Film / Achtergrond
special: Boven is het stil

NFF: Boer zoekt rust

Boer Helmer leeft samen met zijn zieke vader op de boerderij. Een karakterstudie van een einzelgänger die heimelijk op zoek is naar contact.

Niet alleen boven is het stil, overal is het stil op wat dierengeluiden en regenval na. Boer Helmer is ook stil. Veel meer dan een enkel ‘ja’ komt er vaak niet uit, of het moet een van zijn gortdroge opmerkingen zijn. Helmer houdt zich met zijn eigen zaken bezig en verlangt van anderen dat ze dat ook doen. Hij is druk met de boerderij, heeft zijn handen vol aan de zorg van zijn zieke, oude vader en wil anderen niet tot last zijn. De komst van knecht Henk brengt wat leven in de brouwerij en toont een kant van Helmer die je in eerste instantie niet zou verwachten.

~

Regisseur Nanouk Leopold verfilmde het boek van Gerbrand Bakker op ingetogen wijze. Niet alleen boer Helmer is zwijgzaam, muziek valt louter te horen bij de bezoeken van de melkrijder. Kunstmatig licht wordt niet of nauwelijks gebruikt, waardoor de vele scènes binnenshuis en in de stallen donker en sfeervol zijn. De vorig jaar overleden Jeroen Willems speelt geweldig en houdt de aandacht vast. Erg knap, want hij heeft nauwelijks dialoog om zich aan vast te klampen. Zijn acteerwerk is van grote klasse. 

Boeken / Fictie

Zweedse degelijkheid

recensie: Agneta Pleijel (vert. Lia van Strien & Bertie van der Meij) - Zus en broer

De Zweedse Agnetha Pleijel dook in haar oude familiedocumenten voor haar nieuwste roman, het drieluik Zus en broer; een lijvige familiegeschiedenis.

Het heeft even geduurd voor de ruim zeshonderd pagina’s tellende roman in z’n totaal werd vertaald. In Zweden verschenen De chirurgijn van de koningin, De komediant van de koning en Zus en broer in respectievelijk 2006, 2007 en 2009. In de Nederlandse vertaling verscheen De chirurgijn van de koningin als apart boek in 2008, maar de beide andere delen zijn niet los verkrijgbaar.

Geschiedenis der geneeskunst

De chirurgijn van de koningin, verreweg het beste deel van de drie, volgt de oude arts Schützer in de ontwikkeling van de Zweedse (en moderne Westerse) geneeskunde. Het is de zeventiende eeuw en artsen tasten nog in het duister over de herkomst van ziektes en nog meer over de behandeling ervan:

Phaëton moest nitreuze poeders en temperantia innemen om de ontstekingen te kalmeren, het gistende bloed te verlichten en blokkerende en taaie vloeistoffen op te lossen alsook om vergalling van de lver tegen te gaan. Regelmatige aderlatingen om het vocht te verdrijven. En Phaëtons buik moest worden ingesmeerd met emulsies zoals kamferolie.

Chirurgen staan onderaan de maatschappelijke ladder en ondanks het feit dat Schützer de eerste keizersnede van Zweden uitvoert, sterft hij arm en verbitterd. In tegenstelling tot het eerste boek zijn het tweede en derde weinig meer dan een familiegeschiedenis, weliswaar tegen de achtergrond van een oorlogvoerend Zweden.

In De komediant van de koning stapt Pleijel over op een raamvertelling, waarin Lars Hortsberg, aanvankelijk de leerjongen van Schützer, zijn verhaal vertelt over een leven als toneelspeler aan diens immer zwijgende adoptiedochter. Zus en broerverhaalt over de muzikale Helena, die aan het begin van de negentiende eeuw moet vechten tegen het vooroordeel dat vrouwen niet op het toneel horen te staan, en haar dove broer Albert.

Taaie dobber

Agnetha Pleijel (1940) heeft dezelfde wat formele vertelstijl die we kennen van haar Scandinavische collega’s als Marianne Fredriksson. Enerzijds werkt dat goed om haar kroniek een plechtige ondertoon mee te geven; Pleijel maakte zoveel mogelijk gebruik van documentatie en brieven om haar familiegeschiedenis te staven en waarheidsgetrouw te werken en ze includeerde een stamboom van Schützer tot aan haar eigen generatie achter in het boek. Anderzijds schept die formaliteit een zekere afstand tot de lezer.

Proza schrijven was niet Pleijels eerste keuze. Ze wijdde haar carrière aanvankelijk aan journalistiek en het schrijven van theaterstukken. Daarna stapte ze over op poëzie om uiteindelijk als doorgewinterde schrijfster in de jaren tachtig het proza op te pakken. Zus en broer getuigt van vakmanschap en oog voor detail, maar Pleijels formele stijl maakt de al te lijvige kroniek tot een taaie dobber.

Muziek / Album

Heimwee naar liedjes over de dood

recensie: White Lies - Big TV

Big TV heet het derde album van White Lies. Het Londense drietal is vooral bekend om hun donkere teksten en zware melodieën. Maar in tegenstelling tot het voorgaande werk is op Big TV de dood nergens te bekennen. En dat is misschien wel een beetje jammer.

Wat staat symbool voor het enorme verlangen van mensen naar succes in de moderne maatschappij? Die vraag hield bassist en tekstschrijver Charles Cave van White Lies bezig toen ze begonnen te werken aan de nieuwe plaat. Hij kwam uit op, inderdaad, een grote televisie.

Tragikomisch

~

Big TV vertelt het verhaal van een jonge vrouw die naar de stad verhuist en op een klein kamertje komt te wonen. Haar (te) grote televisie geeft het meisje tenminste een beetje het gevoel dat ze succesvol is. Aan dit tragikomische beeld hebben White Lies niet alleen het eerste nummer, maar het hele album opgehangen. Gaandeweg worden allerhande thema’s aangesneden waarvan vooral de uitweidingen over liefdesverhoudingen en het stadsleven blijven hangen.

Dat het hun meest melodische album is, zeggen ze zelf over de nieuwe plaat. Dat is een juiste vaststelling. Voor de liefhebbers van de bombastische hitsingles ‘Death’, ‘To Lose My Life’ (To Lose My Life…, 2008) en ‘Bigger than Us’ (Ritual, 2011) is er wat dat betreft voldoende te genieten op Big TV. De liedjes zijn vlotter en energieker dan het eerdere werk. De melodieën zijn nog altijd zwaar en gezwollen, maar White Lies hebben het tempo wat omhoog geschroefd. Goede voorbeelden zijn opener en titelsong ‘Big TV’, ‘There Goes Our Love Again’ en ‘Tricky to Love’.

Matige songteksten
De songteksten zijn daarentegen niet best. Vaak is het tenenkrommend om de boeiende stem van Harry McVeigh zulke simplistisch, clichématige regels te horen zingen. ‘My love / Changes with the weather’ zing hij bijvoorbeeld in ‘Tricky to Love’. Of ‘I want you to love me / More than I love you / Tell me if that’s something you can do’ in ‘First Time Caller’. Het zijn van die zouteloze praatjes die je kunt verwachten van pakweg John Mayer of Nickelback, maar niet van een band die steeds de dood als belangrijkste onderwerp heeft gehad.

De refreintjes zitten bovendien wel erg vol met herhalingen, alsof er niet meer tijd of zin was om wat extra regels te verzinnen. Herhaling kan goed werken, maar op Big TV is het vaker storend dan bevredigend, bijvoorbeeld in het titelnummer of in ‘Getting Even’.

Uit de lucht gegrepen
De meeste liedjes zijn wel erg onspecifiek en blijven daarom een beetje in de lucht hangen. We zouden een meisje volgen dat is verhuisd naar de stad en probeert haar leven en relaties succesvol te laten verlopen, maar eigenlijk komen we bar weinig over haar te weten. De liedjes zijn eerder onscherpe vertellingen van gebeurtenissen die de meesten van ons wel eens hebben doorgemaakt: verhuizen naar een nieuwe stad, een moeizame liefdesrelatie in stand houden. Het verhaal van het meisje is dus eerder een verkooppraatje dan een wezenskenmerk van het album.

White Lies wilde dat het nieuwe album a) toegankelijk, b) vertrouwd en c) iets waar je naar blijft luisteren, zou worden. A en b is zeker gelukt, c vermoedelijk niet. Ondanks een aantal sterke melodieën is Big TV daarvoor simpelweg niet goed genoeg. De thema’s en teksten zijn uit de lucht gegrepen en vaak gemakzuchtig uitgewerkt. Laat het volgende White Lies-album alsjeblieft weer over de dood gaan.

Boeken / Non-fictie

Op zoek naar individueel en collectief erfgoed

recensie: Wim de Wagt - De kunst van het herinneren

In De kunst van het herinneren gaat kunsthistoricus en schrijver Wim de Wagt op zoek naar ons collectieve geheugen. Aan de hand van vier verhalen illustreert hij de verbanden tussen historische gebeurtenissen en persoonlijke verhalen.

De Wagt heeft een brede interesse in onze omgang met het verleden. Zo bestudeerde hij de aantrekkingskracht van Cape Cod, een schiereiland dat een belangrijke rol speelde in de levens van onder anderen Edward Hopper en Robert Kennedy. Ook bekeek hij hoe de Amerikanen de gebeurtenissen van 11 september verwerkten. De rol van kunst en architectuur bij herinneringen vormen een rode draad in De Wagts werk.

Herdenking van de Shoah
Het krachtigst weet De Wagt het verhaal van de Joodse familie Emmering weer te geven. Per toeval krijgt hij een bundel brieven en foto’s in handen die jarenlang op een Amsterdamse zolder hebben gelegen. Met deze geringe handvatten start hij een zoektocht naar het verleden van de familie. Gaandeweg raakt De Wagt merkbaar meer begaan met hun afschuwelijke lot, of zoals hij het zelf omschrijft: ‘Van een buitenstaander die bij toeval met de nalatenschap van deze familie in aanraking kwam en er alleen maar het thema van zijn boek mee wilde illustreren, ben ik een betrokken biograaf geworden.’

Niet alleen De Wagt houdt zich bezig met de verloren geschiedenissen van Joodse families. Kunstenaar Gunter Demping ontwikkelde het Stolpersteine-project, een concept dat uiteindelijk uitgroeide tot het meest omvangrijke Holocaustmonument ter wereld. Demping plaatst gouden tegeltjes met daarop de naam, sterfdatum en plaats van de voormalige Joodse bewoners bij diverse panden in heel Europa. Als passende afronding van zijn zoektocht woont De Wagt de plaatsing van de Stolpersteine voor de familie Emmering in Lübeck bij.

Herinneringsplaatsen
De Wagt laat zien dat de manier waarop we herinneren nauw samenhangt met de manier waarop geschiedenis gerepresenteerd wordt. Met name bij gebeurtenissen die we zelf niet hebben meegemaakt, zijn we afhankelijk van de beeldvorming hiervan. Monumenten en herdenkplaatsen zijn hiervan een goed voorbeeld.

Ook de Franse historicus Pierre Nora is zich ten volle bewust van de grote rol die fysieke plaatsen kunnen spelen bij herinneringen. Met zijn begrip Lieux de Mémoire – herinneringsplaatsen – maakt hij duidelijk hoe mensen in verbinding staan met het verleden. Omdat datgene wat we herinneren niet meer bestaat, zoeken mensen naar vormen om de herinnering levende te houden of weer tot leven te brengen.

De kunst van het herinneren sluit nauw aan op Nora’s opvattingen. Met name in zijn hoofdstuk over de gedenkplaats van 11 september weet De Wagt duidelijk te treffen welke invloed ruimtelijke indeling kan hebben op het collectieve geheugen. Het fanatisme waarmee De Wagt in zijn onderwerpen duikt werkt aanstekelijk. Hoewel zijn verhalen weinig onderlinge samenhang vertonen, weet hij de lezer toch iedere keer weer opnieuw te boeien. Een mooi eerbetoon aan schoonheid en verdriet.

Film / Achtergrond
special: 33e Nederlands Film Festival gestart

NFF

.

Het Nederlands Film Festival

De Gouden Kalveren zijn overal in de stad te vinden, Het Neude is omgetoverd tot festivalpaviljoen en tot en met 3 oktober zullen overal Nederlandse films te zien zijn in de Utrechtse bioscopen. Er is een thema (Naakt), een eregast (Paula van der Oest) en een ode aan Sylvia Kristel middels een aantal vertoningen. En natuurlijk een scheepslading aan nieuwe en oudere films van eigen bodem.

~

Het Nederlands Film Festival trapte af met Hoe Duur was de Suiker. Deze film van Jean van de Velde (All Stars, Lek) gaat over de bijzondere band tussen een blanke, rijke vrouw en haar zwarte slavin in het 18e-eeuwse Suriname. De film, die op 26 september landelijk in première gaat, opende in zeven uitverkochte zalen. Een goed begin van een hopelijk mooi en succesvol festival.

8WEEKLY zal dagelijks recensies verzorgen en verslag doen van het Nederlands Film Festival.

Boeken / Fictie

Het leven aan gene zijde van het bureau

recensie: Michael Kumpfmüller (vert. Hans Driessen en Marion Hardoar) - De heerlijkheid van het leven

Dan toch, in zijn laatste levensjaar, vindt Franz Kafka iets als geluk. Over de liefde tussen hem en Dora Diamant heeft Michael Kumpfmüller een roman geschreven.

Fictionaliseer je het leven van een schrijver zo groot en alom bewonderd als Franz Kafka? Zorg er dan voor dat het goed is, echt goed. Wat hier betekent: integer, en voorzien van precies die juiste toon. Want anders verdient de schrijver het (al op de loer liggende) dubbelverwijt van parasitisme en misrepresentatie; dan lift hij mee op een naam én besmeurt hij deze. Michael Kumpfmüller (1961), in Duitsland een bekend schrijver, heeft zich dit natuurlijk gerealiseerd. Voor De heerlijkheid van het leven put hij uit oudere dagboeken (de in het Nederlands wat kitscherig klinkende titel is een daaruit afkomstig citaat), enkele aantekeningen van zowel Kafka als Dora, en tevens heeft hij verschillende Kafkakenners geraadpleegd. Vervolgens is het veelbepalend hoe de lezer, beschikkend over meer of minder kennis over Kafka, vermoedt dat Kafka klinkt. Om er maar gelijk mee voor de dag te komen: ja, Kumpfmüllers toon treft, hij past op de teneur die in ieder geval ikzelf bij Kafka in mijn hoofd had.

Kafka op het strand
Deze ‘gepastheid’ verwezenlijkt Kumpfmüller bijvoorbeeld door Kafka consequent niet met zijn naam, maar met het afstand scheppende ‘doctor’ aan te duiden. Daarnaast gebruikt hij geen aanhalingstekens. Dit mag klinken als iets kleins, maar samen met de getroffen toon versterkt dit het droomachtige effect, dat al optreedt doordat het boek over de verbluffende mens en schrijver Franz Kafka gaat. Zo weet de lezer soms niet of iets daadwerkelijk gezegd wordt, of dat de verliefden Kafka en Dora, zoals verliefden dat kunnen, elkaar woordeloos begrijpen, vanuit een gedeeld ritme:

En nu praten ze en vergeten dat ze praten, want zodra de een iets heeft gezegd, is het alweer weg, ze zitten daar aan het strand als onder een stolp die elk geluid onmiddellijk opslokt. De doctor stelt duizend vragen (…) fluistert iets over haar, haar figuur, wat hij gezien heeft, wat hij ziet, alles zonder een enkel woord.

Vlak voordat Kafka en Dora elkaar op daar op het strand ontmoeten, bij Müritz aan de Oostzee, is hij 40 jaar oud, wegens ziekte al gepensioneerd en gespeend van de luttele moed die hij ooit bezat. Tót Dora: ‘Je bent mijn redding, zegt hij. Hoewel ik niet meer in redding geloofde.’ Zij is 25, een oost-joodse – wat hem aantrekt, hij leert op dat moment Hebreeuws – en kokkin bij een opvanghuis voor joodse kinderen. Kumpfmüller wisselt telkens van perspectief tussen Dora en de doctor/Kafka. Dora tot hem:

Alles heeft liggen sluimeren, alles was voor jou, maar ik kende je niet. Of beter: ik kende je, maar ik wist helaas nooit waar ik je kon vinden, en toen vond ik je op het strand.

Berlijn! Berlijn!
Dromerig schrijdt het verhaal zo voort, van de ene naar de andere intense zin. Vrijwel direct besluiten Kafka en Dora te gaan samenwonen in Berlijn. Tussen Müritz en Berlijn volgt nog wel een intermezzo waarin ze elkaar niet zien. Daarin neemt de twijfel toe: gaat het ze wel lukken alles te regelen? Prangender nog: zal Kafka bij zijn besluit blijven? Nooit had hij definitief zijn ouderlijk huis kunnen (of ook willen?) verlaten, en vaak genoeg had hij hardop gevreesd dat het samenwonen zijn schrijverschap teniet zou doen. Niettemin: het lukt het hem, en ze huren een kamer in het Berlijnse Friedenau. In Berlijn, waarbinnen ze nog twee keer verhuizen, wordt hun liefde bekrachtigd. Kumpfmüller maakt dit snel aan de lezer duidelijk. Waar ze in Müritz altijd fluisterden, in welke situatie dan ook, schrijft hij vanuit Dora, gelijk bij het betreden van hun nieuwe woning: ‘Ze was bijna vergeten hoe het moest, maar nu fluisteren ze.’ En fluisteren zullen ze blijven doen.

Het puzzelende is dat Kafka, door samen met Dora in Berlijn te leven, voor het eerst, op zijn veertigste, werkelijk ‘uit huis is’. Hij lijkt iets gemakkelijker te leven – ‘alsof de schrik een overwonnen bijgeloof is’ – en zich minder aan te trekken van de zelfbenoemde tegenstelling tussen schrijven en leven. Maar waarom juist dan, en met Dora? En dat aanvankelijk zelfs in één kamer, en dat ook nog eens in het door hyperinflatie en politieke onrust geteisterde Berlijn van 1923.

Schrijven vs leven
Kumpfmüller waagt zich niet aan antwoorden, maar wel beschrijft hij de twee kanten van deze ‘verpoefte’ tegenstelling. Kafka zegt: ‘Als ik schrijf ben ik onuitstaanbaar.’ En een paar bladzijden verder, over Dora: ‘Ze staat aan de andere kant van het bureau te stralen, waar ze wel vaker staat, tegen de zijkant geleund, blakend van leven.’ Daar heb je haar, de tegenstelling: het schrijven aan de ene, het leven aan de andere zijde van het bureau. Maar Kafka houdt het simpel – en dat is nu het wonder, want het simpel houden deed hij nooit – en pendelt gewoonweg heen en weer. Dit maakt het mogelijk dat Dora en Kafka in Berlijn volmaakte momenten kennen. Wat weer niet wegneemt dat voor de observerende Dora, staande aan die andere bureaukant, de schrijver Kafka soms onbereikbaar is:

Het leek zwaar werk (…) maar op die avond schreef en schreef hij, echt met hamer en beitel, had ze het gevoel, alsof het papier van steen was, iets wat zich niet graag voegt, maar dat uiteindelijk toch doet, en toen zag het er bijna makkelijk uit, niet meer alleen als een kwelling, alsof hij aan het zwemmen was, ver buiten de kust, dacht ze, en steeds verder de open zee in.

Enkele keren scheert Kumpfmüller af langs clichés als deze ‘open zee’, maar nooit raakt hij ze; zijn verhaal blijft puur. Vanaf Kerstmis 1923 zet Kafka’s TBC door en moet hij weg uit Berlijn, naar achtereenvolgens drie sanatoria. Hij zal in juni 1924 sterven, met Dora en zijn vriend Robert Klopstock bij hem. Voor Dora zijn deze laatste vijf maanden in feite een langgerekt afscheid.

En, in Kafka’s geest gesteld, een oordeel? Als ik iets van of over Franz Kafka lees, aanschouw ik zijn werk en bestaan verbluft: dat iemand dit heeft kunnen schrijven, zo heeft kunnen zijn. Maar daarvoor dien je dus simpelweg zijn werk te lezen, of een van de verschillende sterke biografieën. Kumpfmüller pretendeert over Kafka zelf niets nieuws te beweren. Hij lijkt zich ook meer vrijheden te permitteren met Dora’s woorden en gedachten dan met die van Kafka. Daarentegen heeft Kumpfmüller elegant en zuiver een liefdesgeschiedenis geschreven. Over een liefde zo universeel als een liefde kan zijn, en tegelijkertijd zo bijzonder omdat het Kafka betreft én iemand die verliefd werd op juist Kafka.

Muziek / Album

Muziek die sporen achterlaat

recensie: Songbelt - Unanswered

Songbelt presenteert zich als trio, maar het is Wil Opstals die tekent voor alle liedjes op dit folkdebuut. Unanswered graaft diep in de oude, emotionele wonden van de vertolker.

Unanswered graaft diep in de oude, emotionele wonden van de vertolker.

~

Opstals speelde eerder in o.a. The Daltons en Wilburg en participeert momenteel nog steeds in Sleepwater. De muzikant is gezegend met een diepe, donkere stem die net een octaaf hoger uitvalt dan die van Nick Cave. Zijn nummers zijn voornamelijk donker van signatuur. En wat zijn de liedjes van de schaduwkant van Opstals’ leven mooi. Ze zijn verpakt in een folkbenadering met akoestische gitaar, bas, toetsen, dwarsfluit en mondharmonica, soms aangevuld met pedal steel-gitaar of een fijne vrouwenstem. Opstals schildert zo prachtige plaatjes die in alle jaargetijden passen. Zijn teksten zijn soms mystiek en vaak kraakhelder, maar voor meerderlei uitleg vatbaar zoals het gedichten betaamt.

Liedjes met zeggingskracht
Unanswered opent met ‘Desperate Land’, dat in vele luisterbeurten uitgroeit tot het hoogtepunt van het album. Een liedje vol beeldspraak van een geliefde die voetstappen achterlaat in het zand, geel gekleurd gras en een verlaten puinhoop. Het is een van de dertien nummers waarin Songbelt niet de meest vrolijke onderwerpen bezingt.

Droefheid, triestheid, terneergeslagenheid, verlatenheid, bedrog, eenzaamheid en teleurstelling zijn woorden die passen bij de liedjes op dit album. Zoals zo vaak leveren de duistere momenten in het leven prachtige teksten op, waarbij de nummers daadwerkelijk een emotie overbrengen. Blijkbaar is het veel moeilijker om songteksten met inhoud te schrijven die bruisen van de vrolijkheid, want dan wordt het al snel hol en leeg. Veel liedjesschrijvers beamen dat laatste ook zelf.

~

Wars van modieuze opsmuk

Met medewerking van Theo Liebregts, die onder andere verantwoordelijk is voor de opnametechniek en ook hier en daar wat instrumenten bespeelt, en Ruurd van der Vegt, die mondharmonica en vooral dwarsfluit toevoegt, is Unanswered vooral de stem van Opstals en zijn akoestische gitaar. Zijn stem is soms in laagjes opgenomen, waardoor er live minimaal één extra zanger nodig zal zijn voor een optimale vertolking. Het moment waarop Songbelt live te beluisteren is met Unanswered, waarschijnlijk aangevuld met songs uit het rijke muzikaal verleden van Opstals, is iets waar zonder meer naar uitgekeken kan worden.

Dit album prijkt voorlopig als een hoogtepunt op de carrièrelijst van Wil Opstals. Waarschijnlijk omdat met deze folkbenadering de ware muzikant en de ware liefde voor deze muzieksoort open en bloot wordt geëtaleerd, wars van alle modieuze opsmuk als technische effecten of opzwepende ritmes. Niet vergeten om de hoesfoto te bewonderen, die door de zanger zelf is genomen in de Loonse en Drunense duinen die grenzen aan zijn geboortegrond.

Muziek / Album

Een verslavend stemgeluid

recensie: Gregory Porter - Liquid Spirit

Liquid Spirit is alweer de derde cd van Gregory Porter en de nieuwe aanwinst van het legendarische Blue Note label. Zijn stemgeluid werkt verslavend en klinkt iedere luisterbeurt weer beter. Een groot compliment verdient ook de band, met name pianist Chip Crawford en de saxofonisten Yosuke Sato en Tivon Pennicott.

De lijn die is ingezet op Water en Be Good wordt op dit album doorgetrokken. Ondersteund door dezelfde producers en muzikanten en inmiddels bekend bij een breed publiek, levert Porter op Liquid Spirit veertien prachtige nieuwe nummers af. Moeiteloos schakelt Porters stem tussen verschillende genres als jazz, R&B, soul en gospel, met een souplesse die elk nummer een eigen karakter geeft. Porter zelf noemt het ontstaan van Liquid Spirit heel organisch. ‘I didn’t say, OK, this is a Blue Note record, let me get a Freddie Hubbard sound,’ vertelt Porter op zijn website. ‘I didn’t have any agenda with this record.’

Begenadigd tekstschrijver


Porter is een begenadigd tekstschrijver, die prachtige melodieën combineert met ontroerende teksten. De lyrics vertellen verhalen gebaseerd op persoonlijke ervaringen van de muzikant en drukken gevoelens uit die direct uit zijn hart lijken te komen. Hierdoor beklijft zijn muziek onmiddellijk.

Voortbordurend op de wateranalogie die zijn debuutalbum karakteriseerde, zet Porter Liquid Spirit neer als een logische stap in zijn ontluikende discografie: ook hier worden een aantal van dezelfde onderwerpen die hem raken aangestipt, in het bijzonder hoogte- en dieptepunten in relaties, zijn jeugd en sociaal-politieke observaties.

Oprechte songs


Op Liquid Spirit spelen dezelfde vijf muzikanten mee als op zijn vorige cd. De saxofoons van Yosuke Sato en Tivon Pennicott hebben een geweldige samenhang in de gospelachtige titelsong, het gevoelvolle ‘Movin’ en het opgewekte ‘Wind Song’. De nummers klinken echter het mooist wanneer de instrumentale begeleiding is teruggebracht tot de piano van Chip Crawford, de bass van Aaron James en de drums van Emanuel Harrold.

Het trieste maar prachtige ‘Water Under Bridges’ is van grote eenvoud en bevat alleen de stem van Porter en de piano van Crawford. Dit leidt tot een mooie, oprechte bluesy song. Porters vertolking van de soulklassieker ‘The ‘In’ Crowd’ van Ramsey Lewis en Dobie Gray swingt, waarbij de basis gelegd wordt door Harrold en James, met een geraffineerde pianosolo van Crawford. Porters sociaal-politieke opvattingen komen tot uiting in de verrassende ballad ‘When Love Was King’, een eerbetoon aan Martin Luther King, en in het jazz-funk nummer ‘Free’, dat op zijn eigen jeugd lijkt terug te gaan.

Klassiekers


Het album bevat naast ‘The ‘In’ Crowd’ nog twee klassiekers: ‘Lonesome Lover’ van Abbey Lincoln en Max Roach en ‘I Fall In Love Too Easily’ van Sammy Cahn en Julie Styne. Porter zegt hierover op zijn website: ‘On each record, I try to pull something from the people who deeply influenced me.’ Met name het laatste nummer raakt hem persoonlijk enorm. ‘I can live in that song. It’s a hard song to sing but given my personality, I’m cool being vulnerable.’ Met het uitbrengen van Liquid Spirit zal Porters reeds veelbelovende carrière zich ongetwijfeld nog verder ontwikkelen.

Boeken / Fictie

Een fantastisch avontuur

recensie: Ned Beauman (vert. Gerda Baardman & Wim Scherpenisse) - De jacht op Adele

.

Hipsters, wie kent ze niet. Het soort mensen dat niet kan ophouden over hoe geweldig hun leven is, omdat ze ieder weekend in hun vintage outfits van god los gaan op illegale feestjes. Ze staan centraal in De jacht op Adele, en worden door Beauman gesitueerd in het Berlijn van de jaren dertig van de twintigste eeuw. Het levert hilarische scènes op, omdat de meesten de ernst niet inzien van de politieke ontwikkelingen die zich op dat moment voltrekken.

Zo ontvangt hoofdpersonage Egon Loeser, in het dagelijks leven decorbouwer, een brief van zijn vriend Achleitner, die door een ‘nazi-aristocraat’ uitgenodigd is deel te nemen aan een ‘nimmer eindigend homofeest’. Op de vraag van Loeser of het niet gaat vervelen om de hele tijd tussen mensen te zitten die het over politiek hebben, antwoordt Achleitner:

Ik hoor veel over diëten, gymnastiek en zonnebaden, over de verloren heilige stad Agartha en hele ritsen stokoude Jodengrappen, maar godzijdank niets over Versailles of de werkloosheid of de hervorming van het verkiezingsstelsel.

Adele Hitler
Terwijl Achleitner zijn ding doet op de ‘sperma-Olympus’, staat het leven van Loeser in het teken van het ontrafelen van het raadsel omtrent de ramp die collega-decorbouwer Lavicini in de zeventiende eeuw met zijn teleportatiemachine veroorzaakte. En het staat niet minder in het teken van zijn jacht op de mooie, promiscue Adele Hitler (geen familie van). Loeser is ervan overtuigd dat zijn leven geslaagd zal zijn als hij één keer seks kan hebben met Adele en volgt haar via Parijs naar Los Angeles.

Totdat Loeser in Los Angeles aankomt, lijkt de roman vooral op humoristische wijze af te rekenen met een generatie die te veel belang hecht aan nutteloze zaken. Eenmaal in Los Angeles raakt deze rechttoe rechtaan maatschappijkritiek op de achtergrond en krijgen mysterie, spanning en vreemde taferelen de overhand. Op de universiteit waar Adele werkt voor een onderzoeker die een teleportatiemachine bouwt, worden in korte tijd meerdere moorden gepleegd, een geest laat vrouwelijke attributen achter in Loesers appartement en Loeser wordt zonder het door te hebben de spil in een politiek spel.

Dames! And how to lay them
Terwijl Loeser zich met deze probleempjes bezighoudt, probeert hij nog steeds Adele te verleiden, intussen met behulp van de lessen uit het zelfhulpboek Dames! And how to lay them. Bovendien is hij een zoektocht naar een exemplaar van Minuit à l’école des infirmières begonnen, een pornografisch boekje dat hij op reis verloren is. De politieke situatie in Loesers thuisland gaat door al zijn drukke bezigheden nog steeds volledig aan hem voorbij. Dat wordt duidelijk wanneer hij in gesprek raakt met de echtgenote van de beroemde schrijver Stent Mutton:

‘Mijn man en ik weten nauwelijks iets van de situatie in Duitsland, Mr. Loeser, maar we weten wel dat die heel moeilijk is.’ Waar doelde ze op? Dat het moeilijk was om iemand in bed te krijgen tenzij je [Bertold] Brecht heette? Stond ze op het punt hem uit te nodigen om haar stilletjes in de struiken te nemen?

Een groot plezier
Het moge duidelijk zijn: Loeser heeft in de tweede helft van de roman meer dan genoeg aan zijn hoofd. Hetzelfde geldt overigens voor de lezer. Beauman verweeft vernuftig zowel Loesers avonturen als verleden, heden en toekomst tot een ingewikkeld geheel. Niet zelden rijst de vraag wat je als lezer aan moet met dit van de pot gerukte verhaal. Een eenduidige interpretatie van de bizarre gebeurtenissen en hun onderlinge samenhang lijkt vrijwel onmogelijk.

Veel schrijvers komen niet weg met het experiment waar Beauman de lezer aan blootstelt. Het lezen van De jacht op Adele is echter een fantastisch avontuur. De opeenstapeling van bizarre en hilarische situaties is zo’n groot plezier om te lezen dat het maar goed is dat niet alles even begrijpelijk is. Een grotere uitnodiging tot herlezen is nagenoeg onmogelijk.    

Muziek / Album

Toegankelijker en intenser dan ooit

recensie: Touché Amoré - Is Survived By

.

Ten tijde van de albums …To The Beat Of A Dead Horse (2010) en Parting The Sea Between Brightness And Me (2011) was zanger Jeremy Bolm geen vrolijke jongen. Frustraties over zichzelf en de wereld om hem heen vormden de stuwende kracht achter de opgefokte hardcore van Touché Amoré. 

Bolm schreeuwt op Is Survived By nog steeds de longen uit zijn lijf, maar het hopeloze pessimisme heeft plaatsgemaakt voor strijdvaardigheid. De thema’s die Bolm aansnijdt, zijn onder andere het overwinnen van de eigen demonen, verantwoordelijkheid nemen en omgaan met het verleden. Zo klinkt op het nummer ‘DNA’ de tekst ‘I have a past and a poison, that I can admit / But this is what I need to bury the years of debris to break the circle of the cycles and stop living vicariously and start living for me’.

Postrockinvloeden
Deze ommekeer lijkt ook van invloed te zijn geweest op de muziek. Touché Amoré is nooit vies geweest van melodie, maar ze was nog niet eerder zo aanwezig. Niet zelden slaat rustig gitaarwerk om in bruut drum- en gitaargeweld. Evenmin zijn rustpunten tussen hevige explosies van geluid een uitzondering. De manier waarop de nummers opgebouwd zijn en het spelen met contrasten tussen zacht en luid en langzaam en snel doen invloeden vanuit de postrock vermoeden.

Het zijn vooral de langere nummers als ‘Non Fiction’, ‘Harbor’ en het titelnummer ‘Is Survived By’ waarbij de vergelijking met postrock zich opdringt. Degenen die nu nieuwsgierig zijn geworden, moeten zich overigens niet blindstaren op deze vergelijking. Het is en blijft hardcore en de ‘langere nummers’ van Touché Amoré duren zo’n drie minuten. In nog geen half uur razen de twaalf nieuwe nummers van het album voorbij.

Ontstijgen
De veranderingen op muzikaal en tekstueel gebied maken Is Survived By tot een (voor hardcorebegrippen) toegankelijk, maar intens album. Touché Amoré laat zien dat je niet enkel gal hoeft te spuwen en zo hard mogelijk op een gitaar hoeft te raggen om te overtuigen. Sterker nog, de band weet door een subtielere aanpak  niet alleen de eerste twee albums, maar ook het gros van de hardcorebands te ontstijgen als het gaat om passie en intensiteit.

Hardcore is niet voor iedereen, maar voor wie zich er eens aan wil wagen, is Is Survived By het perfecte beginpunt. Niet alleen omdat het toegankelijker is dan andere albums, maar vooral omdat het het beste is wat het genre de afgelopen paar jaar heeft voortgebracht.