Boeken / Fictie

Annelies Verbeke zet de wereld op z’n kop

recensie: Annelies Verbeke - Halleluja

Twee jaar geleden verscheen van Annelies Verbeke de sterke en bekroonde roman Dertig dagen. Onlangs publiceerde Verbeke Halleluja. Niet alle verhalen zijn even goed, wat voor een onevenwichtige bundel zorgt.

Verbeke (1976) publiceerde eerder de bundels Groener gras (2007) en Veronderstellingen (2012) en vier romans, waaronder Slaap! (2003) en dus Dertig dagen, die haar de F. Bordewijkprijs en de Opzij Literatuurprijs opleverde. In haar werk schuwt ze de grote thema’s niet – ze engageert zich, zoals dat heet. Dat blijkt ook weer uit Halleluja, waar ze met hetzelfde gemak over maatschappelijke thema’s lijkt te schrijven als over de levens van Jan en alleman.

Alwetendheid verliezen

Het eerste verhaal in Halleluja is een schot in de roos: twee ouders begrijpen maar niet waarom hun baby’tje zoveel huilt. ‘Hij heeft een uur geleden goed gedronken,’ zegt zijn moeder, waarop zijn vader in halve paniek uitroept: ‘Waar komt al dat verdriet toch vandaan?’ Hun zoontje troost zichzelf met de gedachte dat hij op een gegeven moment ‘deze alwetendheid’, waardoor hij de toekomst kan zien maar emotioneel niet kan verwerken, zal verliezen. Dit idee is even simpel als geniaal. Verbeke schrijft scherp, speels en affectief:

En dan overvalt het me weer, het snikken, verheft zich opnieuw een golf vooruitzichten vol verlies. Melktanden, grootouders, huisdieren, vrienden, massa’s sjaals, mutsen, liefjes, mijn haren, die twee. Ik vind het zo treurig dat wat ik kwijt zal raken weer de overhand krijgt, dat ik al bijna drie maanden oefen maar me niet beter weet te bedwingen.

Het is aandoenlijk dat de baby, aan wie het leven net is gegeven, zich zo richt op alles wat hem zal ontvallen. Geen wonder dat hij met enige jaloezie denkt aan de baby’s die ophouden te ademen, puur om onder hun lijden uit te komen. In wat voor wereld leven wij?

Nooit eenduidig

Andere verhalen scheren al net zo dicht langs het moment waarop dat wat verondersteld wordt normaal te zijn overslaat in gekte. Neem ‘Voorbeelden van verdriet’, over Jenifer, die door haar baas naar een huisje in upstate New York wordt gevlogen. Deze Bob, een architect in Brussel, gelooft dat de wereld zal vergaan, al zal dat niet gebeuren volgens de door de Mayakalender aangewezen datum. Hij heeft zijn medewerkers verzameld om vredig de pijp uit te gaan. De verwachte catastrofe vindt – uiteraard – niet plaats, in plaats daarvan lijkt zich een romance tussen Jenifer en Bob te ontwikkelen.

In ‘Voorbeelden van verdriet’ speelt Verbeke vakkundig met onze verwachtingen van fictie over het einde van de wereld. Natuurlijk gebeurt er niets van dien aard, maar wat gebeurt er dan wel? Waarvan is de voorspelde Apocalyps het einde, waarvan het begin? Het antwoord op die vragen kan nooit eenduidig zijn, suggereert Verbeke in dit verhaal.

Gemengd karakter

Halleluja bevat drie soorten verhalen: ijzersterke, zoals het openingsverhaal ‘Huilbaby’; geestige, zoals ‘Voorbeelden van verdriet’; en moeilijk navolgbare, zoals het tweede verhaal, ‘Start’. Dat geeft deze bundel een gemengd karakter. Als ze op haar best is, laat Annelies Verbeke zien wat ze in haar mars heeft, wat literatuur vermag: de wereld op z’n kop zetten.

Film / Films

Succesvolle romance voor sportieve bakker

recensie: The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki

Een film over boksen en een romance in zwart-witscènes. De Finse regisseur Juho Kuosmanen debuteert met The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki en maakt gedurfde keuzes, die in alle gevallen goed uitpakken.

 

Olli Mäki, een 25-jarige bakker uit Kokkola is een vedergewicht bokser en mag boksen om de wereldtitel. In het dorp leeft iedereen zo mee dat zelfs tijdens een huwelijksplechtigheid het gewicht van de bokser belangrijker is dan het ja-woord van de geliefden. Zoals vaak vlak voor een wedstrijd, weegt Mäki iets meer dan de toegestane zevenenvijftig kilo. Op de receptie van het huwelijk maakt Mäki kennis met Raija. Deze ontmoeting met de lokale schoonheid is voor de sportieve bakker veel belangrijker dan de drie overtollige kilo’s.

De mallemolen

Zowel de verhaallijn over de naderende strijd om de wereldtitel als de verhaallijn over de ontluikende romance tussen Raija en Mäki, zijn makkelijk te volgen. De lokale pers profiteert graag van de aandacht die het titelgevecht genereert. Dit maakt dat Mäki zich vanaf het moment dat hij een contract tekent, moet houden aan de wetten van de nieuwsgaring in de jaren zestig. Radio, televisie en de schrijvende pers vragen continu om tijd en quotes, volgens zijn manager de manier om van hem een man in bonis maken. Zijn pupil moet mee in de mallemolen van handjes geven aan sponsors en vragen beantwoorden over zijn gewicht. Hierin is geen ruimte voor amoureuze gevoelens van Mäki.

Carrière vs liefde

Op 17 augustus 1962 zal Mäki boksen om de wereldtitel. Het moet de mooiste dag van zijn leven worden. Zijn tegenstander, de Amerikaan Davey Moore, is een bokser met vierenzestig overwinningen op zijn naam. De lokale held komt tot niet meer dan tien gewonnen gevechten. Moore wordt naar Finland gevlogen en krijgt als welkom in Finland een kus van een blonde schone. Het fototoestel van de fotograaf weigert en de kus moet over worden gedaan. Het is een van vele vertederende scènes in de film. Mäki wil niets liever dan bij Raija zijn en besluit het trainingskamp te ontvluchten.

Meesterwerk

Regisseur Juho Kuosmanen brengt het verhaal simpel maar overtuigend in beeld. De opnames zijn in zwart-wit en de camera zit bijna vastgeroest op de schouder van de cameraman. De kijker heeft het idee in de boksring te staan en mee te praten in de kerk met de sportliefhebbers op de achterste banken. The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki wordt niet 17 augustus 1962. Hij is pas gelukkig als hij met Raija wegsluipt van de receptie na het gevecht. Het jonge stel passeert een ouder echtpaar (de echte Olli Mäki en zijn vrouw!) en loopt gearmd de toekomst tegemoet. De bakker van Kokkola kiest niet voor sportief succes, maar voor zijn liefje. The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki is een melancholiek en humoristisch meesterwerk in zwart-wit.

 

Boeken / Non-fictie / Strip

Moeilijk te ontrafelen

recensie: Aart Taminiau - Wol

Er was een tijd dat Tilburg de textielhoofdstad van Nederland was. In Wol vertelt Aart Taminiau over de familie Van Mergaerts, die haar fortuin vergaard heeft in de textielindustrie. Of beter gezegd – met de productie van wol. Grondlegger van het bedrijf, Betovergrootvader Van Mergaerts, importeerde Scottish Blackface schapen die een betere kwaliteit wol produceerden, waardoor de familie naam kon maken en de fabriek kon groeien.

Bij aanvang van het boek is de familie al een aantal generaties verder. Er is net een nieuwe machine geïnstalleerd die het productieproces – van scheren tot laken – eenvoudiger en goedkoper zal maken: de ‘Totaalmachine’. Deze machine bepaalt voor een groot deel de gebeurtenissen in Wol, zonder dat ze heel prominent aanwezig is.

De toesnellende tijd

De totaalmachine is aangekocht om de fabriek met zijn tijd mee te laten gaan. Het probleem is echter dat de familie Van Mergaerts in het verleden blijft hangen. De kleine inkijk die Wol geeft laat zien dat er vooral naar vroeger wordt gekeken. De identiteit en trots van de familie is afhankelijk van het roemrijke en succesvolle verleden. De familie begrijpt de machine ook niet. Ze lijkt niet echt in staat om naar de toekomst te kijken, of te begrijpen wat er nodig is om ook dan succesvol te blijven.

Door de noodzaak om naar de toekomst toe te werken neer te zetten tegenover een hang naar vroegere jaren en betere tijden, ontstaat een verhaal waarin frictie merkbaar aanwezig is. Niet alleen tussen de familieleden van verschillende generaties, maar ook op de pagina zelf. De tekeningen van Tamianiau hebben een urgentie en intensiteit die niet in heel veel stripboeken te vinden is. Wellicht dat het komt door de pentekeningen en het gebruik van arcering in plaats van kleur, maar het ondersteunt de sfeer van het verhaal uitstekend.

Enigszins verwarrend

Wol is geen stripboek waar je zo doorheen bent. De vormgeving van zowel de tekeningen als de pagina’s is zo opgezet dat deze af en toe verwarrend overkomt. Ter verduidelijking: dat is geen kritiek. Vaak heeft een pagina, een scene of zelfs een enkele tekening meer aandacht nodig dan een snelle blik terwijl je langs komt. De vormgeving draagt ook zo bij aan het verhaal: waar de familie reflecteert op het verleden en de toekomst huiverig tegemoet ziet, moet ook de lezer af en toe blijven hangen op een pagina. Reflectie op de afbeeldingen, hun samenhang en hun betekenis is noodzakelijk bij Wol en draagt bij aan de kwaliteit van het boek.

Door veel passages tekstloos te brengen lokt Taminiau die reflectie uit. Niet iedere scene is even makkelijk te plaatsen of te begrijpen. Wol is dan ook geen makkelijk boek, maar is ook weer niet te lastig om te lezen. De tijd nemen om dit verhaal te lezen loont. Ook als het vaker dan één keer is.

Boeken / Fictie / Strip

De Pijp uit

recensie: Jan-Willem de Vries en Ben Westervoorde - Hazes, de stripbiografie deel 1: Bloed

Laten we wel wezen: André Hazes was nooit hoogstaande cultuur. De man zelf niet en zijn muziek niet. Niet voor niets wordt hij beschreven als een volkszanger. Maar ook zonder pretenties en heldenverheerlijking is Bloed een boek dat absoluut moest verschijnen. Niet alleen omdat het een toegankelijke biografie van Hazes is, maar ook omdat het schijnbaar moeiteloos de man achter “De Vlieger” begrijpelijk maakt.

De wereld waarin André Hazes opgroeide had meer weg van Pietje Bel dan van het moderne Amsterdam. Met veel te veel mensen in een te klein appartement, één keer per week in bad, overdag rondhangen op de Albert Cuyp en misschien een paar dubbeltjes verdienen. Of, als dat niet lukt, snel met de boodschappen wegrennen om niet te hoeven betalen. Een leven als in Ciske de Rats, Dik Trom of Pietje Bel.

Een schelmenroman

De jeugd van Hazes laat zich inderdaad lezen als een schelmenroman. Bloed concentreert zich op deze periode van het leven van Hazes, tot aan het uitkomen van zijn eerste single “Eenzame kerst”. Hazes heeft dan al een leven achter zich waar anderen nauwelijks aan toe komen. Een alcoholische vader, een gemiste internationale carrière en kortstondige beroemdheid in Amsterdam, naast een verblijf in de gevangenis. Al die persoonlijke sores dragen bij aan de muziek die Hazes zou gaan maken, en het wordt in Bloed ook wel duidelijk dat er weinig keus was voor Hazes qua stijl: smartlap of blues.

Bloed is getekend in een vrij losse stijl die fijn leest. Op de een of andere manier is het Westervorde gelukt om een heel Nederlandse stijl op het papier te krijgen. De tekeningen zijn energiek, zodat ze ondanks het gebruik van maar één steunkleur een heel duidelijk beeld schetsen en het verhaal tot leven brengen.

Opkomst

Zonder al te veel poespas, overbodige informatie en overdaad aan details vertellen De Vries en Westervoorde over de jeugd van de zanger. Bloed komt nergens geforceerd over, en heeft een fijn leestempo. Het moeilijke leven van Hazes, die zich in Bloed opwerkt van straatschoffie tot zingende barman met een gezin, wordt goed in beeld gebracht. De verdeling van de biografie over verschillende delen is een goede keus geweest. Zo kan in de beperkte ruimte die in het boek bestaat overal genoeg aandacht aan worden besteed.

De Vries en Westervoorde hebben een heel goede balans gevonden tussen tekst en tekening. Niet alles hoeft uitgelegd te worden in dialoog of in tekstvakken als het ook getoond kan worden. Tegelijkertijd hoeft de tekst niet aangepast te worden aan de tekeningen. Beiden hebben hun functie. Samen leveren ze een uitstekende en informatieve biografie op.

Colin Blunstone @ Mezz
Muziek / Concert

Colin Blunstone @ Mezz te Breda

recensie: Vijftig jaar liedjes
Colin Blunstone @ Mezz

Er zijn stemmen die het predicaat ‘legendarisch’ mogen dragen wat mij betreft. Colin Blunstone is zo’n stem die dik vijftig jaar velen hits heeft gesierd. Blunstone is inmiddels de zeventig gepasseerd, maar nog steeds goed bij stem.

In 1964 nam Colin Blunstone samen met zijn band The Zombies voor het eerst ‘She’s Not There’ op. Het jaar erop werd het nummer een hit. In de UK was het succes kleiner dan in de USA. Drie jaar later viel de band voor het eerst uit elkaar en startte Blunstone zijn solocarrière. Veertig jaar later wordt de band nieuw leven ingeblazen. Sindsdien heeft de zanger twee carrières.

Colin Blunstone OnstageDe top gehaald

Het podium Mezz in Breda is een modern gebouw in een soort wormvormige metalen sigaar. Binnen is het vooral heel gezellig en is de akoestiek uitstekend voor een popconcert. Met een maximum capaciteit van zeshonderdvijftig man is de zaal behoorlijk flexibel in te delen. Op de tweede dag van februari wordt het podium gevuld met de Colin Blunstone band. Het middelpunt wordt gevormd door Blunstone en de bezetting van de band bestaat verder uit een gitarist, drummer, bassist en toetsenist. Af en toe wordt er gesoleerd, maar dat is fijn gedoseerd waardoor we horen hoe getalenteerd de verschillende muzikanten zijn maar vooral veel kunnen genieten van de herkenbare liedjes.

Blunstone opent de avond duidelijk niet met warm gezongen stembanden. Zijn stem klinkt breekbaar gedurende de eerste twee songs van de avond. Pas bij ‘Wild Places’ horen we zijn stem in oude glorie om helemaal op sterkte te zijn wanneer hij ‘I Don’t Believe In Miracles’ voorziet van een prachtige uitvoering. In de eerste set van vijftig minuten weet Blunstone regelmatig de top te halen zoals in het prachtig vertolkte ‘Caroline Goodbye’ dat verhaalt over zijn eerste gebroken relatie.

Colin Blunstone Live in BredaDiep geraakt

Na een pauze van zo’n vijftien minuten keert de band terug. Colin Blunstone opent zeer sterk bij stem met het geweldige ‘Wonderful’, zo krachtig klinken zijn noten. Het lijkt wel of de jaren ineens niet meer tellen voor deze zanger. Bij het intro van ‘Beginnings’ als tweede lied na de pauze verslikt Blunstone zich letterlijk. Met wat water en even rustig ademhalen lukt hem om opnieuw in te zetten en kan de zaal alsnog genieten van een machtige vertolking van het lied. De tweede set klinkt veel beter, waarmee ware pareltjes te aanschouwen zijn. ‘Misty Roses’ en ‘Now I Know’ dwingen al respect af maar als Blunstone een werkelijk schitterende versie van ‘Old and Wise’ ten gehore weet te brengen, wordt het muisstil in de zaal om vervolgens in een zeer enthousiast applaus uit te barsten. Op dat moment weet iedereen dat deze singer-songwriter het nog steeds in zich heeft om je diep te raken met liedjes die er toe doen. Liedjes met historie en herinneringen die voor iedere toehoorder anders kunnen zijn.

Het sluitstuk van de avond is het lied waar zijn carrière ooit mee begon. Zonder het podium te verlaten dendert nog een snelle toegift door de zaal in de vorm van ‘I Want Som More’. Colin Blunstone is het nog steeds meer dan waard om te gaan beluisteren. Een reis van vijftig jaar door zijn carrière in de tijd is fraaie avond vol muzikale herinneringen die nog wel naklinken in de geest.

uitgelichte afbeelding van een open doos bij recensie over Meervoudig afwezig van Esther Naomi Perquin
Boeken / Fictie

De totale Ester Naomi Perquin

recensie: Ester Naomi Perquin - Meervoudig afwezig
uitgelichte afbeelding van een open doos bij recensie over Meervoudig afwezig van Esther Naomi Perquin

Enkele weken voordat bekend werd gemaakt dat ze de nieuwe Dichter des Vaderlands is, publiceerde Ester Naomi Perquin haar vierde bundel, Meervoudig afwezig. Perquin slaat nieuwe wegen in, zonder aan kracht te verliezen.

Perquin, geboren in 1980, behoort zeker tot de meest bekroonde dichters van haar generatie, en misschien wel van het hele taalgebied. Eerdere bundels – Servetten halfstok (2007), Namens de ander (2009) en Celinspecties (2012) – hebben haar terecht vele prijzen opgeleverd. Perquin weet als geen ander lichtvoetig met diepzinnig te combineren, filosofie met alledag. In Meervoudig afwezig plaatst ze de schijnwerpers op een ander kenmerk van haar oeuvre: de pogingen van de dichter zoveel mogelijk afwezig te zijn in een gedicht, om tot een zo puur mogelijke versie te komen, worden hier terzijde geschoven. Perquin is meer aanwezig dan ooit – en toch meervoudig afwezig.

Persoonlijke geschiedenissen

In Celinspecties waren gevangenen aan het woord. Perquin geeft in haar gedichten een stem aan gedetineerden uit de gevangenis waar zij vroeger werkte. Hier werd Perquin zo afwezig als ze maar kon: zij gaf de boodschap slechts door. Maar om dat te kunnen doen, moest ze wel eerst in de gevangenis werken – aanwezigheid. Deze spanning keert in Meervoudig afwezig op een andere manier terug.

De bundel bevat een aantal gedichten waarin Perquin zeer persoonlijke geschiedenissen doorwerkt. Over het gedicht ‘Wegens logistieke problemen’ vertelde ze in VPRO Boeken dat het over een verhuizing en een echtscheiding gaat. In dit gedicht krijgt een stel per ongeluk een doos ‘waarin zich onze toekomst bevond’ geleverd; voordat de fabrikant hem weer komt ophalen, hebben ze het plakband al doorgesneden:

Maar wij stapten voorzichtig de doos in en zagen
dat we mooier dan ooit vergeten zouden wat we
dachten dat ons te wachten stond.

In andere gedichten, zoals ‘Amsterdamned’, duikt haar jonggestorven vader op, ditmaal als figurant in de gelijknamige film. Allemaal worden ze gekenmerkt door Perquins uitgekiende gevoel voor ritme en klank, die samen een prettig soort binnenrijm veroorzaken.

De delen

Meervoudig afwezig is opgedeeld in twee compartimenten: ‘De delen’ en ‘Het totale’, voorafgegaan door een soort proloog. Hierin spreekt een professor een niet-luisterende, afwezige klas toe: ‘”U zult de grootheid niet in het totale vinden,” / sprak de professor luid. “Maar het totale in de delen!”’ Het mooie is natuurlijk dat wel iemand luistert, namelijk de  dichter, en dat deze haar observaties en overpeinzingen ordent volgens zijn woorden.

Misschien valt in dit gegeven een poëtisch statement te lezen: dat alle grote thema’s – dood, liefde – uiteindelijk gegrond zijn in mensenlevens, dat het totale van ons bestaan voortkomt uit de delen die ieder van ons in zich draagt. Daarmee moet de dichter wel naar het persoonlijke kijken: daarin zijn haar delen van het totale te vinden. Aanwezigheid is dus een vereiste voor afwezigheid.

Theater / Voorstelling

Ondertussen in de (toneel)wereld

recensie: Het Nationale Toneel / Toneelgroep Oostpool: Ondertussen in Casablanca

In de maatschappelijk geëngageerde voorstelling Ondertussen in Casablanca wordt de toeschouwer overspoeld met beelden. Op de voorgrond proberen de acteurs de kijker in te palmen, maar slagen hier deels in. Dit toneelstuk kent een trage opbouw -het begin is buitengewoon oersaai- en verwordt langzaam tot een geëngageerd kunstwerk, waarin ruimte is voor humor.

Aan het eind van deze voorstelling, lopen de bezoekers tevreden naar buiten. Dat is opmerkelijk voor een toneelstuk met zo’n slaapverwekkende beginscène. Tegen een nietszeggende achtergrondfilm, snijden twee acteurs op de voorgrond grootse filosofische vraagstukken aan. Terwijl de toeschouwer op dat moment -bij wijze van spreken- nog maar net de juiste stoel heeft gevonden. Deze constructie werkt niet: de toeschouwer wordt op een ongemakkelijke manier de voorstelling ingetrokken. De spelers laten de kijker te lang in onwetendheid achter. Het begint wanneer de lichten aangaan en de spelers haastig door de zaal lopen, of beter gezegd: rennen. Er gebeurt zo veel en tegelijkertijd zó weinig. Werkelijk niets houdt de aandacht van de kijker vast. Een jonge knul in onderbroek die een massage krijgt van een geluidsman, moet de lachers op de hand krijgen. Deze poging faalt; de zaal blijft muisstil en raakt zelfs een tikkeltje gedesoriënteerd. Het begin is te rommelig en oninteressant. Het toneelstuk komt pas écht tot leven wanneer Jacqueline Blom het podium betreedt. Wat een actrice! Wat een ongeëvenaarde humor en passie waarmee zij haar rol vertolkt! Jammer genoeg laat haar entree lang op zich wachten en is het eerste gedeelte van het toneelstuk haast knullig te noemen.

Show ánd tell

Het Nationale Toneel onbeholpen noemen gaat wellicht te ver, maar niet alle acteurs spelen op het niveau dat je van ze verwacht. Jacqueline Blom en Hans Dagelet spelen in dit toneelstuk het acteurskoppel Alfred Lunt en Lynn Fontanne. Het echtpaar wordt thuis ondervraagd door een interviewster (Anniek Pheifer). Pheifer is naarstig op zoek naar antwoorden en onderbreekt daardoor, te pas en onpas, het verhaal van Lunt en Fontanne. Het geeft het gehele interview iets rommeligs, maar maakt het wel echt, alsof de toeschouwers daadwerkelijk in de woonkamer van Lunt en Fontanne zitten. Op humoristische wijze en met grootse gebaren vertelt het koppel over hun toneelervaringen. Het is aan beiden af te zien dat ze in de wieg zijn gelegd voor de theaterwereld. Hans Dagelet is zeer getalenteerd en acteert uitstekend, maar in gesprek met de overenthousiaste Pheifer, lijkt hij zich voornamelijk te beperken tot flauwe opmerkingen. De rol van Pheifer is bovendien té gestereotypeerd, onrealistisch en al snel ben je haar hysterische gekakel beu. Hoe anders is dat met Jacqueline Blom, die met haar robuuste stem een levendig relaas houdt over haar leven als actrice. Voor zowel Blom als Dagelet geldt “Show ánd tell’. Ze vertellen alle ins en outs van het theatervak, tegelijkertijd wordt op de achtergrond een scène uitgespeeld of een fragment geprojecteerd waar deze op van toepassing is. De koppeling tussen het vertelde en het getoonde, zorgt ervoor dat de toeschouwer steeds geboeid blijft.

Spel van afleiding

Niet alle scènes zijn een lust voor het oog en één scène spant de kroon qua ongemak, maar ik zal geen spoilers geven… Er is steeds een wisselwerking tussen het gebeurde en wat de acteurs zeggen en dat zorgt voor humoristische scènes. Ondertussen in Casablanca is bovendien een actueel toneelstuk. Zo is er een scène waarin de zoon van Lunt en Fontanne met zijn vrienden aan de Spaanse kust staat te golven. Het gaat allemaal niet zo ‘lekker’ en dat heeft een reden. ‘Ik word ook zo afgeleid door die vluchtelingen op dat hek!’ bromt een vriend van de zoon, terwijl hij de kraag van zijn poloshirt rechtop zet. Opvallend vaak worden er op de achtergrond deprimerende taferelen getoond: dood, verderf en chaos zijn aan de orde van de dag. Dit is dan ook de bedoeling van het toneelstuk: de egocentrische Lunt positioneert zich tegenover alle ellende in de wereld. Toch zijn er veel onverwachte wendingen. Zo wordt het publiek afgeleid door pornografisch schouwtoneel, zijn er plotselinge zoenpartijen en worden de spelers letterlijk deel van het decor. Hiermee krijgt het toneelgezelschap de lachers op de hand. Terwijl de acteurs over ditjes en datjes praten, vindt de ene na de andere catastrofe plaats in het land. De werkelijkheid is niet zo mooi als hij lijkt. Dát willen de spelers laten zien en die boodschap weten ze goed over te brengen. Iedereen heeft deel aan die succesvolle overdracht: op de drie hoofdrolspelers Dagelet, Blom en Pheifer na, hebben de andere spelers kleine rollen en vervullen deze met plezier.

Ondertussen in Casablanca is niet de meest intrigerende, mooie of beste voorstelling die het Nationale Toneel op de planken heeft gebracht, maar wellicht wel de meest actuele. Het idee om twee uitmuntende toneelspelers een evenzo succesvol acteursechtpaar te laten spelen, pakt goed uit. De knipoog naar de actualiteit en alle gruwelen in de wereld, zorgt ervoor dat het acteursinterview niet langdradig of saai wordt. Laten zien én vertellen, dat is de kracht van deze voorstelling.

IFFR
Film / Reportage
special: IFFR 2017
IFFR

IFFR 2017 – deel 1

Hoe waren de films van het International Film Festival Rotterdam 2017? In deze special lees je over Nocturama, Three, Drifting Towards the Crescent en Prevenge.

Nocturama

Nocturama

Nocturama

Bertrand Benollo • Frankrijk, Duitsland, België, 2016
Sterren: 3

Steadicam shots volgen de ene na de andere jongere in hun reizen door Parijs. Er spreekt een rusteloosheid uit, maar ook een enorme doelgerichtheid en doen in de verte denken aan Elephant van Alan Clarke. De jongeren, die uit alle lagen van de bevolking komen, kruizen elkaars paden en sturen foto’s door van locaties die ze aandoen. De uiteindelijke doelen worden pas op het allerlaatste moment helde. Het waarom blijft helaas een stuk minder duidelijk.

Het gegeven van Nocturama is intrigerend, de jonge cast is goed, en de muziekkeuze opvallend. In het eerste, meest fascinerende deel speelt techno (van de hand van Bonello zelf) de hoofdrol. In het tweede, wisselvalliger deel wordt jaren ’80 retro-synth afgewisseld met onder andere John Barry, Blondie en hiphop. De uit verveling geboren escapistische nachtelijke acties in het luxe warenhuis, waar de jongeren na hun daden bijeen zijn gekomen, doen denken aan Dawn of the Dead en The Breakfast Club. Hoewel de film vol sterke momenten zit, pakken de regelmatig toegepaste kleine herhalingen van handelingen echter niet altijd even goed uit. Erger is het dat de onvermijdelijkheid van hun acties als een gegeven wordt geponeerd. Dit wordt verbaal nog eens benadrukt door een toevallige ontmoeting met de van La Fille Inconnue bekende Adèle Haenel. Het waarom en het doel van hun daden – die meer uit de Fight Club-school lijken te komen dan een diepe ideologische basis hebben – blijft frustrerend genoeg in nevelen gehuld.

 

Three

Three

Three

Johnnie To • Hong Kong, China, 2016
Sterren: 2

Zo’n beetje vaste gast is ‘ie op het IFFR: de Hong Kongse veelfilmer Johnny To. Ook dit keer toont hij een voorliefde voor een energieke ensemblefilm vol criminelen en smerissen. De gehele film speelt zich nu af in een besloten ruimte: een ziekenhuis waar een gangster met een kogel in z’n hoofd is beland. Zo’n film staat of valt bij uitgekiende mis-en-scènes en interessante personages, maar Three laat op beide vlakken steken vallen. De hoofdpersonages blijven te eendimensionaal (de politieagent en de crimineel) of te wispelturig (de vrouwelijke arts) om te blijven boeien of geloofwaardig te zijn. Bijfiguren, zoals de oudere patiënt met vreetlust of vaste To-acteur Suet Lam, missen humor om als komische noot door te kunnen gaan. Wat tevens opvalt is hoe weinig filmisch de film eruit ziet. En is To niet iemand die bekend staat om z’n ingetogen regiestijl? Met de over the top shootout, die de suggestie wekt uit één shot te bestaan, vertilt hij zich. Het is een lachwekkend rommeltje, dunnetjes overgedaan in nóg een laatste actiescène. We hebben beter in zijn uitgebreide oeuvre gezien.

 

Drifting Towards the Crescent

Drifting Towards the Crescent

Drifting Towards the Crescent

Laura Stewart • VS, 2017
Sterren: 2

Een documentaire waarin een reis over de Mississippi als leidraad wordt genomen, klink als een even simpel als interessant gegeven. Een reis van noord naar zuid dwars door het heartland van Amerika, een vaak wat onderbelichte maar belangrijk deel van de VS. Maar dat interessante gegeven van Drifting Towards the Crescent (waarschijnlijk een verwijzing naar de maanvormige kust van de Golf van Mexico waar de rivier in eindigt) pakt helaas anders uit.

Deze documentaire van Laura Stewart, die op het festival z’n première beleefde, leunt wel heel erg op enkele ontmoetingen met een paar lokale bewoners. Zo zijn daar een biker, een paaldanseres, en iemand die z’n tijd vult met paddenstoelen plukken, vissen en rondrijden op z’n motor. Enige geografische duiding ontbreekt, zodat pas achteraf blijkt dat de kijker slechts een kleine 100 kilometer afgelegd blijkt te hebben. Dat maakt op zich niet veel uit, als de sprekers maar iets te vertellen hebben. Het blijft echter allemaal wel heel erg anekdotisch. Liever besteedt Stewart veel aandacht aan sfeerimpressies: eindeloze shots in de stripclub of de pogingen om een vis te vangen. We leren daarmee de personages niet echt heel goed kennen, laat staan het land.

 

Prevenge

Prevenge

Prevenge

Alice Lowe • VK, 2016
Sterren: 4

De zwangere Ruth krijgt duidelijk instructies van haar ongeboren dochter: ze heeft een klus te klaren. Die klus bestaat uit het uit de weg ruimen van enkele personen die om de een of andere reden betrokken zijn bij de afwezigheid van de vader van de ongeboren vrucht. De eerste drie zijn om verschillende redenen verschrikkelijke types, dus dat gaat haar redelijk makkelijk af. Maar lang lijkt dat niet goed te kunnen gaan.

Alice Lowe (Sightseers) heeft als actrice een innemende uitstraling met een onvoorspelbaar randje. Niet alleen neemt zij in Prevenge (goeie titel!) de hoofdrol voor haar rekening, maar ook schreef zij het scenario en voerde de regie. En dat terwijl ze zeven-en-een-halve maand zwanger was. Het resultaat, haar speelfilmdebuut, is een erg vermakelijke horror met een verfrissend uitgangspunt en gitzwarte humor. Het werd in elf dagen in een logischer wijze losse stijl opgenomen, waarbij door te kiezen voor een erg beperkte scherptediepte, cameraman Ryan Eddleston het zichzelf niet erg makkelijk maakte. Met een ervaren en kleurrijke cast (met actrices als Kate Dickie en Jo Hartley) en een mooi rolletje voor de film Crime Without Passion uit 1934, is dit een bijzonder debuut geworden dat smaakt naar meer van Lowe.

Tino van der Sman
Interview

Een Nederlander in Sevilla

special: Tino van der Sman
Tino van der Sman

Met zijn blonde haren en lengte van twee meter voldoet Tino van der Sman niet aan het stereotiepe beeld van de flamencogitarist. Toch is de Nederlander er in geslaagd om voet aan de grond te krijgen in de bakermat van de flamenco: Sevilla. 8WEEKLY sprak met de gitarist na afloop van zijn optreden, met vijfkoppige band, in de Rotterdamse schouwburg tijdens de Flamenco Biënnale.

Hoe was het om weer eens in je thuisland op het podium te staan?

“Het is altijd leuk om hier te spelen, zo vaak krijg ik de kans niet om in Nederland op te treden. Het voelt ook goed omdat het vertrouwd terrein is. Wel vond ik het spannend: de Flamenco Biënnale is een groot festival, dus je wil wel je best doen natuurlijk. Maar uiteindelijk wilde ik vooral genieten en plezier maken op het podium en dat is gelukt. Daar ben ik erg blij om.”

Waar gaat je voorkeur naar uit: een muisstille theaterzaal of een rumoerig Spaans café?

“Ja, het is inderdaad stil in deze zaal, maar niet omdat de mensen zich vervelen. Het zijn spannende stiltes met volledige concentratie, en dat voelt ook goed. Flamenco heeft ook niet alleen “olé”-momenten, de muziek kent ook veel melodische passages. Natuurlijk is het leuk als twintig mensen tegelijk “olé” roepen. Maar de technische condities van zo’n schouwburg zijn veel beter. Ik speel hier graag.”

Waarom ben je eigenlijk ooit naar Zuid-Spanje vertrokken?

“Het is geen besluit geweest van mij om in Sevilla te gaan wonen, maar het is zo gegroeid. Toen ik een jaar of twaalf was speelde een meisje in mijn klas klassieke Spaanse muziek, en dat wilde ik ook. Later kwam ik, toevallig, een docent tegen die flamencoles gaf. Die man was heel inspirerend. Na het conservatorium in Rotterdam kreeg ik een lesplek aangeboden in Sevilla. Vervolgens ben ik er weer voor een jaar teruggekeerd en op een gegeven moment woon je daar. Dat gaat heel gestaag. Volgens mij is dat ook de enige manier om het daar voor elkaar te krijgen als flamencogitarist. De weg van de geleidelijkheid. Als je teveel drang hebt om het te gaan maken wordt het moeilijker.”

Het lijkt me inderdaad niet eenvoudig om als Nederlander je plek te vinden binnen de flamencowereld …

“Het Nederlander zijn heeft voor- en nadelen. Iedereen kent me intussen in Zuid-Spanje: ik ben een soort van exotisch daar. Maar het sluit ook veel deuren. Mijn fysieke aspecten passen niet in het plaatje: ik ben twee meter en blond. Mensen kopen een droom en die is donker en klein. Als ze dat niet krijgen, worden ze sceptisch. Ik ben ooit gevraagd om mijn haar zwart te verven en ook is er wel eens een concert afgezegd omdat ik Nederlander ben. Zo merk ik ook eens wat discriminatie is, dat maken blanken niet vaak mee haha. Maar ik werk alleen met mensen die niet zo denken. ”

Hoe ben je er in geslaagd om in Andalusië een bekende flamencogitarist te worden?

“Het gros van de mensen kent me inderdaad. Ik heb ook met het gros van de bekende flamencoartiesten samengewerkt. Natuurlijk heb ik wel een andere culturele bagage dan de Spanjaarden. Ik heb lang mijn best gedaan om de flamenco volledig te begrijpen en ook te klinken als flamenco. Alleen het instrument beheersen is echter niet genoeg. Om goed flamenco te kunnen spelen is het ook noodzakelijk om de Spaanse taal te spreken en de cultuur te doorgronden. Als je zover bent, moet je alles weer loslaten en je eigen persoonlijkheid tonen. Dat is best moeilijk en daar is lef voor nodig. Ik zie veel buitenlanders die flamenco willen zijn, maar dat is fout. Maar het werkt ook niet als je wel jezelf bent en niet de flamenco doorgrondt. Je moet wel een goede basis hebben.”

Wat fascineert je zo aan de flamencomuziek?

“Dat is heel moeilijk om uit te leggen. Het klinkt misschien een beetje esoterisch, maar de flamenco heeft mij uitgekozen. De muziek had ik nodig om me te vormen als persoon. Ik heb er veel van geleerd. Met name het aardse gevoel van de flamenco vind ik erg mooi. De emotie ligt er heel snel open. Ik heb bijvoorbeeld niet zoveel met klassieke muziek, dat is voor mij te licht en verdwijnt in de lucht. Flamenco gaat altijd naar beneden, de grond in, nooit omhoog.”

Wat zijn je plannen op korte termijn?

“Ik wil meer de kant op van de jazz. De combinatie met flamenco is wel moeilijk. En met de zanger van vanavond, Jeromo Segura, ga ik een cd opnemen met Sefardische muziek, in het Spaans dialect. Ook komt er binnenkort een boek uit met columns van mij die ik al een tijdje schrijf voor een flamencoblad. Dat is heel leuk. Schrijfambities heb ik verder niet, mijn Nederlands is niet zo goed meer.”

Onlangs verscheen de derde cd van Tino van der Sman Curioso Impertinente, een hommage aan Sevilla, de stad waar hij al 18 jaar woont.

Film / Films

Assayas in een spookspagaat

recensie: Personal Shopper

Olivier Assayas kokkerelt met horror-, mysterie- en thrilleringrediënten in een wokpan waarin mode en existentialisme reeds lagen te sudderen. Levert dat Kristen Stewart opnieuw een César du cinéma op?

Ze won er namelijk een voor haar bijrol in het tevens door Assayas geschreven en geregisseerde Clouds of Sils Maria (2014). In Amerikaanse talkshows waarin Stewart naderhand opdook, werd het kleinood steevast ademloos aangeduid als het Franse equivalent van de Oscar. Nog veel mooier: als allereerste Amerikaanse actrice ooit mocht ze er een komen ophalen… Inderdaad, zo chauvinistisch als vaak verondersteld wordt, zijn die Fransen helemaal niet.

Mengelmoes van genres

Waar Clouds of Sils Maria een op Jacques Rivette geïnspireerde metatheaterfilm was, daar is Personal Shopper een soort kruising tussen wat nouvelle vague-echo’s, een beetje Hitchcock, een snufje horror en een onsje Derek Ogilvie, gecentreerd in de Parijse modewereld. In plaats van de persoonlijke assistente van Juliette Binoche, speelt Stewart ditmaal Maureen, de personal shopper van modecelebrity Kyra (Nora von Waldstätten), een vrouw die te beroemd en druk is om zelf kleren te kopen en daar dus iemand voor in dienst heeft. Dat baantje vindt Maureen niet erg plezierig, maar verschaft haar wel een excuus om in Parijs te blijven en de dood van haar tweelingbroer te onderzoeken, lees: contact te maken met zijn geest.

Dit spiritisme-element heeft iets onoverkomelijk infantiels. Geesten bestaan namelijk helemaal niet, nietwaar? Wanneer de filmmaker een loopje neemt met de realiteit, dan moet de constructie van de film wel zo in elkaar zitten dat het onwaarschijnlijke door middel van de constructie toch op de een of andere manier waarschijnlijk wordt. Dat is moeilijk, en in die moeilijkheid schuilt de reden waarom genrefilms zijn uitgevonden. Het is niet voor niets zo dat geestverhalen (of horrorverhalen in het algemeen) zich vaak afspelen in autonome ruimtes, ruimtes die als het ware buiten de maatschappij staan: een afgezonderd huis, of een gruwelijk behekst ondergronds gangenstelsel. Assayas kiest daar niet voor; het milieu waarin de actie van Personal Shopper plaatsheeft zijn alledaagse (Parijse) ruimtes. Daardoor komt de suspension of disbelief, in tegenstelling tot de spoken, nooit werkelijk van de grond: het milieu, de karakters en hun taalgebruik worden er te naturalistisch voor gepresenteerd.

Uncanny

Het eindresultaat is daardoor ongrijpbaar en uncanny; op een essentie is even moeilijk vat te krijgen als op het ectoplasma dat de klopgeest van een middelbaar studentenhuis afscheidt. Daar mag Assayas ook om geprezen worden, want wie zit er te wachten op de zoveelste genrefilm? Personal Shopper is rijk aan metaforiek (wie of wat is hier nu werkelijk spookachtig?), boeiend van begin tot eind, en mét een hypnotiserende Stewart die – of ze er nu een César mee wint of niet – definitief bijgezet kan worden in het pantheon van Grote Hedendaagse Actrices.