Kunst / Expo binnenland

De schoonheid van het conflict

recensie: Richard Mosse - The Enclave

Het project The Enclave van Richard Mosse is een poging om het geweld van de bloederige burgeroorlog in Congo aan de kaak te stellen. Het gaat echter niet alleen om de rebellen of vluchtelingen, maar ook om de beelden zelf.

In Foam is het recente werk van Richard Mosse (1980, Kilkenny, Ierland) te zien. Dit werk is gemaakt tijdens een langdurig bezoek aan Congo, waar Mosse met een filmploeg het geweld van de rebellen portretteerde. De tentoonstelling The Enclave bestaat uit een gelijknamige video-installatie en een aantal fotografische werken.

<em>Drag</em>, 2012 © Richard Mosse / Courtesy of the artist and Jack Shainman Gallery, New York.

Drag, 2012 © Richard Mosse / Courtesy of the artist and Jack Shainman Gallery, New York.

Ware betekenis van magenta


In de uitgestrekte tropische landschappen zijn alle groentinten vervangen door magenta. Deze bedwelmende verandering geeft het beeld een dromerige sfeer. In de natuur, die in de beelden veel aanwezig is, heeft magenta echter een andere betekenis. Het is de kleur van geweld en liefde. Zo kleuren octopussen rood om vrouwtjes te verleiden, terwijl kleine dieren de kleur juist gebruiken om andere dieren te verjagen; ze lijken gevaarlijk of zelfs giftig.

Geweld is aanwezig in de foto’s, maar vooral ook veel te zien in de video-installatie The Enclave (2012-2013). De liefde weerspiegelt niet alleen in de schoonheid van de beelden zelf maar ook in de strijd die de rebellen al twintig jaar voeren voor hun vaderland.

<em>Platon</em>, 2012 © Richard Mosse / Courtesy of the artist and Jack Shainman Gallery, New York.

Platon, 2012 © Richard Mosse / Courtesy of the artist and Jack Shainman Gallery, New York.

Ervaringen van wanorde en schoonheid


In de video-installatie The Enclave worden verschillende opnames van rebellengroepen en slachtoffers van geweld afgespeeld op tegenover elkaar geplaatste schermen. Door deze indeling lijken de verschillende groepen mensen uit de video’s regelmatig met elkaar in conflict te komen. De bezoekers weten niet waar te kijken. Ze staan, net als de bevolking van Congo, tussen groepen mannen met geweren in.

Op de fotografische werken komt de rebel minder prominent naar voren waardoor er meer aandacht overblijft voor het landschap. Dat is prachtig gefotografeerd en wederom lijkt de tropische omgeving afkomstig uit een droom. De toeschouwer kan zich echter nog uit de video-installatie herinneren wat de kleur werkelijk inhoudt. De foto’s hebben de context van The Enclave nodig om te kunnen communiceren.

The Enclave is een krachtige verbeelding van het geweld in Congo. De keuze om groen te veranderen in magenta lijkt cliché, maar biedt een mooi contrast tussen de verwachting van de bezoeker en de werkelijke betekenis van de kleuren. In de zalen met foto’s kunnen bezoekers nagenieten van alle schitterende landschappen, die in de video-installatie te snel voorbij gingen. Het geweld is hier zo mooi dat bezoekers eveneens acht slaan op de oorlog.

Boeken / Fictie

Wat de beste verhalen van Van der Kolk zouden zijn

recensie: Geert van der Kolk - Op drift geraakt

Maar liefst zeven romans en zes verhalenbundels staan op het conto van Geert van der Kolk. Toch lijkt hij niet veel bekendheid te genieten. Mogelijk loopt slechts een select publiek met hem weg. Zijn zogeheten beste verhalen zijn nu verzameld (door de schrijver zelf?) in Op drift geraakt. Vraag is of Van der Kolk meer lezers verdient.

Boven ieder verhaal prijkt een postzegel die verklapt in welk land we ons bevinden. Nederland zit daar niet bij. Kosmopoliet Van der Kolk woont en werkt (als journalist) al decennialang buitengaats, waarvan het langst in de VS, waar de meeste verhalen zich afspelen. Ook blijkt hij goed thuis in landen als Polen en El Salvador.

Niet van de lucht
Dat hij veel in die wereld heeft rondgedoold wil hij laten weten ook, want exacte aanduidingen van routes en plaatsen zijn niet van de lucht. Op Manhattan wordt overgestapt op de Seventh Avenue Line naar de Upper West Side. Op Broadway, hoek 108th Street, wordt het kantoortje van Air Hitch bezocht, ‘boven een coffeebar die zijn glazen deuren had opengezet op de stoep (sic).’ Prettig is ook de informatie dat het een prachtige dag is en de hele West Side zonder jas loopt.

Locaties in het algemeen worden trouwens toegewijd aan beschrijvingen onderworpen. Er wordt een atelier betreden. De ruimte zelf wordt beschreven en vervolgens de beelden die er in staan: twee lange alinea’s waarvan de lading maar niet wil knetteren binnen een dringende verhaallijn, die mede daardoor zelf ook al niet spectaculair knettert. Deze beschrijving maakt deel uit  van het langste verhaal in de bundel, dat stroef begint en zich maar voortsleept. De lezer zou mee moeten leven met  personages die het met elkaar amoureus niet zo nauw nemen, maar die de personages raken in hun vermeend interessante leventjes niet bijster op drift. De titel Op drift geraakt slaat eerder op andere verhalen, die zich meermaals in oorlogsomstandigheden afspelen. Daarin kan het driftleven bruut de vrije loop gelaten worden. Dat mensen door hun driften bar en boos met elkaar omgaan is onmiskenbaar het thema van de bundel.

Uitgesmeerde dialogen
Van der Kolk lijkt geen al te groot psycholoog, of hij mist fantasie en stijlkracht om de vereiste verhaalpsychologie over het voetlicht te brengen. De figuren verzanden niet alleen in toeristische couleur locale, maar ook in hun oninteressant uitgesmeerde dialogen. Het verhaal De dansers (waarin het dansmotief niet echt uit de verf wil komen) eindigt aldus: ‘”Goeie reis.” “Goeie reis.” “Ik –” “Ja, ik ook.” “Goeie reis, dan.” “Goeie reis.”‘ In een tv-soap zou dit misschien nog kunnen. Als een schrijver zo’n einde fabriceert, lijkt hij ervan overtuigd te zijn dat het een effect sorteert dat de lezer meevoert en pakt. Helemaal niet dus. Vlees noch vis.

Daar komt nog bij dat de dialoog her en der gekruid wordt met veelal stoere Engelse taal die maar niet stoer wil worden, zoals: ‘Who the fuck do you think you are?’. Van der Kolk doet zijn best namens zijn figuren de ruwe bolster uit te hangen, maar die vereenzelviging verloopt nogal houterig. Aangenomen moet worden dat een stoere inslag de schrijver zelf enigszins vreemd is. Om met de termen van een verhaalfiguur te spreken: ‘Daar heb je niet genoeg kloten voor, darling.’ Hiermee hangt waarschijnlijk samen dat juist de ik-figuren nergens genoeg body krijgen. Die blijven zo onbepaald dat ze in zekere zin niet eens aanwezig lijken. Het openingsverhaal kent geen ik-figuur, overschreeuwt zich niet en is waarschijnlijk mede daardoor indrukwekkend.

Het geeft te denken dat in Op drift geraakt, na wikken en wegen, de béste verhalen zijn verzameld. De aanbevelingen die de bundel voor een gesmeerde verkoop begeleiden, plaatsen Van der Kolk in gezelschap van Gogol, García Márquez, Tsjechov en meer grote namen. De loftrompet zou een demper passen.

Muziek / Concert

Ben Harper beroert vele snaren (en harten)

recensie: Ben Harper

.

11515-6b.jpgHet kost enige moeite om in het labyrint van de Utrechtse zaal de juiste stoel te vinden, maar de prachtige vormgeving en prima akoestiek maken veel goed. Met een witte hoed op en gehuld in een groene houthakkersblouse, zet de rijkelijk getatoeëerde Ben Harper de avond klein maar gloedvol in met enkele liedjes uit zijn beginperiode, zoals het instrumentale ‘#3’ en ‘Welcome To The Cruel World’. Een muzikale tijdspanne die wordt gekenmerkt door akoestische, op folk georiënteerde songs, met fijnzinnig gitaarspel en gezongen met een sensitieve stem. In het vervolg van de avond passeren veel van de muzikale invloeden die Harper sindsdien absorbeerde. Hij speelt zonder begeleidingsband, maar de aanwezigheid van een piano, een vleugel, en een aanzienlijke rij gitaren geven het podium toch nog enig cachet.

Machtig

Ben Harper is een veelzijdige zanger/gitarist die in zijn 25-jarige (!) carrière reeds vele muzikale zijpaden bewandelde. Country, folk, blues, bluegrass, gospel, soul, jazz, wereldmuziek, reggae, (hard)rock: het klinkt allemaal door op zijn 11515-4b.jpgalbums. Maar zijn handelsmerk is en blijft het virtuoze gitaarspel op de Weissenborn; het machtige geluid van de slide-gitaar resoneert majestueus in de uitverkochte Grote Zaal van TivoliVredenburg. Op zijn geliefde instrument speelt hij het Indiaas gekruide ‘Better Way’, ondersteund door tabla’s uit een speaker, en een langgerekt, indrukwekkend instrumentaal stuk. Ook Leonard Cohens ‘Halleluja’ krijgt, aan het eind van het concert, een bewerking met behulp van de ‘schootgitaar’. Het is een van de hoogtepunten van de avond, en Ben Harper krijgt het publiek nog stiller dan het al was.

Moeder

Het aantal keren dat de Amerikaanse muzikant vanavond van instrument wisselt (al dan niet bijgestaan door een mannetje dat in de coulissen verdwijnt en even later weer opduikt), is niet te tellen. Tijdens een moment van wachten zegt hij (niet onhumoristisch) tegen de zaal: “This is normally the moment that I introduce the band.” Steun uit onverwachte hoek komt er van zijn moeder, die het plankier betreedt om samen met haar zoon een drietal, niet geheel geslaagde, countryliedjes te zingen. Beter op dreef is Ben Harper in songs als het vinnige ‘Excuse Me Mister’ (op elektrische gitaar), het ingetogen ‘Lifeline’ (op slide-gitaar), en het klassiek getinte ‘Power of the Gospel’ (op Spaanse gitaar, microfoonloos en zittend vlak voor het publiek). Harpers attitude is tegelijkertijd zelfbewust/arrogant als introvert/verlegen. Wel lijkt hij met de jaren iets toegankelijker te zijn 11515-3b.jpggeworden op het podium — tussen de liedjes door vertelt hij een paar anekdotes en grappen.

Van Rickie Lee Jones covert hij ‘Loving You Is My Masterpiece’ (“I love her version better.”), en het bluesy ‘I Trust You To Dig My Grave’ stamt af van zijn samenwerking met Charlie Musselwhite. Ook op piano en vleugel kan Harper aardig uit de voeten, getuige de mooie ballad ‘Fade Into You’ (een lied van Mazzy Star), en het theatrale ‘I’m Trying Not To Fall In Love With You’. In het luchtige, jazzy slotstuk, ‘Suzy Blue’, worden ook de snaren van de ukelele nog even beroerd.

Ben Harper toont vanavond wederom zijn veelzijdige muzikale talent. Als zijn magnifieke optreden in TivoliVredenburg een voorbode is van wat er nog gaat komen in de nieuwe Utrechtse zaal, kan de muziekliefhebber zijn borst alvast nat maken…

Boeken / Fictie

Oorlog en wreedheid

recensie: Phil Klay (vert. Elles Tukker & Maarten van der Werf) - Oorlogsverhalen

‘We schoten op honden.’ Met dit startschot luidt Phil Klay zijn debuutbundel Oorlogsverhalen in, een tocht door het verminkte landschap dat de oorlogen in het Midden-Oosten achterlieten.

Phil Klay (1983 –) diende zelf in tot 2008 als persvoorlichter in Irak. Na terugkomst in Amerika vervolgde hij zijn opleiding en schreef hij de verhalen die eerder dit jaar verschenen als Redeployment – nu door Lebowski uitgegeven als Oorlogsverhalen. De verhalen belichten de oorlogen in Irak en Afghanistan vanuit een reeks invalshoeken. Daarbij laveren ze tussen de strijdgebieden en de situatie aan het thuisfront, waar de soldaten na hun uitzending terugkeren.

Achteloze waanzin


Niet de heroïek of spanning van oorlog staan daarbij centraal, maar de achteloze wreedheid en banaliteit. In ‘Operationeel verslag’ schiet een Amerikaanse soldaat een Iraakse jongen dood. Diens moeder komt net op tijd toegesneld om het bovenlijf van haar zoon uit elkaar te zien spatten. Terug op het legerterrein pakt de soldaat zijn Nintendo DS om Pokémon Diamond te spelen. Zijn metgezel, die getuige was van het voorval, zet de Playstation aan en gaat op in Grand Theft Auto. Het is een vervreemdende scène die doet denken aan Herman Melvilles beroemde uitspraak dat ‘All wars are boyish’.

Een minstens zo absurde situatie kenmerkt ‘Geld als wapensysteem’. In dit verhaal moeten de Amerikanen Iraakse jongeren leren honkballen; daarmee zou immers de kiem van democratie gezaaid worden. Het is een vertoon van Amerikaanse arrogantie dat tegelijkertijd de enorme kloof tussen het leger en de Iraakse bevolking blootlegt. Wat het project oplevert? Een foto van een stel verdwaasde Iraakse ‘honkballers’ voor de Amerikaanse PR-machine. Hoewel Klay zich beperkt tot verslag leggen, klinkt in verhalen als deze ook zijn verontwaardiging door over de soms bizarre politieke besluitvorming.

Het thuisfront


Toch zijn de verhalen die zich in de Verenigde Staten afspelen overtuigender dan de verhalen van het front. Deels is dit omdat de oorlog in het hoofd van de oud-soldaten heftiger naar voren komt door het contrast met de ‘gewone’ wereld, waar alles doorgaat alsof er niets is gebeurd, en waar films en vervormde berichtgeving een schijnvoorstelling van de werkelijke strijd geven. Daarbij komt dat de emotionele en mentale groeven die de oorlog slaat pas volledig aan het licht komen wanneer de personages losgerukt worden uit de afgezonderde wereld in het Midden-Oosten.

Wat dit betreft is het titelverhaal een van de hoogtepunten van Oorlogsverhalen. Het gaat over de vriendschap tussen twee ex-mariniers waarvan de ene door een bermbom onherkenbaar verminkt is geraakt. Ze hebben in een bar afgesproken, waar de zwaar verwonde Jenkins door een meisje wordt geïnterviewd voor een artikel. In de dialoog die ontspint toont Klay zijn schrijverstalent: met een scherpe blik, wrange humor en onderkoelde stijl schetst hij de getroebleerde vriendschap van de twee oud-soldaten, die vooral verbonden worden door hun gedeelde isolatie van de maatschappij.

Anti-oorlogsverhalen


‘Er zijn geen anti-oorlogsfilms’, stelt de verteller in het titelverhaal, ‘Die bestaan niet’. Die (discutabele) stelling is gelukkig niet door te trekken naar de literatuur. Met zijn debuut schaart Phil Klay zich in een rijke traditie van Engelstalige anti-oorlogsschrijvers, van Wilfred Owen tot Kurt Vonnegut en Joseph Heller. Oorlogsverhalen is een vernietigend portret van de gaten die oorlog slaat, in het land waar de strijd zich afspeelt maar ook aan het thuisfront, waar de ‘gelukkigen’ die de oorlog overleefden zich gehavend weer voegen tussen onwetende burgers.

Film / Films

Met reden twijfelachtige kwaliteit

recensie: Reasonable Doubt

Reasonable Doubt lijkt in het begin een intrigerend verhaal te worden. Deze valse verwachting is helaas het beste wat de film brengt. Verder wordt er een standaard verhaal verteld dat ook nog eens slecht wordt uitgevoerd.

Advocaat Mitch Brockden (Dominic Cooper) rijdt in dronken toestand over een voetganger heen met zijn auto. Uit angst voor carrièreschade laat hij het slachtoffer alleen op straat liggen. Wanneer blijkt dat iemand anders voor zijn misdaad wordt veroordeeld, probeert hij een manier te vinden om zowel zichzelf als de onschuldige man te redden.

Standaard en clichématig


~

Deze synopsis had de basis kunnen vormen voor een interessant en spannend verhaal over verantwoordelijkheid. Deze benadering wordt na een half uur aan de kant geschoven om plaats te maken voor een slasher-thriller waarin originaliteit ver te zoeken is. Het verloop van het plot is voorspelbaar en clichématig, ook in de regie en cinematografie zijn geen vernieuwende elementen te ontdekken.

De personages zijn op geen enkele manier verrassend en hetzelfde als in alle films binnen dit genre. De hoofdpersoon is naast compleet standaard ook erg slecht geschreven. Hij heeft geen positieve karaktereigenschappen, waardoor hij meer als een slechterik overkomt dan als een persoon waar de kijker zich mee kan identificeren. Daarnaast wordt zijn motivatie niet duidelijk gedefinieerd door de filmmakers. Waar hij het ene moment handelt uit eigenbelang, heeft hij het andere moment juist het welzijn van zijn medemens voor ogen. Dit gegeven is van toepassing op de meeste personages in de film, waardoor het vaak onduidelijk blijft waarom er op een bepaalde manier wordt gehandeld.

Onlogisch en onwaarschijnlijk


~

Het verhaal mag dan al honderd keer eerder verteld zijn, deze specifieke keer zit de vertelling vol met onlogische elementen en hangt het geheel slecht aan elkaar. Een aantal verhaallijnen zijn simpelweg onrealistisch, zo lukt het een gevangene om, zonder enige weerstand, het politiebureau uit te wandelen. Tevens handelen personages meerdere keren zonder gezond verstand. De film hangt met onwaarschijnlijkheden en zwakke plotelementen aan elkaar. Zo stelt een man, zonder enige forensische opleiding of ervaring, vast dat iemand schuldig is aan poging tot moord, met een sigarettenpeuk en een aanstekergeluid als bewijs. Uiteraard heeft hij het bij het juiste eind.

~

Toch heeft de film ook een paar goede kanten. De finale – hoe onwaarschijnlijk het pad ernaartoe dan ook moge zijn – is zeker spannend. Daarnaast speelt Samuel L. Jackson verrassend genoeg een ingetogen hoofdrol, wat een aangename verandering is ten aanzien van de uitgesproken badasses die hij doorgaans speelt. De rest van de cast weet echter niet meer dan een matige prestatie te leveren. Reasonable Doubt is daarmee weinig indrukwekkend en heel erg makkelijk vergeten.

Muziek / Album

Kazig met een korreltje zout

recensie: Todd Terje - It's Album Time

.

Als je It’s Album Time even snel samplet, blijkt dat de Noorse grapjas Todd Terje een liefhebber is van goedkope jaren tachtig-synths, de business class-sfeer die wordt uitgeademd door duur klinkende soundtracks, en tropische James Last-loungemuziek die je doet denken aan goedkope cocktailparasolletjes.

Het is allemaal erg vermakelijk, en bij het horen van nummers als ‘Preben Goes to Acapulco’ of het Italo-achtige ‘Inspector Norse’, werkt de meligheid gelijk in op je lachspieren. Toch is het vanaf daar maar een kleine stap naar irritatie, vooral als je bepaalde geluidjes en melodietjes langer hoort.

Het is natuurlijk allemaal al eerder gedaan. Wie zich de lounge en easy listening-golf van eind jaren negentig nog kan herinneren, zal bij het luisteren naar It’s Album Time een sterk gevoel van herhaling voelen. Het concept van ironisch plunderen uit ‘foute’ stijlen en guilty pleasures is al toegepast door de Nederlanders Arling & Cameron, en het zou je vergeven worden als je hun muziek verwarde met die van Terje. Ook doet Terje in zijn ontwapenende humor denken aan de muzikale fratsen van Senor Coconut, oftewel Uwe Schmidt. Je moet toegeven dat Terje weet wat hij doet, en daarmee bewijst hij dat hij een gepassioneerde fan is die een gepaste hommage wil brengen aan zijn invloeden.

Wat je echter mist is een originele draai aan al die retro-invloeden. De jaren tachtig-sound die door andere artiesten (zoals Kavinsky of Washed Out) nog iets nieuws meekrijgt, zijn hier verankerd in het verleden. En zo voel je je als luisteraar van de rollende synths van ‘Delorean Dynamite’ eerder een campy Tom Selleck die als Magnum P.I. rondrijdt in een patserige bolide, dan een coole Ryan Gosling in Drive.

Cocktailwijsheid
Zijn er dan geen verrassingen? Wel, er is een subtiele cover van Robert Palmers ‘Johnny & Mary’, die iets doet wat je niet vaak hoort. Het nummer klinkt beter dan het origineel, en geeft het een nieuwe lading door een uitvoering die respect combineert met een eigen invulling. Terje krijgt hier echter wel versterking van living legend Brian Ferry, die hier overkomt alsof hij aan het einde van zijn Latijn is. Zijn stem klinkt oud, maar toch overtuigend voor iemand die te lang tussen cocktailbars heeft geslenterd, en enigszins beneveld flarden levenswijsheid uitdeelt of terugdenkt aan gedoemde relaties. Het vormt het beste moment van de plaat, omdat alle hedonistische oppervlakkigheid wordt doorbroken door emotie die geloofwaardig gegrond is in verbrijzelde illusies en onvermijdelijke teleurstelling. Na het liedje galmt de vrolijke kermis echter weer door de boxen en zijn we terug bij af.

Al met al zal de ervaren platenjunk waarschijnlijk al bij het zien van de hoes weten dat je Terje met een korreltje zout moet nemen. Het is zeker niet slecht, en soms lekker catchy, maar ook van het ene ene oor erin, het andere oor eruit. Net zo diepgaand als Magnum die je een knipoog geeft en je weer even terugbrengt naar simpelere tijden, waarin de kleuren fel waren en de muziek ongegeneerd kazig en kunstmatig.

Film / Films

Op een doodlopend spoor

recensie: The Railway Man

The Railway Man vertelt het verhaal van een oorlogsmisdadiger en zijn slachtoffer. Het aangrijpende verhaal en sterk acterende cast worden echter de das omgedaan door knullige montage.

1980, Engeland, in de trein. Eric Lomax (Colin Firth) zit tegenover zijn coupégenoot Patricia ‘Patti’ Wallace en fungeert als spoorboekje. Patti (Nicole Kidman) denkt op haar beurt indruk te kunnen maken op Eric door hem wat leuks te vertellen over Warrington, het eerstvolgende stadje dat de trein zal aandoen. Ze komt er echter snel achter dat Eric de man van de wetenswaardigheden is, met name waar het treinen en de dorpjes langs het spoor betreft. Zo blijkt Warrington niet alleen beroemd vanwege de wodka, het is tevens de geboorteplaats van George Formby.

~

Colin Firth grijpt met zijn typisch subtiele manier van acteren en zijn indringende, rustige stem meteen de aandacht, zoals hij dat in The King’s Speech met een net zo achteloos personage wist te bewerkstelligen. De achteloosheid is echter schijn, of een uiting van ongemak door de nabijheid van een mooie dame. Eric is namelijk het slachtoffer van gruwelijke oorlogsmisdaden en allesbehalve achteloos, al weten op dat moment zowel Patti als de kijker dat nog niet.

Gek op treintjes
Als Eric slechts een man was geweest die fan is van treinen, was deze film er waarschijnlijk niet gekomen. Eric Lomax schreef namelijk een boek. Niet over treinen, althans niet in het Verenigd Koninkrijk, maar over de Tweede Wereldoorlog. Eric is ingenieur tijdens WO II, totdat zijn eenheid capituleert en de Japanners in 1942 (onder andere) zijn eenheid inzetten om de ‘Burma railway’ te bouwen.

Spoorwegen bouwen is zwaar werk. De Amerikanen lieten het de Indianen doen, de Engelsen huurden uitgehongerde Ieren in en de Japanners gebruikten dus krijgsgevangenen. Onder erbarmelijke omstandigheden probeert Erics eenheid te overleven. Eric zelf haalt zich de woede van de Japanners op de hals door een radio te bouwen en moet dat bekopen met heftige martelingen. Met name één Japanner, Takeshi Nagase, maakt hem het leven zuur en breekt Erics armen en zijn wil. Na de oorlog blijven de herinneringen en martelingen hem volgen. Ook nadat hij getrouwd is met Patti.

Heden en verleden

~

Terwijl Patti probeert hun huwelijk te redden en het verleden van de zwijgzame Eric te ontrafelen, toont regisseur Jonathan Teplitzky de kijker flashbacks uit de Tweede Wereldoorlog. Hoe meer het verleden van Eric wordt blootgelegd, hoe meer de film begint te wringen. De openingsscène in de treincoupé blijkt al snel de beste scène van de film. Alle martelingen en dramatische gebeurtenissen kunnen er niet tegenop.

Daarnaast wordt te vaak geschakeld tussen heden en verleden, soms al binnen luttele seconden. Het verhaal is simpel en blijft goed te volgen, maar door verscheidene momenten op verschillende tijden boeit de film telkens kortstondig. Met name naar het slot toe – dat overigens bijzonder zoetsappig is en daardoor een beetje uit de toon valt – blijkt de montage ronduit knullig.

Afgezien van de montage en de zoetsappigheid valt er best te genieten van The Railway Man. Met name de acteurs die Eric Lomax (Jeremy Irvine tijdens WO II, Colin Firth in 1980) en Takeshi Nagase (Tanroh Ishida tijdens WO II, Hiroyuki Sanada in 1980) spelen, doen dit fantastisch. Geholpen door de dramatische opwellende muziek van een strijkensemble spelen ze de ene na de andere mooie scène. Het verhaal van Eric Lomax had echter een betere film verdiend.

Muziek / Album

Berichten uit een lege toekomst

recensie: EMA - The Future's Void

.

Erika M. Anderson maakte als EMA al het goed ontvangen debuut Past Life Martyred Saints, en is weer in vorm met het gevarieerde The Future’s Void.

‘Satellites’ opent het album met geruis en geklap, waarna Anderson begint met zorgelijke zang. Haar vervormde stem, aangevuld met electronica, bouwt geleidelijk op naar een groots en weids middenstuk, en zuigt je zo The Future’s Void in. Toch verrast EMA de luisteraar direct met het relaxte tempo van het tweede nummer, ‘So Blonde’. Haar nu heiige stem, met poprock op de achtergrond, doet denken aan de hoogtijdagen van de alternatieve muziek van de jaren negentig. Het klinkt als Veruca Salt, en heeft een refrein dat eindigt met luie, boze uithalen, die je zou kunnen verwachten van Courtney Love’s Hole.

Met gemak springt EMA tussen verschillende stijlen en invloeden. Hoor je daar iets van de boosheid van PJ Harvey, dan is er ook alweer de rust van het oude werk van Cat Power of Helium. Maar ondanks die gevarieerde invloeden behoudt het album een sterke focus. De teksten klinken nog steeds persoonlijk en gemeend zoals op EMA’s vorige plaat, ook al lijkt ze nu grotere zaken aan te kaarten, zoals de vervreemding die schuilgaat in ons huidige digitale tijdperk. Vandaar die Oculus Rift op de hoes, en liedjes die verwijzen naar de dystopische visie van cultschrijver William Gibsons.

Kwetsbaar en verheffend
EMA wisselt binnen die thematiek van intieme getuigenis naar agressievere strijdkreten tegen de onverschilligheid en leegheid van het nu, zoals het dramatisch slepende ‘Cthulu’, of het van oosterse ritmes en duistere synths doorspekte ‘Neuromancer’, dat doet denken aan Glasser. Rustiger en melancholischer zijn nummers als ‘3Jane’ en ‘When she comes’. Die laatste heeft een vertrouwde oude sound met een simpele drum en een gitaar die melancholiek en melodisch opdoemt. Na de donkere electronica komt dit liedje als een rustige en kwetsbare tussenpoos die het menselijke benadrukt, tegenover de kilheid van technologie. En dan is er ‘Solace’  het beste nummer van het album — dat met zijn opbouwende synths doet denken aan Handsome Furs’ Sound Kapital. Ook hier is EMA kwetsbaar, maar maakt het van een intieme bekentenis een krachtig en verheffend statement, dat muzikaal perfect wordt aangevuld.

EMA bewijst met The Future’s Void dat ze in de lijn zit van zangeressen met een uiteenlopend repertoire dat schippert tussen rauw en poppy, zoals Grimes, Zola Jesus, Bat for Lashes, of zelfs Sky Ferreira. Daarbij behoudt zij genoeg overtuigingskracht en persoonlijkheid om je een plaat lang geboeid te houden.

 

Kunst / Expo binnenland

Macht binnen de muren van kunst

recensie: Steve McQueen, Ai Weiwei, Anselm Kiefer, Joseph Beuys, Yael Bartana, e.a. - Meer Macht

.

Kan kunst de wereld veranderen? Deze vraag stelt Hans den Hartog Jager met de tentoonstelling Meer Macht in Museum de Fundatie in Zwolle. Het antwoord kan de bezoeker vinden in werk van onder anderen Ai Weiwei, Anselm Kiefer, Joseph Beuys en Steve McQueen.De tentoonstelling opent met werken van Joseph Beuys (1921-1986). Hij wordt gezien als de eerste kunstenaar die politieke invloed poogde uit te oefenen en ging hier erg ver in: Beuys richtte zijn eigen politieke partijen op en gaf lezingen over de hele wereld. De Fundatie toont onder andere zijn symbolisch in vilt gewikkelde Samurai-Schwert (1983). De kunst van Joseph Beuys draait veelal om zijn waarschijnlijk verzonnen ervaring tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen hij tijdens een missie neerstortte met zijn vliegtuig en gered werd door de nomadische Tartaren, die hem in vet en vilt wikkelden. Beide materialen komen vaak terug in het werk van Beuys.

Anselm Kiefer, <em>Occupations</em>, 2011. ©Anselm Kiefer, foto: Charles Duprat.

Anselm Kiefer, Occupations, 2011. ©Anselm Kiefer, foto: Charles Duprat.

Het werk van Anselm Kiefer (1945), leerling van Beuys, maakt de meeste indruk wanneer het in veelvoud getoond wordt. In De Fundatie krijgt zijn werk die kans in de grote zaal op de eerste verdieping. Occupations (2011) grijpt de kijker bij de lurven, een gevoel dat versterkt wordt door de opstelling in de Fundatie. Drie foto’s uit 1969, op lood aangebracht, tonen Kiefer terwijl hij in het openbaar de Hitlergroet brengt. Een statement dat des te meer betekenis heeft omdat het afkomstig is van een kunstenaar die met veel van zijn werk het nazisme bekritiseert. Zijn verzet lijkt zinloos, maar herinnert de kijker effectief aan het verleden en de rol die voor de kunstenaar is weggelegd om ook in het heden zijn kritiek te laten klinken.

Wie eveneens de vrijheid van de kunstenaar toont is Ai Weiwei (1957). De opgestoken middelvingers in zijn serie Study of Perspective (1995-2001) zijn even beroemd als de kunstenaar berucht is bij de Chinese regering. Met zijn werk schopt hij tegen macht en instituties van zowel China als het westen. Op de werken in De Fundatie steekt Weiwei zijn middelvinger op naar de Sint Pieter in Rome en naar zijn Chinese geboortegrond. Het gaat hem om de macht die in de vrijheid van de kunstenaar ligt om zijn mening te uiten, en omdat hij hiermee zoveel teweegbrengt is hij een van de weinige kunstenaars die invloed heeft met zijn kritische kunst.

Videokunst is goed vertegenwoordigd bij Meer Macht. De Israëlische kunstenares Yael Bartana (1970) maakt indruk met het sterke Mary Koszmary (Nachtmerries, 2007). We zien een charismatische jongeman die met passie een toespraak houdt in een verlaten, vervallen stadion, waarin hij de Joden oproept terug te keren naar Polen, nadat het volk tijdens de Holocaust gevlucht was. Met felle ogen en ferme woorden spreekt hij de leegte toe die wordt benadrukt door zijn echo. Hij wordt niet gehoord, op een paar kinderen in het stadion na. En de kijker. De kijker hoort hem wel, maar zijn woorden blijven steken achter die muur tussen de kunstwereld en de maatschappij.

Hans van Houwelingen, <em>Biokip</em>, 2009. Foto: Kunstbeeld.

Hans van Houwelingen, Biokip, 2009. Foto: Kunstbeeld.

Bij macht denk je aan grootse gebaren. Met het intrigerende videowerk Biokip (15-09-2009) laat Hans van Houwelingen (1957) zien dat macht en invloed ook over emoties en het individu gaan. We zien de twaalf jaar oude kip van de kunstenaar, langzaam stervend van ouderdom. Een afschrikwekkend proces dat de kijker toch door een vreemde, intieme schoonheid raakt. Tot je je realiseert hoe tegenstrijdig het is om te treuren over het leven van één kip, terwijl we nauwelijks stilstaan bij het massaal afmaken van kippen die uiteindelijk op ons bord terechtkomen. Dit contrast en het spel met emoties wakkert het bewustzijn aan over de machtsverhoudingen tussen mens en dier.

Hoop of illusie?


Aan het eind van de trap naar de bovenste verdieping word je opnieuw geconfronteerd met de dood. Als een klap in je gezicht liggen daar de levenloze lichamen van de kunstenaar zelf, Roy Villevoye (1960), en van een donkere vriend. De wassen beelden van The Clearing (2010) fascineren en verwarren. Dit open werk geeft de kijker de kans er zijn eigen verhaal bij te bedenken. Hierdoor blijft het ongrijpbaar en vraag je je af welke verwoestende macht dit op zijn geweten heeft. Tegelijkertijd lijkt het een makkelijke manier om de kijker te confronteren, want wie reageert er niet op twee levensechte doden?

Steve McQueen, <em>Static</em>, 2009. Courtesy Steve McQueen, Marian Goodman Gallery, New York/Parijs; Thomas Dane Gallery, Londen. Foto: auteur.

Steve McQueen, Static, 2009. Courtesy Steve McQueen, Marian Goodman Gallery, New York/Parijs; Thomas Dane Gallery, Londen. Foto: auteur.

Je hoorde het helikoptergeronk al bij binnenkomst, maar op de hoogste etage van het museum eindigt de tentoonstelling met Static (2009) van Steve McQueen (1969). Het videowerk is gemaakt vanuit een helikopter die om het Vrijheidsbeeld in New York cirkelt. Het immense standbeeld probeert de kijker op afstand te houden, maar toch lijkt het beeld fragiel door de dreigende helikopter, die als een zoemende wesp het symbool van Amerikaanse vrijheid probeert te breken. Soms lijkt de vijand zich even te verschuilen, als het geluid wordt doorbroken door stilte.

Als je je van zaal naar zaal en verdieping naar verdieping beweegt, hoor je niet alleen steeds het geluid van Static, maar kom je ook de hoopvolle spreuk van Bartana tegen: “Wenn Ihr wollt, ist es kein Traum”. Meer macht krijgen de kunstenaars echter niet, maar de kunst van het streven heeft wel het vermogen om de kijker te raken.

Meer Macht toont in Museum de Fundatie werk van Steve McQueen, Ai Weiwei, Anselm Kiefer, Constant, Anri Sala, Yael Bartana, Deimantas Narkevicius, Joseph Beuys, Renzo Martens, Gert Jan Kocken, Raphaël Zarka, Andres Serrano, Alec Soth, Asger Jorn, Hans van Houwelingen en Roy Villevoye. Kunstcriticus en conservator van de tentoonstelling Hans den Hartog Jager schreef over de rol van kunst in de maatschappij het boek ‘Het streven’, waarin hij onder andere de tentoongestelde werken bespreekt en licht werpt op vragen rond kunst en macht.

Film / Achtergrond
special: The Book Thief

The Book Thief

.

Vierde boekverfilming in deze reeks: The Book Thief. Joyce las het boek, Jeroen niet. Let op: dit stuk bevat spoilers!

The Book Thief volgt Liesel Meminger (Sophie Nélisse), een analfabetisch meisje dat aan het begin van de Tweede Wereldoorlog wordt geadopteerd door een Duits echtpaar (Geoffrey Rush (The King’s Speech) & Emily Watson (Red Dragon)). Aanvankelijk heeft ze het lastig, maar dankzij haar nieuwe stiefvader – die haar leert lezen – begint ze uit haar schulp te kruipen. De oorlog begint echter steeds zwaarder op hun levens te wegen, vooral wanneer ze Max, een Joodse jongeman, in hun kelder verschuilen.

[Jeroen] Ik vind het best een mooie film. Het heeft een aantal problemen (sommige groter dan anderen), maar over het geheel genomen komen het verhaal en de emotie goed over en ondergaan de personages een gedefinieerde transformatie. Het eindproduct voelt bijna aan als een soort sprookje, maar dan in Nazi-Duitsland.

[Joyce] Wat voor problemen bedoel je?

[Jeroen] De meest voor de hand liggende is toch wel het taalgebruik. In welke taal is het boek oorspronkelijk geschreven?

[Joyce] De auteur (Markus Zusak – Australisch met Duitstalige ouders) schrijft in het Engels. Storen de Duitse accenten en woorden je in de film?

[Jeroen] In de film mist het taalgebruik zowel logica als consistentie. Het is voornamelijk in het Engels, wat natuurlijk een beetje vreemd is aangezien alle personages Duitsers zijn en het in Duitsland speelt, maar dat is nog te begrijpen. Het is immers een Amerikaanse productie voor een Amerikaans publiek. Maar vervolgens kiest regisseur Brian Percival er wel voor om iedereen een Duits accent te geven en er zelfs zoveel als hij kan begrijpelijke Duitse woorden doorheen te gooien, zoals ‘und’ of ‘danke schön’. De film mikt dus gewoon twee talen een beetje willekeurig door elkaar in een poging om het Duits te laten klinken terwijl het absoluut geen Duits is. Dit is op zich al stom genoeg, maar dat ze dat in de Nederlandse ondertiteling ook doen slaat echt nergens op. Bovendien is het wel erg opvallend dat de Nazi’s – de slechteriken – wel volledig Duits praten. Dat geeft toch een beetje de verkeerde boodschap.

~

[Joyce] De auteur doet hetzelfde in de dialogen, maar niet op een onaangename of onwelkome manier. Een karakteristiek voorbeeld: ”Nein,’ he whispered. It was repeated seven times. ‘No.” De vertaling wordt op deze manier verwerkt in de lopende tekst. En door het taalgebruik word je constant met je neus op de feiten gedrukt waar en wanneer het verhaal zich afspeelt. Zonder de harde Duitse klanken, zonder de scherpe Duitse bevelen, was het verhaal denk ik minder beklemmend neergezet. De taal draagt wat mij betreft zo echt wel bij aan de setting.

[Jeroen] Dus het taalgebruik zit ook zo in elkaar in het boek? Engels en Duits door elkaar? Dat verandert de zaak! Dan is het naar mijn mening nog steeds ridicuul, maar het is dus het idee van de schrijver. Dit soort taalgebruik komt wel vaker voor in films over Nazi-Duitsland. Soms heeft de film nog genoeg andere aspecten die het geheel weer omhoog halen (All Quiet on the Western Front (1930)) en soms niet (Valkyrie). Bij The Book Thief is er in ieder geval nog genoeg om de film de moeite waard te maken.

[Joyce] De regisseur volgt de auteur niet alleen met de taal. De film is echt boekgetrouw met het uitbeelden en overbrengen van de gebeurtenissen, de personages en de emoties, waarvoor mijn nederige dank. Wat ik alleen wel in de film mis is de spanningsboog; die is in het boek veel meer aanwezig. De film is ook wat trager in vergelijking en de symboliek komt niet overal even goed tot zijn recht.

[Jeroen] Welke spanningsboog en symboliek zitten er dan in het boek die je in de film mist?

[Joyce] In het boek heb je veel meer het gevoel dat het ieder moment helemaal mis kan gaan. De film is dan toch meer gericht op de feelgoodmomenten dan op het overbrengen van die onderhuidse geladenheid. In het boek zijn Liesel en haar wijkvriendje Rudy bijvoorbeeld echte deugnieten. Wanneer Liesel in de film een boek meeneemt zegt ze steeds: ‘It’s not stealing, it’s borrowing’, maar daar is in het oorspronkelijke verhaal geen sprake van. Dan steelt ze, zonder terughoudendheid, wat ze volgens haar echt nodig heeft. Naast boeken bijvoorbeeld ook voedsel van de boer met een groepje jongens, wat zorgt voor een aantal onrustige momenten.

[Jeroen] Ik merkte inderdaad dat het meer op de persoonsrelaties was gericht dan op de spanning of Max wel of niet door de Nazi’s gevonden gaat worden.

[Joyce] Dat ‘oei, als ze maar niet gepakt worden’-gevoel was minder intens. Nog even terugkomend op de symboliek: een zeer treffende scene in het boek is dat Max droomt dat hij in de boksring staat met de Führer. Max geeft hem een pak slaag, maar Hitler hitst het publiek op met mooie woorden, zodat het publiek zich tegen Max keert en de ring binnenstroomt: ‘Max Vandenburg could feel the fists of an entire nation. One by one they climbed into the ring and beat him down.’ Eeuwig zonde dat deze scene niet in de film is opgenomen. Nog een citaat ter illustratie en vermaak: ”First and foremost, we want a good clean fight.’ [The referee] addressed only the Führer now. ‘Unless, of course, Herr Hitler, you begin to lose. Should this occur, I will be quite willing to turn a blind eye to any unconscionable tactics you might employ to grind this piece of Jewish stench and filth into the canvas.”

[Jeroen] Als het boek zo vol zit met symboliek, wat denk je dan dat die symboliek wil zeggen? Wat is de boodschap van het boek?

[Joyce] Kort gezegd: taal en woorden geven ons vrijheid, maar kunnen die vrijheid ook van ons afpakken. Haalde je dat ook uit de film?

[Jeroen] Ik heb dat er zelf niet uitgehaald, maar als je het zo voor me uitspelt kan ik wel zien hoe dat in de film is gestopt. Er zit veel nadruk op Liesels lessen om te leren schrijven en haar ontdekking van de kracht van woorden en verhalen, zoals de manier waarop ze naar het einde toe een hele schuilkelder weet te kalmeren door een verhaal te vertellen.

[Joyce] Plus dat Max de pagina’s in Mein Kampf overschildert met wit, zodat het een schrijfboek wordt voor Liesel en ze het kan vullen met haar eigen verhaal en haar eigen woorden. Een cruciaal moment in het verhaal en heel kenschetsend voor de symboliek, maar kwam dat in de film wel duidelijk over?

[Jeroen] Jawel. Ik was er de hele tijd niet 100% zeker van of het nou Mein Kampf was of gewoon een of ander Naziofficierenhandboek, maar dat zal aan mij liggen. Het kwam wel goed over dat hij een oud Nazi-gebaseerd boek omtoverde tot een boek voor Liesel’s gedachten; een transformatie van kwaad naar goed.

~

[Joyce] Over goed en kwaad gesproken, wat vind je van de neutrale verteller?

[Jeroen] Ik begreep dat hij De Dood moest voorstellen en in die rol snap ik niet zijn relevantie voor het verhaal of de manier waarop het verteld wordt. Voor mij voegt de verteller of zijn identiteit niet echt iets toe.

[Joyce] In het boek heeft De Dood een duidelijke functie: hij is feitelijk alwetend en daarom een uitstekende verteller. Het is een gemakkelijk te accepteren perspectief omdat hij per definitie een helikopterview heeft, zonder hierbij terug te vallen op trivialiteiten. Ik bedoel, hoe vaak wordt De Dood als verteller ingezet, en dat bij een verhaal over een beladen moment uit de geschiedenis? Zusak beschrijft De Dood als een entiteit die gewoon zijn werk doet en niet te veel stilstaat bij waar de mensheid allemaal mee bezig is – uit zelfbescherming. Maar soms wordt hij geraakt door iemand – Liesel – en volgt hij die persoon bij tijd en wijle. Niet doorlopend, want hij heeft het druk met zielen vergaren: mannen, vrouwen, kinderen, Duitsers, Amerikanen, Joden, Communisten, iedereen wordt door hem opgetild en meegenomen wanneer de laatste adem wordt uitgeblazen. De Dood zorgt ook voor gevatte onderbrekingen in het verhaal, die het witte doek niet gehaald hebben, helaas. De auteur heeft De Dood op deze manier niet luguber gemaakt. In de film moest ik er aan wennen dat hij zo’n zachte en sympathieke stem heeft. Bij De Dood verwacht je toch een iemand met meer zwaarte, commotie. Of heb ik gewoon te veel fantasyfilms gezien?

[Jeroen] Och, je hebt verschillende incarnaties van de Dood. Ik vind het juist wel interessant om hem niet de duivelachtige versie te maken. Maar ik snap zijn functie in het verhaal nog steeds niet. Dat je een alwetende verteller wil, oké. Daar kan ik nog best de functie van inzien. Maar wat voegt deze identiteit eraan toe? Wat voor extra inzicht in het verhaal krijgen wij als hij af en toe vertelt dat hij personages ‘kwam halen’ in plaats van te zeggen dat ze gewoon dood gingen?

[Joyce] Een klassiek gevalletje mediumverschil. In het boek vertelt De Dood veel dingen die alleen hij kan weten. In de film worden deze dingen als beeld voorgeschoteld en is er dus geen verteller nodig die daar nog even commentaar bij geeft. Zijn rol is absoluut ondergeschikt in de film en eigenlijk niet nodig.

[Jeroen] Daar kunnen we het in ieder geval over eens zijn. Hoe trouw zijn de personages in de film aan die in het boek? Aangezien de Dood daar dus blijkbaar nog wel wat verbetering had kunnen gebruiken.

[Joyce] Geoffrey Rush past precies in het plaatje als sympathieke en menselijke papa. Een plezier om naar te kijken. Liesel vond ik minder sterk overkomen omdat ze in het boek een echte durfal is: passievol en recht door zee. In de film is het meer een goed en lief meisje, met die staartjes en die grote ogen. Maar de hoofdpersonages hebben in de adaptatie dezelfde innemendheid als in het boek, dus in die opzet is de casting geslaagd.

[Jeroen] Ik ben ook wel een fan van Geoffrey Rush in deze film. In het begin vond ik het wel allemaal nogal karikaturaal overkomen, vooral de standaard strenge stiefmoeder en zachtaardige vader die zo uit Assepoester zijn weggelopen. Maar ik vond het fantastisch hoe alle personages in het verhaal groeiden en zelfs de stiefmoeder ons hart wist te veroveren met die scène waarin ze Liesel uit de les haalt om haar te vertellen dat Max zal leven. Liesel zelf vond ik erg goed binnen het ensemble passen, ook al komt ze dan misschien niet overeen met de boekversie.

[Joyce] De kleine verschillen die er zijn storen niet als je het boek kent. Maar hoe mooi de film ook is, het kan niet op tegen de grootsheid van het boek. Ik heb op het boek niets aan te merken. Alles klopt: de intelligente en licht humoristische stijl; de taalvondsten; de knappe spanningsboog, zonder het verhaal al te dramatisch te maken; de innemende personages met al hun menselijkheden, lafheden en dapperheden; de mooie symboliek. Het is een origineel boek over een onderwerp waar al zo veel over geschreven is. Eén leesbeurt is niet genoeg, je wilt regelmatig even een passage over lezen, opnieuw beleven. Een ware toevoeging aan de literatuur, zeg ik dan. Ervaar je de film ook als een aanvulling op het oorlogsoeuvre?

[Jeroen] Ja, ik denk het wel. Er zijn al niet zoveel Amerikaanse films over de Duitse kant van de Tweede Wereldoorlog en al helemaal niet over de gewone mensen. Dat er vervolgens ook nog zo’n mooi sprookje van gemaakt is maakt het zeker een interessant nieuw verhaal. Maar ik ben er niet zo lovend over als jij over het boek. Het is geen instant classic, maar gewoon een hele fijne, mooie film.

[Joyce] Dan zijn we het wel eens dat zowel boek als film er mogen zijn.

[Jeroen] Nou ja, ik kan over het boek niets zeggen.

[Joyce] Zet ‘m maar snel op je leeslijstje.