Boeken / Fictie

Een leven van bidden en straffen

recensie: Monique van Roosmalen - Dankbare kinderen huilen niet

In Dankbare kinderen huilen niet vertelt de slechtziende Mieke over de sombere jeugdjaren die ze doorbrengt op het blindeninstituut. Strenge kloosterzusters, slechte cijfers en een ouderlijk huis dat steeds verder weg lijkt.

Zonder kennis van de achterflap, wordt al na enkele pagina’s voelbaar dat het vertelde (grotendeels) autobiografisch is. Dat sijpelt door in de sobere stijl, die niet veel te raden overlaat. Monique van Roosmalen biedt zonder meer een interessant inkijkje in de gesloten gemeenschap van het blindeninstituut in de jaren ’50 en ’60, maar een stapel anekdotische jeugdherinneringen maakt nog geen roman. Dus wat heeft dit debuut nog meer te bieden?

Bofkont
In het eerste hoofdstuk maakt Mieke zich klaar voor vertrek. Op school kan ze het bord niet lezen en haar ouders hebben besloten dat ze naar het internaat voor blinde en slechtziende kinderen moet. Op haar kleding wordt een nummertje genaaid en ze krijgt een nieuwe koffer. Hoewel de volwassenen om haar heen haar een bofkont noemen, met al die nieuwe spullen, begint de heimwee van Mieke al op de eerste dag.

De zusters zijn star en bij vlagen gemeen. Dat zij soms klappen uitdelen en de kinderen voortdurend herinneren aan het toeziend oog van God, wordt consequent vanuit kinderperspectief verteld. Dat die naïeve vertelstem nooit wordt onderbroken, houdt het vertelde lang oppervlakkig. Maar als een van de zusters de ouders van Mieke om de tuin leidt, is de eenvoudige stijl voor het eerst effectief. Er zijn maar enkele zinnen voor nodig om de wanhoop van Mieke te tonen:

‘Mieke vertelt dat u de kinderen slaat als u boos bent,’ zegt mijn moeder tegen zuster Adelata.
‘Dat is begrijpelijk,’ antwoordt zuster Adelata. Ze lacht. ‘Kinderen met heimwee verzinnen de gekste dingen in de hoop dat hun ouders hen weer mee naar huis nemen. Wat heeft onze Mieke toch een levendige fantasie, he? Als ze zo doorgaat wordt ze later nog een beroemde sprookjesschrijfster.’ Ze knipoogt naar mijn ouders, die nu ook moeten lachen.

Dagje uit
Om de twee weken krijgen de kinderen bezoek van ‘dagjesmensen’ die op excursie gaan naar het blindeninstituut. Ze krijgen een rondleiding door het gebouw en mogen de kinderen observeren. Mieke vindt de mensen vooral dom, en het verslag dat ze doet van het bezoek is geestig en goed opgeschreven. Zo willen de bezoekende vrouwen altijd weten of slechtziende kinderen wel kleuren kunnen zien. Bij wijze van test onderwerpen ze de meisjes aan een vragenvuur.

Ank zegt expres alles verkeerd. Ze liegt zonder te lachen en te blozen. Een mevrouw heeft bijvoorbeeld een heel mooie rok aan. Het is net een aquarium met een blauwe ondergrond en witte en grijze vissen. Ank pakt de rok vast en brengt die zo dicht naar haar ogen dat die mevrouw zowat in haar onderbroek staat. ‘Ik denk olifanten,’ zegt ze.

Vaker zijn het de grappige anekdotes waarbij de kinderlijke stijl het best uitpakt. In de serieuze hoofdstukken blijft er veel in het midden, misschien zelfs te veel. Een meisje verdrinkt in een modderpoel en Mieke vraagt zich af of ze het expres heeft gedaan. Maar de volwassenen zeggen dat ze te veel fantasie heeft, en daarmee is de kous af. De tragiek wordt aangestipt, maar daar wil je het eigenlijk niet bij laten als lezer. Nu blijft het oppervlakkig en komt bovendien het melodramatische slot als een complete verrassing.

Al met al leunt de roman te zeer op losse anekdotes die weliswaar onderhoudend zijn, maar niet genoeg indruk maken om nieuwsgierig te raken naar wat van Roosmalen nog meer in haar pen heeft. 

Muziek / Concert

Retro-topper van nu!

recensie: Pokey Lafarge

Pokey LaFarge heeft vorig jaar de bandnaam ‘The South City Three’ losgekoppeld van zijn naam, maar treedt gelukkig nog steeds samen met hen op. Weliswaar wel met drie blazers om het te completeren.

image.jpg
Als voorprogramma van Pokey LaFarge treedt Luke Winslow-King samen met zijn echtgenote Esther Rose op wasbord en hoefijzer op. Een tijdgenoot in muzikale zin, want Winslow-King bedient zich net als LaFarge van het erfgoed van de jaren 30. De begeleiding van Winslow-King is beperkt tot zijn eigen gitaarspel en dat van zijn echtgenote. Nu warmt hij de zaal op voor LaFarge, maar in de toekomst zouden de twee makkelijk elkaars concurrent kunnen zijn.

Grote retro-kroeg

Wie naar een concert van Pokey LaFarge gaat, stapt in een tijdmachine. Opvallend genoeg — gezien de muziekstijl — trekken LaFarge en de zijnen een grote groep jongeren. Een gedeelte van hen kleedt zich naar het optreden, waarbij de dames in fraaie retrojurkjes gaan met soms een bloem in het haar. Een aantal mannen verschijnt net als LaFarge in keurig kostuum. De andere helft van het publiek trekt zich van de stijl niets aan en komt lekker in zomerse vrijetijdskleding.
image.jpg
LaFarge is relatief vaak in Nederland. Zijn vorige optreden in Eindhoven dateert van november vorig jaar. Dat zijn populariteit alleen maar stijgende is, kun je zien aan het feit dat hij oorspronkelijk geboekt stond voor de kleine zaal van de Effenaar, maar verplaatst is naar de grote zaal. En die grote zaal staat behoorlijk vol met een publiek dat gaande het optreden steeds enthousiaster wordt. Naast het vele geklets dat in de grote kroeg van de Effenaar steeds hoorbaar is, wordt er flink meegedaan en meegezongen als LaFarge daartoe uitnodigt. De gezelligheid is een grote factor bij het enorm spetterende optreden van LaFarge en zijn band. De man bewijst een retro-topper van deze tijd te zijn in optima forma.

Volledige euforie

LaFarge put voor het concert uit zijn inmiddels rijke oeuvre, met als voorlopig laatste hoogtepunt het album Pokey LaFarge uit 2013. Er is eerst een set waarbij de band in volledige bezetting met blazers speelt. Daarbij wisselt de saxofoniste makkelijk van saxofoon naar klarinet, terwijl een van haar virtuoze collega’s de klarinet verruilt voor een viool. Het trio wordt gecompleteerd door een trompettist. Ze zijn een fantastische aanvulling op het trio waarmee LaFarge in 2012 nog rondtrok.
image.jpg
Een tweede set wordt zonder blazers gespeeld, en LaFarge trekt zelfs zijn jasje uit. Voor de laatste set wordt de band weer op volle kracht gebracht, en die eindigen ze met het geweldige ‘In the Graveyard Now’. Een eerste toegift zingt LaFarge volledig in zijn eentje, getooid met een — naar mijn zeggen — Nederlands blauw jasje. Natuurlijk is de gehele band er daarna weer om samen met de zaal in volledige euforie te eindigen. Het vormt een zinderende finale. De zaal probeert nog even om de band voor een tweede set van toegiften uit de coulissen te krijgen, maar de aanwezigheid van de opruimploeg die snel het podium bevolkt in combinatie met het aanzwellen van muziek uit de jaren dertig en veertig afkomstig van de diskjockey, maakt duidelijk dat het toch echt voorbij is.

Kunst / Expo binnenland

Het lichaam in vele gedaantes

recensie: BODY WORLDS – The Happiness Project

.

BODY WORLDS, een permanente expositie op het Amsterdamse Damrak, toont elk detail van het menselijk lichaam – van het gehoorbeentje tot de endeldarm. Ziek, gezond, gelukkig en ongelukkig: het staat allemaal in relatie tot je lichaam. Alle preparaten uit de tentoonstelling komen van echte mensen.

Poker trio. Foto: Carolien Sikkenk

Poker trio. Foto: Carolien Sikkenk

De rode draad van de expositie, geluk en gezondheid, is duidelijk over de meerdere verdiepingen uitgesponnen. Verschillende leefgewoonten worden met elkaar vergeleken, met het effect op onze gezondheid. Zijn mensen die trouwen bijvoorbeeld gelukkiger dan ongehuwden? En heeft het krijgen van een kind effect op het welzijn? Alles is wetenschappelijk onderbouwd en de onderzoeken worden duidelijk uitgelegd. Op het eind wordt de bezoeker naar een schemerige kelder geleid. Stickers op de muur geven aan dat enkel 16+ naar binnen mag (met knipoog). Het onderwerp van de objecten in de kelder, lust en seksualiteit, verklaren later deze leeftijdsindicatie.

Artist Day. Foto: Carolien Sikkenk

Artist Day. Foto: Carolien Sikkenk

Artist Day

Een leuk extraatje is de tweemaandelijkse Artist Day die in het kader van de tentoonstelling wordt georganiseerd. Op deze dagen worden de plastinaten speciaal voor (amateur)kunstenaars beschikbaar gesteld als model. De lichamen, waarvan alle spieren, botten en zelfs hart- en bloedvaten te zien zijn, zijn bij uitstek geschikt om anatomie te (leren) tekenen. De eerstvolgende Artist Days staan gepland op donderdag 9 oktober en donderdag 11 december 2014. Kunstenaars kunnen zich nog aanmelden voor dit evenement. Op Pinterest zijn een aantal werken, gemaakt tijdens de Artist Days, te bekijken. 

Voor de geïnteresseerde in het menselijk lichaam is BODY WORLDS een prachtige en uitgebreide tentoonstelling, waarbij veel kennis kan worden opgedaan. Voor enkel het vermaak hoef je echter niet te gaan: het grootste gedeelte van de expositie bestaat uit vitrines met informatiebordjes, met uitzondering van een klein aantal doe-activiteiten (bijvoorbeeld het ‘geluksritje op de fiets’). In de opstelling had iets meer gevarieerd kunnen worden. Ook komen de nadelige gevolgen van ongezond eten en met name roken zo consequent naar voren, dat de expositie eerder op een voorlichting lijkt. Toch zal je na afloop – met alle opgedane kennis – de levende lichamen op het drukke Damrak anders ervaren dan voorheen.

Waarom gaan?

+ vriendelijk personeel
+ erg leerzaam
+ audiotour in verschillende talen
+ duidelijke rode draad
+ échte lichamen

Waarom niet?


– weinig gevarieerde opstelling
– voorlichting ligt er erg dik bovenop
– sommige onderdelen van de audiotour zijn alleen in andere talen te beluisteren

Muziek / Achtergrond
special: Chicago - Chicago XXXVI: Now

Bekend geluid

De band Chicago gaat al sinds eind jaren zestig mee. Ze kennen naast een specifiek geluid ook periodes van ups en downs. Met Chicago XXXVI: Now laat de band na zes jaar stilte weer van zich spreken.

Met het debuutalbum uit 1969 scoorde Chicago destijds een zeezenderhit met ‘Beginnings’. Midden jaren zeventig was de wereldhit ‘If You Leave Me Now’ afkomstig van het tiende album van de band, dat ze in de vaart der volkeren naar voren schoof. Het heeft de band, die nu zo’n 45 jaar actief is, genoeg adem gegeven om het kenmerkende geluid van jazz-poppy blazers tot hun handelsmerk te maken en te houden. De immer actieve aanhang weet voldoende.

Dit 36e album biedt de liefhebbers ten dele nieuwe liedjes met een bekend geluid. De zoetgevooisde stem maakt soms plaats voor een ander geluid met afwijkende ritmes, zoals in ‘Naked in the Garden of Allah’, terwijl ‘Love Lives On’ de sfeer van hun tweede grote hit vertegenwoordigt  liedjes die ervoor zorgen dat deze editie van het Chicago-studioalbum gerekend mag worden tot een van de sterkere van de band. Daarmee is het echter nog geen opvallend sterk album binnen de hedendaagse popmuziek. Het is dus nog maar de vraag of Chicago met dit album voldoende weet op te vallen in de huidige muziekindustrie, om zo opnieuw de aandacht op zich gevestigd te krijgen.

Muziek / Achtergrond
special: Walter Trout - The Blues Came Callin'

Waardig pakket

.

Als alle medische zorg op tijd komt en goed gaat is The Blues Came Callin’ niet de zwanenzang van Walter Trout. Met dit album voegt Trout wel een heel sterke troef aan zijn omvangrijke oeuvre toe.

Of het nu komt van de adem van Magere Hein in de nek of niet, het is Walter Trout gelukt om een voorlopig waardig slotakkoord aan zijn carrière toe te voegen. Laten we hopen dat het niet zijn echte sluitsteen is want wie zich laat meeslepen op dit nieuwe album voelt aan alles dat Trout nog lang niet is uitgespeeld. Toch is zijn reeds geplande tournee voor dit jaar afgelast. Het noodlot kwam snel en hard. Trout is overtuigd van zijn kansen om te overwinnen.

Gevecht met de dood
Dat Walter Trout zijn situatie bloedserieus neemt moge duidelijk zijn. Met een pakket gevuld met cd, dvd en een officiële biografie die hij samen met journalist Henry Yates schreef, houdt deze bluesgrootheid met alles rekening. Het is hem gegund dat de levertransplantatie waar Trout op wacht op tijd komt en dat die hem nog vele jaren extra zal geven. In mei heeft hij de operatie ondergaan en zijn herstel schijnt naar zeggen voorspoedig te verlopen. Heel veel informatie is er echter niet over te vinden. Zijn vurige hoop is weer snel het podium te kunnen betreden om te doen wat hij het liefste doet: spelen!

Voorlopig ligt een werkelijk uitmuntende bluesplaat op tafel met een dozijn composities waarvan er twee covers zijn. Het door John Mayall, zijn oude broodheer, geschreven ‘Mayall’s Piano Boogie’ waarin Trout slechts een bijrol speelt op de gitaar en het door J.B. Lenoir geschreven ‘The Whale Has Swallowed Me’ trekt Trout natuurlijk volledig naar zich toe, zodat ze niet uit de toon vallen. Dat het geen vrolijke plaat is geworden valt de meester niet te verwijten. Soms gaat Trout heel diep zoals in het overigens erg fraaie ‘The Bottom of the River’. Trout speelt in plaats van de jankende elektrische gitaar voor de verandering akoestisch. In de tekst bezingt Trout, op een manier die Bob Dylan schatplichtig is, zijn gevecht met de dood die aan hem trekt maar waartegen hij vecht om te leven omdat het zijn tijd nog niet is. Een gevecht dat eindigt met het besef van al het moois om hem heen in het leven. Het moment van overwinning maakt hem voorgoed een ander mens.

Boek en documentaire
Met een biografie en een documentaire over het leven en het werk van Walter Trout is er een voorlopig definitief overzicht van de verrichtingen van deze bluesgitarist. De documentaire van ruim 40 minuten hoort bij de Special Edition van het album en toont Walter Trout die diepgaand vertelt over zijn leven en over zijn muziek. Ook komen de personen die hem persoonlijk en muzikaal beïnvloeden aan het woord. Daarbij ontbreekt een John Mayall natuurlijk niet.

Het boek kreeg als titel Rescued From Reality en biedt naast een uitputtend krachtig verhaal zonder franje, zoals Trout zelf ook graag naar voren treedt, een schat aan informatie en ook prachtig fotowerk uit het archief van de artiest zelf. Met 130 pagina’s mag het ook een lijvig boekwerk genoemd worden.

Er is niet alleen aandacht voor de muzikale kant van het leven van Trout maar ook voor de liefdes in zijn leven, zijn jeugd en de minder fraaie kanten zoals misbruik en geweld. Een periode van hartepijn, armoede en leven op de straat omdat niemand naar de blues wilde luisteren rond het einde van jaren zeventig en de tachtiger jaren blijft uiteraard niet onbesproken. Het boek bevat ook clichés zoals de trouwdag met zijn vrouw Marie te benoemen als de mooiste dag van het leven, maar deze vervolgens in te ruilen bij de geboorte van de kinderen. Dat hebben we zeker vaker gelezen.

Ook onthullingen zoals toen het management van Canned Heat, waar Trout destijds deel van uitmaakte, een film wilde maken als tegenhanger van The Beatles’ A Hard Days Night maar dan met een – naar Trout’s zeggen – heel slap verhaal rond bikers. De band wilde dat helemaal niet, ze wilden gewoon muziek maken.

Tijd van verandering
In zowel het boek als de documentaire is er uiteraard aandacht voor het feit dat Walter Trout in 1987 zich vrij wist te maken van drank en drugs. Om precies te zijn was zijn eerste cleane dag op 9 juli van dat jaar, zo staat in zijn geheugen gegrift, om zich vervolgens op een solocarrière te storten. Na een leven binnen groepen als John Mayall & The Blues Breakers, waar hij ook speelde met BB King, en een periode met Canned Heat is het tijd om op eigen benen te staan en zijn eigen geluk te beproeven in de muziek. Dat zijn levensstijl van voor die tijd nu zijn wissel trekt op zijn gezondheid is natuurlijk wrang, al kijkt Trout zelf daar niet met spijt op terug. Hij toont zich vol vechtlust en is zelfverzekerd om die hobbel te nemen.

Inmiddels heeft Trout er een halve eeuw in de muziek op zitten. Hij is een gewaardeerd talent, zeg maar gerust grootheid, in de bluesmuziek geworden. Zijn eigen herkenbare geluid ontwikkelde hij met veel gevoel voor de wortels van de bluesmuziek. Wie dit pakket aan zijn verzameling toevoegt zal alleen een registratie van een live-optreden van Trout missen. Want als er iets op deze uitgave valt aan te merken is het dat een cd of dvd met een registratie van zijn live-prestaties ontbreekt, iets waar Trout nu juist zo bekend om staat. Verder niets dan lof over dit pakket aan retrospectieve informatie aangevuld met een uitstekend nieuw album. We wensen Trout nog een lange voortzetting van zijn carrière na het nemen van deze hindernis op de weg van de blues.

Film / Films

Het leven op een scherm

recensie: Boyhood

Boyhood is een onsamenhangende mikmak die veel wil, maar weinig doet óf een bijna perfecte weergave is van het gewone leven. Een buitengewone filmervaring is het in ieder geval.

Mason (Ellar Coltrane) is een normale jongen met gescheiden ouders (Patricia Arquette en Ethan Hawke) en een oudere zus (Lorelei Linklater). Boyhood volgt het leven van Mason en zijn familie van zijn 6e tot zijn 18e levensjaar: de basisschool tot de universiteit.8

12 jaar

~

Regisseur Richard Linklater (Before Sunrise) onderging met Boyhood een uniek project: in een periode van 12 jaar filmde hij elk jaar een klein stukje van de film. Zo zien wij de acteurs voor onze ogen opgroeien en wordt een unieke kijk op het gezin gecreëerd. We volgen Mason terwijl hij langs verschillende levensgebeurtenissen gaat: blij en verdrietig; mijlpalen en alledaagse zaken. Een overkoepelend verhaal blijft hierbij achterwege. Veel scènes functioneren zonder verwijzing naar of verbinding met elkaar. Zo lijkt de film op het eerste gezicht een willekeurige lappendeken, maar een piekfijne directie zorgt ervoor dat elke scène – hoe uiteenlopend de toon of het onderwerp ook is – uiteindelijk hetzelfde doel voor ogen heeft. Zo wordt shot na shot een immense emotionele impact opgebouwd die na het kijken niets minder dan overweldigend is.

Dat wil overigens niet zeggen dat alles perfect is opgezet. Elke scène weet iets interessants te brengen, maar zet dat niet altijd genoeg door om relevantie uit te dragen. Tientallen subplots worden genoemd of geïntroduceerd, maar vrijwel geen ervan wordt nagejaagd. Dit kan van twee kanten worden gezien: als een flink irritatiepunt in een film die een verhaal probeert te vertellen of als een unieke vertelvorm van een film die juist geen verhaal heeft.

Uniek alledaags

~

Boyhood breekt op meer punten met de vertelmanier die we van familiedramedy’s gewend zijn. Zo zijn de personages doodgewoon. Het zijn mensen waar niets uitzonderlijks aan is en die dingen meemaken die – hoe emotioneel ze soms ook zijn – duizenden anderen op dezelfde manier zijn overkomen. Het zijn mensen die hun goede en slechte kanten hebben en mensen die in de loop van hun leven veranderen. Uiteindelijk zal iedereen wel ergens in Boyhood een deel van zijn of haar eigen jeugd / leven ontdekken. Opnieuw kun je je afvragen of dit een verhaal is dat nooit duidelijk maakt waarom het verteld moet worden of dat het een eerlijk en realistisch beeld geeft van een opgroeiend gezin in Amerika.

Boyhood is een film die rammelt aan alle kanten OF een film waar alles uitzonderlijk ingenieus in elkaar steekt. Persoonlijk neig ik naar het tweede. Het acteerwerk (vooral van Coltrane) is fantastisch en voelt natuurlijk aan (wat het in zekere zin ook was), zelfs als het in enkele bijrollen, waaronder Lorelei (dochter van de regisseur) af en toe wat inzakt. Linklater maakt gebruik van een sobere montage zonder stijlfiguren, filmische trucjes of bijzondere scèneovergangen (wat de wisseling tussen verschillende jaren soms wat onduidelijk maakt; o.a. actualiteit en popmuziek worden ingezet om het volgende jaar aan te duiden). Hij vermijdt clichématige plotpunten en weigert te romantiseren. Alles werkt ingenieus samen en scène na scène werken op het publiek in tot uiteindelijk de realisatie toeslaat: wij kijken niet meer naar een film; dit is het leven op een scherm.

Film / Films

Hersenloos

recensie: Lucy

Lucy begint veelbelovend, maar al snel verkiest regisseur-schrijver Luc Besson (Léon: The Professional) willekeurige actie en effecten boven logica en emotie.

Lucy (Scarlett Johansson; The Avengers) is het slachtoffer van een drugsbende die een zakje experimentele drugs in haar buik naait zodat zij het over de grens kan smokkelen. Het zakje scheurt echter open en de overdosis drugs in Lucy’s systeem zorgt ervoor dat zij steeds meer van haar hersenpotentiaal kan gebruiken, wat ze inzet voor een wraakmissie en een zoektocht naar haar levensdoel.

Koude gebreken

~

Lucy is gebaseerd op de theorie dat de mens slechts 10% van zijn hersencapaciteit gebruikt en speelt met de vraag wat er zou gebeuren als dat meer zou zijn. Afgezien van het feit dat deze theorie compleet wetenschappelijk achterhaald is (wat nog best te vergeven zou kunnen zijn) wordt deze premisse nauwelijks benut en houdt Besson zich meer bezig met het verzinnen van mentale krachten die er tof uitzien, dan met de vraag waar een sterker brein echt toe in staat zou zijn. Lucy heeft spontaan medische expertise, kan plotseling de zwaartekracht beheersen en hoeft maar met haar ogen te knipperen of een kamer vol mensen valt bewusteloos ter aarde, maar hoe dit alles tot stand komt door meer van je brein te benutten blijft voor iedereen een raadsel. Nieuwe krachten worden lukraak aan Lucy’s arsenaal toegevoegd tot het op het einde ontploft in een hoop flitsende verwarring.

Naast een gebrek aan uitleg mist Lucy ook emotie en ontwikkeling. Zodra zij de drug in haar bloedbaan heeft wordt ze de clichématige koude en gecalculeerde superintelligentie die nergens meer van onder de indruk is of zelfs een reactie heeft. Het is simpelweg geen interessant personage om een film lang te blijven volgen. Dit is ontzettend jammer, aangezien het zo goed begon met een fantastische openingsscène waarin Johansson in korte tijd het publiek meetrekt door een breed scala aan emoties. Dit culmineert in het moment dat Lucy (inmiddels al vol drugs) haar moeder belt en vertelt hoe ze zich plotseling alles uit haar jeugd kan herinneren. Deze scène – makkelijk de beste in de hele film – toont een plausibeler gevolg van verhoogde hersenefficiëntie en loopt over van de emotie, waarmee het een bitterzoete indruk is van wat Lucy had kunnen zijn.

Logisch acteerwerk

~

Scarlett Johansson speel uitstekend voor zover het script haar dat toelaat. De bijrollen – onder andere van Min-Sik Choi (Oldeuboi) en Amr Waked (Syriana) – voegen niet bijster veel toe behalve het plot gaande houden (wat op diens beurt weer enkel in dienst staat van de actie en de effecten). Met name Morgan Freeman (The Dark Knight) heeft een ridicule rol waarin geen persoonlijkheid is geschreven, maar die slechts dient om aan het publiek uit te leggen wat er momenteel aan de hand is. Luc Besson had een leuk, origineel idee en wist dat uit te werken tot een half uur uitstekende film. Daarna vervalt het hoofdpersonage echter tot een ongefundeerde combinatie van Black Widow en Professor X en eindigt het in een film die logica, verhaal en begrijpelijkheid achterwege laat en enkel nog te volgen is wanneer je brein op 0% staat.

Muziek / Album

Compromisloze tekentafelhiphop

recensie: Shabazz Palaces - Lese Majesty

.

Op Lese Majesty komen maar liefst achttien nummers in krap drie kwartier langs. Het opvallende is dat deze plaat zich niet ‘gedraagt’ als andere hiphopalbums waarop een grote hoeveelheid tracks samen nog onder een uur klokken. Vaak hebben zulke albums iets collageachtigs: korte liedjes worden afgewisseld met instrumentals en gesproken tussenstukjes, waardoor er een wat chaotische lappendeken ontstaat. Op Lese Majesty is dit niet het geval: de tracks vloeien geregeld in elkaar over, en zeker tijdens de eerste luisterbeurten is het moeilijk te zeggen waar het ene nummer eindigt en het andere begint.

Van bedwelmend tot koortsig
Muzikaal heeft Lese Majesty weinig met hiphop te maken, op een incidentele traditionelere beat na. Het muzikale landschap wordt gevormd door sciencefictionachtige synthesizers, ondersteund door de flinke laag bas van een (jaren tachtig-)drumcomputer. Vaak klinken de nummers bedwelmend, maar ze kunnen ook koortsachtig en soms een beetje drammerig zijn. De sfeer kan zo omslaan, terwijl de nummers samen toch als een geheel blijven klinken. Dat houdt Lese Majesty spannend, maar net niet spannend genoeg om over de gehele linie te blijven boeien. Met name tijdens de tweede helft van de plaat trekt de muziek je er net niet genoeg in, en blijven tracks net te veel in een schetsfase hangen. Dat maakt het moeilijk om de aandacht erbij te houden — iets dat niet bepaald wenselijk is voor een album dat als een geheel moet klinken en zo ook beleefd dient te worden.

Ook qua raps beweegt Shabazz Palaces zich een eind af van hiphop op Lese Majesty. Rapper Butterfly klinkt geregeld als een spoken word-artiest die nauwelijks flowt, maar zijn woorden juist als een deken neerlegt. Wie naar rappers wil luisteren die verbazingwekkende, duizeligmakende rijmschema’s en snelheden tentoonspreiden, is op deze plaat aan het verkeerde adres. Op nummers als ‘Forerunner Foray’ laat Butterfly horen dat hij wel degelijk over knappe skills beschikt. De raps zijn er altijd even hard in gemixt als de muziek, en daardoor raken ze ook wel een beetje op de achtergrond. Dat draagt bij aan de sfeer van de plaat, maar Butterfly had best meer ruimte mogen krijgen.

Ironie
Het tekstuele concept van Lese Majesty is interessant, maar valt net als de raps ook wat weg tegen de muziek. Butterfly’s teksten verdienen evenwel aandacht; hij pakt de hiphop zelve aan. Hij bespot materialisme, geldzucht en hedonisme in ‘#CAKE’, waarin hij ‘I’m having my cake and I’m eating cake’ blijft herhalen. (Voor de minder ingewijden: Urban Dictionary leert ons dat ‘cake’ heel wat verschillende betekenissen heeft: een fraaie vrouwenkont, geld, of een kilo cocaïne. ‘To eat cake’ is overigens ook nog slang voor beffen.) Ook de hiphopteksten met populaire vergelijkingen (denk aan ‘raw like cocaine straight from Bolivia’) krijgen ervan langs in ‘Solemn Swears’. Daarin rijgt Butterfly ofwel oppervlakkige, ofwel onzinnige vergelijkingen aan elkaar: ‘I don’t eat pork like Mr. Roarke / I’m coming up like Donald Duck / I scream and yell like Samuel L. / I’m often on like Chaka Khan’.

Prettig ironische teksten of niet, Lese Majesty doet erg cerebraal aan, alsof het hele album op de tekentafel is ontworpen. Dat moet je liggen als je er de volledige aandacht bij wil houden, mindere momenten of niet. Ook uw recensent weet na vele luisterbeurten nog niet helemaal wat te denken van dit album. Dat doet niets af aan het feit dat Shabazz Palaces een compromisloze esthetiek heeft neergezet die bewondering afdwingt. Eigenlijk is het daarom des te meer jammer dat ze er niet in slagen het niveau over de gehele linie hoog te houden.

Theater / Voorstelling

To Zeeuw or not to Zeeuw

recensie: Theater de Wegwijzer - O Die Zee

In de slotgracht van Fort Rammekens, het oudste zeefort van West-Europa gelegen aan de Westerschelde nabij Vlissingen, verenigt het erfgoed van Staatsbosbeheer zich met het heldenepos van Homeros: de Odyssee. Tegen de achtergrond van het fort maakt onze held, in deze eigentijdse bewerking niet Odysseus maar Ilias, zijn omzwervingen op een drijvend toneel waarop de Walcherse wateren afgebeeld zijn.

Scenarist en regisseur Tom de Ket geeft in O Die Zee een dikke knipoog naar de Griekse heldendichten. Zo is Penelopes vader een Griekse restauranteigenaar met kenmerkende bolle buik en snor die zijn schoonzoon aanspoort zijn geliefde om haar hand te vragen. Aan de vooravond van zijn huwelijk wordt Ilias, door Steijn de Leeuwe tot een man gemaakt waarmee gemakkelijk geïdentificeerd kan worden, door zijn Zeeuwse vrienden in het vissersbootje mee op zee genomen om zijn laatste avond als vrij man te vieren. De beproevingen die hij tijdens deze avond moet doorstaan gelijken op die van Odysseus; op vindingrijke wijze worden de mythische figuren die door Homeros worden beschreven door De Ket de 21ste eeuw binnengehaald, waarbij de referentie intact blijft. Zo laat Ilias zich aan het begin van de avond verleiden om van de lotusbloem te drinken, waarna een wilde vrijpartij met in roze glanspakjes gehulde dames volgt. Na het ontwaken blijkt de seks betaald te zijn geweest en de drie vrienden van hun bezittingen beroofd. Dat gelegenheid de dief maakt, blijkt als een opstekende wind de mannen naar een eiland vol met blurayspelers en iPhone Negens voert. Net als Odysseus weet Ilias de eenogige reus, eigenaar van het smokkelwaar, dronken te voeren. Ditmaal met Xanax verstopt in een Zeeuwse babbelaar, waarna de bedwelmde reus het oog uitgestoken kan worden. Hulde ook aan de vormgeving van de personages, zowel door de uiterlijke verschijning van de reus als door de sterke timing van Harpert Michielsen, eveneens schitterend als voice-over (wederom een vermakelijke verwijzing naar de Homerische verteller) en vader van Penelope. Ook het heerlijk kluchtige spel van Tijn Docter en Boy Ootema als de Zeeuwse vrienden (met dito accent) Joost en Kees doen de eerste helft van O Die Zee in vliegende vaart verlopen.

Van komedie naar tragedie
In de tweede helft domineert een zwaardere toon het handelingsverloop. De grappige kwinkslagen van voor de pauze, zoals de citaten van Marco Borsato in een ironische liefdesdialoog tussen Circe en de door haar betoverde Ilias onderwijl zijn vrienden in het all-inclusive wellnessresort als varkens aan het spit geregen zijn, keren helaas niet meer in optima forma terug. Nadat de sirenen met Jerney als opperhoofd Ilias niet met hun stem maar met een contract dat de weg tot beroemdheid plaveit proberen te verleiden, gaat het bergafwaarts doordat de originaliteit niet hoog gehouden kan worden. Verwend door de eerdere vindingen zijn de motoren die van Helios gestolen worden niet het meest geestig, al zegt dit meer over de zeer hoge kwaliteit van de eerste helft waardoor het in het vervolg bijna onmogelijk is deze nog te overtreffen. Niet de tragedie maar de komedie is de kracht waar O Die Zee op drijft, ondersteunt door diverse ijzersterke composities uitgevoerd door muzikanten die het theater doen rocken. Hierbij staat het volume vaak net een tikkeltje te hard, dat de zuiverheid op het randje doet balanceren en de goed geschreven liedteksten soms het onderspit doen delven. Maar in dit totaalspektakel dat met veel liefde voor (Zeeuwse) cultuur gemaakt is, vergeeft mijn theaterhart snel. O Die Zee heeft dit gedurende twee uren sneller doen laten kloppen, waarbij ik tijdens dit schrijven nog steeds op de nagolven ervan voortvaar.

Kunst / Achtergrond
special: BAD THOUGHTS: de collectie Martijn en Jeannette Sanders

Een vruchtbare verslaving: de verzameling schatten van de collectie Sanders in het Stedelijk

In het Stedelijk Museum Amsterdam biedt verzamelaarsechtpaar Martijn en Jeannette Sanders de kunstwereld en het publiek voor het eerst de unieke mogelijkheid om een blik te werpen op een van de belangrijkste hedendaagse kunstverzamelingen van Nederland. De tentoonstelling BAD THOUGHTS intrigeert met persoonlijkheid en duisternis die altijd verlicht wordt door schoonheid.

BAD THOUGHTS intrigeert met persoonlijkheid en duisternis die altijd verlicht wordt door schoonheid.

De titel van de tentoonstelling, BAD THOUGHTS, verwijst niet alleen naar het gelijknamige werk van kunstenaarsduo Gilbert en George uit de verzameling, maar staat ook symbool voor de rode draad die conservator Martijn van Nieuwenhuyzen ontdekte in de collectie Sanders. Typerend voor veel werken is namelijk hun verwantschap met de donkere kant van de menselijke natuur.

Unieke kunstverzameling


De collectie Sanders is als ‘behang dat van je hart is afgescheurd’. De uitspraak van galeriehoudster Riekje Swart, waar het echtpaar mee instemt, geeft aan hoe persoonlijk deze verzameling is. Dit schept de verwachting dat de tentoonstelling zal verschillen van de gemiddelde museumcollectie. De ruime selectie die de bezoeker in het Stedelijk te zien krijgt belicht de diversiteit van de hedendaagse kunstverzameling van het echtpaar Sanders. Hierin zijn verschillende disciplines en stromingen van de jaren ’70 tot nu vertegenwoordigd, waaronder conceptuele kunst en narrative art. Daarnaast zijn er enkele solozalen ingericht die ruimte bieden aan kunstenaars van wie het echtpaar in de diepte heeft verzameld. Deze verdieping maakt de collectie uniek ten opzichte van die van andere verzamelaars, die voornamelijk zo breed mogelijk verzamelen.

Marc Quinn, Emotional Detox: Seven Deadly Sins, 1994. Foto: Gert Jan van Rooij, Stedelijk Museum Amsterdam.

Marc Quinn, Emotional Detox: Seven Deadly Sins, 1994. Foto: Gert Jan van Rooij, Stedelijk Museum Amsterdam.

Als bezoeker daal je eerst symbolisch de brede trap af naar de grote benedenzaal, alvorens je over te geven aan de unieke kans om in de duistere krochten van de collectie te dwalen. Net zoals de verslaving van het verzamelen voor het echtpaar Sanders heel persoonlijk is, laat ook kunstenaar Marc Quinn met Emotional Detox: Seven Deadly Sins (1994) iets persoonlijks zien: het diepste en donkerste van zijn ziel. De zeven loden torso’s, die hij baseerde op zijn eigen lichaam, refereren niet alleen aan de zeven zonden, maar ook aan Quinns alcoholverslaving. We zien de innerlijke tweestrijd tussen goed en kwaad in de gezichten met getergde uitdrukkingen die worden aangevallen door handen die een eigen leven zijn gaan leiden. De kleine, lichte zaal waarin de beelden op witte sokkels staan geeft je niet de ruimte om achteruit te deinzen, waardoor je onvermijdelijk geconfronteerd wordt met het zieltogende gevecht dat deze beelden met zichzelf aangaan.

Hito Steyerl, HOW NOT TO BE SEEN: A Fucking Didactic Educational .Mov File, 2013, Courtesy Wilfried Lentz Rotterdam.

Hito Steyerl, HOW NOT TO BE SEEN: A Fucking Didactic Educational .Mov File, 2013, Courtesy Wilfried Lentz Rotterdam.

Om de hoek schuilt humor

Dat er ook ruimte is voor licht en humor wordt direct duidelijk in het conceptuele werk van Ger van Elk, een kunstenaar die breed vertegenwoordigd is in de collectie Sanders. In zijn vroege werk bewerkt Van Elk de werkelijkheid door fotografie te combineren met schilderkunst. In Birds Flying The Drawing, een animatie uit 2004, zien we eerst alleen een pointillistisch schilderij van Seurat, met de zorgvuldig gerangschikte stippeltjes die het beeld hebben gevormd. Totdat de stippeltjes tot leven komen, zich tot vogels vormen en het doek uitvliegen, om vervolgens neer te dalen en een nieuw pointillistisch schilderij te vormen. Uit dit recente werk blijkt dat Van Elk nog altijd speelt met het creëren van een nieuwe realiteit op basis van een bestaand beeld. Ditmaal niet in de traditionele vorm van fotografie en schilderkunst, maar met digitaal vervliegende pixels.

Anton Henning, Amsterdam Interiors, 2014. Foto: Gert Jan van Rooij, Stedelijk Museum Amsterdam

Anton Henning, Amsterdam Interiors, 2014. Foto: Gert Jan van Rooij, Stedelijk Museum Amsterdam

Humor en pixels versmelten tot een fantastisch videowerk in Hito Steyerls HOW NOT TO BE SEEN: A Fucking Didactic Educational .Mov File (2013), waarin de kunstenares de consequenties van de huidige digitale cultuur onderzoekt. Een dodelijk saaie, vertraagde computerstem legt de kijker met een knipoog naar de werkelijkheid uit hoe je jezelf in de digitale wereld kunt verstoppen met tutorials als ‘There are seven ways of becoming a picture’ en ‘There are fourteen ways of becoming invisible: by living in a military zone, by being in a museum, by being a superhero, by being a female over fifty…’. De voice-over klinkt als een computerverslaafde die zijn grip op de realiteit is verloren of een harde schijf die tot leven is gekomen, en begeleidt je door een wereld van green screens en the Sims-achtige omgevingen. Door de kijker direct toe te spreken, waarbij Steyerl af en toe in beeld verschijnt als instructrice, wordt de vierde wand doorbroken, waardoor de grens tussen het digitale en de realiteit verder vervaagt. Het sterke hiervan is dat Steyerl speelt met een onmogelijke verbintenis tussen de realiteit en digitale wereld. Terwijl het absurdisme ervan af druipt, laat ze het toch logisch klinken. Want waarom zou je je ook niet achter een pixel kunnen verstoppen?

Ondergedompeld in duisternis


Teresa Hubbard en Alexander Birchler, Single Wide, 2002, Courtesy Tanya Bonakdar Gallery, New York.

Teresa Hubbard en Alexander Birchler, Single Wide, 2002, Courtesy Tanya Bonakdar Gallery, New York.

Het onheilspellende geluid van Single Wide (2002) van Teresa Hubbard en Alexander Birchler lokt de kijker vanuit Anton Hennings kleurrijke Amsterdam Interiors (2014) de donkere videozaal in. De kleur wordt direct omgezet in monochromie. Wanneer het geluid met het beeld samen wordt gevoegd, voelt de kijker zich de duisternis in gezogen worden. Het beeld toont de lege, verstilde kamers van een huis, slechts gevuld met de zenuwachtige geluiden van een druppelende kraan, een rinkelende telefoon of een tikkende wekker. In het volgende shot zien we een wanhopige vrouw, huilend en schreeuwend achter het stuur van een auto. Ze geeft gas en de auto boort zich in de gevel van het huis. Het verhaal gaat door, en hoewel de video slechts zes minuten en zeven seconden duurt, is het een eindeloze loop zonder begin of eind, als een nachtmerrie waaruit je maar niet wakker wordt.

Ook Anselm Kiefer dompelt je onder in duisternis. Van zijn monumentale schilderijen, waar een aparte zaal voor is ingericht, gaat dezelfde aantrekkingskracht uit, hoewel de onderlinge kwaliteit verschilt. Een aantal kleinere werken zijn te zien naast tekeningen van onder anderen Armando, de kunstenaar die het echtpaar introduceerde met het werk van Kiefer. Het echtpaar Sanders noemt het apocalyptische Wege der Weltweisheit (1978) inmiddels de Nachtwacht van hun collectie, vertellen zij in een van de twee korte documentaires die in de tentoonstelling te bekijken zijn.

Een parcours van keuzes

Naast deze documentaires geeft ook de indeling van de tentoonstelling, ontworpen door architect Florian Idenburg, inzicht in de wereld van Martijn en Jeannette Sanders. Een duidelijk parcours ontbreekt, waardoor de bezoeker zijn eigen weg moet zoeken en bij iedere zaal keuzes moet maken. Op deze manier hebben de Sanders hun verzameling ook opgebouwd. Maar waar het verzamelen van kunst risico’s met zich meebrengt, kan de bezoeker van BAD THOUGHTS geen verkeerde keuze maken: in welke volgorde je de zalen ook betreedt, aan elke muur hangt weer een ander werk dat de moeite waard is. Of je de verzameling nu in de breedte of diepte bekijkt, de collectie Sanders is een geheel, bijeengehouden door een gemeenschappelijke factor: alle werken zijn met het hart gekocht.

BAD THOUGHTS toont naast de besproken kunstenaars het werk van onder meer Georg Baselitz, Frank van den Broeck, David Claerbout, Douglas Gordon, Keith Haring, Martin Kippenberger, Allen Ruppersberg, Andres Serrano, Thomas Schütte, Cindy Sherman en Christopher Wool.