Boeken / Fictie

Stof tot nadenken

recensie: Russell Banks (vert. Laura van Campenhout) - Huid

Russell Banks richt zich met zijn werk vaak op maatschappelijke kwesties. In zijn roman Huid stelt hij de manier waarop de Amerikaanse samenleving omgaat met zedendelinquenten ter discussie. Het zijn echter niet alleen Amerikaanse lezers die in dit boek stof tot nadenken vinden.

De 21-jarige Kid heeft nog nooit een meisje aangeraakt. Toch is hij als veroordeelde zedendelinquent genoodzaakt om als zwerver onder de Causeway te wonen. Het is een van de weinige plekken zonder kinderdagverblijven en scholen in de buurt. Daarnaast is het voor zedendelinquenten onmogelijk om aan een baan of woning te komen. Iedereen die de echte naam van de Kid googelt, weet dat hij te maken heeft met een zedendelinquent met een hoge kans op recidive.

Slachtoffer van het systeem
Het lot van de Kid begint er rooskleuriger uit te zien wanneer de Professor hem onder zijn hoede neemt. De Professor is socioloog en is ervan overtuigd dat bepaalde krachten in de samenleving hebben geleid tot een grote toename van zedendelicten. Het uiteindelijke doel van de Professor is de zedendelinquenten van hun zieke seksuele behoeftes te genezen door ze weer het gevoel te geven dat ze macht hebben over hun eigen leven. De Kid stemt schoorvoetend in met het pad naar genezing dat de Professor voor hem uitgestippeld heeft.

In het eerste deel van Huid neemt Banks ruimschoots de tijd om de persoonlijkheid en achtergrond van de Kid op te tekenen. Hij beschrijft de Kid als een onaangepaste, maar goede jongen die door een stomme fout veroordeeld is tot een zwerversbestaan. Banks praat zijn daad niet goed, maar hij laat wel zien dat de Kid een slachtoffer is van een systeem dat alle rotte appels buiten de deur wil houden, zonder dat het systeem wil inzien dat het zelf die rotte appels geschapen heeft.

Oordeel niet te snel
Met de introductie van de Professor wordt de aandacht geleidelijk verlegd naar de grote geheimen die deze man met zich meedraagt. De Professor heeft niet alleen gewerkt voor de CIA, maar ook voor staatsvijandige organisaties en heeft zichzelf tijdens zijn leven veel verschillende identiteiten aangemeten. Inmiddels leidt hij een rustig leven met zijn vrouw en kinderen in Calusa (een door Banks verzonnen stad in Florida), maar als er onverwacht twee rechercheurs voor zijn deur staan, wordt hij geconfronteerd met het feit dat hij niet zomaar kan doen alsof zijn verleden niet bestaan heeft.

Naarmate het verhaal vordert, lijkt het wantrouwen dat de Kid vanaf de eerste dag jegens de Professor had steeds meer grond te krijgen. De vraag die zich opdringt is wat de werkelijke motieven voor de Professor zijn om de Kid te helpen. Banks geeft geen uitsluitsel in deze kwestie, maar geeft de lezer de ruimte zijn eigen oordeel te vormen. Het levensverhaal van de Kid heeft de lezer wel een waarschuwing meegegeven: wees niet te snel in je oordeel, de zaken zijn niet zo zwart-wit als ze soms lijken.

Soms is Banks iets te precies in zijn beschrijvingen, waardoor het verhaal aan vaart verliest. Banks’ uiterst fascinerende hoofdpersonages maken dit echter goed, evenals het feit dat hij met dit boek tegengas biedt aan de algemene opinie in het huidige debat omtrent zedendelinquenten. Huid is een intrigerende roman met een maatschappelijke boodschap die gehoord mag worden.

Boeken / Fictie

Wat een vrouw en een boot gemeen hebben

recensie: Josha Zwaan - Zeevonk

Zeevonk is een zeldzaam natuurverschijnsel: miljoenen minuscule kwalletjes scheiden vlak onder het zeeoppervlak een blauwig licht af. Eerst lijkt het de weerkaatsing  van de maan, maar als je langer kijkt, zie je dat het licht uit het water zelf komt. De nieuwe roman van Josha Zwaan doet aan dit natuurverschijnsel denken.

De nieuwe roman van Josha Zwaan doet aan dit natuurverschijnsel denken.

Freya wordt vlak voor de Tweede Wereldoorlog geboren in Nederlands-Indië. Haar eerste levensjaren brengt ze samen met haar moeder door in een Japans interneringskamp, terwijl haar vader aan de Birmaspoorweg te werk wordt gesteld. Freya’s moeder is harteloos en lijkt zich niet om haar enige dochter te bekommeren. Na de oorlog vluchten moeder en dochter naar Nederland en twee jaar later voegt vader zich bij hen.

Freya’s droom is al van kinds af aan om een zelfstandige vrouw te worden: onafhankelijk van alles en iedereen. De keerzijde is dat ze zich moeilijk aan anderen kan binden en zich defensief opstelt. Paradoxaal genoeg neemt ze ook vaak ondoordachte beslissingen die haar in situaties brengen waarin ze kopje onder gaat.

Omwentelingen
Nadat ze een aantal jaar als verpleegster heeft gewerkt, verlaat ze plotsklaps huis en haard om in Nieuw-Zeeland met een wildvreemde Nederlandse man te trouwen. Het huwelijk wordt niet wat ze ervan had gehoopt. Ze krijgen samen een zoontje, maar dat keert zich steeds meer van haar af. Net als haar eigen moeder is Freya niet in staat moederliefde te tonen.

Als haar affaire met de pianoleraar uitkomt, moet ze man en zoontje verlaten en keert ze terug naar Nederland; op het beroemde schip de Achille Lauro. Wanneer ze haar baan als verpleegster weer heeft opgepakt en ze in wat rustiger vaarwater lijkt te zijn beland, leest ze in de krant dat de Achille Lauro op zoek is naar verplegend personeel voor haar luxueuze vakantiereizen. Wederom gooit ze het roer om.

De Achille Lauro: een sprekend schip
Door het levensverhaal van Freya is het verhaal over de Achille Lauro geweven. Een leven dat veel gelijkenissen vertoont met dat van Freya: varend van de ene ramp naar de andere, nooit echt contact makend en nergens thuis. Zwaan voert het schip sprekend op. We lezen hoe het zich voelt, wat het heeft meegemaakt en hoe het altijd weer opleeft als Freya op de loopplank verschijnt. Deze kunstgreep lijkt kinderachtig, maar werkt in dit boek verbazingwekkend goed. Het geeft de schrijfster de mogelijkheid om een en ander over het schip te vertellen zonder dat het boekenwijsheid wordt die droog wordt opgedist.

Het verhaal is zo verteld dat we steeds een beetje meer informatie krijgen over de mysterieuze Freya. Waarom hield haar moeder niet van haar? Waarom geeft zij haar echtgenoot en zoontje zo gemakkelijk op? Wat is die aantrekkingskracht waardoor ze steeds weer naar de Achille Lauro wordt getrokken? Het boek ontpopt zich tot een gelaagd en bijzonder knap geconstrueerd verhaal. De stijl is hier en daar wat clichématig en weinig verrassend, maar toch stoort het niet erg en de schrijfster houdt je het hele boek bij de les.

Wanneer Freya ouder wordt, sluit ze zich steeds meer af van de mensen om haar heen. Ze kan niet omgaan met de schaamte over het feit dat ze haar zoon heeft verlaten en na verloop van tijd is het enige contact dat ze nog heeft uitgerekend dat met haar moeder. Voortschrijdende dementie zorgt ervoor dat de moeder steeds opener wordt en voor het eerst in staat is emoties te tonen. Moeder en dochter spreken samen over het kampverleden en bij Freya komen steeds meer verdrongen jeugdherinneringen boven. We gaan langzaam maar zeker begrijpen door welke gebeurtenissen deze vrouwen getekend zijn.

Ademruimte
Zwaan combineert de verschillende verhaallijnen bijzonder knap en ze doseert de informatie die noodzakelijk is om Freya te doorgronden fraai. Aan het einde blijft nog voldoende te raden over en ook dat is een grote verdienste. Zwaan had op veel momenten sentimenteel kunnen worden, maar doet dat niet. Ze had het verhaal kunnen dichttimmeren met antwoorden op de vragen die ze opwerpt, maar ook dat ontwijkt ze handig. Het zorgt voor de noodzakelijke ademruimte in dit uiterst tragische boek. Als je de laatste pagina omslaat, voel je berusting over een leven dat eigenlijk nooit begonnen is en nu al is geëindigd.

Boeken / Fictie

Narratorisch kunstje

recensie: Javier Marías (vert. Aline Glastra van Loon) - Aller zielen

Marías trekt een koude, glazen wand op tussen verteller en lezer. De hoofdpersoon observeert en intellectueert en is slechts een toeschouwer van zijn eigen verhaal.

Javier Marías is in Nederland vooral bekend om het in 2012 verschenen De verliefden. De auteur heeft in thuisland Spanje de nodige literaire prijzen gewonnen en wordt naar voren geduwd als kandidaat voor de prijs der prijzen: de Nobelprijs voor literatuur. Tot het wellicht zover is moet de auteur het doen met deze eervolle vermeldingen.

Bestaan
Een jonge Spaanse professor gaat gastdoceren aan het predigieuze Oxford University. De narrator slaat zijn vakgenoten en studenten gade, verwondert zich over de ongebruikelijke regels en tradities van de Oxfordiaanse cultuur, en begint een affaire met een getrouwde collega. Er valt weinig over de plot uiteen te zetten, wat ogenblikkelijk het verhaal categoriseert: veel beschrijvingen, vraagstukken en hersenspinsels, die geen urgentie lijken te hebben en geen andere functie dragen dan het portretteren van een bestaan.

Een bestaan dat niet alledaags is; slechts een handjevol intellectuelen mag zich professor aan een van de bekendste leerscholen ter wereld noemen. Het is niettemin een bestaan dat weinig meer indruk op de lezer achterlaat dan de levenslijn van de gemiddelde fabrieksarbeider of oppasmoeder, om maar in clichés te blijven hangen. Een intellectueel, een wetenschapper in de literatuur, die diepgaande vragen stelt over het leven, hoe banaal is dat, en heeft de lezer daar behoefte aan?

Zijlijnpositie
De hoofdpersoon en verteller van Aller zielen is koel, onthecht en gevoelloos in zijn uitingen. Daarmee raakt hij de lezer geenszins. De professor is een overmatig denker, die omwentelt in filosofische vraagstukken en onophoudelijk buiten zijn eigen verhaal lijkt te staan. De lezer bekijkt het verhaal zo door een glazen wand. Waar het leven in de roman zich afspeelt is slechts zichtbaar, maar niet alle zintuigen worden aangesproken. Wel tastbaar is de aanhoudende frustratie jegens de passiviteit van de hoofdpersoon, ondanks zijn grote woorden.

Ik kan me niet permitteren om over al mijn tijd te beschikken zonder iemand te hebben om aan te denken, want als ik dat wel doe, als ik niet aan iemand denk maar uitsluitend aan de dingen, als ik mijn verblijf en mijn leven niet beleef via het conflict met iemand of met het vooruitzicht of de kans daarop, zal ik ten slotte aan niets denken, de belangstelling verliezen voor alles om me heen en ook voor alles wat van mij zou kunnen uitgaan.

Tijdsbegrip
De lijdzaamheid verpakken in mooie verwoordingen is Marías wel toevertrouwd. Maar ondanks de esthetische waarde van het werk zijn Marías’ visies niets meer dan lege ideeën als deze bij de lezer niet hechten. Geduld en herlezen zijn de sleutelwoorden om zijn romans passelijk op waarde te schatten. Aller zielen is een roman die het begrip tijd niet kent, wat evengoed nu, dertig jaar geleden of in de toekomst kan plaatsvinden. Het is tevens een boek dat je wellicht weken laat liggen. Na een paar pagina’s tot je hebben genomen verdwijnt het boek weer onderop de leesstapel en denk je er niet meer aan. Aller zielen is voor een literair verhaal te essayistisch om de lezer te grijpen en harten sneller te doen kloppen.

Film / Films

Giebelende pubermeiden in angstaanjagende tijden

recensie: Ginger & Rosa

Twee hartsvriendinnen hebben jarenlang lief en leed gedeeld, maar groeien uit elkaar. Terwijl op de achtergrond de Koude Oorlog woedt, vechten Ginger en Rosa voor hun eigen idealen.

Het is 1962 en de Koude Oorlog is in volle gang. Heftige woorden van de Amerikaanse president en onheilspellende radioboodschappen over een nucleaire wereldoorlog houden de wereld in hun greep. De beelden van de atoombom op Hiroshima 17 jaar eerder – tevens het eerste shot van de film – liggen nog vers in het geheugen. Het einde van de mensheid is dichterbij dan ooit, met name in Gingers gedachten. Ginger (Elle Fanning), die zo rond 1945 geboren zal zijn, mag de oorlog dan niet meegemaakt hebben, ze doet er alles aan om een volgende te voorkomen.

Leeftijd en idealen
Het is tekenend voor Ginger, die zich bekommert om het welzijn van de wereld en oprecht bang is voor wat er – uiteindelijk niet – zal gebeuren. Ginger bezoekt ontmoetingen van vredesactivisten, kent theorieën van Bertrand Russell en volgt aandachtig het nieuws op de radio. Ze leidt een teruggetrokken bestaan en is verzonken in zowel haar eigen poëzie als die van T.S. Eliot, terwijl Dave Brubeck en Duke Ellington op plaat worden gedraaid. ‘Can’t you be a girl for a moment or two longer?’ vraagt een kennis. Het zit er niet in.

~

Rosa (Alice Englert) is minder overtuigd van het naderende onheil en háár rebelse houding is een kwestie van leeftijd, niet van idealen. Rosa’s interesses liggen meer bij make-up, haarstyling en jongens. Ze is populair bij het andere geslacht, ook al speelt ze niet bepaald hard to get. Ginger vindt het allemaal prima en houdt zich afzijdig wanneer Rosa in haar bijzijn door de zoveelste jongen wordt ingepakt. Maar de immer ongenoegzame Rosa zoekt de grenzen van het toelaatbare op, met alle gevolgen van dien.

Derde hoofdrolspeler in dit rustig voortkabbelende schouwspel is Gingers vader Roland (Alessandro Nivola). Hij weet, in tegenstelling tot Gingers moeder, moeiteloos Gingers aandacht vast te houden met zijn theorieën en mooie verhalen. Roland wil graag dat Ginger hem ‘Roland’ noemt in plaats van ‘papa’, en Ginger vindt dat net zo vanzelfsprekend als dat hij haar ‘Ginger’ noemt. Eigenlijk heet ze namelijk Africa. Het geeft de verhoudingen tussen vader en dochter mooi weer: ze gaan met elkaar om als twee vrienden, niet als vader en dochter. Bovendien wordt Roland er zo niet constant aan herinnerd dat hij vader is. Verantwoordelijkheid is aan Roland simpelweg niet besteed. Hij geniet liever van zijn dierbaarste bezit: zijn zwaarbevochten vrijheid. 

Instabiele fundamenten

~

In Ginger & Rosa wordt de ooit veilige thuisbasis van de hoofdrolspeelster langzaam afgebroken. Omdat Ginger niet iemand is die van zich afbijt, laat ze het gebeuren. Haar kritiek beperkt zich tot de wereldleiders, maar de mensen op wie ze wel invloed kan uitoefenen laat ze over zich heen lopen. De emotionele pijn die Rosa en anderen haar aandoen is zichtbaar in de tranen die van Gingers wangen biggelen, maar komt zelden verbaal tot uiting. Elle Fannings indringende vertolking van de getroebleerde puber blijft ingetogen en puur. Ook hulde voor debutante Alice Englert, die zich door achteloze blikken en naïviteit de frustratie van de kijker op de hals haalt, zonder een eendimensionaal karakter te portretteren.

Ginger & Rosa is een fijnzinnige, rustige arthousefilm met een prachtige, dramatische climax. Regisseur Sally Potter, die faam verwierf met haar debuut Orlando, sloopt geleidelijk de fundamenten van haar zelfgeschreven personages en ontneemt ze van hun zekerheden. Wanneer de franje is verdwenen, blijven slechts kwetsbare, menselijke karakters over. De manier waarop Potter haar personages laat ontsporen is meeslepend. Ginger & Rosa is een portret over mensen in een angstige tijd, maar vertelt een tijdloos verhaal. 

Boeken / Fictie

Een leven vol gaten

recensie: Viola Di Grado (vert. Annette de Koning) - 70% acryl 30% wol

.

Hoe overleef je in een wereld waarin je vader met zijn minnares verongelukt in een greppel en het enige waar je controle op kan uitoefenen de gaten in je leven zijn? 70% acryl 30% wol gaat over hoe we proberen ons leven naar onze hand te zetten, op wat voor manier dan ook. Camelia Mega ontwikkelt een ongezonde obsessie voor gaten en ook haar moeder gaat daar gretig in mee.

De tekst staat bol van de beeldspraak, waardoor alles lijkt te gaan leven. Het weer in Leeds is een dankbaar onderwerp, het is er continu donker, nat en koud, en is ‘alles wat geen winter is een openingsbandje, dat zich in twee minuten schor schreeuwt en dan weer verdwijnt’. Wat later, als december toch min of meer over lijkt, loopt Camelia in een straat ‘achter een langgerekte zonsondergang, die als ketchup over de hele straat was uitgesmeerd’. En als ze na een lange periode van stilte weer gaat praten, uiteraard een opmerking over het weer, kotst ze haar woorden uit: ‘De groene flodders leken op een H, een E en een T, een volgende golf liet de contouren van een R, een E, een G zien en misschien ook nog wel een ENT.’

Het verhaal doet hierdoor bij vlagen denken aan Fear and Loathing in Las Vegas. Camelia is weliswaar niet aan de drugs, maar het verhaal bestaat net zo uit hallucinaties als het boek van Hunter S. Thompson. Het beeldende taalgebruik en duidelijk, overdreven weergeven van alles, zorgt ervoor dat het volstrekt onduidelijk is wat echt is en wat in Camelia’s hoofd gebeurt. Ze spreekt weleens mensen op straat of op de universiteit, maar die lijken haar niet te verstaan, wat weer tot frustratie bij Camelia leidt: ‘What’s the time?’ ‘Sorry?’ ‘What’s the time?’ ‘Sorryyyyyyy?’ ‘Fuck off!’. Ze lijkt echt in een andere dimensie te zitten.

Hyperrealisme

Camelia’s moeder Livia heeft sinds de dood van haar man niet meer gesproken, maar leert op een bepaald moment wel een andere leuke man kennen. Haar nieuwe vriend lijkt er helemaal niet mee te zitten dat zijn verloofde geen woord zegt. Het is al duidelijk geworden dat Camelia’s weergave van haar verhaal niet betrouwbaar is, dus het zou best kunnen dat Livia wel praat, maar dat Camelia doet alsof dat niet zo is. Dit spel met de realiteit maakt het verhaal vaak boeiend en spannend, maar soms ook vermoeiend en vervelend. In het begin word je meegezogen in de hyperrealistische, uitvergrote beschrijvingen, maar op een gegeven moment lijkt het een trucje te worden en gaat het zelfs tegenstaan.

Hoewel er in het verhaal wel wat losse zijsporen zitten – zoals de vreemde relatie die Camelia met haar privéleraar Chinees heeft, die om volstrekt onduidelijke redenen niet wordt uitgediept – is het uiteindelijke verhaal wel goed doordacht en verteld. Camelia heeft het kennelijk nodig om in zo’n rare situatie te leven, met een psychisch gestoorde moeder voor wie ze moet zorgen en verknipte kleding als een soort cocon. Als haar manier van leven wordt bedreigd door de komst van de nieuwe vriend van haar moeder, zet ze hem op wrede, maar effectieve wijze buitenspel. Camelia is dan niet aan de drugs, maar psychopatisch gedrag vertoont ze zeker. ‘Rustig maar mama, alles wordt weer zoals vroeger. We zijn weer met z’n tweeën. Voor altijd. Zoals ik je beloofd heb.’

Veelbelovend

Viola Di Grado (1988) won voor deze roman de Premio Campiello voor de beste Italiaanse debuutroman. Deze prijs werd eerder door Paolo Giordano voor De eenzaamheid van de priemgetallen gewonnen. De jonge schrijfster heeft duidelijk een flinke berg talent en een erg originele kijk op de wereld en de vertelkunst. Als het haar lukt om het meevoeren van de lezer nog wat verder te ontwikkelen, zonder te ver door te gaan en af te stoten, zou ze zich met een volgende roman zomaar kunnen aansluiten bij de voorhoede van de moderne Italiaanse literatuur.

Boeken / Fictie

Leven en streven in het Vlaanderen van de eighties en nineties

recensie: Saskia De Coster - Wij en ik

.

Dat De Coster eigenwijs haar koers vaart in het Vlaamse literatuurlandschap, is een feit. Ze pint zich niet vast op romans, maar schrijft ook voor toneel, werkt samen met beeldende kunstenaars ‘literaire installaties’ uit, heeft een graphic novel op haar conto, en neem als het even kan geen blad voor de mond als het op maatschappelijk gevoelige thema’s aankomt. Tegelijkertijd omarmt ze de massacultuur, zoals onlangs nog, toen ze zich ‘outte’ als grote fan van Beyoncé.

Het verschijnen van nieuw boek van deze auteur, die met Dit is van mij genomineerd werd voor De Gouden Uil en de AKO Literatuurprijs, is dan ook een evenement. Zeker omdat ze al had laten doorschemeren dat ze er dag en nacht aan werkte, en dat het wel eens haar magnum opus zou kunnen zijn. En omdat bij verschijnen werd rondgetoeterd dat dit het Europese antwoord op Jonathan Franzen was. Nou.

Bajesklant
Wij en ik is – net als De Correcties en Vrijheid van Franzen – een familiekroniek. Uitgesmeerd over ruim twintig jaar worden de lotgevallen verteld van de kernleden van de familie Vandersanden, allemaal afkomstig uit een ‘Vlaamse verkaveling, boven op een berg’. We volgen de lotgevallen van knappe kop Stefaan, die woelige tijden meemaakt in het farmaceutische bedrijf waar hij werkt, dochter Sarah die haar artistieke talent wil verzilveren met haar bandje de Lady Dies, Stefaans broer en bajesklant Jempy, en echtgenote Mieke. Elk met hun beslommeringen, elk met hun geworstel met het leven.

Het probleem is dat de roman nooit tot leven komt. Het is niet écht. De Coster uitte zich al meer dan één keer als grote fan van Hugo Claus, maar waar hij er onder meer in Het verdriet van België in slaagde om sappige volkstaal tot literatuur om te smeden (zie ook: Louis Paul Boon), blijft het bij De Coster steken in een steriele poging. Getuige het grappig bedoelde, maar in feite tenenkrullend gênante gebed van moemoe, dat pittoresk zou moeten overkomen, maar o zo ongeloofwaardig klinkt:

Met zijn knappe kop en zijn chique madam van goeie komaf, met zijn Saraatche en zijn enorme villa. Misschien heeft hij wel te veel meevallers, dat kan niet goed aflopen. Iedereen moet zijn portie leed hebben. Iedereen. Behalve de sterren zoals Michael Jackson, zo’n vrolijke zwarte jongen. Maar ja, die mensen zijn niet echt. Dat is allemaal plastiek en voor de show. Ik hoorde hem vroeger trouwens liever, met zijn broerkes erbij. 

Bob Dylan
Wat ook stoort, zijn de al te opzichtige referenties aan Bob Dylan in het boek (omdat Stefaan daar een grote fan van is). De Coster gaf in interviews al toe grote bewonderaar te zijn van de song and dance man, maar die expliciete verwijzingen (genre ‘hij legt een liedje op en licht het even toe’) meppen je gewoon uit het boek. Dit zijn geen knipogen, maar trekken aan de oren.

Net als wanneer personages de actualiteit beginnen te bespreken. Uiteraard mag je als schrijver laten zien dat je research hebt gedaan, maar dan niet op een manier waarbij de lezer denkt, ‘ha, daar gaan we weer’. Bijvoorbeeld zo: ‘”Irak”, zegt Stefaan tegen Jempy. “Wat is daar nu toch aan het gebeuren? Sadam Hoessein is zijn boekje te buiten aan het gaan.”‘ En meteen zijn we vertrokken voor een stukje geschiedenis, vermomd als dialoog. Kortom: het werkt niet.

Wij en ik getuigt van lef: een epische familiesaga waarbij in de marge de bewogen Vlaamse geschiedenis van de eighties en nineties passeert. Maar ondanks de vaart sleurt het verhaal je niet mee. Daarvoor is de taal te steriel, en ontbreekt het genie van Franzen, die aan de lotgevallen van een familie inzichten in de grote Amerikaanse denk- en leefwereld wist te koppelen. Laten we het dus op verdienstelijk houden.  

Boeken / Achtergrond
special: Delphine de Vigan - Niets weerstaat de nacht

Iedereen heeft zijn eigen waarheid

.

‘Dit nooit meer’ zegt de Française Delphine de Vigan, die met Niets weerstaat de nacht een half miljoen exemplaren wegzette, en de vertaalrechten naar 25 landen zag uitvliegen. Het is een begrijpelijke slotsom nadat je alle ellende van de autobiografische roman tot je neemt. Een gesprek met de schrijfster in Amsterdam.

De toon van Niets weerstaat de nacht wordt gezet als De Vigan haar moeder dood in bed aantreft. Ze heeft zelfmoord gepleegd. Het is een eerste voorproef op de karrenvracht van misère die het relaas domineert. Steeds als haar moeder verward en depressief wordt weggestopt in diverse inrichtingen staat de auteur machteloos aan de zijlijn. Nadat haar moeder gestorven is besluit ze het verleden op te graven. Wie was haar moeder eigenlijk? En hoe werd ze de ongelukkige persoon die ze was? De antwoorden openen de doos van pandora. De nog levende familieleden laten allen hun licht over de ontluisterende waarheid schijnen, en brengen het een na het andere naargeestige drama ter berde. De Vigan, normaliter fictieschrijver, introduceert alle personages al vroeg in haar boek. Wat opvalt zijn de velen die voortijdig aan hun einde zijn gekomen. Het resultaat is een inktzwart familierelaas.

~

Niets weerstaat de nacht haalt de oude wonden genadeloos open. De feiten zijn aandoenlijk, schokkend, gênant en schandalig. Toch laat u bewust de zevenjarige relatie van uw ouders onvermeld. Was die waarheid zo mogelijk nóg erger?Het was nooit de intentie om mijn eigen reflectie daar in te verwerken, maar het was nodig. Dit boek geeft de gebeurtenissen chronologisch weer, en ik heb die in exact dezelfde volgorde geschreven. Met fictie werkt dat anders, dan schuif je met gebeurtenissen, maar hier was het onmogelijk. Ik wilde het verhaal vertellen van mijn moeders leven, vanaf haar geboorte tot haar zelfmoord.

Van hoofdstuk tot hoofdstuk kijk ik terug op wat er is gebeurd. Ik heb uitgebreide interviewsessies met mijn familieleden afgenomen. Iedereen vertelde hetzelfde verhaal, maar niet iedereen herinnerde sommige situaties hetzelfde, want de details liepen sterk uiteen. Voor het verhaal moest ik echter één waarheid verkondigen. Door dat te doen zou er sowieso iemand gekwetst worden. Daarom schreef ik steeds een reflectie, een verklaring van bepaalde keuzes. Ik moest wel.

Sinds 2008 werkte u aan Niets weerstaat de nacht. Vijf jaar later moet u hier nog altijd over praten. Hoe moeilijk is dat?
De allereerste keer toen ik publiekelijk sprak barstte ik in huilen uit. Ik had niet gedacht dat het zo zou gaan. Ik schaamde me en werd bang dat het me elke keer zou overkomen, maar gelukkig bleef het bij die ene, eerste keer. Dat heb ik overigens deels zelf in de hand, want ik weiger om bepaalde passages voor te lezen, zoals schrijvers nog al eens gevraagd wordt. Ik doe het gewoon niet, want los van het feit dat ik niet graag mijn eigen werk teruglees kan ik het niet aan om sommige scènes te herlezen.

U bent bekend geworden door onder meer vier fictieve romans. Van dit autobiografische werk was het zeer onzeker of het gepubliceerd zou worden. Waarom schreef u het? Als een therapie?
(diepe zucht) Ik zie schrijven niet als therapie, dat vind ik belachelijk. Als ik van te voren in therapie was gegaan had het alsnog hetzelfde boek opgeleverd. Het enige wat het opschrijven van dit verhaal doet is de feiten goed op een rijtje zetten. Het verandert de waarheid niet en de realiteit blijft dezelfde. Je hebt je maar te redden met je herinneringen, met je verhaal. Dit boek is een deel van mij, en dat zal niet weggaan, ook al schrijf ik er over. Ik wil het tegenovergestelde beweren: Therapeutisch schrijven brengt eerder het tegenovergestelde teweeg: het doet je pijn en kan je vermoorden. Ik denk dat je heel voorzichtig moet zijn met het schrijven over jezelf en je familie.

Het heeft wel iets veranderd, niet in de laatste plaats door het totaal onverwachte succes. Het voelt een beetje alsof ik een periode afsluit. Niet als mens, maar als schrijver. Ik begon mijn carriere namelijk met een autobiografisch boek, over mijn ervaringen met anorexia, en besluit deze nu weer met een persoonlijke roman. Het zal mijn laatste autobiografische werk zijn. Ik weet niet wat mijn volgende boek zal worden, maar dit nooit meer.

U schrijft dat de betekenis van een verhaal vaak naderhand duidelijk wordt. Wat is de conclusie?
Dat klopt, maar het is nog te vroeg om te weten wat die is.

Film / Achtergrond
special: The Housemaid, Chapiteau-Show

Tevergeefs streven naar verbondenheid

.

Ruim vijftig jaar geleden verscheen de Koreaanse, tot cult verworden film The Housemaid. In 2010 besloot regisseur Im Sang-soo een remake van deze klassieker te maken. In deze remake gaat de pas gescheiden Eun Yi als dienstmeisje aan de slag bij een welgestelde familie. Kort na haar komst maakt de heer des huizes zijn avances, waarna het seksuele verlangen van beide tot een affaire leidt. Maar als Eun Yi vervolgens zwanger raakt, zijn de onafwendbare consequenties alles behalve zachtzinnig.

Stijlvolle leegte

The Housemaid

The Housemaid

Het onderwerp van overspel in The Housemaid is nog altijd relevant. Anno 2010 is het echter weinig origineel. De remake moet het dan ook vooral hebben van de stijlvolle weergave. Sang-soo toont een ogenschijnlijk keurige familie in een onberispelijke wereld. Maar schijn bedriegt, want achter deze façade gaan sinistere gebeurtenissen schuil. Hoewel Sang-soo de confrontatie tussen de schone schijn en de duistere gang van zaken op aardige wijze weergeeft, verliest The Housemaid aan geloofwaardigheid door de oppervlakkige emoties. De kille ruimtes in het luxe huis weerspiegelen de ongevoeligheid van de personages. Door het gebrek aan authenticiteit, zowel in het huishouden als in de emoties, ontvouwt The Housemaid zich daardoor niet tot een thriller die de kijker daadwerkelijk weet te raken.

De Russische film Chapiteau-Show van regisseur Sergey Loban kenmerkt zich eveneens door oppervlakkige emoties. Deze zijn echter niet een gevolg van leegte, maar van complete chaos. Na de sciencefictionfilm DUST toont Loban in Chapiteau-Show vier met elkaar verwoven, absurdistische verhalen, waarin de personages streven naar liefde, vriendschap, respect en samenwerking. Een tienermeisje gaat op vakantie met haar internetvriend, homo’s en doven ontmoeten elkaar aan de kust, een beroemde acteur verlangt naar het weerzien met zijn zoon en een muziekproducent volgt zijn ambities. Ondanks hun doelgerichtheid verliezen de personages zich in onbenulligheden en eindigen uiteindelijk met lege handen; niet meer dan een karikatuur van zichzelf.

Wonderlijke wanorde

Chapiteau-Show

Chapiteau-Show

In Chapiteau-Show raken de universele onderwerpen, meer dan in The Housemaid, aan maatschappelijke actualiteiten zoals internetliefde en roem. Lobans creatieve benadering van deze universeel herkenbare onderwerpen tilt de film bovendien naar een hoger niveau. Verrassend zijn vooral de constante zelfspot en de goed in het gehoor liggende musicalnummers. Hoewel Chapiteau-Show als gevolg van deze eigenaardigheden fascinerend is, herbergt het gelijktijdig de grootste zwakte. Want in de onmogelijkheid tot vereenzelviging met de bizarre karakters schuilt het gevaar de aandacht van de kijker te verliezen.

The Housemaid en Chapiteau-Show contrasteren sterk in hun weergave van het universele streven naar menselijke verbondenheid. Opmerkelijk is echter dat beide regisseurs vooral aandacht hebben voor de zichtbare werkelijkheid, die op bijzondere wijze tot uiting komt in een stijlvolle leegte enerzijds en een wonderlijke wanorde anderzijds. Door het accent op de uiterlijke wereld verliezen de innerlijke emoties helaas aan kracht, zodat verregaande identificatie onmogelijk is. Ironisch genoeg illustreren The Housemaid en Chapiteau-Show daarmee dat een gevoel van verbondenheid ook voor de kijker niet vanzelfsprekend is en soms zelfs tevergeefs is…

The Housemaid (Im Sang-soo, 2010): distributeur Contact Film
Chapiteau-Show (Sergey Loban, 2011): distributeur Filmfreak

Boeken / Achtergrond
special: Thomas Verbogt - Kleur van geluk

Door over afscheid te praten ben je er al mee bezig

.

Kleur van geluk handelt over afscheid nemen. Thomas Verbogt treedt het thema traditioneel lichtvoetig tegemoet. De melancholische roman betrekt een mooie plaats in een inmiddels omvangrijk oeuvre. Het publiek lijkt dat ook in de smiezen te krijgen, want commercieel geeft Verbogts werk een gestaag stijgende lijn weer. Een gesprek met de auteur in zijn geboorteplaats Nijmegen.

Kleur van geluk trapt af met de warme herinneringen aan een zojuist overleden vriend en collega-schrijver. Weg zijn de leven lang gedeelde herinneringen. De hoofdpersoon, in de herfst van zijn leven, vraagt zich al sinds zijn adolescente jaren af wat hij met zijn leven zal doen. Wat heeft hij er eigenlijk mee gedaan? Er lijkt nog altijd geen antwoord voorhanden. Terwijl hij denkbeeldige foto’s uit het verleden opdiept – het verleden probeert te ordenen – krijgt hij zijn moeder aan de telefoon. Hij schrikt. Ze vertoont de eerste trekken van dementie; ze vervaagt.

De handvol opgevoerde verhaallijnen worden stuk voor stuk gedomineerd door afscheid nemen. Niet alleen van de naasten; die goede vriend, je moeder, maar ook van passanten; mensen die je ooit kende, of dacht te kennen. Hoe neem je afscheid van hen? Wat blijft er over van al die gezamenlijke herinneringen? Verminderd de waarde ervan? En hoe waarheidsgetrouw zijn die herinneringen eigenlijk? Hoe goed ken je iemand nou echt? Hoe werden die mensen gevormd? Wat was daarvan het effect op hun omgeving? En, de onvermijdelijke vraag, wat is geluk?

Ik lijk inderdaad erg op de hoofdpersoon, en de roman is dan ook deels autobiografisch en deels verzonnen. Het boek start met Frans Kusters, een dierbare vriend en schrijver, en hoewel ik hem niet bij naam noem is dat wat beschreven wordt wel exact zo gebeurd. Toen ik in 1979 voor het eerst bij hem over de vloer kwam kreeg ik direct het gevoel dat we vrienden waren. Dat gevoel bleek juist te zijn.

Hoewel de tijd voorbij streek – we werden ouder, kregen relaties – bleven we in onze vriendschap altijd die jongens van toen; hoe we lachten, de manier waarop we muziek beleefden, en de wijze waarop we over schrijven dachten. Toen Frans vorig jaar vlak voor mijn zestigste verjaardag overleed, dacht ik: nu is die jeugd voorbij. Daarom schrijf ik ook ergens in het boek ‘ik wordt enorm zestig’. Na zijn dood voelde ik me opeens veel ouder, toen hij stierf ging een deel van mij met hem mee.

Afscheid speelt een belangrijke rol. U gaat straks op bezoek bij uw moeder die op leeftijd is. In uw boek begint de hoofdpersoon al afscheid te nemen. Is dat niet apart straks met de thee?
Ze heeft het boek gelezen en zei dat ze zichzelf wel een paar keer was tegengekomen, maar de situatie is niet moeilijk. Wat overigens voor de hoofdpersoon de aanleiding vormt om te denken dat zijn moeder begint te vervangen is echt zo gebeurd, maar in het geval van mijn moeder was dat verstrooidheid van haar kant, ze heeft het nog goed op een rijtje. Ze is nu 87 en leeft zelfstandig, maar de kans bestaat dat het proces van vervagen binnenkort begint, dat ze me over een jaar niet meer herkent. Ik dacht: moet je dan niet iets doen? Met dat idee is Kleur van Geluk twee jaar geleden ontstaan, en toen wist ik al dat het een boek over afscheid zou worden.

Ik vind dat ik daar met haar over moet praten nu ze nog fris en helder heeft. Ze is er immers altijd geweest. Ze heeft me gebaard, opgevoed, klaargemaakt voor het leven en was altijd supporter en las mijn werk. Door er over te praten ben je al bezig met dat afscheid. Mijn moeder vindt dat prima, en bovendien beseft ze het verschil tussen haar en de moeder in het boek heel goed. Ze weet wat wel en niet waar is, ook al ga ik soms aan de haal met de waarheid.

Worden herinneringen die je met iemand deelt minder waard als die persoon overlijdt?
Ja, dat is denk ik wel het geval. Frans en ik spraken vaak over de dingen die we samen hadden meegemaakt. We hebben het regelmatig over dat grote insect uit het eerste hoofdstuk gehad, dat onnoemlijke grote beest, die tijdens onze allereerste ontmoeting in de gordijnen hing. Adrie van der Heijden – A.F.Th. – herkende de scène en stuurde mij een brief. Hij schreef: dat insect was de dood die toen al in de gordijnen hing.

Frans en ik hebben geen spectaculaire levens geleid, maar wel veel meegemaakt, vooral in geest. Nu hij weg is heb ik die herinneringen alleen nog maar voor mezelf. Daarom ben ik erg blij dat ik in opdracht van zijn uitgever een boek over hem maak. Ik schrijf zijn herinneringen op en heb daarbij het gevoel dat we dat samen doen. Laatst moest ik alvast een titel verzinnen. Toen herinnerde ik me hoe we samen uit de nachtcafés kwamen, en toen dacht ik: Het eerste licht boven de stad. Die zal op zijn sterfdag 20 november verschijnen.

Kleur van geluk gaat onder meer over afwezig zijn, in het verleden leven. Bent u afwezig en herkent u een gelukkige situatie?
Kleur van geluk gaat heel erg over de tijd en hoe die zich in mijn leven gedraagt. Maar uiteindelijk is tijd ook maar een ding. Heden en verleden zijn voor mij ontzettend nauw met elkaar verweven, en daarom kan ik eigenlijk niet praten over vroeger. Ik hoef maar over mijn schouder te kijken en ik ben weer dertig jaar terug, hoef maar een stap opzij te zetten en ben weer kind. De werkelijkheid leef ik wel, maar daarnaast leef ik ook een leven in mijn hoofd.

Vanochtend nam ik de trein vanuit Amsterdam naar Nijmegen, en ineens zag ik Lent hier aan de Waal liggen. Blijkbaar was ik in dat uurtje treinreizen verdwaald in mijn fantasie. Nu zitten we hier in Nijmegen met het uitzicht op de straat waar ik de eerste vijf jaar van mijn leven heb doorgebracht. Toen ik hier net alleen zat, wandelde ik in gedachten door mijn vroegere leven, en bedacht dat ik daar nog wat over moest schrijven. Ik was dus voor even niet in het heden, en ook dat speelt een grote rol in het boek. Een gelukkige situatie herken ik echter wel, en die stroomt dan ontzettend door me heen.

~

Uw werk wordt gekenmerkt door filmische scènes en een lichte toon. Hoe heeft die stijl zich ontwikkeld?
Tijdens het schrijven van De Zomerval (1998) ontdekte ik mijn manier van vertellen, dat filmische, die lichte toon en de melancholische glans. Die stijl was in de boeken daarvoor weliswaar ook al zichtbaar, maar toen was ik nog zoekende. Ik denk dat iedere kunstenaar dat in de eerste pakweg tien jaar is, en veel bezig is met toon en ritme. Vanaf het moment dat ik mijn materialen goed beheerste, zo heb ik de indruk, zijn mijn romans vrijer geschreven.

Ik vind het onzin om zwaar te schrijven over zware dingen, daarom zoek ik die lichte toon heel erg op. Ook vind ik het heel belangrijk dat ik voor me zie wat ik opschrijf, en ik wil dat de lezers dat ook zien. Voor ik begin met schrijven maak ik vaak een ommetje door de stad en denk ik daar over na terwijl ik indrukken opdoe. Wat ik ook merk is dat de grens tussen het autobiografische en fictieve element steeds dunner is geworden. Tegenwoordig durf ik meer vanuit mezelf te schrijven waar ik me vroeger nog wel eens verstopte, misschien uit schaamte, uit angst.

Naast romans schrijf u ook columns en toneelstukken. Wat neemt u daarvan mee naar de romans?
De columns die ik sinds een jaar of tien dagelijks schrijf voor De Gelderlander dragen bij aan de lichte toon en het autobiografische element. Ze verhalen over het dagelijks leven, over de dingen die ik meemaak, en ik wil ermee aantonen dat het leven vol avontuur en verwondering zit. Eigenlijk zeggen ze: een gewoon leven bestaat niet. In september verschijnt overigens een bundeling van die columns die heet Wat is precies de bedoeling? En als we over toneel praten dan moet iets blijken uit hetgeen de acteurs zeggen, terwijl ik in de boeken beschrijf wat er gebeurd. Daardoor leer ik goed typeren, maar eigenlijk lopen al deze zaken door elkaar heen, roman, toneel, column.

U debuteerde in 1981 met de roman De feestavond. Toch zijn er nog veel mensen die uw werk niet kennen. Hoe kan dat? 
Ik ben wat afwezig voor de media, en ben niet zo’n zichtbare schrijver zoals een Tommy Wieringa of Arnon Grunberg, die veel aan publiciteit doen. Kleur van geluk is overigens wel goed ontvangen, met in de eerste week lovende stukken in NRC, Het Parool en de Volkskrant. Het publiek voor mijn werk groeit bovendien per boek en wordt steeds iets groter. Dat proces laat ik z’n beloop gaan. Van belang is dat ik altijd trouw ben gebleven aan mezelf. Ik heb alles altijd zo gedaan zoals ik dacht dat het moest en heb nooit een knieval gemaakt.

Geen vertalingen, prijzen en bestsellers, maar geloof in wat je doet, een groeiend publiek en dus tevredenheid?
Mijn laatste werken, om even in commerciële termen te spreken, verkopen beter dan die van dertig jaar geleden. Het komt bovendien niet meer voor dat mijn boeken worden genegeerd, ze worden inmiddels altijd opgepakt door een vast publiek. Ik ben inderdaad nooit vertaald, en hoewel er op dat gebied momenteel het een en ander speelt, heb ik daar nooit wakker van gelegen, net zo min als dat ik in het begin minder verkocht of nog nooit een prijs heb gewonnen.

Toen ik begon met schrijven wilde ik maar twee dingen, vrij zijn en van het schrijven leven. Dat doe ik nu al min of meer dertig jaar. Alle begin is moeilijk, ik moest zuinig leven, maar de laatste vijftien jaar gaat het heel behoorlijk. Ik vind dat het wel goed gaat, en dat het ook goed komt. Bovendien heb ik het gevoel dat, hoewel ik zestig ben en al lang schrijf, mijn schrijversloopbaan nog jong is.

Film / Achtergrond
special: A Royal Affair

De prinses, de hofarts en de gek

De Britse prinses Caroline Mathilde trouwt de gestoorde Deense koning Christian VII in 1766. Een dramatisch huwelijk is het gevolg, met grote consequenties voor bruidspaar en het Deense volk. De enige persoon die soelaas lijkt te bieden is hofarts Johann Friedrich Struensee, maar zijn invloed op de koning schiet de machtige adel in het verkeerde keelgat.

~

A Royal Affair is een film van Deense makelij. Regisseur Nikolaj Arcel werkte eerder samen met Lars Mikkelsen en heeft voor deze film diens jongere broertje Mads weten te strikken. Mads Mikkelsen is dé ster van Denemarken en heeft memorabele optredens in films als Casino Royale, Jagten en Adam’s Apples. In A Royal Affair vertolkt Mikkelsen de rol van Johann Friedrich Struensee en bevestigt hij wederom zijn reputatie. Struensee is kundig, intelligent en geslepen, waardoor hij het vertrouwen van Christian VII wint.

Groot compliment aan de rest van de cast is dat ze niet onderdoen voor Mikkelsen. Mikkel Boe Følsgaard, die Christian VII speelt, loopt al tierend en grommend door het paleis, constant in gevecht tegen de verveling die hem meester maakt. Hij bezoekt hoeren, krijgt een negertje om mee te spelen, maar hij blijft onstuimig gedrag vertonen. Er valt geen land met hem te bezeilen en hij vervult slechts een ceremoniële rol, terwijl hij met tegenzin handtekeningen onder wetsvoorstellen zet.

Spannende driehoeksverhouding

~

Caroline Mathilde (Alicia Vikander) legt zich neer bij haar lot, maar raakt geïnspireerd door Struensees ideeën en ontpopt zich tot een sterke, invloedrijke koningin. De driehoeksverhouding tussen Struensee, Caroline Mathilde en Christian wordt problematischer naarmate de invloed van Struensee op de koning toeneemt. Tot grote ergernis van de adel, die hun bezittingen en macht zien verdampen als sneeuw voor de zon, voert Struensee middels Christian de ene na de andere hervorming door.

A Royal Affair is een prachtig historisch drama geworden. Zonder saai of langdradig te worden weet regisseur Nikolaj Arcel met minimale middelen een meeslepende film te maken. Met klassieke muziek uit de 18e eeuw, mooie decors en dito kostuums schept Arcel een prettige sfeer waarin de acteurs goed gedijen. En als je geen idee hebt hoe het eraan toe ging in het Deense koningshuis in 1766, zoals ik, dan weet je ook niet hoe het afloopt en is de film nog spannend ook.

De DVD bevat geen extra’s.

A Royal Affair (Nikolaj Arcel, 2013): Distributeur Wild Bunch