Muziek / Concert

Fantastisch!

recensie: Margriet Sjoerdsma

.

-waarin de broer van Eva, Dan Cassidy, viool speelt- kruipt ze ook op het podium in de huid van Eva Cassidy.

Het is een gedurfde stap om in de voetsporen te treden van een artiest die alleen covers zong. Het gaat nog een stapje verder om de liedjes ook live uit te voeren, met de schatbewaarder van het werk van de artiest zelf in de band. Sjoerdsma doet het met verve, gevoel, passie en -vooral- veel kwaliteit.

Exploderen in applaus

~

De show opent met Sjoerdsma aan de piano en misschien wel het meest bekende liedje van Eva Cassidy: ‘Songbird’. De zaal luistert met ingehouden adem, om bij de laatste noot van het liedje werkelijk te exploderen in applaus. Sjoerdsma kiest bewust grote studiomicrofoons met membranen om zo elk detail door te geven aan de zaal. Daarmee stelt ze zichzelf en haar band extra kwetsbaar op en legt ze de lat hoog. Een niveau dat ze moeiteloos ruim twee keer drie kwartier aankan en ze straalt veel spelplezier uit.

De keuze uit het liedjesboek van Cassidy is niet de weg langs de meest bekende of meest in het oog springende vertolkingen alleen. Nee, Sjoerdsma kiest ervoor om alleen die liedjes te selecteren die haar, net als Cassidy, zelf raken. Zo horen we het fraaie ‘San Francisco Bay Blues’ dat Cassidy graag speelde in Pearls in Annapolis waar helaas maar weinig naar haar zang geluisterd werd. Gelukkig zijn daar wel opnames van bewaard die hopelijk nog zullen verschijnen.

Onweerstaanbaar
Met ‘Tennessee Waltz’, vertolkt met alle vier de musici rond één microfoon, stuurt Sjoerdsma het publiek de pauze in. Na de break, waarbij ook een praatje gemaakt kan worden met de artiesten, krijgen we nog zo’n drie kwartier geweldige muziek uitgeserveerd. Sjoersdma speelt één liedje van eigen hand. Het titelnummer van haar laatste album met eigen liedjes, Drawing Circles, wordt ingeleid en aangekondigd door Dan Cassidy en past prima in de setting. Voor 2015 is een tweede tour in voorbereiding waarbij Sjoerdsma met deze band andere liedjes zal zingen. Ook dan hoopt ze terug te mogen komen naar Roepaen. Die aankondiging maakt direct een stevig bevestigend applaus los.

Dan Cassidy speelt als eerste toegift het liedje dat hij vaak voor zijn zus speelde: het door Django Reinhardt geschreven ‘Minor Swing’, gevolgd door het bijna onvermijdelijke en welhaast mooiste coverliedje dat Eva Cassidy op het repertoire had. Aangezien Cassidy de kracht had om met haar covers mooie liedjes nog mooier te maken, is het door Sting geschreven ‘Fields of Gold’ in de uitvoering van deze dame onweerstaanbaar. Sjoerdsma vertolkt deze parel als afsluiter van het werkelijk fantastische concert. Het publiek trakteert de artiesten voor een tweede maal op een staande ovatie. Terecht.

Live in Nederland:
20 februari Grote Kerk, Emmen
21 februari De Purmaryn, Purmerend
22 februari Energiehuis, Dordrecht
23 februari Theater Voorhuys, Emmeloord
28 februari Mee in Zee Atelier, Den Haag

Muziek / Achtergrond
special: Moss

Het gerommel dat je niet nodig hebt

.

We Both Know The Rest Is Noise, zo heet het nieuwe album van Moss. 8WEEKLY zocht de rockers op en sprak met hen over de vernieuwde samenstelling van de band, een moeilijk jaar, en over muziek als therapie. De nieuwe plaat staat voor een ‘nieuw hervonden optimisme’. ‘Noise is het gerommel dat je niet nodig hebt, dus ga je terug naar de essentie van jezelf.’

In Amsterdam-Noord, aan de oever van het IJ, staat het hoofdkwartier van platenlabel Excelsior. Om er te komen neem je vanaf de achterzijde van het centraal station het pontje naar Buiksloterweg, die elke vijf minuten afvaart. Op goede dagen kun je er wandelen over de IJpromenade en kijken naar het silhouet van Amsterdam. De stad ligt er dan gewillig bij en je kunt je inbeelden dat de toekomst aangenaam zal zijn. Maar vandaag regent het. Het hoofdkwartier van Excelsior is een asgrauwe eengezinswoning met een groot getand hekwerk eromheen. Hier naar binnen gaan voelt als het ophalen van je voetbal bij de boze buurman.

Eenmaal binnen blijkt de sfeer echter huiselijk. We storen Moss-frontman Marien Dorleijn en de nieuwe bassist Koen van der Wardt bij het eten van een boterham met hagelslag. We zijn hier om te praten over het vierde album van de succesvolle Amsterdamse band, genaamd We Both Know The Rest Is Noise. Het is een album dat volgens Dorleijn veel meer energie heeft dan het bejubelde Ornaments uit 2012. In wezen is de nieuwe plaat een vermenging van Never Be Scared / Don’t Be A Hero (2009) en Ornaments, vertelt Dorleijn. ‘Die twee platen samengevoegd, dat is We Both Know The Rest Is Noise‘.

Er is heel wat gebeurd sinds Ornaments. Na een intensieve tour besloot bassist Jasper Verhulst zich meer te focussen op andere projecten en Moss te verlaten. Een poosje ging Moss voort zonder bassist, maar toen werd het toch tijd een nieuwe kracht te zoeken. Na een uitgebreide selectieprocedure viel de keuze op Van de Wardt. Hij vertelt: ‘Ze hadden een oproep op Facebook geplaatst en die las ik heel toevallig. Ik woonde toen nog in Noorwegen, maar ik dacht: leuk, Moss. Ik vond het een te gekke band.’

In mei kwam Van de Wardt bij Moss, maar daarvoor waren de overgebleven bandleden al begonnen aan een nieuw album. Dorleijn: ‘Laten we zeggen dat we heel 2013 concreet aan de plaat hebben gewerkt. We hadden een soort van rust  een onbedoelde rust  omdat Jasper weg was. Dus we waren gehandicapt, we konden niet optreden. Als er iets kwam moesten we ‘nee’ zeggen, omdat we niemand hadden die de basspartijen kon spelen. We hadden zoiets van: ‘we kunnen ook niets doen, laten we dan gewoon alleen maar aan een plaat werken’. Het was daardoor ook best een moeilijk jaar, want je hebt dan geen inkomsten meer. Niet spelen is geen geld. En je laatste plaat is inmiddels ook wel een beetje uit de verkoop.’

Voor het nieuwe album reisde de band naar Frankrijk en Zweden. Het is een terugkerend procedé bij Moss; werken aan een plaat doen ze voor een groot deel in afzondering.

786.jpg

Is dat altijd nodig, een tijdje weggaan?
Dorleijn: ‘Voor Never Be Scared zijn we naar Engeland geweest, voor Ornaments naar Vlieland. Wij hebben altijd een plek nodig, ergens om naartoe te gaan, om ons een beetje af te zonderen.’ En dan, peinzend: ‘Het is gewoon niet afgeleid worden door wat je dagelijks wel gewend bent. Want je weet op het moment dat de Wi-Fi aangaat, dan is iedereen op z’n laptop bezig met andere dingen. Zo werkt dat gewoon. Dat is heel lullig, maar het is gewoon zo.’

Dus dat je weggaat is een kwestie van heel gefocust en intensief ergens mee bezig gaan?
Dorleijn: ‘Precies, dat. Het gaat om de focus, want elke keer als we naar Frankrijk waren geweest hadden we opeens hele grote stappen gemaakt. We hebben het eigenlijk grotendeels opgenomen hier in Amsterdam, in onze eigen ruimte. Maar toch, als je in Amsterdam bent ga je tussendoor even een broodje halen. En dan komt die weer langs. En dat duurt dan weer twee uur en dan ben je zo weer een dag kwijt, dat gaat zó makkelijk.’

Kunnen jullie iets meer vertellen over hoe deze nieuwe plaat verschilt van Ornaments?
Van de Wardt: ‘Ik heb echt het gevoel dat we nu lekker aan het spelen zijn in plaats van mierenneuken. Op deze plaat kon iets meer. Als bijvoorbeeld een gitaar niet helemaal in tune was, dat geeft dan juist wel een cool effect. Dat soort dingetjes. Of een tram die je hoort op een drumtrack, dat laten we er gewoon in.’
Dorleijn: ‘Hij is imperfecter dan Ornaments.’

Minder gepolijst?
Dorleijn: ‘Ja, er zitten wat haken en ogen aan en die laat je dan zitten, en dan werkt het. Aan het begin van de plaatopnamen zei Michiel Stam (de gitarist) van: er mogen wel wat dingen kapot. Bij ons klinkt alles altijd zo keurig afgewogen en het moet allemaal zo perfect. Af en toe mogen er weleens wat dingen uit de bocht vliegen en dat doet het wel op deze plaat.’

In de aankondiging van het album viel te lezen: ‘de muziek doet een nieuw hervonden optimisme vermoeden na het donkere album Ornaments‘. Wat is dat optimisme?
Dorleijn: ‘Het optimisme is Koen bijvoorbeeld. Koen is een heel enthousiast persoon en ook jonger dan wij zijn.’ En even later: ‘Ik heb wel veel zin om de plaat te spelen. Bij Ornaments was dat iets minder, toen was de totstandkoming van de plaat wat moeilijker. Toen we klaar waren hadden we iets minder zin om ‘m live te gaan spelen omdat we er al zoveel pijn en moeite in hadden gestopt. Nu heb ik ieder geval heel veel zin om ‘m te gaan spelen. Het is gewoon een lekkere plaat om te spelen  er zit energie in, veel meer dan in Ornaments.’

In die aankondiging lazen we ook: ‘We Both Know The Rest Is Noise heeft de originaliteits- en experimenteerdrift waar Ornaments om is geprezen.’ Wat betekent dat precies, originaliteits- en experimenteerdrift?
Dorleijn: ‘We proberen het cliché te vermijden.’

Hoe doe je dat, het cliché vermijden?
Dorleijn: ‘Clichés vermijden we al jaren; op Ornaments probeerden we clichés te vermijden en op Never Be Scared ook. Clichés zijn bijvoorbeeld akkoorden waar je normaal naartoe zou gaan als je een liedje zou schrijven. We willen altijd weer iets bijzonders. We zijn wat meer teruggegaan naar de basis, maar het heeft toch steeds die experimenteerdrift van Ornaments, dat het gewoon eventjes helemaal loos gaat.’

Elke plaat van jullie is tot nu steeds beter ontvangen en in die zin hebben jullie steeds grote stappen gemaakt. Welke stap hebben jullie met dit album gemaakt?
Dorleijn, lachend: ‘Ik weet niet zo goed of we een stap voorwaarts hebben gemaakt met deze plaat. Soms moet je even één stap terug doen om twee stappen vooruit te kunnen zetten. Ik wil niet zeggen dat dit een stap terug is. Helemaal niet, voor mij is dit een betere plaat dan Ornaments. Ik ben er eigenlijk ook niet mee bezig. Ik vind het een goede plaat waar ik graag naar luister, die voor mij ook nog steeds groeit.’

Tegen het einde van het gesprek komen we te spreken over wat muziek voor Dorleijn en Van de Wardt betekent, en wat ze willen bereiken. Dorleijn vertelt: ‘Muziek is voor mij therapie. Als ik geen muziek kon maken zou ik me doodongelukkig voelen in mijn leven, want ik moet echt dingen van me af schrijven. 2013 was niet een heel leuk jaar, afgezien van dat we Koen hebben leren kennen. Er gebeurden allemaal dingen in elkaars leven waarvan je denkt: hè, wat gebeurt er nu? Soms vergat ik even om dat van me af te schrijven met muziek. Maar uiteindelijk is het wel gelukt. Dat is ook waar het over gaat op We Both Know The Rest Is Noise. Die noise is het gerommel dat je niet nodig hebt, dus ga je terug naar de essentie van jezelf, terug naar je binnenste. Het is terugkijken op wat je was en wat je nog gaat worden.’ 

Hoe doe je zoiets?
Dorleijn: ‘Met een psycholoog doe je dat. Het werkt heel verhelderend en toen konden we weer verder. Althans, ik wel. Ik had het nog nooit eerder in mijn leven gedaan, maar ik dacht dat ik eens met iemand moest gaan praten. Op zich praat ik heel makkelijk, maar op een gegeven moment merk je dat je een blokkade hebt en je niet weet hoe je die moet oplossen. Of je weet niet eens dat je een blokkade hebt, dat merk je pas als die weg is. Ik ben erachter gekomen dat het ook niet erg is om dat met iemand anders te doen. Het biedt troost.’

Ergens in een interview zeg je (Dorleijn): ‘Ik voel altijd een soort onrust. Als ik zing en gitaar speel, word ik een stuk rustiger. (…) Ik moet die liedjes ook met anderen delen, daarom maak ik albums. Ik word gek als de nummers kant en klaar in de computer blijven zitten en niemand ze hoort. De muziek moet er gewoon uit, het is een natuurlijke drang.’
Dorleijn: ‘Ja, klopt. Ik ben niet heel erg bezig met het zijn van een performer, met het entertainen van mensen. Ik wil delen wat ik voel en wat er gebeurt in mijn leven. Dat komt omdat ik mezelf ook ontroer met mijn eigen muziek. Wat ik daar heb gezegd staat nog steeds voor wat ik doe, maar op een gegeven moment had ik dat even niet meer. Afgelopen jaar stond ik even stil. Toen wilde ik niets delen.’

En hoe is dat voor jou (Van de Wardt), is liedjes schrijven ook een natuurlijke drang?
Van de Wardt: ‘Wel minder, omdat ik niet zo diep in de puree heb gezeten als Marien. Ik heb nog niet echt tegenslagen gehad. Maar je schrijft inderdaad wel muziek omdat je iets kwijt wilt.’
Dorleijn: ‘Ik denk ook wel dat je gemakkelijk met dat soort emoties nummers kan schrijven.’
Van de Wardt: ‘Als ik liedjes schrijf, zijn ze eigenlijk ook best wel donker. Misschien eerder omdat je iets hebt gezien, een film of een documentaire, die aangrijpend is. Ik heb niet dat ik zelf iets heb meegemaakt en daardoor zelf echt een nummer móést schrijven.’
Dorleijn: ‘Goede films of goede series kunnen dat wel heel erg triggeren. Het gaat erom dat een bepaalde emotie door film getriggerd wordt en het ligt er meer aan hoe je je op dat moment voelt. Soms heb je dat niet eens door, dan draag je de hele tijd een zware last mee zonder dat je het doorhebt. En dan ineens komt alles eruit.’

Hebben jullie ook wel eens gehoord van fans of mensen in jullie omgeving dat het bij jullie eigen muziek ook zo werkt?
Dorleijn: ‘Ja, ik heb dat een keer gehad toen iemands vader was overleden. We speelden een liedje en na de show kwam hij naar me toe. Hij vertelde dat hij niet in de zaal kon blijven staan en even naar buiten moest omdat hij zo hard moest huilen. Nu ik het vertel krijg ik er nog kippenvel van.’
Van de Wardt: ‘Stiekem doe je het daar voor.’
Dorleijn: ‘Ja, je deelt het met elkaar. En de avonden dat je het met elkaar deelt zijn de beste avonden. We hebben wel shows gehad dat je het voelt met elkaar, met het publiek, en dan ga je diep. Dat vind ik ook wel belangrijk, dat mensen hun gevoel erbij kwijt kunnen. Dat iemand zich kan identificeren met een liedje van jou, dat is toch het mooiste wat er is?’

Boeken / Fictie

Dromerige revolverheld in naoorlogs Barcelona

recensie: Juan Marsé (vert. Mariolein Sabarte Belacortu) - Ringo

Ringo is de tiende roman van Juan Marsé. In 2008 kreeg hij voor zijn gehele oeuvre de Premio Cervantes, ook wel de Nobelprijs voor de Spaanstalige literatuur genoemd. Geen kleine jongen dus. Ringo laat zien waartoe Marsé in staat is. En dat is veel.

We schrijven 1948, Barcelona ten tijde van het Francoregime. Terreur en angst, armoede en honger teisteren grote delen van Spanje. De nationale situatie wordt weerspiegeld in de steile verwaarloosde straat waar Domingo opgroeit: Torrente de las Flores, Stroom van Bloemen. Domingo noemt zich steevast Ringo, naar de revolverheld uit het wilde westen (bekend van het nummer van Lorne Greene). Met een mateloze fantasie gaat de hoofdpersoon de werkelijkheid te lijf. De roman is dan ook te lezen als de wording van een schrijver.

Leugenachtige waarheid
Het verhaal begint met de leugenachtige zelfmoordpoging van Victoria Mir. Deze behaagzieke alternatieve genezeres is zojuist door haar minnaar verlaten. In enkel een verpleegstersjas rent zij de straat op en legt zich neer op het stuk tramrails dat al jaren niet meer in gebruik is. Wachtend op de tram, haar minnaar, of op iets anders? De omwonenden spreken schande van de vrouw, maar erg openlijk kan dat niet. Haar echtgenoot is namelijk de fascistische ex-burgemeester van de wijk en de muren hebben oren.

Barcelona is een bolwerk van het republikeinse verzet, veel gebeurt in de schaduw. De vader van Ringo is rattenverdelger. Hij rookt huizen, winkels en bioscopen uit. Hij zit in het verzet en is altijd op zoek naar de blauwe ratten, een verwijzing naar de Blauwe Divisie: Spanjaarden die in de oorlog aan de zijde van nazi-Duitsland vochten en bij terugkomst het fascistische regime steunden. Aan ongedierte in deze roman geen gebrek. Veel subtiele verwijzingen zullen de lezer ontgaan, maar erg is dat niet: ook Ringo ontgaat veel van wat er om hem heen gebeurt.

Ringo, de revolverheld zonder wijsvinger
Ringo is een gevoelige en dromerige jongen van vijftien, een Einzelgänger. Hij is bij een juwelier in de leer als hij op een dag zijn rechterwijsvinger verliest aan een bankmachine. Een toekomst als edelsmid is hiermee verkeken, maar wat erger is: een carrière als concertpianist is naar de haaien. Niet dat hij daar veel kans op maakte, al twee jaar heeft hij wegens geldgebrek geen lessen meer. Een pianist met negen vingers, daar is nog wel een mauw aan te passen. Maar wat moet een revolverheld zonder rechterwijsvinger? Langzaam maar zeker komt Ringo uit zijn droomwereld en sijpelt de werkelijkheid om hem heen tot hem door. Waarom is vader altijd weg? Waarom zijn de mensen toch zo aardig voor de kokette en aandachtszieke Victoria Mir? En waarom ging zij die zondagmiddag op die tramrails liggen terwijl ze toch wist dat er al jaren geen tram meer kwam?

Autobiografische fictie
Veel critici hebben Ringo als een vermomde autobiografie gelezen. Net als de hoofdpersoon is ook Juan Marsé geadopteerd nadat zijn moeder in het kraambed overleed. Beiden zijn zij geboren in Barcelona in het jaar 1933. Beiden waren zij in de leer bij een juwelier. En beiden zijn zij schrijver geworden. Marsé vertelt het verhaal van zijn jeugd in Barcelona en de dunne scheidslijn tussen licht en schaduw, de legaliteit en het clandestiene, feit en fictie. Een vruchtbare wereld voor een schrijver. Marsé speelt met de werkelijkheid, zelfs de meest alledaagse handelingen weet hij kleur te geven.

Dit is allemaal al jaren geleden gebeurd, toen de stad onwaarschijnlijker, maar werkelijker was dan tegenwoordig. Op een zondag in juli, even voor twee uur ’s middags, smelt de stralende zon enkele minuten samen met een plotselinge regenbui en over de hele lengte van de straat ontstaat er een woelig licht, een bedrieglijke, stekelige transparantie.

Bang voor de aardbeving
Ringo is ook het verhaal van Spanje zelf. Het land leeft anno 2014 nog steeds in een gedeeltelijke staat van ontkenning. De martelingen, de moorden, de verdwijningen tijdens de Burgeroorlog, de Tweede Wereldoorlog en de dictatuur van Franco; hierover wordt nog steeds massaal gezwegen. De politieke breuklijnen lopen niet zelden door hele families en ze worden angstvallig gemeden, bang als men is op een aardbeving als dit onderwerp wordt aangeroerd. 

In prachtige zinnen schept Marsé een wereld waarin de werkelijkheid fantasie wordt en het alledaagse poëzie. Ringo is een sensitief en subtiel verhaal over schrijven, leven, dromen, schuld en liefde. De personages die Marsé opvoert zijn stuk voor stuk zowel magisch als werkelijk, elk met een geheel eigen stem; een kwaliteit waar de Spaanstalige literatuur patent op lijkt te hebben.

Kunst / Expo binnenland

Communicatie loopt in de soep

recensie: Amalia Pica - A ∩ B ∩ C (lijn)

.

Niet iedereen is even vaardig in communiceren. A ∩ B ∩ C (lijn) van kunstenares Amalia Pica in het Van Abbemuseum in Eindhoven biedt ons een nieuwe kijk op communicatie en de problemen die daarbij ontstaan.

Misverstanden kunnen ruzies veroorzaken, taalbarrières kunnen sociale drempels opwerpen en beelden kunnen buitensluiten. Het werk van Amalia Pica (Neuquén, Argentinië, 1978) houdt zich bezig met (mis)communicatie. In 2012 maakte ze een kamer met in alle muren conservenblikken (Chronic Listeners). Deze waren door middel van touwtjes met een willekeurig ander blik verbonden. Het werk lijkt een efficiënte manier van communicatie te onderzoeken, maar in de praktijk helpt het de bezoeker niet een boodschap helder over te brengen. In een ander project liet Pica de bezoeker middels confetti (Stabile, with confetti, 2012) vermoeden dat er een feestje was geweest. De bezoekers gingen op zoek naar het kunstwerk en het verhaal erachter, wat er opzettelijk niet was. Veel toeschouwers, te laat voor het feestje, vonden het lastig de bedoeling van het werk te ontdekken. Deze miscommunicatie was exact het idee. Voor het Van Abbemuseum heeft Pica een nieuw project gerealiseerd.

Abstracte vormen zonder absolute betekenis


Amalia Pica, A ∩ B ∩ C (lijn). Foto: Joris Killian

Amalia Pica, A ∩ B ∩ C (lijn). Foto: Joris Killian

A ∩ B ∩ C houdt in dat A, B en C nooit los van elkaar gezien kunnen worden. Het zijn individuele entiteiten, die elkaar deels overlappen. Pica toont dit aan met gekleurde, abstracte vormen van perspex. Elke dag worden de vormen vakkundig door performers verplaatst. Zo krijgen de vormen elke dag weer een nieuwe betekenis. De blik van de toeschouwer wordt van de rode driehoek weggejaagd naar de twee gele vormen, tot deze rust vindt in het bruine vlak. Hoewel het moeilijk in woorden te vatten is, ontstaat er een machtsverhouding tussen de vormen en kleuren. Nu is geel slechts een geleider, morgen is hetzelfde geel misschien een centraal punt. Het is een abstracte en visuele taal waarin de begrippen steeds opnieuw worden gedefinieerd.

Het museum (A) als onderdeel van het project (B)


Een taal veranderen heeft consequenties. En nergens is deze verwarrende werking zo goed zichtbaar als in het Van Abbe zelf. Met een grote collectie werk van avant-garde kunstenaar El Lissitzky en andere constructivisten, verandert het museum voor de ogen van de bezoeker in een doolhof. De strakke geometrische vormen waar zowel Lissitzky’s als Pica’s werk uit bestaat veranderen iedere dag van betekenis. De verandering is een groot gebaar, aangezien de werken van Lissitzky ooit berucht waren vanwege de strenge betekenis die hij aan vormen toekende.

Amalia Pica, A ∩ B ∩ C (lijn). Foto: Joris Killian

Amalia Pica, A ∩ B ∩ C (lijn). Foto: Joris Killian

A ∩ B ∩ C (lijn) is een interessant onderzoek naar de gebreken van communicatie. Het Van Abbemuseum is hier een uitstekende locatie voor. De vaste collectie, die sinds 2 november te zien is, wordt een testruimte voor Pica’s project. De omvang van dit ene werk wordt zo groter dan in menig overzichtstentoonstelling. Het enige nadeel van het project is dat bezoekers waarschijnlijk niet zo vaak achtereen terug zullen komen om de verandering in het werk van dag tot dag mee te maken.

Muziek / Concert

Een goede tweede helft

recensie: Balthazar

Balthazar is op het moment een van de meest meeslepende en populaire bands van België. Veel sterren vielen hun twee albums ten deel, ze spelen tegenwoordig in uitverkochte zalen. Het maakte dat de verwachtingen donderdag hoog waren, maar in Paradiso is Balthazar niet geheel bij machte om hun verworven status waar te maken.

Na hun hoopvolle debuutalbum Applause (2010) volgde de echte doorbraak van Balthazar in 2012 met het donkere, sfeervolle Rats. De Editors nam de band uit Kortrijk op sleeptouw door ze het voorprogramma te gunnen. Ze stonden op de grote festivals en nu dus in uitverkochten zalen. En telkens weer waren de berichten louter positief: Balthazar stuurt je in een roes huiswaarts. Hoog tijd dus om eens een kijkje te gaan nemen.

Rumoer
De nummers die Balthazar vanavond speelt zijn veelal afkomstig van Rats, in afwijkende volgorde wordt het volledige album uitgevoerd. Zo begint het met Lion’s Mouth (Daniel) dat zoetjesaan naar de belofte van een hoogtepunt toewerkt, maar dat, spijtig genoeg, uitblijft. Het zal kenmerkend blijken voor het eerste gedeelte van show: het vuur, de goede energie ontbreekt.

Het lukt de Belgen in het begin maar moeizaam het uitverkochte Paradiso mee te krijgen. Er is veel rumoer, tussendoor, maar ook in de kalmere momenten van de nummers zorgt dat voor roet in het eten. Je vraagt je soms af wat mensen bij concerten komen doen, voor gesprekken kun je tegenwoordig uitstekend terecht bij een psycholoog, schijnt. Evenwel investeren frontmannen Maarten Devoldere en Jinte Deprez ook weinig in hun luisteraars. Op de keper beschouwd zullen ze vanavond slechts enkele zinnen aan conversatie aanhet bezoekers adresseren.

Tweede helft
Het duurt even, maar in de loop van het optreden slaagt Balthazar er beter in het publiek te grijpen. Zo begint dat ongeveer te komen als hun pas geleden uitgebrachte single ‘Leipzig’ wordt gespeeld, wat wordt doorgetrokken met ‘The Oldest Of Sisters’ en ‘Sinking Ships’. Hier wordt het geluid dat Balthazar zo typeert en onderscheidt van andere bands – donkere, sfeervolle arrangementen, sterk leunend op de basspartijen, met het tegen het nonchalante aanhikkende stemgeluid van Devoldere – op een indringende wijze neergezet. Het krijgt een mooi staartje met ‘Listen Up’, dat op het eind met samenzang een aangename piek bereikt.

De avond wordt besloten met ‘Blood Like Wine’. Een betere afsluiter was niet denkbaar geweest als je de zaal gezamenlijk hoort scanderen: Raise your glass to the nighttime and the ways / to choose a mood and have it replaced‘. Daarmee is er toch reden genoeg om Paradiso met een opgewekt gevoel te verlaten. De roes waar over gesproken wordt ontbreekt, dat wel. Maar na een wat matte eerste helft, overtuigt Balthazar pas werkelijk door een goede tweede helft neer te zetten.

Muziek / Achtergrond
special: Grasnapolsky

Magisch concept laat de realiteit een weekend achter zich

Een weekend lang toegang hebben tot één van de meest betoverende plekken van de Veluwe, al dan niet van heel Nederland. Nieuwe kunst, films en (indiefolk) muziek ontdekken en genieten van een prachtige groene omgeving. Dat is Grasnapolsky, op social media als Twitter en Instagram ook wel te herkennen aan #gras14, in een notendop. Want er was meer, veel meer.

~

keer de Nederlandse singer-songwriter Emil Landman. Er mogen maar vijfentwintig mensen per keer de watertoren betreden en daarvoor moet men een uur tot anderhalf uur van tevoren aanwezig zijn voor om zeker te zijn van een plekje. Of er zo vroeg van tevoren al zoveel mensen in de rij gestaan zouden hebben zonder de aanwezige zon valt te betwijfelen, maar voor nu was het prima uit te houden.

Op de tweede verdieping van de watertoren wacht Emil de bezoekers op voor een akoestische set in een intieme setting. De akoestiek in de hoge ruimte is perfect voor zijn zuivere stem. Elke beweging is duidelijk te horen, dus iedereen zit muisstil op of onder het verkregen dekentje. Het is zó stil dat het in het begin nog een beetje ongemakkelijk aanvoelt om te applaudisseren na een nummer. Emil blijkt niet alleen goed te kunnen zingen, hij vertelt ook fantastisch over zijn tijd in Amerika en over het dagelijkse leven. Een plotselinge valse noot is dan ook gauw weggekletst. Bij het nummer ‘Mirror’ gebruikt Emil zijn gitaar tevens als percussie-instrument en is de vergelijking met Ben Howard snel gelegd. In de rest van de set is gelukkig een meer eigen sound te herkennen, waarbij ‘Leaves’ en ‘A Bargain Between Beggers’ er uit springen. De set is door de puurheid en het intieme aspect van de watertoren een hele fijne verrassing.

Een andere show van vandaag die intiem aanvoelt, is de afsluitende act van de grote zaal: Kim Janssen. Hoewel hij nogal karig en onwennig wordt aangekondigd en het festival wordt afgekondigd door presentator Michael Schaap, is zijn optreden een erg fijne afsluiter. De laatste zonnestralen schijnen naar binnen en het aanwezige publiek geniet zichtbaar met een laatste biertje van vooral nieuwe muziek van Kim. Vanaf het balkon is dit geheel een prachtig plaatje en is een laatste blik op Grasnapolsky 2014 gelegd.

Magisch concept
Radio Kootwijk blijkt een prima locatie te zijn voor een festival als Grasnapolsky. Zelden zijn er zoveel mensen verwonderd geweest over een festivallocatie in Nederland. Met veel indiefolk en singer-songwriters in de programmering is dit een magisch concept op een magische plek en ook nog eens in de juiste tijd van het jaar. Grasnapolsky voelde als een echt intiem winterfestival, ook al was het niet echt winters koud. Het festival voelde daarnaast ook echt als even weg te zijn van de echte wereld, een ontsnapping aan de realiteit voor twee dagen. We waanden ons allemaal even in een droomwereld.

Hoewel de rustgevende line-up juist past bij een festival als deze (want om compleet uit je dak te gaan zijn er tientallen andere festivals te bezoeken in ons land), wordt er voor een volgende editie hopelijk iets meer over de grenzen gekeken en wordt er nog iets meer spice toegevoegd aan de programmering. Het was goed te merken bij de show van de Afterpartees en bij dj st. Paul op de zaterdag dat het publiek na het genieten van gitaarmuziek ook behoefte heeft aan wat (voorzichtige) danspasjes. Logisch natuurlijk dat bij deze editie nog op safe werd gespeeld en dat het vooral aftasten was naar wat zou werken. Hopelijk wordt het Grasnapolsky concept volgend jaar helemaal compleet gemaakt. Op naar #gras15!

Muziek / Achtergrond
special: Flip Noorman - Bellse Parese

Met lef gemaakt

.

Het getuigt van moed om je muziek te laten inspireren door een lichamelijk ongemak. Noorman creëert met Bellse Parese – net als hijzelf ervaart met de aandoening die zijn gezicht soms in een grimas laat veranderen – een album met twee gezichten. Het ene moment klinkt Noorman gevoelig zodat een vrouwenhart kan breken en het andere moment laat hij, als schreeuwend straatpoëet, de haren uit het hoofd springen. Zo kan hij, zoals zijn biografie beschrijft, het ene moment klinken als de grauwende Tom Waits om vervolgens het gevoelige pad van Boudewijn de Groot te bewandelen. De nar met twee gezichten.

Het album opent met het striemende ‘Tijd te koop’. Als dat lied raakt zal de luisteraar vele uren luisterplezier beleven aan Bellse Parese. Met ‘Ik heb de macht’ kruipt Noorman wel heel erg in de huid van Waits. Het eerste lieflijke liedje is ‘Plafond’, maar allesbehalve lichtzinnig is de tekst, waar het venijn vanaf druipt en het liefdesverdriet vanaf spat. De teksten van Noorman zijn zonder uitzondering het luisteren waard. Een bijzonder talent dat lef toont.

Live in Nederland:
22-2-2014 Theater Achterom, Hilversum
26-2-2014 Theater Pepijn, Den Haag
27-2-2014 De Boerderij, Huizen
9-3-2014 Het Woord, Ruigoord
12-3-2014 De Tuin in Leusden, Leusden

Boeken / Fictie

Een geloofwaardig onbetrouwbare verteller

recensie: Merijn de Boer - De Nacht

In 2011 debuteerde Merijn de Boer met de goed ontvangen bundel Nestvlieders. Nu komt hij met een eerste roman, De nacht. Een volleerd schrijver, een meeslepende en spannende roman. Achter de eenvoud van de titel gaat een prachtig complex verhaal schuil.

Marcel en Lidia, een ideaal, goed op elkaar afgestemd stel, gaan voor hun tienjarige samenzijn naar een tropisch eiland. Daar aangekomen rijden ze met hun huurauto een flinke deuk in een andere auto. Na hun voertuig ergens ver weg geparkeerd te hebben, doen ze alsof er niks gebeurd is. Al snel raken ze bevriend met een wat ouder echtpaar, uiteraard landgenoten, en uiteraard de eigenaars van de auto. En dat is nog maar het begin van alle gekkigheid die in De nacht naar voren komt.

Vanaf het begin komt het oudere echtpaar er bekaaid vanaf. Hij, een ballerige rijke, zegt rare dingen en drinkt te veel en zij, een wat hoerige madam, heeft een ongekend aantal bijnamen – van Gera tot Trutje (ze heet Geertruida). Hun dochter is ook mee op vakantie, maar die sluit zich bij voorkeur op in haar kamer. Daardoor zijn het meestal de vier volwassenen die met elkaar eten, drinken en praten. Vooral drinken.

Verraderlijke humor

Marcel vertelt vlot en humorvol over de vakantie. Een incontinente man heeft, in zijn woorden, last van een ‘katoenlekkage’, een sigaret is een ‘nicotinestaafje’ en achter de bar van het hotel staat ‘een genderkind’: ‘een jongen met meisjeshaar of en meisje met een jongensgezicht’. Marcel verwijst met achtereenvolgens ‘ze’ en ‘hij’ naar dit kind. Zijn grapjes roepen een beeld van de situatie op, maar geven een nog veel beter beeld van zijn eigen geest.

Dat daar iets mis mee is, wordt steeds duidelijker. Een analyse zou kunnen luiden dat hij te veel in een fictionele wereld leeft – ongetwijfeld als gevolg van zijn eeuwige werkloos-zijn. Zo passeert een groot aantal boeken en films de revue, waarmee Marcel de wereld van betekenis probeert te voorzien. Deze ‘fictionele’ manier van kijken is tot ver in zijn bewustzijn doorgedrongen, zoals in deze zelfbewuste verwijzing:

‘Of misschien hadden we haar niet op cello moeten doen. Daar wordt een kind op die leeftijd veel te melancholisch van,’ zei Truda. Overbodig te schrijven dat ze, kakkineus als ze was, ‘chello’ zei. Het leek me een goed moment om weer op te stappen.

Wijdverbreide leugens

Zo blijkt langzaam maar zeker dat Marcel en Lidia niet de twee handen op één buik zijn die ze zeggen te zijn. Een beerput aan geheime verslavingen en affecties gaat open in deze roman. De schone schijn wordt doorgeprikt. Bij nader inzien wordt dit al op de eerste pagina voorspeld, wanneer Marcel zegt maar vijf minuten op Lidia gewacht te hebben, terwijl dat er eigenlijk vijfenveertig waren. De vervreemding zit dan al in de relatie, maar zal zich pas later openbaren.

Dat gaat heel geleidelijk, op een manier dat Marcel het niet doorheeft en met hem de lezer ook niet helemaal. Marcel is een klassieke onbetrouwbare maar o zo geloofwaardige verteller. Het is De Boers verdienste dat het tot ver in de roman duurt voordat pas duidelijk wordt wat precies zijn leugens zijn. Dan valt ook pas op hoe wijdverbreid die leugens zijn in het leven van Marcel en Lidia. Op de laatste paar pagina’s wordt voorzichtig een weg uit het gesponnen web gevonden. Een teder en bitterzoet einde van deze diepgravende roman.

Film / Films

Alleen in Afghanistan

recensie: Lone Survivor

.

Het leven van uitgezonden Amerikaanse soldaten bestaat in films grotendeels uit bevelen opvolgen en lanterfanten in de woestijn. In het echt wellicht ook. Jarhead verfilmde met name het lanterfanten, al gooien veel films het over een andere boeg. De verscheidene operaties die het Amerikaanse leger gedurende de afgelopen jaren heeft uitgevoerd, dienen als inspiratiebron voor de meer serieuze oorlogsfilms. Voorbeelden zijn Restrepo (documentaire tijdens een vuurgevecht), Zero Dark Thirty (eliminatie Bin Laden) en dus nu Lone Survivor, een film gebaseerd op de ervaringen van Marcus Lutrell (Mark Wahlberg).

Navy SEALs

~

Marcus Lutrell is een Navy SEAL en dat word je niet zomaar, zo blijkt uit de openingsscène waarbij beelden van de training worden vertoond. Fysiek en mentaal worden de mannen volledig uitgeput om zo in de meest barre omstandigheden te kunnen overleven. Dat komt goed uit, want in Afghanistan – waar Lutrell is gestationeerd – zijn de omstandigheden verre van ideaal. Overdag is het zinderend heet, fraai in beeld gebracht met lens flares en de verblindende zon, ’s nachts vriest het. 

Vier Navy SEALs, Lutrell, Murphy (Taylor Kitsch), Axelson (Ben Foster) en Dietz (Emile Hirsch), voeren ‘Operation Red Wings uit. Het doel: Taliban kopstuk Ahmed Shah (Yousuf Azami) uitschakelen, die zich in een nabij gelegen valleidorp bevindt. De intel blijkt echter niet correct, een goede positie voor sluipschutter Lutrell ontbreekt, de bergen belemmeren communicatie met het base camp en de soldaten worden ontdekt door lokale geitenhoeders.

Lone Survivor introduceert een dilemma: gaan de soldaten de rules of engagement volgen – geen ongewapende mensen vermoorden – of nemen ze het zekere voor het onzekere en elimineren ze de geitenhoeders ter plekke? Dan lopen de mannen niet het risico dat de halve vallei met AK-47’s en raketwerpers achter hen aan komt, zoals enige momenten later wel het geval is. Er volgt een breed uitgemeten vuurgevecht, waarbij het doorzettingsvermogen van de Amerikaanse soldaten op mooie wijze wordt verbeeld. Op deze momenten is de film niet geheel verstoken van propaganda, maar de film biedt genoeg inhoud om je hieraan niet te storen.

Geloofwaardig portret

~

Regisseur Peter Berg plaatst de kijker aan de zijde van de vier soldaten, waardoor je het vuurgevecht van dichtbij beleeft en in de film wordt gezogen. Dit keer geen schokkerige camera, maar overzichtelijke beelden boordevol weergaloze stunts. ‘Fall back!’ wordt meer dan eens letterlijk bedoeld en uitgevoerd. Lutrell en zijn maten kunnen bizar veel hebben, maar toch blijft de film over het algemeen geloofwaardig, afgezien van de momenten dat de soldaten door open veld lopen en de Taliban ze van bovenaf alsnog niet weten te raken. Het is maar goed dat de Taliban niet zo zijn getraind als de Navy SEALs, anders was deze film een stuk korter geweest.

Berg ging langs bij de families van de gesneuvelde soldaten. Hij sprak met nabestaanden en kreeg inzage in autopsierapporten. Lone Survivor is vooral een eerbetoon aan de soldaten, net zoals Band of Brothers. Dit wordt tijdens de aftiteling nogmaals benadrukt, waarbij minutenlang foto’s worden getoond van de gesneuvelde soldaten tijdens ‘Operation Red Wings’.

Boeken / Fictie

Poëzie van het kleine geluk

recensie: Toyo Shibata - Geef de moed niet op / Honderd jaar

Geef de moed niet op / Honderd jaar is het verzamelde werk van de Japanse dichteres Toyo Shibata. De titel van haar eerste bundel is een mooi levensmotto: geef de moed niet op.

Het laatste gedicht van Shibata’s eerste bundel (waarmee ze in 2010 op 99-jarige leeftijd debuteerde), ‘Geheim’, geeft een goed voorbeeld van de sfeer die al haar poëzie kenmerkt. Er gebeuren fijne en er gebeuren nare dingen, maar blijf optimistisch over wat er nog komen kan en zal:

Weet je, tal van keren
dacht ik
ik wil sterven
Maar nu
schrijf ik gedichten
word aangemoedigd door zovelen
en klaag niet meer

Ook op mijn achtennegentigste
ben ik verliefd
heb ik nog dromen
wil ik rijden op de wolken

Klein en levenskrachtig


Shibata was dan al hoogbejaard toen ze dit en andere gedichten schreef, de frisse en optimistische geest spat van de pagina’s. Opgewekt, nog een woord waarmee haar poëzie beschreven kan worden. In de kleine wereld van de oude vrouw is nog genoeg te vinden waar ze zich over kan verbazen en waar ze woorden aan wil geven. Soms zijn dat herinneringen, maar ook is er in de bundel een eerbetoon aan de slachtoffers van Fukushima te vinden. Ze schrijft onder meer: ‘Alsjeblieft / laat tenminste je hart / niet wegspoelen / Laat je niet kleinkrijgen / door die onzalige tsunami.’ Wees veerkrachtig! Het leven gaat door, dichtte ze hiervoor al, en daar is het weer: geef de moed niet op.

Op latere leeftijd heeft Shibata de poëzie ontdekt en zo een nieuw hoofdstuk in haar leven geopend. Haar poëzie is klein en eenvoudig, vaak melancholisch, altijd levenskrachtig. Het zijn gedichten waar je blij van wordt en Shibata’s lessen neem je dankbaar met je mee. Poëzie van het kleine geluk.

Uit ervaring


De gedichten uit de twee bundels worden omlijst door korte prozastukjes van Shibata, waaruit eens te meer blijkt hoe autobiografisch haar poëzie is. De verhalen die zij in deze teksten optekent leggen niet alleen een bepaalde leesstrategie vast, ze versterken ook de boodschap die bij die lezing naar voren komt. Shibata’s poëzie wordt er sterker en doorleefder van. Een levenskrachtig gedicht wint aan vitaliteit wanneer blijkt dat hij voortkomt uit ervaring, uit een geleefd leven. Dit zijn geen mentale exercities, geen oefeningen. Achter deze ingetogen en gestileerde gedichten gaat een hele eeuw aan leven schuil.

Shibata is voorzichtig met haar woorden. Ze probeert gestalte te geven aan een gebeurtenis, een gedachte of een herinnering zonder met woorden te strooien. Het is wat goede poëzie moet doen. Neem ‘Herinneringen (2)’, haar eigen favoriet, over de gelukkige jaren na de geboorte van haar zoon, waarin de emoties door de regels heen naar voren komen:

Hand in hand met onze zoon
wacht ik bij het station
op jouw terugkeer
In de mensenmenigte
krijg ik je in het oog
en zwaai

Met z’n drieën lopen we terug
Zoete geur van osmanthus op het paadje
Van ergens uit een huis weerklinkt
een liedje op de radio

Dat station, dat paadje
zouden ze het nog altijd
goed maken?

Misschien is het wel allemaal in die ‘zoete geur’ samengebald: de euforie van het weerzien, het geluk van de rust na de mensenmenigte op het station, de gemoedelijke tocht terug naar huis. Dat was toen. En in het nu, de dichteres aan huis gekluisterd, al jaren is ze niet meer op het station geweest: hoe zou het station het maken? Een klein, meesterlijk vormgegeven verhaaltje. Zie daar de aantrekkingskracht van Toyo Shibata’s poëzie.