Film / Achtergrond
special: De 33e editie van het NFF

Effect van bezuinigingen zichtbaar op NFF

.

Over de staat van de Nederlandse film wordt al jaren gediscussieerd. De kwaliteit zou terug lopen en de aanstaande bezuinigingen dragen daaraan bij. Er gaan stemmen op, ook tijdens het NFF, om de Nederlandse filmindustrie om te vormen naar buitenlandse modellen, waarbij de staat veel meer investeert in film. ‘Het kost geen geld, het levert juist geld en banen op’, aldus Marc van Warmerdam tijdens de Gouden Kalf uitreikingen. Toch denkt de regering met haar bezuinigingen daar anders over. De culturele sector wordt hard geraakt en dat was terug te zien op het NFF.

Beperkt aanbod wordt Best Of
Het aanbod nieuwe films en documentaires was niet groot in vergelijking met het volledige programma. Bovendien is het gros van de films gefinancierd door CoBo, het Mediafonds en andere instellingen die op hun beurt weer afhankelijk zijn van subsidies van de staat. Het blijft speculeren hoe het deze instanties in de toekomst zal vergaan en welke invloed dat heeft op de Nederlandse producties, maar de bezuinigingen zullen in ieder geval niet bijdragen aan een breder Nederlands filmlandschap. Maar als je de kwaliteit van de Nederlandse cinema vergelijkt met die van bijvoorbeeld België, is dat juist iets waar dringend behoefte aan is.

Het NFF heeft de programmering moeten aanpassen aan de hoeveelheid beschikbare films. Het festival kende een aantal publiekspremières (Hoe duur was de suiker, Doe Maar: Dit is alles) en zelfs wat films (A Long Story, How To Describe A Cloud) die pas over een week of wat worden uitgebracht, maar over het algemeen was de nieuwswaarde niet groot. Een aanzienlijk gedeelte van het programma, zowel documentaires (Mijn Zusje, De Soldaat) als televisiedrama’s, waren immers al te zien op uitzendinggemist.nl of vergelijkbare websites.

De programmering (qua voorstellingen) van het NFF valt dan ook beter te beschrijven als een ‘best of 2012/2013’, aangevuld met wat publiekspremières. Echt een probleem is dat niet. Voordeel van een ‘best of’ is dat de voorstellingen over het algemeen van hoge kwaliteit zijn, zoals ook terug te lezen valt in onze recensies. Met name de documentaires waren bij vlagen bijzonder indrukwekkend. Ook Gouden Kalf winnaars Wolf, Borgman en Exit toonden de Nederlandse cinema op haar best. Op de juryselectie voor de Gouden Kalveren valt dan ook weinig aan te merken.

De toegevoegde waarde van de Q&A’s
Omdat de regisseurs en documentairemakers per definitie Nederlands zijn (het enige selectiecriterium), is het relatief makkelijk om ze uit te nodigen op het NFF. Dat gebeurde dan ook veelvuldig, met leuke en interessante interviews (op zijn beste Nederlands Q&A’s genoemd) voor en na de voorstellingen van de desbetreffende regisseur. De docu zelf mag dan misschien op uitzendinggemist.nl staan, de achtergrondinformatie die de makers verschaffen voegt echt iets toe aan de beleving. Voorwaarde is wel dat de interview(st)er over enige filmkennis beschikt. Over het algemeen was dat zo, op wat uitzonderingen na. Zo kende bij de Q&A van A Long Story de interviewer Raymond Thiry niet, en verkondigde hij dat doodleuk tijdens de introductie. Toch een beetje pijnlijk.

Zijn nieuw talent en co-producties de toekomst?
Ondanks de beperkende factoren, poogt het NFF wel nieuw talent een boost te geven. Programma’s zoals De Nieuwe Lichting, One Night Stands en de mogelijkheid voor jonge filmmakers om hun project te pitchen, moeten de Nederlandse filmindustrie toch een boost kunnen geven. Het is nu harder nodig dan ooit. Maar ook op andere vlakken valt winst te behalen. Sylvia Hoeks (Het Meisje en de Dood, Bro’s Before Ho’s) oppert in een interview dat 8Weekly binnenkort publiceert dat de toekomst misschien wel ligt in co-producties. Samenwerkingsverbanden tussen verschillende landen kunnen niet alleen de kosten drukken, maar leiden ook tot inspirerende films waarbij verschillende culturen samenkomen. Enkele van deze samenwerkingen, zoals A Long Story (met Roemenië) en How To Describe A Cloud (met China) hebben hun vruchten afgeworpen, al is het Nederlandse aspect, zeker bij de laatste film, soms ver te zoeken.

Het aanbod heeft echter geen invloed gehad op het aantal bezoekers. In totaal bezochten 150.000 mensen het NFF, 10.000 meer dan vorig jaar. En misschien valt het NFF wel het beste te typeren als een gezellig, niet al te pretentieus festival in de mooie binnenstad van Utrecht, mede mogelijk gemaakt door grote aantallen vrijwilligers. Want een ding staat als een paal boven water: de sfeer was top. En dan maken thema’s, jaargasten, bezuinigingen en zelfs programmering weinig meer uit.