Boeken / Fictie

Een bevlekte Jezus

recensie: Femke Ponsioen - Farid

Farid is slechts zes jaar wanneer hij erachter komt hoe hij zich van zijn erfzonde kan verlossen: hij moet en zal Jezus worden. En ook al lijkt hij over water te kunnen lopen, zijn zondes blijven alleen maar toenemen.

Farid is het debuut van Femke Ponsioen, een korte novelle over een jongen die opgroeit in een kindertehuis, oftewel een ‘kinderkliko’. Het is de tijd van kerststalletjes, sneeuwklokken, heel veel lichtjes en bovenal: het kerstverhaal. Vanuit het perspectief van een zesjarige krijgt het verhaal over de geboorte van Jezus hier een hele andere inslag. Door de levendige fantasie van Farid wordt het verhaal persoonlijk en de bijbehorende emoties van het kind zijn zodanig neergezet dat dit een vertederende werking heeft.

Een vader als Jozef
Farid wil niets liever dan het leven van Jezus leiden, een leven met betekenis. Want ‘dan zou iedereen op hem hebben gewacht’, en zou hij een eigen Maria hebben en een eigen Jozef, die goed kan voetballen en konijnenhokken bouwt. Maar bovenal wil Farid Jezus zijn, omdat Jezus werd geboren zonder erfzonde. In Farids belevenis was zijn eigen geboorte zijn grootste zonde, omdat zijn moeder daarbij overleed. Het schuldgevoel dat hij hieraan heeft overgehouden, wil hij inlossen door een wonder te verrichten.

Er is alleen een probleem: Farid is niet onbevlekt. Als baby heeft hij grote brandwonden opgelopen, die paarsrode vlekken hebben achtergelaten op zijn buik en volgens hem het bewijs zijn van zijn zonde. Elke keer wanneer Farid iets verkeerd doet, voelt hij deze vlekken branden en wordt hij er aan herinnerd dat hij nooit een goede Jezus zal zijn: ‘Kinderen die kleine jongetjes […] slaan kunnen geen Jezus worden.’

Koning van de grootste koeken
Farid lijkt inderdaad weinig aanleg te hebben voor de vertolking van Jezus. Omdat hij in een tehuis zit, krijgt hij op school vaak te maken met pesterijen, waarbij hij er meermalen op los slaat. Hij lijkt meer kwaad te doen dan goed. Was het hierbij gebleven, dan was deze novelle slechts het zoveelste verhaal over een kind dat gepest wordt op school. Maar de treffende gedachtes en emoties van de jonge Farid geven een extra dimensie aan het verhaal. Zo legt Farid uit dat het leven in een tehuis niet echt is:

Nee, je doet alsof je eet, je doet alsof je speelt en je doet alsof je groter wordt. En ondertussen wacht je. Je wacht in de hoop dat iemand de klep van de container opendoet en jou eruit haalt.

Farid houdt het meest van slapen, want ‘dan voel je niets en denk je niets’. Gelukkig worden de zwartgallige gedachten van Farid vaak genoeg afgewisseld met kinderlijke onnozelheid, waardoor ook de humor in het boek niet ontbreekt. Ja, Farid zal koning worden van de Joden. ‘Wat Joden precies zijn weet hij niet, maar dat ze belangrijk waren is duidelijk want hun koeken zijn niet voor niets zo groot.’

Deze kinderlijke insteek maakt dat deze novelle vlot wegleest en vermakelijk is. Daar komt bij dat de conflicten elkaar snel opvolgen, waardoor het verhaal nauwelijks stagneert. Zeventig pagina’s weet Ponsioen te boeien. Een geslaagd debuut dus, maar de vraag is of ze met deze schrijfstijl een interessant verhaal van romanlengte, met meer opbouw en diepgang, weet te produceren. En of ze ook boeiend kan schrijven zonder de ene sensatie op de andere te laten volgen. Deze vragen zullen binnenkort beantwoord worden met Een steen leggen, haar aankomende roman.

Film / Films

Sensueel toneel of SM-porno?

recensie: Venus in Fur

Roman Polanski verfilmt Venus in Fur, een toneelstuk van David Ives dat weer is gebaseerd op het boek van Leopold von Sacher-Masoch uit 1870. Drie verschillende kunstvormen worden door Polanski op meesterlijke wijze tot een nieuw kunstwerk gesmeden.

Op een regenachtige vooravond in Parijs strompelt een actrice een oud, krakkemikkig theater in. Ze komt auditie doen. De regisseur van het toneelstuk, Thomas (Mathieu Amalric), is echter zijn spullen al aan het pakken. Zijn dag zit erop, hij heeft geen lead kunnen casten en klaagt steen en been aan de telefoon over het gebrek aan kwaliteit van de jonge actrices die hij heeft zien auditeren.

Thomas is vastbesloten naar zijn verloofde te gaan die met het eten klaar zit, maar Vanda (Emmanuelle Seigner) weet hem te overtuigen haar één scène te laten spelen. Ze trekt haar slonzige jas uit, werkt haar uitgelopen mascara bij en haalt de kauwgom uit haar mond. Vrijwel direct ziet Vanda er aantrekkelijker uit, een trend die zich scène na scène voort zet.

Vrouwonvriendelijk script


~

Na een kort gesprek over het toneelstuk, waarin Thomas Vanda uitlegt waar het stuk volgens hem over gaat, spelen ze samen een scène. Vanda lijkt geen idee te hebben wat haar personage bezielt, maar acteert er niet minder om. Thomas draait enigszins bij, omdat hij aangenaam verrast is door de wijze waarop Vanda invulling geeft aan haar rol. Vanda incasseert het eerste compliment met enige terughoudendheid, maar beklaagt zich al snel over het script. Ze neemt woorden als ‘vrouwonvriendelijk’ en ‘SM-porno’ in de mond, woorden die Thomas als schrijver van het script in het verkeerde keelgat schieten.

Vanda’s opmerkingen zijn begrijpelijk, aangezien het toneelstuk van Thomas gebaseerd is op het boek Venus in Furs uit 1870 van Leopold von Sacher-Masoch. De term ‘masochisme’ ontstond doordat hij als eerste deze seksuele voorkeur beschreef. Thomas’ fascinatie voor Sacher-Masoch is groot en zich verplaatsen in diens hoofdpersoon Severin Kushemski, gaat hem gemakkelijk af. Vanda, op haar beurt, lijkt steeds meer in haar rol te komen naarmate er meer scènes worden gespeeld en blijkt beter voorbereid dan Thomas in eerste instantie dacht.

Seksuele spanning


~

Roman Polanski creëert een indringend psychologisch machtsspel waarin Vanda langzaam de regie overneemt van Thomas. Er komt een moment dat Vanda en Thomas niet meer te onderscheiden zijn van hun personages, terwijl de seksuele spanning tussen de twee goddelijke hoogtes bereikt. Een andere perversie, voyeurisme, steekt de kop op als Polanski toekijkt – je kan het ook regisseren noemen – hoe Emmanuelle Seigner haar tegenspeler Mathieu Amalric bespeelt. Seigner is  Polanski’s vrouw en Amalric lijkt als twee druppels water op de Polanski van een jaar of dertig geleden.

Venus in Fur speelt zich bijna volledig af in het theater. Door Vanda met het licht en decor te laten spelen, zijn de scènes binnen een kleine ruimte desondanks afwisselend. Polanski filmt soms vanuit de zaal en dan weer dicht op de huid van zijn acteurs, maar altijd voelt de film als een toneelstuk in plaats van een verfilming van een toneelstuk. De soms statische cameravoering past helemaal binnen dit concept. Het is aan Seigner en Amalric het publiek te vermaken, achter flitsende shots verschuilen gaat niet in het theater. Het duo levert een geweldige prestatie en met name het tweede deel van de film, waarin Vanda en Thomas naadloos wisselen tussen zichzelf en hun personages, zorgt voor prachtige scènes. Het slot is even verrassend als bizar, maar tegen die tijd kijk je nergens meer van op.

Film / Films

Aids in de Schijnwerpers

recensie: Dallas Buyers Club

Al twintig jaar zwierf het script voor Dallas Buyers Club rond in Hollywood, voordat de financiering eindelijk rond was. Toch is deze biografie over aidsslachtoffer en pionier Ron Woodroof een mooi relaas over het leven van een bijzonder persoon.

Dallas Buyers Club deed al voor zijn verschijnen veel stof opwaaien, niet zozeer vanwege de film zelf, als wel vanwege het forse gewichtsverlies van de hoofdrolspelers. De altijd gebronsde Matthew McConaughey verloor naar verluidt bijna twintig kilo voor zijn rol als aidspatiënt Ron Woodroof. Jared Leto hongerde zichzelf een maand lang uit om tien kilo te verliezen voor zijn rol als transgender Rayon.

Er was eens…hiv
Het is 1986 en de homofobe Ron Woodroof is een onbesuisde dertiger die zijn dagen slijt met seks, sigaretten en drugs. Tussendoor is hij elektricien en rodeo-enthousiasteling, waarbij hij als het zo uitkomt wat extra geld probeert te verdienen met weddenschappen. Wanneer hij in het ziekenhuis terechtkomt na een werkongeval, vertelt zijn arts Eve Saks (Jennifer Garner) hem dat hij aids heeft. Hij is er dusdanig slecht aan toe dat hij nog dertig dagen te leven heeft. Hoewel Ron Woodroof zijn werkelijkheid in eerste instantie hardnekkig ontkent – tenslotte heeft hij nog nooit seks gehad met een man – moet hij na wat literatuuronderzoek toegeven dat zijn leefstijl maar al te goed verantwoordelijk kan zijn voor zijn diagnose.

Het enige beschikbare medicijn is AZT, en dan alleen in onderzoeksverband, waarbij de helft van de patiënten het middel krijgt en de andere helft een placebo. Ron heeft geen hoge pet op van die kansen en dus koopt hij het middel illegaal, waarop zijn toestand alleen maar verslechtert. Hij besluit het over een andere boeg te gooien en gaat op zoek naar medicijnen die niet zijn goedgekeurd in Amerika. Hij zoekt aanvankelijk alleen in Mexico, later wereldwijd. Samen met transgender Rayon richt hij de Dallas Buyers Club op, waarmee hij andere hivpositieven van illegale medicijnen voorziet. Dit levert hem echter conflicten op met zowel zijn behandelend artsen, die zijn experimentele methoden onverantwoord vinden, als met de FDA, het Amerikaanse medicatieorgaan.

Meesteroplichter
Rons vaardigheden doen denken aan die van Leonardo DiCaprio in Catch Me If You Can. Hij is niet vies van een beetje oplichterij en verkleedt zich onder andere als priester en arts om de Mexicaanse grens over te steken. De Dallas Buyers Club was niet uniek; aan het begin van de jaren negentig bestonden er ongeveer tien soortgelijke clubs in de Verenigde Staten, maar Dallas stond vanwege zijn voorman bekend als de meest ondernemende. Ron Woodroof is een van McConaugheys beste rollen tot nu toe, waarin hij de ontwikkeling van Ron goed laat zien: van homofoob feestbeest tot pionier binnen de aidsniche. Het acteerwerk van Jared Leto is zoals altijd subliem; naar verluidt bleef hij ook buiten de opnames in zijn rol van de feminiene Rayon, die de film zijn broodnodige komische elementen bezorgt… maar niet zonder een donker randje.

Fatale afloop
Niet alleen de film zelf, ook de productie ervan was een avontuur. Scriptschrijver Craig Borten interviewde Ron in 1992 en voltooide het script niet lang daarna. Twintig jaar aan gesteggel volgde, waarbij Borten vooral moeite had de financiering rond te krijgen. Het uiteindelijke budget voor de film bedroeg minder dan McConaugheys gebruikelijke salaris alleen al, en de opnames werden binnen een maand geschoten.

Uiteindelijk overleed Ron in 1992, kort na zijn interview met Borton, zes jaar na zijn diagnose en vier jaar voor de huidige medicijnencocktail tegen aids beschikbaar werd. Dallas Buyers Club is een rauwe weergave van de dagen dat hiv een doodvonnis was in plaats van een chronische ziekte. Vooral vanwege de indrukwekkende acteerprestaties een uitermate goed begin van het filmjaar.

Boeken / Non-fictie

Inzichten in een staat in wording

recensie: Ido de Haan, Paul den Hoed en Henk te Velde (red.) - Een nieuwe staat

Naast de drie koningsbiografieën verscheen eind vorig jaar ook Een nieuwe staat. In deze bundel, samengesteld door twee hoogleraren en een voormalig lid van de WRR, zijn 23 essays opgenomen, die de beginjaren van het Koninkrijk der Nederlanden  vanuit evenzoveel standpunten belichten.

In zijn bijdrage over de herdenkingen van het jaar 1813 – het jaar waarin de latere koning Willem Frederik landde te Scheveningen – laat Henk te Velde zien hoe snel deze vieringen van karakter veranderden. In 1863, bijvoorbeeld, was Willem I zo impopulair dat zijn rol angstvallig vermeden werd; vijftig jaar later was het onder Wilhelmina groot feest, maar meer een nationalistische viering dan een herdenking; en in 1963, toen prinses Beatrix het organiserend comité voorzat, liep de situatie uit op een fiasco.

2013 is daarin niet anders. Deze keer is de gelegenheid aangegrepen om uitgebreid terug te blikken op onze geschiedenis. In de pers is vooral veel aandacht geweest voor de biografieën van Willem I, II en III. Bij Prometheus/Bert Bakker verscheen echter een boek dat net zo interessant is: Een nieuwe staat, onder redactie van Ido de Haan, Paul den Hoed en dezelfde Henk te Velde. Willem I eist een centrale rol op in veel bijdragen, maar er is ook uitgebreid aandacht voor andere actoren.

Een veelzijdig portret

Het boek kent een afwisseling van langere en kortere bijdragen. De laatsten belichten dikwijls een individu of een klein aspect van de Nederlandse staatsvorming in de vroege negentiende eeuw: een gaat over Gijsbert Karel van Hogendorp, de man die lange tijd aan de zijde van Willem I stond en een belangrijke rol heeft gespeeld in de eerste jaren na 1813, en nu terecht een miniatuur aan zich gewijd krijgt.

Andere bijdragen gaan over de financiën en belastingen van het koninkrijk, de koloniale staat, armenzorg, onderwijs, religie, buitenlandse betrekkingen of infrastructuur. Zo ontstaat een veelzijdig portret van een natie die in de jaren 1810 in rap tempo uit de grond werd gestampt. Willem I en de zijnen bouwden voort op de resten van de Bataafse Republiek en het napoleontisch bewind, maar drukten er hun eigen stempel op. Veel instituties of structuren zijn nog steeds te vinden in onze hedendaagse maatschappij.

Vroegromantisch gedweep

De mooiste bijdragen zijn die van Hans Knippenberg over ‘de fysieke kant van het land’ en Joep Leerssens verkenning van ‘de Nederlandse natie’. Knippenberg schrijft over Willem de Kanalenkoning, de man die tijdens zijn bewindsjaren kanalen, wegen en spoorlijnen liet aanleggen. De Haarlemmermeer wordt in deze jaren ook drooggelegd, net als andere polders. Het is boeiend te lezen hoe Nederland in die dagen gemaakt werd: ontrukt aan ‘woeste gronden’ en veroverd op het water. Zo gaat het immers nog steeds.

Leerssen werpt zich op het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord ‘Nederlands’. Tijdens de regeerperiode van Willem I is dat ingeburgerd geraakt, daarvoor werd doorgaans of ‘Hollands’ of ‘Nederduits’ gebruikt. Leerssen schrijft met flair en eruditie over de taal- en cultuurstrijd tussen Nederland en België en de fouten die Willem I hier gemaakt heeft. Limburg ontleent zijn naam aan een oud graafschap, dat echter geheel ergens anders gelegen had dan waar wij nu aan denken. Voor Willem I was Limburg, ‘met Brabant, een van de Bourgondische hertogstitels geweest, en die naam mocht niet verdwijnen.’ Vroegromantisch gedweep met de geschiedenis, die het heden aanzien moest geven. Maar ‘het sloeg helemaal nergens op,’ aldus Leerssen.

Braaf, maar welkom

Te Velde schrijft dat de herdenkingen van 1813 altijd een ingewikkelde relatie met de geschiedenis en de herinnering hebben gehad. In 1913 sprak het jaar al niet echt meer tot de verbeelding, en dus werden de feestelijkheden ‘aangegrepen om allerlei nevendoelen te realiseren’. En vijftig jaar later

wist niemand meer goed raad met het verleden maar iedereen vond wel dat het verleden relevant of tenminste interessant gemaakt moest worden voor het heden. De ongemakkelijkheid die uit de herdenking van 1963 spreekt, roept de vraag op wat nu eigenlijk de functie van al die herdenkingen is geweest.

Als kritiek op Een nieuwe staat kan gelden dat de essays wat schools van toon zijn. Braaf worden de belangrijkste feiten op een rijtje gezet. Daar had wat meer schwung in gemogen, iets meer bevlogenheid misschien – de bijdragen zijn nooit slecht, altijd degelijk en vaak goed, maar er steekt weinig echt boven uit. Hoe dan ook, Een nieuwe staat is een zeer welkome bijdrage aan de herdenkingen van het begin van onze staat.

Boeken / Fictie

Broederliefde tussen tegenpolen

recensie: Jhumpa Lahiri - Twee Broers

Twee broers groeien samen op in Calcutta, rond de tijd dat India net onafhankelijk is geworden. Hun hechte vriendschap lijkt onverwoestbaar, maar wanneer de maatschappelijke spanningen in het land oplopen en de terreur toeneemt, blijkt ook deze band onderhevig aan politieke strijd.

Jhumpa Lahiri debuteerde in 1999 met de verhalenbundel Een tijdelijk ongemak. Haar werk werd meerdere malen bekroond, onder andere met de Pulitzer Prize en de Frank O’Connor International Short Story Award. Haar succesvolle romandebuut De Naamgenoot werd verfilmd. Twee Broers is haar tweede roman, een prachtig familieverhaal waarmee ze haar succes duidelijk voortzet.

Het eerdere werk van Lahiri had een overkoepelend thema: immigratie. En hoewel er in dit verhaal opnieuw een personage van India naar Amerika immigreert, staat dit keer de aanpassing aan een nieuwe cultuur niet langer centraal. Twee Broers gaat vooral over familiebanden en hoe die beïnvloed raken door persoonlijke en politieke keuzes. En over hoe verlies en eenzaamheid hier pijnlijke gevolgen van kunnen zijn.

Innerlijke en politieke strijd
Het verhaal vertelt over Subhash en Udayan Mitra, twee broers die opgroeien in Tollygunge, in het zuiden van de stad Calcutta. Ook al is Subhash vijftien maanden ouder dan zijn broer, de twee beginnen tegelijkertijd met school en zijn altijd samen. Toch zijn de broers op bepaalde vlakken elkaars tegenpolen: Subhash is een rustig, voorzichtig kind, terwijl zijn jongere broer Udayan altijd bezig is met het bedenken van kwajongensstreken. Udayan spoort Subhash altijd aan om mee te gaan op zijn roekeloze tochten, onwetend over de gevoelens die dit bij zijn broer opwekt:

Hij was misselijk van de angst die altijd in hem opwelde, dat hij zou ophouden te bestaan en dat hij en Udayan niet langer broers zouden zijn als hij hem zou weerstaan.

Wanneer de broers ouder worden blijft deze tegenstrijdigheid in hun karakters zichtbaar. Subhash is de ideale student die braaf al zijn colleges volgt, terwijl Udayan steeds vaker wegblijft om zich in te zetten voor een extreme communistische partij. Deze partij verandert langzaam in een terreurorganisatie, waarvoor Udayan bereid is alles op te geven. Wanneer Subhash van deze politieke chaos ‘wegvlucht’ om onderzoek te gaan doen aan een universiteit in Amerika, loopt hun sterke band flinke schade op:

Hoe kun je nu weglopen van wat er hier gebeurt? En uitgerekend dáárheen?
Het is een promotieonderzoek. Een kwestie van een paar jaar, meer niet.
Udayan schudde zijn hoofd. Als je gaat, kom je niet meer terug.
Hoe weet je dat?
Omdat ik je ken. Omdat je alleen aan jezelf denkt.

Enerverende karakters
Het eerste deel van het boek raast door de tijd en barst van de spannende gebeurtenissen, waardoor de lezer meteen wordt meegezogen in het verhaal. Hierdoor is het niet storend dat het tempo verderop in het verhaal wat afneemt en er minder sprake is van spanning.

Lahiri heeft haar personages zodanig interessant neergezet dat de lezer geboeid blijft door hun levensverhalen. Ook de wisselende perspectieven dragen hieraan bij: zo voelen we mee met de getraumatiseerde moeder van Subhash en Udayan en leren we de alternatieve levensvisie van Subhash’s dochter begrijpen.

Wanneer de familie Mitra met een plotseling verlies te maken krijgt, geeft dit het plot een drastische wending. Het evenwicht in de familie is bruut verstoord, wat onverwachte nieuwe verhoudingen oplevert. Ook blijven er steeds vernieuwende personages bijkomen, in de vorm van nieuwe liefdes, vriendschappen en kinderen. Er lijkt voor elk soort lezer wel een personage te zijn uitgedacht waarmee valt te sympathiseren. Dankzij deze nieuwe en alsmaar veranderende relaties blijft deze dramatische familiegeschiedenis boeien tot de laatste pagina.

Boeken / Fictie

Een achtbaan is er niets bij

recensie: Jonas Jonasson - De zonderlinge avonturen van het geniale bommenmeisje

In 1961 wordt in Soweto een meisje, Nokembo, geboren dat het middelpunt wordt in een even onwaarschijnlijk als warm verhaal. Jonas Jonasson heeft met De zonderlinge avonturen van het geniale bommenmeisje een fantasierijke tweede roman geschreven. Nokembo draagt als vijfjarige al latrinetonnen, waarmee ze net voldoende verdient om elke dag een fles thinner voor haar moeder te kopen; dat lijkt geen kansrijk begin van haar leven.

leven.

Met de eerste roman van Jonasson, De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween, deelt deze opvolger niet alleen de titellengte, maar ook de ongebreidelde fantasie en de verbanden die er worden gelegd tussen volkomen verschillende voorvallen.

Zuid-Afrika’s kernbom

Het verhaal gaat meteen in volle vaart van start. Het is knap zoals Jonasson je meeneemt met alle onwaarschijnlijke gebeurtenissen, terwijl de ontwikkelingen toch logisch blijven. De hoofdpersoon Nokembo ontwikkelt zich in sneltreinvaart van een kansarme analfabete tot iemand die zich in alle omstandigheden uitstekend weet te redden. Hele bibliotheken leest ze uit en naast een talenknobbel blijkt ze ook een groot rekentalent te hebben. Soweto laat ze al jong achter zich.

Op weg naar de bibliotheek in Pretoria wordt Nokembo aangereden door een blanke, dronken ingenieur. In de rechtszaal wordt zij als schuldige gestraft met een gedwongen dienstverband bij deze ingenieur, die in een streng beveiligd onderzoekscomplex probeert van Zuid-Afrika een kernmogendheid te maken. In de jaren dat Nokembo daar verblijft, leest ze alles over kernbommen, leert van andere tewerkgestelden Chinees en weet de Mossad, de Israëlische geheime dienst, van zich af te houden. Ze komt uiteindelijk in Zweden terecht, met een kernbom.

Het Zweedse koninkrijk

Een tweede verhaallijn is de queeste van Ingmar Qvist die de Zweedse koning wil afzetten en daarvoor zijn twee zoons Holger1 en Holger2 indoctrineert met hetzelfde ideaal. Holger1 blijkt ontvankelijk voor deze opvoeding en is niet bepaald slim. Zijn broer is slim en heeft niets op met de acties van Holger1. Nokembo en Holger2 vinden elkaar en doen jarenlang, op diverse manieren, hun best om van de kernbom af te komen. Daarbij worden zij stelselmatig, niet altijd opzettelijk, gedwarsboomd door Holger1 en zijn even actiebereide vriendin Celestine.

Zuid-Afrika, Mossad, China, Zweden, kernbommen, koningshuis – door de introductie van al deze verhaalelementen kan Jonasson verbanden leggen en historische gebeurtenissen aanstippen. Daarbij geeft hij in kort bestek en in eenvoudige, vaak laconiek aandoende, bewoordingen zijn observatie van deze gebeurtenissen.

Een spannend feuilleton was ook de manier waarop de VS zijn presidentsverkiezing zo verknalde dat het meerdere weken duurde voordat het Hooggerechtshof met 5 tegen 4 stemmen vaststelde dat degene met de meeste stemmen had verloren. Daardoor werd George W. Bush president van de VS terwijl Al Gore werd gereduceerd tot een milieuactivist naar wie zelfs de anarchisten in Stockholm niet luisterden. Bush viel daarna trouwens Irak binnen om alle wapens die Saddam Hoessein niet had uit te schakelen.

Waar laat je een kernbom

Wanneer de president van China, een vroegere bekende van Nokembo, naar Zweden komt lijkt de oplossing voor het vraagstuk ‘wat te doen met een kernbom’ dichterbij te komen. In dit laatste deel raakt Jonasson enigszins het evenwicht kwijt tussen de vanzelfsprekendheid van ontwikkelingen en de rijke fantasie.

Wat opvalt in deze roman van Jonasson is dat zijn personages blijk geven van een enorme veerkracht. Zonder geklaag pakken zij de draad weer op na elke (forse) tegenslag. Dat geeft het verhaal een vitale uitstraling.

Boeken / Fictie

De onbehaaglijke grond onder onze voeten

recensie: Patrick Flanery (vert. Auke Leistra) - Gevallen land

Een ideale wereld bestaat niet, maar wordt op vele fronten en zonder terughoudendheid nagestreefd. In Gevallen land beschrijft Patrick Flanery hoe een maakbare samenleving uit de hand kan lopen en ten onder gaat aan een overdosis veiligheid en controle.

Louise Washington heeft van haar voorouders een flink stuk land en de daarbij behorende boerderij geërfd. Alles uit de nalatenschap van een blanke landeigenaar die in koloniale tijden de zwarte pachters – voormalige slaven­ – zijn volledige bezit heeft toevertrouwd. Als haar man overlijdt wordt ze gedwongen het landgoed te verkopen aan een projectontwikkelaar die op die plek de uitdijende stad met een protserige buitenwijk wil opsieren.

Dat dit project tot mislukken gedoemd is, wordt door Flanery benauwend beschreven door de maniakale gedrevenheid van deze ondernemer, Paul Krovik, samen te laten vallen met zijn bouwkundige incompetentie. De paradijselijke woonwijk met grote nepklassieke verandavilla’s en een gecontroleerde sociale samenhang blijkt niet aan te slaan en het hele plan is ver voor de oplevering al failliet verklaard. Tot overmaat van ramp verliest Krovik zijn eigen modelwoning en wordt hij door vrouw en kinderen verlaten.

Geheime bunker
Langzaam weet de schrijver ons mee te sleuren in zijn geconstrueerde aanloop naar de hedendaagse realiteit. De oude Louise heeft zich illegaal verschanst in haar onteigende boerderij en de afgeserveerde Paul Krovik leeft onzichtbaar in de geheime atoombunker onder zijn verlaten gezinswoning. Als dit huis wordt verkocht aan een jong gezin uit Boston ontpopt hij zich als mysterieuze klopgeest die als enig doel heeft de nieuwkomers te verjagen, zijn voormalig bezit in te nemen en het gedroomde project weer op te pakken.

Gevallen land is een gedreven verhaal, Patrick Flanery weet zijn karakters inhoud te geven en hij smeedt verschillende perspectieven tot een verrassende eenheid. Wat opvalt is de doorlopende onbehaaglijkheid, die vooral gevoed wordt door de keuze van de schrijver voor uitgesproken onsympathieke personages. De plaats van handeling is ellendig, de mensen zijn onaangenaam, zelfs het weer is aan één stuk door dramatisch te noemen. Er is nergens ook maar een sprankje warmte te bekennen.

Indalende kou
Die beklemmende atmosfeer maakt dat Gevallen land van voor tot achter een kille spanning met zich mee blijft dragen. Niet zoals een thriller waar altijd de opmaat naar de ontknopende eindscène op de loer ligt, maar juist een langzaam indalend koufront dat het hele verhaal bekruipt. Dat wordt nog extra benadrukt door de nieuwe bewoners van het huis en hun curieuze werkzaamheden. Julie ontwikkelt in een hightech laboratorium een robot die steeds meer menselijke trekjes krijgt, Nathaniel maakt carrière bij een internationaal beveiligingsconcern dat zich langzaam transformeert tot een controlerende en corrigerende staat-in-een-staat. De sociale gemankeerdheid van de personages stuwt het verhaal naar een rampzalige afloop die niet eens als een verrassing komt.

Als Flanery een visionaire roman wilde schrijven waarin een beeld geschetst wordt van onze samenleving waarin geen stap meer gezet kan worden zonder dat ergens een observerende overheid meekijkt, is hem dat aardig gelukt. De actualiteit wijst uit dat op vele gebieden een dergelijk misbruik van privacy aan de orde van de dag is en Big Brother-achtige taferelen een dreigende werkelijkheid worden. Neemt niet weg dat de overdreven omslagtekst van dit boek, het wervende ‘ondraaglijk spannend’ nergens echt goed uit de verf komt. De kwalificatie ‘benauwd verontrustend’ zou hier meer van toepassing zijn.

Boeken / Fictie

Zielvormende beelden

recensie: Arie Storm - Luisteren hoe huizen ademen

Een chaotisch, facetrijk boek. Storm speelt, schimpt en rommelt, maar stevent tegelijkertijd af op iets heel wezenlijks.

Storms hoofdpersoon is August Voois.  Maar eigenlijk, zo geeft de schrijver zelf ook toe, is August Arie Storm zelf. Evenals Storm is Voois schrijver, recensent, anglofiel, biograaf en werkt hij bij zowel universiteit als radioprogramma. August is een cultuurpessimist, azijnpisser: ‘Voois vind niks moois’. Spattend beschimpt Voois de hele Nederlandse letterenwereld, van de eenhansworstige schrijverij, tot de academici en de DWDD-babbelaars. Veel van de mensen die Voois/Storm snerend beschrijft bestaan echt, en zijn voor insiders duidelijk herkenbaar. Kan Storm dit wel maken? Echt smaakvol is het niet, soms meer terecht dan anders, vaak wel heel gemakkelijk. In ieder geval: hij maakt het. Veel belangrijker dan dat Luisteren hoe huizen ademen discussiestof doet opwaaien, is dat het maffe, intrigerende literatuur is. 

Maffe beelden

Die cultuurkritiek zit in deel I. Naast zichzelf als August voert Storm daar ook zijn vrouw op. Zij heet Alice en werkt, wederom net als in het echt, bij een uitgeverij. Maar het autobiografische is maar een van de vele, in wonderlijke chaos over elkaar heen buitelende facetten van deze roman. Net als in eerder werk mengt Storm heden en verleden. Dat verleden staat hier centraal, zoals de naïef ogende beginvraag duidelijk maakt: ‘Het verleden, wat moet je ermee?’ Eh ja. Zeker is dat het verleden van belang is.

Na wat opmerkingen over de schrijver en zijn wereld, bemerkt August plots hoe zijn met boeken volgestouwde huis een zoemend, vitaal, ook angstaanjagend geluid begint te maken: ‘Het huis ademde en pulseerde.’ Meer merkwaardigs volgt, en dat niet per se met veel samenhang (dit is overigens in lijn met de kritiek van de recensent Arie Storm, die zijn toorn vaak richt op de plotgedreven roman). Terwijl het huis ademt – boekmotto van David Mitchell: ‘Luisteren hoe huizen ademen maakt je gewichtloos’ – zetten allerlei prikkels August aan tot herinneringen aan zijn jaren zeventig-jeugd in de Schilderswijk. Tussendoor duiken er in de hoofden van de personages allerhande maffe metaforen en beelden op: grote zwarte beesten, zwaardvissen. Dat je deze als lezer klakkeloos accepteert, mag volgens mij een teken heten dat Storm kan schrijven.

Nog meer van die tekenen volgen. Zo maakt Storm enkele Pniniaanse grappen – geen lukraak adjectief, aangezien Storm verschillende malen verwijst naar Nabokovs Pnin – en maakt hij ruimte voor onnadrukkelijke intimiteit, tussen August, vrouw Alice en dochter Masja, maar ook in herinneringen aan een zus. En voor dit soort lieflijk trillende zinnen: ‘Constant suist de verbazing zachtjes in mijn hoofd.’ Vrij snel hierna is het boek weer geladen, zwanger van van alles. Net zoals de lucht dat opeens is, waarin verschillende weersoorten zich tegelijkertijd voordoen. Een personage duidt dit met een Vestdijkcitaat, zoals Storm vaak literaire groten aanhaalt om fenomenen te duiden.

Tijdreis

In Deel II laat Storm zijn vermomming als August helemaal los en geeft hij de (bijna) plotloze chaos vrij baan: de allesomvattende, zwangere lucht blijkt de mogelijkheid tot een tijdreis te bieden, en dus gaat hij, hop, terug naar zijn Schilderswijkjeugd. In dit boek kan alles: en dus neemt hij, voor het gemak, zijn vrouw en dochter mee op tijdreis. In volgende scènes waren zij geestachtig rond in de huizen uit zijn jeugd (letterlijk geestachtig: alleen de hond merkt iets van hun verschijning op).

Misschien opmerkelijk, of misschien ook niet, is dat de rommeligheid van deze roman eigenlijk geen punt is. Behalve wellicht in de reflecties van Storm in Deel II op wat hij in Deel I heeft geschreven, over bijvoorbeeld een verhaalonderdeel dat hij eruit had gehaald en er nu toch weer invoegt. Dat stoort. Maar dit wordt goedgemaakt doordat de roman vlak hierop iets heel wezenlijks raakt.

De betekenis van beelden

Dat wezenlijke vindt Storm, natuurlijk, in het verleden. Hij gaat een aantal herinneringen of beelden af. In die verhalen zelf vindt de lezer weinig bijzonders. Het gaat dan ook om wat daaronder zit. Wanneer hij al tijdreizend in de achtertuin van zijn ouderlijk huis is beland: ‘Ik kijk om me heen en ik snap niet goed hoe dit allemaal in elkaar zit en hoe dit allemaal op elkaar aansluit – het is alsof ik zoek naar een uitweg.’ Een uitweg. Als in betekenis. Hij poogt alles ‘kloppend en logisch te maken’. Maar dat gaat gewoonweg niet. De herinneringen trekken in beeldvorm aan hem voorbij, of beter, hij beleeft ze opnieuw, maar hij kan ze niet duiden:

Het zijn beelden die je soms vergeten lijkt te zijn, maar die zich toch nog altijd ergens in je bevinden, diep van binnen, en die in zekere zin misschien wel je latere gedrag bepalen, omdat die beelden samen je ziel vormen.

Er zijn enkel deze tegelijkertijd zielstuttende en zielvormende beelden. Storms roman benadrukt hier het preverbale, het mythische (bij gebrek aan betere termen), en dat is hoogstwaarschijnlijk veel essentiëler dan welke rationaliseringspoging dan ook. Een fantastische slotsom: het zijn die droomgelijke beelden waar het om draait.

Muziek / Album

Veilige haven

recensie: Alcest - Shelter

Foto’s van het Franse Alcest verraden nog steeds de metal-achtergrond van de twee leden, maar met Shelter lijken ze dit genre in ieder geval op muzikaal gebied toch definitief vaarwel te hebben gezegd.

Dat betekent overigens niet dat frontman Neige nooit eerder de grenzen van het genre opzocht. Neige maakt met Alcest, maar ook met nevenprojecten, black metal van de atmosferische soort, wat in het geval van Alcest betekent dat er vaak uit shoegaze en postrock geput wordt. Het resultaat is een duistere, dynamische mengelmoes waarbij een intrigerend spel gespeeld wordt met uitersten.

Post-rock en shoegaze in de schijnwerpers


Wie Alcest juist zo goed vindt vanwege die dynamiek kan Shelter misschien beter links laten liggen. De invloeden uit black metal zijn op dit album helemaal verdwenen, wat betekent dat de rustigere genres als postrock en shoegaze volop in de schijnwerpers komen te staan. De uitgesponnen, duistere composities van weleer hebben plaatsgemaakt voor dromerige, melancholische popmuziek.

Het album werd opgenomen in IJsland en geproduceerd door Birgir Jón Birgisson, tevens de producer van de band Sigur Rós. Het is daarom misschien niet vreemd dat Shelter qua sfeer doet denken aan de muziek van deze IJslandse formatie. Op muzikaal gebied leunt Alcest echter veel meer op de shoegaze van bands als My Bloody Valentine en Slowdive.

Neil Halstead, oud-frontman van Slowdive, neemt op ‘Away’ zelfs de vocalen voor zijn rekening. Dit Engelstalige nummer laat vooral horen hoezeer de Franse taal de rest van het album verrijkt, want het is wellicht het enige mindere nummer dat op Shelter te horen is. Het mist de warmte die op de uitschieters ‘Opale’, ‘La Nuit Marche Avec Moi’, en afsluiter ‘Délivrance’ wel aanwezig is.

Licht en hoop


Het warme doch melancholische geluid is wat Shelter zo bijzonder maakt. Het album straalt licht en hoop uit, maar bezit ook een scherp randje, dat vooral te horen is op ‘L’Eveil des Muses’ en ‘Délivrance’. Het biedt tegenwicht aan de schitterende, bijna hemelse melodieën en voorkomt dat het geheel te zoetsappig wordt.

Bij het beluisteren van Shelter is het moeilijk voor te stellen dat Alcest zich voorheen liet inspireren door black metal. Toch is er een aspect dat dit album en de voorgaande albums met elkaar verbindt: Neige is een meester in het creëren van sfeer, en wat dat betreft doet Shelter absoluut niet onder voor eerdere albums van Alcest.

Escapisme


Ook op deze nieuwste opent zich namelijk een wereld waar de luisteraar iedere keer naar wil terugkeren. De grootste verdienste van Neige is in dit geval dat hij het voor elkaar heeft gekregen een album te maken dat bij de eerste luisterbeurt meteen al vertrouwd voelt. Zijn idee was om een album te maken “about the concept of shelter as a safe place that allows everybody to escape reality for an instant”.

Als je vervolgens in staat bent dit concept zo treffend tot uitdrukking te brengen, kan enkel geconcludeerd worden dat we halverwege januari al een serieuze kandidaat voor de eindejaarslijstjes hebben.