Boeken / Strip

Bob Dylan in beeld

recensie: Theo Bogart - Bob Dylan Illustrated

Eind deze maand wordt het monument Bob Dylan weer naar Ahoy versleept om het publiek op zijn onnavolgbare c.q. onverstaanbare geprevel te trakteren. In de tussentijd kunnen fans zich tegoed doen aan de verbeelde liedteksten van Bob Dylan Illustrated.

De Britse poëziecriticus Christopher Ricks noemde Dylan eens de ‘Shakespeare van de twintigste eeuw’. Ook zonder Dylans werk grondig te bestuderen, valt er iets voor Ricks’ woorden zeggen. Sinds hij begin jaren zestig de ‘stem van zijn generatie’ werd, heeft zich namelijk een ware cultuurindustrie rond Bob Dylan ontwikkeld. Van academische exegeses tot biografieën, films, musicals, vertalingen en schilderkunst: in alle uithoeken van het culturele landschap wordt de deken der singer-songwriters geëerd en bestudeerd.

Schilderachtige muzikant


Met de beeldende kunst heeft Dylan altijd een bijzondere band gehad. Zijn liedteksten zijn opvallend beeldend (‘In the wild cathedral evening, the rain unravelled tales’), en er zijn al verschillende exposities aan zijn schilderijen en tekeningen gewijd. Daarnaast hebben andere kunstenaars zich aan grafische interpretaties van zijn werk gewaagd (bijv. in Bob Dylan Revisited, 2010). Voor Bob Dylan Illustrated liet ook de Nederlandse striptekenaar Theo van den Boogaard – bekend van de Sjef van Oekel-strips – zich door Dylans dichtkunst inspireren.

Onder zijn alias Theo Bogart vervaardigde Van den Boogaard een reeks illustraties bij de liedteksten van zes Dylan-nummers. Overbekende klassiekers als ‘Blowin’ in the Wind’ en ‘Like a Rolling Stone’ liet hij daarbij links liggen. In plaats daarvan illustreerde hij minder in het oog springende nummers, zoals de lieflijke wals ‘Winterlude’ (New Morning, 1970) en de gepijnigde liefdesgeschiedenis ‘Simple Twist of Fate’ (Blood on the Tracks, 1975). Ook latere Dylan-composities komen aan bod: de onheilspellende bluesrock van ‘Can’t Wait’ (Time Out of Mind, 1997) en de schitterende, jazzy ballad ‘Moonlight’ (Love  & Theft, 2001).

Speels en poëtisch
De illustraties zijn soms cartoonesk en verhalend, dan weer impressionistisch en sfeervol, en sluiten vaak naadloos aan bij de teksten. Dit levert soms komische taferelen op, bijvoorbeeld wanneer zandmannetjes letterlijk een zandtapijt uitrollen bij de woorden, ‘Then the sands will roll out a carpet of gold’. Maar waar de sfeer van muziek en teksten hier aanleiding toe geven, zijn de tekeningen soms ook serieuzer en poëtischer, als in de illustratie bij Dylans beroemde regel (deels geleend van Dylan Thomas): ‘For the chains of the sea will have busted in the night’.

Gezien de verscheidenheid aan stijlen die Van den Boogaard toepast, zullen niet alle afbeeldingen tot ieders smaak zijn. Maar de veelkleurigheid van Bob Dylan Illustrated past bij de muzikale kameleon Bob Dylan. De speelse, poëtische illustraties geven de teksten nieuw leven, en zijn tegelijkertijd op zichzelf het bewonderen waard. Zo illustreert dit prachtige boek voor liefhebbers van Dylan eens te meer waarom zijn schilderachtige teksten (volgens sommigen) Shakespeare-waardig zijn.

Film / Achtergrond
special: Great Bear stakeout en Wild mission: Siberian Tiger

Deelnemen aan de natuur

Natuurdocumentaires zijn hot. We zijn niet langer afhankelijk van gecensureerde EO-uitzendingen, maar kunnen nu in bioscopen op grote schermen en begeleid door symfonieorkesten genieten van alles wat de natuur ons te bieden heeft.

~

Alom geroemde documentaires als Life en Oceans bereiken een miljoenenpubliek. Beiden zijn een product van misschien wel de autoriteit op het gebied van natuurdocumentaires: de BBC. Onder de noemer BBC Earth brengt de omroep een stroom aan topproducten aan de alledaagse man. Daaraan zijn nu opnieuw twee documentaires toegevoegd: Great Bear stakeout en Wild Mission: Siberian Tiger.

Een zomer lang


Great Bear stakeout neemt ons mee naar het grizzlyberenparadijs Alaska. Maandenlang volgen de makers van deze promofilm voor de grizzly het wel en wee van diverse beren in hun natuurlijke habitat. Van het moment dat ze net uit hun winterslaap zijn ontwaakt tot aan hun volgende winterse dutje, zijn we getuige van de dynamiek in een berengemeenschap. Dit is survival of the fittest op z’n best.

Great Bear stakeout is een goed voorbeeld van waarom natuurdocumentaires nu zo populair zijn. Door gebruik te maken van de modernste filmtechnieken (motion traps, automatische onderwatercamera’s) zitten we de natuur dichter op de huid dan ooit tevoren. Je waant je als kijker bijna een onderdeel van de berengemeenschap. Al kijkend naar de prachtige natuurbeelden krijg je als vanzelf zin in een stevige zalm of een sappige hertenbiefstuk .

‘We are one’


We volgen het wel en wee van Van, de onbetwiste leider van de groep, diens liefje Alice, moeder Parsnip, zoon Pushki en vele anderen. Maar vooral de avonturen die moeder en zoon meemaken sleuren je de documentaire in. Doordat de crew vijf maanden lang onderdeel uitmaakt van de berenpopulatie ga je je als kijker ook onderdeel van de groep voelen. Je leeft mee met Parsnip als ze vecht voor het haar leven en dat van haar zoon, je maakt je boos over de verderfelijkheid van de achterbakse Alice en je bent geïmponeerd door de bovenbeerse kracht van Van.

De Great Bear stakeout krijgt hierdoor meer de lading van een gedramatiseerd verhaal dan van een documentaire. Als tijdens het paringsseizoen de beelden van paraderende grizzlyberen worden ondersteund door romantische muziek kunnen we helemaal niet meer aan dit beeld ontsnappen. De documentaire is heerlijk filmisch gemonteerd, waardoor je als kijker aan de hand wordt meegenomen door de diverse levensverhalen van de hoofdpersonages.

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet


~

Wild Mission: Siberian Tiger is misschien wel het tegenovergestelde van Great Bear stakeout. Waar je in de eerste film echt midden in de berenwereld terecht komt blijft de Siberische tijger eigenlijk constant een welhaast ongrijpbare schim. Dat deze zwaar bedreigde diersoort zelden in het wild wordt waargenomen is ook voor de makers een harde werkelijkheid. Ondanks de inzet van 30 motion-trap-camera’s, zenders om halzen van eerder gespotte tijgers, dagenlange zoektochten en 105 minuten documentaire blijven de beelden van de tijgers in het wild tot een handjevol beperkt.

De docu geeft meer een beeld van hoe een groepje Russische wetenschappers en natuurliefhebbers strijdt voor het behoud van dit prachtige, maar met uitsterven bedreigde dier, dan dat het een beeld geeft van de tijger zelf. Dus als je op zoek bent naar beelden van spelende, jagende, opvoedende Siberische tijgers in de Russische sneeuw dan kom je bedrogen uit. Voordeel van het weinige beeldmateriaal van de tijger zelf is wel dat je als kijker bijna net zo blij bent als het onderzoeksteam als je wel een glimp van het majestueuze dier opvangt.

Eén serie, twee invalshoeken, een beer en een

tijger


BBC Earth heeft zeker met Great Bear stakeout weer een produkt neergezet dat wat beelden en sfeer betreft zo kan aansluiten bij grote titels als Life en Planet Earth. Het feit dat je als het ware vanuit je woonkamer de wereld van de grizzlybeer binnenstapt is kenmerkend voor de huidige generatie natuurdocumentaires. Wild Mission: Syberian Tiger is juist meer een verhaal over hoe de mens zich verhoudt tot de natuur. Hoe tegenstrijdige belangen zoals gaswinning, stroperij en natuurbehoud voortdurend botsen in een strijd om het behoud van een van de mooiste, maar ook zeldzaamste dieren op onze planeet: de Siberische tijger.

 

Film / Films

Vrienden van weleer

recensie: Doe Maar: dit is alles

Doe Maar werkt voor het eerst mee aan een documentaire over hun succes. Het resultaat is een openhartig portret waarin de bandleden oude herinneringen ophalen en uitvoerig vertellen over hun breuk.

~

In slechts enkele jaren groeide Doe Maar begin jaren tachtig uit tot de grootste band van Nederland. Niet lang daarna (1984) hielden de bandleden het voor gezien. Ze hadden moeite met het succes. Niet zozeer met de verantwoordelijkheden, zoals nu blijkt, maar met alle heisa er omheen. Flauwvallende meisjes, een steeds jonger wordend publiek en niet serieus genomen worden door de critici viel de sterren van Doe Maar zwaar.

De juiste drugs kiezen

Nu, decennia later, is daar niets meer van te merken. Eventuele wrok – die wel degelijk bestond – wordt nog wel aangestipt, maar zanger Ernst Jansz en bassist Henny Vrienten kunnen er hartelijk om lachen. Ze kunnen eigenlijk om alles wel hartelijk lachen en rakelen moeiteloos allerlei mooie anekdotes en herinneringen op. Lachende derde is gitarist Jan Hendriks, die zich toentertijd niet bemoeide met kemphanen Jansz en Vrienten (beiden leverden standaard zes liedjes per album aan), maar door de twee wél werd gedwongen om als scheidsrechter op te treden bij geschillen. Dat hij daarbij vaak voor Vrienten koos, de man die over het algemeen de hits aanleverde, vindt Jansz anno 2013 overigens prima.

Niet alleen lollige zaken worden besproken, maar ook de oorzaak voor de breuk, de reden dat Henny Vrienten zijn zanger alleen liet ploeteren op de laatste plaat (en dus niet zijn zes liedjes aanleverde) en de onenigheden binnen de band die hebben geleid tot de nodige wisselingen in de bezetting. Tevens komen oud-bandleden aan bod. Zo wordt bekend dat drugsgebruik een grote rol speelde binnen de band. En niet alleen qua verslaving (de echte reden dat drummer René van Collum uit de band werd gezet) maar ook qua soorten drugs. De ene helft van de band speelde op cocaïne (snel) en de andere helft op wiet (traag) en dat klinkt nergens naar. Dus: allemaal dezelfde drugs gebruiken. Gezien de stijl van Doe Maar zal de keuze voor wiet niet als een verrassing komen.

Genoeg te vertellen

~

Het begin van Doe Maar is kenmerkend voor veel beginnende bandjes. ‘Plaatje gemaakt nog, nee niet zo’n succes’, zoals Acda en De Munnik het al eens verwoordden, is typerend en Doe Maar was geen uitzondering. Muzikanten zullen zich in veel van de sentimenten herkennen (jammen in parkeergarages, onvrede over de te varen koers), maar wat de meeste bands niet lukt, lukte Doe Maar wel: doorbreken.

Van de successen is uiteraard beeldmateriaal, maar dit staat niet op de voorgrond. Veel banddocumentaires hanteren een 50/50 formule waarbij 50% interview is en 50% concertregistratie. Doe Maar: dit is alles gooit het over een andere boeg. En terecht, de leden van Doe Maar zijn dol op de camera, hebben zat meegemaakt en weten er leuk over te vertellen. Met name Jansz en Vrienten zijn een komisch duo, pratend over de type meisjes die ze konden krijgen en later een heus verhaal over Jansz die moest rennen voor zijn leven terwijl hij werd achtervolgd door een hysterische massa meisjes. Enerzijds grappig en er wordt ook hard om gelachen, maar anderzijds triest gezien het totale gebrek aan privacy en privéleven dat uiteindelijk leidde tot de breuk van Doe Maar.

Allesomvattende documentaire

~

Tegenwoordig vergaat het de band goed. De royalties leveren Vrienten en Jansz bakken met geld op en al eerder was in de documentaire Gitaarjongens te zien dat Hendriks in een kolossale villa woont en ondertussen beschikt over een stuk of veertig gitaren. Hij mag dan geen royalties krijgen – nog altijd een gevoelig puntje – maar het succes heeft hem geen windeieren gelegd.

Doe Maar: dit is alles doet de titel recht. Het is de allesomvattende documentaire over Doe Maar en de kans dat er ooit nog een betere, grappigere en informatievere docu over een van de grootste bands van Nederland verschijnt lijkt nihil.

Muziek / Album

Geen klassieker

recensie: Counterparts - The Difference Between Hell And Home

Muzikaal gezien valt er weinig aan te merken op The Difference Between Hell And Home. Het te hoge aanstellerige gehalte leidt echter tot puntenaftrek.

~

Hardcore punk heeft sinds haar ontstaan eind jaren zeventig vele gedaantewisselingen ondergaan. Was het in de beginjaren vooral een snellere, hardere versie van de politiekgeoriënteerde punk, tegenwoordig storten zangers (lees: schreeuwers) hun hele emotionele, innerlijke leven uit over de luisteraar, terwijl op muzikaal gebied invloeden uit onder andere de metal, screamo en postrock niet meer weg te denken zijn.

Hardcore vaart tegenwoordig wel bij het credo ‘hoe intenser, hoe beter’ en ook Counterparts laat er geen gras over groeien. The Difference Between Hell And Home knalt genadeloos uit de speakers. Iets meer dan een half uur heeft de band ervoor nodig om alle frustraties en angsten van zich af te spelen. De muziek is strak, meeslepend en Brendan Murphy maakt met zijn uitstekende geschreeuw het geheel af.

Hemeltergende poëzie
Iedere redelijke band is echter in staat ruige muziek te maken die voldoet aan de wetten van de huidige, populaire hardcorescene. Het verschil tussen de topbands en de mindere goden zit hem dan ook in kleine dingen. Zo zijn songteksten en geloofwaardigheid aspecten waarmee bands zich kunnen onderscheiden. Counterparts laat het echter net op deze punten afweten.

Wie de teksten bekijkt (of hoort, indien het oor zo getraind is dat het woorden weet te destilleren uit de brij van geluid), moet toch concluderen dat Counterparts het niveau van de gemiddelde puber, die wenend in een hoekje zit terwijl het hemeltergende poëzie schrijft, niet ontstijgt. Murphy weet overal een enorm probleem van de maken, waar de zin ‘I hate the fact that I’m just fine’ uit  ‘Witness’ het beste voorbeeld van is.

I tried my hardest but I couldn’t make you feel a fucking thing’
Toegegeven, songteksten binnen de hardcore zijn vaak geen literaire hoogstandjes. Ze zijn simpel, direct en begrijpelijk. Waar dit bij goede hardcorebands zijn charme heeft, maakt het de teksten van mindere hardcorebands vaak pathetisch. Zo ook in het geval van Counterparts. Murphy schreeuwt bijvoorbeeld op openingsnummer ‘Lost’: ‘I’ve spent my life trying to find my confidence, and found absolutely nothing. Life is a lost cause, too weak to carry on.’

Op tekstueel vlak probeert Counterparts net iets te hard, waardoor de luisteraar nooit helemaal mee kan gaan in de ongetwijfeld oprechte emoties die Murphy probeert over te brengen. De enige zin op het album die dan ook imponeert, is ‘I tried my hardest but I couldn’t make you feel a fucking thing’ uit het nummer ‘Debris’.

The Difference Between Hell And Home is geen album dat de klassiekerstatus zal krijgen binnen het genre. Muzikaal steken de nummers echter goed in elkaar. Het is dan ook een voordeel van hardcore dat de (deels) onverstaanbare teksten makkelijk genegeerd kunnen worden. 

Film / Achtergrond
special: De 33e editie van het NFF

Effect van bezuinigingen zichtbaar op NFF

.

Over de staat van de Nederlandse film wordt al jaren gediscussieerd. De kwaliteit zou terug lopen en de aanstaande bezuinigingen dragen daaraan bij. Er gaan stemmen op, ook tijdens het NFF, om de Nederlandse filmindustrie om te vormen naar buitenlandse modellen, waarbij de staat veel meer investeert in film. ‘Het kost geen geld, het levert juist geld en banen op’, aldus Marc van Warmerdam tijdens de Gouden Kalf uitreikingen. Toch denkt de regering met haar bezuinigingen daar anders over. De culturele sector wordt hard geraakt en dat was terug te zien op het NFF.

Beperkt aanbod wordt Best Of
Het aanbod nieuwe films en documentaires was niet groot in vergelijking met het volledige programma. Bovendien is het gros van de films gefinancierd door CoBo, het Mediafonds en andere instellingen die op hun beurt weer afhankelijk zijn van subsidies van de staat. Het blijft speculeren hoe het deze instanties in de toekomst zal vergaan en welke invloed dat heeft op de Nederlandse producties, maar de bezuinigingen zullen in ieder geval niet bijdragen aan een breder Nederlands filmlandschap. Maar als je de kwaliteit van de Nederlandse cinema vergelijkt met die van bijvoorbeeld België, is dat juist iets waar dringend behoefte aan is.

Het NFF heeft de programmering moeten aanpassen aan de hoeveelheid beschikbare films. Het festival kende een aantal publiekspremières (Hoe duur was de suiker, Doe Maar: Dit is alles) en zelfs wat films (A Long Story, How To Describe A Cloud) die pas over een week of wat worden uitgebracht, maar over het algemeen was de nieuwswaarde niet groot. Een aanzienlijk gedeelte van het programma, zowel documentaires (Mijn Zusje, De Soldaat) als televisiedrama’s, waren immers al te zien op uitzendinggemist.nl of vergelijkbare websites.

De programmering (qua voorstellingen) van het NFF valt dan ook beter te beschrijven als een ‘best of 2012/2013’, aangevuld met wat publiekspremières. Echt een probleem is dat niet. Voordeel van een ‘best of’ is dat de voorstellingen over het algemeen van hoge kwaliteit zijn, zoals ook terug te lezen valt in onze recensies. Met name de documentaires waren bij vlagen bijzonder indrukwekkend. Ook Gouden Kalf winnaars Wolf, Borgman en Exit toonden de Nederlandse cinema op haar best. Op de juryselectie voor de Gouden Kalveren valt dan ook weinig aan te merken.

De toegevoegde waarde van de Q&A’s
Omdat de regisseurs en documentairemakers per definitie Nederlands zijn (het enige selectiecriterium), is het relatief makkelijk om ze uit te nodigen op het NFF. Dat gebeurde dan ook veelvuldig, met leuke en interessante interviews (op zijn beste Nederlands Q&A’s genoemd) voor en na de voorstellingen van de desbetreffende regisseur. De docu zelf mag dan misschien op uitzendinggemist.nl staan, de achtergrondinformatie die de makers verschaffen voegt echt iets toe aan de beleving. Voorwaarde is wel dat de interview(st)er over enige filmkennis beschikt. Over het algemeen was dat zo, op wat uitzonderingen na. Zo kende bij de Q&A van A Long Story de interviewer Raymond Thiry niet, en verkondigde hij dat doodleuk tijdens de introductie. Toch een beetje pijnlijk.

Zijn nieuw talent en co-producties de toekomst?
Ondanks de beperkende factoren, poogt het NFF wel nieuw talent een boost te geven. Programma’s zoals De Nieuwe Lichting, One Night Stands en de mogelijkheid voor jonge filmmakers om hun project te pitchen, moeten de Nederlandse filmindustrie toch een boost kunnen geven. Het is nu harder nodig dan ooit. Maar ook op andere vlakken valt winst te behalen. Sylvia Hoeks (Het Meisje en de Dood, Bro’s Before Ho’s) oppert in een interview dat 8Weekly binnenkort publiceert dat de toekomst misschien wel ligt in co-producties. Samenwerkingsverbanden tussen verschillende landen kunnen niet alleen de kosten drukken, maar leiden ook tot inspirerende films waarbij verschillende culturen samenkomen. Enkele van deze samenwerkingen, zoals A Long Story (met Roemenië) en How To Describe A Cloud (met China) hebben hun vruchten afgeworpen, al is het Nederlandse aspect, zeker bij de laatste film, soms ver te zoeken.

Het aanbod heeft echter geen invloed gehad op het aantal bezoekers. In totaal bezochten 150.000 mensen het NFF, 10.000 meer dan vorig jaar. En misschien valt het NFF wel het beste te typeren als een gezellig, niet al te pretentieus festival in de mooie binnenstad van Utrecht, mede mogelijk gemaakt door grote aantallen vrijwilligers. Want een ding staat als een paal boven water: de sfeer was top. En dan maken thema’s, jaargasten, bezuinigingen en zelfs programmering weinig meer uit. 

Film / Films

Van de liefde bezeten

recensie: La vie d'Adèle

Tweedelig epos waarin de jonge Adèle verliefd wordt op een vrouw. Een verliefdheid die alles op z’n kop zet en letterlijk overrompelt. Ook de kijker; niet alleen vanwege de intense en expliciete seksscènes, maar vooral door wat liefde met iemand kan doen.

De jonge Adèle is niet zo met liefde bezig. Haar aandacht gaat meer uit naar lezen en naar lekker eten. Wanneer haar schoolvriendinnen haar er op wijzen dat de knappe Thomas wel een oogje op haar heeft, kan ze dat maar moeilijk aannemen. Evenals complimentjes dat ze toch echt wel een mooi meisje is.

~

Wanneer Thomas haar mee uit vraagt,  hoeft Adèle daar echter niet lang over na te denken. Maar dan, geheel onverwachts, wordt ze als een bliksemschicht getroffen door iemand die haar passeert op straat. Een stoere jonge vrouw met blauw haar, die zonder gêne arm in arm loopt met haar vriendin. Blikken over en weer. Geraakt en niet meer vergeten.

Letterlijk, want na het uitje met Thomas is het niet de seksuele verbeelding met hem,  maar met de blauwharige vrouw die Adèle in hogere sferen brengt. Een verliefdheid die ze niet kan plaatsen, maar ook niet kan uitwissen.

Passionele liefde
De ontmoeting met de blauwharige Emma blijft niet lang uit. Wanneer Adèle door haar homoseksuele vriend Valentin een homobar ingeloodst wordt, ontdekken de twee elkaar weer. Het vormt het begin van een spanningsvolle relatie.

Een relatie, waarin Adèle zich laat onderdompelen. Maar ondanks de grote aantrekkingskracht zijn er in het begin al aantoonbare verschillen. Dat is niet zozeer de leeftijd, of de seksuele of liefdeservaringen. De sociale context van de twee is totaal anders. Adèle komt uit een arbeidersgezin, waarin vooral gekeken wordt naar sociale zekerheid. Vandaar ook dat zij lerares wil worden. Emma daarentegen heeft een intellectuele en artistieke inslag, gevoed vanuit haar familie, en hoopt op een expositie van haar kunstwerken door een bevriend en gerenommeerd galeriehouder.

Alsmede de keuze voor hun beroep, is er ook onderscheid in karakter. Adèle bescheiden en ingetogen, Emma zelfverzekerd. Maar in de liefde zijn zij één. Al vanaf het begin, waarin de twee elkaar als toevallige passanten tegenkomen, tot het moment dat zij gaan samenwonen. Ze geven zich onvoorwaardelijk aan elkaar, met een overweldigende passie.

Dicht op de huid

~

Losjes gebaseerd op Julie Marohs graphic novel ‘Le bleu est une couleur chaude’, toont de film, die twee hoofdstukken beslaat, het verloop van een lesbische liefdesrelatie. Daarin draait het niet zozeer om het feit dat het om een liefde tussen twee vrouwen gaat. Het gaat meer om hoe sterk liefde kan zijn, ongeacht de sekse. Kechiche, bekend van sociaal-realistische drama’s als La graine et le mulet (2007) en Vénus noire (2010), hanteert een realistische stijl. Hij zit zijn personages dicht op de huid, vaak letterlijk, door bijvoorbeeld in te zoomen op Adèle’s mond wanneer zij eet.

De beelden van Adèle etend, een echte ‘lekkerbek’, toont hoe ze kan genieten, kan opgaan in een bepaald gevoel. Een gevoel dat ook tot uiting komt in de seksscènes, die lang en expliciet in beeld worden gebracht. De verstrengelde en aftastende lichamen van de twee vormen een intieme choreografie. De scènes zijn oprecht en passioneel, zonder enig gevoel van geforceerdheid.

Daarin ligt precies de kracht van Kechiches film. Hij heeft veel oog voor detail, voor karakterontwikkeling en voor sociale context. Hij neemt de tijd om zijn personages te leren kennen, maar ook de complexiteit van het leven te tonen. Hoe mooi en passioneel de liefde tussen Emma en Adèle ook is, de verschillen vormen uiteindelijk een breekpunt. Emma zoekt uitdaging, verkent grenzen. Adèle kiest voor veiligheid en zekerheid. Wanneer ze samen na een huisfeest in bed liggen, vraagt Emma waarom Adèle niet gaat schrijven. Adèle legt uit dat ze dat voor zichzelf wil houden. Wanneer Emma haar wijst op het belang van een passie en hieraan toegeven, geeft Adèle aan dat Emma haar passie is. Een feit dat terugkomt in de werken van Emma, waarin een naakte Adèle trefzeker model staat. Voor Emma. Alleen voor Emma.

Verdiende Gouden Palm

~

Kechiche toont hun liefde op een bijzonder intieme wijze. Liefdevol, intens, pijnlijk, overrompelend. De kijker kan niet anders dan zich daar aan overgeven. Actrices Léa Seydoux  (bekend van Sister en Belle Épine) en Adèle Exarchopoulos zetten uitzonderlijke prestaties neer. Vooral laatstgenoemde in haar rol van Adèle (er is bewust gekozen voor haar eigen naam, om zo nog meer op te gaan in haar karakter) laat iedere vorm van emotie haarfijn zien. Zowel seksueel als in sociale situaties, waarin het schaamrood letterlijk op haar wangen staat wanneer klasgenoten haar confronteren met haar nieuwe liefde.

Kechiche vraagt veel van zijn acteurs. Hij wilde tot het uiterste gaan, wat ondermeer lange draaiuren tot gevolg had. De twee actrices hebben inmiddels een boekje opengedaan over de samenwerking, wat enige smet werpt op het met een Gouden Palm ontvangen epos. ‘De film zou niet uitgebracht moeten worden’ zijn de woorden van de regisseur zelf. Het is te hopen dat de vete bijdraait, want La vie d’Adèle is, in zijn volle drie uur, een overweldigende en lang na broeiende kijkervaring. Een die toont hoe mooi liefde kan zijn, maar ook hoe schrijnend pijnlijk.

Muziek / Album

Geslaagde koersverschuiving

recensie: Israel Nash - Rain Plans

Op zijn vierde studioalbum verschuift Israel Nash (Gripka) voorzichtig zijn koers, zonder uit de bocht te vliegen. Rain Plans luidt een fijne herfst in.

Niet alleen de muziek is veranderd (richting poprock en psychedelica), ook zijn naam is anders: Gripka noemt zich nu Israel Nash. Zo maakt hij een duidelijk statement, een gedurfde stap. Live zal Gripka te horen zijn op meer popgeoriënteerde podia dan in het verleden.

Retro, maar niet gedateerd
Met Rain Plans grijpt Israel Nash af en toe terug op de sound van Buffalo Springfield, bijvoorbeeld in ꞌExpecting to Flyꞌ, en naar het latere werk van Neil Young. Nergens wordt het zo heftig als Young en Crazy Horse, maar de muze van deze nog immer actieve icoon is voelbaar. Al sinds zijn debuut New York Town scoort Gripka hoge ogen met zijn countryrock die terugvoert naar de jaren zestig van Creedence Clearwater Revival, zonder daarbij retro te klinken.

Natuurlijk is er geen afstand gedaan van het geluid van John Fogerty dat Israel Nash in zijn stem heeft. Maar met de verschuiving van de carrièrekoers van deze sympathieke artiest komt daar het geluid van Young bij. Met alle retro zou je verwachten dat Rain Plans niet van deze tijd klinkt, maar nergens komt het gevoel naar boven dat dit een gedateerd album is. Tijdloos is eerder van toepassing.

Een warm bad
Vooral bij de opening van het album ligt Buffalo Springfield op de loer en klinkt de galm door. De toon is gezet, waarna ꞌThrough the Doorꞌ iets minder galmt en terugkeert naar het geluid van zijn vorige albums. De psychedelica blijft wel een belangrijke factor. De break in ꞌMyer Canyonꞌ, vlak voor het einde, is prachtig. Die geeft net dat beetje extra aan de song. En ꞌRain Plansꞌ doet denken aan Crosby, Stills, Nash en Young en had, als je naar het intro luistert, niet misstaan op Déjà Vu.

Ook als Rain Plans meerdere rondjes maakt in de cd-speler gaat het album niet vervelen. Het voelt steeds meer als een warm bad. Iedere keer komen er meer details naar boven en ontdekt de luisteraar hoe knap het in elkaar is gezet door een artiest die op doorbreken staat naar een groter publiek. 

Live in Nederland:
23 oktober Luxor Live, Arnhem
25 oktober Paard van Troje, Den Haag
26 oktober Manifesto, Hoorn
27 oktober Effenaar, Eindhoven

Boeken / Fictie

Laat dat niet het leven zijn

recensie: Jamal Ouariachi, David Pefko en Daan Heerma van Voss - 25, 45, 70

De erotische trilogie 25, 45, 70 die verscheen bij gelegenheidsimprint Querido Rouge is eerder angstaanjagend dan erotisch. Drie schrijvers kruipen in de huid van Hanna.

De teleurstelling die haar leven is, maakt de meeste indruk.

In het eerste boek is Hanna nog jong en veelbelovend, maar bij het openslaan van het tweede is ze opeens een eenzame, magere alcoholiste. Confronterende lectuur voor mij als 26-jarige, verwachtingsvolle vrouw.
 
Beroerde auteurs
In het persbericht dat in maart verscheen, stonden prikkelende zinnen. Drie onderling verbonden, pikante romans over Hanna, als literair antwoord op het ‘platte letterenvermaak’ dat Vijftig tinten grijs en diens nakomelingen te bieden hebben: ‘Drie mannen laten zien dat een literaire stijl, subtiele humor en een eigenzinnige compositie een erotisch verhaal niet in de weg staan.’ Tot slot een quote van auteur Jamal Ouariachi: ‘Seks is veel te belangrijk en leuk om aan beroerde auteurs over te laten’.
 
Dat schept verwachtingen. Want hoewel er nogal wat af te dingen valt op de kwaliteit van de Vijftig tinten-trilogie, spannend en vernieuwend was het zeker. Ik raadde het mijn mannelijke collega’s aan als cadeau voor hun geliefden, en ze zijn me nog steeds dankbaar. Om maar meteen duidelijkheid te scheppen: dat zal bij de aanschaf van deze drie romans niet gebeuren. Het lijkt erop dat precies dat is gebeurd wat in het persbericht werd ontkend: de literaire stijl, subtiele humor en eigenzinnige compositie – allen aanwezig – staan het erotische verhaal wel degelijk in de weg.
 
Ene Arthur

~

In het eerste en meest vermakelijke boek (25, van Jamal Ouariachi) is het 30 april 2013 en viert Hanna 24 uur lang Koningsdag. Tegenover de controleerbare feiten (van het optreden van Ali B tot de jurk van Maxima) stelt Hanna leugenachtige verhalen die ze aan vreemden vertelt. Dat ze liefdesverdriet heeft om ene Arthur is zo goed als zeker, maar ze construeert verschillende versies over wie hij was en welke seksuele voorkeuren hij had. Intieme details laat ze niet achterwege en ze draaft steeds verder door. Het lijkt erop dat de anekdotes bewust van eventuele opwindende functie worden ontdaan:

De eerste keer dat ik meeging in zijn wensen, gebeurde er dit: samen keken we op zijn laptop naar een filmpje van een of andere exclusieve betaalwebsite, een filmpje waarin een man op zijn buik op een behandeltafel lag, een vrouw in een verpleegstersuniform smeerde zijn rug in met jodium en vervolgens bracht ze enkele weerhaken in de huid aan.

Ook in de andere twee romans blijft dit principe zich herhalen. In 45: ‘Hij wierp zich op me en (…) hij rook naar zweet, drank en tabak en licht naar verrotting. Zijn lippen trokken een slijmspoor in mijn nek en ik hoorde hem briesen.’ Steeds als het net spannend wordt, lijken de auteurs een onbedwingbare neiging te voelen de grens ruim te overschrijden. Met al te plastisch taalgebruik, nuchtere constateringen of seksuele extremen. Alsof dat wat wordt opgebouwd ook meteen weer kapot moet, en het vooral niet te glad mag worden. Tot zover dus de erotiek in deze trilogie.
 
Sprongen

~

Overigens staan er opvallend veel taal- en typefoutjes in alle drie de romans, al met al lijkt het wat haastig uitgegeven. De drie boeken zijn weliswaar op elkaar afgestemd, maar op een oppervlakkig niveau. De namen van exen en psychiaters komen overeen, evenals Hanna’s verlangens naar benauwde seks, maar veel dieper gaat het niet. De zeldzame keren dat er wel écht wordt terugverwezen, komt Hanna pas tot leven. In 45:

Aan Maarten denken was volgens Zosja een van mijn grootste fouten. Elke keer dat hij zich een weg vrat door mijn hoofd en ik zijn stem in gedachten hoorde, werd ik verteerd door een verschrikkelijk, verlammend verdriet. Het gevoel dat hij me op afstand kon zien mislukken, dat hij bij elke keer dat ik boodschappen deed stond te kijken, dat hij langs De Kluif zou lopen en een blik door het raam zou werpen en mij zou zien zitten in mijn eentje achter een glas rode wijn. Met mijn beginnende rimpels en een leesbril op mijn neus.

Op dit soort momenten na, is Hanna in de drie romans geen samenhangend personage geworden, en eigenlijk ook geen vrouw van wie je langzaam gaat houden. Ze is zo passief en lui, ze wordt maar niet wijzer. Sommige dingen zijn op je 25e nog wel charmant te noemen, maar worden hoe langer hoe treuriger. In het bijzonder als het op seks aankomt. Of zijn dat illusies van een 26-jarige? Wellicht moet ik dit alles nog eens lezen als ik 70 ben en kom ik dan overal op terug.

Film / Achtergrond
special: Buitenkampers

NFF: Een stukje vergeten geschiedenis

Het gros van de documentaires over de Tweede Wereldoorlog betreffen de situatie in Europa. Hetty Naaijkens-Retel Helmrich richt zich met Buitenkampers op Nederlands-Indië, waar haar roots liggen.

Toen Japan in 1942 Nederlands-Indië bezette, wilden ze de Nederlandse invloeden uitbannen. De Japanners stopten de blankste Indische Nederlanders in de kampen. Het straatbeeld werd zo (weer) Aziatisch en de Japanners hoopten dat zo de resterende Indische Nederlanders (zo’n 250.000) zich loyaal op zouden stellen tegenover het Japanse keizerrijk. Dat gebeurde niet. Wat de Japanners toen niet wisten, en veel (Nederlandse) Nederlanders nog steeds niet, is dat het Oranjegevoel van de Indische Nederlanders bijzonder groot is.

Persoonlijke erfenis

~

De periode tot 1945 wordt in Buitenkampers door verschillende mensen beschreven die tijdens de oorlog nog kinderen waren. Hetty Naaijkens-Retel Helmrich spitst zich toe op de mensen buiten de kampen, een vergeten groep mensen die dat zelf ook zo ervaren. De meest gruwelijke anekdoten worden afgewisseld met rustige shots van natuur, zodat de informatie goed kan bezinken.

Buitenkampers geeft geschiedenisles door persoonlijke ervaringen en archiefbeelden. Een vergeten geschiedenis – zelfs geheim gehouden volgens enkele betrokkenen – waarvan de erfenis voelbaar is in de volgende generaties. Over de oorlog werd niet veel gesproken binnen gezinnen waarvan de ouders de oorlog meemaakten, waardoor stilzwijgend het leed werd overgedragen. Dat leed legt Hetty Naaijkens-Rekel Helmrich bloot, door eigenlijk niet veel meer te doen dan de camera te laten draaien, aldus de maakster na afloop van de voorstelling op het NFF.

Veel leed, weinig nuance
Nadeel van Buitenkampers is dat het leed er dik bovenop ligt. ‘Buiten de kampen was het zwaarder’, zegt een man. ‘Ontken de geschiedenis en je ontkent mij’, claimt een andere vrouw. De aandacht gaat uit naar de slachtoffers, die zich miskend voelen en daardoor gefrustreerd zijn of zo overkomen. Ze hebben daar alle recht toe, maar omdat Buitenkampers weinig nuances kent en met name vanuit het oogpunt van de Indische Nederlanders filmt, is het verhaal eenzijdig.

~

Tevens is lange tijd niet duidelijk wat het verschil is tussen mensen in de kampen en buitenkampers, afgezien van hun locatie. Pas na de oorlog lijkt het onderscheid cruciaal te zijn, wanneer Indonesië zich onafhankelijk verklaart en groepen jongeren ten strijde trekken tegen de buitenkampers. Die genieten niet de veiligheid van de kampen en zijn dus vogelvrij.

Buitenkampers is vooral een persoonlijke missie. Voor de groep Indische Nederlanders van grote waarde, maar voor de buitenstaander niet altijd even makkelijk te volgen. Tijdens lessen geschiedenis zou dit verplichte kost moeten zijn, maar Buitenkampers is te specifiek vanuit Indisch oogpunt gefilmd om door een groot publiek gewaardeerd te worden.

Muziek / Album

De schepen van Wallsend

recensie: Sting - The Last Ship

Op zijn nieuwe album The Last Ship neemt Sting zijn luisteraar mee naar zijn geboortestadje Wallsend in het noordoosten van Engeland. De beelden uit zijn jeugd houden Sting tot op de dag van vandaag in zijn greep. Daarom wilde hij dit album maken: dit is het verhaal dat hij moest vertellen.

~

Wallsend is een voorstadje van Newcastle en ligt aan de scheepvaartroute van IJmuiden naar die noord-Engelse stad. Aan de oever van de rivier de Tyne raakte de kleine Sting gefascineerd door de kolossale zeeschepen. Aan het einde van de straat waar hij en zijn ouders woonden zag hij ze boven de huizen uittorenen. Nog elke dag denkt de nu 61-jarige Sting aan de immense scheepswerf van Wallsend en de zeeschepen die langs het stadje voeren, vertelt hijzelf in een promotiefilmpje voor The Last Ship. Hij eet en hij drinkt het, het droomt erover, en hij kan niet anders dan eraan toegeven tot het overgaat. De herinneringen hebben zo’n kracht en intensiteit dat de Engelsman het allemaal niet langer voor zich kon houden.

Opgestaan uit het graf
Het begon als een musical, maar gaandeweg raakte Sting ervan overtuigd dat hij deze liedjes ook zelf wilde zingen. Ze liggen zo dicht bij hem dat hij besloot er zijn elfde studioalbum van te maken, de eerste sinds Sacred Love uit 2003. De musical gaat in 2014 op Broadway in première, maar het album is er dus nu alvast.

Het eerste nummer is gelijk de titelsong en bovendien een van de mooiste nummers van de cd. We volgen een man die is opgestaan uit zijn graf en zich naar de haven haast om de tewaterlating van het allerlaatste schip te bekijken. Het lied wordt prachtig opgebouwd en Sting zingt steeds krachtiger de dramatische zin ‘And the last ship sails’. In ‘Dead Man’s Boots’ wordt er vervolgens gezongen over de werklaarzen die een vader aan zijn zoon geeft, in de hoop dat de jongen ze ooit zal dragen. In ‘And Yet’ zijn we dan weer met een soort helikopterperspectief getuige van het ontwaken van het stadje in de vroege ochtend.

Viool en accordeon
De liedjes worden steeds vanuit verschillende perspectieven en meerdere personages gezongen. De reden dat dit album bijna tien jaar op zich heeft laten wachten is dat er niets meer bij Sting opkwam. Het ik-perspectief had hij creatief uitgeput. Maar met deze nieuwe aanpak ging opeens een wereld voor hem open. De teksten zijn verhalend en theatraal in plaats van gebeurtenissen uit Stings daadwerkelijke leven. ‘I’m telling my own story through the lives of other people’, zegt hij zelf.

‘And Yet’ en ‘Practical Arrangement’ zijn vermoedelijk de meest karakteristieke Sting-liedjes van de cd. ‘And Yet’ is een soulvol nummer met die typische Sting-zang, waarbij hij sommige lettergrepen bijna eindeloos uitrekt. Het bijna pijnlijk eerlijke ‘Practical Arrangement’ is een prachtige ballade in de stijl van bijvoorbeeld ‘Moon Over Bourbon Street’ of ‘Fragile’, het hoogtepunt van het album. Maar duidelijk te horen is dat Sting zich de afgelopen jaren met klassieke muziek en Britse volksmuziek heeft beziggehouden, bijvoorbeeld aan het snelle vioolspel in het kroeglied ‘What Have We Got?’ of aan de accordeon in ‘The Night The Pugilist Learned How To Dance’. Het geeft een prettige mix aan herkenbare en nieuwe elementen en geen enkel nummer valt wat daarom uit de toon.

Te serieus
The Last Ship is een collectie samenhangende vertellingen over het belang van arbeid en een hechte gemeenschap. Over vaders en zoons, over verstandshuwelijken, en over een tijd die niet meer terugkomt. Als het je lukt mee te gaan in het wereldje van Stings jeugd is dit een geweldig album, maar voor sommigen is het misschien allemaal wat te dik aangezet en pretentieus. De plaat zit helemaal volgestouwd met zwaarwichtige thema’s en emmert eindeloos door over schepen, werken en het banale dagelijks leven in Wallsend. De noord-Engelse tongval die Sting een paar keer laat horen klinkt dan ook een beetje geforceerd en lachwekkend. Sting neemt zichzelf en zijn jeugdherinneringen misschien een beetje te serieus.

Alles bij elkaar is The Last Ship een sfeervolle, melancholische plaat. Het is geen zouteloos verlangen naar die goede oude tijd, maar een eerlijke poging het verleden te reconstrueren met behulp van fictieve vertellingen. Maar bovenal een boeiend conceptalbum van een gelouterde artiest die zijn herinneringen tot kunst heeft willen te verheffen.