Film / Achtergrond
special: Kill Your Darlings

De beatgeneration in de cinema

Kill Your Darlings is de nieuwste en op het oog beste poging om de kopstukken van de beatgeneration tot leven te brengen. Een vergelijking met eerdere biopics van de beats en met verfilmingen van hun boeken.

Kerouac, Burroughs en Ginsberg spreken sinds de jaren vijftig elke nieuwe generatie lezers aan, maar blijven ook filmmakers inspireren. John Krakidas’ film Kill Your Darlings is dan ook niet meer dan de recentste in de lange reeks pogingen die sinds de jaren zestig zijn gedaan om de roerige geschiedenis van de schrijvers te verbeelden, dan wel hun boeken te verfilmen.

<em>Kill Your Darlings</em>: Daniel Radcliffe als Ginsberg

Kill Your Darlings: Daniel Radcliffe als Ginsberg

Krakidas’ film, grotendeels op de feiten gebaseerd, gaat over een vroege, maar cruciale periode in de geschiedenis van de beatgeneration: het midden van de jaren veertig van de vorige eeuw. We zien hoe Ginsberg het ouderlijk huis verlaat en wordt toegelaten tot Columbia University, waar hij vriendschap sluit met Kerouac, Burroughs en Lucien Carr, de jongeman die uiteindelijk zijn eigen obsessieve minnaar David Kammerer zou vermoorden.

Kill Your Darlings is verre van perfect, maar in een aantal opzichten de meest geslaagde film over de beatgeneration die tot nu toe gemaakt is. De meeste zwakheden behoren tot de clichés van het filmdrama. Zo is er een climactische montage van vier scènes waarin alle hoofdpersonen een ‘dramatisch’ moment beleven: Lucien vermoordt David, Bill zet een spuit in zijn arm, Allen laat zich ontmaagden, en Jack hoort dat zijn beste vriend gesneuveld is. Er valt hier van alles samen, begeleid door een emotionele soundtrack, zonder dat het een diepere betekenis heeft of biografisch realistisch is: het is een dramatische kunstgreep die de film slechts de valse indruk van diepgang en narratieve coherentie meegeeft. In de slotscène past Krokidas dezelfde tactiek nogmaals toe: Ginsberg krijgt een onverwacht compliment van zijn literatuurprofessor op het moment dat de overwinning op de nazi’s in Europa op de radio wordt aangekondigd. Er is niets in Ginsbergs biografie dat erop duidt dat zo’n schouderklopje of het einde van de oorlog—laat staan in combinatie—enige betekenis had voor zijn schrijverschap.

De film is dus oppervlakkiger dan hij lijkt, net als de acteerprestaties: die zijn capabel, maar maken geen indruk. Ginsberg (Daniel Radcliffe) en Kerouac (Jack Huston) zijn ronduit saai en Burroughs (Ben Foster) is een karikatuur. Dane DeHaan is overtuigend, maar getypecast als Lucien Carr: hij speelt een onberekenbare, breekbare jongen op dezelfde manier als hij deed in series als In Treatment en films als Lawless. Eigenlijk verrast alleen Michael C. Hall als de intense Kammerer.

<em>Beat</em>: Kiefer Sutherland als Burroughs en Courtney Love als zijn vrouw

Beat: Kiefer Sutherland als Burroughs en Courtney Love als zijn vrouw

Verfrissend

Toch slaagt Kill Your Darlings waar vele andere vergelijkbare films falen. Het werkt bijvoorbeeld verfrissend dat het grootste cliché van de biopic ontbreekt: de voice-over, het middel dat vaak zo gemakzuchtige wordt ingezet om een film van ‘geloofwaardigheid’ te voorzien. Bovendien vertelt hij een verhaal in stijl en met schwung, wat nauwelijks kan worden gezegd van de enige andere film die dezelfde gebeurtenissen behandelt: Gary Walkows Beat (2000), met Ron Livingston als Ginsberg, Norman Reedus als Carr en Kiefer Sutherland als Burroughs. Walkow koos interessant genoeg voor de lezing van de moord die Kill Your Darlings juist expliciet ontkent: dat een wanhopige Carr Kammerer doodstak toen deze hem probeerde aan te randen. De film gaat verder waar Kill Your Darlings ophoudt en richt zich vooral op de periode in Mexico City waarin Burroughs zijn vrouw Joan uiteindelijk om het leven bracht. Walkow heeft duidelijk liefde voor en interesse in de beatgeschiedenis. Zo worden de begintitels treffend weergegeven: getypt op briefpapier en omgeven door schrijversparafernalia, en is er aandacht voor allerlei biografische details. Maar de regisseur slaagt er ondanks goede bedoelingen nog veel minder dan Krakidas in om de beats levensecht en aantrekkelijk te maken. De acteerprestaties zijn sterk uiteenlopend (Courtney Love maakt nog de beste indruk als Joan) en doet niet meer dan met wisselende geloofwaardigheid weergeven hoe de romantische verhoudingen tussen de beats lagen.

<em>Heart Beat</em>: John Heard als Kerouac

Heart Beat: John Heard als Kerouac

Maar ook Beat is waardevoller dan een film als John Byrums Heart Beat (1980, destijds ook hier in de bioscoop), over de vriendschap tussen Kerouac en zijn muze Neal Cassady. Het is een mislukte vroege poging van Hollywood (camerawerk van László Kovács, muziek van Jack Nitzsche) om de beats op realistische wijze tot leven te brengen. Het was een logisch project om een film te baseren op Carolyn Cassady’s memoires over Jack en Neal (en Ginsberg, die onder pseudoniem verschijnt), maar het resultaat werkt op geen enkel niveau: van de onbegrijpelijke miscasting van Nick Nolte als Neal Cassady en John Heard als Kerouac en de fout om elk personage een eigen voice-over te geven tot de voortdurende inzet van Nitzsches overdreven dramatische soundtrack, die talloze scènes reduceert tot pure kitsch.

Rob Epstein en Jeffrey Friedmans Howl (2010), over de obsceniteitsrechtszaak rond Ginsbergs beroemdste gedicht, is een gewaagdere film. De vermenging van een zorgvuldig authentieke biopic in documentairestijl en animatiescènes die het beroemde gedicht begeleiden, is een dappere zet. Dat de animaties de zwakke schakel in het geheel vormen, doet daar weinig aan af. Bovendien is het biografische deel overtuigend genoeg, vooral door James Franco’s method-achtige vertolking van de dichter.

<em>Neal Cassady</em>: Tate Donovan als Cassady

Neal Cassady: Tate Donovan als Cassady

Meer persoonlijkheid

Noah Buschels Neal Cassady (2007) is wat stuurloos en weinig coherent, maar getuigt wel van meer persoonlijkheid en lef dan de overige beatfilms. De film richt zich voor een groot deel op Cassady’s busreis met Ken Kesey en de Marry Pranksters in 1964, en komt verbazingwekkend goed overeen met de werkelijke beelden van de reis, die onlangs eindelijk werden onthuld in de documentaire Magic Trip. Buschel presenteert zonder medelijden Kerouac (Glenn Fitzgerald) als een verbitterde zuiplap en een manische Cassady (Tate Donovan) als een tragisch figuur, wat in werkelijkheid waarschijnlijk zo was. Maar hij bevat ook een interessant discours over Cassady versus zijn fictieve tegenhanger Dean Moriarty, en over Kerouac de briljante schrijver versus de oudere Kerouac als eenzame cynicus, en hij is soms inventief, in contrasterende stijlen gefilmd.

Het zijn daarom alleen Howl en Neal Cassady die enigszins gebruikmaken van de mogelijkheden van het medium film als benadering van een groep schrijvers die het medium literatuur op allerlei manieren vernieuwden. Het werk van de beats bestond immers uit nieuwe manieren voor het formuleren van nieuwe gedachten in een nieuw tijdperk; films als Kill Your Darlings zijn op geen enkele wijze verrassend, laat staan vernieuwend. Evenmin geven ze blijk van een visie, een idee of een duidelijke persoonlijkheid: ze zijn weinig meer dan registraties van de feiten.

Zelfs de verfilmingen van beatliteratuur—met de voor de hand liggende uitzondering van Cronenbergs Naked Lunch—worden gekenmerkt door een vergelijkbare oppervlakkigheid. Dat spreekt voor zich bij bijvoorbeeld de filmversie van Kerouacs The Subterraneans (1960), een waardeloze poging van de studio MGM om geld te verdienen aan het toen nog actuele boek, maar is verbazender bij Walter Salles’ On the Road (2011). Die film, elders voldoende bekritiseerd, is moeilijk te beschouwen als meer dan een peperduur sfeerbeeld: er is alles aan gedaan om de stijl, look en sfeer van de tijd waarin het boek werd geschreven, neer te zetten, maar niets om de literaire kwaliteiten ervan te vertalen.

<em>Big Sur</em>: Jean-Marc Barr als Kerouac

Big Sur: Jean-Marc Barr als Kerouac

Gemakzuchtig

Ook een kleinschaliger project als Big Sur (2013), Michael Polish’ verfilming van Kerouacs late roman, doet weinig met de materie. Het is een bewonderenswaardig getrouwe bewerking van het pessimistische boek, maar de film maakt zichzelf afhankelijk van een voice-over die voortdurend vertelt wat de kijker in de beelden al ziet gebeuren, en ook de jachtige montage en anachronistische postrockmuziek leiden eerder af van de vertelling dan dat ze iets toevoegen.

De conclusie is dat zowel de meeste biografische beatfilms als de meeste verfilmingen van beatboeken in opvallende mate conservatief zijn: ze zijn tevreden met het neerzetten van de jarenveertig- en vijftigsfeer, het weergeven van de feiten (hoewel de onderlinge seksuele banden tussen de beats altijd worden gesaneerd), en het oproepen van een zekere nostalgie. Daarbij worden de meest gemakzuchtige middelen niet geschuwd, van schichtig camerawerk dat rokende en druk typende mannen registreert terwijl jazzmuziek klinkt, tot eenduidige voice-overs die de beelden een zweem van ‘literair’ cachet geven zonder iets toe te voegen.

<em>The Last Time I Committed Suicide</em>: Thomas Jane als Cassady

The Last Time I Committed Suicide: Thomas Jane als Cassady

Stephen Kays geflopte The Last Time I Committed Suicide (1997), gebaseerd op een brief van Cassady aan Kerouac, gaat net iets verder dan de clichés. De regisseur—die later overigens uitsluitend pulp regisseerde—presenteert een redelijk geslaagde wirwar van stijlmiddelen (zwart-wit, slowmotion, ritmische montage, percussiemuziek) om de chaotische leefwereld van Cassady gestalte te geven. Baanbrekend is deze tactiek niet, gedurfder dan de rest van de films wel.

Nog creatievere benaderingen vind je in de vele avantgardefilms die door de beats, met name Burroughs, zijn geïnspireerd. Antony Balch bijvoorbeeld maakte in de jaren zestig en zeventig een reeks korte films in samenwerking met de schrijver, waarvan sommige met fascinerend effect probeerden Burroughs’ befaamde cut-up-techniek filmisch te vertalen. En Gerrit van Dijk combineerde in zijn laatste film The Last Words of Dutch Schultz (2001), gebaseerd op een tekst van Burroughs, virtuoze potloodanimatie met videomateriaal in verschillende stijlen en een hard-boiled voice-over van Rutger Hauer.

Dat in de bekendste van de speelfilms zulke inventiviteit ontbreekt, is uiteraard inherent aan de genres biopic en literatuurverfilming—genres bij uitstek die de commerciële wetten van de mainstream volgen. Toch is dit gebrek aan diepgang en vernieuwing opmerkelijk, omdat de meeste van deze films duidelijk persoonlijke projecten zijn geweest voor de regisseurs, die bijna altijd hun eigen scenario verfilmden, soms met een miniem budget.

Doug Cooeyate in <em>Mala Noche</em>

Doug Cooeyate in Mala Noche

Overtuigender

Het is hoe dan ook buiten de biopics, de verfilmingen en de obscuriteit dat je de meest overtuigende evocaties van de beatsfeer aantreft. Kijk bijvoorbeeld naar het vroege werk van Gus van Sant, niet zozeer de vermakelijke korte film The Discipline of DE (1982), gebaseerd op een tekst van Burroughs, maar vooral zijn speelfilmdebuut Mala noche (1986). Die film bereikt schijnbaar moeiteloos de balans tussen visuele stijl en voice-overmateriaal, de lichtheid van toon en de combinatie van melancholie en exaltatie waar films als On the Road vergeefs naar streven.

En wie de geest van de schrijvers echt wil voelen, moet nog veel verder terug in de tijd, om uit te komen bij Pull My Daisy (1959), Alfred Leslies samenwerking met Robert Frank en een aantal van de beats, die in de film een avond met elkaar in een appartement doorbrengen. De ongedwongen creativiteit van de beats op papier vindt een onverwachte vertaling in filmische termen: Kerouacs wonderbaarlijke voice-over bijvoorbeeld is niet alleen narratief, maar bevat ook de dialogen van alle personages en is op ingenieuze wijze verweven met de soundtrack. Geen van de literatuurverfilmingen, en zeker geen van de biografische films, komt zo dicht in de buurt van het genie van de beats.

Muziek / Album

Veelzijdige tweede

recensie: Angel Olsen - Burn Your Fire For No Witness

.

Angel Olsen woonde jarenlang in Chicago en deed ervaring op in de band van Bonnie ‘Prince’ Billy, oftewel Will Oldham, die haar tevens bijstond in het maken van haar debuutalbum Half Way Home. De invloed van Oldham blijft spoken op haar tweede album, waar ze voor het eerst samenwerkt met een eigen backing band. Nu Olsens eigenzinnige zang aangevuld wordt door o.a. gruizige gitaren en effectieve, simpele drums krijgen haar ironische liedjes een wat pittiger karakter. Olsens karakteristieke stem – met een bijzonder en soms merkwaardig gevoel voor timing – mag dan fragiel zijn, maar wie op de teksten let zal merken dat er onder de oppervlakte een pittige tante schuilgaat.

Vurig en ingetogen
Opener ‘Unfucktheworld’ is nog een kalm – zij het broeierig – nummer, maar al snel blijkt dat Angel Olsen ook kan rocken: ‘Forgiven/Forgotten’ en ‘Hi-Five’ zijn toegankelijke, puntige indie-rockliedjes met bijtende teksten. Burn Your Fire For No Witness doet een scala aan invloeden vermoeden: van psychedelische indie-rock, country en folk tot grunge en gospel. De meeste nummers zijn ingetogen, maar laten nou net van de hierboven genoemde up-tempo songs videoclips gemaakt zijn. Wellicht zegt dat iets over de weg die Olsen en haar band in de toekomst gaan.

Wie denkt dat Olsen op de plaat vooral in de rockmodus zit, zal aangenaam verrast worden door de prachtig opgebouwde folkballad ‘White Fire’. Hier bewijst Olsen dat ze niet per se een band nodig heeft. Met ingehouden, hypnotiserende zang begeleidt ze zichzelf op gitaar en weet zo precies de juiste, gevoelige snaar te raken. Bijna fluisterend trekt ze de luisteraar mee in melancholie en bitterzoete mijmeringen. In dit nummer, een hoogtepunt op het album, refereert Olsen tevens aan de albumtitel: ‘Burn your fire for no witness, it’s the only way it’s done’. Liefhebbers van Tiny Vipers, Marissa Nadler of Sibylle Baier zullen ongetwijfeld vallen voor dit mysterieuze, verstilde nummer.

Eigenzinnig
Veel tijd om te blijven hangen in de sfeer van ‘White Fire’ krijgen we niet, want het daaropvolgende ‘High & Wild’ is weer upbeat en hier lijkt The Velvet Underground om de hoek te komen kijken. ‘Lights Out’ is dan weer een ingetogen countryrocknummer dat doet denken aan vervlogen tijden (Neil Young ten tijde van de jaren zeventig). Ook hier valt haar markante timing op. Zinnen lijken te worden ‘afgeraffeld’ en met woorden wordt ‘gesmokkeld’ (enigszins vergelijkbaar met de zangstijl van Mount Eerie of Sparklehorse). Op ‘Enemy’ zit Angel Olsen de luisteraar dicht op de huid en is elk zuchtje en voorzichtige frasering hoorbaar. Afsluiter ‘Window’ is een stemmig gospelnummer met piano en teksten over blindheid, licht en schaduwen. Een fraai coda op een toegankelijk en afwisselend album.

Live in Nederland:
5 april Motel Mozaique, Rotterdam
6 april Paradiso, Amsterdam

Film / Films

Sneeuwtrein raast door verschillende sferen

recensie: Snowpiercer

Snowpiercer heeft een aantal mooie beelden en een interessant gegeven, maar de regisseur had best wat dieper mogen graven.

~

Om de opwarming van de aarde tegen te gaan heeft de mensheid in 2014 CW-7 in de atmosfeer aangebracht, een chemische substantie die voor verkoeling moet zorgen. Het bleek echter te effectief, waardoor de aarde een nieuwe ijstijd is ingegaan en het merendeel van de mensheid is uitgestorven. De enkele overlevenden zitten op een lange trein die eeuwig over de aarde reist. Op dit vehikel is een duidelijke hiërarchie: de rijksten leven vooraan in weelde terwijl de armen in het achtersteven mensonterende omstandigheden moeten doorstaan. Onder leiding van Curtis Everett (Chris Evans;

~

Dit gegeven is interessant en geeft een goede opzet voor een duidelijke queeste van de rebellen die naar hartenlust kan worden ingevuld met allerlei uiteenlopende elementen in de verschillende treincompartimenten. De Koreaanse regisseur Bong Joon-Ho maakt hier dan ook optimaal gebruik van en geeft aan elke nieuwe ruimte een compleet andere sfeer; van de grauwe armenwoningen tot de felgekleurde basisschool en van een rustgevende plantentuin tot een uitbundig rave-feest. Daarnaast verkent hij ook verschillende genres op deze manier. Waar de ene wagon het decor is voor een emotionele monoloog, blijkt de andere de plek voor een uitbundig groepsgevecht in de typisch Koreaanse actiestijl van

~

Het wordt in de film steeds duidelijker dat dergelijke vragen en de logica en consistentie die ze in twijfel trekken ondergeschikt zijn aan de beelden en de eventueel daaruit afleidende symboliek. Er zitten dan ook meerdere visueel sterke momenten in de film, zoals de wagons in verschillende stijlen die fel afsteken tegen het fel witte sneeuwlandschap buiten de trein of de manier waarop wordt gespeeld met verschillende lichtbronnen en -invalshoeken. Toch probeert de film ook op sommige momenten andere verhaaltechnieken dan de visuele, die niet allemaal even goed tot hun recht komen, zoals de nogal slecht opgezette monoloog tegen het einde. Het laatste half uur biedt dan wel weer een aantal leuke plot twists die het verhaal in een iets ander licht plaatsen. Snowpiercer biedt daarom als beeldverhaal een aangename ietwat surrealistische ervaring en kan symbolisch sterk overkomen, maar biedt niet genoeg achtergrond om je echt vast te grijpen.

Boeken / Fictie

Een leven verwoest door ‘onze oorlog’

recensie: Erwin Mortier - De spiegelingen

In 2008 plaatste de Vlaamse Erwin Mortier zich met zijn roman Godenslaap in de hoogste regionen van de Nederlandstalige literaire wereld. Het boek won de AKO Literatuurprijs. Zijn nieuwe roman De spiegelingen is te zien als een vervolg.

Tijdens de tussengelegen jaren heeft Erwin Mortier onder andere vier boeken vertaald. Daaronder zijn de verhalen over de Eerste Wereldoorlog van drie verpleegsters, twee Amerikaanse en een Britse. Als vierde vertaalde hij de laatste roman van de Britse Virginia Woolf, Between the Acts uit 1941, vertaald als Tussen de bedrijven.

Na Godenslaap, waarin de Eerste Wereldoorlog ook een rol speelt, was Mortier dus nog niet klaar met het conflict dat voor zo ongeveer heel Europa behalve Nederland nog steeds ‘la grande Guerre’ is, ’the Great War’, de Grote Oorlog. Mortiers hoofdpersoon, Edgard Demont – de broer van de protagonist in zijn eerdere roman – noemt die oorlog consequent ‘de onze’.

Woolfs invloed
Het is niet toevallig dat Erwin Mortier een werk van Virginia Woolf heeft vertaald. Hij bewondert haar en uit Godenslaap en De spiegelingen blijkt ook hoe zeer hij door haar werk is beïnvloed. Woolf is één van de meest lyrische Engelstalige auteurs, die het leven van de ‘common reader’ probeerde te verwoorden. In haar bekendste roman, Mrs Dalloway (1925), laat ze zien hoe een gewone dag speciaal is: een dag in het leven, het leven in een dag.

Woolfs personages hebben te maken met een maatschappij die verandert en uit elkaar gescheurd wordt door oorlog. In De spiegelingen is Edgard Demont Mortiers versie van de getraumatiseerde soldaat Septimus Warren Smith uit Mrs Dalloway. Bijna was hij gestorven door een granaataanval, maar hij heeft het overleefd. Het heeft Edgard een getekend lichaam opgeleverd, en een getekende geest. De spiegelingen is een ontzettend lijfelijk en zintuiglijk boek, gevat in zinnelijke taal.

Beginnen te herinneren
Net als Godenslaap waaiert De spiegelingen uit tot decennia na het einde van de oorlog. We lezen de gedachten en de bespiegelingen van Edgard, en een enkele brief. Mortier is een taalmeester; Edgard is met eenzelfde vaardigheid behept als zijn zuster Hélène. Misschien vervatten deze woorden nog wel het beste hun taalfilosofie:

Wat er gebeurt staat altijd buiten ons. Wanneer we over wat er gebeurd is vertellen, wanneer we de punt van de pen neerlaten op het onbeschreven vel, sleuren we het nog onverhaalde bij de enkels ons bewustzijn binnen.

Het roept de beginzin van Godenslaap in herinnering: ‘Ik heb altijd gehuiverd voor de daad van het beginnen.’ Maar zowel Hélène als Edgard beginnen en vertellen hun geschiedenis.

Edgards leven is uiteengeslagen door de Eerste Wereldoorlog. Om de littekens op zijn lichamen te compenseren, zoekt hij zijn heil in de (lichamelijke) liefde. Het verloop van De spiegelingen kan gegeven worden aan het verloop van Edgards minnaars: er is Pierre, mede-soldaat en later huismeester, er is Matthew, de man van zijn zuster, en later zijn neef Paul, er is de Duitse Heinz, en aan het einde is er een Japanner. Met de geografie is het net zo: na de oorlog is Edgard in België en Duitsland, vanaf 1940 in Londen en later in de roman gaat hij naar Japan. De enige man die geen minnaar wordt, Charles, wordt later nationaalsocialist, al is dat subplot niet erg goed vormgegeven.

Edgards herinneringen liggen gevat in de taal. Ze bestaan misschien ook alleen maar als woorden. Zo worden zijn herinneringen wie hij is. Het verklaart waarom de vaart van de roman er richting het einde wat uitgaat: het herinnerde ligt in een (ver) verleden, wordt in een zekere zin steeds meer taal, steeds meer een verhaal. Een aantal titulaire spiegelingen komt langs: scènes die eerder ook beschreven zijn, maar anders verwoord, in een lichtelijk veranderde context.

Broer en zus
Waar Godenslaap met zijn titel een mythisch en transcendent landschap oproept, streeft naar het allergrootste en allerhoogste, duidt De spiegelingen op een introverter, ingekeerder werk. De eerste roman was vernieuwender, overdonderde meer in zijn opzet en taalgebruik. De spiegelingen is een kleiner werk. De roman komt vermoedelijk nooit helemaal uit de schaduw van zijn grotere zus. Dat is niet helemaal terecht, want Mortier bewijst met deze roman wederom tot de beste auteurs van ons taalgebied te horen.

Boeken / Fictie

Sympathie voor de schurk

recensie: Kasper van Kooten - Karakters

Met Karakters schetst Kasper van Kooten het beeld van een goeroe die zichzelf schaamteloos verrijkt met de ellende van Bekende Nederlanders. Waar de BN’ers altijd in de flitslichten van de roem staan, blijft deze opportunist mysterieus achter de schermen opereren. Tot het doek valt en het applaus wegsterft.

Sympathie voor de schurk. Een goede schrijver weet dat gevoel bij de lezer op te roepen. Zo ook Kasper van Kooten. Zijn schurk, de populaire goeroe Joël Hartsteen, houdt peperdure therapiesessies in een villa in Zuid-Frankrijk speciaal voor BN’ers die willen ontsnappen aan het leven in de spotlights. Voor de verandering zijn er een keer geen camera’s bij.

Dat ontsnappen doen de BN’ers door middel van een rollenspel onder de bezielende leiding van Hartsteen. Van een afstandje kijken zij naar de persoon die hun leven speelt. Pas later zal blijken dat Hartsteen vanaf het begin al de grootste toneelrol speelde: die van vriendelijke therapeut die het beste voorheeft met zijn patiënten.

Opportunist

Hoewel Hartsteen een enorme opportunist blijkt, wordt de lezer toch voor hem ingenomen. Dit komt door zijn lyrisch beschreven herinneringen aan jeugdvakanties in Frankrijk, de geur van lavendel, zijn meelijwekkende relatieproblematiek en de oppervlakkige band met zijn ouders. Al deze terugblikken creëren een soort van tegenstelling: het karakter dat naar voren komt uit deze beelden, lijkt niet te stroken met de dubieuze sterrentherapie waarmee hij bakken met geld verdient in het buitenland.

Het boek geeft ook een tijdsbeeld van de snelle televisiewereld waarin we leven. Dit komt naar voren als de goeroe – na zijn ontmaskering als crimineel – in de gevangenis aan de telefoon hangt met zijn vriendin:

Ik ben een maatje te groot voor dit land in mijn denken, denk ik. Jeetje zeg, dat was cynisch bedoeld. Maar toch, de afgelopen tien jaar heeft iedere semi-BN’er zichzelf gillend om aandacht halfnaakt en ingesmeerd met glijmiddel van een wildwaterbaan gestort, maar ik ben te ver gegaan. Incroyable!

Klopt, dat klinkt ietwat overdreven. De hyperbool is namelijk een stijlfiguur waar Van Kooten graag gebruik van maakt. Toch zal iedereen die op regelmatige basis naar commerciële zenders kijkt, het beeld herkennen van de Big Brother-erfenis: Nederlanders, bekend of niet, die alles doen om beroemd te worden en een geldsom te winnen.

Lezen als een show


Karakters leest weg zoals een van de populaire sterrenprogramma’s op de commerciëlen wegkijkt: diep nadenken is eigenlijk niet nodig, het verhaal vloeit lekker door. Qua taalgebruik houdt Van Kooten het simpel en luchtig. Populair en vlot taalgebruik, geen zware literaire volzinnen. Dat maakt het ook geschikt voor mensen die niet zo vaak een boek ter hand nemen.

Van Kooten baseert zijn nieuwe theatervoorstelling op dit boek. Misschien dat de verhaallijn daarom soms wat te kaal aandoet. Het ontmaskeren van goeroe Hartsteen blijkt wel heel eenvoudig te gaan. Zo eenvoudig zelfs, dat je als lezer probeert er een diepere betekenis aan te geven. Dat gaat moeilijk, maar de volgende conclusie kan men voorzichtig trekken over de spreekwoordelijke gedachte achter de ontknoping: wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.

Karakters is een luchtig boek – een cabaroman met reden – dat de lezer verleidt om aan één stuk door te lezen. De verhaallijn doet soms wat kaal aan en de ontknoping is te voorspelbaar. In de theatervoorstelling komt dit verhaal waarschijnlijk beter tot zijn recht. Een groot pluspunt: Van Kooten weet zijn hoofdpersoon een geraffineerd gevoel voor humor en melancholiek mee te geven.

 

Boeken / Fictie

Demonen langs de voortrazende snelweg

recensie: Julio Cortázar en Carol Dunlop (vert. Barber van de Pol) - De autonauten van de kosmosnelweg

Een spookbeeld uit het verleden: op vakantie naar Frankrijk, bij je ouders op de achterbank over die eeuwigdurende Autoroute du Soleil. Verveling, irritatie, geruzie, dan maar even stoppen. Op een parkeerplaats. Julio Cortázar en Carol Dunlop gingen all the way.

In 1982 vertrekken de Argentijnse schrijver en zijn vrouw – die na een zware periode van ziekte weer op de been is – op een wat surrealistische expeditie: een reis van Parijs naar Marseille met een bezoek aan alle 65 parkeerplaatsen op de 770 kilometer lange route. Ze hebben zichzelf opgelegd twee parkeerplaatsen per etmaal aan te doen, overnachting inbegrepen, en nergens de snelweg of parkeerplaats te verlaten. De vuurrode Volkswagencamper – Fafner genaamd, naar de draak in Wagners Ring des Nibelungen – is volgestouwd met leeftocht en twee schrijfmachines. De reis zal ruim een maand duren en heeft als enige doel: leven en schrijven.

In De autonauten van de kosmosnelweg – het uiteindelijke resultaat van de reis – wordt nauwgezet een logboek bijgehouden met dagelijkse notities over tijdstip van vertrek en aankomst op de parkeerplaatsen, het weer, de diverse maaltijden en andere feiten. Een weinig zinnenprikkelende registratie, zou je denken, maar Cortázar zou Cortázar niet zijn om er niet diverse fantasieën op los te laten die de rest van het boek een mythische dimensie geven en tot een verrassend avontuur maken.

Non-plaatsen

~

Wat te schrijven over de vluchtplaatsen langs de altijd voortrazende snelweg? Het zijn non-plaatsen – onsympathieke oorden waar je niet wil zijn – je stopt er om te plassen of te kotsen, snel iets te eten of van stuur te wisselen. En dan meteen de baan weer op, in volle vaart naar de eindbestemming. De kwaliteit verschilt van een schrale strook parkeervakken langs de snelweg tot een kleine 24-uurs stad met benzinepomp, winkels, restaurant en motel.

De schrijvers (die elkaar Beertje en Wolf noemen) breken een wereld vol verbeelding open door hun dagelijkse habitat te beschrijven in een keur aan metaforische bespiegelingen. Ze vereenzelvigen zich steeds meer ‘met de bossen, de grasvelden en de dieren van de heimelijke wereld langs de snelweg’:

Dat was onze sprookjeskant, onze onschuldige ecologie, ons geluk te midden van het technologisch geweld dat wij braken door van elkaar te houden.

Parklandia
Iedere nieuwe parkeerplaats zorgt weer voor een andere ervaring. Na het ijverig zoeken naar de meest perfecte plek om neer te strijken (schaduw, rust, picknicktafel) installeren de avonturiers zich om vervolgens vanuit hun comfortabele tuinstoelen, de Gebloemde Griezels genaamd, de wereld om hen heen vast te leggen in een haast toverachtig proza. Een rups op een boomblad, een reeks dreigende vuilnisbakken, een voorbijtrekkende naaktslak, de verboden wereld áchter ‘Parklandia’, alle indrukken worden verwerkt tot verhalen die stuk voor stuk getuigen van gedreven schrijverschap maar ook van een doorlopende zucht naar het omvormen van de werkelijkheid tot een surreële beleving.

Als het donker wordt, openbaart zich weer een nieuwe sensatie. Geparkeerd tussen de altijd rumoerige vrachtwagens maken de expeditieleden zich klaar voor de nacht. Lichtbundels strijken langs de binnenzijde van de trouwe draak Fafner, het geruis van de snelweg houdt nooit op en maakt dat de schrijvers zich al na een paar dagen voelen als ruimtevaarders in een grenzeloos heelal.

De tijd zet zijn tanden in de ruimte, verandert haar; wij slagen er niet langer in een belangrijk verschil te bedenken tussen deze parkeerplaats en de laatste die ons wachten aan het eind van de expeditie.

Liefdesverklaring
Opvallend in deze ondoordringbare biotoop (‘niemand zou ons kunnen vinden’) is de aanwezigheid van een veelheid aan demonen. Tijdens de planning van de reis verschijnen ze plotseling in de vorm van het langdurige uitstel wegens de ziekte van Beertje. Eenmaal onderweg zijn er demonen die de reis zouden kunnen bedreigen zoals politiecontrole, monsterlijke vrachtauto’s, argwanende wegwerkers en de donkerte van dicht struikgewas.

De grootste demon duikt echter op – onbenoemd maar tussen de regels door – als de haast voelbare angst om de gezondheid van Beertje. Juist daardoor wordt dit fabelachtige reisverslag tevens een intense liefdesverklaring aan elkaar, aan het verbonden zijn in afzondering, aan het zo kostbare leven. Twee maanden na afloop van de avontuurlijke onderneming overlijdt Carol Dunlop. Als De autonauten van de kosmosnelweg verschijnt, schrijft een verdrietige Cortázar in zijn toegevoegde postscriptum:

Ik zag hoe zij haar eenzame reis ondernam, waarop ik haar niet langer kon vergezellen, en op 2 november ontglipte ze mijn handen als een straaltje   water, zonder te aanvaarden dat de demonen het laatste woord hadden, zij die hen zo had getart en bestreden op deze pagina’s.

Boeken / Fictie

Tijd voor een ontdekking

recensie: Roger Martin du Gard (vert. Anneke Alderlieste) - De Thibaults

‘Waarom wel Proust, waarom niet Martin du Gard?’ vraagt Maarten ’t Hart zich af in zijn voorwoord bij deze monumentale vertaling van het magnum opus van de Franse Nobelprijswinnaar Roger Martin du Gard. Waarom, inderdaad. Dit boek is schitterend.

Er zijn vier schrijvers wier aanwezigheid rondom Roger Martin du Gard hangt: ten eerste is er Albert Camus, die hem zeer bewonderde; daarna André Gide, tijdgenoot, vriend en bewonderaar; als derde natuurlijk Marcel Proust, wiens roman fleuve in dezelfde tijd uitkwam als De Thibaults; en als laatste Leo Tolstoj, de Russische meester en inspiratiebron. Dit om de statuur van Martin du Gard te schetsen. Laat je verder vooral niet afschrikken door de namen van deze auteurs.

De vergelijking met Proust is misschien de meest logische: de eerste delen van Martin du Gards roman verschenen in de jaren 1920, hetzelfde decennium waarin Prousts À la recherche du temps perdu werd gepubliceerd. Maar De Thibaults is een stuk toegankelijker: de taal is bijvoorbeeld simpeler – er zijn critici die Martin du Gard verweten hebben een kleine woordenschat te hebben. Martin du Gard was ook geen modernistische schrijver. De Thibaults is een diep menselijk en humanistisch werk – en daar komt Tolstoj in beeld.

Familiegeschiedenis

Centraal in deze roman staan vader en zoons Thibault. Zij delen het podium met een andere familie, de Fontanins. Het verhaal begint wanneer het grijze schrift waarin de jongste Thibault, Jacques, met Daniel de Fontanin correspondeert. Zijn ze verliefd op elkaar? Hebben ze een relatie? Het kan niet: vader Thibault is een gerespecteerd lid van de katholieke bourgeoisie. Jacques en Daniel – die ook nog eens protestant is – rennen van huis weg.

Dit eerste deel van De Thibaults bevat de eerste zes korte romans die Martin du Gard over deze families schreef. In het eerste deel is het 1904, in het laatste 1913. (Volgend jaar publiceert Meulenhoff het tweede deel, dat de Eerste Wereldoorlog bestrijkt.) De jonge Thibaults worden ouder en groeien op: Jacques wordt toegelaten tot de École normale, maar hij blijft het gevoel houden zijn plaats nog niet gevonden te hebben. Antoine, opgeleid tot dokter, begint een eigen praktijk. De vader, intussen, raakt ziek en sterft (het zesde boek heet dan ook De dood van de vader).

Levensechte precisie

Het is een buitengewone prestatie, een boek als dit. Feilloos heeft Martin du Gard een grote, levensechte wereld gecreëerd. De wetenschap dat deze wereld over niet al te lange tijd ten onder zal gaan door de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog, geeft een extra dimensie aan dit eerste deel. Emoties worden intenser in het licht van de naderende catastrofe, al weten de personages dat natuurlijk niet.

Martin du Gard schrijft met een precisie die sinds de oorspronkelijke publicatie van dit boek wat uit zwang is geraakt. Zijn vele beschrijvingen voelen soms wat ouderwets, in vergelijking met het kalere proza dat we tegenwoordig gewend zijn. Maar lees eens een alinea als deze:

Sinds zijn vriend was binnengekomen, had Jacques niet meer aan zichzelf gedacht; hij kon zijn aandacht niet van Daniel losmaken. Daniels gezicht had een nieuwe uitdrukking, die pijnlijk was om te zien. Het onderste en het bovenste deel van zijn gezicht spraken elkaar tegen, de doffe, bezorgde, ontwijkende blik stemde niet overeen met de cynische glimlach die zijn lip optrok en zijn gezicht links uit balans bracht.

Wat een vitale, ademende alinea! Martin du Gard haalde zijn inspiratie uit een ander medium, dat van de film, om te beschrijven. Zijn alinea’s lezen als kleine scènes en worden vaak voorafgegaan door korte zinnetjes als ‘Het is bijna tien uur’ of ‘Het middagmaal was opgediend’.

Ontdek!

Anneke Alderlieste, die deze roman voortreffelijk vloeiend uit het Frans heeft vertaald, noemt Roger Martin du Gard in haar nawoord ‘een schrijver die nog ontdekt moet worden’. Een deel van zijn werk is bij Meulenhoff te vinden, meer is op komst. De hoogste tijd dus om deze Franse meester te ontdekken!

Film / Films

De Engel des Rechts

recensie: Lucia de B.

Razendspannend en onthutsend, tegelijkertijd deprimerend en afstandelijk. Met Lucia de B. wilden de makers duidelijk aantonen dat verpleegster Lucia de Berk onterecht was veroordeeld voor moord. Het resultaat is een mokerslag, maar laat toch een honger achter.

In Lucia de B. komen twee personen tegenover elkaar te staan: verpleegster Lucia de Berk (een prachtige rol van Ariane Schluter) en opkomend jurist Judith (Sallie Harmsen). Lucia is verpleegster in een ziekenhuis waar ze verdacht vaak betrokken is bij sterfgevallen onder baby’s. Dankzij de getuigenissen van personeel en het harde werk van Judith wordt Lucia in hechtenis genomen. Dan blijkt de bewijslast van alle kanten te rammelen en ontstaat een zenuwslopende strijd om Lucia vrij te krijgen.

Weinig sympathiek

~

Vrijwel meteen wordt duidelijk dat dit geen vrolijke film is. Alles baadt in kilte, het ziekenhuis komt eerder over als een ijzige gevangenis waarin iedereen gewoon zijn werk doet. Hoewel Lucia zeer betrokken is bij haar piepjonge patientjes, is zij afstandelijk naar haar collega’s. Ze stelt zich zelden open en lijkt het gelukkigst te zijn wanneer ze andere mensen kan verzorgen.

Het zorgt ervoor dat vooral het begin van Lucia de B. geen gemakkelijke rit is. Nog afgezien van de afstandelijke sfeer is weinig sympathie te ontdekken bij de overige personages. De enige die hier nog een beetje tussenuit weet te springen is Judith, de juriste die bruist van de ambitie. Zeker halverwege de film weet de film het publiek mee te sleuren in een dramatische strijd om het recht.

Benauwend maar oppervlakkig

~

Opvallend is wel dat het lastig is om je in te leven in Lucia zelf, omdat ze – alle pogingen ten spijt – een vrij vlak personage blijft. Ze blijft maar troosteloos voor zich uitstaren. De momenten dat ze iets van emotie toont, zoals wanneer ze in huilen uitbarst op de wc, zorgen voor kippenvel. Maar ook niet meer dan dat.

Ergens heeft dit ook met het genre te maken, Lucia de B. is vooral een rechtbankdrama die laat zien welke misstappen zijn gemaakt. Wat dat betreft is het een waanzinnig spannende film met een benauwde sfeer die je doet laten happen naar adem. Bij elke tegenslag ontstaat het gevoel dat men Lucia in de gevangenis wil houden en elk smoesje aanwendt om dit te bewerkstelligen.

Als ze dan wordt vrijgesproken heerst uiteraard vreugde, toch blijft het publiek op de honger zitten. Het recht heeft gezegevierd, maar Lucia hebben we nooit echt goed leren kennen. En dat is toch zonde.

Muziek / Album

Louter de som der delen

recensie: Cloud Nothings - Here And Nowhere Else

.

Cloud Nothings verbaasde in 2012 vriend en vijand met het album Attack On Memory. Op hun nieuwste album slaan de heren een iets andere weg in. Helaas leidt deze verandering ertoe dat Here And Nowhere Else minder indrukwekkend is dan zijn voorganger.

Cloud Nothings begon als het eenmansproject van Dylan Baldi, die in de kelder van zijn ouderlijk huis zijn liedjes opnam. Baldi kreeg als soloartiest een platencontract bij Carpark, maar inmiddels wordt Baldi versterkt door TJ Duke en Jayson Gerycz. Met Here And Nowhere Else is de band toe aan zijn vierde album.

Koersverandering
Voorganger Attack On Memory, waarmee Cloud Nothings in één klap bekend werd bij liefhebbers van alternatieve rockmuziek, moest het vooral hebben van de twee fantastische openingstracks. Deze waren zwaar van toon en samen met de andere nummers — die lichter van toon waren — creëerden ze een evenwichtig geheel. Het album vormde de perfecte middenweg tussen donkere post-hardcore en aanstekelijke indie-rock.

Here And Nowhere Else klinkt over het algemeen ruiger, agressiever en minder melodieus dan Attack On Memory. Het is een koersverandering die niet altijd slecht hoeft te zijn, maar in dit geval betekent het vooral dat de nummers te veel op elkaar lijken en dat de balans tussen licht en zwaar weg lijkt te zijn. Dat neemt niet weg dat er enkele sterke rocksongs op Here And Nowhere Else te vinden zijn. ‘Psychic Trauma’, ‘Just See Fear’ en ‘No Thoughts’ zijn energiek en klinken fris.

‘Pattern Walks’ is de uitschieter van het album. Net als ‘Wasted Days’ op Attack On Memory is het een vreemde eend in de bijt op een album waarop alle liedjes zo’n drie minuten duren. Baldi en consorten nemen ruim zeven minuten de tijd om ‘Pattern Walks’ op indrukwekkende manier op te bouwen, totdat er een ondoordringbare muur van geluid verrezen is.

Het kleine broertje
Toch blijft ‘Pattern Walks’ het kleinere broertje van het nog indrukwekkendere ‘Wasted Days’, en dat gegeven is toch wel tekenend voor Here And Nowhere Else. Er staat geen enkel slecht nummer op het album, maar de cohesie tussen de nummers onderling is afwezig. Daardoor is het album als geheel minder meeslepend dan zijn voorganger. Waar op Attack On Memory de nummers elkaar versterkten en het geheel meer dan de som der delen was, is Here And Nowhere Else louter een som der delen.

Het was misschien ook een onmogelijke opgave voor Baldi om Attack On Memory te evenaren of zelfs te overtreffen, maar Here And Nowhere Else is toch een kleine teleurstelling vergeleken met het vorige album. Stuk voor stuk zijn de nummers vermakelijk, maar het geheel is niet in evenwicht en weet daarom niet te beklijven. Zonde, want eigenlijk hadden deze tracks beter verdiend.

 

Boeken / Fictie

Een nieuwe roman

recensie: Valeria Luiselli (vert. Merijn Verhulst) - De gewichtlozen

De jonge Valeria Luiselli wordt veel geprezen. ‘Een combinatie van onbevangenheid en intelligentie,’ aldus Cees Nooteboom. Vanuit die positie heeft zij ook het nu vertaalde De gewichtlozen geschreven, een originele en uitdagende roman.

Een jonge redactrice bij een kleine New Yorkse uitgeverij raakt gefascineerd door het werk en leven van de Mexicaanse dichter Gilbert Owen. Hij is al vijftig jaar dood, maar haar vrienden maakt ze wijs een foto van hem te hebben gemaakt: ‘Het was een uitgewerkte leugen, die ik zo vaak in mezelf herhaald had dat hij al deel uitmaakte van een repertoire van gebeurtenissen.’

Ter plekke ontstaan

Het procedé dat Luiselli’s hoofdpersoon in die zin uit de doeken doet, is typisch voor De gewichtlozen. Het is een roman die tijdens het lezen ontstaat, tot op het punt dat woorden doorgehaald kunnen worden: ‘De roman zou in de eerste persoon verteld moeten worden door een boom een vrouw…’ Tegelijkertijd leest ‘de echtgenoot’ met de hoofdpersoon mee terwijl ze schrijft en zijn commentaar is ook in de tekst verwerkt. Nadat er sprake was van haren op de zeep staat er in de volgende paragraaf: ‘Gisteren vroeg mijn man of hij haren op de zeep achterlaat.’

Het verhaal dat de hoofdpersoon vertelt, wordt zo steeds autobiografischer. Of beter gezegd: haar verhaal over haar tijd in New York, dat ze vertelt vanuit een ‘nu’ in Mexico-Stad; dat verhaal lijkt stap voor stap opgebouwd te worden. Misschien zitten er in New York haren op de zeep omdat dat in Mexico-Stad zo is, misschien ook wel niet. Luiselli nodigt de lezer uit over dergelijke vragen na en mee te denken. Wat is er gebeurd? Wat is verzonnen? En als iets gebeurd is, gebeurde het toen of nu? Uiteindelijk gaat het erom hoe een roman geschreven wordt.

Een nieuwe roman

Zo’n zelfbewuste manier van schrijven is niet voor iedereen weggelegd. Zowel voor de schrijver als de lezer zijn er obstakels. De schrijver moet een helder idee hebben waar haar of zijn verhaal nu precies over gaat, en vooral ook waar het heen gaat. Dit heeft Luiselli zeker. Ze bevraagt de traditionele roman in een zelfverzekerde stijl en komt zo tot een nieuw soort roman.

De lezer heeft een grotere kluif aan De gewichtlozen. Omdat geen van de bekende handvaten van de roman duidelijk aanwezig is, is dit boek onvoorspelbaar, een beetje grillig. Wat is het eindpunt? Dit is vooral de vraag in de tweede helft van de roman, waarin de gebeurtenissen en ontwikkelingen uit de eerste helft worden doorgevoerd en in zekere zin geradicaliseerd. Dan schrijft Luiselli af en toe over de hoofden van de lezer heen.

Kunstenaarschap

Luiselli, die vorig jaar met Valse papieren hoge ogen gooide, neemt met deze roman een groter risico. Dat ze er grotendeels in slaagt de originele premisse van De gewichtlozen tot een goed einde te brengen, is een bewijs van haar kunstenaarschap. Voor later dit jaar heeft uitgeverij Karaat een tweede, avant-gardistische roman aangekondigd. Ik ben benieuwd waar Valeria Luiselli, die met twee boeken al bewezen heeft een aanwinst voor de literatuur te zijn, mee gaat komen.