Film / Achtergrond
special: IFFR 2015

Traditionele rollen belangrijkst

.

De vernieuwingen waar het International Film Festival Rotterdam zo trots op is, kunnen de inhoudelijke zwaktes van het festival niet te verhullen. Toch blijft het IFFR een belangrijke rol vervullen.

Is dit het begin van het einde? Het eerste persbericht dat het IFFR vorig jaar rondstuurde, pochte over een nieuw programma met maar liefst dertig voorpremières—te vertonen titels die later dit jaar in de bioscopen gaan draaien. Een journaliste presteerde het op het festival om bij een introductie te beweren dat dit programma op de een of andere manier ‘belangrijk’ is. Films die al commercieel vatbaar verklaard zijn, is dat niet juist waar we filmfestivals niet voor nodig hebben? Het nog altijd gigantische aanbod aan overige titels duidt erop dat we voorlopig niet hoeven te vrezen dat het IFFR wordt gereduceerd tot een voorportaal van de filmhuizen, maar verontrustend was het wel.

Extraatjes

Scène uit <em>La La La At Rock Bottom</em>

Scène uit La La La At Rock Bottom

Over de kwaliteit van de programmering werd in de pers iets minder pessimistisch gedaan dan vorig jaar, al is er nog steeds niemand die gelooft dat het IFFR werkelijk ‘de beste films die het afgelopen jaar zijn gemaakt’ laat zien, zoals afzwaaiend directeur Rutger Wolfsson in de catalogus beweert. Het lage of middelmatige niveau van sommige films werd verdoezeld door extraatjes, die de allure van het festival schijnbaar verhoogden, maar de roep om meer inhoudelijke kwaliteit niet kunnen stillen. Zo werd de Japanse popster Subaru Shibutani ingevlogen om de wereldpremière van La La La At Rock Bottom luister bij te zetten. Dat was leuk, maar nam niet weg dat Shibutani’s acteerwerk eendimensionaal was en dat de regisseur, Nobuhiro Yamashita, veel betere films heeft gemaakt. Het deed denken aan een paar jaar geleden, toen Takashi Miike en Hideo Nakata langskwamen om films te introduceren die geen ziel zou durven beschrijven als geslaagd, laat staan als de beste van het jaar.

Het IFFR was ook trots op nieuwe toevoegingen als vraaggesprekken met regisseurs via Twitter, en simultaanvertoningen van premières in andere steden, maar de meerwaarde van zulke noviteiten is evident nogal beperkt. Ironisch genoeg bestaat anno 2015 de waarde van het IFFR veel meer uit traditionele rollen die het vervult. Ten eerste: het vertonen van films die elders weinig of geen kansen hebben. Het feit dat in het tijdperk van de digitalisering nog steeds het merendeel van de geprogrammeerde films op geen enkele manier meer te zien is als het festival is afgelopen, bewijst dat wel. Wie denkt dat tegenwoordig alles wat wordt gemaakt, uiteindelijk kan worden gestreamd of gekocht op dvd of BluRay, moet maar eens proberen een paar willekeurige titels van de afgelopen vijf jaar te vinden. Het IFFR is gelukkig begonnen de mogelijkheden van onlinedistributie te verkennen, maar vooralsnog zijn de resultaten erbarmelijk.

Scène uit <em>Flowers Of Taipei</em>

Scène uit Flowers Of Taipei

Ten tweede het vertonen, onder de aandacht brengen en in context plaatsen van belangrijke titels uit de internationale filmgeschiedenis. Het programma Made in Taiwan bijvoorbeeld bewees dat het niet alleen Edward Yang en Hsiao-hsien Hou waren, hoe briljant hun films ook zijn, die in het midden van de jaren tachtig hun uiterste best deden om Taiwan op de wereldkaart te zetten als een volwassen filmcultuur. Het feit dat bijna geen van de Taiwanese films beschikbaar is om thuis te kijken, betekent dat het IFFR onmisbaar is voor wie wat wil opsteken van de minder voor de hand liggende delen van de filmgeschiedenis. Dat de aanleiding voor het programma, de documentaire Flowers of Taipei, teleurstellend oppervlakkig was, deed daar nauwelijks aan af.

Verfrissend

Een van de retrospectieven, die doorgaans worden gewijd aan obscure regisseurs met een eigen signatuur, bleek verfrissend. Van de Koreaanse regisseur/scenarist Jin Jang draaide een reeks vlotte, pretentieloze mainstreamfilms. Het was fijn om te zien dat zijn eerste scenario, dat voor A Hot Roof (1995, destijds een van de eerste moderne Koreaanse films die in Nederland werden vertoond), uit net zo’n geslaagde combinatie van clichés en subversieve elementen bestaat als een van zijn laatste, Man In High Heels (2013, over een keiharde politieman die stiekem spaart voor een geslachtsoperatie). Niemand zal in Jang een verborgen meesterregisseur zien, maar zijn naam lijkt garant te staan voor bovengemiddeld intelligent vermaak.

Scène uit <em>The Lesson</em>

Scène uit The Lesson

Het IFFR heeft te veel themaprogramma’s, waardoor ze noodzakelijkerwijs niet allemaal even geïnspireerd zijn. Enkele bleken ronduit overbodig, zoals een reeks films die te maken hadden met feminisme: in de hoofdprogramma’s en zelfs in andere themasecties waren er films te zien met een veel sterkere feministische lading dan die in het programma zelf. Het Bulgaarse drama The Lesson bijvoorbeeld, dat een uitstekende balans vindt tussen maatschappijkritiek en persoonlijk drama zonder te vervallen in pamflettisme. De film gaat over een lerares die door toedoen van haar lamlendige man in de schulden raakt en in steeds schrijnendere situaties terechtkomt. In een cruciale scène weigert ze in een pietluttig conflict om haar excuses aan te bieden. Die keuze is irrationeel, want haar waardigheid staat niet op het spel en ze vergooit haar laatste kans op hulp. Het is een puur impulsieve handeling, maar wel een waarvan ze de desastreuze gevolgen met opgeheven hoofd accepteert. Een sterkere en geloofwaardigere ‘feministische’ scène ben ik in het themaprogramma niet tegengekomen. Maar hopen dat de film ooit nog ergens te zien zal zijn.