een jonge ongeschoolde immigrante die zich na het kwijtraken van haar fabrieksbaantje staande moet houden in de vermeende verzorgingsstaat Zweden. Het is een onbeduidende film, maar wel een oprechte, die bovendien opvallend vrij is van melodrama.

Scène uit <em>Marie Krøyer</em>

Scène uit Marie Krøyer

Verschillende andere films blikten terug op gloriemomenten uit de recente Scandinavische geschiedenis, en deden dat zonder uitdagingen. Kon-Tiki is een brave verfilming van Thor Heyerdahls boek over zijn oversteek van de Grote Oceaan op een vlot, een prestatie die een volksheld van hem maakte. De makers kiezen voor een opgewekte stijl die weliswaar vermakelijk is, maar er ook voor zorgt dat de ontberingen van de mannen die 100 dagen op het vlot doorbrachten, nooit echt geloofwaardig – laat staan indringend – worden, en dat de film niets serieus te zeggen heeft over Heyerdahl en zijn leven. Iets meer zeggingskracht had Marie Krøyer, Bille Augusts biopic van de briljante, maar labiele schilder P.S. Krøyer en zijn sterke, maar minder getalenteerde vrouw Marie. Door de nadruk te leggen op Maries strijd voor onafhankelijkheid heeft de film heeft licht feministische inslag, maar in wezen is ook dit een eersteklas white elephant: waardig gefilmd, heel knap geacteerd en zonder een sprankeltje persoonlijkheid of durf.

Conflicten in isolatie

Bovenaan de ladder stond in zekere zin Thomas Vinterbergs drama rond een vermeende pedofiel Jagten, dat ook niets nieuws biedt, maar wel met intelligentie en precisie is geregisseerd, en waaruit (op een paar jammerlijke uitzonderingen na) alle overbodige scènes en verwikkelingen zijn gesnoeid. Daardoor komt nogal wat druk op de cast te liggen die, aangevoerd door Mads Mikkelsen en inclusief kinderen, uitmuntend speelt. De film is voorzien van een geweldig ontnuchterend slot, maar won desondanks de publieksprijs.

Scene uit <em>Into the White</em>

Scene uit Into the White

Veel verrassender dan Vinterbergs vakwerk waren echter twee oorlogsfilms: Into the White en An Enemy to Die For. De eerste is een zeer onderhoudend Kammerspiel over drie Britse en twee Duitse soldaten die samen een paar dagen in een Noorse berghut moeten overleven. Heel capabel geregisseerd door Peter Næss, een broodfilmer die de laatste jaren prutswerk leverde. Wie voor lief neemt dat de Nazi’s vloeiend Engels spreken, kan zich vermaken met een geloofwaardige psychologische machtsstrijd tussen beide kampen.

De tweede is een vlotte thriller, eveneens met explosieve situaties op een geïsoleerde locatie. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog reist een groep wetenschappers per schip naar Spitsbergen om bewijs te zoeken voor Wegeners theorie over de verschuiving van de continenten. De conflicten tussen de Noorse kapitein, de Zweedse, joodse en Duitse passagiers en de Russische bemanning lopen hoog op na het nieuws van de invasie van Polen. Peter Dalles film slaagt waar talloze eerdere inter-Europese producties faalden: er is een doortimmerd scenario, een duidelijke regiestijl, consistente acteerprestaties, ruimte voor humor en een prettig gebrek aan mooifilmerij. Zo worden ze niet vaak meer gemaakt in Europa, laat staan in Scandinavië.

Kunst / Achtergrond
special: Paul Cézanne - Cézanne and the Past: Tradition and Creativity

Een samenkomst van creativiteit en traditie

Er zijn al veel tentoonstellingen geweest waarbij kunstenaar Paul Cézanne (1839-1906) centraal stond. Vaak wordt hij neergezet als de grote inspirator voor het kubisme van Georges Braque en Pablo Picasso. Waarom werd juist hij de vader van de moderne kunst? Deze vraag wordt behandeld in de tentoonstelling Cézanne and the Past: Tradition and Creativity in Szépművészeti Múzeum, het museum voor schone kunsten in Budapest.

Szépművészeti Múzeum, het museum voor schone kunsten in Budapest.

De tentoonstelling Cézanne en zijn verleden laat een kleine honderd werken zien van de Franse kunstenaar, waaronder verschillende composities die hij baseerde op zijn studies van oude meesters. De werken van deze oude meesters zijn naast het werk van Cézanne te zien om de impact te demonstreren die zijn voorgangers op zijn kunst en compositie hadden. Hij tekende en schilderde werken na van Eugène Delacroix en Nicolas Poussin om te ontdekken wat zijn eigen, vooruitstrevende stijl was.

Cézanne en zijn verleden

~


~

De bezoeker wordt bij binnenkomst meteen geconfronteerd met de opzet van de tentoonstelling. Een versie van een van Cézannes bekendste werken, Mont Sainte-Victoire, is het startbeeld met daarnaast een landschap van Nicolas Poussin. De serie die Cézanne rond 1886 maakte, vormt een belangrijk deel van zijn oeuvre. Het werk hangt naast Landscape with the Ashes of Phocion, een werk waar een zelfde compositie te zien is als bij Mont Saint-Victoire. Poussin vestigt de aandacht op de tempel in het midden van het schilderij door het in te kaderen met behulp van bomen links en rechts op het doek. Deze handigheid gebruikt Cézanne ook, hier wordt de berg Saint-Victoire ingekaderd door de dennenbomen links, rechts en boven. Het is een goed en sterk voorbeeld dat de toon zet voor de rest van de tentoonstelling: het wordt een les in Cézanne.

Door het werk van Cézanne in een traditie te plaatsen van landschapsschilders en meesters in stillevens en portretten, leert de bezoeker hoeveel de kunstenaar tegelijkertijd geïnspireerd was door zijn voorgangers en behoefte had aan vernieuwing. De schilderijen uit Cézannes vroege periode 1865-1870, zijn uitermate persoonlijk, en worden gekenmerkt door gewelddadige onderwerpen en harde, sombere kleuren. Hier wordt weinig van laten zien, waarschijnlijk omdat het werk niet erg aantrekkelijk is. Vanaf 1870 schilderde Cézanne als een impressionist, het palet wordt lichter en het gevoel van beweging en licht wordt belangrijker. Samen met vriend Camille Pisarro bestudeerde Cézanne de oude meesters uitvoerig en al snel raakte zijn werk meer los van het impressionisme en ontwikkelde hij zijn eigen stijl.

Deze eigen stijl zien we vooral terug in de tweede helft van de tentoonstelling. Hier zien we zijn strakke landschappen, vervreemdende stillevens en zijn bekende serie naakte baadsters. Cézanne schilderde graag ‘naar de natuur’ om de diepere betekenis van de natuur te ontcijferen. Dit deed hij door het uitvoerig observeren van de natuur, maar ook door het bekijken van andere afbeeldingen. Zo zien we in de tentoonstelling meesterwerken en schetsen van grote kunstenaars uit het verleden die Cézanne heeft nageschilderd of nagetekend. De tentoonstellingsmakers hebben hun uiterste best gedaan niet alleen werken van Cézanne te verzamelen, maar ook bruiklenen van andere meesters overal vandaan te krijgen om de ontwikkelingen in Cézannes werk te tonen.

~


~

Een mooi voorbeeld is de kopie van Rafael’s Venus en Psyche. Met het natekenen ontdekt Cézanne wat wel en niet belangrijk voor hem is als kunstenaar. Het gaat niet om het streven naar perfectie, het gaat om de balans, net als in de natuur. De balans bij Cézanne ontstaat door lijnen, kleuren, vlakverdeling en de expressie of emotie. Zijn werken zijn niet enkel een kopie van de natuur, het is ook wat hij als kunstenaar, als mens, daarbij voelt. Dit onderscheidt hem van zijn geliefde voorgangers. Cézanne liet zich door hen inspireren maar wist zich ook van hen af te keren.

Eye-opener
Interessant is het als een tentoonstelling een nieuw licht laat schijnen op de reeds geschreven kunstgeschiedenis. Daar Cézanne zich afzette tegen het toen moderne impressionisme en hij altijd gezien wordt als modern, avant-gardistisch en ook als voorloper van de groten der moderne kunst, is het verrassend te zien dat deze kunstenaar eigenlijk heel traditioneel te werk ging. Zijn studies en schetsen laten dit zien. Net als schilders van de eeuwen daarvoor zat hij uren achtereen in musea als het Louvre om te werken aan proporties, perspectief en lichtval. Het is zijn eigen expressieve stijl die het werk zo bijzonder maakt.

De tentoonstelling vertelt het verhaal van de kunstenaar en zijn artistieke ontwikkeling. En daarmee wordt vanzelf het beeld geschetst van Cézanne als brug tussen oude meesters en de avant-garde van de twintigste eeuw.
De moeite waard om naar Nederland te halen, deze tentoonstelling!

Boeken / Kunstboek

Fotoverhalen voor de donkere winterdagen

recensie: Anders Petersen en Michael Ackerman - Soho en Half Life

.

In Half Life en Soho  staan unheimische zwart-wit fotoseries die de kijker niet willen plezieren. De nachtmerries van de fotografen Michael Ackerman en Anders Petersen zijn horrorstories voor de donkere winterdagen.  

~

Het Londense Soho komt er in de ogen van Petersen niet bepaald goed af. Hij zet het neer als een moderne versie van louche en verpauperd Londen dat we kennen uit Dr. Jeckyll & Mr. Hyde. Marginaliteit viert hoogtij met hoertjes, homo’s en straattuig. Hij wisselt dit af met details van de straat: gangen en etalages.

Ackerman kiest in Half Life voor een even onplezierige maar fictieve wereld. Uitgemergelde mensen op out-of-focus en korrelige foto’s. Met de serie te slecht belichte en bewogen foto’s lijkt het alsof een spokenjager zijn bewijslast wil laten zien. De beelden hebben een toevallige en documentaire toon. In de vlekken op de foto’s lijk je bijna een aura of aanwezigheid te voelen.

~

De hallucinante wereld van Ackerman is een bad trip. Een paranoïde aaneenschakeling van onherbergzame landschappen en kamers met daartussen mensen. Niemand van de geportretteerde levenden heeft een betrouwbaar vriendelijk gezicht, het gevaar loert overal. De kijker voelt zich geïsoleerd in deze kille omgeving.

~

Ackerman gebruikt voor de portretten ook found footage in de vorm van oude pasfoto’s met ingevallen gezichten, mensen die een zwaar leven hebben gehad. Net als de al overleden mensen van de pasfoto’s lijkt ook alles dat wel leeft al afgestorven. Ackerman bedient zijn publiek met een bedwelmende zwarte droom. Toch is Half Life net als Soho werk dat een positiever ingesteld publiek niet overtuigt.

Boeken / Fictie

Dat ben jij dus

recensie: Francesco Piccolo (vert. Miriam Bunnik) - Momenten van onverwacht geluk

Soms krijg je een boek thuisgestuurd. Daar moet je dan een stukje over schrijven. Je leest het boek. Je schrijft het stukje. En dat was het dan. Soms ook gebeurt er meer dan dat.

Thuiskomen en zien dat er een dikke envelop in de brievenbus zit. Je naam en adres staan erop, evenals naam en adres van de afzender, een uitgever uit de hoofdstad. Je bent vergeten welk boek er zou komen en heel even is het pakjesochtend.

Een boek met een harde kaft en solide rug lezen. Een dun boekje langzaam lezen, zodat je het niet te snel uit hebt. Het best consumeer je het in kleine hapjes, zoals chique diners. Die duren ook altijd erg lang.

Lezen en plotseling door de bliksem van het begrip getroffen worden: dit is iets bijzonders, zoiets heb je zelden of nooit gelezen. En je hebt er nog niemand over gehoord. Het is net alsof er niet duizenden mensen in Italië fan zijn van de auteur en zijn unieke stijl en opmerkzaamheid. Alsof er geen Nederlandse uitgever bestaat die het het waard vond om de vertaalrechten aan te schaffen en er vervolgens een vertaler op te zetten en het daarna prachtig vormgegeven – als een kistje voor al je geheimen – in de winkel te leggen. Nee, zolang je het leest, is dit jouw eigen ontdekking. Niemand begrijpt dit boek zo goed als jij.

Een boek lezen waarvan je niet weet wat het precies is. Het is geen verhalenbundel, geen roman, het zijn geen dagboekaantekeningen. Maar tegelijk is het dat ook allemaal wel, in nauwelijks 140 pagina’s. Je zoekt naar een term voor het boek en komt niet verder dan ‘proza’. Dat dekt iedere lading, dus ook deze. Tevreden sla je het boek dicht en bewaart de rest voor later.

Zinnen lezen die je niet voor je kunt houden, omdat ze zo precies lijken te verwoorden wat jij probeert te verwoorden op de momenten waarop je uiteindelijk toch altijd maar zwijgt. Zoals het openingsverhaal, over de man die een stuk leest over een film en weet: daar ga ik naartoe. En dat dan de onrust volgt. Wanneer? Steeds stelt hij zijn bioscoopbezoek uit, steeds ongeloofwaardiger wordend zijn eigen excuses. Tot de dag dat de film weer uit de zalen verdwijnt. Dan wordt hij weer kalm.

Ja, die man, dat ben jij dus, ook al ben je een vrouw, ook al houd je niet van films. Je herkent hem niet alleen; je bent het. Het moment dat je voor het eerst nadenkt over het waarom van borstzakjes op pyjamajasjes, of over vrienden die je vragen een stap naar achter te doen als ze hun pincode ergens invoeren. Begrijpen dat het niet per se leuke dingen hoeven zijn die een moment van onverwacht geluk kunnen opleveren. Het moment dat je iets leest en je voorneemt: vanaf nu koester ook ik het moment dat de wasmachine stopt met centrifugeren als een moment van onverwacht geluk.

Een boek toch gulziger uitlezen dan de bedoeling was. Je hebt wel iets beters te doen, eigenlijk. Werk, hobby’s, en andere boeken en afspraken met vrienden. Maar eerst lees je, sneller, steeds sneller. Wanneer mensen je vragen wat je aan het doen was, zeggen: ‘Ik wilde per se eerst mijn boek uitlezen.’ Dan noem je de titel: ‘Momenten van onverwacht geluk.’ En daarna de naam van de schrijver, die de ander niet zal kunnen onthouden, maar je doet het toch: ‘Francesco Piccolo.’ En ten slotte zeg je: ‘Moet je echt lezen.’

De ander belooft het, maar gaat het vermoedelijk nooit doen.
Geeft niet, je hebt het toch maar gezegd.

Muziek / Concert

Muse: grootser dan Ziggo Dome

recensie: Muse

Denken we aan Muse, dan denken we aan een theatrale, bombastische rockband. Een liveband, zoals een liveband hoort te zijn. Met grootse shows, uitverkochte zalen en sfeer alom. Maar bovenal denken we aan de loepzuivere falsetstem van zanger Matthew Bellamy. En zoals hierboven beschreven, was precies wat afgelopen maandag plaatsvond in de Ziggo Dome. Dit was misschien wel hét stadionconcert van 2012.

In een uitverkocht Ziggo Dome was het aan Andy Burrows om de zaal op te warmen. De sympathieke Brit klinkt misschien onbekend, maar hij is het podium zeker niet vreemd. Als drummer van Razorlight schreef hij hun grote hit ‘America’, en toerde meerdere malen de wereld rond. Hij zette afgelopen maandag een concert neer dat goed op zijn plaats was geweest in een kleinere zaal, maar toch ook deze enorme concert goed aankon. Hoogtepunten? Zijn bekendere nummers ‘Keep On Moving On’ en ‘Hometown’.

Muse trapt af met ‘The 2nd Law: Unsustainable’. Het nummer met de veel besproken dubstep drop, dat eerder dit jaar verscheen onder de trailer van het laatste album van de rockers: The 2nd Law. De zaal smult. En de zaal zal blijven smullen. Een prettige mix nieuwe nummers als ‘Supremacy’ en oude bekenden als ‘Hysteria’ volgt, welafgewogen speelt de band recent en bekend werk door elkaar.

De aandacht van het publiek lijkt geen moment te verslappen. Zelfs niet tijdens ‘Liquid State’, een van de nummers op The 2nd Law die geschreven en ingezongen zijn door bassist Chris Wolstenholme. Door menig recensent omschreven als een van de mindere nummers op het album, komt zijn compositie verrassend goed uit de verf als Wolstenholme middenvoor het podium zijn moment pakt.

Het is voor de diehard fans –en die zijn er genoeg– twee uur lang meezingen. Het is tijdens de grootste hits van de band als ‘Time is Running Out’ en ‘Plug in Baby’ voor Matthew Bellamy niet nodig zelf te zingen. De complete zaal, van de eerste rij voor het podium tot ver achterin de tweede ring, schalt van a tot z met volle overgave mee. In één woord: kippenvel.

~

Het is niet alleen de muziek die het ‘m flikt. Het visuele spektakel dat Muse heeft meegebracht is ook zeker debet aan het succes van de avond. Tijdens ‘Panic Station’ zakt er een omgekeerde piramide van led-schermen in een punt naar beneden, overwoekerd door videogeweld. Halverwege de show veranderd het podium dankzij alle schermen in een enorm rouletteveld, waar het balletje bepaalt of het volgende nummer ‘New Born’ gaat zijn of ‘Stockholm Syndrome’.

Het wordt ‘New Born’, tot groot plezier van de bezoekers. Vlak na het nummer draait de enorme piramide zich binnenstebuiten, om uiteindelijk over de gehele band heen te zakken en deze volledig aan het zicht te onttrekken. Wat overblijft is een leeg podium, met erop een enorme piramide van televisieschermen. Na korte tijd trekt de band weer ten tonele en gaat ze er weer vol in met ‘Uprising’.

Om toegiften wordt tegenwoordig blijkbaar niet meer geroepen. In plaats van het traditionele ‘we want more’, ‘nog een liedje’ of –iets meer boers– ‘spelen!’, branden nu duizenden lampjes van smarthphones als een soort aanstekers 2.0. Tot de band nog een laatste maal de bühne opkomt, om de lampjes met alle rockgeweld tevreden te doen doven. Muse, het was fantastisch.

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Achtergrond
special: Distortion

Popmeisje op een metalfestival

De stevigste muziek die bij mij op de spreekwoordelijke draaitafel ligt, is Led Zeppelin. Ooit vond ik een nummer van Metallica leuk, maar dat is precies van die ene cd die metalliefhebbers links laten liggen. Dus wat deed ik, popmeisje, dan afgelopen weekend in het Klokgebouw in Eindhoven, met op zaterdag Speedfest en op zondag Distortion? Sfeer proeven. En misschien wat steviger muziek aan de collectie toevoegen.

Zondag: Distortion
Vandaag is de rij voor de deur wat korter, het volk loopt wat meer verspreid binnen. Ook heeft het een veel helderder dress code dan gisteren: een spijkerbroek met een zwart shirt, liefst met een plaatje van je favoriete band. Popmeisje doet alleen aan de onderkant mee met de voorkeursuitdossing van de dag; met haar kleurrijke trui die vorige winter in de mode was, springt ze er echt uit, samen met een dame in een vintage sixtiesjurkje.

Opnieuw is er overigens niemand die zich eraan stoort, de sfeer op Distortion is zo mogelijk nog wat mellower dan op Speedfest. Het gemiddeld wat jongere publiek wandelt rustig van zaal naar zaal, drinkt een biertje, eet wat en wordt alleen echt wild als de band waar ze voor kwamen op het podium staat.

Die bands zijn vandaag heel wat meer op elkaar afgestemd dan gister, alleen het metalsegment wordt aangeboord, maar wel in de zeer brede zin van het woord. Van oerdomme, onverstaanbare beukdreun via pompende stoner naar intelligente teksten op afwisselende muziek in een lekkere show.

Needless to say dat popmeisje, liefhebber van literatuur en theater, zich het meest thuis voelt bij de laatste categorie. Voor haar liever geen basspelend skelet met bebloede broeder op gitaar (Rompeprop), louter met een microfooneffect gegrunte klanken (Cliteater, Leng Tch’e) of een schreeuwende meneer die echt heel vervelende dingen moet hebben meegemaakt om zo ultraboos te zijn geworden (Decapitated). Ook Meshuggah, de favoriet van haar lief, wil er niet in – te hard, te onverstaanbaar, te op alle fronten. Maar da’s nog beter dan bandjes die niet langer blijven hangen dan een minuut of tien, zoals Miss may I of Spoil Engine. Dystopia, de winnaars van de Metalentenjacht van Dynamo en daarmee opener op het grote podium (Hell Stage), heet black metal te zijn, maar het ziet ernaar uit dat de vier Den Helderse twintigers vooral spelen dat ze black metal zijn, met bijpassend geheadbang, een pootje omhoog op een monitor en gebrul in stoere taal. Het voelt niet authentiek, en da’s toch wel het beste argument om muziek in welke stijl dan ook werkelijk te kunnen waarderen.

Cliteater

Cliteater

Mocht popmeisje de prijs voor originaliteit en authenticiteit uitreiken aan een band op Distortion, dan zou ze moeten kiezen tussen twee gegadigden, eentje aan de jonge kant (gestart: 2006, net een eerste album uit) en eentje aan de ervaren kant (gestart: 1993, inmiddels ruim twintig langspelers verder). De eerste is The Safety Fire, vervanger van het afgelaste C.B Murdoc, als opener op het middenpodium. Een fijne binnenkomer. De Britse band mixt stijlen uit de (Britse) muziekgeschiedenis tot een heel eigen geluid, met spannende sprongetjes, wisselende ritmes en niet te vergeten fantastische instrumentbeheersing. Zanger Sean McWeeney schakelt makkelijk van het schreeuwregister naar een zoetgevooisde stem in een breed bereik. Minpuntje: de nummers gaan al snel een beetje op elkaar lijken. De mannen zouden wat meer hun best kunnen doen hun stevige technische kwaliteiten verder uit te buiten.

The Safety Fire

The Safety Fire

Dat verwijt kun je de Canadees Devin Townsend (Project) totaal niet maken. Het enige wat er op dat punt misschien op hem aan te merken is, is dat hij wel heel erg door het muzikale spectrum fladdert – deze man heeft zichzelf in zijn indrukwekkende carrière voortdurend opnieuw uitgevonden omdat hij er zin in had. Ook wel fijn als iemand die door de goegemeente in het hokje metal wordt geduwd zich daaraan zelfs tijdens zijn show op dit metalfestival voortdurend ontworstelt.

Devin Townsend

Devin Townsend

En wat een show! Townsend is een bekkentrekkende clown die zijn publiek en ook zichzelf moeiteloos voor lul zet met zowel intelligente als heerlijke slappe grappen. En ermee wegkomt. Als een sexy nerd met homotrekjes aait, kietelt en slaat hij zijn publiek zowel in de woorden tussen de nummers als in zijn songs, gezongen met z’n flexibele stem die in vijftig minuten niet een moment onzuiver is. De songs lopen uiteen van de allerstevigste metal via rockopera tot een schattig hippiedeuntje uit z’n recente new age-periode. Wat hij trouwens speelt als afsluiter, met op z’n kale kop een hem toegeworpen muts van het door hem gecreëerde SF-karakter Ziltoid. Heerlijk.

Metal en humor, zo zei Townsend eens, gaan niet samen. Laat die combinatie nou net zijn wat een festival als dit te hebben maakt voor iemand wier collectie qua luidheid tot nog toe niet verder reikte dan Led Zeppelin.