Muziek / Achtergrond
special: Moss

Het gerommel dat je niet nodig hebt

.

We Both Know The Rest Is Noise, zo heet het nieuwe album van Moss. 8WEEKLY zocht de rockers op en sprak met hen over de vernieuwde samenstelling van de band, een moeilijk jaar, en over muziek als therapie. De nieuwe plaat staat voor een ‘nieuw hervonden optimisme’. ‘Noise is het gerommel dat je niet nodig hebt, dus ga je terug naar de essentie van jezelf.’

In Amsterdam-Noord, aan de oever van het IJ, staat het hoofdkwartier van platenlabel Excelsior. Om er te komen neem je vanaf de achterzijde van het centraal station het pontje naar Buiksloterweg, die elke vijf minuten afvaart. Op goede dagen kun je er wandelen over de IJpromenade en kijken naar het silhouet van Amsterdam. De stad ligt er dan gewillig bij en je kunt je inbeelden dat de toekomst aangenaam zal zijn. Maar vandaag regent het. Het hoofdkwartier van Excelsior is een asgrauwe eengezinswoning met een groot getand hekwerk eromheen. Hier naar binnen gaan voelt als het ophalen van je voetbal bij de boze buurman.

Eenmaal binnen blijkt de sfeer echter huiselijk. We storen Moss-frontman Marien Dorleijn en de nieuwe bassist Koen van der Wardt bij het eten van een boterham met hagelslag. We zijn hier om te praten over het vierde album van de succesvolle Amsterdamse band, genaamd We Both Know The Rest Is Noise. Het is een album dat volgens Dorleijn veel meer energie heeft dan het bejubelde Ornaments uit 2012. In wezen is de nieuwe plaat een vermenging van Never Be Scared / Don’t Be A Hero (2009) en Ornaments, vertelt Dorleijn. ‘Die twee platen samengevoegd, dat is We Both Know The Rest Is Noise‘.

Er is heel wat gebeurd sinds Ornaments. Na een intensieve tour besloot bassist Jasper Verhulst zich meer te focussen op andere projecten en Moss te verlaten. Een poosje ging Moss voort zonder bassist, maar toen werd het toch tijd een nieuwe kracht te zoeken. Na een uitgebreide selectieprocedure viel de keuze op Van de Wardt. Hij vertelt: ‘Ze hadden een oproep op Facebook geplaatst en die las ik heel toevallig. Ik woonde toen nog in Noorwegen, maar ik dacht: leuk, Moss. Ik vond het een te gekke band.’

In mei kwam Van de Wardt bij Moss, maar daarvoor waren de overgebleven bandleden al begonnen aan een nieuw album. Dorleijn: ‘Laten we zeggen dat we heel 2013 concreet aan de plaat hebben gewerkt. We hadden een soort van rust  een onbedoelde rust  omdat Jasper weg was. Dus we waren gehandicapt, we konden niet optreden. Als er iets kwam moesten we ‘nee’ zeggen, omdat we niemand hadden die de basspartijen kon spelen. We hadden zoiets van: ‘we kunnen ook niets doen, laten we dan gewoon alleen maar aan een plaat werken’. Het was daardoor ook best een moeilijk jaar, want je hebt dan geen inkomsten meer. Niet spelen is geen geld. En je laatste plaat is inmiddels ook wel een beetje uit de verkoop.’

Voor het nieuwe album reisde de band naar Frankrijk en Zweden. Het is een terugkerend procedé bij Moss; werken aan een plaat doen ze voor een groot deel in afzondering.

786.jpg

Is dat altijd nodig, een tijdje weggaan?
Dorleijn: ‘Voor Never Be Scared zijn we naar Engeland geweest, voor Ornaments naar Vlieland. Wij hebben altijd een plek nodig, ergens om naartoe te gaan, om ons een beetje af te zonderen.’ En dan, peinzend: ‘Het is gewoon niet afgeleid worden door wat je dagelijks wel gewend bent. Want je weet op het moment dat de Wi-Fi aangaat, dan is iedereen op z’n laptop bezig met andere dingen. Zo werkt dat gewoon. Dat is heel lullig, maar het is gewoon zo.’

Dus dat je weggaat is een kwestie van heel gefocust en intensief ergens mee bezig gaan?
Dorleijn: ‘Precies, dat. Het gaat om de focus, want elke keer als we naar Frankrijk waren geweest hadden we opeens hele grote stappen gemaakt. We hebben het eigenlijk grotendeels opgenomen hier in Amsterdam, in onze eigen ruimte. Maar toch, als je in Amsterdam bent ga je tussendoor even een broodje halen. En dan komt die weer langs. En dat duurt dan weer twee uur en dan ben je zo weer een dag kwijt, dat gaat zó makkelijk.’

Kunnen jullie iets meer vertellen over hoe deze nieuwe plaat verschilt van Ornaments?
Van de Wardt: ‘Ik heb echt het gevoel dat we nu lekker aan het spelen zijn in plaats van mierenneuken. Op deze plaat kon iets meer. Als bijvoorbeeld een gitaar niet helemaal in tune was, dat geeft dan juist wel een cool effect. Dat soort dingetjes. Of een tram die je hoort op een drumtrack, dat laten we er gewoon in.’
Dorleijn: ‘Hij is imperfecter dan Ornaments.’

Minder gepolijst?
Dorleijn: ‘Ja, er zitten wat haken en ogen aan en die laat je dan zitten, en dan werkt het. Aan het begin van de plaatopnamen zei Michiel Stam (de gitarist) van: er mogen wel wat dingen kapot. Bij ons klinkt alles altijd zo keurig afgewogen en het moet allemaal zo perfect. Af en toe mogen er weleens wat dingen uit de bocht vliegen en dat doet het wel op deze plaat.’

In de aankondiging van het album viel te lezen: ‘de muziek doet een nieuw hervonden optimisme vermoeden na het donkere album Ornaments‘. Wat is dat optimisme?
Dorleijn: ‘Het optimisme is Koen bijvoorbeeld. Koen is een heel enthousiast persoon en ook jonger dan wij zijn.’ En even later: ‘Ik heb wel veel zin om de plaat te spelen. Bij Ornaments was dat iets minder, toen was de totstandkoming van de plaat wat moeilijker. Toen we klaar waren hadden we iets minder zin om ‘m live te gaan spelen omdat we er al zoveel pijn en moeite in hadden gestopt. Nu heb ik ieder geval heel veel zin om ‘m te gaan spelen. Het is gewoon een lekkere plaat om te spelen  er zit energie in, veel meer dan in Ornaments.’

In die aankondiging lazen we ook: ‘We Both Know The Rest Is Noise heeft de originaliteits- en experimenteerdrift waar Ornaments om is geprezen.’ Wat betekent dat precies, originaliteits- en experimenteerdrift?
Dorleijn: ‘We proberen het cliché te vermijden.’

Hoe doe je dat, het cliché vermijden?
Dorleijn: ‘Clichés vermijden we al jaren; op Ornaments probeerden we clichés te vermijden en op Never Be Scared ook. Clichés zijn bijvoorbeeld akkoorden waar je normaal naartoe zou gaan als je een liedje zou schrijven. We willen altijd weer iets bijzonders. We zijn wat meer teruggegaan naar de basis, maar het heeft toch steeds die experimenteerdrift van Ornaments, dat het gewoon eventjes helemaal loos gaat.’

Elke plaat van jullie is tot nu steeds beter ontvangen en in die zin hebben jullie steeds grote stappen gemaakt. Welke stap hebben jullie met dit album gemaakt?
Dorleijn, lachend: ‘Ik weet niet zo goed of we een stap voorwaarts hebben gemaakt met deze plaat. Soms moet je even één stap terug doen om twee stappen vooruit te kunnen zetten. Ik wil niet zeggen dat dit een stap terug is. Helemaal niet, voor mij is dit een betere plaat dan Ornaments. Ik ben er eigenlijk ook niet mee bezig. Ik vind het een goede plaat waar ik graag naar luister, die voor mij ook nog steeds groeit.’

Tegen het einde van het gesprek komen we te spreken over wat muziek voor Dorleijn en Van de Wardt betekent, en wat ze willen bereiken. Dorleijn vertelt: ‘Muziek is voor mij therapie. Als ik geen muziek kon maken zou ik me doodongelukkig voelen in mijn leven, want ik moet echt dingen van me af schrijven. 2013 was niet een heel leuk jaar, afgezien van dat we Koen hebben leren kennen. Er gebeurden allemaal dingen in elkaars leven waarvan je denkt: hè, wat gebeurt er nu? Soms vergat ik even om dat van me af te schrijven met muziek. Maar uiteindelijk is het wel gelukt. Dat is ook waar het over gaat op We Both Know The Rest Is Noise. Die noise is het gerommel dat je niet nodig hebt, dus ga je terug naar de essentie van jezelf, terug naar je binnenste. Het is terugkijken op wat je was en wat je nog gaat worden.’ 

Hoe doe je zoiets?
Dorleijn: ‘Met een psycholoog doe je dat. Het werkt heel verhelderend en toen konden we weer verder. Althans, ik wel. Ik had het nog nooit eerder in mijn leven gedaan, maar ik dacht dat ik eens met iemand moest gaan praten. Op zich praat ik heel makkelijk, maar op een gegeven moment merk je dat je een blokkade hebt en je niet weet hoe je die moet oplossen. Of je weet niet eens dat je een blokkade hebt, dat merk je pas als die weg is. Ik ben erachter gekomen dat het ook niet erg is om dat met iemand anders te doen. Het biedt troost.’

Ergens in een interview zeg je (Dorleijn): ‘Ik voel altijd een soort onrust. Als ik zing en gitaar speel, word ik een stuk rustiger. (…) Ik moet die liedjes ook met anderen delen, daarom maak ik albums. Ik word gek als de nummers kant en klaar in de computer blijven zitten en niemand ze hoort. De muziek moet er gewoon uit, het is een natuurlijke drang.’
Dorleijn: ‘Ja, klopt. Ik ben niet heel erg bezig met het zijn van een performer, met het entertainen van mensen. Ik wil delen wat ik voel en wat er gebeurt in mijn leven. Dat komt omdat ik mezelf ook ontroer met mijn eigen muziek. Wat ik daar heb gezegd staat nog steeds voor wat ik doe, maar op een gegeven moment had ik dat even niet meer. Afgelopen jaar stond ik even stil. Toen wilde ik niets delen.’

En hoe is dat voor jou (Van de Wardt), is liedjes schrijven ook een natuurlijke drang?
Van de Wardt: ‘Wel minder, omdat ik niet zo diep in de puree heb gezeten als Marien. Ik heb nog niet echt tegenslagen gehad. Maar je schrijft inderdaad wel muziek omdat je iets kwijt wilt.’
Dorleijn: ‘Ik denk ook wel dat je gemakkelijk met dat soort emoties nummers kan schrijven.’
Van de Wardt: ‘Als ik liedjes schrijf, zijn ze eigenlijk ook best wel donker. Misschien eerder omdat je iets hebt gezien, een film of een documentaire, die aangrijpend is. Ik heb niet dat ik zelf iets heb meegemaakt en daardoor zelf echt een nummer móést schrijven.’
Dorleijn: ‘Goede films of goede series kunnen dat wel heel erg triggeren. Het gaat erom dat een bepaalde emotie door film getriggerd wordt en het ligt er meer aan hoe je je op dat moment voelt. Soms heb je dat niet eens door, dan draag je de hele tijd een zware last mee zonder dat je het doorhebt. En dan ineens komt alles eruit.’

Hebben jullie ook wel eens gehoord van fans of mensen in jullie omgeving dat het bij jullie eigen muziek ook zo werkt?
Dorleijn: ‘Ja, ik heb dat een keer gehad toen iemands vader was overleden. We speelden een liedje en na de show kwam hij naar me toe. Hij vertelde dat hij niet in de zaal kon blijven staan en even naar buiten moest omdat hij zo hard moest huilen. Nu ik het vertel krijg ik er nog kippenvel van.’
Van de Wardt: ‘Stiekem doe je het daar voor.’
Dorleijn: ‘Ja, je deelt het met elkaar. En de avonden dat je het met elkaar deelt zijn de beste avonden. We hebben wel shows gehad dat je het voelt met elkaar, met het publiek, en dan ga je diep. Dat vind ik ook wel belangrijk, dat mensen hun gevoel erbij kwijt kunnen. Dat iemand zich kan identificeren met een liedje van jou, dat is toch het mooiste wat er is?’